CONVENANT Bescherming van minderjarigen tegen schadelijk beeldmateriaal door overheid en bedrijfsleven
Ministerie van Justitie Blokker Groep Entertainment Retail Groep (Videoland en MovieMax) Free Recordshop Holding Mediamarkt-Saturn Pathé Videoland Vroom en Dreesmann
Oktober 2009
1
Media en geweldpleging Uit meta-analyses blijkt dat het (regelmatig) kijken naar geweldsbeelden voor maximaal 9% bijdraagt aan de ontwikkeling van agressief gedrag. De invloed van geweldsbeelden doet zich vooral gelden bij jonge kinderen en met name bij hen die vanwege hun individuele, sociale of maatschappelijke achtergrond een grotere kans hebben dit gedrag te vertonen. De confrontatie met deze beelden wordt dan ook aangemerkt als een risicofactor voor de ontwikkeling van agressief gedrag. De bescherming van kinderen tegen mogelijk schadelijk beeldmateriaal is in diverse internationale overeenkomsten vastgelegd, zoals in de VN-Conventie over de Rechten van het Kind en de EU-richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. Op nationaal niveau zijn hier drie partijen bij betrokken. Primair is een taak weggelegd voor de ouders, die dienen toe te zien dat hun kinderen niet geconfronteerd worden met schadelijke beelden. Waar de ouders deze rol niet kunnen of willen vervullen, ligt er zowel bij de verstrekkers van audiovisueel beeldmateriaal als bij de overheid een verantwoordelijkheid voor de bescherming van de jeugd. In de gedeelde verantwoordelijkheid tussen overheid en ‘nevenheid’ ligt het zwaartepunt thans bij de ondernemers, die deze gestalte geven met de Kijkwijzer voor films en PEGI voor computerspellen. De overheid houdt via de Mediawet en het Wetboek van Strafrecht en met inachtneming van artikel 7 van de Grondwet de mogelijkheid regels te stellen en achteraf in te grijpen. Sinds de introductie van de Kijkwijzer in 2001 en PEGI in 2003 heeft een groot aantal producenten en distributeurs zich aangesloten bij de zelfregulering. Voor Kijkwijzer wordt de aansluitgraad bij het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (Nicam) geschat op 95%. De aangesloten leden zorgen voor de classificatie van circa 95% van alle audiovisuele producties. Dankzij de voorwaarden die de grote gameconsoles stellen bij licentieverlening aan uitgevers, is ook de aansluiting bij PEGI hoog en wordt 95% van de commerciële verkoop van games bestreken. De classificatie van audiovisueel beeldmateriaal vormt een noodzakelijke voorwaarde om te bewerkstelligen dat ouders en audiovisuele branche hun verantwoordelijkheid bij het beschermen van minderjarigen tegen schadelijk beeldmateriaal kunnen nemen. Een noodzakelijke voorwaarde, maar nog geen voldoende voorwaarde. Daarvoor is het nodig dat er in de praktijk consequenties verbonden worden aan de leeftijdsclassificaties van Kijkwijzer en PEGI: minderjarigen die jonger zijn dan de geclassificeerde leeftijd dienen weerhouden te worden van het kijken naar deze films en games. Uit het onderzoek ‘Horen, zien en verkrijgen?’ (2008) is gebleken dat jongeren weinig moeite ondervinden bij de aanschaf van een film, game of bioscoopkaartje waarvoor ze op basis van de classificatie nog te jong zijn. Gemiddeld werden de leeftijdsgrenzen in 14% van de gevallen nageleefd. Naarmate het verschil tussen de leeftijd van de jongere en de leeftijdsclassificatie groter is, neemt de naleving toe (31%). Bovendien blijkt de naleving door de branches die aangesloten zijn bij het Nicam, hoger dan bij niet-leden. Voor een effectieve zelfregulering is niet alleen de uitvoering, maar ook de handhaving van de regels doorslaggevend. Vanuit de zelfregulering en evenmin van overheidswege wordt handhavend opgetreden bij blootstelling van minderjarigen aan van mogelijk schadelijk
2
beeldmateriaal. Bij de introductie van de zelfregulering eind jaren negentig werd artikel 240a WvSr aangescherpt als juridisch vangnet voor de gevallen waarin het zelfregulerend vermogen van het systeem zijn grenzen bereikt zou hebben. In de praktijk wordt dit wetsartikel echter niet ingezet voor de handhaving van de naleving van de leeftijdsgrenzen. Door het sluiten van een convenant tussen het ministerie van Justitie en de audiovisuele branches op 10 februari 2009, waarbij wederzijdse afspraken zijn vastgelegd over de uitvoering en handhaving van de leeftijdsgrenzen, wordt een betere bescherming van minderjarigen onder de leeftijd van 16 jaar tegen voor hen schadelijk beeldmateriaal nagestreefd. In aanvulling hierop worden in het onderhavige convenant afspraken