CONVENANT VERPAKKINGEN III De beste manier voor Prénatal om zich te conformeren aan het convenant
Phuong Vo 9933182
Datum voltooiing:
21 juli 2008
Operations Research and Management J.A.M Hontelez
Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE), Afdeling Kwantitatieve Economie (AKE), Universiteit van Amsterdam (UvA)
Afstudeerverslag
Managementsamenvatting Sinds december 2002 is het Convenant Verpakkingen III van kracht. Deze is inmiddels verlopen en daarvoor in de plaats is sinds januari 2006 het ‘Besluit beheer verpakkingen en papier en karton’ (AMvB) gekomen. De verplichtingen van het convenant worden in dit Besluit voortgezet, extra bijgekomen is de bijdrage die ondernemingen moeten betalen voor het op de markt brengen van consumentenverpakkingen. In dit rapport wordt een onderzoek gedaan naar wat de beste manier is voor Prénatal om zich aantoonbaar te conformeren aan het convenant. Dat houdt in dat zij een administratieve verplichting heeft om in 2006 over 2004 en 2005 te monitoren en te rapporteren. Monitoren houdt in dat er jaarlijks een opgave gemaakt moet worden over de hoeveelheid kilogrammen verpakkingsmateriaal. Een verpakkingsadministratie biedt hierbij uitkomst. Rapporteren houdt in dat Prénatal een enquêteformulier in moet vullen, waarin zij rapporteert over de uitgevoerde en voorzover mogelijk uit te voeren maatregel op het gebied van kwalitatieve en kwantitatieve preventie.
Om voor de monitoring inzicht te krijgen in de hoeveelheid verpakkingsmateriaal is gezocht naar een praktijkvoorbeeld. Als goed voorbeeld is Blokker genomen, zij zijn begonnen met het registreren van de metingen aan de hand van een steekproef van 20% van het assortiment. In de loop van tijd zijn zij overgegaan op een registratie van de metingen van het totale assortiment in een registratiesysteem. Om in dit onderzoek inzicht te krijgen in de hoeveelheden verpakkingsmateriaal voor 2004 en 2005 is net als bij Blokker een steekproef gedaan. Er is gekozen voor een gestratificeerde steekproef over 2005. De artikelen worden op basis van de homogene eigenschap grootte (volume), ingedeeld in verschillende strata, waarna per stratum een steekproeftrekking wordt gedaan. Om de hoeveelheid in 2004 te bepalen, is met behulp van de ratio tussen de omzetaantallen van 2004 en 2005 deze hoeveelheid geschat. Op termijn kan Prénatal overwegen om net als Blokker over te gaan op een registratie van het totale assortiment in haar registratiesysteem STEPS. Hiervoor moet een budget vrijgemaakt worden om dit systeem opnieuw in te richten. Daarnaast brengt deze vorm van verpakkingsadministratie extra werk met zich mee voor zowel de werknemers als leveranciers.
1
Afstudeerverslag
Met behulp van de resultaten die verkregen zijn uit het onderzoek voor de jaren 2004 en 2005 en met het budget voor de 3 opvolgende jaren als gegeven, kan een prognose worden gemaakt van de extra kosten die het AMvB met zich mee brengt. De uitkomst van deze prognose geeft aan dat de extra kosten niet significant zijn, er wordt daarom afgeraden om over te gaan op een verpakkingsadministratie in STEPS. Een verpakkingsadministratie in de vorm van steekproeftrekking is voldoende. De resultaten uit de steekproef dienen als basis zodat met behulp van indexcijfers de hoeveelheden voor de opvolgende jaren bepaald kunnen worden.
Om te voldoen aan de administratieve verplichting ‘rapporteren’ is gezocht naar verbetermogelijkheden in de verpakkingen. Met behulp van een checklist zijn deze verbetermogelijkheden opgesteld. Deze verbetermogelijkheden dienen tevens als nieuwe eenduidige richtlijnen in de algemene koop- en leveringsvoorwaarden. De huidige richtlijnen laten namelijk te veel ruimte over voor de leveranciers om te bepalen welk verpakking zij gebruiken. Om de verbetermogelijkheden daadwerkelijk goed toe te passen, moeten de inkopers en leveranciers goed ingelicht worden. Daarnaast moet op regelmatige basis een controle plaatsvinden om na te gaan of de voorwaarden gehanteerd worden.
Uit het onderzoek is gebleken dat de beste manier voor Prénatal om zich te conformeren aan het convenant en de AMvB een verpakkingsadministratie is, op basis van steekproeftrekking en indexeren en verbetermogelijkheden opstellen die als eenduidige richtlijnen dienen in de algemene koop- en leveringsvoorwaarden.
2
Afstudeerverslag
Voorwoord Deze scriptie heb ik geschreven naar aanleiding van mijn masterscriptiestage bij Prénatal te Almere. Ter afronding van de studie Operations Research and Management aan de Universiteit van Amsterdam, zijn studenten verplicht gedurende ongeveer een half jaar een masterscriptiestage te lopen. Ik heb deze stage gelopen van oktober 2005 tot april 2006.
Deze scriptie was niet tot stand gekomen zonder de hulp van de mensen die dit onderzoek mogelijk hebben gemaakt. Ik wil ir. Jan Hontelez hartelijk bedanken voor zijn begeleiding vanuit de Universiteit van Amsterdam. Verder dank ik mijn begeleiders vanuit Prénatal, Lisanne van Abeelen en Ad de Wit. Met name Lisanne heeft mij een heel eind op weg geholpen, dank je wel. Daarnaast wil ik ook de andere medewerkers bij
Prénatal bedanken voor hun
hulpvaardigheid. Tot slot wil ik uit mijn persoonlijke omgeving mijn ouders en Jeffrey bedanken. Mijn ouders voor hun steun en Jeffrey voor de altijd welkome afleiding naast mijn stage.
Phuong Vo
Amsterdam, juli 2008
3
Afstudeerverslag
Inhoudsopgave Managementsamenvatting....................................................................................................................... 1 Voorwoord............................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave......................................................................................................................................... 4 Tabellenindex .......................................................................................................................................... 6 Figurenindex............................................................................................................................................ 7 Lijst met afkortingen ............................................................................................................................... 8 Lijst met definities................................................................................................................................... 9 1 Inleiding: probleemstelling en onderzoeksvragen ........................................................................ 11
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2
Beschrijving Prénatal.................................................................................................................... 15
2.1 2.2 3
Blokker case ............................................................................................................. 40 Aanpak registratieproces binnen Prénatal ................................................................ 41 Inrichting verpakkingsadministratie......................................................................... 42 Samenvatting ............................................................................................................ 44
Onderzoeksmethode gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal ............................................. 46
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 7
Distributiecentra ....................................................................................................... 36 Filialen...................................................................................................................... 39
Registratieproces en verpakkingsadministratie............................................................................. 40
5.1 5.2 5.3 5.4 6
Ontstaansgeschiedenis.............................................................................................. 19 Europese en ministeriële doelstellingen ................................................................... 20 Convenantstructuur .................................................................................................. 23 Deelname Convenant Verpakkingen III................................................................... 25 Verpakkingen ........................................................................................................... 26 Monitoring................................................................................................................ 27 Rapportage................................................................................................................ 29 Prénatal en het Convenant Verpakkingen III ........................................................... 29 Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) ............................................................. 32 Samenvatting ............................................................................................................ 33
Verpakkingenstroom binnen de supply chain............................................................................... 36
4.1 4.2 5
Prénatal..................................................................................................................... 15 Supply chain van Prénatal ........................................................................................ 17
Convenant Verpakkingen III ........................................................................................................ 19
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 4
Aanleiding tot onderzoek ......................................................................................... 11 Doelstelling & probleemstelling .............................................................................. 11 Onderzoeksvragen .................................................................................................... 12 Plan van aanpak........................................................................................................ 13 Opbouw scriptie ....................................................................................................... 14
Ontwerp schattingsmethode ..................................................................................... 46 Gestratificeerde steekproef....................................................................................... 47 Indeling assortiment in strata ................................................................................... 48 Nieuwe indeling ....................................................................................................... 48 Steekproefontwerp.................................................................................................... 49 Steekproefgrootte ..................................................................................................... 50 Data collectie & analyse........................................................................................... 50
Resultaten huidige situatie ............................................................................................................ 52
7.1
Data .......................................................................................................................... 52
4
Afstudeerverslag
7.2 7.3 7.4 8
Analyse verpakkingswijze huidige situatie................................................................................... 62
8.1 8.2 8.3 9
Verpakkingsstructuur ............................................................................................... 62 Verpakkingsmaterialen............................................................................................. 63 Maatvoering.............................................................................................................. 64
Gewenste situatie .......................................................................................................................... 66
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 10
Resultaten per stratum .............................................................................................. 53 Eindresultaat............................................................................................................. 57 Kosten....................................................................................................................... 59
Checklist................................................................................................................... 66 Verbetermogelijkheden verpakkingsstructuur ......................................................... 67 Verbetermogelijkheden verpakkingsmaterialen....................................................... 69 Verbetermogelijkheden maatvoering ....................................................................... 75 Samenvatting verbetermogelijkheden ...................................................................... 75
Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................................ 78
10.1 10.2
Conclusie .................................................................................................................. 78 Aanbevelingen.......................................................................................................... 79
Bibliografie............................................................................................................................................ 81 Bijlage I Organogram organisatie Prénatal................................................................................... BI1 Bijlage II Belevingswerelden........................................................................................................ BII1 Bijlage III Push versus Pull...........................................................................................................BIII1 Bijlage IV Logistiek Prénatal ........................................................................................................BIV1 Bijlage V Monitoringsformulier ................................................................................................... BV1 Bijlage VI Model voor rapportage.................................................................................................BVI1 Bijlage VII Deelnemerscategorie-schema .................................................................................... BVII1 Bijlage VIII Verplichtingen........................................................................................................... BVIII1 Bijlage IX Huidige inrichting STEPS ...........................................................................................BIX1 Bijlage X Aanbevolen inrichting STEPS ...................................................................................... BX1 Bijlage XI Uitleg indeling strata....................................................................................................BXI1 Bijlage XII Steekproefgrootte....................................................................................................... BXII1 Bijlage XIII Berekening resultaten ............................................................................................... BXIII1 Bijlage XIV Leveranciers die info hebben geleverd .....................................................................BXIV1 Bijlage XV Gewichten golfkartonnen dozen ................................................................................ BXV1
5
Afstudeerverslag
Tabellenindex Tabel 3-1 Doelstellingen Europese Richtlijn.........................................Error! Bookmark not defined. Tabel 3-2 Verantwoordelijkheid Prénatal verpakkingsmateriaal ..........Error! Bookmark not defined. Tabel 3-3 Doelstellingen Besluit en CV III............................................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-1 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 3/4................................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-2 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 6, kleine kooi. ..............Error! Bookmark not defined. Tabel 7-3 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 6, grote kooi.................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-4 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 6, pallets. .....................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-5 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1003. ...........................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-6 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1004. ...........................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-7 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1005, liggend. .............Error! Bookmark not defined. Tabel 7-8 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1005, hangend.............Error! Bookmark not defined. Tabel 7-9 Totaal verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal niet-handelsgoederen. ................ Error! Bookmark not defined. Tabel 7-10 Verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal 2005............Error! Bookmark not defined. Tabel 7-11 Verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal in 2004 en 2005. ........Error! Bookmark not defined. Tabel 7-12 Vaste bijdrage Nedvang (bedragen zijn excl. btw). .............Error! Bookmark not defined. Tabel 7-13 Overzicht bijdragen consumentenverpakking (excl. Btw). ..Error! Bookmark not defined. Tabel 7-14 Kosten voor kartonnen consumentenverpakking. ................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-15 Kosten voor plastic bij verschillende percentages consumentenverpakking. .............. Error! Bookmark not defined. Tabel 7-16 Kosten voor metalen consumentenverpakking. ...................Error! Bookmark not defined. Tabel 7-17 Totale kosten Nedvang per jaar............................................Error! Bookmark not defined. Tabel 9-1 Kosten gescheiden en ongescheiden afvoer papier/karton.....Error! Bookmark not defined. Tabel 9-2 Kosten gescheiden en ongescheiden afvoer plastic folie. ......Error! Bookmark not defined. Tabel BXIII-1 Resultaten per stratum Tricotagebedrijf Marco .... BXIIIError! Bookmark not defined. Tabel BXIII-2 Opgave gewicht verpakkingen Deltex.................. BXIIIError! Bookmark not defined. Tabel BXIII-3 Overzicht gemiddelden......................................... BXIIIError! Bookmark not defined. Tabel BXIII-4 Resultaat stratum ‘hal 3/4’.................................... BXIIIError! Bookmark not defined. Tabel BXIV-1 Nederlandse leveranciers die gegevens hebben geleverd....BXIVError! Bookmark not defined. Tabel BXIV-2 Buitenlandse leveranciers die gegevens hebben geleverd...BXIVError! Bookmark not defined.
6
Afstudeerverslag
Figurenindex Figuur 3-1 Overzicht Convenant Verpakkingen III .............................................................................. 25 Figuur 4-1 Verpakkingenstroom ........................................................................................................... 36 Figuur 6-1 Overzicht nieuwe indeling artikelen in strata. ..................................................................... 49 Figuur BIX-1 Ontvangstscherm ........................................................................................................BIX1 Figuur BIX-2 Scherm ontvangst verpakkingsmaterialen. .................................................................BIX1 Figuur BIX-3 Scherm verpakkingsmaterialen...................................................................................BIX2 Figuur BIX-4 Scherm mogelijke waarden.........................................................................................BIX2 Figuur BX-1 Scherm aanmaken (master) artiklen.............................................................................. BX1 Figuur BX-2 Scherm defaultwaarden................................................................................................. BX1 Figuur BX-3 Scherm verpakkingsmaterialen. .................................................................................... BX2 Figuur BX-4 Scherm mogelijke waarden...........................................................................................BX2 Figuur BXV-1 Amerikaanse doos. .................................................................................................. BXV1 Figuur BXV-2 Gewicht doos enkel golfkarton. .............................................................................. BXV2 Figuur BXV-3 Gewicht doos dubbel golfkarton. ............................................................................ BXV2 Figuur BXV-4 Gewicht doos driedubbel golfkarton ....................................................................... BXV3
7
Afstudeerverslag
Lijst met afkortingen AMvB
Algemene Maatregel van Bestuur
CV
Convenant Verpakkingen
DC
Distributiecentrum
ERP
Enterprise Resource Planning
NH
Niet handelsgoederen
NVC
Nederlands Verpakkingscentrum
STEPS
Systeem, Teamwork, Efficiency maken Prénatal Subliem
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VROM
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
WMS
Warehouse Management Systeem
8
Afstudeerverslag
Lijst met definities SVM•PACT: uitvoeringsorganisatie van het Convenant Verpakkingen III. Nedvang: Nedvang geeft op kostenefficiënte wijze uitvoering aan het AMvB namens de aangesloten bedrijven. Nedvang is daarmee intermediair tussen afvalinzamelaars, -verwerkers, producenten en importeurs. (http://www.nedvang.nl) Verpakkingen: alle producten, waaronder begrepen wegwerpartikelen, vervaardigd van materiaal van welke aard dan ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van stoffen, preparaten of andere producten, van grondstoffen tot afgewerkte producten over het gehele traject van producent tot gebruiker of consument. Producent of importeur: degene, die in het kader van zijn beroep of bedrijf in Nederland: 1.
als eerste stoffen, preparaten of andere producten in een verpakking op de markt brengt;
2.
als eerste stoffen, preparaten of andere producten in een verpakking invoert en zich in Nederland van de verpakking ontdoet;
3.
een ander opdracht geeft de verpakking van stoffen, preparaten of andere producten te voorzien van zijn naam en deze op de markt brengt;
4.
als eerste aan een ander een verpakking ter beschikking stelt die is bestemd om bij het aan de gebruiker ter beschikking stellen van stoffen, preparaten of andere producten daaraan te worden toegevoegd.
Verpakkingsketen: degenen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf betrokken zijn bij of een aandeel hebben in het in Nederland aan een ander ter beschikking stellen van een verpakking of verpakte stoffen, preparaten of andere producten of de afname daarvan: -
door levering, productie of import van grondstoffen voor verpakkingen,
-
door levering, productie of import van verpakkingen,
-
als producent of importeur,
-
als afnemer van verpakte stoffen, preparaten of anderen producten of
-
door verwerking van verpakkingen.
9
Afstudeerverslag
Nuttige toepassing: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen. Secundaire grondstoffen: grondstoffen die zijn ontstaan uit de herverwerking van stoffen, preparaten of andere producten. Onderneming: Een onderneming is een juridische eenheid die in het kader van haar onderneming- c.q. beroepsuitoefening betrokken is bij, of een aandeel heeft in de verpakkingsketen in Nederland. Juridische eenheid: Een juridische eenheid is elke afzonderlijke rechtsvorm die ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel. Concern of groep: Een concern of een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Cluster: Een cluster bestaat uit twee of meer producenten en importeurs die een gekozen eenheid vormen. Materiaalorganisatie: Een materiaalorganisatie is een juridische eenheid die als partij een materiaaldeelconvenant heeft ondertekend namens de bij haar aangesloten ondernemingen en/of organisaties van ondernemingen die deel uit maken van de verpakkingsketen.
10
Afstudeerverslag
1
Inleiding: probleemstelling en onderzoeksvragen
In dit hoofdstuk wordt allereerst de achtergrond en aanleiding voor dit onderzoek besproken. Vervolgens komen de elementen van een empirisch wetenschappelijk onderzoek aan bod. In paragraaf 1.2 worden de doelstelling en probleemstelling van dit onderzoek geformuleerd. Waarna in paragraaf 1.3 de onderzoeksvragen aan de orde komen. In paragraaf 1.4 wordt ingegaan op de plan van aanpak en tot slot wordt dit hoofdstuk afgesloten met een leeswijzer.
1.1
Aanleiding tot onderzoek
Sinds december 2002 is het Convenant Verpakkingen III (hierna verder aangeduid als CV III) van kracht. Deze is sinds januari 2006 verlopen en daarvoor in de plaats is het ‘Besluit beheer verpakkingen en papier en karton’ (AMvB) gekomen. De verplichtingen van het convenant worden in dit Besluit voortgezet, extra bijgekomen is de bijdrage die ondernemingen moeten betalen voor het op de markt brengen van consumentenverpakkingen. De opdrachtgever van dit onderzoek, Prénatal, conformeert zich aan het CV III. In het kader van dit convenant, moet Prénatal jaarlijks door middel van een verpakkingsadministratie bijhouden hoeveel van welk verpakkingsmateriaal het per jaar op de Nederlandse markt afzet. Tot op heden echter ontbreekt er bij Prénatal een verpakkingsadministratie. Tevens heeft Prénatal een preventieverplichting, zij moet jaarlijks aangeven welke preventieve maatregelen zij genomen heeft om de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal te beheersen c.q. terugdringen. Deze maatregelen kunnen slechts bepaald worden aan de hand van een verpakkingsadministratie.
1.2
Doelstelling & probleemstelling
Uit de in paragraaf 1.1 geschetste problematiek worden de volgende doelstellingen voor het onderzoek afgeleid: •
Om aan het CV III te voldoen en rekening houdend met het AMvB, op een effectieve wijze de verpakkingsadministratie inzichtelijk goed in kaart brengen en presenteren in de vorm van een rapport.
11
Afstudeerverslag •
Naar aanleiding van de verpakkingsadministratie bepalen wat voor kostenefficiënte, kwantitatieve verbetermogelijkheden er zijn betreffende de verpakkingen, die leiden tot een kosten- en verbruiksreductie en uiteindelijk een kwalitatieve verbetering op het milieu.
Om de beoogde doelstellingen van dit onderzoek te bereiken, is de volgende probleemstelling geformuleerd:
Wat is de beste manier voor Prénatal om zich aantoonbaar te conformeren aan het CV III en in de toekomst aan het AMvB?
1.3
Onderzoeksvragen
Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling, zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1.
Wat streven het CV III en het AMvB na en wat houden ze in voor Prénatal?
2.
Hoe verloopt het traject met betrekking tot de verpakkingen binnen de supply chain van Prénatal?
3.
Hoe kan Prénatal op een effectieve wijze de verpakkingsadministratie inzichtelijk goed in kaart brengen?
4.
Wat is de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal binnen de supply chain in het jaar 2004 en 2005?
5.
Welke kostenefficiënte, kwantitatieve verbetermogelijkheden met betrekking tot de verpakkingen leiden tot een kosten- en verbruiksreductie?
Door antwoord te geven op de eerste onderzoeksvraag wordt duidelijk wat het convenant en het AMvB inhouden en waarnaar ze streven. Het geeft de benodigde informatie over de regels en richtlijnen waar Prénatal zich aan moet conformeren. Vervolgens wordt door beantwoording van de tweede onderzoeksvraag ingegaan op de fysieke verpakkingenstroom binnen de supply chain van Prénatal. Hierdoor worden de processen die de verpakkingen doorlopen duidelijk in kaart gebracht. Tevens wordt hierdoor een eerste inzicht gegeven in de mogelijke wijze om de verpakkingsadministratie inzichtelijk goed in kaart te brengen . 12
Afstudeerverslag
De wijze waarop Prénatal daadwerkelijk op een effectieve wijze de verpakkingsadministratie inzichtelijk goed in kaart kan brengen, wordt door het beantwoorden van onderzoeksvraag 3 duidelijk gemaakt. Het antwoord op de vierde vraag geeft voor 2004 en 2005 de hoeveelheid verbruikte verpakkingsmateriaal aan. Omdat er bij Prénatal nog geen verpakkingsadministratie aanwezig is en dit niet meer helemaal precies te achterhalen is, zal door middel van een steekproef de verbruikte hoeveelheid zo goed mogelijk in kaart worden gebracht. Tenslotte wordt door beantwoording van de vijfde onderzoeksvraag een aantal kostenefficiënte, kwantitatieve verbetermogelijkheden voorgedragen.
1.4
Plan van aanpak
De allereerste fase van het onderzoek bestaat uit het uitzoeken wat het CV III precies inhoudt. Informatie hierover wordt ingewonnen door te zoeken op internet, literatuuronderzoek en door het aanvragen van publicaties bij SVM•PACT (zie ‘Lijst met definities’, p.8). Onderzoeksvraag 1 wordt door middel van deze informatie beantwoord. Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 2 worden interviews gehouden met de betrokkenen van de verpakkingenstroom, tevens zal er ook worden meegelopen op het DC en in de filialen om een beter inzicht te krijgen in de verpakkingenstroom. Onderzoeksvraag 3 wordt beantwoord door op internet informatie te zoeken over de verpakkingsadministraties bij andere retailers. Vervolgens wordt gekeken wat het best bij Prénatal past met wat aanpassingen. Voor het beantwoorden van de vierde onderzoeksvraag wordt een korte literatuurstudie uitgevoerd naar het uitvoeren van een steekproef. Aan de hand van de verzamelde data afkomstig van de leveranciers, zal met behulp van een steekproef het antwoord op de vierde onderzoeksvraag gegeven worden. Tenslotte wordt voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 5 literatuurstudie gedaan naar verbetermogelijkheden en naar aanleiding daarvan worden nieuwe richtlijnen opgesteld ten behoeve van de verpakkingen om tot een optimale verbruiksreductie aan verpakkingsmateriaal te komen.
13
Afstudeerverslag
1.5
Opbouw scriptie
Deze scriptie is opgebouwd aan de hand van de onderzoeksvragen. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van het bedrijf Prénatal. Op basis van literatuurstudie wordt in hoofdstuk 3 achtergrondinformatie gegeven betreffende het CV III en AMvB. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de verpakkingenstroom binnen de supply chain van Prénatal besproken. Per distributiecentrum wordt besproken hoe de verpakkingenstroom verloopt. In hoofdstuk 5 komt het registratieproces aan de orde. Er wordt een praktijk case genomen als voorbeeld, deze dient als een basis voor de inrichting van de verpakkingenadministratie binnen Prénatal. In hoofdstuk 6 wordt de onderzoeksmethode besproken. Op basis hiervan worden in hoofdstuk 7 de resultaten uiteengezet. In hoofdstuk 8 is de analyse van de verpakkingswijze in de huidige situatie aan de orde. Er wordt gekeken naar de bestaande richtlijnen voor verpakkingen in de koop- en leveringsvoorwaarden. Met de uitkomsten van deze analyse wordt tenslotte in hoofdstuk 9 aanbevelingen gedaan voor verbeterde richtlijnen. Tot slot worden in hoofdstuk 10 de conclusies besproken.
14
Afstudeerverslag
2
Beschrijving Prénatal
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van Prénatal en haar supply chain om zo een goed beeld te krijgen van Prénatal en haar bedrijfsprocessen. In paragraaf 2.1 wordt de geschiedenis, missie & identiteit, en organisatie van Prénatal besproken. Omdat het onderzoek binnen het gebied van de supply chain plaatsvindt, wordt vervolgens in paragraaf 2.2 uitgelegd hoe de supply chain van Prénatal eruit ziet.
