CONTOURENNOTA PARTICIPATIE 2014
Gemeente Arnhem, november 2013 Definitief
1
1. Inleiding Voor u ligt de Contourennota Participatie 2014. In deze nota wordt richting gegeven aan de inzet en besteding van het Participatiebudget in 2014. Daarnaast geeft de nota de kaders aan voor de uitvoering van de nieuwe Participatiewet die het Kabinet per 1 januari 2015 wil laten ingaan. In juli 2013 is de raad al geïnformeerd over de nota ‘voorbereiding Participatiewet’ waarin drie concrete inrichtingsopdrachten zijn beschreven1. De voorliggende Contourennota sluit aan op de eerdere Contourennota 1.0 Werken naar vermogen, denkrichtingen aanvullende bezuinigingen Participatiebudget en de Contourennota 2.0 Aanvullende bezuinigingen Participatiebudget. Hiermee zijn ingrijpende Rijksbezuinigingen op het Participatiebudget tot op heden goed opgevangen doordat de raad heldere keuzes heeft gemaakt. Het jaar 2014 is een overgangsjaar naar de nieuwe Participatiewet. Het Kabinet streeft er naar om de Participatiewet per 1 januari 2015 in werking te laten treden. De Participatiewet is de opvolger van de wet Werken naar vermogen, die door de val van het laatste Kabinet Balkenende nooit in werking is getreden. De Participatiewet is op dit moment nog niet openbaar en wordt momenteel aangepast naar aanleiding van het Sociaal Akkoord. Inmiddels is wel informatie over de nieuwe Participatiewet beschikbaar. In deze Contourennota wordt op basis van deze informatie al inzicht geboden in de kaders van de nieuwe Participatiewet. In het voorjaar van 2014 zal de raad een Meerjarenbeleidsplan Participatiewet ontvangen, waarin opnieuw de beleidsuitgangspunten en uitvoering van de Participatiewet worden beschreven. Dit Meerjarenbeleidsplan zal ook in lijn liggen met de veranderopgave transitie sociaal domein / 3 decentralisaties en de principes van de ´veerkrachtige samenleving´. Uiteraard is hiermee ook rekening gehouden bij het ontwikkelen van deze Contourennota. 2. Beleidsuitgangspunten In de Contourennota´s 1.0 en 2.0 en het Meerjarenbeleidsplan Werken naar vermogen / Stadsprogramma Arnhem Werkt!, is opgenomen dat het participatiebudget maximaal wordt ingezet op het reduceren van het aantal (WWB-) uitkeringsgerechtigden. Dit betekent dat het participatiebudget primair wordt ingezet op het voorkomen van instroom en het bevorderen van uitstroom van mensen met een uitkering. Het college vindt dit beleidsuitgangspunt nog steeds centraal staan bij de inzet van het Participatiebudget in de komende jaren. De huidige economische crisis maakt het nog meer noodzakelijk om mensen naar werk toe te leiden en uitkeringsafhankelijkheid zoveel mogelijk te voorkomen. In de praktijk blijkt het nog steeds goed mogelijk om mensen naar werk toe te leiden. Het college wil hiermee doorgaan en stelt – in lijn met het Stadsprogramma Arnhem Werkt! – 3 programmalijnen centraal: 1. Intensiveren van de werkgeversbenadering. We intensiveren de werkgeversbenadering en coördineren deze samen met 11 regiogemeenten, Presikhaaf Bedrijven en UWV. Hiertoe wordt per 1 januari 2014 een Regionaal Werkgevers ServicePunt ingericht. We richten ons vanuit dit Servicepunt op branches met vacatures die geschikt 1
Om de voorbereiding op de Participatiewet concreet te maken zullen de volgende acties worden uitgevoerd. 1.
Opdracht 1: de regionale werkgeversdienstverlening (het werkgeversservicepunt) per 1 januari 2014 vorm te geven, dit tezamen met Presikhaaf Bedrijven, UWV Werkbedrijf en regiogemeente en de directie opdracht te geven tot medevormgeving hiervan;
2.
Opdracht 2: de directie zal samen met Presikhaaf Bedrijven, in het verlengde van ‘Stip op de Horizon’, komen tot een uitwerking van de inrichting van de werkdienstverlening voor de brede doelgroep van de Participatiewet (najaar 2013 gereed);
3.
Opdracht 3: er wordt een nader onderzoek uitgevoerd onder leiding van de gemeentesecretaris om de backoffice werkzaamheden op het terrein van inkomensvoorziening zoveel mogelijk regionaal uit te voeren (najaar 2013 gereed).