gemaakt met toonaangevende bedrijven die zich bereid hebben getoond een voorbeeldfunctie te vervullen bij en goede naleving van de leeftijdsgrenzen van Kijkwijzer en PEGI. Partijen 1. De minister van Justitie, hierna te noemen “de minister” En 2. De directies van: Blokker Groep Entertainment Retail Groep (Videoland en MovieMAx) Free Recordshop Holding Mediamarkt-Saturn Pathé Vroom en Dreesmann Overwegende: 1. Dat partijen het maatschappelijk belang onderkennen van de bescherming van minderjarigen tegen de confrontatie van schadelijk beeldmateriaal. Daarbij wordt erkend dat de ouder(s) /verzorger(s) de primair verantwoordelijke(n) zijn en blijven; 2. Dat partijen de classificatie van audiovisueel materiaal als basisvoorwaarde in acht willen nemen – mede als hulpmiddel voor de ouder(s) /verzorger(s) – om deze bescherming te kunnen verwezenlijken; 3. Dat diverse evaluaties hebben aangetoond dat de Kijkwijzer- en PEGI-classificatiesystemen goed functioneren; 4. Dat partijen onderschrijven dat voor een daadwerkelijke bescherming van minderjarigen tegen schadelijk beeldmateriaal vereist is dat er restricties verbonden aan de verkoop, verhuur, uitleen en vertoning van audiovisuele producties, die schadelijke elementen bevatten voor minderjarigen; 5. Dat zowel de naleving van de leeftijdsclassificaties van Kijkwijzer en PEGI als de wijze van handhaving verbetering behoeft; 6. Dat partijen door middel van dit convenant de afspraken die zijn gemaakt om de uitvoering en handhaving van de naleving van de leeftijdsgrenzen van Kijkwijzer en PEGI te verbeteren,
3
willen vastleggen; 7. Dat de afspraken geen inbreuk kunnen vormen op de verplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving, verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, evenals verplichtingen die voortvloeien uit lopende afspraken; 8. Dat partijen daarbij tot doel hebben: - de jeugd beter te beschermen tegen de confrontatie met schadelijk beeldmateriaal; - te komen tot inzicht in de verantwoordelijkheidsverdeling voor de uitvoering en handhaving; - het bevorderen van de samenwerking tussen Justitie, BURO240a en bedrijven die audiovisuele producten verhandelen; 9. Dat partijen bereid zijn zich hiervoor in te spannen. Komen overeen: a. Ten aanzien van de naleving: 1. Verkopers van audiovisuele producten nemen de inspanningsverplichting op zich om uiterlijk in 2011 te komen tot een correcte naleving van minimaal 70% van de hoogste categorie schadelijk beeldmateriaal te weten: de leeftijdsclassificatie 16 voor games en films. 2. Met betrekking tot het toelatingsbeleid in bioscopen zal voor jongeren van 14 en 15 jaar een uitzondering worden gemaakt als één van de ouders/ verzorgers de jonge bezoeker in de bioscoopzaal vergezeld. 3. Zij zullen voor de classificatie 12, die niet met behulp van een identiteitsbewijs kan worden vastgesteld, bij twijfel altijd naar de leeftijd vragen, waarbij het antwoord als zijnde correct wordt geaccepteerd. 4. Met betrekking tot het toelatingsbeleid in bioscopen zal voor jongeren van 10 en 11 jaar een uitzondering worden gemaakt als één van de ouders/ verzorgers de jonge bezoeker in de bioscoopzaal vergezeld. 5. Door het ministerie van Justitie draagt zorg voor intensievere handhaving van artikel 240a Sr. b. Ten aanzien van de opleiding en informatie van eigen medewerkers: 1. De ondernemers zorgen via de eigen kanalen zoals winkel- en producthandboeken, personeelsinstructies en nieuwsbrieven voor het informeren van hun personeel over dit convenant en de uitvoering daarvan. 2. Zij zorgen ervoor dat de medewerkers die belast zijn met de verkoop, verhuur en/of afrekening van games, films of bioscoopkaartjes worden opgeleid via het e-learning programma dat door BURO240a wordt aangeboden.Ookt nieuwe medewerkers zullen opgeleid worden via het e-learning programma dat door BURO240a wordt aangeboden. 3. Zij zorgen ervoor dat uitsluitend gecertificeerd personeel belast is met de verkoop van
4