2.1
Prénatal
2.1.1 Geschiedenis De geschiedenis van Prénatal begint in 1945 toen de gebroeders Meijer de manufacturenzaak van hun vader voortzetten in Groningen. De eerste winkel kreeg de naam “Babyhuis Meijer”, dat later omgedoopt werd tot “Moeder en Kind”. In 1964 werd de naam en kennis van Prénatal Frankrijk overgedragen aan Nederland. Dit is de start van de onderneming “Prénatal Moeder & Kind”. In 1980 werd Prénatal onderdeel van Retailnet dat vervolgens acht jaar later werd overgenomen door NV Koninklijke Bijenkorf Beheer (KBB), wat uiteindelijk resulteerde in KoninklijkeVendex KBB. Sinds 2002 maakt Prénatal geen onderdeel meer uit van Vendex KBB, maar van Retail Network Company BV. Retail Network Company BV is ontstaan als resultaat van de overname van een aantal speciaalzaken van Koninklijke Vendex KBB door een samenwerkingsverband van de speciaalzaken en CVC Capital Partners. Retail Network Company BV is één van de grootste non-food retailers in Nederland. De onderneming exploiteert meer dan 1.000 winkels, is eveneens actief in België en Duitsland en biedt werkgelegenheid aan meer dan 8.500 medewerkers. De werkmaatschappijen van Retail Network Company BV vertegenwoordigen allemaal bekende retailmerken. Iedere formule heeft een eigen, uniek en rijke historie. Prénatal heeft al jarenlang een unieke, hoge naamsbekendheid van 99 procent. Daarnaast is Prénatal de enige babywinkel met een landelijke dekking.
15
Afstudeerverslag
2.1.2 Visie & identiteit Als grootste Nederlandse speciaalzakenketen voor zwangere vrouwen, baby’s en jonge ouders is Prénatal het bekendste merk in de markt. Dit willen zij blijven door henzelf af te stemmen op de hedendaagse en toekomstige (aanstaande) moeder. Vandaar dat Prénatal sinds 2004 een vernieuwde visie heeft. Met de nieuwe visie maakt Prénatal haar merk sterker en verrijkt zowel klanten als personeel met gevoelsmatige, inspirerende, praktische en informatieve aspecten. De visie is gebaseerd op een Prénatal dat naast een functionele en praktische babywinkel ook een winkel is die warmte en geborgenheid uitstraalt, waar klanten op een aangename manier kunnen vertoeven, zich kunnen laten voorlichten en adviseren op alles wat er zich rond zwangerschap, geboorte en ouderschap afspeelt. (Bedrijfsfolder Prénatal, 2005) De slogan van Prénatal ‘Als jij wij wordt’ slaat niet alleen op de vrouw die zwanger is, maar staat ook voor het gezamenlijk doel van Prénatal dat de Prénatal medewerkers bij alles wat zij doen de waarden van het merk in de praktijk brengen. Dat zij ervoor zorgen dat de klanten zich gezien en begrepen voelen en zich kunnen laten inspireren door de Prénatal collectie en activiteiten.
2.1.3 Organisatie De organisatie van Prénatal telt 85 vestigingen, verspreid over heel Nederland. De belevering van de vestigingen gebeurt vanuit vier fysieke distributiecentra en rechtstreeks vanuit de leveranciers. In de volgende paragraaf wordt daar uitgebreider op ingegaan. Het hoofdkantoor van Prénatal is gevestigd in Almere. Hier bevinden zich de afdelingen: Visual Merchandising & Marketing, ICT, Financiën, HRM, Inkoop, Verkoop en Logistiek. Bijlage I geeft het organogram weer van de organisatie van Prénatal. Prénatal heeft ongeveer 850 medewerkers in dienst, waarvan ongeveer 675 dagelijks in contact staan met de klanten in de winkel, 90 procent van de medewerkers van Prénatal is vrouw. Prénatal maakt onderscheid tussen stadswinkels en warenhuizen. Van de 85 vestigingen tellen er 15 als warenhuizen die zijn gevestigd op woonboulevards en 70 winkels die zijn gevestigd in stads- en winkelcentra. Van de 70 stadswinkels zijn 23 winkels franchisevestigingen. Als franchisevestiging is de winkelinrichting en dergelijke gelijk aan ieder ander Prénatal vestiging, maar de eigenaar en zijn personeel zijn niet in dienst bij Prénatal. In een stadswinkel ligt de nadruk op kleinere zaken als speelgoed, verzorgingsartikelen, baby, peuter- en positiemode. De warenhuizen zijn echte babypaleizen. Het assortiment van Prénatal 16
Afstudeerverslag
is ingedeeld in zes afdelingen, die belevingswerelden worden genoemd. In elke wereld staan artikelen die verwant zijn met elkaar. De onderverdeling in het assortiment is als volgt: de wereld van de babymode, de wereld voor Haar, de wereld van Rijdend & Rollend, de wereld van Slapen & Dromen, de wereld van Spelen & Ontdekken en de wereld van Badderen & Verzorgen. In bijlage II wordt een beschrijving van de werelden gegeven. De afdeling inkoop is ingedeeld volgens deze werelden.
2.2
Supply chain van Prénatal
Omdat het assortiment van Prénatal zo divers is, brengt het een supply chain met zich mee waarin veel verpakkingsmateriaal wordt ver- en gebruikt. Het is daarom belangrijk om de supply chain goed in kaart te brengen. Het assortiment van Prénatal kan worden opgedeeld in de groepen: hardwaren klein, hardwaren groot (complete babykamers, boxen, kinderstoelen, buggy’s e.d.) en confectie (liggend en hangend). Deze groepen kunnen weer opgedeeld worden in push en pull artikelen. Het verschil tussen push en pull wordt in bijlage III uitgelegd. De supply chain van Prénatal begint bij de leverancier en eindigt bij de consument. Het gehele logistieke proces in de supply chain wordt bijgehouden in het ERP-systeem STEPS, wat staat voor: Systeem, Teamwork, Efficiency maken Prénatal Subliem. De buitenlandse leveranciers buiten Europa leveren hun producten per zee of per lucht. De vrachten komen binnen in Rotterdam of in Amsterdam. De overige leveranciers leveren direct aan Prénatal, aan de distributiecentra (DC’s) van Prénatal. Prénatal heeft vier fysieke DC’s: •
Almere de Vaart;
•
Almere Holwerda;
•
TNT Oldenzaal;
•
TNT Helmond;
Almere de Vaart In Almere de Vaart is het distributiecentrum (DC) systeemtechnisch (om het makkelijker en overzichtelijker te maken voor STEPS) opgedeeld in twee DC’s: DC 1001 en DC 1004. In DC 1001 vindt de handling (binnen Prénatal wordt dit het administratieve gedeelte genoemd) en warehousing (opslag) plaats van de kleine pull artikelen.
17
Afstudeerverslag
In DC 1004 vindt de handling en warehousing plaats van de push artikelen van de liggende confectie. Deze twee systeemtechnische DC’s heeft Prénatal in eigen beheer.
Almere Holwerda Dit DC heeft Prénatal uitbesteed aan Holwerda, maar Prénatal heeft wel de regie in eigen handen. Dit DC wordt DC 1003 genoemd. Hierin vindt de handling en warehousing plaats van de grote hardwaren en klantenbestellingen, tevens vindt hier ook de warehousing plaats van de bezorgorders. Bezorgorders zijn orders die in de filialen geplaatst zijn door de klant om de orders thuis bezorgd te krijgen. De stellingen waarin deze orders geplaatst worden, worden systeemtechnisch DC 9020 genoemd. Deze orders worden tijdelijk opgeslagen totdat de gehele order compleet is.
TNT Oldenzaal Dit DC is uitbesteed aan TNT. De handling heeft Prénatal wel in eigen handen, TNT beschikt namelijk niet over STEPS. In Oldenzaal vindt het ontvangen, sorteren en verspreiden plaats van de push artikelen van de hangende confectie. De confectie komt hier al hangend binnen.
TNT Helmond De confectie die in Helmond binnenkomt, behoort ook tot de hangende push artikelen. Echter, deze artikelen komen verpakt in dozen binnen waarna het moet worden uitgepakt en opgehangen. Na het ophangen, gaat alles naar Oldenzaal waar het verspreid wordt over de filialen.
De DC’s in Oldenzaal en Helmond worden samen systeemtechnisch DC 1005 genoemd. Kort samengevat bestaat de supply chain van Prénatal uit de distributiecentra, filialen, leveranciers en klanten. In bijlage IV is een compleet overzicht van de logistiek van Prénatal weergegeven.
18
Afstudeerverslag
3
Convenant Verpakkingen III
In dit hoofdstuk wordt het Convenant Verpakkingen III uitvoerig besproken, zodat een antwoord kan worden gegeven op de eerste onderzoeksvraag ‘Wat streven het CV III en het AMvB na en wat houdt dit in voor Prénatal?’. In paragraaf 3.1 wordt de ontstaansgeschiedenis behandeld. Vervolgens worden paragraaf 3.2 de Europese en ministeriële doelstellingen betreft de verpakkingen uiteengezet. Daarna wordt in paragraaf 3.3 de convenantstructuur uitgelegd. In paragraaf 3.4 wordt de deelname aan het Convenant Verpakking III behandeld, waarna in paragraaf 3.5 om onduidelijkheden te voorkomen een definitie wordt gegeven voor de term verpakkingen. In paragraaf 3.6 en 3.7 worden voorts de verplichtingen besproken die gebonden zijn aan het convenant. In paragraaf 3.8 wordt vervolgens beschreven wat het Convenant Verpakkingen III voor Prénatal inhoudt. In paragraaf 3.9 komt de nieuwe regeling, de Algemene Maatregel van Bestuur, die het Convenant Verpakkingen III vervangt aan de orde. Ten slotte wordt hoofdstuk 3 afgesloten met een korte samenvatting van het hoofdstuk.
3.1
Ontstaansgeschiedenis
Eind jaren tachtig groeide de politieke en maatschappelijke aandacht voor het milieuvraagstuk in het algemeen en de rol van verpakkingsafval in het bijzonder. Begin jaren negentig werden in verschillende Europese landen, onder druk van de publieke opinie, regels en wetten opgesteld om de hoeveelheid verpakkingsafval te verminderen. Duitsland was in 1990 het eerste land met een dergelijke wet. In Nederland werden in 1991 op vrijwillige basis door ruim driehonderd bedrijven een serie afspraken gemaakt met het Ministerie van VROM om de hoeveelheid verpakkingsmateriaal terug te dringen en hergebruik van verpakkingsafval te bevorderen in de vorm van het ‘Convenant Verpakkingen I’. Toen
er
meerdere
Europese
landen
eigen
regels
uitvaardigden,
ontstonden
er
handelsbelemmeringen. Harmonisatie was noodzakelijk, dus vaardigde de Europese Commissie de Europese Richtlijn Verpakking en Verpakkingsafval uit. Deze Richtlijn is sinds december 1994 van kracht en moet door elke lidstaat van de Europese Unie uitgevoerd worden. De Richtlijn bevat algemene afspraken over de doelstellingen (o.a. over de mate van hergebruik en recycling van verpakkingsafval), waarbij de lidstaten zelf mogen vaststellen op
19
Afstudeerverslag
welke wijze deze doelstellingen gerealiseerd worden. Zo komt het dat de Richtlijn op verschillende manieren geïmplementeerd wordt. In Nederland werd de Europese Richtlijn vertaald in de Ministeriële Regeling voor Verpakking en Verpakkingsafval.1 Daarin werd de mogelijkheid tot het sluiten van een nieuw convenant geboden. Het Nederlandse bedrijfsleven koos voor die optie, want het convenant had al eerder tot succesvolle samenwerking en uitstekende resultaten geleid. Dit tegen zo laag mogelijke kosten, met zo min mogelijk administratieve lasten en zo veel mogelijk koopkrachtbehoud voor de consument. In december 1997 werd het Convenant Verpakkingen II tussen overheid en bedrijfsleven ondertekend, in december 2002 het Convenant Verpakkingen III. Per 1 januari 2006 zal het Convenant Verpakkingen III aflopen. Anticiperend hierop heeft de Staatssecretaris in maart 2005 een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) gepubliceerd waarin het bedrijfsleven per 1 januari 2006 verantwoordelijk wordt voor de inzameling, nuttige toepassing en recycling van verpakkingen. Wat de gevolgen van de AMvB voor Prénatal zal zijn, wordt in paragraaf 3.9 besproken.
3.2
Europese en ministeriële doelstellingen
In deze paragraaf zullen de Europese en ministeriële doelstellingen worden belicht. In subparagraaf 4.3.1 zal de Europese doelstelling worden besproken en in subparagraaf 4.3.2 de ministeriële doelstelling.
3.2.1 Europese doelstelling De Europese Richtlijn Verpakking en Verpakkingsafval is sinds 1994 van kracht en moet door elke lidstaat van de Europese Unie uitgevoerd worden. Lidstaten moeten maatregelen nemen om te zorgen voor systemen waarmee verpakkingsafval ingezameld en gerecycled kan worden. De manier waarop dat gebeurt, verschilt per lidstaat. Er zijn essentiële eisen (Europese eisen aan individuele verpakkingen) en doelstellingen opgenomen in de richtlijn. De doelstellingen van de richtlijn zijn:
1
SVM·PACT, http://www.svm-pact.nl/web/show /id=82344
20
Afstudeerverslag
1.
Harmoniseren nationale maatregelen betreffende het beheer van verpakking en verpakkingsafval Enerzijds om elk effect daarvan op het milieu van de Lid-Staten en derde landen te voorkomen of te beperken en aldus een hoog milieubeschermingsniveau te waarborgen, en anderzijds om de werking van de interne
markt te garanderen en
handelsbelemmeringen, concurrentieverstoring en concurrentiebeperking Gemeenschap te voorkomen (Publicatieblad van de Europese
in
de
Gemeenschappen,
2004); 2.
Preventie Daartoe worden bij deze richtlijn maatregelen vastgesteld die op de eerste plaats gericht zijn op de preventie van verpakkingsafval en, als verdere fundamentele beginselen, op het hergebruik van verpakkingen en de recycling en terugwinning van verpakkingsafval, teneinde de definitieve verwijdering van dergelijk afval te verminderen (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 2004).
Voor doelstelling 2 staan in de richtlijn verplichte percentages voor terugwinning en recycling. In 2004 is de Europese Richtlijn Verpakkingsafval herzien. Hierbij zijn de volgende doelstellingen vastgesteld:
Herziening Europese Richtlijn Verpakking en Verpakkingsafval 2004/12/EC herziening van 94/62/EC Terugwinning
Recycling
Recycling (materiaal specifiek)
max.
n.v.t.
min.
60 %
max.
80 %
min.
55 %
glas
> 60 %
papier
> 60 %
metaal
> 50 %
kunststof
> 22,5 %
hout
> 15 %
Deadline
12/2008
Tabel 3-1 Doelstellingen Europese Richtlijn
21
Afstudeerverslag
3.2.2 Ministeriële doelstelling De uitvoering van de Ministeriële Regeling Verpakking en Verpakkingsafval is bij wet verplicht en dus niet vrijblijvend. Een bedrijf heeft wel de keus zijn verplichtingen zelf in handen te nemen of het collectief in te vullen en toe te treden tot het CV III. De doelstellingen die met als restrictie dat in 2005 niet meer dan 850 kiloton (1 kiloton of kton = 1.000.000 kilo) verpakkingsafval mag worden gestort of verbrand, onder artikel 4 in de Regeling opgenomen zijn:
a.
De totale hoeveelheid verpakkingen van glas, papier en karton, metaal en kunststof in het jaar 2005 niet meer te laten stijgen dan 2/3 van de procentuele stijging van het Bruto Binnenlands Product (BBP) in 2005 ten opzichte van 1999, gecorrigeerd voor de toepassing van secundaire grondstoffen, voorzover dit resulteert in zwaardere verpakkingen dan bij de toepassing van primaire grondstoffen het geval is (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.6).
b.
Van de totale hoeveelheid op de Nederlandse markt gebrachte verpakkingen van glas, papier en karton, metaal en kunststof in het jaar 2005 ten minste 73 gewichtsprocent nuttig toe te passen en ten minste 70 gewichtsprocent als materiaal te hergebruiken, en van houten verpakkingen ten minste 25 gewichtsprocent als materiaal te hergebruiken, voorzover het hiervoor benodigde verpakkingsafval in voldoende mate gescheiden wordt aangeboden volgens de in de deelconvenanten overeengekomen voorwaarden (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.6).
Deze doelstellingen gelden voor de in artikel 5 genoemde deelnemers van het CV III:
1.
De producenten en importeurs die bij het bij dit integratieconvenant behorende deelconvenant producent en importeurs zijn aangesloten, nemen zodanige maatregelen als bedoeld in dat deelconvenant dat die tot het in artikel 4, onder a, bedoelde resultaat leiden (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.6).
2.
De
ondertekenaars
van
de
materiaaldeelconvenanten,
behorende
tot
de
verpakkingsketen, nemen zodanige maatregelen als bedoeld in deze deelconvenanten, dat die tot het in artikel 4, onder b, bedoelde resultaat leiden (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.6).
22
Afstudeerverslag
3.
De producenten en importeurs dragen er zorg voor dat de in het deelconvenant zwerfafval opgenomen maatregelen tot het gewenste resultaat leiden (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.6).
Om de doelstellingen te behalen, zijn in het CV III afspraken gemaakt op het gebied van preventie (kwalitatief en kwantitatief), producthergebruik, materiaalhergebruik, nuttige toepassing en over bestrijding en vermindering van zwerfafval.
3.3
Convenantstructuur
Eind 2002 heeft het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), namens de overheid, met het bedrijfsleven het CV III ondertekend. Namens het bedrijfsleven is het ondertekend door SVM•PACT, een overkoepelende organisatie van allerlei bedrijven uit de verpakkingsketen, de werkgeversorganisatie VNO-NCW en de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland (vertegenwoordiger van het midden- en kleinbedrijf). Het CV III bestaat uit een integratieconvenant en zeven deelconvenanten. Het integratieconvenant verbindt alle deelconvenanten en bevat de algemene doelstellingen en verplichtingen van de convenantpartijen. De partijen kunnen in de volgende groepen worden verdeeld:2 •
Producenten en importeurs
Producenten en importeurs van verpakte producten zijn primair verantwoordelijk voor het treffen van preventiemaatregelen. Daarnaast moeten zij maatregelen treffen die hergebruik bevorderen. Producthergebruik, het gebruik van één materiaal (monomateriaal), de inzet van recyclaat bij de vervaardiging van nieuwe verpakkingen en het scheiden van verpakkingsafval, zijn essentieel. Het merendeel van de deelnemende bedrijven is niet rechtstreeks aangesloten bij SVM•PACT, maar via één van de aangesloten clusters (brancheorganisaties). •
Materiaalorganisaties
Producenten van grondstoffen en verpakkingen zijn samen met verpakkers en inzamelaars en herverwerkers van verpakkingsafval vertegenwoordigd in de materiaalorganisaties. Zij zijn
2
http://www.svm-pact.nl/web/show/id=82356
23
Afstudeerverslag
verantwoordelijk voor de recycling van het aan hen, volgens specificaties, gescheiden en aangeboden verpakkingsafval en zijn ondertekenaar van een van de vijf deelconvenanten. •
Gemeenten
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is medeondertekenaar van het Convenant Verpakkingen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling van glas en papier/karton, afkomstig uit huishoudens. Daarnaast behoren handhaving van de gestelde regels en de zorg voor een schonere leefomgeving tot de taken van de gemeenten. •
Ministerie van VROM
Het Ministerie van VROM heeft als taak op basis van huidige en toekomstige milieuregelgeving regels op te stellen, die het bedrijfsleven in staat stellen aan de verplichtingen te voldoen. Ook voorlichting over materiaalhergebruik en handhaving van de regels behoren tot de taken van het Ministerie. De VROM-inspectie zorgt voor controle en handhaving van de Ministeriële Regeling. •
Commissie Verpakkingen
In het Convenant Verpakkingen is geregeld dat de overheid en het bedrijfsleven ieder drie leden van de Commissie Verpakkingen benoemen en gezamenlijk de voorzitter. Deze onafhankelijke commissie toetst op basis van de cijfers en rapportages de naleving en voortgang van het convenant. De bevindingen van de Commissie Verpakkingen worden in een jaarverslag gepubliceerd.
Het deelconvenant producenten en importeurs bevat bepalingen gericht, op beperking van de milieubelasting van nieuw op de Nederlandse markt gebrachte verpakkingen. Daarnaast zijn er deelconvenanten voor de materialen: papier en karton (inclusief drankenkartons), glas, kunststoffen, metalen en hout. Tenslotte heeft VROM, namens de Rijksoverheid, met het bedrijfsleven en de VNG een deelconvenant ondertekend om de hoeveelheid zwerfafval in Nederland te bestrijden. In de onderstaande Figuur 3-1 zijn alle partijen en afspraken overzichtelijk weergegeven.
24
Afstudeerverslag
VROM, VNG, VNO-NCW, MKB Nederland, Materiaalhergebruikorganisaties, Nederland Schoon en SVM•PACT integratieconvenant verpakkingen
nuttige toepassing
preventie
UITVOERING
Gescheiden inzameling en recycling van verpakkingsafval
reduceren zwerfafval 80% minder flesjes/blikjes 45% minder overig zwerfafval eind 2005
73% recycling eind 2005
850 kT eind 2005
Alle Producenten/ Importeurs in NL (preventie én nuttige toepassing!)
MKB Cluster
(PapierVezelConvenant)
Papier / Karton
Kunststof
Metaal
Producenten/ Importeurs
Glas
7 deelconvenanten
Hout
AFSPRAKEN
Minder verpakkingen verbranden / storten
Zwerfafval
Verpakkingsproducenten en importeurs, verpakkingsafvalinzamelaars en -recyclingbedrijven, grondstoffenproducenten
Alle Producenten/ Importeurs met consumentenverpakkingen in NL
Materiaalhergebruikorganisaties / Gemeenten / EcoVerpakkingen
Nederland Schoon / EcoVerpakkingen
Uitvoeringsorganisatie Convenant Verpakkingen
SVM•Pact
Figuur 3-1 Overzicht Convenant Verpakkingen III
3.4
Deelname Convenant Verpakkingen III
Voor deelname aan het CV III dient een producent of importeur zich aan te sluiten bij het deelconvenant producenten en importeurs en/of een materiaaldeelconvenant. Een producent en importeur kan zich op twee manieren aansluiten als deelnemer aan het deelconvenant producenten of importeurs uit het CV III, te weten (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.35): 1.
Rechtstreekse aansluiting van producent en importeur en/of concern c.q. groep bij SVM·PACT.
2.
Aansluiting van producent en importeur en/of concern c.q. groep via één of meer bij SVM·PACT aangesloten clusters.
Een onderneming of een concern c.q. groep neemt deel aan één of meer materiaaldeelconvenanten door rechtstreekse aansluiting bij één of meer materiaalorganisaties.
Materiaalorganisaties zijn (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.35):
25
Afstudeerverslag
•
Voor glas, Stichting Kringloop Glas;
•
Voor hout, Stichting Kringloop Hout;
•
Voor kunststof, Vereniging Milieubeheer Kunststofverpakkingen en/of Vereniging van Kunststof Recyclers;
•
Voor metalen, Stichting Kringloop Blik en/of Vereniging Metaal Recycling Federatie;
•
Voor papier/karton, Stichting Papierrecycling Nederland en/of Stichting Hedra.
3.5
Verpakkingen
Bij de deelname aan het convenant moet bij ondernemingen wel duidelijk zijn wat onder een verpakking wordt verstaan. Om onduidelijkheden te voorkomen, wordt hieronder de definitie van verpakkingen gegeven zoals dat in het CV III staat:
Verpakkingen: alle producten, waaronder begrepen wegwerpartikelen, vervaardigd van materiaal van welke aard dan ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van stoffen, preparaten of andere producten, van grondstoffen tot afgewerkte producten over het gehele traject van producent tot gebruiker of consument (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.5).
Verpakken
wordt
door
de
Nederlandse
beroepsvereniging,
het
Nederlands
Verpakkingscentrum (NVC) omschreven als (Van Goor, Kruijtzer en Esmeijer, 1990, p.105):
-
de kunst, de wetenschap en de technologie om op de meest efficiënte wijze producten te conditioneren voor het transport en voor de verkoop;
-
het middel om op een rationele manier een product aan de eindverbruiker af te leveren, in optimale toestand, voorzien van de juiste informatie en tegen de laagste prijs.
Kort en populair gezegd, stelt het NVC (Van Goor, Kruijtzer en Esmeijer, 1990, p.105): -
een verpakking moet verkopen wat ze beschermt en beschermen wat ze verkoopt.
Uitgebreid ziet het NVC de volgende functie weggelegd voor een verpakking (Van Goor, Kruijtzer en Esmeijer, 1990, pp.105-106):
26
Afstudeerverslag
-
de verpakking moet de inhoud beschermen tegen invloeden van buiten en soms ook de buitenwereld voor de invloed van de inhoud;
-
de verpakking moet heel vaak de inhoud een zichtbare en communiceerbare vorm geven;
-
de verpakking moet de inhoud in hoeveelheden verhandelbaar maken;
-
de verpakking moet de inhoud verplaatsbaar maken;
-
de verpakking moet aan de koper informatie verstrekken over de inhoud;
-
de verpakking moet de inhoud optimaal bruikbaar aanbieden;
-
voor de verpakkingsverbruikende industrie voegt het NVC hier nog aan toe, dat de verpakking in een industrieel productieproces verwerkbaar en bruikbaar moet zijn.