2
zijn voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bij nieuwe instroomprojecten zetten we in op partnerschap en arrangementen met werkgevers en onderwijs. Iedere partij brengt daarbij zoveel mogelijk eigen financiële middelen in. Proefplaatsingen en werken met loonwaarde staan centraal in deze aanpak. We zetten hiervoor selectief ondersteunende instrumenten in bij het plaatsen van uitkeringsgerechtigden bij werkgevers. Instrumenten moeten bijdragen aan duurzame plaatsing tegen zo laag mogelijke kosten. Werkgevers betalen zo snel mogelijk de (toenemende) loonwaarde van uitkeringsgerechtigden. Hiermee gaan we toe naar een werkwijze waarbij werkgevers dus echt betalen voor wat ze krijgen. 2. Inzicht in en ontwikkelen van mogelijkheden van uitkeringsgerechtigden De begeleiding wordt gericht op het vergroten van zelfredzaamheid van mensen. Van belang is dat we – en de mensen zelf – inzicht krijgen in de mogelijkheden van mensen. Hiertoe is in de tweede helft van 2013 het Bemiddelingsoffensief (SlagkrAcht) gestart. Mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt worden intensief begeleid en gestimuleerd om zelf werk te zoeken en te vinden (waaronder bemiddelen aan de poort). Uitkeringsgerechtigden met een langere afstand tot de arbeidsmarkt, maar met perspectief op regulier werk, worden eveneens intensief begeleid. Ook hier gaat de uitkeringsgerechtigde zelf aan de slag om zo snel mogelijk aan het werk te komen. De mogelijkheden van mensen worden in beeld gebracht. In totaal gaat het om zo’n 3700 mensen. Dit is een extra inspanningen bovenop de bestaande werkdienstverlening. 3. Aanscherpen van het handhavingsbeleid We gaan ’hoogwaardig en activerend’ handhaven, waarbij een directe samenhang wordt gelegd met de uitvoering van de WWB (zowel uitkeringsverstrekking als meewerken aan re-integratie). We voeren gericht onderzoek uit op basis van signalen en risicoanalyses. Activerend handhaven is – waar nodig – ook onderdeel van het Bemiddelingsoffensief. Onderzoeksinstrumenten worden ingezet in verhouding tot de ernst van de verdenking (proportionaliteit). 3. Doorkijk Participatiewet (vanaf 2015) Het Kabinet streeft naar invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015. Dit in lijn met de invoering van de andere decentralisaties (AWBZ en Jeugdzorg). De Participatiewet is de opvolger van de wet Werken naar vermogen, die destijds controversieel is verklaard door de val van het laatste Kabinet Balkenende. Het recente Sociaal Akkoord tussen Kabinet Rutte II en sociale partners leidt ook tot wijzigingen in de Participatiewet. Voor zover nu bekend kent de Participatiewet de volgende hoofdpunten2: Overheveling nieuwe doelgroep WAJONG Jongeren met een arbeidsbeperking, maar met arbeidsvermogen, komen vanaf 1 januari 2015 niet langer in aanmerking voor de WAJONG, maar voor de Participatiewet. De gemeente wordt dus verantwoordelijk voor deze groep (nieuwe instroom). Mensen die eind 2014 in de WAJONG zitten (zittend bestand), worden door UWV herkeurd op arbeidsvermogen. Deze herkeuring wordt gefaseerd uitgevoerd in de periode 2015 tot 2018. Gestart wordt met WAJONG-ers, die het kortst een WAJONG-uitkering hebben. Indien uit de herkeuring blijkt dat een WAJONG-ere over arbeidsvermogen beschikt, eindigt zijn WAJONGuitkering na een half jaar en kan aanspraak gemaakt worden op de Participatiewet. Dit biedt WAJONG-ers de tijd om zich op de nieuwe situatie in te stellen. WAJONG-ers die werken, gaan niet over naar de gemeente zolang hun dienstverband voortduurt. Deze groep blijft in die periode bij UWV. De gemeente Arnhem bereidt zich in regionaal verband voor op de overheveling van de nieuwe doelgroep WAJONG (zie paragraaf 5). Aanpassing Sociale Werkvoorziening Per 1 januari 2015 is instroom in de Sociale Werkvoorziening (SW) zoals we deze jarenlang kenden niet meer mogelijk. Mensen die eind 2014 al werkzaam zijn in de SW behouden hun rechten. Mensen die eind 2014 op de wachtlijst staan, kunnen niet meer instromen in de sociale werkvoorziening en komen in aanmerking voor de Participatiewet. 2
We beschrijven hier de nu bekende kaders van het Rijk ten aanzien van de Participatiewet. Het wetsvoorstel moet nog worden ingediend bij het parlement en parlementaire behandeling moet nog volgen. Hoe de gemeente Arnhem zal omgaan met deze kaders wordt uitgewerkt in het Meerjarenbeleidsplan Participatiewet, die in het voorjaar 2014 zal worden ingediend.