games, films en bioscoopkaartjes. c. Ten aanzien van de integratie in het bedrijfsproces: 1. Bedrijven zullen zich inspannen om de naleving van de leeftijdsclassificaties in het bedrijfsproces te integreren. Voorbeelden daarvan zijn het geven van informatie via popups in de betaalterminal waarmee medewerkers geattendeerd worden op de noodzaak tot het vragen naar leeftijd en/ of een legitimatiebewijs of het aan medewerkers en consumenten beschikbaar stellen van een factsheet. d. Ten aanzien van de communicatie met consumenten: 1. De bedrijven dragen er zorg voor dat de uitleg van de Kijkwijzer- respectievelijk PEGIclassificaties duidelijk zichtbaar is op plaatsen waar games, films of bioscoopkaartjes worden verkocht. BURO240a kan op verzoek de benodigde materialen zowel digitaal als in print leveren. 1. Het ministerie van Justitie draagt gedurende de looptijd van dit project zorg voor een campagne waarwee het publiek wordt geïnformeerd over de naleving van artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht en de verkooprestricties die dit met zich meebrengt. 2. De bedrijven dragen er zorg voor dat de pay-off van de campagne van het ministerie van Justitie in de winkel respectievelijk bioscoop zichtbaar is. 3. De bedrijven zullen zo vaak en zo veel mogelijk een banner met de pay-off van de campagne afbeelden op de eigen websites, nieuwsbrieven en in promotiemiddelen zoals flyers, folders, consumentenbladen, toonbankbladen en advertenties. In het bijzonder op pagina’s waar games en/of films worden aangeboden. 4. Indien een onderneming dit wenst, stellen BURO240a en het ministerie van Justitie beeldmateriaal beschikbaar voor narrow casting. e. Ten aanzien van franchisenemers: 1. De Minister is zich ervan bewust dat franchisegevers geen directe zeggenschap over (het personeel van) franchisenemers hebben. 2. Franchisegevers zullen zich inspannen de franchisenemers mede uitvoering te laten geven aan dit convenant. 3. Franchisenemers dragen een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de naleving en zullen daarop, indien nodig, door het ministerie van Justitie worden aangesproken. 4. In marketinguitingen die door franchisegevers worden verzorgd, zal de banner met de pay-off van de campagne van het ministerie van Justitie worden vermeld. 5. Franchisegevers zullen franchisenemers stimuleren om de Kijkwijzer- respectievelijk PEGI-informatie duidelijk zichtbaar te tonen op de plaatsen waar games, films of bioscoopkaartjes worden verkocht. BURO240a kan op verzoek de benodigde materialen zowel digitaal als in print leveren.
5
f. Ten aanzien van de procesbewaking 1. BURO240a heeft regelmatig met de betrokken partijen contact over de voortgang en de eventuele ondervonden problemen bij de uitvoering. 2. Wanneer partijen bij het uitvoeren van de afspraken in de loop van de periode 2009-2011 problemen ondervinden, zullen zij in gezamenlijk overleg met het ministerie van Justitie en BURO240a voorstellen voor oplossingen formuleren. 3. Het ministerie van Justitie en BURO240a overleggen periodiek over de voortgang van de uitvoering van de afspraken. 4. BURO240a zal onderzoek door TNS-NIPO laten doen naar de effectiviteit van de activiteiten. Dit onderzoek vindt plaats met behulp van mystery shopping. De bedrijven zullen een terugkoppeling ontvangen van de resultaten van de mysteryshopping. g. Ten aanzien van internetverkoop 1. Dit convenant is, voor zover mogelijk, ook van toepassing op internetverkoop. 2. Bedrijven zullen zich inspannen om de naleving van de leeftijdsclassificaties bij de verkoop via internet in het bedrijfsproces te integreren. 3. Bedrijven zullen zo veel mogelijk een banner met de pay-off van de campagne van het ministerie van Justitie afbeelden op de eigen websites, in digitale nieuwsbrieven en promotiemiddelen gericht op verkoop via internet. In het bijzonder op pagina’s waar games en/of films worden aangeboden. 4. Bedrijven zullen op de webpagina’s waar het film- of gameaanbod wordt gepresenteerd, een overzicht geven van de pictogrammen en hun betekenis. 5. Bedrijven zullen bij verkoop via internet op alle games en films de leeftijdsclassificatie vermelden zoals deze is vastgelegd door het NICAM. 6. Het ministerie van Justitie laat onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheden voor (betere) leeftijdscontrole bij de verkoop van leeftijdsgebonden goederen via internet. 7. Partijen erkennen dat de naleving gezien de bijzondere positie van internetwinkels aparte aandacht vraagt en spreken daarom af dat de brancheorganisatie Thuiswinkel.org in overleg met BURO240a uiterlijk 1 juli 2010 voorstellen doet voor de naleving van het convenant. Juridische binding Partijen zijn aanspreekbaar op de gemaakte afspraken. Partijen beogen met dit convenant echter geen in rechte afdwingbare rechten en verplichtingen in het leven te roepen.
6
Looptijd Dit convenant wordt aangegaan voor de periode van 26 maanden vanaf de datum van ondertekening. Evaluatie De uitvoering van de afspraken wordt na het verstrijken van 26 maanden geëvalueerd. Den Haag, 28 oktober 2009
7