Het NVC stel derhalve dat een verpakking niet alleen een vorm is, maar dat de verpakking in wezen ook de huid vormt van een product. Bovendien is de verpakking zelf ook een product. Een product dat in optima forma slechts tot stand kan komen door de juiste waarde te hechten aan dit product (Van Goor, Kruijtzer en Esmeijer, 1990, p.106). De waarde van de verpakking moet in verhouding staan tot de prijs van de inhoud.
3.6
Monitoring
De hoeveelheid verpakkingen die op de Nederlandse markt wordt gebracht, wordt conform de afspraken in het integratieconvenant gemeten. Dit betekent dat verschillende schakels in de verpakkingsketen administratieve verplichtingen hebben ten aanzien van de monitoring van deze gegevens. Ondernemingen die zijn aangesloten bij het convenant, die 4 werknemers of minder in dienst hebben of minder dan 50.000 kg verpakkingen van papier/karton, glas, metaal en kunststof per jaar op de markt brengen, zijn echter vrijgesteld van de administratieve verplichtingen. Het doel van de monitoring is het verstrekken van kwantitatieve informatie die benodigd is voor de vaststelling van de voortgang van de uitvoering van het integratieconvenant verpakkingen en de daarbij behorende deelconvenanten. Het monitoringsysteem bestaat uit de volgende subsystemen (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.15):
27
Afstudeerverslag
a.
Monitoring van de hoeveelheid verpakkingen die nieuw op de Nederlandse markt wordt gebracht (marktmeting), uit te voeren door het bedrijfsleven.
b.
Monitoring
van
het
materiaalhergebruik
per
materiaalsoort
(materiaal-
hergebruiksmeting), uit te voeren door het bedrijfsleven.
Het verstrekken van kwantitatieve informatie door monitoring vereist inzicht in de volgende gegevens (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.15): a.
De hoeveelheid verpakkingen die jaarlijks nieuw op de Nederlandse markt wordt gebracht per materiaalsoort.
b.
De totale hoeveelheid in een jaar verwijderde verpakkingen.
c.
De hoeveelheid verpakkingen die, nadat ze op de Nederlandse markt is gebracht, als materiaal is hergebruikt per materiaalsoort.
d.
De mate waarin verpakkingen zwaarder zijn geworden door de toepassing van secundaire grondstoffen.
e.
De hoeveelheid metalen verpakkingen die na verbranding als materiaal wordt hergebruikt.
De gegevens over de hoeveelheid verpakkingen die nieuw op de Nederlandse markt wordt gebracht, worden door middel van jaarlijkse opgaven verzameld. Van de betrokken ondernemingen wordt gevraagd om per SBI-code33 op te geven (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.16): a.
De hoeveelheid verpakkingen in kilogrammen die door hen jaarlijks nieuw op de Nederlandse markt is gebracht voor de volgende materiaalsoorten:
b.
1.
glas;
2.
metalen;
3.
papier en karton;
4.
kunststof.
De viercijferige SBI-code (code voor de aard van de binnen de onderneming verrichte werkzaamheden).
c.
De Nederlandse bruto-omzet van (het deel van) de onderneming waarvoor de opgave is verstrekt (dit om de dekking te kunnen inschatten per SBI-code en ook om de
3
SBI: Standaard Bedrijfs Indeling zoals gehanteerd door het Centraal Bureau van de Statistiek (versie 1993).
28
Afstudeerverslag
landelijk geldende correctie naar de groei van het BBP te kunnen uitvoeren). Het betreft de totale omzet van het bedrijf behaald op de Nederlandse markt excl. BTW.
Het monitoringsformulier dient jaarlijks vóór 1 april ingeleverd te worden bij het Monitoringinstituut Bedrijfsleven. Het is verplicht een opgave te doen over de twee voorafgaande jaren (dus bijvoorbeeld in 2006 over 2005 en 2004) inclusief eventuele wijzigingen ten opzichte van de opgave uit het voorafgaande jaar. Het monitoringsformulier is in bijlage V bijgesloten en is te downloaden vanaf www.svm-pact.nl.
3.7
Rapportage
Een onderdeel van de administratieve verplichting is tevens een rapportage. Ook hier geldt net als bij de monitoring vrijstelling voor ondernemingen die zijn aangesloten bij het convenant, die 4 werknemers of minder in dienst hebben of minder dan 50.000 kg verpakkingen van papier/karton, glas, metaal en kunststof per jaar op de markt brengen. Ondernemingen rapporteren individueel of via een cluster, ieder jaar voor 1 mei over de uitgevoerde en, voorzover mogelijk, uit te voeren maatregelen op het gebied van kwalitatieve en kwantitatieve preventie. Dit betekent onder andere dat de ondernemingen zich moeten inspannen om de gewichtshoeveelheid materiaal die zij voor verpakkingsdoeleinden gebruiken en de milieuschadelijkheid van de verpakkingen zoveel mogelijk te reduceren. SVM•PACT stelt jaarlijks een model op voor rapportage van producent en importeur en een model voor clusterrapportage. SVM•PACT doet dit na kennis genomen te hebben van en gebaseerd op de aanbevelingen gedaan door de Commissie Verpakkingen in het jongste jaarverslag (Convenant Verpakkingen III, 2002, p.36). Het model voor rapportage van producent en importeur is terug te vinden in bijlage VI en is te downloaden vanaf www.svm-pact.nl.
3.8
Prénatal en het Convenant Verpakkingen III
Ondernemingen kunnen aan de hand van een deelnemerscategorie-schema bepalen of zij onder de Ministeriële Regeling vallen en of zij verplichtingen hebben. Dit schema is terug te vinden in bijlage VII. Uit dit schema is af te leiden dat Prénatal onder de Ministeriële Regeling valt en tevens verplicht is om te monitoren en te rapporteren.
29
Afstudeerverslag
Prénatal wordt volgens het CV III gezien als producent of importeur en is daarom voor deelname aan het CV III aangesloten bij het deelconvenant producenten en importeurs. Dit deelconvenant heeft betrekking op alle verpakkingen die door een producent en importeur in Nederland op de markt worden gebracht met uitzondering van die verpakkingen die worden uitgevoerd uit Nederland. Het begrip producent of importeur is volgens het CV III als volgt gedefinieerd, waarbij de punten 2, 3 en 4 betrekking hebben op Prénatal:
Producent of importeur: degene, die in het kader van zijn beroep of bedrijf in Nederland: 1.
Als eerste stoffen, preparaten of andere producten in een verpakking op de markt brengt.
2.
Als eerste stoffen, preparaten of andere producten in een verpakking invoert en zich in Nederland van de verpakking ontdoet.
3.
Een ander opdracht geeft de verpakking van stoffen, preparaten of andere producten te voorzien van zijn naam en deze op de markt brengt.
4.
Als eerste aan een ander een verpakking ter beschikking stelt die is bestemd om bij het aan de gebruiker ter beschikking stellen van stoffen, preparaten of andere producten daaraan te worden toegevoegd.
Prénatal is een retailorganisatie met in het assortiment merken en private label, dit betekent dat wat betreft de monitoring niet al het verpakkingsmateriaal onder de verantwoordelijkheid valt van Prénatal. Uit de definitie ‘producent of importeur’ (punten 2 en 3) is af te leiden waar Prénatal verantwoordelijk voor is. In de onderstaande Tabel 3-2 staat overzichtelijk weergegeven welke verpakkingen onder de verantwoordelijkheid vallen van Prénatal:
Merk (NL)
Merk (import)
Private label (NL)
Private label (import)
NEE
JA
JA
JA
Prénatal
Tabel 3-2 Verantwoordelijkheid Prénatal verpakkingsmateriaal
Dit betekent dat voor de private label en de geïmporteerde merken, Prénatal al het verpakkingsmateriaal
moet
monitoren,
dat
wil
zeggen
de
distributieverpakking,
onderverpakking én de consumentenverpakking. Van de merken van Nederlandse leveranciers hoeft Prénatal niets te monitoren, Prénatal moet er wel voor zorgdragen dat de distributieverpakkingen netjes worden gescheiden en afgevoerd. Naast het monitoren van de 30
Afstudeerverslag
verpakkingen van private label en geïmporteerde merken, moet Prénatal ook bijhouden hoeveel plastic draagtassen, cadeaupapier e.d. zij aan de consumenten meegeven, deze vallen ook onder verpakkingen (zie definitie ‘producent of importeur’, punt 4). De materiaalsoorten van de hoeveelheid afval die bijgehouden moeten worden voor de monitoring zijn: papier en karton, en kunststof. In het assortiment van Prénatal komen ook producten voor die een blisterverpakking4 hebben als consumentenverpakking. Hierbij wordt de volgende regel5 gehanteerd: als 2/3 van de verpakking uit karton bestaat dan valt de verpakking onder materiaalsoort papier en karton, anders valt het onder kunststof. Naast de monitoring moet Prénatal ook rapporteren over de genomen preventiemaatregelen. Prénatal dient voor het treffen van de preventiemaatregelen een systematische aanpak voor het verbeteren van de gebruikte verpakkingen op milieugebied te hebben doorgevoerd. Doel van de preventie is te komen tot verpakkingen met een zo laag mogelijke milieubelasting als redelijkerwijs haalbaar is. Daarom moeten de functionele eisen van een verpakking worden vergeleken met opties die kunnen leiden tot vermindering van de milieubelasting. Daarbij dienen de volgende aspecten te worden beoordeeld (Convenant Verpakkingen III, 2002, pp.48-49): a.
Inzet van minder verpakkingsmateriaal.
b.
De mogelijkheid van hergebruik van de verpakking.
c.
De mogelijkheid van materiaalhergebruik van het verpakkingsmateriaal na gebruik.
d.
De inzet van secundaire grondstoffen in verpakkingen.
e.
Het zoveel mogelijk beperken van het gebruik van zware metalen tot ten minste het niveau,
zoals
voorgeschreven
in
de
ministeriële
Regeling
verpakking
en
verpakkingsafval.
Tevens zal Prénatal ten behoeve van preventie hun buitenlandse/binnenlandse leveranciers en private-label producenten moeten benaderen en hen aan spreken op de systematische aanpak van preventie van Prénatal. Maatregelen om preventie te bevorderen kunnen worden opgenomen in de koop- en leveringsvoorwaarden van Prénatal.
4 5
Blisterverpakking: verpakking van handelsartikelen op karton onder een strakke laag plastic. Deze regel wordt gehanteerd door SVM•PACT.
31
Afstudeerverslag
3.9
Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)
Zoals eerder is gemeld, liep het CV III eind 2005 af. Daarvoor in de plaats komt een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), deze maatregel is een vorm van wetgeving. VROM heeft in 2001 het ‘Ontwerp-Besluit Beheer Verpakkingen en Papier en Karton’ opgesteld in de vorm van een AMvB. Dit is in 2003 aangepast, maar nooit in werking getreden door de ondertekening van het CV III. Omdat het CV III eind 2005 afloopt, zal op 1 januari 2006 het ‘Besluit beheer verpakkingen en papier en karton’ (AMvB) deze vervangen. SVM•PACT houdt op met bestaan, daarvoor in de plaats komt Nedvang (zie ‘Lijst met definities’, p.8). In de praktijk worden alle verplichtingen die bedrijven onder het convenant hadden, voortgezet. Daarnaast komt erbij dat het bedrijfsleven voor de kilogrammen verpakkingsmateriaal (consumentenverpakking) die onder hun verantwoordelijkheid op de Nederlandse markt verschijnen, moet betalen (zie bijlage VIII, verplichtingen). Met dit geïnde geld wordt de inzameling en herverwerking van verpakkingsmateriaal dat door de consumenten op de markt is gezet, betaald. Dit betekent dat bedrijven twee stromen van verpakkingen gaan onderscheiden: 1.
Verpakkingen die behoren bij business-to-business leveringen.
2.
Verpakkingen die vallen in de categorie business-to-consumer.
Voor deze twee groepen zullen verschillende afspraken en tarieven gehanteerd worden. Wat er precies verandert, hoeveel het gaat kosten en hoe het toekomstige systeem van beheer van verpakkingsafval er concreet uit zal zien, is nog onderwerp van onderhandelingen tussen het bedrijfsleven, VROM en de VNG6. Wat ook nieuw zal zijn, is dat de doelstellingen niet meer gedeeld zullen zijn onder het Besluit, het bedrijfsleven is volledig verantwoordelijk voor het behalen van de doelstellingen. Voorheen waren onder het CV III de gemeenten bijvoorbeeld medeverantwoordelijk voor het behalen van 90% glasrecycling.
In de onderstaande tabel zijn de belangrijkste doelstellingen uit het Besluit weergegeven:
6
Voor verdere informatie wordt verwezen naar http://www.nedvang.nl
32
Afstudeerverslag
Besluit (AMvB)
CV III
Papier en karton verpakkingen
75% recycling
75% recycling
Papier en karton grafisch
75% recycling
75% recycling
Glas
90% recycling
90% recycling
Metalen verpakkingen
85% recycling
80% recycling
Kunststof verpakkingen
18% nuttige toepassing +
45% nuttige toepassing
27% materiaalrecycling en
Waarvan 27% materiaal-
95% grote kunststof flessen,
recycling
55% kleine kunststof flessen Houten verpakkingen
25%
25%
Tabel 3-3 Doelstellingen Besluit en CV III
Bedrijven zijn verplicht te rapporteren over de twee voorafgaande jaren. In 2006 moeten zij dus rapporteren over 2005 en 2004. Dit moeten zij doen vóór 1 maart 2006. Omdat deze verplichtingen overlappen met het nieuwe Besluit, is er besloten om de uitvoering van het CV III nog door te laten lopen tot en met 2006. Hierdoor zal de overgang naar de nieuwe regeling ook soepeler verlopen. Volgend jaar zal de eindbalans van het Convenant Verpakkingen III worden opgemaakt. Deze kan dienen als nulmeting en opmaat voor de uitvoering van het nieuwe Besluit. Het is daarom belangrijk dat bedrijven en materiaalorganisaties de monitoring- en rapportageverplichting voor 2005 nauwgezet nakomen.
3.10 Samenvatting In dit hoofdstuk is een antwoord gegeven op de eerste onderzoeksvraag ‘Wat streeft het Convenant Verpakkingen III na en wat houdt dit in voor Prénatal?’ Hierna volgt een samenvatting van de antwoorden op deze onderzoeksvraag.
Eind jaren tachtig groeide de politieke en maatschappelijke aandacht voor het milieuvraagstuk in het algemeen en de rol van verpakkingsafval in het bijzonder. Begin jaren negentig werden in verschillende Europese landen, onder druk van de publieke opinie, regels en wetten opgesteld om de hoeveelheid verpakkingsafval te verminderen. De Europese Commissie vaardigde in 1994 de Europese Richtlijn Verpakking en Verpakkingsafval uit. De doelstellingen van de richtlijn zijn: 33
Afstudeerverslag
-
Harmoniseren nationale maatregelen betreffende het beheer van verpakking en verpakkingsafval;
-
Preventie;
In Nederland werd de Europese Richtlijn vertaald in de Ministeriële Regeling voor Verpakking en Verpakkingsafval. Daarin werd de mogelijkheid tot het sluiten van een nieuw convenant geboden. In december 2002 is het CV III ondertekend. Het CV III bestaat uit een integratieconvenant en zeven deelconvenanten. Het integratieconvenant verbindt alle deelconvenanten en bevat de algemene doelstellingen en verplichtingen van de convenantspartijen. De partijen kunnen in de volgende groepen worden verdeeld: -
Producenten en importeurs;
-
Materiaalorganisaties;
-
Gemeenten;
-
Ministerie van VROM;
-
Commissie Verpakkingen;
De ministeriële doelstellingen zijn: -
De hoeveelheid verpakkingsafval moet worden teruggebracht naar 850 kiloton;
-
70% van het verpakkingsmateriaal moet worden hergebruikt;
Hierbij moet wel duidelijk zijn wat onder verpakkingen wordt verstaan. De definitie van verpakkingen in het CV III luidt als volgt: Verpakkingen: alle producten, waaronder begrepen wegwerpartikelen, vervaardigd van materiaal van welke aard dan ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van stoffen, preparaten of andere producten, van grondstoffen tot afgewerkte producten over het gehele traject van producent tot gebruiken of consument.
Ondernemingen die zijn aangesloten bij het convenant, zijn verplicht om te monitoren en rapporteren. Ondernemingen die echter 4 werknemers of minder in dienst hebben of minder dan 50.000 kg. verpakkingen van papier/karton, glas, metaal en kuststof per jaar op de markt brengen, zijn vrijgesteld van de administratieve verplichtingen. 34
Afstudeerverslag
Het doel van de monitoring is het vestrekken van kwantitatieve informatie die benodigd is voor de vaststelling van de voortgang van de uitvoering van het integratieconvenant verpakkingen en de daarbij behorende deelconvenanten. Het monitoringsformulier dient jaarlijks vóór 1 april ingeleverd te worden bij het Monitoringsinstituut Bedrijfsleven. Het is verplicht over de twee voorafgaande jaren opgave te doen inclusief eventuele wijzigingen ten opzichte van de opgave uit het voorafgaande jaar. De rapportage moet ieder jaar voor 1 mei gerapporteerd worden. Ondernemingen rapporteren over de uitgevoerde en, voorzover mogelijk, uit te voeren maatregelen op het gebied van kwalitatieve en kwantitatieve preventie. Prénatal valt onder de Ministeriële Regeling en is tevens verplicht om te monitoren en te rapporteren. Volgens het CV III wordt Prénatal gezien als producent of importeur en wordt daarom aangesloten bij het deelconvenant producenten en importeurs. Voor Prénatal houdt het in dat niet al het verpakkingsafval onder haar verantwoordelijkheid valt. Prénatal hoeft slechts te monitoren over de private label en de geïmporteerde merken. De merken van de Nederlandse leveranciers vallen buiten de verantwoordelijkheid van Prénatal. Het CV III is eind 2005 afgelopen, daarvoor in de plaats is het ‘Besluit beheer verpakkingen en papier en karton’ (AMvB) gekomen. Nedvang neemt SVM•PACT over. In de praktijk worden alle verplichtingen
in het convenant voortgezet. Daarnaast komt erbij dat het
bedrijfsleven voor de consumentenverpakkingen die onder hun verantwoordelijkheid op de Nederlandse markt verschijnen, moet betalen. Nieuw is ook dat de doelstellingen niet meer gedeeld zullen zijn onder het Besluit, het bedrijfsleven is volledig verantwoordelijk voor het behalen van de doelstellingen. Met de komst van dit Besluit komen er extra kosten en verantwoordelijkheden bij.
35
Afstudeerverslag
4
Verpakkingenstroom binnen de supply chain
In dit hoofdstuk wordt de verpakkingenstroom binnen de supply chain van Prénatal beschreven. De supply chain van Prénatal bestaat uit de volgende schakels: de distributiecentra en filialen. Deze worden besproken in paragraaf 4.1 en 4.2.
4.1
Distributiecentra
In deze paragraaf worden de trajecten besproken die de verpakkingen doorlopen in de distributiecentra. In elk DC vinden de volgende drie basishandelingen plaats (zie Figuur 4-1):
-
Ontvangst Bij aanlevering van de goederen moet de chauffeur zich melden bij de medewerker aan de poort. Daar is precies bekend wanneer welke leverancier verwacht wordt. De medewerker controleert of er een vooraanmelding is geweest van de leverancier, de verzenddocumenten en de status van de zending in orde zijn. Daarna worden de zendingen gelost en tenslotte van distributieverpakking ontdaan.
-
Opslag
-
Orderpicken en transfer
Figuur 4-1 Verpakkingenstroom
Per DC verschillen de drie handelingen enigzins: Almere de Vaart (DC 1001: kleine pull artikelen) -
Ontvangst Na de controle van de documenten en dergelijke, wordt er gekeken of het om reguliere of actiezendingen gaat waarna er stickers worden uitgegeven. Nadat de zendingen van distributieverpakking zijn ontdaan, worden de artikelen geteld en geprijsd. Tenslotte 36
Afstudeerverslag
worden de artikelen in kratten of kooien (afhankelijk van de grootte van de artikelen) naar de grijp- of bulklocatie geplaatst, de kratten gaan naar hal 3 en 4, en de kooien naar hal 6. -
Opslag De kratten en kooien gaan in principe altijd eerst naar de bulklocaties, tenzij zowel de bulklocatie als de grijplocatie leeg zijn, dan worden de kratten of kooien gelijk in de grijplocatie geplaatst. De bulklocaties bevinden zich in het bovenste gedeelte van de stellingen. Wanneer een grijplocatie leeg is, wordt deze aangevuld vanuit de bulklocatie. In STEPS staat precies op welke bulklocaties de artikelen staan en welke als eerste aan de beurt zijn om verplaatst te worden naar de grijplocaties. Er wordt aangevuld en gepickt volgens de FIFO-methode (First In First Out).
-
Orderpicken en transfer Dagelijks worden er orders gepickt, die de volgende dag aan de filialen worden geleverd. De orderpickers krijgen een picklijst op filiaalnummer waarop staat op welke grijplocatie de orders gepickt moeten worden. Eerst worden alle orders uit hal 3 en 4 gepickt, deze worden geplaatst in kratten op rolly’s. Vervolgens worden alle orders uit hal 6 gepickt, deze worden geplaatst in rolcontainers. Nadat de ladingdragers volgeladen zijn, krijgen zij een filiaallabel en worden geplaatst in hal 2 waar zij gereed staan om ingeladen en door Holwerda getransporteerd te kunnen worden.
Holwerda (DC 1003: grote hardwaren, klantenbestellingen en bezorgorders) -
Ontvangst Hetzelfde als DC 1001. Na het tellen en prijzen, worden de artikelen naar de desbetreffende grijp- of bulklocaties in stellingen geplaats.
-
Opslag De artikelen gaan in principe altijd eerst naar de bulklocaties, tenzij zowel de bulklocatie als de grijplocatie leeg zijn, dan worden de artikelen gelijk in de grijplocatie geplaatst. Wanneer een grijplocatie leeg is, wordt deze aangevuld vanuit de bulklocatie. In stelling ‘DC 9020’ waar de warehousing van de bezorgorders plaats vindt, wordt er aangevuld op klant, totdat de bezorgorder compleet is.
37
Afstudeerverslag
-
Orderpicken en transfer Dagelijks worden er orders gepickt, die de volgende dag aan de filialen worden geleverd. De orderpickers krijgen een picklijst op filiaalnummer waarop staat op welke grijplocatie de orders gepickt moeten worden. De bezorgorders worden gepickt wanneer deze orders compleet zijn. De bezorgorders worden aan de klanten geleverd door transportbedrijf Van Oort, de
overige orders worden door Holwerda zelf
geleverd aan de filialen. Almere de Vaart (DC 1004: push artikelen liggende confectie) -
Ontvangst Na de basishandelingen van ontvangst, worden de artikelen die per units verpakt zijn, steekproefsgewijs geteld.
-
Opslag Er vindt in principe geen opslag plaats. Alles wat per dag binnenkomt, gaat er ook weer uit, mits er genoeg capaciteit aan mankracht is.
-
Orderpicken en transfer De artikelen worden middels een verdeellijst per filiaal verdeeld in kratten op rolly’s. Nadat deze volgeladen zijn, krijgen zij een filiaallabel en worden geplaatst in hal 2 waar zij gereed staan om ingeladen en door Holwerda getransporteerd te kunnen worden.
TNT Helmond (DC 1005: push artikelen hangende confectie) -
Ontvangst Na de basishandelingen, worden de artikelen opgehangen.
-
Opslag Er vindt hier geen opslag plaats. Alles wat per dag binnenkomt, gaat er ook weer uit.
-
Orderpicken en transfer De artikelen worden middels een verdeellijst per filiaal verdeeld. Als alles is verdeeld, worden de artikelen naar TNT Oldenzaal getransporteerd.
38
Afstudeerverslag TNT Oldenzaal (DC 1005: push artiklen hangende confectie) -
Ontvangst Het ontvangstproces in dit DC is in principe hetzelfde als in Helmond. Het verschil is, dat hier de zendingen niet van distributieverpakking worden ontdaan, alles wordt al hangend geleverd.
-
Opslag Er vindt hier geen opslag plaats. Alles wat per dag binnenkomt, gaat er ook weer uit.
-
Orderpicken en transfer De artikelen worden middels een verdeellijst per filiaal verdeeld. Als alles is verdeeld, worden de artikelen samen met de artikelen uit Helmond naar de filialen getransporteerd.
4.2
Filialen
Nadat de artikelen het traject in de DC’s hebben doorlopen, komen de artikelen aan in de filialen. De stadswinkels worden één, soms tweemaal per week geleverd en de warenhuizen twee- of driemaal per week. Wanneer een vrachtwagen aankomt bij een filiaal, wordt deze gelijk gelost. Alles wordt direct het magazijn ingerold. De artikelen worden uitgepakt (voornamelijk kleding dat in plastic is verpakt) en aangevuld in het filiaal. De artikelen die niet in het filiaal aangevuld worden, worden geplaatst in het magazijn.