3
Gemeenten krijgen binnen de Participatiewet de mogelijkheid (beleidsvrijheid) om een nieuwe voorziening beschut werken te creëren (dienstverbanden beschut werken). Het beloningsniveau van de dienstverbanden beschut werken, geschiedt volgens de CAO van de branche, waar betrokkene werkzaam is. Hoe gemeenten de dienstverbanden beschut werken gaan organiseren (gemeentelijke dienst, BV, stichting) behoort tot de beleidsvrijheid van gemeenten. Financiering kan via het instrument loonkostensubsidie. De loonwaarde hoeft bij deze groep niet jaarlijks, maar kan driejaarlijks worden uitgevoerd. In een verordening leggen gemeenten vast wie voor deze nieuwe voorziening beschut werken in aanmerking komt. De Rijkskorting op de vergoeding per SW-er wordt uitgesmeerd over de komende zes jaar en zal in 2020 € 22.700,- bedragen. De huidige vergoeding bedraagt nog € 25.300,-.
Loonkostensubsidie In de Participatiewet wordt niet langer ingezet op loondispensatie, maar op onder andere loonkostensubsidie om mensen aan de slag te krijgen en te houden bij werkgevers. De loonkostensubsidie kan worden ingezet op mensen met een loonwaarde van minder dan 80%. De loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan zo nodig voor langere tijd worden ingezet om de verminderde productiviteit bij mensen met een arbeidsbeperking te kunnen compenseren. In een verordening legt de gemeente vast wie tot de doelgroep van de loonkostensubsidie behoren en hoe dit instrument dan wordt ingezet. De loonkostensubsidie overbrugt het verschil tussen loonwaarde en het minimumloon . De loonkostensubsidie kan maximaal 70% van het minimumloon bedragen, zodat een loonwaarde van in ieder geval 30% wordt veronderstelt. Indien de werkgever meer loon betaalt dan het minimumloon, dan betaalt de werkgever ook dit verschil. De loonwaarde wordt objectief vastgesteld en wordt in beginsel jaarlijks opnieuw bepaald. Het Kabinet zal minimumeisen stellen hoe de loonwaarde moet worden vastgesteld. De loonwaardebepaling wordt uitgevoerd door de 35 regionale werkbedrijven. Hoe deze regionale Werkbedrijven precies gaan functioneren, wordt voorbereid in een landelijke Werkkamer. De loonkostensubsidie hoeft vanaf 2015 niet langer vanuit het Participatiebudget te worden betaald, maar zal vanuit het Inkomensdeel (waaruit de uitkeringen worden betaald) worden verstrekt. Op dit moment is dit nog onderwerp van onderzoek op landelijk niveau. Extra banen / Quotumregeling Werkgevers stellen zich (oplopend tot 2026) garant voor 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het wettelijk minimum loon (WML) kunnen verdienen en voor mensen met een arbeidsbeperking die minimaal het WML kunnen verdienen door gebruik te maken van een voorziening gericht op persoonlijke ondersteuning op de werkplek (een jobcoach). Daarnaast stelt de overheid zich garant voor 25.000 extra banen voor deze groep door vanaf 2014 gedurende 10 jaar jaarlijks 2.500 extra banen open te stellen voor mensen met een beperking. Deze garantstelling geldt voor alle overheidssectoren, waaronder gemeenten. De afspraken zijn echter niet vrijblijvend. Het aantal banen dat er daadwerkelijk komt, wordt nauwlettend gemonitord. Als werkgevers onvoldoende banen realiseren, treedt na overleg met sociale partners en gemeenten alsnog een wettelijke quotumregeling in werking. Daarom gaat het kabinet door met de voorbereiding van het quotum. Het quotum dient per 1 januari 2015 vast te liggen in een wet. Bepalingen over de heffing en de verplichting voor werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen, treden in werking als blijkt dat dit op basis van de gerealiseerde aantallen banen noodzakelijk is.
4
4. Ontwikkeling Participatiebudget In onderstaande tabel zijn de Rijksbezuinigingen vertaald naar het Participatiebudget van de gemeente Arnhem. Dit leidt tot de volgende tabel. Tabel 1: Ontwikkeling Participatiebudget
Gevolgen voor Arnhem (bedragen x € 1 mln)
P-budget
2011
2012
2013
2014
32,2
17,9
15,3
12,1
Wajong + diversen
0
0
0
0
Totaal re-integratie
32,2
17,9
15,3
12,1
WSW
32,4
33,2
30.0
27.0
Totaal Participatiewet
64,6
51,1
47,4
42,9
0,04
0,18
Uitvoeringskosten Participatiewet Via gemeentefonds
Als we kijken naar het ’traditionele´ Participatiebudget dan zien we dus tussen 2013 en 2014 nog een verdere daling van 15,3 miljoen naar 12,1 miljoen. Dit betekent dus dat er nog scherper gestuurd moet worden op de uitgaven om binnen de kaders van het Participatiebudget te blijven. 5. Speerpunten in 2014 In 2014 staan – in lijn met de eerder geformuleerde beleidsuitgangspunten en programmalijnen – de volgende speerpunten centraal. SPEERPUNT 1: inrichten Regionaal Werkgevers Service Punt (Pilot / Proeftuin) In de landelijke Nota van wijziging Participatiewet (september 2013) wordt het belang van een gezamenlijke regionale werkgeversdienstverlening opnieuw onderstreept. Gemeenten zijn straks verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet en zij moeten samenwerken in een arbeidsmarktregio. De wethouders van elf gemeenten in de regio Arnhem hebben daarom medio 2012 al een intentieverklaring ondertekend om samen te werken op het terrein van ‘’Werk en re-integratie´, samen met o.a. UWV en Presikhaaf Bedrijven. Om tot een regionale werkgeversdienstverlening te komen is besloten per januari 2013 een pilot te starten. Deze pilot kan in feite gezien worden als een regionale proeftuin in het kader van de Participatiewet. Het doel van de pilot is het ontwikkelen van een gezamenlijke werkgeversdienstverlening door de deelnemende gemeenten, UWV en Presikhaaf bedrijven. De dienstverlening richt zich - in brede zinop het bieden van oplossingen op personeelsgebied. Hierbij staat de vraag van de werkgever centraal. De pilot is in eerste instantie gestart voor de periode van een half jaar, in juni zijn de volgende resultaten aan de bestuurlijke stuurgroep Werk en re-integratie Regio Arnhem gepresenteerd:
Werkgevers zijn voorstander van een gezamenlijke werkgeversdienstverlening. De belangrijkste aspecten hierin zijn: - één aanspreekpunt (accounthouder) namens de keten, dit betekent tevens een efficiencyslag doordat de overlap in de bedrijfsbezoeken wordt geëlimineerd; - benadering als ondernemer (vraaggericht) en niet als werkgever. De gezamenlijke aanpak biedt een dienstverlening die beter aansluit bij de behoeften van de werkgevers en meer kansen biedt voor onze kandidaten.
5
Onze uitkeringsgerechtigden krijgen door de samenwerking toegang tot een groter netwerk, tevens zijn wij door een breder aanbod beter in staat om aan de vraag van de werkgever te voldoen. De taakstelling ten aanzien van het aantal geacquireerde werkplekken is eind juni voor 88% behaald (211 werkplekken zijn medio 2013 geacquireerd ten opzichte van de taakstelling van 240 werkplekken). Het aantal geplaatste kandidaten bedraagt 93% (125 geplaatste kandidaten ten opzichte van de taakstelling van 134 kandidaten).
Op basis van deze resultaten heeft de bestuurlijke stuurgroep Werk en re-integratie Regio Arnhem de aanbeveling van de ambtelijke stuurgroep “Pilot werkgeversdienstverlening” overgenomen om de pilot te verlengen en te komen tot een voorstel voor de structurele inrichting van de Regionale Werkgeversdienstverlening. Er is een kwartiermaker aangesteld die de volgende fase van de pilot zal coördineren en die verantwoordelijk is voor de transitie naar de definitieve vorm. Voor de tweede helft 2013 zijn opnieuw taakstellingen vastgesteld. De taakstelling op het aantal te acquireren werkplekken bedraagt 275 en de taakstelling op het aantal plaatsingen bedraagt 155. Daarnaast speelt het Regionale Werkgevers ServicePunt een belangrijke rol in de regionale aanpak van de jeugdwerkloosheid. In dit project worden werkgevers gestimuleerd om extra leerwerkplekken en vacatures beschikbaar te stellen voor jongeren. Daarbij worden Jongerenvouchers en BBLvouchers ingezet, waarop werkgevers zich kunnen inschrijven. Werkgevers worden hierover geïnformeerd via een intensieve communicatiecampagne. Het RWSP fungeert als ´afzender´ in deze communicatiecampagne en gaat alle gesprekken voeren met de betreffende werkgevers om extra jongeren te plaatsen bij de betreffende werkgevers. De eerste vouchers zijn reeds uitgereikt in onder andere de gemeente Arnhem. SPEERPUNT 2: uitvoeren Bemiddelingsoffensief (SlagkrAcht) Om mensen te verbinden aan werkgevers is een goed inzicht nodig in wat mensen kunnen