39
Afstudeerverslag
5
Registratieproces en verpakkingsadministratie
In de voorgaande twee hoofdstukken is omschreven wat Prénatal qua verpakkingsmateriaal moet monitoren en hoe het traject van de verpakkingen in de supply chain van Prénatal verloopt. Deze informatie is van belang voor dit hoofdstuk, in dit hoofdstuk wordt namelijk de derde onderzoeksvraag beantwoord, deze luidt als volgt:
‘hoe kan Prénatal op een effectieve wijze de verpakkingsadministratie inzichtelijk goed in kaart brengen?’
Om antwoord te kunnen geven op deze onderzoeksvraag, is gezocht naar een bestaand praktijkvoorbeeld in een detailhandel met soortgelijke raakvlakken als Prénatal. Als voorbeeld is gekozen voor de Blokker. De Blokker heeft een divers assortiment met zowel hardwaren als textiel. In paragraaf 5.1 wordt het praktijkvoorbeeld bij de Blokker besproken, er wordt gekeken hoe zij het gehele registratieproces hebben aangepakt. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2 besproken hoe het registratieproces binnen Préntal aangepakt moet worden voor 2004 en 2005. In paragraaf 5.3 wordt een aanbeveling gedaan over het inrichten van de verpakkingsadministratie. Tot slot wordt het hoofdstuk afgesloten met een korte samenvatting in paragraaf 5.4.
5.1
Blokker case
In de uitgave ‘Slimmer Verpakken, 15 cases - preventie in de praktijk’ van SVM·PACT (SVM·PACT, 2005), wordt in een case uitgelegd hoe Blokker te werk is gegaan met het registreren van de verpakkingen. Blokker Holding bestaat uit verschillende ondernemingen (o.a. Blokker, Leen Bakker, Xenos, Marskramer en Intertoys). Ze doen sinds 1997 (CV II) mee aan het convenant. Per onderneming werd één coördinator aangesteld voor het convenant. Het eerste jaar is er alleen geregistreerd. Dat deden ze met behulp van een steekproef van 20% van het productassortiment en daarvan werd met een precisieweegschaal het gewicht vastgesteld van de gebruikte verpakkingsmaterialen. Dat gebeurde bij iedere afzonderlijke onderneming.
40
Afstudeerverslag
In 2000 en 2001 hebben zij de metingen verbeterd en vervolgens zijn ze gaan kijken welke producten relatief veel verpakkingsmateriaal bevatten en welke minder. In 2002 zijn ze overgegaan op een totale meting van het complete assortiment. Al die gegevens zijn opgenomen in hun warehouse management systeem (WMS). Bij ieder nieuw product is het voortaan een standaardprocedure geworden om de gewichtgegevens van de verpakking te registreren in het WMS, voordat het product het magazijn in gaat. In de goederenontvangsthal staat ook standaard een weegtafel. Het WMS waarschuwt zelf als de gegevens van een product ontbreken. Daarmee is het registreren van de gewichtgegevens een onderdeel geworden van het bedrijfsproces.
5.2
Aanpak registratieproces binnen Prénatal
De Blokker case is een uitermate geschikt praktijkvoorbeeld voor Prénatal om te hanteren als richtlijn voor de aanpak van het registratieproces. Net als Prénatal heeft Blokker Holding een zeer divers assortiment met hardwaren en textiel (confectie bij Prénatal). Om te beginnen zal eerst iemand verantwoordelijk gesteld moeten worden binnen Prénatal om de afvalstromen in goede banen te leiden. Een goed afvalbeheer is feitelijk onmogelijk indien niemand hiervoor verantwoordelijk is gesteld. Omdat er nog geen gegevens bekend zijn bij Prénatal om een goed inzicht te krijgen in de hoeveelheid verpakkingsmateriaal in 2004 en 2005, zal ook Prénatal net als Blokker in de beginfase van de registratie een steekproef moeten houden. In hoofdstuk 6 wordt deze uitvoerig besproken. Door gebrek aan tijdsbestek wordt binnen Prénatal het verzamelen van de gegevens echter anders aangepakt. In tegenstelling tot de Blokker case, zal Prénatal bij het verzamelen van de gegevens niet geheel afhankelijk zijn van het wegen. Het is namelijk de bedoeling de gegevens te achterhalen met zo weinig mogelijke inspanning. Hierbij worden drie methoden gebruikt: -
vragen aan de leverancier;
-
zelf wegen;
-
een combinatie van deze twee methoden;
Deze vorm van informatie werven heeft zijn voor- en nadelen. Omdat Prénatal niet alles kan wegen zoals de Blokker vanwege gebrek aan tijd, is het voordeel dat Prénatal zelf geen intensieve inspanningen hoeft te verrichten. Ze geeft de op steekproefsgewijs getrokken
41
Afstudeerverslag
leverancier de opdracht om de benodigde informatie te leveren. Echter, dit zal ook enige tijd kosten. Prénatal heeft redelijk veel private label leveranciers, het gehele proces van benaderen van de leveranciers tot het ontvangen van de gegevens, indien aanwezig, zal veel tijd kosten. Het nadeel is dan ook dat Prénatal erg afhankelijk is van de leveranciers. Indien de leveranciers niet over de benodigde gegevens beschikken, zal Prénatal moeten overgaan tot het zelf wegen van de verpakkingen. Uit hoofdstuk 4 komt naar voren dat de beste locatie om deze gegevens te verzamelen, de locatie is waar de artikelen verkoopgereed gemaakt worden. Hier worden namelijk de artikelen van de distributie- en onderverpakkingen ontdaan. Met de Blokker case als voorbeeld wordt een aanbeveling gedaan om in de toekomst te overwegen over te gaan op een totale meting van het complete private label assortiment. De verzamelde
gegevens
worden
bij
deze
registratiemethode
opgenomen
in
een
verpakkingsadministratie waarbij gebruik wordt gemaakt van een registratiesysteem. Met behulp van een dergelijk verpakkingsadministratie zal aan het eind van een boekjaar makkelijk naar voren kunnen worden gehaald hoeveel verpakkingsmateriaal er in totaliteit is verbruikt. Daarnaast zorgt het bijhouden van zo een verpakkingsadministratie ook voor concrete, tastbare cijfers die gepresenteerd kunnen worden. Deze kunnen de aanzet vormen tot een zuiniger verbruik van verpakkingsmateriaal. Het is uiterst belangrijk dat het registratiesysteem waarmee de administratie wordt bijgehouden eenduidig is. Een dergelijk systeem is reeds aanwezig bij Prénatal. Het systeem waarin geregistreerd kan worden, is het ERP-systeem77genaamd STEPS.
5.3
Inrichting verpakkingsadministratie
Zoals in paragraaf 5.2 wordt aangegeven, is een registratiesysteem voor het bijhouden van een verpakkingsadministratie reeds beschikbaar bij Prénatal. Deze moet alleen nog goed ingericht worden. Belangrijke informatie kan direct uit de administratie worden afgeleid. Het is daarom belangrijk om een goed en overzichtelijk inzicht te hebben in de administratie. Bij het opzetten en inrichten van een administratie komt het erop neer dat informatie op een bepaalde en ordelijke wijze bewaard wordt. Het is dus van belang om goed te weten:
7
http://nl.wikipedia.org/wiki/Enterprise_Resource_Planning
42
Afstudeerverslag
-
welke belangrijke informatie opgeslagen moet worden;
-
waar deze informatie opgeslagen moet worden, zodat het overzichtelijk is;
-
welke middelen er nodig zijn om de administratie te realiseren;
Voor de verpakkingsadministratie van Prénatal waar alleen papier en karton, en kunststof in voorkomt, is het belangrijk om de volgende informatie bij te houden: -
distributieverpakking; o hoeveelheid papier en karton in kg; o hoeveelheid kunststof in kg;
-
onderverpakking; o hoeveelheid papier en karton in kg; o hoeveelheid kunststof in kg;
-
consumentenverpakking; o hoeveelheid papier en karton in kg; o hoeveelheid kunststof in kg; o overig
Deze informatie is nu nog niet bekend. Aanbevolen wordt dat de leveranciers in de toekomst deze informatie standaard leveren op pakbonnen. De meest ideale wijze van registratie is de bovenstaande informatie op artikelniveau te registreren, zodat door middel van de omzetaantallen aan het eind van het jaar makkelijk naar voren kan worden gehaald hoeveel verpakkingsmateriaal er in totaliteit is verbruikt. Helaas is niet elk artikel (verkoopeenheid) afzonderlijk van elkaar verpakt, binnen het assortiment is een scala van artikelen die per unit worden verpakt, dat wil zeggen een bundeling van verkoopeenheden. Vooral binnen de confectie bij de pushstroom komt dit veel voor. De artikelen worden bijvoorbeeld per maatbeugel verpakt, dat wil zeggen van één artikel verschillende maten. Na het bestuderen van het registratiesysteem van Prénatal, STEPS, kan worden vastgesteld dat de informatie omtrent de verpakkingen het beste ondergebracht kan worden op masterniveau. Op masterniveau worden een serie artikelen onder één nummer gebracht, het masternummer. Onder een serie kan worden verstaan: -
Artikel in verschillende kleuruitvoeringen en/of
-
Artikel in verschillende maten; 43
Afstudeerverslag
Binnen STEPS zijn reeds invoervelden voor de bij te houden informatie aanwezig. Deze zijn alleen nog niet actief (zie bijlage IX). Echter de bestaande inrichting van de invoervelden voldoet niet. De bestaande invoervelden zijn gekoppeld aan een ontvangst of zendingnummer. De gegevens moeten op masterniveau onder gebracht worden. Er zal een budget beschikbaar gesteld moeten worden om deze administratie te kunnen realiseren. In bijlage X is een voorbeeld van de inrichting van de administratie op masterniveau. Het voorbereidingsproces is ook van belang, met name de informatiestroom. Leveranciers moeten op de hoogte worden gebracht, er zullen nieuwe leveranciersvoorwaarden moeten komen. De leveranciers zullen in de toekomst worden verplicht om de gegevens omtrent de verpakkingen te vermelden op de pakbonnen. De medewerkers binnen Prénatal zullen ook op de hoogte moeten worden gesteld. Met name de inkopers en de medewerkers op het DC. De inkopers hebben doorgaans het meeste contact met de leveranciers. De medewerkers op het DC komen als eerste in aanraking met het assortiment. Zij moeten indien de gegevens toch niet bekend zijn, de verpakkingen wegen. Er zal standaard een precisieweegschaal op de werkvloer moeten komen.
5.4
Samenvatting
In dit hoofdstuk is een antwoord gegeven op de derde onderzoeksvraag ‘Hoe kan Prénatal op een effectieve wijze de verpakkingsadministratie inzichtelijk goed in kaart brengen?’ Hierna volgt een samenvatting van de antwoorden op deze onderzoeksvraag.
Om inzicht te krijgen in de hoeveelheid verpakkingsmateriaal, is in de praktijk gekeken of er voorbeelden aanwezig waren van ondernemingen die reeds een verpakkingsadministratie hebben. De Blokker case is een uitermate geschikte praktijkvoorbeeld voor Prénatal om te hanteren als richtlijn voor de aanpak van het registratieproces. Omdat er nog geen gegevens bekend zijn bij Prénatal om goed inzicht te krijgen in de hoeveelheid verpakkingsmateriaal in 2004 en 2005, zal ook Prénatal net als Blokker in de beginfase van de registratie een steekproef doen. Na verloop van tijd wordt het aanbevolen om te overwegen over te gaan op een totale meting van het complete private label assortiment. De verzamelde gegevens worden bij deze registratiemethode opgenomen in een verpakkingsadministratie waarbij gebruik wordt gemaakt van een registratiesysteem. Een dergelijk systeem, genaamd STEPS, is reeds
44
Afstudeerverslag
aanwezig bij Prénatal. Deze moet alleen nog goed ingericht worden. Na het bestuderen van STEPS kan worden vastgesteld dat de informatie omtrent de verpakkingen het beste ondergebracht kan worden op masterniveau. STEPS moet zodanig ingericht worden, zodat de gegevens van verpakkingen op masterniveau onder gebracht kunnen worden. Om de verpakkingsadministratie bij te kunnen houden zouden voorts de volgende punten gerealiseerd moet worden: -
Budget vrij maken om STEPS opnieuw in te richten, zodanig dat de informatie op masterniveau ondergebracht kan worden;
-
Leveranciers door middel van nieuwe leveranciersvoorwaarden op de hoogte stellen van de gewenste eisen voor het leveren van de informatie;
-
Inkoopafdeling op de hoogte stellen van de gang van zaken;
-
Medewerkers op het DC op de hoogte stellen van de gang van zaken;
45
Afstudeerverslag
6
Onderzoeksmethode gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal
Om de vierde onderzoeksvraag ‘wat is de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal binnen de supply chain in het jaar 2004 en 2005?’ te beantwoorden, wordt een schattingsmethode ontwikkeld, aangezien het helaas niet meer mogelijk is om precies na te gaan wat de hoeveelheid verbruikte verpakkingsmateriaal in 2004 en 2005 is. Deze onderzoeksmethode wordt slechts gebruikt voor het jaar 2005. De hoeveelheid die in 2004 is verbruikt wordt doorgerekend naar aanleiding van de uitkomsten van 2005. In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode besproken. In de onderstaande paragrafen wordt het ontwerp van deze methode besproken.
6.1
Ontwerp schattingsmethode
Voordat we tot het schattingsontwerp komen, moet eerst de onderzoeksvraag goed gedefinieerd worden. Daarom wordt nogmaals de onderzoeksvraag herhaald:
‘wat is de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal binnen de supply chain in het jaar 2004 en 2005?’.
Om de onderzoeksvraag goed te kunnen interpreteren, moeten de onderstreepte begrippen goed gedefinieerd zijn: -
gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal De gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal in gewicht (kg). In paragraaf 3.2 wordt een definitie gegeven van verpakkingen;
-
supply chain In paragraaf 2.2 is de supply chain van Prénatal gedefinieerd als bestaande uit de distributiecentra en de filialen.
46
Afstudeerverslag
Nu de onderzoeksvraag goed gedefinieerd is, kan het ontwerpen van het onderzoek beginnen. De keuze van het onderzoeksontwerp hangt af van een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden: 1. schattingsmethode moet de hoeveelheid gebruikte verpakkingsmateriaal (per materiaalsoort en verpakkingsvorm) per jaar kunnen bepalen; 2. schattingsmethode moet toepasbaar zijn in de gehele supply chain; 3. schattingsmethode moet zo min mogelijk kosten.
Om aan deze voorwaarden te voldoen, de Blokker case als richtlijn en met het gegeven dat het niet helemaal precies na te gaan is hoeveel verpakkingsmateriaal per jaar is verbruikt, is er gekozen voor een schattingsmethode op basis van een steekproef. De resultaten uit de steekproef kunnen worden gegeneraliseerd naar de gehele populatie oftewel de gehele verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal per jaar.
6.2
Gestratificeerde steekproef
Voor het verkrijgen van een representatieve steekproef volstaat het niet om op willekeurige (aselecte) wijze artikelen uit het assortiment te halen. Artikelen met hoge omzetaantallen hebben namelijk een groter aandeel in de hoeveelheid verpakkingsmateriaal. Deze artikelen hebben de voorkeur boven artikelen met lage omzetaantallen. Ten einde tot een representatieve steekproef te komen, moet deze valide zijn. De validiteit van een steekproef is afhankelijk van twee criteria. Allereerst de nauwkeurigheid, de mate waarin er geen (systematische) vertekening (bias) aanwezig is. Ten tweede de verwachte precisie waarmee de populatieparameters geschat worden (Cooper en Schindler, 1998, p.217). Het assortiment van Prénatal is erg divers. Om de steekproeftrekking uit dat assortiment zo valide mogelijk te houden, wordt er voor een gestratificeerde (opsplitsen van de populatie in subgroepen) steekproeftrekking gekozen. De voordelen van deze steekproeftype vergeleken met de enkelvoudige aselecte steekproef8 zijn (Cotteleer, Gardebroek, Vrolijk en Dol, 2003, pp. 31):
8
Enkelvoudige aseleclte steekproef: Onderzochte populatie-elementen worden volkomen willekeurig gekozen (Buijs, 1995, p.3).
47
Afstudeerverslag
-
statistisch efficiënter, doordat de variantie van de gestratificeerde schatter veelal kleiner is dan die van de directe schatter. Dit geldt als de variantie binnen strata klein is vergeleken met de variantie tussen strata. Hierdoor kan met minder steekproefeenheden dezelfde betrouwbaarheid bereikt worden;
-
er sprake is van een grotere representativiteit van de steekproef. Reden hiervoor is dat er rekening gehouden wordt met gerealiseerde trekkingskansen. Met behulp van de weging kan je corrigeren voor het onder- of oververtegenwoordigd zijn van elementen in bepaalde strata. Deze grotere representativiteit geldt overigens alleen ten aanzien van de stratificatievariabelen.
6.3
Indeling assortiment in strata
Omdat er is gekozen voor een gestratificeerde steekproeftrekking, moet het assortiment ingedeeld worden in groepen. Binnen Prénatal bestaat reeds een indeling van het assortiment, echter voor het bepalen van de hoeveelheid verpakkingsmateriaal voldoet deze indeling niet. De indeling is namelijk gebaseerd op de belevingswerelden (zie paragraaf 2.1.3). Er wordt eerst op inkoopgroep ingedeeld: baby, slapen, dreumes, positie, rijdend & rollend, dromen, badderen & verzorgen en spelen & ontdekken. Vervolgens zijn deze inkoopgroepen weer opgedeeld in artikelgroepen. Deze indeling is niet gebaseerd op de grootte (volume) van een artikel en deze is juist bepalend voor de variantie in het gewicht van het verpakkingsmateriaal. Gebaseerd op de grootte van een artikel, kan een nieuwe indeling in artikelgroepen worden gemaakt. Omdat de term “artikelgroep” binnen Prénatal reeds bestaat, wordt om verwarring te voorkomen de nieuwe groepen voortaan “stratum” genoemd. De strata hebben dankzij deze indeling intern een homogene, maar onderling een heterogene eigenschap in grootte.
6.4
Nieuwe indeling
De benodigde gegevens voor de indeling van de artikelen in dragergroepen worden uit STEPS gehaald. Bij het op grootte indelen van de artikelen dient de logistieke indeling als basis voor deze indeling. Bij het indelen op grootte wordt gekeken waar de artikelen liggen in de DC’s. De artikelen worden naar aanleiding van de grootte trapsgewijs ingedeeld. In de eerste trap worden de artikelen op basis van de DC’s ingedeeld. De DC’s kunnen hierna weer opgedeeld
48
Afstudeerverslag
worden in hallen, dit is de tweede trap. Vervolgens worden in de derde trap de artikelen opgedeeld in dragertype. In bijlage XI wordt nauwkeuriger uitgelegd hoe deze indeling tot stand is gekomen.
Figuur 6-1 Overzicht nieuwe indeling artikelen in strata.
De nieuwe indeling bestaat uiteindelijk uit 9 strata, waarbij de strata ‘Drager’ DC 1004 en 1005 alle confectie van de pushstroom bevatten.
6.5
Steekproefontwerp
Nu de nieuwe indeling van het assortiment bekend is, kan de steekproef verder worden ontworpen. Het ontwerpen van een steekproef wordt gedaan aan de hand van zes vragen (Cooper en Schindler, 1998, p.219). In de onderstaande punten worden vijf vragen behandeld. De zesde vraag, wat de steekproefgrootte moet zijn, wordt in paragraaf 6.6 behandeld. 1
Wat is de relevante populatie? De relevante populatie bestaat uit alle artikelen uit het assortiment van Prénatal die onder de monitoring vallen. Dat wil zeggen, de private label artikelen inclusief plastic draagtassen, cadeaupapier en dergelijke (zie Tabel 2, paragraaf 3.8) met daaraan gekoppeld de omzetaantallen per jaar. Het
is belangrijk om de omzetaantallen mee
te nemen, omdat het kan voorkomen dat een artikel niet goed verkoopt, waardoor het aandeel van de hoeveelheid verbruikte verpakkingsmateriaal gering zal zijn. Met als gevolg een vertekend beeld op het eindresultaat.
49
Afstudeerverslag
2
Welke parameters zijn van belang? Zoals uit onderzoeksvraag 4 naar voren komt, is het gewicht van de verpakking (distributie- en consumentenverpakking) de belangrijke parameter.
3
Wat is het steekproefkader? Het steekproefkader, de administratieve afspiegeling van de populatie, is een lijst met de gegevens van de relevante populatie. De relevante populatie is in dit geval de private label artikelen (incl. plastic draagtassen, cadeaupapier ed.) uit het assortiment van Prénatal met daarbij horende omzetaantallen per jaar.
4
Wat is het steekproeftype? Zoals vermeld in paragraaf 6.2 is het steekproeftype een gestratificeerde steekproef. Omdat de artikelen in homogene groepen zijn ingedeeld, kan verder worden aangenomen dat de variabelen (gewichten van de verpakkingen) standaard normaal verdeeld zijn. Deze aanname is echter niet steekproefsgewijs onderzocht.
5
Hoeveel gaat het kosten? De steekproef gaat veel tijd kosten, het zal namelijk veel tijd gaan vergen om de benodigde gegevens te verzamelen. De ingestoken tijd vertaalt zich in de arbeidskosten.
6.6
Steekproefgrootte
De laatste vraag voor het ontwerpen van een steekproef waar nog antwoord op moet worden gegeven luidt: Wat is de steekproefgrootte? De formule voor het berekenen van de steekproefgrootte is als volgt: n≥
t 2s2 . a2
De afleiding van deze formule wordt in bijlage XII nader toegelicht.
6.7
Data collectie & analyse
Nu bekend is welke schattingssmethode toegepast zal worden en hoe de steekproeven worden genomen, is de volgende stap het beschrijven van de manier waarop de gegevens verzameld en geanalyseerd worden.
50
Afstudeerverslag
De eerste stap bij het verzamelen van de gegevens is om de private label van de merken te onderscheiden. Vervolgens moet voor de indeling van de private label artikelen in dragergroepen informatie (STEPS) achterhaald worden betreffende:
-
DC, hal en drager;
-
Leverancier (om deze later te kunnen benaderen voor de benodigde gegevens);
-
omzetaantallen;
Wanneer de nieuwe indeling van de artikelen heeft plaats gevonden, kan de steekproef worden getrokken. Naar aanleiding van een aselecte trekking met voorkeur van n artikelen per strata, moeten de gegevens van de verpakkingen van deze artikelen achterhaald worden. Deze worden opgevraagd bij de leveranciers. Wanneer alle benodigde gegevens verzameld zijn, bestaat de volgende stap uit het analyseren van de gegevens om zo een antwoord te vinden op de vierde onderzoeksvraag. Allereerst wordt per dragergroep het gemiddelde gewicht van de verpakking per materiaalsoort en verpakkingstype bepaald. Dit gemiddelde is een schatting voor het werkelijke gewicht van de verpakking per dragergroep. De gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal op jaarbasis binnen de supply chain kan vervolgens aan de hand van deze resultaten berekend worden.
51
Afstudeerverslag
7
Resultaten huidige situatie
In dit hoofdstuk zal met behulp van de schattingsmethode uit hoofdstuk 6 en de verkregen data de vierde onderzoeksvraag beantwoord worden. Deze onderzoeksvraag luidt als volgt:
Wat is de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal binnen de supply chain in het jaar 2004 en 2005?
Om deze vraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden, moet de verkregen data zo compleet mogelijk zijn. In de paragraaf 7.1 wordt deze verkregen data besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 7.2 de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal in 2005 bepaald. Deze resultaten worden per strata behandeld, waarna de totale verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal bepaald kan worden. Om uiteindelijk tot het totale verbruik in 2005 te komen, wordt bij de resultaten van de strata de verbruikte hoeveelheid van de niet handelsgoederen (plastic tassen, hangers en cadeaupapier) bij op geteld. Zodra de totale hoeveelheid
bekend
is
voor
2005,
kan
tenslotte
de
gebruikte
hoeveelheid
verpakkingsmateriaal voor 2004 bepaald worden.
7.1
Data
Voor de data collectie zijn er in totaal 88 private label leveranciers beschikbaar. Waarvan -
37 buitenlandse leveranciers en
-
50 Nederlandse leveranciers;
Hiervan rapporteren 7 Nederlandse leveranciers zelf en dus indirect ook al voor Prénatal, waardoor er nog maar 43 Nederlandse leveranciers overblijven. Over het algemeen klopt het ongeveer dat de leveranciers die in totaal voor de meeste omzetaantallen zorgen ook per artikel de meeste omzetaantallen hebben. Daarom wordt per stratum gekeken naar de leveranciers met de hoogste omzetaantallen. Hiervoor kan het Pareto principe gebruikt worden, dit principe wordt ook wel eens de 80/20-regel genoemd. In dit geval betekent het dat 20% van de leveranciers voor 80% van de omzetaantallen levert. Uit
52
Afstudeerverslag
een toetsing blijkt dat deze regel opgaat voor Prénatal. Bij Prénatal levert 26% van de leveranciers voor 80% van de omzetaantallen.