en willen. Het Bemiddelingsoffensief (SlagkrAcht) richt zich daarom op het diagnosticeren, ontwikkelen en motiveren van werkzoekenden. Effectief matchen van vraag en aanbod is het doel. De werkwijze is als volgt: De gemeente gaat in de tweede helft 2013 en in 2014 alle mensen met een WWB-uitkering, die op dit moment nog geen werkdienstverlening ontvangen van het Cluster Werk en Inkomen, oproepen voor een gesprek. In 2013 is gepland om 1.700 WWB-ers te spreken en in 2014 de overige 2.000. Iedereen die geplaatst kan worden op een baan of leerwerkplek, wordt geplaatst. Dat levert uitstroom uit de bijstand op. Mensen die nog niet direct geplaatst kunnen worden (trede 5 van de participatieladder) gaan tijdelijk naar een leertraject. Hiervoor worden de bestaande instrumenten ingezet (denk aan het Arbeidsbemiddelingscentrum, de leer- en praktijkbanen, etc. (zie ook bijlage 2)). Mensen die nog een iets langere weg te gaan hebben komen op trede 3 / 4 van de Participatieladder en worden begeleid via de Arnhemse participatiecoaches. Opdracht voor de Participatiecoaches wordt om zo veel mogelijk mensen te begeleiden via participatie naar werk. De overige mensen (trede 2 en 3) komen in aanmerking voor dienstverlening vanuit de AWBZ, WMO, etc (wijkbenadering). Rijnstad / Vrijwillige Inzet Arnhem spelen hierin een rol. Het gaat er vaak om dat mensen (weer) sociaal actief worden in hun wijken. We zijn tijdens de uitvoering van het proces zeer alert op rechtmatigheid en fraudegevoeligheid. Dat levert eveneens uitstroom op. Voor het offensief wordt extra ruimte vrijgemaakt in het participatiebudget. De gemeente huurt voor de uitvoering de kennis en expertise in van Presikhaaf Bedrijven. Medewerkers van het cluster Werk en Inkomen worden specifiek ingezet voor de werving en selectie van kandidaten voor het vervullen van plekken. SPEERPUNT 3: Samenwerking Werk en Inkomen & Presikhaaf Bedrijven In het (weer) naar werk brengen van WWB-uitkeringsgerechtigden werkt de gemeente Arnhem al sinds 2004 samen met Presikhaaf Bedrijven. Presikhaaf Bedrijven is een uitvoeringsorganisatie van de gemeente Arnhem en 10 andere gemeenten. Deze samenwerking begon in dat jaar met het Arbeid
6
Training Centrum (ATC) en is in de loop der jaren verder uitgebouwd. Een voorbeeld zijn de Van Werk naar Werk trajecten voor de voormalige mensen met een ID-baan. De samenwerking zal in de komende periode worden geïntensiveerd, waarbij werkprocessen waar dat mogelijk is in elkaar worden geschoven. Medewerkers van de gemeente Arnhem werken al vanaf de locaties van Presikhaaf Bedrijven. In de komende periode zullen medewerkers van Presikhaaf Bedrijven ook rechtstreeks deelnemen aan gemeentelijke projecten, waaronder het bemiddelingsoffensief (SlagkrAcht). Op deze wijze worden doublures voorkomen, is er een betere overdracht van informatie en een efficiëntere en effectievere dienstverlening mogelijk. Het grote werkgeversnetwerk waarover Presikhaaf Bedrijven beschikt wordt hierdoor toegankelijk voor de medewerkers van de gemeente. Dezelfde uitgangspunten zijn van kracht zoals die ook gehanteerd worden in het Regionale Werkgeversservicepunt waarin naast de gemeente Arnhem en Presikhaaf Bedrijven ook de regiogemeenten en het UWV deelnemen. Door de samenwerking tussen gemeente Arnhem en Presikhaaf Bedrijven is ook de infrastructuur van Presikhaaf Bedrijven toegankelijk voor uitkeringsgerechtigden die, alvorens zij bij een reguliere werkgever geplaatst kunnen worden, eerst arbeidsritme moeten opdoen en werknemersvaardigheden moeten aanleren. Een vervolg is dan een stage of een praktijk-/leerbaan bij een reguliere werkgever, onder deskundige begeleiding. Door de gemeente Arnhem wordt voorts gebruik gemaakt van expertise van Presikhaaf Bedrijven op het gebied van het inrichten en organiseren van bedrijfsprocessen, waardoor bij reguliere werkgevers grotere groepen geplaatst kunnen worden en delen van een productieproces voor hun rekening kunnen nemen. Ook zijn Jobcarving, Jobcreation en Jobcoaching instrumenten van Presikhaaf Bedrijven om mensen met een beperking aan passend werk te kunnen helpen. Ook nu al ondersteunt Presikhaaf Bedrijven de werkgevers die opdrachten uitvoeren voor de gemeente met de invulling van de SROI verplichting. Presikhaaf Bedrijven is erop ingericht voor werkgevers passende detacheringsconstructies te realiseren of kan via een personele stichting waar nodig en gewenst uitkeringsgerechtigden verlonen/payrollen. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan de door de raad aangenomen motie Verder kijken (zie ook bijlage 3). Met de decentralisatie van de AWBZ naar de WMO en de invoering van de Veerkrachtige Samenleving, zal op wijkniveau naast de wijkteams een behoefte ontstaan aan zogenaamde WijkWerkBedrijven. Hierin worden door bewoners van de wijk uit verschillende doelgroepen en vrijwilligers vraaggericht werkzaamheden verricht in en rond het huis voor inwoners die zich wenden tot een wijkteam met een vraag, dan wel geïndiceerd zijn voor een vorm van thuiszorg (niet zijnde de handen aan het bed). Presikhaaf Bedrijven heeft de organisatie en de expertise om in samenwerking met andere partners dit voor de gemeente te organiseren. In diverse proeftuinen en concrete projecten (bijvoorbeeld de Thuisservice Arnhem) wordt ervaring opgedaan. Vanaf 1 januari 2014 gaat Presikhaaf Bedrijven in samenwerking met IrisZorg werk- en activeringstrajecten verzorgen voor de groep dak- en thuislozen uit de OGGZ monitor. De samenwerking tussen gemeente Arnhem en Presikhaaf Bedrijven is ook zeer van belang omdat vanaf 1 januari 2015 instroom in de WSW niet meer mogelijk is, omdat deze arbeidsgehandicapten vanaf deze datum vallen onder de Participatiewet. De expertise over de arbeids(on)mogelijkheden van deze groep (niet alleen de mensen die zijn aangewezen op werken in een Beschutte omgeving, maar ook zij die met hun beperking in staat worden geacht in een reguliere omgeving te kunnen werken) is geborgd binnen de werkvoorziening. Daarnaast heeft Presikhaaf Bedrijven van oudsher veel expertise over de WAJONG-doelgroep, die per 1 januari 2015 ook tot de verantwoordelijkheid van de gemeente gaat horen (zie ook de volgende paragraaf). Voor overige acties gericht op de samenwerking tussen Presikhaaf Bedrijven en de gemeente Arnhem verwijzen we naar de raadsbrief van juli 2013 waarin de raad hierover is geïnformeerd. Hierin worden ook uitvoeringsscenario’s geschetst voor de verdere inrichting van de uitvoering van de Participatiewet. SPEERPUNT 4: Regionale voorbereiding nieuwe doelgroep WAJONG In regionaal verband is de gemeente Arnhem, samen met regiogemeenten en UWV, al gestart met de voorbereidingen om de nieuwe doelgroep vanuit de WAJONG straks te kunnen bedienen. Centraal daarbij stond de vraag welke ondersteuning regiogemeenten en andere partijen moeten gaan bieden aan de nieuwe doelgroep. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is gekeken naar de volgende aspecten:
7
wat is de omvang van de nieuwe doelgroep en in hoeverre zijn er overeenkomsten en verschillen met de huidige WWB-uitkeringsgerechtigden? welke re-integratie-instrumenten worden nu door UWV ingezet bij de WAJONG-doelgroep en wat is de toegevoegde waarde van deze instrumenten? welke samenwerking en netwerken zijn er, bijvoorbeeld in relatie tot het speciaal en praktijkonderwijs waar veel WAJONG-ers te vinden zijn? welke mogelijkheden zijn er om het huidige aanbod effectiever en efficiënter in te zetten en de verbinding met werkgevers ook te verstevigen?
Een regionale werkgroep heeft bovenstaande vragen beantwoord en een richtinggevend advies uitgebracht. Daarbij heeft ook afstemming plaatsgevonden met bijvoorbeeld Quadraam (Praktijkonderwijs), Presikhaaf Bedrijven en re-integratiebedrijven die nu WAJONG-ers begeleiden. Het richtinggevende advies, dat is vastgesteld door de regionale Stuurgroep Werk en Re-integratie4, bevat de volgende aanbevelingen:
Veel WAJONG-ers zijn afkomstig uit het speciaal en praktijkonderwijs. Tussen deze scholen, UWV en MEE functioneren goed werkende scholennetwerken om jongeren met een arbeidsbeperking tijdig in beeld te krijgen en van goede ondersteuning te voorzien. Gemeenten moeten hierin de rol van UWV overnemen en deze netwerken en samenwerking verder uitbouwen. Onderzoek daarbij ook of dergelijke netwerken ook richting MBO verder ontwikkeld moeten worden. Bedien de nieuwe doelgroep in eerste instantie zoveel mogelijk met de huidige instrumenten die gemeenten nu ook al inzetten om WWB-ers aan de slag te krijgen. Veel huidige instrumenten zijn prima geschikt om de nieuwe doelgroep aan de slag te krijgen bij werkgevers. Organiseer wel - op regionaal niveau - een specialistische voorziening om mensen met specifieke arbeidsbeperkingen te kunnen bedienen. Deze voorziening is gericht op diagnosestelling (bijvoorbeeld specifieke psychische stoornissen zoals ADHD en autisme, waar gemeenten nu onvoldoende expertise in hebben). Daarnaast moet deze voorziening jobcoaching mogelijk maken om mensen met een arbeidsbeperking ook langdurig te kunnen begeleiden. Van belang is dat op regionaal niveau een jobcoachvoorziening aanwezig is (bijvoorbeeld vanuit Presikhaaf Bedrijven). Tegelijkertijd moet de jongere en werkgever hierin keuzevrijheid hebben. Dit kan gefaciliteerd worden via een Subsidieregeling. Benut de werkgeverscontacten van scholen en jobcoachorganisaties, bijvoorbeeld in relatie tot het Regionale Werkgevers Servicepunt.