7.2
Resultaten per stratum
Hieronder worden per stratum de resultaten uiteengezet. Naast de hoeveelheden verbruikte verpakkingsmateriaal worden waar dat van toepassing is, ook de betrouwbaarheidintervallen (BI) vermeld, zodat een indicatie wordt verkregen hoeveel de totale hoeveelheden af kunnen wijken. In bijlage XIII wordt uitgelegd hoe de berekeningen voor de resultaten tot stand zijn gekomen. De gegevens van de hoeveelheden verbruikte verpakkingsmateriaal zijn aangeleverd door de leveranciers. De lijst met leveranciers die gegevens beschikbaar hebben gesteld, is terug te vinden in bijlage XIV
Notaties die gebruikt worden voor de resultaten zijn: :
Het gemiddelde gewicht per artikel in kg.
S
:
De standaarddeviatie van het gewicht van de verpakking per artikel.
n
:
Theoretische steekproef grootte (zie bijlageXIII voor de wijze van berekening).
BI
:
Betrouwbaarheidsinterval (zie bijlage XIII voor de wijze van berekening)
Stratum 1: DC 1001, hal 1 In dit stratum bevinden zich 8 private label artikelen, waarvan er 7 afkomstig zijn van leveranciers die zelf rapporteren. Er is in dit stratum 1 leverancier die 1 artikel levert met een omzetaantal van 5756. Het aandeel van het door Prénatal te rapporteren artikel is te gering voor het totaal beeld van de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal. Dit stratum wordt derhalve achterwege gelaten.
Stratum 2: DC 1001, hal 3/4 In Stratum 2 zijn in totaal 52 leveranciers die 3078 artikelen leveren met een omzetaantal van 2.425.158.
53
Afstudeerverslag Totaal Karton en papier (kg) Plastic (kg)
S
n≥
BI bij 90%
12
[45.794; 88.472]
67.133
0,0277
0,0201
7.503
0,0031
0,0056
4 [
1556; 13.451]
Tabel 7-1 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 3/4.
Stratum 3: DC 1001, hal 6 kleine kooi In Stratum 3 zijn in totaal 30 leveranciers die 228 artikelen leveren met een omzetaantal van 408.920. Totaal
S
n≥
BI bij 90%
Karton en papier (kg)
9.618
0,0235
0,0399
50
[1.564; 17.671]
Plastic (kg)
1.129
0,0028
0,0051
1
[ 105; 2.154]
Tabel 7-2 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 6, kleine kooi.
Stratum 4: DC 1001, hal 6 grote kooi In Stratum 4 zijn in totaal 24 leveranciers die 126 artikelen leveren met een omzetaantal van 289.924. Totaal Karton en papier (kg) Plastic (kg)
S
n≥
BI bij 90% [3.035; 11.144]
7.090
0,0245
0,0190
14
633
0,0022
0,0028
1
[
105; 2.154]
Tabel 7-3 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 6, grote kooi.
Stratum 5: DC 1001, hal 6 pallets In Stratum 5 zijn in totaal 7 leveranciers die 38 artikelen leveren met een omzetaantal van 114.916. In dit stratum is 1 leverancier al verantwoordelijk voor ruim 70% van de omzetaantallen. Er wordt hier geen steekproeftrekking toegepast. De totale hoeveelheid is nagenoeg exact te bepalen met de gegevens van deze leverancier.
54
Afstudeerverslag Totaal Karton en papier (kg) Plastic (kg)
S
n≥
BI bij 90%
2.248
0,0200
nvt
nvt
nvt
487
0,0042
nvt
nvt
nvt
Tabel 7-4 Totaal verbruikte hoeveelheid in hal 6, pallets.
Stratum 6: DC 1003 In Stratum 6 zijn in totaal 5 leveranciers die 127 artikelen leveren met een omzetaantal van 83.335. In dit stratum zijn 2 leveranciers verantwoordelijk voor ruim 95% van de omzetaantallen. Er wordt hier geen steekproeftrekking toegepast. De totale hoeveelheid is nagenoeg exact te bepalen met de gegevens van deze leveranciers. Totaal Karton en papier (kg) Plastic (kg)
S
n≥
BI bij 90%
35.419
0,4250
nvt
nvt
nvt
1.421
0,0171
nvt
nvt
nvt
Tabel 7-5 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1003.
Stratum 7: DC 1004 In Stratum 7 zijn in totaal 27 leveranciers die 6171 artikelen leveren met een omzetaantal van 1.090.853. Totaal Karton en papier (kg)
S
n≥
BI bij 90%
37.750
0,0346
0,0674
68
4.064
0,0037
0,0044
2
Plastic – hangers (kg)
10.946
0,0100
0,0446
64
[
0; 28.041]
Metaal – hangers (kg)
7.255
0,0067
0,0296
28
[
0; 23.978]
Plastic (kg)
[
0; 75.861]
[1.581; 6.547]
Tabel 7-6 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1004.
Waar het minimale bereik van de intervallen negatief zijn, zijn deze op de waarde 0 gezet.
Stratum 8: DC 1005, liggend In Stratum 8 zijn in totaal 4 leveranciers die artikelen leveren met een omzetaantal van 29.846. In dit stratum zijn 2 leveranciers verantwoordelijk voor ruim 95% van de omzetaantallen. Er wordt hier geen steekproeftrekking toegepast. De totale hoeveelheid is
55
Afstudeerverslag
nagenoeg exact te bepalen met de gegevens van deze leveranciers. De verbruikte hoeveelheden karton en papier, en plastic staan weergegeven in onderstaande tabel. Totaal Karton en papier (kg)
S
n≥
BI bij 90%
783
0,0263
nvt
nvt
nvt
3
0,0001
nvt
nvt
nvt
Plastic – hangers (kg)
1.163
0,0390
nvt
nvt
nvt
Metaal – hangers (kg)
262
0,0088
nvt
nvt
nvt
Plastic (kg)
Tabel 7-7 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1005, liggend.
Stratum 9: DC 1005, hangend In Stratum 9 zijn in totaal 8 leveranciers die artikelen leveren met een omzetaantal van 64.268. Ook hier wordt geen steekproeftrekking toegepast. Er was slechts 1 leverancier die informatie beschikbaar had gesteld. Aangezien in dit stratum alles hangend is, wordt er aangenomen dat er geen significant verschil is in de wijze van verpakken. De informatie die beschikbaar is, volstaat voor de berekening in dit stratum. Totaal Plastic (kg)
S
n ≥
BI bij 90%
6
0,0001
nvt
nvt
nvt
Plastic – hangers (kg)
2.504
0,0390
nvt
nvt
nvt
Metaal – hangers (kg)
565
0,0088
nvt
nvt
nvt
Tabel 7-8 Totaal verbruikte hoeveelheid in DC 1005, hangend.
Bij de steekproeftrekking is gebruik gemaakt van een betrouwbaarheidsinterval van 90%, echter de standaarddeviatie rond het gemiddelde gewicht van de verpakking is nog steeds te groot. Verkleinen van het significantie niveau, vergroot alleen maar het bereik van het interval, waardoor de resultaten nog minder waarschijnlijk worden. Hieruit kan worden opgemaakt dat er gegevens van meerdere leveranciers nodig zijn om een goede schatting te kunnen maken van de hoeveelheid verbruikte verpakkingsmateriaal.
56
Afstudeerverslag
7.3
Eindresultaat
Om tot het uiteindelijke eindresultaat voor het jaar 2005 te komen, moeten de niethandelsgoederen (NH) bij de resultaten uit paragraaf 7.2 opgeteld worden, deze kunnen exact bepaald worden. De plastic draagtassen, inpakpapier, de blije en de babydoos die normaal onder deze post vallen, hoeven niet meegenomen te worden. De leveranciers van deze artikelen rapporteren namelijk zelf.
Totaal hoeveelheid in kg Karton en papier
314
Plastic
3.841
Plastic (hangers)
8.198
Metaal (hangers)
1.850
Tabel 7-9 Totaal verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal niet-handelsgoederen.
Omdat een groot gedeelte van de kledinghangers in eigen gebruik blijft, wordt slechts een gedeelte van de kledinghangers gerapporteerd. In de praktijk blijkt dat 70% van de hangers in eigen gebruik blijft, 20% gaat kapot en 10% gaat met de klant mee. Ruwweg dient dus 30% van de hangers gerapporteerd worden. Over het jaar 2005 ziet het volgende verbruik aan verpakkingsmateriaal er als volgt uit:
57
Afstudeerverslag
Stratum
Karton en papier
Plastic
Plastic (hangers)
Metaal (hangers)
-
-
-
-
Stratum 2, hal 3/4
67.133
7.503
-
-
Stratum 3, kl. Kooi
9.000
1.070
-
-
Stratum 4, gr. kooi
7.090
633
-
-
Stratum 5, pallets
2.248
487
-
-
Stratum 6, DC 1003
35.419
1.421
-
-
Stratum 7, DC 1004
37.750
4064
10.946
7.255
783
3
1.163
262
-
6
2.504
565
314
3.841
8.198
1.850
22.811
9.932
6.843
2.980
6.843
2.980
Stratum 1, hal 1
Stratum 8, liggend Stratum 9, hangend NH Subtotaal 30% van de hangers Totaal
159.737
19.028
Tabel 7-10 Verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal 2005.
Om de verbruikte hoeveelheid in het jaar 2004 te achterhalen, wordt gebruik gemaakt van de omzetcijfers. Door verhoudingsgewijs te kijken naar de omzetcijfers van 2004 en 2005, kan de verbruikte hoeveelheid in 2004 achterhaald worden. Er moet echter wel rekening gehouden worden met het percentage van de private label artikelen. Dit kan ieder jaar verschillen. Het is de bedoeling dat Prénatal haar assortiment van de private label artikelen in de toekomst wilt uitbreiden. Echter tussen 2004 en 2005 was er geen significante uitbreiding aanwezig, zodoende kan worden aangenomen dat de verhouding private label en merk enigszins gelijk is. De ratio 2005/2004 = 1,129286
Totaal hoeveelheid in kg (2004)
Totaal hoeveelheid in kg (2005)
141.450
159.737
16.850
19.028
Plastic (hangers)
6.060
6.843
Metaal (hangers)
2.638
2.980
Karton en papier Plastic
Tabel 7-11 Verbruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal in 2004 en 2005.
58
Afstudeerverslag
7.4
Kosten
Vooruit kijkend op de toekomst waarbij met de invoering van de AMvB vanaf 2006 een bijdrage moet worden afgestaan voor de consumentenverpakking, worden alvast prognoses van de kosten gemaakt. De kosten die de AMvB met zich mee brengen bestaan uit: -
Een vaste bijdrage: Nedvang neemt voor bedrijven alle verplichtingen uit het Besluit Verpakkingen over (zie paragraaf 3.9). Het gaat hierbij om zaken als het opzetten van het afvalinzamelsysteem, overleg met gemeenten, preventieprojecten, de monitoring en de rapportage aan het Ministerie van VROM. De kosten hiervan worden doorberekend aan alle bedrijven en zijn relatief laag. Voor de vaste bijdrage zijn drie klassen vastgesteld. De totale hoeveelheid bedrijfs- en consumentenverpakkingen die bedrijven per jaar op de markt brengen bepaalt in welke klasse het bedrijf valt. (www.nedvang.nl)
Klasse
Hoeveelheid verpakkingen per jaar
1
Minder dan 15.000 kg.
2
15.000 tot 1.000.000 kg.
3
Vanaf 1.000.000 kg.
Euro per jaar 40,200,5000,-
Tabel 7-12 Vaste bijdrage Nedvang (bedragen zijn excl. btw).
-
Een variabele bijdrage: Bedrijven die 15.000 kilogram of meer consumentenverpakkingen op de markt brengen, betalen bij Nedvang naast de vaste bijdrage ook een variabele bijdrage. De hoogte is afhankelijk van de hoeveelheid en het soort verpakkingsmateriaal. Ieder materiaal heeft een eigen tarief. Bedrijven doen jaarlijks opgave van de hoeveelheid verpakkingen die zij op de markt brengen. Die opgave is de basis voor de factuur. Uit deze bijdragen betaalt Nedvang de inzamelvergoeding aan gemeenten en alle recyclingkosten. Vóór 2006 werden deze kosten betaald door gemeenten, die deze doorbelastten aan de burgers via de afvalstoffenheffing. (www.nedvang.nl)
Verpakkingsmateriaal
Eurocent per kilogram
Glas
6,1
Metaal
6,2
Kunststof
8,2
Papier en karton
0,2
Tabel 7-13 Overzicht bijdragen consumentenverpakking (excl. Btw).
59
Afstudeerverslag
Van de totale hoeveelheid verpakkingsmaterialen karton en papier, en plastic bestaat ongeveer 65% van het karton uit consumentenverpakking. Van het plastic zijn te weinig gegevens bekend om hierover een gegronde uitspraak te doen. Om een prognose voor het jaar 2006 te kunnen maken, moeten de verwachte omzetaantallen van 2006 bekend zijn om de ratio met 2005 te kunnen berekenen. Met de budgetgegevens zijn de verwachte omzetaantallen zelfs tot en met 2008 bekend. Met deze gegevens kunnen de kosten worden berekend. Bij deze berekening wordt echter aangenomen dat het percentage dat uit private label en het percentage karton (65%) dat uit consumentenverpakking bestaat, gelijk blijven.
Jaar
Tot. hoeveelheid karton (kg)
Hoeveelheid cons. verpakking (kg)
Kosten in euro
2006
163.722
106.419
213
2007
174.248
113.261
227
2008
184.587
119.981
240
Tabel 7-14 Kosten voor kartonnen consumentenverpakking.
Om een indicatie te kunnen geven van de kosten voor de kunststoffen consumentenverpakkingen, worden deze kosten tegen verschillende percentages waaruit het totale hoeveelheid plastic uit consumentenverpakking bestaat, uitgezet.
% cons. verpakking plastic
Kosten 2006 in euro
Kosten 2007 in euro
Kosten 2008 in euro
10
217
231
245
20
435
463
490
30
652
694
735
40
870
926
981
50
1087
1157
1226
60
1305
1388
1471
70
1522
1620
1716
80
1739
1851
1961
Tabel 7-15 Kosten voor plastic bij verschillende percentages consumentenverpakking.
60
Afstudeerverslag
De kosten voor metaal zijn:
Kosten in euro
2006
2007
2008
185
189
202
Tabel 7-16 Kosten voor metalen consumentenverpakking.
Indien wordt aangenomen dat het percentage van plastic net als karton en papier rond de 60% zit, zien de totale kosten aan Nedvang er als volgt uit:
2006
2007
2008
200
200
200
213
227
247
1305
1388
1471
Metaal
185
189
202
Totaal in euro
1903
2004
2120
Vaste kosten in euro Variabele kosten in euro Karton en papier Kunststof
Tabel 7-17 Totale kosten Nedvang per jaar.
Over een heel jaar gezien, zijn de kosten beduidend laag. De inspanningen om aan de gegevens te komen en de rapportage kost al meer. De overweging om een verpakkingsadministratie in te richten in STEPS, kan bij deze dan ook achterwege gelaten worden. Het is niet rendabel, er moet in eerste instantie een budget vrij gemaakt worden voor de inrichting van STEPS. Verder brengt het registreren extra werk voor de werknemers en leveranciers met zich mee. Omdat de kosten zo laag zijn, wordt aangeraden om met behulp van een steekproef de hoeveelheid verpakkingsmateriaal te bepalen. Deze hoeveelheid kan dan dienen als basis zodat voor de opvolgende jaren door middel van indexcijfers (omzetaantallen) de hoeveelheden bepaald kunnen worden. Indien er twijfel is aan de juistheid van de resultaten, kan opnieuw een steekproef worden gedaan zodat dit resultaat als nieuwe basis kan dienen.
61
Afstudeerverslag
8
Analyse verpakkingswijze huidige situatie
Nu de hoeveelheid verpakkingsmateriaal in de huidige situatie in kaart is gebracht, is het de taak om te analyseren op welke wijze de verpakkingen worden verpakt. Zodoende kunnen knelpunten worden opgespoord die inefficiëntie veroorzaken in de verpakkingsstroom, zowel kwantitatief als kwalitatief. Deze knelpunten worden verholpen door verbetermogelijkheden die in hoofdstuk 9 aan de orde komen. Door interviews met de betrokkenen (zie bibliografie) bij de verpakkingsstroom wordt de huidige situatie doorgelicht. Verder zal binnen Prénatal gekeken moeten worden naar de bestaande verpakkingsvoorwaarden. In hoeverre deze voorwaarden zijn opgesteld en worden nageleefd.
8.1
Verpakkingsstructuur
Prénatal heeft geen eenduidige richtlijnen ten aanzien van de gehele verpakkingsstructuur. Er zijn echter wel algemene koop- en leveringsvoorwaarden aanwezig binnen Prénatal. De hierin beschreven instructies voor het verpakken zijn beperkt. Er staan slechts instructies in met betrekking tot de transportverpakking. De aanwezige instructies zijn: •
Stevige kwaliteit karton bij voorkeur recyclebaar. De kwaliteit moet dusdanig zijn dat gemeten onder normale omstandigheden, gezien langs de normale transportweg, onder normale handelingscondities, de verpakkingsinvloeden van buitenaf en eventueel van binnenuit moet kunnen doorstaan;
•
De transportverpakking (colliverpakking) moet van stevig materiaal zijn dat tijdens het transport en de handling niet scheurt en past in een vorm of een veelvoud van 60 x 40 x 40 cm (L x B x H) (collomodulaire maatvoering);
•
In overleg met Prénatal kan voor de omverpakking gebruik worden gemaakt van standaard Prénatal dragers (kratten).
•
Goederen dienen op Europallets te worden aangeleverd en binnen de Europalletmaat gestapeld worden;
62
Afstudeerverslag
8.2
Verpakkingsmaterialen
Het overgrote gedeelte van het verpakkingsmateriaal bestaat uit papier en karton. Het overige gedeelte bestaat uit kunststof en restafval. In de onderstaande subparagrafen worden de verpakkingsmaterialen karton en papier, en kunststof besproken.
8.2.1 Karton en papier Karton en papier is de meest voorkomende verpakkingsmateriaal binnen de supply chain bij Prénatal. In de algemene koop- en leveringsvoorwaarden staan de volgende richtlijnen met betrekking tot het gebruik van karton en papier als verpakking. •
Stevige kwaliteit karton bij voorkeur recyclebaar. De kwaliteit moet dusdanig zijn dat gemeten onder normale omstandigheden, gezien langs de normale transportweg, onder normale handelingscondities, de verpakkingsinvloeden van buitenaf en eventueel van binnenuit moet kunnen doorstaan;
•
Verwerkingsvriendelijk (geen nieten of overtollig plakband);
•
Geen bandijzer en/of hoekijzer gebruiken;
Deze richtlijnen zijn te beperkt. Om te streven naar een minimale milieubelasting, een verbetering van de handling in de winkels en de DC’s, moeten de richtlijnen worden uitgebreid.
8.2.2 Kunststof Kunststof verpakkingen hebben voordelen; ze zijn licht, er is weinig materiaal voor nodig en ze beschermen producten. Als verpakking is kunststof in bepaalde gevallen een goed verpakkingsmateriaal. Kunststof hoezen om confectie is hier een goed voorbeeld van. Er zijn echter ook nadelen. De productie kost grondstoffen en energie. En waar karton en papier op een grote hoop gerecycled kan worden is dit bij kunststof technisch moeilijker, omdat het uit verschillende grondstoffen bestaat. De beste manier om milieubelasting door kunststof verpakkingen te verminderen, is door overbodige verpakkingen te vermijden. In de algemene koop- en leveringsvoorwaarden van
63
Afstudeerverslag
Prénatal staat helaas maar één richtlijn ter preventie van het gebruik van kunststof. Deze heeft betrekking tot de unitverpakkingen in de confectiestroom: •
Elke unit moet worden voorzien van een stofwerende PVC-vrije hoes;
Omdat kunststof een slecht imago heeft ten aanzien van het milieu, is deze richtlijn te miniem. Er wordt dan ook veel kunststof verbruikt in de verpakkingsstroom van Prénatal.
8.3
Maatvoering
Standaardisatie van verpakkingen is van groot belang in het huidige logistiek. Ook Prénatal heeft haar logistiek afgestemd op gestandaardiseerde maatvoeringen, collomodulaire maatvoeringen. Zo staan in de algemene koop- en leveringsvoorwaarden de volgende instructies: •
Goederen dienen op Europallets (80 x 120) te worden aangeleverd;
•
Colli dienen binnen de Europalletmaat gestapeld te worden;
•
De colliverpakking moet van stevig materiaal zijn dat tijdens het transport en de handling niet scheurt en past in een vorm of een veelvoud van 60 x 40 x 40 cm (L x B x H);
Naast de Europallets worden bij Prénatal ook rolcontainers en distributiekratten gebruikt met een modulaire maatvoering. Het collomodulaire systeem is ontwikkeld op basis van de ISO-pallet (100 x 120 cm), de Europallet (80 x 120 cm) en de rolcontainer (60 x 80 cm). Op basis van deze maten is een verpakkingsmoduul ontwikkeld met de grondmaat 60 x 40 cm. Van deze moduul zijn submaten afgeleid voor een compleet pakket gestandaardiseerde verpakkingen. In de collomoduul aanpak zit geen hoogtemaat. Wel kan gesteld worden dat de hoogte niet veel mag afwijken van de breedte. De hoogte mag maximaal anderhalf keer de breedte zijn96. Een modulaire verpakking geeft het maximale volume op een standaardpallet, waardoor de volgende voordelen ontstaan: 9
9
http://www.detailhandelpaktuit.nl/index.cfm/4,32,93,pdf/Winkel%20&%20Milieulijn%20mode.pdf
64
Afstudeerverslag •
Lagere transportkosten per Europallet;
•
Lagere opslagkosten door minder palletplaatsen;
•
Minder handling bij laden en lossen;
•
Minder schade en/of breuk;
‘Maatverpakking (verpakking op maat van het product) is de beste verpakking voor het product, maar in combinatie met een modulaire maat, ontstaat de meest optimale verpakking’. (Hema, 2000)
65
Afstudeerverslag
9
Gewenste situatie
De verpakkingswijze en de hoeveelheid verpakkingsmateriaal is in voorgaande hoofdstukken in kaart gebracht. Nu is het de taak om deze hoeveelheid te verminderen om tot een meest ideale, gewenste situatie te komen. In dit hoofdstuk zal de vijfde onderzoeksvraag worden beantwoord. Deze is als volgt geformuleerd:
Welke kostenefficiënte, kwantitatieve verbetermogelijkheden met betrekking tot de verpakkingen leiden tot een kosten- en verbruiksreductie?
Om antwoord te kunnen geven op deze vraag, zal gekeken moeten worden naar de analyse van de huidige situatie uit hoofdstuk 9, waarna met behulp van voorbeeldcases en een checklist de ideale, gewenste situatie gedefinieerd kan worden.
9.1
Checklist
Een goed verpakkingenbeleid is alleen mogelijk met de medewerking van de leveranciers. Daarom moeten er goede, eenduidige, opgestelde verpakkingsrichtlijnen zijn. Deze zijn helaas in beperkte mate aanwezig bij Prénatal of worden niet nageleefd. Ten aanzien van het opstellen van de richtlijnen worden een paar uitgangspunten gebruikt om te komen tot optimale consumenten- en transportverpakkingen, teneinde het gebruiksgemak voor de consument, evenals de handling in de winkels en de DC’s te verbeteren en met als belangrijkst doel de hoeveelheid verpakkingsafval te verminderen. Deze uitgangspunten zijn:10 •
Minimalisatie van de integrale ketenkosten van producent tot consument;
•
Efficiënte handling in de winkels en DC’s;
•
Optimalisatie afvalscheiding en herverwerking van verpakkingsmaterialen in de winkels en DC’s;
Met deze uitgangspunten wordt er gestreefd naar een minimale milieubelasting en kostenreductie van de hoeveelheid gebruikte verpakkingsmateriaal. De primaire functie van 10
Verpakkingsrichtlijnen Albert Heijn. Preventie is de essentie
66
Afstudeerverslag
verpakkingen, het beschermen van het product en mogelijkheid tot transport mag echter niet verloren gaan. Uitgaande van deze uitgangspunten, is er een check list opgesteld om de meest ideale, gewenste situatie te verkrijgen. Met deze list kan na worden gegaan of het traject rondom verpakkingen op een effectieve wijze wordt aangepakt. Deze list is gebaseerd op waarnemingen die in het distributiecentrum zijn opgedaan in samenwerking met het personeel van Prénatal.
Check list verpakkingen: 1. Is het product niet oververpakt? 2. Is de juiste hoeveelheid materiaal gebruikt? 3. Uit welke materialen bestaan de verpakkingen? 4. Welke maten hebben de verpakkingen? Zijn deze collomodulair? 5. Uit hoeveel losse delen bestaat de transportverpakking? 6. Is de transportverpakking makkelijk te openen en plat te maken? 7. Zijn de artikelen goed uit te pakken? 8. Is de consumentenverpakking gebruiksvriendelijk?
In hoofdstuk 8 is reeds eerder de verpakkingswijze van de huidige situatie besproken. Aan de hand van deze informatie en de bovenstaande checklist worden de verbetermogelijkheden opgesteld. In de volgende paragrafen worden eerst de verbetermogelijkheden in de verpakkingsstructuur besproken, vervolgens wordt er gekeken waar verbeteringen mogelijk zijn in het gebruik van de verpakkingsmaterialen. Tenslotte wordt besproken of er nog verbeteringen
mogelijk
zijn
in
de
maatvoering
van
de
verpakkingen.