In de komende periode zullen bovenstaande aanbevelingen in regionaal verband verder worden uitgewerkt samen met regiogemeenten, UWV en Presikhaaf Bedrijven. SPEERPUNT 5: Verbinding WWB en WMO (2015) Voor een aantal mensen met een SW-indicatie, WAJONG-uitkering en WWB-ers is ongesubsidieerd of regulier werk nu soms een brug te ver. Dit zijn soms ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die momenteel vormen van dagbesteding ontvangen. Nu wordt dit nog gefinancierd vanuit de AWBZ en in de toekomst vanuit de WMO. Ook beschut werken zit hier dicht tegen aan. Beschut werken wordt nu gefinancierd via de Sociale Werkvoorziening. Er zijn verschillende vormen van dagbesteding, maar de dagbesteding die het dichtst tegen beschut werken aanzit, noemen we 'arbeidsmatige dagbesteding'. Er lijken mogelijkheden om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten voor het verlenen van diensten/zorg/ondersteuning in het kader van de WMO. Financiering vanuit het Participatiebudget is mogelijk indien dergelijke leerwerktrajecten op termijn ook perspectief bieden op uitstroom naar regulier werk. In 2014 is het nodig om goed zicht te krijgen op de overlap in doelgroepen tussen de Participatiewet en de WMO / AWBZ . Verwachting is dat een aanzienlijk deel van de mensen in de WWB gebruik maken van zorg en ondersteuning uit de WMO en/of AWBZ. Er zal nader onderzocht moeten worden in welke mate dit het geval is. Daarnaast is er een overlap in het soort activiteiten dat aangeboden wordt vanuit de dagbesteding in de AWBZ (per 2015 WMO) en het beschut / beschermd werken in de Sociale Werkvoorziening.
4
Deze Stuurgroep is samengesteld uit wethouders van regiogemeenten, waaronder de gemeente Arnhem.
8
Er zijn volop kansen om te komen tot een daadwerkelijk ontschotte inkoop van het aanbod gericht op dagbesteding en arbeidstoeleiding. Hiervoor volgen we onderstaande thematische ontwikkelagenda. De thema’s voor deze agenda zijn onder andere: 1) het versterken van de verbinding tussen dagbesteding en beschut werken; 2) zoeken naar mogelijkheden waarbij mensen uit WSW of WWB ingezet kunnen worden ten behoeve van de WMO-doelgroep. Daarbij ook rekening houden met een gebiedsgerichte aanpak. 3) innovatieve toepassingen van social return; 4) het bevorderen van sociaal ondernemerschap; 5) het uitwerken van een gezamenlijke regionale werkgeversbenadering op het vlak van dagbesteding in zowel de WMO als Participatiewet (hoe gebruikmaken van de lokale en regionale kracht en netwerken, naast het bestaande netwerk van Presikhaaf Bedrijven?); 6) onderzoek naar de mogelijkheid tot het samenvoegen van locaties van Presikhaaf bedrijven en AWBZ dagbestedingslocaties. De voorkeur gaat daarbij niet per definitie uit naar grootschalige voorzieningen. Diverse doelgroepen hebben juist behoefte aan meer kleinschalige voorzieningen met een divers karakter. 7) onderzoek naar de mogelijkheden om MFC’s een rol te geven bij het vormgeven van de verbinding en hier ook vrijwilligers bij te betrekken. Aanscherpingen Wwb Het kabinet wil per 1 juli 2014 de wet ‘Aanscherping maatregelen WWB’ laten ingaan. In dit wetsvoorstel worden maatregelen voorgesteld op het terrein van armoedebeleid, maatregelenbeleid (waaronder aanscherpen handhaven sollicitatieplicht), beleid chronisch zieken en gehandicapten, de tegenprestatie en een zoektijd voor volwassenen bij het aanvragen van een WWB-uitkering. Het wetsvoorstel is nog niet openbaar en het is nog onduidelijk in welke mate gemeenten beleidsvrijheid krijgen bij het uitvoeren van bovenstaande maatregelen. De gemeente Arnhem zal zich de komende periode voorbereiden op dit wetsvoorstel. In dat kader is ook de zogenaamde Tegenprestatie een belangrijk aandachtspunt. Met de tegenprestatie wordt beoogd om WWB-ers onbeloond maatschappelijk nuttige activiteiten te laten verrichten als tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering. De gemeente Arnhem zet – in lijn met de eerder geformuleerde beleidsuitgangspunten – het instrument van de leerbaan in om mensen toe te leiden naar werk. Tegelijkertijd biedt dit instrument de mogelijkheid voor mensen om zich bezig te houden met maatschappelijk, nuttige activiteiten voor de stad en zodoende ´iets terug doen voor hun uitkering´. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het Arnhemse Lente-Akkoord en de doelstellingen van de Tegenprestatie. In bijlage 2 wordt het instrument van de leerbaan, ook in relatie tot de tegenprestatie, nader toegelicht. 6. Besteding Participatiebudget 2014 Vanuit bovenstaande beleidsuitgangspunten, programmalijnen en speerpunten is opnieuw gekeken naar de besteding van het P-budget in 2014. Ook is uiteraard rekening gehouden met eerdere besluitvorming (Contourennota 1.0 en 2.0), de ontwikkeling van de Meeneemregeling en de realisatie – voor zover nu bekend – van de uitgaven in 2013. Dit leidt tot de volgende doorrekening (tabel 3). In bijlage 2 wordt inzicht gegeven in de uitvoering van de werkdienstverlening, die vanuit het Participatiebudget wordt gefinancierd.