Deze
verbetermogelijkheden tezamen fungeren gelijk ook als een uitbreiding op de algemene koopen leveringsvoorwaarden.
9.2
Verbetermogelijkheden verpakkingsstructuur
In de algemene koop- en leveringsvoorwaarden staan slechts instructies vermeld voor de transportverpakking. Over de overige verpakkingslagen staat niets vermeld. Het komt daarom in de praktijk ook regelmatig voor dat de verpakkingsstructuur uit 3 of méér verpakkingslagen bestaat. Dit wordt ook wel de ‘doos in doos’ of ‘zak in zak’ constructie genoemd. Deze
67
Afstudeerverslag
constructie komt voornamelijk voor bij de zendingen vanuit het Verre Oosten. Om deze constructie zoveel mogelijk te voorkomen, is het aanbevolen om de verpakkingsstructuur te standaardiseren. De gestandaardiseerde, logistieke verpakkingsstructuur waarbij zo min mogelijk verpakkingsmateriaal wordt gebruikt, bestaat uit twee verpakkingslagen; de transportverpakking met mogelijk een inhoud van meerdere pickeenheden. Dit betekent maximaal één uitpakslag op het DC. Deze constructie heeft naast het minimaliseren van het verpakkingsmateriaal ook als voordeel dat de handling in het DC wordt geminimaliseerd. De ‘doos in doos’ constructie heeft echter veelal een technische reden. Deze constructie wordt namelijk gebruikt om de stapelweerstand te vergroten. Als alternatief kan de stapelweerstand ook verhoogd worden, door gebruik te maken van golfkartonnen tussenschotten of interieurs. Dit geeft per saldo minder verpakkingsmateriaal. Een belangrijk detail is om hierbij de dragende inzetdelen in hoogte gelijk te houden met de rillijn (vouwlijn doos), i.v.m. het optimaal mee laten dragen. (Hema, 2000) Vanzelfsprekend dienen de dozen volledig gevuld te zijn om bij meedragende producten de stapelweerstand niet te verlagen en/of lucht te verpakken (volumeverlies). In een verpakking mag geen overbodige ruimte zitten, dit betekent namelijk dat de dozen inefficiënt worden ingepakt. Een bijkomend voordeel bij het minimaliseren van het volumeverlies, is het reduceren van de transportkosten. Om de handling te vereenvoudigen in de winkels, DC’s en voor de consument, moet bij de verpakkingsontwikkeling ook rekening gehouden worden met het gebruiksgemak. Dozen moeten eenvoudig te openen zijn. Zijn de sluitkleppen bovenop eigenlijk wel altijd nodig? Het is logistiek voordelig wanneer dozen snel open en plat te maken zijn. Dit scheelt aanzienlijk in tijd, dus dure personeelskosten en ruimte. Zo kan met de leverancier over de mogelijkheden van perforatie of van een papieren stripje aan het eind van het tape om het tape makkelijk los te kunnen trekken. (Albert Heijn, 2003) De optimale verpakkingswijze is de producten aanleveren in de standaard Prénatal kratten. Dit scheelt tijd, geld en verpakkingsafval. In de algemene koop- en leveringsvoorwaarde is dit punt reeds opgenomen, maar tot op heden wordt er weinig mee gedaan. Omdat er qua verpakkingsmateriaal een scala van mogelijkheden zijn, wordt voor het vergemakkelijken van de afvalscheiding alleen karton en papier, en kunststof toegestaan. Hierbij moet het gebruik van combinaties van deze materialen zoveel mogelijk beperkt worden. Het beste is als dozen voor 100% uit karton gemaakt zijn. Alle andere materialen,
68
Afstudeerverslag
zoals hard kunststof, piepschuim of hout zijn niet toegestaan. Voor de toegestane materialen wordt als uitgangspunt gerecycleerde of recycleerbare materialen gebruikt. Om het verbruik van verpakkingen te reduceren, zou binnen Prénatal ook gekeken moeten worden of het mogelijk is om producten in een groter volume of in bulk aangeboden kunnen worden. Ook kan gekeken worden of er meer verpakkingseenheden per doos/tray/polybag aangeboden kunnen worden. Door meer producten in een verpakking te verpakken, wordt het gebruik van verpakkingsmateriaal gereduceerd. Een mogelijkheid is om zelf de dozen opnieuw te gebruiken. Er moet gekeken worden of het mogelijk is om de producten in palletdozen 120 x 80 x 100 cm (L x B x H) aangeleverd te krijgen. Dit geeft tevens net als het aanleveren van de producten in de standaard Prénatal kratten de meest optimale verpakkingswijze. Hieronder zullen de volgende verbeteringsmogelijkheden voor de verpakkingsstructuur samengevat worden. Deze verbetermogelijkheden zijn gelijk ook de punten die als uitbreiding gelden voor de koop- en leveringsvoorwaarden: •
Gestandaardiseerde verpakkingsstructuur met 2 verpakkingslagen;
•
Geen overbodige ruimte (lucht) vervoeren;
•
Rekening houden met het gebruiksgemak;
•
Producten aanleveren in standaard Prénatal kratten;
•
Alleen karton en papier, en kunststof als verpakkingsmateriaal toestaan;
•
Alleen gerecycleerde of recycleerbare materialen gebruiken;
•
Meer producten in een verpakking verpakken;
•
Hergebruiken van de palletdozen;
9.3
Verbetermogelijkheden verpakkingsmaterialen
In deze paragraaf worden de verbetermogelijkheden voor de verpakkingsmaterialen karton en papier, en kunststof besproken. Eerst zal in subparagraaf 9.3.1 karton en papier aan bod komen waarna in 9.3.2 kunststof wordt besproken.
69
Afstudeerverslag
9.3.1 Karton en papier Doordat de richtlijnen beperkt zijn, worden momenteel de kartonnen en papieren verpakkingen op verschillende wijze verpakt. Omdat het grootste gedeelte van het verbruikte verpakkingsmateriaal uit karton en papier bestaat, moeten hiervoor goede, eenduidige richtlijnen komen. De meest gebruikte verpakkingsvorm ten aanzien van karton en papier is de golfkartonnen doos. Reden hiervoor is een aantal specifieke eigenschappen onder andere flexibiliteit en makkelijk recyclebaar. Bij de golfkartonnen doos moet rekening worden gehouden met het verticaal staan van de golven in het karton. Deze staande golven geven namelijk een optimale stapelweerstand, daarom moeten de dozen ook altijd verticaal worden beladen op een pallet, in een vrachtauto of zeecontainer. De meest voorkomende, golfkartonnen transportverpakking is de zgn. Amerikaanse vouwdoos, vanwege zijn lage kostprijs. (Hema, 2000) De kwaliteit van golfkarton is echter moeilijk aan te geven in een algemene richtlijn, omdat de kwaliteit van vele variabelen afhankelijk is. Enkele voorbeelden van deze variabelen zijn: (Hema, 2000) •
Aard van het te verpakken product;
•
Is het product zelfdragend (meedragend);
•
Transportafstand;
•
Transporttijd;
•
Transportvorm;
•
Maatvoering;
•
Overslag;
Afhankelijk van deze variabelen wordt een keuze gemaakt hoeveel golven het golfkarton moet hebben. De volgende basisparameters11 voor de hoeveelheid golven wordt gebruikt: -
Enkele golf
- Dubbele golf
450 gr/m2 840 gr/m2
- Driedubbele golf 1.370 gr/m2
In bijlage XV worden met behulp van grafieken de gewichten van de dozen uiteengezet tegen verschillende groottes van dozen. 11
http://www.valipac.be/index_nl.htm
70
Afstudeerverslag
In het algemeen kan de kwaliteit van een doos alleen worden omschreven als: De kwaliteit moet dusdanig zijn dat gemeten onder normale omstandigheden, gezien langs de normale transportweg, onder normale handelingscondities, de verpakking invloeden van buitenaf en eventueel van binnenuit moet kunnen doorstaan. (Prénatal, 2004)
De constructie en type doos bepalen mede het draagvermogen. Maar ten aanzien van het milieu en ook de logistieke handling, moet naast het draagvermogen ook rekening worden gehouden met de kwantitatieve en kwalitatieve preventie van het materiaalgebruik. Zo komt het voor dat een doos uit meerdere materialen bestaat. In verband met recycling is het, het beste als dozen voor 100% uit karton gemaakt zijn, prefereerbaar bruin karton. Met kunststof gecoate dozen zijn niet gewenst, ze zijn duurder en maken recycling lastig. Wanneer vochtwerendheid wel belangrijk is, gebruik dan een losse foliezak in de doos. Indien gebruik wordt gemaakt van gebleekt karton (of papier), wordt aangeraden om chloor vrij gebleekte pulp (elemental chlorine free) of pulp waarbij geen chloor (totally chlorine free bleached) houdende chemicaliën zijn toegepast te gebruiken. (Albert Heijn, 2003) Om redenen van milieu en kosten wordt bovendien overbodige reclameachtige bedrukkingen afgeraden. Bedrukte dozen met behulp van inktjet printers hebben de voorkeur boven toepassingen van zelfklevende etiketten. Bij gebruik van bedrukkingen worden alleen inkten en vernissen vrij van zware metalen of andere schadelijke stoffen en waar mogelijk op waterbasis gebruikt. (Albert Heijn, 2003) Rekening houdend met het scheiden van karton en papier, moeten er ook richtlijnen komen ten behoeve van het versluiten van de dozen. In de praktijk komen diverse mogelijkheden van versluitingen voor. Om het scheiden makkelijker te maken, wordt aanbevolen dat het versluiten van de dozen alleen mogelijk is met : (Hema, 2000) •
Tape;
•
Lijm;
In het geval van het versluiten van de dozen met tape, wordt bij voorkeur een tape gebruikt dat zonder problemen in het recyclingsproces van papier en karton verwerkt kan worden, bijvoorbeeld kraftpapier met gomrug in plaats van kunststoftape. Op deze manier hoeft de kunststof tape niet eerst van de doos te worden verwijderd om de doos bij het karton/papierafval apart in te zamelen. Dit scheelt tijd en personeelskosten. Indien er wel kunststof tape gebruikt wordt, gaat de voorkeur uit naar P.E. (polyetheen) of P.P. 71
Afstudeerverslag
(polypropyleen) tapes. Het gebruik van P.V.C. (polyvinylchloride) tape is verboden. Breng in plakband hulpmiddelen aan, zoals perforatie, papier aan uiteinde of lijmvrije baan aan buitenzijde plakband, om dozen snel te openen. (Hema, 2000) Indien voor het versluiten van de dozen voor lijm wordt gekozen, geldt ook hiervoor dat bij voorkeur een lijm wordt gebruikt dat zonder problemen in het recyclingsproces van papier en karton verwerkt kan worden. Verder moet er bij lijm rekening gehouden worden met het probleemloos kunnen openen van de doos Beperk de sterkte van de verlijming van dozen en gebruik eventueel een goede perforatie op de juiste plaatsen om de dozen snel te kunnen openen. Het (punt)verlijmen van dozen heeft de voorkeur boven kunststof plakband. (Hema, 2000) Om milieu technische en/of op ergonomische gronden zijn onderstaande versluitingen niet gewenst. Ongewenste versluitingen zijn: (Hema, 2000) •
P.V.C. tape
•
Metalen nieten of krammen
•
Metalen omsnoeringsbanden
•
Metalen of loden verzegeling
•
Kunststof omsnoeringsbanden
Deze laatste komt vooral voor bij zendingen vanuit het Verre Oosten, veelal is de reden dat de stapelweerstand van het karton niet toereikend is. Door omsnoering wordt geprobeerd de doos bij elkaar te houden. Wat heel belangrijk is bij karton en papier is dat het gescheiden wordt van het overige afvalmateriaal. Binnen Prénatal zijn reeds goede richtlijnen betreft het scheiden van karton en papier. Op het DC staan overal papiercontainers. Al het karton en papier wordt verzameld en vervolgens geperst waarna het wordt opgehaald door de inzamelaar. Door het gescheiden af te voeren van karton en papier kan er structureel bespaard worden op de kosten voor de afvoer van (rest)afval. In de onderstaande tabel staan de kosten weergegeven voor gescheiden afvoer en ongescheiden afvoer. De kostenvergelijking voor het afvoeren van 1kg papier/karton gebaseerd op afvalverwerkingtarieven uit 2000: (Hoofdbedrijfschap Detailhandel, 2000)
Kosten voor afvoer papier/karton
Gescheiden afvoer
Ongescheiden afvoer
€ 0,05 - € 0,10/kg
€ 0,30 - € 0,60/kg
Tabel 9-1 Kosten gescheiden en ongescheiden afvoer papier/karton.
72
Afstudeerverslag
Samengevat worden onderstaand de punten opgenoemd waarbij binnen Prénatal nog aandacht aan kan worden geschonken. Deze punten gelden als een aanvulling op de bestaande koop- en leveringsvoorwaarden: •
Dozen moeten uit 100% karton vervaardigd zijn, prefereerbaar bruin karton;
•
Gebruik chloor vrij gebleekte pulp of pulp waarbij geen chloor houdende chemicaliën zijn toegepast, indien gebruik wordt gemaakt van gebleekt karton (of papier);
•
Geen overbodige reclameachtige bedrukkingen;
•
Alleen inkten en vernissen vrij van zware metalen gebruiken bij bedrukkingen;
•
Tape gebruiken dat zonder problemen in het recyclingsproces van papier en karton verwerkt kan worden;
•
Indien kunststof tape gebruikt wordt, gaat de voorkeur uit naar P.E. (polyetheen) of P.P. (polypropyleen) tapes;
•
Beperk de sterkte van de verlijming van dozen;
•
Gebruik eventueel een goede perforatie op de juiste plaatsen om de dozen snel te kunnen openen;
9.3.2 Kunststof Kunststof wordt na karton en papier als verpakkingsmateriaal het meest gebruikt. Prénatal heeft
voor
kunststof
echter
geen
duidelijke
richtlijnen.
Zo
komen
kunststof
omsnoeringsbanden veelvuldig voor, met name bij zendingen vanuit het Verre Oosten. Een groter probleem is het overbodige verpakkingsmateriaal in de vorm van extra verpakkingslagen (folie en polybags) en de pick- en verpakkingseenheden die niet goed op elkaar afgestemd zijn. Omdat het technisch moeilijk is om kunststof te recyclen, heeft kunststof een slecht imago ten aanzien van het milieu. Dit komt door de vele verschillende soorten kunststof. Als verpakking is kunststof in sommige gevallen een goed verpakkingsmateriaal. Polybags ter bescherming van confectie is hier een goed voorbeeld van. Maar ook een tray met krimpfolie of palletfolies waarmee de pallets worden omwikkeld, zijn goede kunststof toepassingen. Om toch zoveel mogelijk rekening te houden met het milieu moeten er duidelijke richtlijnen komen. Om het milieu zo min mogelijk te belasten, wordt er gestreefd naar minimalisering van materiaal, hierbij wordt vooral gekeken naar de dikte en grootte van het materiaal. Een andere maatregel ter minimalisering van kunststof is meer producten in een verpakking 73
Afstudeerverslag
verpakken. Er zal dan goed naar het besteladvies gekeken moeten worden. Een bijkomend voordeel is dat hierdoor ook wat werk uit de winkels en DC’s wordt gehaald. Voor de herverwerking van kunststof moet het transparant zijn, het mag niet bedrukt of ingekleurd zijn. Er zal ook altijd voor P.E. (polyetheen) of P.P. (polypropyleen) gekozen moeten worden. Deze kunststoffen geven bij het vervaardigen en in de afvalfase de minste milieu belasting. P.V.C. (polyvinylchloride) is strikt verboden. Flexibel, zacht folie is alleen goed her te verwerken als het schoon wordt aangeboden aan de inzamelaar. Schoon wil zeggen dat alle andere materialen uit de folie verwijderd zijn zoals nietjes, etiketten, plakband, stickers, spanbanden, touw en kleerhangers. Ook betekent het dat alle andere kunststoffen uit de folie verwijderd moeten zijn zoals piepschuim en harde kunststoffen. Door het gescheiden af te voeren van folie kan er structureel bespaard worden op de kosten voor de afvoer van (rest)afval. In de onderstaande tabel staan de kosten weergegeven voor gescheiden afvoer en ongescheiden afvoer. Door het scheiden van folie wordt circa de helft bespaard op de kosten van de afvoer. Kostenvergelijking per m3 folie (Hoofdbedrijfschap Detailhandel, 2000) Kosten voor afvoer 1m3 folie
Gescheiden folie inzameling
Ongescheiden afvoer
ca. € 10,75
Ca. € 20,00
Tabel 9-2 Kosten gescheiden en ongescheiden afvoer plastic folie.
Een aspect wat snel vergeten wordt bij het minimaliseren van verpakkingsmateriaal, zijn de plastic draagtassen. Deze worden ook gezien als verpakkingen. Bij het inkopen van de draagtassen moet aan een aantal zaken gedacht worden. Ook hier moet op de dikte, materiaalgebruik en bedrukking gelet worden. Zo mag het gebruikte plastic niet te dik zijn, uit onderzoek is gebleken dat 40 μ als een soort standaarddikte wordt beschouwd. Verder moet de tas uit 100% P.E. (polyetheen) of P.P. polypropyleen bestaan. Er kan ook met de leverancier overlegd worden of de tassen van gerecycled materiaal gemaakt kunnen worden. Daarnaast mogen de tassen niet meer dan noodzakelijk bedrukt worden, de inkt die hiervoor gebruikt wordt, moet vrij zijn van zware metalen. Samengevat worden onderstaand de punten opgenoemd waarbij binnen Prénatal nog aandacht aan kan worden geschonken. Deze punten gelden gelijk als een aanvulling op de bestaande koop- en leveringsvoorwaarden:
74
Afstudeerverslag •
Meer producten in een verpakking verpakken;
•
Kunststof moet transparant zijn, het mag niet bedrukt of ingekleurd zijn;
•
Er zal altijd voor P.E. (polyetheen) of P.P. (polypropyleen) gekozen moeten worden;
•
Flexibel, zacht folie moet schoon gescheiden worden;
•
Plastic draagtassen mogen niet te dik zijn;
•
Indien mogelijk, de tassen laten vervaardigen uit gerecycled materiaal;
•
Tassen niet meer dan noodzakelijk bedrukken, de inkt moet vrij zijn van zware metalen.
9.4
Verbetermogelijkheden maatvoering
Wat betreft de richtlijnen en toepassingen binnen Prénatal inzake de maatvoering, valt niet veel te verbeteren. Waar enigszins nog verbeteringen op te behalen zijn, zijn de consumentenverpakkingen. De afmetingen van de consumentenverpakkingen moeten zoveel mogelijk afgestemd worden op de collomodulaire transportverpakkingen. Door deze afstemming worden producten efficiënter verpakt, er zal dan minder lucht getransporteerd worden. Dit punt kan worden toegevoegd aan de algemene koop- en leveringsvoorwaarden.
9.5
Samenvatting verbetermogelijkheden
Samengevat kan aan de hand van de checklist die gebaseerd is op waarnemingen die in het distributiecentrum zijn opgedaan in samenwerking met het personeel, de volgende verbetermogelijkheden worden voorgesteld:
Verpakkingsstructuur •
Gestandaardiseerde verpakkingsstructuur met 2 verpakkingslagen;
•
Geen overbodige ruimte (lucht) vervoeren, dit betekent namelijk dat de dozen inefficiënt wordt verpakt;
•
Rekening houden met het gebruiksgemak;
•
Producten aanleveren in standaard Prénatal kratten;
•
Alleen karton en papier, en kunststof als verpakkingsmateriaal toestaan;
•
Alleen gerecycleerde of recycleerbare materialen gebruiken;
•
Meer producten in een verpakking verpakken;
•
Hergebruiken van de palletdozen;
75
Afstudeerverslag
Materiaalsoort: Karton en papier •
Dozen moeten uit 100% karton vervaardigd zijn, prefereerbaar bruin karton;
•
Afhankelijk van het te vervoeren product, de volgende gewichten voor de dozen: -
Enkele golf
- Dubbele golf - Driedubbele golf •
450 gr/m2 840 gr/m2 1.370 gr/m2
Gebruik chloor vrij gebleekte pulp of pulp waarbij geen chloor houdende chemicaliën zijn toegepast, indien gebruik wordt gemaakt van gebleekt karton (of papier);
•
Geen overbodige reclameachtige bedrukkingen;
•
Alleen inkten en vernissen vrij van zware metalen gebruiken bij bedrukkingen;
•
Tape gebruiken dat zonder problemen in het recyclingsproces van papier en karton verwerkt kan worden;
•
Indien kunststof tape gebruikt wordt, gaat de voorkeur uit naar P.E. (polyetheen) of P.P. (polypropyleen) tapes;
•
Beperk de sterkte van de verlijming van dozen;
•
Gebruik eventueel een goede perforatie op de juiste plaatsen om de dozen snel te kunnen openen;
Materiaalsoort: Kunststof •
Meer producten in een verpakking verpakken;
•
Kunststof moet transparant zijn, het mag niet bedrukt of ingekleurd zijn;
•
Er zal altijd voor P.E. (polyetheen) of P.P. (polypropyleen) gekozen moeten worden;
•
Flexibel, zacht folie moet schoon gescheiden worden;
•
Plastic draagtassen mogen niet te dik zijn;
•
Indien mogelijk, de tassen laten vervaardigen uit gerecycled materiaal;
•
Tassen niet meer dan noodzakelijk bedrukken, de inkt moet vrij zijn van zware metalen.
76
Afstudeerverslag
Maatvoering •
Consumentenverpakking afstemmen op collomodulariteit;
Echter om deze verbetermogelijkheden ook daadwerkelijk toe te passen, is het van belang dat iedereen met name de inkoopafdeling en de leveranciers op de hoogte zijn van deze verbetermogelijkheden. Zij moeten het belang en de noodzaak van de verbetermogelijkheden inzien. Communiceren en informeren is daarom erg belangrijk. De algemene koop- en leveringsvoorwaarden moet worden upgedate en worden nageleefd. Er zal een controle moeten plaats vinden op de naleving van de voorwaarden.
77
Afstudeerverslag
10
Conclusies en aanbevelingen
In de voorgaande hoofdstukken is geprobeerd een antwoord te geven op de vijf onderzoeksvragen. Met behulp van de antwoorden op deze onderzoeksvragen is het mogelijk een antwoord te geven op de probleemstelling van dit onderzoek: Wat is de beste manier voor Prénatal om zich aantoonbaar te conformeren aan het CV III?
In paragraaf 10.1 worden conclusies getrokken wat de beste manier is voor Prénatal om zich aantoonbaar te conformeren aan het CV. Vervolgens wordt in paragraaf 10.2 aanbevelingen wat nog verbeterd kan worden aan deze manier.
10.1 Conclusie 1.
Een schattingsmethode is ontwikkeld voor het bepalen van de hoeveelheid verpakkingsmateriaal.
In het CV III zijn de Nederlandse doelstellingen vastgelegd op gebied van preventie (kwalitatief en kwantitatief) van verpakkingen, producthergebruik, materiaalhergebruik, nuttige toepassing, en bestrijding en vermindering van zwerfafval. Prénatal valt onder de Ministeriële Regeling en is volgens het CV III verplicht om te monitoren en te rapporteren. Voor de monitoring is in eerste instantie een schattingsmethode toegepast om zo op terugwerkende kracht de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal in het jaar 2004 en 2005 te kunnen achterhalen. Deze methode bestaat uit een selectieve, gestratificeerde steekproeftrekking. 2.
Een verpakkingsadministratie in STEPS kostentechnisch niet rendabel.
Er is een mogelijkheid tot overweging om de monitoring via een verpakkingsadministratie in STEPS te doen (zie paragraaf 5.3). Hiervoor moet een budget vrij gemaakt worden om het systeem opnieuw in te richten. Een nieuw verpakkingsadministratie brengt ook extra werk mee voor de werknemers en leveranciers. De overweging om de registratie via STEPS te doen, wordt echter afgeraden. Het is niet rendabel, de kosten die de verplichtingen van de regelwetgeving met zich mee brengen, zijn niet significant genoeg. In plaats van een verpakkingsadministratie bij te houden in STEPS,
78
Afstudeerverslag
voldoet een steekproeftrekking voor de monitoring. De resultaten uit de steekproeftrekking dienen
als
basisgegevens
voor
de
opvolgende
jaren
waarbij
de
hoeveelheden
verpakkingsmateriaal met behulp van indexcijfers bepaald worden. Bij twijfel aan de juistheid van de resultaten, kan opnieuw een steekproef gehouden worden om zo een nieuwe basis te bepalen.
Naast het monitoren is Prénatal verplicht te rapporteren. Prénatal moet over de uitgevoerde en, voorzover mogelijk, uit te voeren maatregelen op het gebied van kwalitatieve en kwantitatieve preventie rapporteren. Dit betekent onder andere dat Prénatal zich moet inspannen om de gewichtshoeveelheid materiaal die zij voor verpakkingsdoeleinden gebruikt en de milieuschadelijkheid van haar verpakkingen zoveel mogelijk te reduceren. Dit moet verwezenlijkt worden met behulp van eenduidige richtlijnen in de vorm van verbetermogelijkheden die tevens de richtlijnen vormen in de koop- en leveringsvoorwaarden. Om de reducering te bewerkstelligen, moeten de richtlijnen goed doorgecommuniceerd en nageleefd worden. Er zal een controle moeten plaats vinden op de naleving van de voorwaarden.
De beste manier voor Prénatal om zich te conformeren aan het CV III, is met behulp van een steekproeftrekking te monitoren en door middel van het opstellen van eenduidige richtlijnen in de koop- en leveringsvoorwaarden.
10.2 Aanbevelingen Om de steekproeftrekking te verfijnen, worden nu een aantal aanbevelingen gedaan.
-
Het bereik van de betrouwbaarheidsintervallen van de totale hoeveelheden verbruikte hoeveelheden (zie paragraaf 7.2) is te groot. Om deze te verkleinen, zijn er meer gegevens nodig. Er zullen in de toekomst meer leveranciers meegenomen moeten worden in de steekproeftrekking.
-
Er is een aantal leveranciers die verantwoordelijk zijn voor hoge omzetaantallen niet meegenomen in dit onderzoek. Zij waren niet in staat om de gewenste informatie te leveren. Er wordt aanbevolen om voor toekomstige steekproeftrekkingen deze
79
Afstudeerverslag
leveranciers in ieder geval mee te nemen. Door vroegtijdig door te geven welke informatie Prénatal nodig heeft, kunnen deze leveranciers zich tijdig voorbereiden op het bijhouden van de gegevens.
-
Er is nu geen goed inzicht in het percentage kunststoffen consumentenverpakkingen (zie paragraaf 7.4). Aanbevolen wordt om de leveranciers in te lichten over de noodzaak van deze gegevens in verband met het AMvB. De leveranciers zullen vroegtijdig op de hoogte gesteld moeten worden zodat zij vanaf het begin van elk jaar dit kunnen bijhouden.
80
Afstudeerverslag
Bibliografie Literatuur
Buijs, A. (1995). Statistiek om mee te werken Stenfert Kroese
Cooper, D.R. en Schindler, P.S. (1998). Business Research Methods Singapore: McGraw-Hill Book Co
Cotteleer, G., Gardebroek, C., Vrolijk, H.C.J., Dol, W. (2003). Opfriscursus statistiek Den Haag : LEI, Rapport LEI 8.03.05
Goor, A.R. van, Kruijtzer, A.H.L.M., en Esmeijer, G.W. (1990). Goederenstroombesturing, voorraadbeheer en materials handling. Leiden/Antwerpen: Stenfert Kroese Uitgevers
Documentatie
Albert Heijn (2003). Verpakkingsrichtlijnen Albert Heijn. Preventie is de essentie
Europees parlement en de raad (2004). Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L47
Hema (2000). Verpakkingsrichtlijnen
Hoofdbedrijfschap Detailhandel (2000). Verpakking aangepakt. Verpakkingsrichtlijnen voor modedetaillisten.
Prénatal (2004). Koop- en leveringsvoorwaarden Prénatal Moeder en Kind B.V.
SVM•PACT (2002). Convenant Verpakkingen III 81
Afstudeerverslag
SVM•PACT (2005). Slimmer Verpakken, 15 cases – preventie in de praktijk
Interviews
Ad de Wit
Algemene vragen. 2005/2006
Patrick van Ginkel
Vragen over voorraden. 2005/2006
Freddy Portier
Vragen over planning en externe partijen. 2005/2006
Ans Verheul
Vragen over orderpick en verdelingen. 2005/2006
Internet
www.svm-pact.nl
Informatiesite van SVM•PACT, de uitvoeringsorganisatie van het Convenant Verpakkingen III. Geraadpleegd in 2005/2006.
www.mkbcluster.nl
Informatiesite voor het MKB inzake verpakkingen. Geraadpleegd in 2005/2006.
www.nedvang.nl
Informatiesite van stichting Nedvang, de intermediair tussen afvalinzamelaars, -verwerkers, producenten en importeurs. Geraadpleegd in 2005/2006.
www.detailhandelpaktuit.nl Informatiesite van het hoofdbedrijfschap detailhandel. Geraadpleegd in 2005/2006 www.valipac.be
Informatiesite van VAL-I-PAC, de Belgische Nedvang. Geraadpleegd in 2005/2006.
www.nvc.nl
Informatiesite van het Nederlands Verpakkingscentrum. Geraadpleegd in 2005/2006.
www.nl.wikipedia.org
Online encyclopedie. Geraadpleegd in juli 2008
82
Afstudeerverslag
Bijlage I
Organogram organisatie Prénatal
CEO
CFO Brand & Formule Management
ICT
Finance
HRM
Buying
Franchisenemers
Sales
Stadswinkels
Logistics
Warenhuizen
CEO: Chief Executive Officer CFO: Chief Financial Officer HRM: Human Resource Management
BI. 1
Afstudeerverslag
Bijlage II
Belevingswerelden
Het assortiment van Prénatal is ingedeeld in zes afdelingen, die belevingswerelden worden genoemd. In elke wereld staan artikelen die verwant zijn met elkaar. De wereld van de Babymode Op deze afdeling wordt de babykleding en nachtkleding gepresenteerd voor prematuren, baby’s, kleuters en peuters (van maat 44 tot 116). Tevens is er een speciale hoek ingericht voor de nachtkleding. Er wordt kleding verkocht van het eigen Prénatalmerk en gerenomeerde A-merken.
De wereld voor Haar De begrippen schoonheid, vrouwelijkheid en sensualiteit staan centraal op de afdeling positiemode waar kleding, lingerie en badkleding wordt verkocht. Naar het eigen merk van Prénatal, InVorm, zijn er ook andere merken te koop, zoals Anita, Noppies, Maternity en Viva Mama.
De wereld van Rijdend & Rollend De wereld van vervoer is avontuurlijk en stoer. Voor de bekende merken (Koelstra, Bugaboo, Mutsy e.d.) zijn speciale ‘eilanden’ gecreëerd, waardoor de wagens extra worden benadrukt. De autostoelen staan gepresenteerd in een grote kast die overzichtelijk overkomt door de indeling naar leeftijd.
De wereld van Slapen & Dromen Op deze afdeling is van alles te vinden voor de inrichting van een baby- en kinderkamer. Hieronder vallen ook de bedaankleding, de boxen en de kinderstoelen.
De wereld van Spelen & Ontdekken Bijzonder inspirerend is de afdeling Speelgoed. In kleurige kasten staan naast het eigen merk, merken zoals Happy Horse, Playgro en Fisher Price geëtaleerd. Echter, ook karakters als Nijntje, Winnie the Pooh en Kikker zijn niet weg te denken.
BII. 1
Afstudeerverslag
De wereld van Badderen & Verzorgen In de wereld van Badderen & Verzorgen is alles te vinden voor de verzorging van de baby.
BII. 2
Afstudeerverslag
Bijlage III
Push versus Pull
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Pull_productie
Het pull productie proces is een logistiek productie concept dat voor de sturing gebruikt maakt van het “pull” sturingsprincipe. Deze vraag trekt de producten door de gehele logistieke keten. Het “pull” systeem wordt ook wel het just in time systeem genoemd. Immers door het “pull” besturingsprincipe wordt er "net op tijd" of "zo laat mogelijk" geleverd. Bij een pull productie wordt er aan het eind van de logistieke keten een product verkocht. Hierdoor worden er een opdracht aan de gehele logistieke keten gegeven om een nieuw product te maken.
Het kenmerk van een pull productie systeem is dat: •
De “pull” de productie supply chain synchroniseert. Doordat de producten door de logistieke keten worden getrokken wordt de productie gesynchroniseerd. Bij het ontbreken van het “pull” signaal stopt de productie. Op deze manier wordt de gehele productie voorbrengketen op elkaar afgestemd. Het weghalen van het product is het start signaal om het volgende product te maken. Wordt het product niet weggehaald dan stopt de productie.
•
De vraag gestuurd wordt door de klanten. Bij het “push” systeem wordt de vraag naar producten ingeschat of berekend. Vooral bij fluctuaties in de vraag naar een product wordt er meer van meer van het “push” systeem gebruikt gemaakt. (seizoen patroon)
•
Er gebruik van visuele “triggers” wordt gemaakt. Om het “pull” systeem te realiseren is het essentieel dat de communicatie van de opdracht voor de levering van het product goed slaagt. Immer als de vraag niet aankomt, dan stopt het productie voortbrengproces. De kanban is een voorbeeld van zo een trigger. Een ander voorbeeld is de “bin” in het two Bin logistiek proces.
•
De voorraad minimaal is. Omdat het “pull” proces alleen de opdracht geeft om het product wat nodig is produceren is daardoor de voorraad minimaal.
Het tegengestelde van het “pull” logistiek productie concept is het “push” concept. Het kenmerk van een push besturing is dat:
BIII. 1
Afstudeerverslag
•
Er een centrale aansturing is. Vaak wordt hiervoor een MRP systeem gebruikt. Dit systeem stuurt het gehele productievoorbreng- en het gehele logistieke proces.
•
Het product verplaats wordt als er een opdracht van het MRP systeem komt. De centrale aansturing (MRP) commandeert wat er gedaan moet worden.
In de praktijk worden zuivere “pull” of “push” systemen bijna niet gebruikt. Vaak wordt op het eind van de keten het “pull” systeem gebruikt. Stroom opwaarts, in het begin van keten wordt vaak het “push” systeem toegepast. Ook is het klantenorderontkoppelpunt (K.O.O.P.) belangrijk in het toegepaste systeem.
BIII. 2
Afstudeerverslag
Bijlage IV
Logistiek Prénatal Logistiek Prénatal
Holwerda
Almere de Vaart
DC 1003 Warehousing van: Grote artikelen Klantenbestellingen
Opslag: Grote artikelen
DC 9020 Warehousing van: Bezorgorders
Klantenbestellingen Van Oort Vervoerder
DC 1001 (HW) Warehousing van: Pull artikelen
DC 1004 (Conf.) Warehousing van Push (liggende) artikelen
Hal 6 Opslag: Grote goederen
Hal 1 Opslag: Autostoelen
Hal 3 Opslag: Kleine goederen
Hal 4 Opslag: NOS confectie
Hal 5 Verkoopgereed
Retourenzolder
Cross-dock DC 1005 (Conf)
Oldenzaal Cross-docking van Push (hangend) artikelen
Helmond Cross-docking van Push (hangend) artikelen
TNT Fashion Vervoerder
Acties Grote artikelen Actie zolder Transfers (filialen)
BIV. 1
Afstudeerverslag
Bijlage V
Monitoringsformulier
(Zie ook paragraaf 3.6)
Monitoringformulier Convenant Verpakkingen
Monitoringinstituut Convenant Verpakkingen Let op: Voor een snelle en goede verwerking van uw gegevens, stuur het formulier naar:
Per Post: Monitoringinstituut Convenant Verpakkingen Mgr. Nolenstraat 3 5121 AL Rijen Of per Faxnummer: 020-524 8796
E-mail:
[email protected]
Afzender Naam Onderneming Plaats Contactpersoon Telefoonnummer Datum BV. 1
Afstudeerverslag
Naam onderneming Ondernemingen waarvoor tevens opgave wordt gedaan (bijvoorbeeld dochters of franchisenemers)
Indien noodzakelijk kunnen meer ondernemingen worden vermeld op een separate bijlage Één SBI-code per formulier. Heeft uw onderneming meerdere SBI-codes dan moet u meerdere formulieren in te leveren
SBI-code
Deze opgave betreft (aankruisen wat van toepassing is, meerdere opties mogelijk): Verpakkingen die zijn toegevoegd aan producten die u zelf produceert of importeert Verpakkingen toegevoegd aan private labelproducten van klanten (de private labelhouder). Dit doet u als u daar afspraken over hebt gemaakt met uw klant. Geef op blad 2 aan de naam(namen) van de private labelhouder(s). Verpakkingen die door uw klanten worden gebruikt als last-minute verpakkingen. Dit doet u als u daar afspraken over hebt gemaakt met uw klant. Geeft op blad 2 aan de naam(namen) van uw klanten, waarvoor u opgave doet. OP DE NEDERLANDSE MARKT GEBRACHTE VERPAKKINGEN 2004
2005
12
Nederlandse omzet (in € x 1000) Hoeveelheid op de Nederlandse markt gebrachte verpakkingen Glas Papier en karton Kunststof Metaal Ingevuld door
Naam Functie
Geautoriseerd door
Naam Functie Datum Handtekening
Ondertekening door een functionaris met tekenbevoegdheid 12
kg kg kg kg
kg kg kg kg
LET OP: Heeft u een omzet van € 10.000.000 dan vult u hier in: 10.000
BV. 2
Afstudeerverslag
Ondernemingen waarvan u op hun verzoek de hoeveelheid verpakkingen in uw opgave heeft opgenomen: Private labelhouders Naam onderneming
Last minute verpakkers (klanten die u gevraagd hebben om hun hoeveelheid last-minute verpakkingen, die u voor ze maakt of verhandelt, op te geven) Naam onderneming
Indien u voor meerdere ondernemingen opgeeft dan wordt u verzocht dit op een extra bijlage aan te geven.
BV. 3
Afstudeerverslag
EXPORT KUNSTSTOFVERPAKKINGSAFVAL Is er door uw onderneming in 2004 en/of 2005 kunststofverpakkingsafval rechtstreeks geëxporteerd? Zo ja, wat is het totale gewicht daarvan geweest per jaar?
Jaar 2004 2005
Hoeveelheid Kg Kg
LET OP! Het gaat hier om verpakkingsafval en niet om verpakkingen die u exporteert! Onder rechtstreeks exporteren wordt verstaan het exporteren van kunststof verpakkingsafval naar een buitenlands bedrijf waarmee uw onderneming een contract heeft, zonder dat hier een Nederlandse inzamelaar of herverwerker tussen zit.
BV. 4
Afstudeerverslag
In onderstaande tabel dient u aan te geven welke wijzigingen afgelopen jaar hebben plaatsgevonden bij uw onderneming die van invloed zijn op de opgegeven hoeveelheid verpakkingen en/of de omzet. Kruis de hokjes aan die voor uw onderneming van toepassing zijn (meerdere hokjes kunnen worden aangekruist).
Wijzigingen die gevolgen hadden voor de opgegeven omzet In 2005 was er sprake van één of meerdere overnames en/of fusies In 2005 zijn er bedrijfsonderdelen afgestoten Vorig jaar was de omzet verkeerd opgegeven De omzet van 2005 is (deels) ingeschat
Wijzigingen die gevolgen hadden voor de opgegeven hoeveelheid op de markt gebrachte verpakkingen Het productieproces is veranderd: dit leidt tot meer verpakkingen Het productieproces is veranderd: dit leidt tot minder verpakkingen Eenmalige verpakkingen vervangen door meermalige verpakkingen Meermalige verpakkingen vervangen door eenmalige verpakkingen Glas is vervangen door een ander materiaal, namelijk: Papier&karton is vervangen door een ander materiaal, namelijk:…………………… Kunststof is vervangen door een ander materiaal, namelijk:………………………… Metalen is vervangen door een ander materiaal, namelijk:………………………….. Vorig jaar was de hoeveelheid glas verkeerd opgegeven Vorig jaar was de hoeveelheid papier & karton verkeerd opgegeven Vorig jaar was de hoeveelheid kunststof verkeerd opgegeven Vorig jaar was de hoeveelheid metalen verkeerd opgegeven
Indien geen van bovenstaande punten van toepassing zijn Andere wijzigingen die invloed hebben gehad op de opgegeven hoeveelheden:
Er hebben zich geen relevante wijzigingen voorgedaan
BV. 5
Afstudeerverslag
Bijlage VI
Model voor rapportage
(Zie ook paragraaf 3.7)
Convenant Verpakkingen III Rapportage over verpakkingen en verpakkingsafval 2005 Inleverdatum: 01/05/2006 Invulinstructie -
In de vragen wordt geïnformeerd naar het totaal van de inspanningen in 2005. Het gaat om alle inspanningen. Beantwoord de vragen met ja of nee. Slechts één antwoord is mogelijk bij de vragen 8 en 17 t/m 21. Als u geen verpakkingen importeert slaat u vraag 13 en 14 over. Vraag 24 is een open vraag. Hier geeft u een duidelijke omschrijving van een concreet project. Onvolledige enquêtes worden niet geaccepteerd.
Rapportage over meer dan één onderneming Bedrijven met werkmaatschappijen of dochterondernemingen vullen per juridische eenheid één enquête in of aggregeren de gegevens in één opgave (zie vraag 2). a Maak kopieën van de enquête als u de juridische eenheden zelf laat rapporteren. Schrijf per enquête de naam van de onderneming op met daarachter de naam van de juridische eenheid. Stuur de enquête vervolgens naar uw contactpersoon bij de betreffende juridische eenheid. Zorg dat u de enquête volledig ingevuld en op tijd terug hebt. Stuur alle enquêtes terug naar SVM·PACT. Als rapportages van juridische eenheden ontbreken meldt u dit bij uw accountmanager. b Als u één formulier opstuurt namens meerdere juridische eenheden noteert u bij vraag 2 de namen van de juridische eenheden. Meld vervolgens dat u hierover in één formulier rapporteert. Onder een 'juridische eenheid' wordt verstaan elke afzonderlijke rechtsvorm (eenmanszaak, maatschap, V.O.F., C.V., B.V., N.V., Coöperatie, Onderlinge Waarborg Maatschappij, Vereniging of Stichting) die valt onder de definitie van 'producent of importeur', zoals beschreven in Artikel 1 lid b van het Integratieconvenant Verpakkingen. Enquête digitaal of per post Vult u de enquête digitaal in? Print dan het ingevulde formulier uit en onderteken het. Scan het nu in en stuur het per e-mail aan ons toe als PDF-bestand. U kunt het formulier ook per post versturen. Op tijd inleveren van de rapportage-enquête Stuur de rapportage-enquête op tijd terug. Wij hebben tijd nodig voor de verwerking van de enquêtes. Houdt u zich daarom aan de opgegeven datum: 1 mei 2006. Sanctie bij het niet nakomen van de rapportageverplichting Bedrijven die de rapportage-enquête niet tijdig inleveren, kunnen van verdere deelname aan het Convenant Verpakkingen worden uitgesloten door het bestuur van SVM·PACT. Deze ondernemingen worden aan de VROM Inspectie gemeld.
BVI. 1
Afstudeerverslag
Rapportage-enquête 2005 voor bovendrempelige ondernemingen 1. Naam van de onderneming: Adres:
2. Rapporteert u namens meerdere juridische eenheden (kopieer dit formulier eerst, zie toelichting)? Nee, alleen de onderneming waarover ik zelf rapporteer. Ja, namens (aantal) juridische eenheden waarover ik (aantal) aparte rapportage-enquêtes meestuur. Ja, namens (aantal) juridische eenheden waarover ik in deze enquête rapporteer. Namen van de juridische eenheden (indien van toepassing alle bedrijven noemen waarover u rapporteert):
3. Ingevuld door: Naam: Functie:
Geautoriseerd door (eindverantwoordelijke) Naam: Functie:
Handtekening:
……………………………………………………. Datum:
2006
Hartelijk dank voor uw medewerking!
BVI. 2
Afstudeerverslag
Inspanningen door de onderneming 4. Hoe is de uitvoering van de convenantafspraken georganiseerd? Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
De convenantafspraken zijn bekend en worden uitgevoerd in het beleid van de onderneming. Een stafmedewerker en/of directielid is eindverantwoordelijk. Er zijn bijeenkomsten waar verpakkingen op de agenda staan. 5. Welke afdeling voert de convenantafspraken uit? Productontwikkeling Marketing Inkoop Logistiek Milieu/kwaliteit Anders 6. Wat is er gedaan om de convenantafspraken uit te voeren? We hebben de verpakkingen en hun gewicht geïnventariseerd. Er is een standaardprocedure om de milieubelasting te beperken. Bij nieuwe verpakkingen wordt altijd gekeken hoe de milieubelasting beperkt kan worden. 7. Hoe heeft u aandacht besteed aan de beperking van de milieubelasting? Door overleg met onze klanten. Door overleg met het cluster. Door overleg met andere ondernemingen. Door overleg met transporteurs. Door overleg met de leveranciers van verpakte producten. Door overleg met de leveranciers van lege verpakkingen. We hebben hier geen aandacht aan besteed. Anders.
8. Welk deel van het productassortiment is de afgelopen jaren onderzocht op mogelijkheden om de milieubelasting van de verpakking te beperken? Slechts één antwoord invullen!
0 – 25 % 25 – 50 % 50 – 75 % 75 – 100 %
BVI. 3
Afstudeerverslag
Resultaten bij de onderneming 9. Heeft het doorlichten van transport- en omverpakking geleid tot één of meer van de onderstaande resultaten? Ja Nee Er is minder verpakkingsmateriaal gebruikt per eenheid product. De verpakking heeft een hergebruikvriendelijk ontwerp gekregen. Er is méér gerecycled kunststof gebruikt. Er is méér gerecycled papier/karton gebruikt. Er is een afdanklogo op de verpakking geplaatst. Er is méér in bulk geleverd. Er worden méér meermalige verpakkingen gebruikt. De milieubelasting is niet beperkt. 10. Heeft het doorlichten van consumentenverpakkingen geleid tot één of meer van de onderstaande resultaten? Ja Nee We hebben geen consumentenverpakkingen. Er is minder verpakkingsmateriaal gebruikt per eenheid product. De verpakking heeft een hergebruikvriendelijk ontwerp gekregen. Er is méér gerecycled kunststof gebruikt. Er is méér gerecycled papier/karton gebruikt. Er is een afdanklogo op de verpakking geplaatst. Er worden grotere eenheden verpakt product verkocht. Er worden meermalige verpakkingen gebruikt. De milieubelasting is niet beperkt.
Overleg met de verpakkingenleveranciers 11. Hoe werkt u samen met uw leverancier van lege verpakkingen om de milieubelasting te beperken? Ja Nee De leverancier bepaalt de verpakking; wij hebben daar weinig invloed op. De leverancier geeft verschillende mogelijkheden; wij maken daaruit een keuze. Wij bepalen de verpakking samen met de leverancier. Wij stellen inkoopvoorwaarden aan de verpakking die we afnemen. Wij maken onze eigen verpakkingen. Ondanks dat wij vragen om beperking van de milieubelasting van verpakkingen gaat de leverancier daar niet op in. We hebben onze leverancier van verpakkingen verzocht de milieubelasting van verpakkingen te beperken. Wij kopen geen verpakkingen in. Anders.
BVI. 4
Afstudeerverslag
Import 12. Importeert uw onderneming verpakte grondstoffen, halffabrikaten of (eind-) producten? Ja Ga door met vraag 13. Nee Ga door met vraag 15. 13. Hoeveel procent van de verpakkingen (in gewicht) die uw bedrijf op de Nederlandse markt zet, is afkomstig uit import? Slechts één antwoord invullen! 0 – 25 % 25 – 50 % 50 – 75 % 75 – 100 % 14. Wat doet u of uw buitenlandse leverancier van verpakte producten aan de beperking van de milieubelasting van verpakkingen? Ja Nee We vragen onze buitenlandse leverancier de milieubelasting van verpakkingen te beperken door inkoopvoorwaarden te stellen. We hebben de importbrieven van SVM·PACT gebruikt om onze buitenlandse toeleveranciers voor te lichten. We hebben onze leverancier op een andere manier geïnformeerd. De leverancier levert daar uit zich zelf ideeën en informatie over aan. Als wij daarom vragen, komt de leverancier met ideeën en informatie.
Uw Afnemers 15. Hebben uw afnemers milieueisen gesteld aan de verpakte producten die u heeft aangeleverd? Ja Nee De belangrijkste afnemers hebben geen milieueisen gesteld. Onze afnemers stellen milieueisen in hun inkoopvoorwaarden. Wij stemmen dat af met onze afnemers.
Scheiden van bedrijfsverpakkingsafval 16. Optimalisatie van afvalscheiding. Ja
Nee
In ons bedrijfsafval komen verpakkingen voor. Wij kijken regelmatig of we de gescheiden inzameling van bedrijfsverpakkingsafval kunnen verbeteren. Gescheiden inzameling is opgenomen in ons bedrijfsbeleid. 17. Kunststof Eén antwoord aankruisen! Kunststof wordt gescheiden ingezameld. Kunststof wordt soms gescheiden ingezameld. Kunststof wordt niet gescheiden ingezameld. Er is geen kunststofafval.
BVI. 5
Afstudeerverslag
18. Papier/karton Eén antwoord aankruisen! Papier/karton wordt gescheiden ingezameld. Papier/karton wordt soms gescheiden ingezameld. Papier/karton wordt niet gescheiden ingezameld. Er is geen papier/karton afval. 19. Metaal Eén antwoord aankruisen! Metaal wordt gescheiden ingezameld. Metaal wordt soms gescheiden ingezameld. Metaal wordt niet gescheiden ingezameld. Er is geen metaalafval. 20. Glas Eén antwoord aankruisen! Glas wordt gescheiden ingezameld. Glas wordt soms gescheiden ingezameld. Glas wordt niet gescheiden ingezameld. Er is geen glasafval. 21. Hout Eén antwoord aankruisen! Hout wordt gescheiden ingezameld. Hout wordt soms gescheiden ingezameld. Hout wordt niet gescheiden ingezameld. Er is geen houtafval. 22. Als u bij de vragen 17 t/m 21 soms of niet heeft ingevuld, wat is hiervan de reden? Ja Nee Geen ruimte beschikbaar voor opslag. Regelgeving verbiedt gescheiden inzameling. Opslaan verpakkingsafval is onhygiënisch. Verpakkingsafval is te vervuild. Kosten van scheiden zijn te hoog. De hoeveelheid verpakkingsafval is te klein. Andere reden.
Voorlichting en communicatie 23. Hoe wordt de praktische invulling van de convenantafspraken en projecten gecommuniceerd (intern en extern)? Ja Nieuwsbrief Brochure (Milieu)jaarverslag of duurzaamheidrapport Reclame Website Cluster Op een andere wijze
Nee
BVI. 6
Afstudeerverslag
Beschrijf met voorbeelden uit de praktijk hoe in de onderneming gewerkt wordt aan vermindering van de milieudruk van verpakkingen. 24. Praktijkvoorbeeld Ik stuur documentatie materiaal op en licht het praktijkvoorbeeld hier niet toe. Ik omschrijf hier om welk project het gaat, wat het uitgangspunt was, welke stappen zijn ondernomen en welk resultaat is behaald. Ik heb geen praktijkvoorbeeld (sla de rest van deze enquête over).
25. Gebruik praktijkvoorbeeld Ja
Nee
Mag SVM⋅PACT gebruik maken van uw praktijkvoorbeeld? Als u bij vraag 25 Ja hebt aangekruist, geef dan hieronder aan met wie wij hierover contact kunnen opnemen. Contactpersoon: E-mail: Telefoon: 26. Waarop is u praktijkvoorbeeld gericht? Ja
Nee
Preventie. Inzet van recyclaat. Meermalige verpakking. Scheiding van verpakkingsafval op uw bedrijf. Scheiding van verpakkingsafval bij de consument. Hergebruikvriendelijk ontwerp van verpakking. 27. Kwantificeer hoeveel materiaal in kilogrammen door het project is bespaard? Ja We hebben 1.000 kg – 20.000 kg materiaal uitgespaard. We hebben 20.000 kg – 50.000 kg materiaal uitgespaard. We hebben meer dan 50.000 kg materiaal uitgespaard. Dat is niet te kwantificeren.
Nee
BVI. 7
Afstudeerverslag
Bijlage VII
Deelnemerscategorie-schema
Aan de hand van de onderstaande deelnemerscategorie-schema kunnen ondernemingen bepalen of zij onder de Ministriele Regeling vallen en of zij verplichtingen hebben (zie ook paragraaf 3.8).
BVII.
1
Afstudeerverslag
Bijlage VIII
Verplichtingen
Welke verplichtingen hebben producenten/importeurs in de AMvB?1314 De producent of importeur moet ervoor zorgen dat van alle door hem op de Nederlandse marktafgezette verpakkingen 70 procent nuttig wordt toegepast waarvan 65 procent recycling. Per materiaal en voor kunststof drankenverpakkingen gelden specifieke recyclingdoelstellingen. Drankenkartons kennen geen afzonderlijke doelstelling maar vallen onder de doelstelling voor papier en karton.
KOSTEN De producent of importeur moet de kosten gaan betalen voor de gescheiden inname of nascheiding en recycling van verpakkingen uit huishoudens tot de doelstelling van 70 procent is bereikt. De overige kosten voor de 30 procent verpakkingen in het huishoudelijk afval blijven dus voor rekening van de gemeenten.
ANDERE VERPLICHTINGEN Verder moet de producent en/of importeur maatregelen nemen op het gebied van preventie, gescheiden inzameling, stimuleren van hergebruik en het tegengaan van zwerfafval. In een mededeling aan VROM zal de producent/importeur moeten aangeven hoe hij denkt deze doelstelling te realiseren.
STATIEGELD De AMvB gaat ervan uit dat de bestaande statiegeldsystemen voor frisdranken, waters en bier gehandhaafd blijven. De AMvB voorziet in de mogelijkheid op een groot aantal drankenverpakkingen statiegeld te heffen. Verkooppunten hebben de verplichting om verpakkingen in te nemen. Voor kleine verkooppunten gelden speciale regels. Bepaalde verpakkingen en dranken zijn vrijgesteld van statiegeld. De uitbreiding van statiegeld wil VROM laten afhangen van de resultaten van de aanpak van het zwerfafval en de uitkomsten van de pilots voor de inzameling van kleine PET-flesjes. VROM wil hierover in het najaar een besluit nemen. 13
Bron: http://www.mkbcluster.nl/index.php
BVIII.
1
Afstudeerverslag
ONDERSCHEID BEDRIJFSAFVAL EN HUISHOUDELIJK AFVAL Voor verpakkingen die vrijkomen als bedrijfsafval verandert er niets. De kosten voor de (gescheiden) inzameling van het bedrijfsafval blijven voor rekening van de ontdoener. Voor de monitoring moeten alle verpakkingen – product, transport- en omverpakkingen- worden gemeten.
COLLECTIEVE UITVOERING De AMvB gaat uit van de verplichtingen van de individuele producent en importeur. De AMvB voorziet wel in de mogelijkheid dat bedrijven kunnen samenwerken bij de inzameling en verwerking van verpakkingen en hiervoor een collectief oprichten. VROM gaat ervan uit dat de meeste bedrijven zich opnieuw via hun cluster aansluiten bij SVM·PACT om uitvoering te kunnen geven aan de AMvB.
WAT IS DE ROL VAN GEMEENTEN? De gemeenten zijn in Nederland verantwoordelijk voor de inzameling van het restafval waaronder verpakkingen. Verder hebben zij een zorgplicht voor het beheer van de openbare ruimte. Het ligt voor de hand dat SVM·PACT in overleg treedt met de VNG over de organisatie en vergoeding voor de kosten die gemeenten maken. Het bedrijfsleven hoeft niet alle kosten te vergoeden, maar uitsluitend de kosten die nodig zijn voor het behalen van de doelstellingen per materiaal.
BVIII.
2
Afstudeerverslag
Bijlage IX
Huidige inrichting STEPS
Bij het ontvangstscherm zit een knop
Figuur BIX-1 Ontvangstscherm
Onder die knop zit functie 4224 Ontvangstverpakkingsmaterialen Op dit scherm zit weer een knop
Figuur BIX-2 Scherm ontvangst verpakkingsmaterialen.
BIX. 1
Afstudeerverslag
Figuur BIX-3 Scherm verpakkingsmaterialen.
In het subscherm Verpakkingsmaterialen kun je dubbelklikken in het eerste veld en kiezen uit de listbox met mogelijke waarden. Daarnaast kun je nog het gewicht in kilo’s aangeven.
Figuur BIX-4 Scherm mogelijke waarden.
BIX. 2
Afstudeerverslag
Bijlage X
Aanbevolen inrichting STEPS
Bij het aanmaakscherm van (master) artikelen zit een knop
Figuur X-1 Scherm aanmaken (master) artiklen.
Onder die knop zit functie Defaultwaarden. Op dit scherm zit weer een knop
Figuur X-2 Scherm defaultwaarden.
BX. 1
Afstudeerverslag
Figuur X-3 Scherm verpakkingsmaterialen.
In het subscherm Verpakkingsmaterialen kun je dubbelklikken op de gewenste verpakkingsoort en in het eerste veld kan je vervolgens kiezen uit de listbox met mogelijke waarden. Daarnaast kun je nog het gewicht in kilo’s aangeven
Figuur X-4 Scherm mogelijke waarden.
BX. 2
Afstudeerverslag
Bijlage XI
Uitleg indeling strata
In eerste instantie wordt een lijst met alle private label artikelen (aktueel en uitlopend) die in 2005 in de DC’s op voorraad hebben gelegen, samengesteld (behorende bij paragraaf 6.4).
Voor alle artikelen zijn de volgende gegevens nodig: -
Inkoopgroepnummer;
-
Artikelnummer;
-
Artikelomschrijving;
-
Indicatie push/pull;
-
Leveranciersnummer;
-
Leveranciersomschrijving;
-
Standaard DC;
-
Omzetaantallen;
-
Dragertype;
-
Zone (locatie in DC 1001);
Vervolgens moeten de artikelen in strata worden verdeeld. -
Er wordt eerst op basis van standaard DC’s opgedeeld.
-
Vervolgens wordt voor DC 1001 gekeken naar de zones.
-
Voor de zone 3 (hal 6) wordt tevens nog gekeken naar de dragertype. In zone 3 bevinden zich 2 verschillende dragertypes, namelijk de kleine en de grote kooi.
-
Bij DC 1005 wordt gekeken of een artikel liggend (Helmond) of hangend (Oldenzaal) is.
Bij het indelen van de artikelen in strata, wordt tevens gelijk gekeken naar het aantal leveranciers per stratum. Er wordt gekeken naar het aandeel van de omzetaantallen dat zij hebben van het totaal van de omzetaantallen in de desbetreffende stratum. Aan de hand hiervan kan een voorkeursselectie gemaakt worden van de leveranciers waarvan in ieder geval informatie opgevraagd moet worden.
BXI. 1
Afstudeerverslag
Bijlage XII
Steekproefgrootte
De afleiding van de formule in paragraaf 6.6 wordt in deze bijlage nader toegelicht, verder wordt
uitgelegd
welke
verdeling
wordt
gebruikt
voor
het
bepalen
van
de
betrouwbaarheidsinterval (zie paragraaf 7.2).
De standaardformule voor het berekenen van de steekproefgrootte is als volgt:
n≥
z 2σ 2 met a = de maximaal toegestane afwijking. a2
Deze formule is afgeleid uit x−z
σ n
< μ < x+z
σ n
het betrouwbaarheidsinterval voor μ .
Echter deze formule wordt vanuit een theoretische invalshoek gebruikt wanneer de verwachting en de variantie van de variabelen allebei reeds bekend zijn. In een meer met de praktijk overeenkomende situatie zoals bij Prénatal zijn de verwachting μ en variantie σ 2 van de variabelen allebei onbekend. Het construeren van een schattingsinterval voor de verwachting μ wordt dan moeilijker omdat eerst, op grond van dezelfde steekproefgegevens, de variantie σ 2 geschat moet worden (Buijs, 1995, p.209). Om de variantie σ 2 te kunnen schattten, zal in elke stratum een steekproef gedaan moeten worden met onbekende verwachting E (x) = μ en onbekende variantie Var ( x) = σ 2 . Deze steekproef is een selectieve steekproef, er wordt een trekking gedaan op basis van alle beschikbare informatie. Op grond van deze steekproef kan het gemiddelde x =
∑x n
i
worden
berekend. De afwijking die de afzonderlijke waarnemingen vertonen ten opzichte van x zullen dan een indruk geven van de spreiding van de variabele x. Als schatter voor σ 2 wordt de volgende grootheid gebruikt:
s2 =
∑ (x
i
− x) 2
n −1
BXII.
1
Afstudeerverslag Waarvan bewezen kan worden dat s 2 een zuivere schatter van σ 2 is en x een zuivere schatter voor µ (zie appendix A, Buijs, 1995). Omdat s 2 een zuivere schatter is van σ 2 en geen exacte bepaling, moet bij het aangeven van het betrouwbaarheidsinterval rekening gehouden worden met een extra element van onzekerheid. De t-verdeling houdt rekening met deze onzekerheid. Deze verdeling lijkt veel op de standaardnormale verdeling. Het enige verschil is dat de t-verdeling een geschatte standaarddeviatie kent, terwijl de normale verdeling werkt met een exact bekende standaarddeviatie σ , verder is de t-verdeling net iets breder. Het betrouwbaarheidsinterval voor μ bij een onbekende standaarddeviatie ziet er als volgt uit:
x−t
s n
< μ < x+t
Hieruit volgt n ≥
s n
(zie paragraaf 7.2)
t 2s2 . a2
De t-verdeling wordt echter alleen bij kleine steekproeven gebruikt. In de praktijk werkt men in elke geval met de t-verdeling bij 30 of minder waarnemingen. Als geldt n > 30 dan wordt meestal toch de normale verdeling gebruikt, omdat er dan nauwelijks nog verschil bestaat tussen de twee verdelingen (Buijs, 1995, p.213).
BXII.
2
Afstudeerverslag
Bijlage XIII
Berekening resultaten
Het basisprincipe van de berekening van de resultaten bestaat uit het berekenen van de gemiddelden en de gewogen gemiddelden. 1.
In elke stratum wordt per leverancier waarvan informatie beschikbaar is, gekeken naar het gemiddelde gewicht van de verpakking per materiaalsoort per artikel. Dit gemiddelde wordt vervolgens gewogen aan de hand van de omzetaantal gegevens.
2.
Vervolgens worden alle gewogen gemiddelden bij elkaar opgeteld, zodat elk stratum een gemiddelde per materiaalsoort heeft. Dit gemiddelde wordt vermenigvuldigd met de omzetaantallen van de stratum, zodat het verbruik van verpakkingsmateriaal per stratum berekend kan worden. Door middel van het berekenen van de betrouwbaarheidsinterval, wordt gecheckt of het antwoord valide is.
Uitleg punt 1 Aangezien de leveranciers verschillende informatie leveren, zijn de berekeningen voor de gemiddelden ook verschillend. Zo zijn er leveranciers die een totaal gewicht per materiaalsoort opgeven, maar er zijn ook leveranciers die op artikelniveau per verpakkingslaag informatie opgeven. Indien een leverancier een totaalgewicht opgeeft, dan wordt het gemiddelde gewicht per artikel genomen. Hieronder volgt een voorbeeldberekening voor beide gemiddelden.
Voorbeeld opgave totaal gewicht: Tricotagebedrijf Marco Totaal gewicht karton =
2180
kg.
Totaal gewicht plastic =
345
kg.
Totaal omzetaantal =
233603,50 stk.
Gem. gewicht karton/art. = 2180 / 233603.50 = 0,0093 kg / art. Gem. Gewicht plastic/art = 345 / 233603.50 = 0,0015 kg / art.
Nu het gemiddelde gewicht van ieder materiaalsoort per artikel bekend is, kan per stratum het totaal gewicht per materiaalsoort berekend worden. Het is een kwestie van het vermenigvuldigen van het omzetaantal van het betreffende stratum met het gemiddelde
BXIII.
1
Afstudeerverslag
gewicht per materiaalsoort. In de onderstaande Tabel BXIII-1 zijn de resultaten van leverancier Tricotagebedrijf Marco weergegeven. Stratum
Omzetaantal
Gewicht karton
Gewicht plastic
kl. Kooi
11813,75
110,25
17,45
hal 3/4
209140,75
1951,71
308,87
12649,00
118,04
18,68
233603,50
2180,00
345,00
DC 1004 Totaal
Tabel BXIII-1 Resultaten per stratum Tricotagebedrijf Marco
Voorbeeld opgave gewicht op artikelniveau per verpakkingslaag: Deltex
Cons. verp.
Tot. Gew.
Gew.
plastic
cons. Verp.
art.nr
Stratum
aantal
Per doos
# dozen
doos (kg)
(kg)
Plastic (kg)
1020002
kl. kooi
1080
20
54
70,20
0,14
151,2
1020004
gr. kooi
1512
8
189
245,70
0,70
1058,4
1020006
gr. kooi
750
20
37,5
48,75
Citybag
0,0
1020013
gr. kooi
1296
6
216
280,80
0,70
907,2
1020016
gr. kooi
640
16
40
52,00
Citybag
0,0
1040013
gr. kooi
490
5
98
127,40
0,80
392,0
1040014
gr. kooi
1444
4
361
469,30
0,80
1155,2
1103004
gr. kooi
2730
30
91
118,30
0,14
382,2
1103005
gr. kooi
460
20
23
29,90
0,70
322,0
1103006
gr. kooi
890
10
89
115,70
0,70
623,0
1103007
gr. kooi
400
20
20
26,00
Citybag
0,0
1218,5
1584,05
Totaal
11692
4991,2
Tabel BXIII-2 Opgave gewicht verpakkingen Deltex.
Uit deze gegevens wordt voor elk artikel per verpakkingslaag het gemiddelde gewicht van dat artikel berekend. Vervolgens wordt met behulp van de omzetaantallen het gewogen gemiddelde gewicht per artikel berekend. Bij elkaar opgeteld, krijgt men het gemiddelde
BXIII.
2
Afstudeerverslag
gewicht van een artikel van deze leverancier. In tabel 24 staan deze gemiddelden in een overzicht weergegeven.
Gewogen
Gewogen
Gem. gew.
gem. gew.
Gem. gew.
gew. cons.
Gew. doos
doos per
doos per
cons. verp.
verp.
art.nr
aantal
(kg)
art. (kg)
art. (kg)
plastic (kg)
Plastic (kg)
1020002
1080
70,20
0,065
0,006
0,14
0,013
1020004
1512
245,70
0,163
0,021
0,70
0,091
1020006
750
48,75
0,065
0,004
0,00
0,000
1020013
1296
280.80
0,217
0,024
0,70
0,078
1020016
640
52,00
0,081
0,004
0,00
0,000
1040013
490
127,40
0,260
0,011
0,80
0,034
1040014
1444
469,30
0,325
0,040
0,80
0,099
1103004
2730
118,30
0,043
0,010
0,14
0,033
1103005
460
29,90
0,065
0,003
0,70
0,028
1103006
890
115,70
0,130
0,010
0,70
0,053
1103007
400
26,00
0,065
0,002
0,00
0,000
Totaal
11692
1584,05
0,135
0,427
Tabel BXIII-3 Overzicht gemiddelden.
Voorbeeld berekening voor artikel 1020002: Gemiddelde gewicht kartonnen doos = gew. doos / aantal = 70,20 / 1080 = 0,065 kg.
Gewogen gem. gew. kartonnen doos. = (aant. / tot. aant.) * gem. gew. kartonnen doos = (1080/11692) * 0,065 = 0,006 kg.
Het is van uitermate belang dat het gewogen gemiddelde wordt genomen, omdat niet elk artikel een even groot aandeel in de totaal omzetaantallen heeft. Door het gewogen gemiddelde te nemen, wordt hiermee rekening genomen.
BXIII.
3
Afstudeerverslag
Uitleg punt 2 Als voorbeeld wordt stratum ‘hal 3/4’ genomen en wordt er alleen naar karton gekeken. In dit stratum leveren 52 leveranciers, waarvan er 16 informatie hebben geleverd. Het totaal omzetaantal in deze stratum is 2.425.158.
gewogen Tot. gew.
Gem. gew.
Tot. gew.
Gem. gew.
Totaal
Gem.
gem.
karton
karton / art.
prod. verp.
prod. verp.
karton
Karton
Karton
Omzetaantal
(kg)
(kg)
Karton (kg)
Karton (kg)
(kg)
(kg)
(kg)
Boumy business
12791
219
0,0171
640
0,0501
859
0,0672
0,0007
Bremtex
81193
207
0,0026
0
207
0,0026
0,0002
De Arend
7795
127
0,0162
0
127
0,0162
0,0001
Dobrefa
6841
38
0,0055
0
38
0,0055
0,0000
Luijkx
4996
85
0,0171
0
85
0,0171
0,0001
15992
519
0,0325
0
519
0,0325
0,0004
209141
1952
0,0093
0
1952
0,0093
0,0015
12450
698
0,0561
0
698
0,0561
0,0005
Richy
300250
12132
0,0404
0
12132
0,0404
0,0094
Solex
303718
5820
0,0192
0
5820
0,0192
0,0045
Carlton
120193
4519
0,0376
0
4519
0,0376
0,0035
5039
163
0,0324
0
163
0,0324
0,0001
181332
7671
0,0423
0
7671
0,0423
0,0060
Royal King
9163
57
0,0062
0
57
0,0062
0,0000
Orient. Int. Bus.
7499
325
0,0433
0
325
0,0433
0,0003
Fung Lin Wah
8349
174
0,0208
274
448
0,0537
0\,0003
0,0301
0,0277
Leverancier
Presikhaaf Tricotagebedrijf Marco Vimpex
Reyerson Cosmos
1286741
0,0329
Tabel BXIII-4 Resultaat stratum ‘hal 3/4’.
Het totaal gewicht van karton in deze stratum bedraagt: Gewogen gemiddelde gewicht karton / art. * totaal omzetaantal = 0,0277 * 2.425.158 = 67.133 kg.
s2
= 403,1137
s
= 20,0777
t2
=
3,0730
t
=
1,7530
BXIII.
4
Afstudeerverslag
s 20, 0777 = = 5, 0194 16 n s 2t 2 403,1137 *3, 0730 = 12,3877 n= 2 = 102 a s BI = x ± t = 2, 7682 ± 1, 7530*5, 0194 ⇒ [18,8829;36, 4810] n Omgerekend naar hoeveelheid kg. is de BI bij een betrouwbaarheid van 90%: [45.794;88.473].
BXIII.
5
Afstudeerverslag
Bijlage XIV
Leveranciers die info hebben geleverd
Nederlandse leveranciers:
Leveranciersnr.
Leverancier
Contact persoon
Tel nr.
BOUMY BUSINESS BV
Henderson
023-5441649
3856
BREMTEX BV
Harold Goos/Kees
013-5239900
2101
DE AREND BV
Robbert Vos
035-6014949
2022
DELTEX BV
Dinand Stroomberg
074-3762114
2025
DIAGONAL
Paul Slangen
046-4753344
2067
DOBREFA NEDERLAND BV
2071
GERLON
Mark van Hemert
0413-243750
HESDO BV
Steven Keijsers
073-6411655
4405
JOLO KONFECTIE
Hans de Haan
0162-686634
3550
LUYCKX
638
441
0313-479463
0162-312428
988
NEXT IN LINE
Asib
0475 410658
326
PEHA HANDELSONDERNEMING
Adelien Zwaan
0515-422515
5796
PRESIKHAAF
Dhr. Oude Egberink
026-3685888
7739
SENO TIGER
Dhr. Overeem
040-2809807
8502
TIAMO BV
Dhr. J. Regterink
0320-242644
877
TOP MARK
Silvia
0320-227100
729
TRICOTAGEBEDRIJF MARCO
Connie de Vries
0535-382126
2097
VESPOLINO BV
Linda Wilmsen
040-2380354
1013
VIMPEX BV
Conrad Verhagen
0416-675367
Tabel BXIV-1 Nederlandse leveranciers die gegevens hebben geleverd.
BXIV. 1
Afstudeerverslag
Buitenlandse leveranciers: Lev. nr.
Leverancier
Contact persoon
E-mail
CARLTON TEXTILES
Candice Cheung
[email protected]
COSMOS
Davy Han
[email protected]
DOUCEUR H.K.
Judy
[email protected]
2095
FUNG LIN WAH ENT. LTD.
Doris Kan
[email protected]
2069
ORIENT INT. BUS.
Molly Sun
[email protected]
2063
PICNIC PLAST IND. CO.
Sirivimol Wongtipakorn
[email protected]
2111
PIONEER IND. CO.
Sirivimol Wongtipakorn
[email protected]
761
RICHY DEVELOPMENT LTD.
Candice Cheung
[email protected]
2084
ROYAL IND. PUBLIC COMP.
Sirivimol Wongtipakorn
[email protected]
593
ROYAL KING INFANT PROD. LTD.
Sirivimol Wongtipakorn
[email protected]
985
RYERSON
Candice Cheung
[email protected]
2107
SHANGTEX CMT CO. LTD.
Molly Sun
[email protected]
3584
SOLEX LIMITED
Doris Cheung
[email protected]
1159
SUNNY CHAMPION LTD.
Candice Cheung
[email protected]
930 2042 528
Tabel BXIV-2 Buitenlandse leveranciers die gegevens hebben geleverd.
BXIV. 2
Afstudeerverslag
Bijlage XV
Gewichten golfkartonnen dozen
http://www.valipac.be/index_nl.htm
Opmerkingen
Kartonnen dozen kunnen voorkomen in ontelbare types, afmetingen, sterktes etc. De gegevens die hier weergegeven zijn, zijn van toepassing op een doos Amerikaans model (zie Figuur BXV-1). Dit is het meest voorkomende type.
Figuur BXV-1 Amerikaanse doos.
Als variabelen zijn de afmetingen van de doos en de dikte van het karton genomen. Volgende basisparameters zijn gebruikt : - Enkele golf
450 gr/m2
- Dubbele golf
840 gr/m2
- Driedubbele golf 1.370 gr/m2
Gewichten
Het gewicht kan bepaald worden via onderstaande figuur op basis van de volgende basisgegevens : - breedte (cm) - lengte (cm) - hoogte (cm) - dikte van het karton (enkele golf, dubbele golf, driedubbele golf)
BXV. 1
Afstudeerverslag
Op de beneden-as is de som van de lengte + breedte weergegeven. Het gewicht is weergegeven op de linker as van de grafiek.
Figuur BXV-2 Gewicht doos enkel golfkarton.
Figuur BXV-3 Gewicht doos dubbel golfkarton.
BXV. 2
Afstudeerverslag
Figuur BXV-4 Gewicht doos driedubbel golfkarton
BXV. 3
BXV.
4