9
Tabel 2: Doorrekening Contourennota 1.0, 2.0 en 3.0
bedragen x € 1.000
Realisatie 2010
Realisatie Realisatie 2011 2012
C-nota 2013
C-nota 2014
Uitgaven: Kaart A: Diagnose, analyse vaardigheden Kaart A+: Bemiddelingsoffensief SlagkrAcht Kaart B: Scholing en activering Kaart C: Premie en uitstroombeleid Kaart D: Taaltrajecten Kaart E: Ondersteuning BBZ: contracten Kaart F: Gesubs. arbeid permanent Kaart G: Werken met behoud van uitk. Kaart H: Gesubsidieerde arbeid tijdelijk /Werken met loonwaarde Kaart I: Eigen uitvoering W&I Kaart J: Eigen uitvoering BAC Kaart K: Inhuur Kaart L: Participatiecoaches Totaal uitgaven re-integratie Uitgaven Inburgering; afl.trajecten Inb. Uitgaven Volwasseneneducatie/ROC Totaal uitgaven
2.404
1.686
1.500
1.000
2.210 1.354 500 624 7.775 772
1.508 1.265 250 481 7.582 1.146
1.210 769 250 480 6.652 1.225
0 769 250 480 4.182 600
900 1.200 425 720 250 375 2.527 600
8.449 6.620 2.184 650 755 34.297
8.225 5.436 986 26 755 29.346
1.515 35.812
1.161 30.507
4.200 5.408 900 0 755 23.349 1.939 1.085 26.373
5.020 5.051 750 0 755 18.857 758 1.085 20.700
2.650 5.051 600 0 711 16.009 0 694 16.703
34.985
32.200
17.900 2.673 300 5.500
17.700 2.700 300
12.100 3.825 300
26.373
20.700
478 16.703
Middelen Totaal Participatiebudget Uitname Meeneemregeling Bijdrage Vrijwilligerspremies Alg. middelen Incidentele dekking Alg. middelen Bijdrage ESF Actie Jeugd Totaal beschikbare middelen
Toelichting: De kolom C-nota 2013 bevat de destijds geraamde inkomsten en uitgaven uit de Contourennota 2.0 (voor zover destijds bekend in maart 2012). De inkomsten zijn echter uiteindelijk gedaald tot 15.300 (zie ook tabel 1). Dit leidt tot een hogere uitname uit de Meeneemregeling en een aanpassing van de uitgaven. De precieze realisatie en uitname uit de Meeneemregeling is nog niet bekend en derhalve nog niet verwerkt in deze tabel. Dit wordt helder in de Jaarrekening. Gelet op de verdere daling van inkomsten uit het Participatiebudget in 2014 is gekozen om de Meeneemregeling maximaal te benutten. Hierdoor komt in 2014 € 3,825 miljoen vanuit de Meeneemregeling beschikbaar. Deze middelen zijn nodig om activiteiten op peil te kunnen houden en intensiveringen, zoals het project met Realwork of Bemiddelingsoffensief / SlagkrAcht in 2014 uit te kunnen voeren. Indien deze middelen in 2014 volledig benut worden, dan kan in 2015 niet opnieuw gebruik gemaakt worden van de Meeneemregeling en zal dit bedrag (€ 3,825 miljoen) vanaf 2015 structureel extra bezuinigd moeten worden. In kaart E zit ook een reservering van € 75.000 om uitvoering te geven aan de motie Lokaal Investeringsfonds. In kaart F is een daling van het aantal ID-ers verwerkt. Dit heeft onder andere te maken met een uitstroom uit de ID-regeling in verband met natuurlijk verloop of instroom in de Sociale Werkvoorziening. Ook heeft een beperkte groep ID-ers (zo´n 11) afgezien van deelname aan de ID-arbeidspool. De kaarten G en H mogen niet gescheiden worden gezien, maar bevatten een gezamenlijke taakstelling op beide kaarten. Hierdoor kan de verhouding tussen leerbanen en IP-subsidie zo worden ingesteld dat een optimale mix ontstaat voor de arbeidsmarkt en re-integratie van WWBers. Op deze wijze is in 2012 de forse bezuiniging op de IP-subsidie (kaart H) opgevangen door een verhoogde inzet van het aantal leerbanen (Kaart G). De bijdrage ESF Actie Jeugd is het Arnhemse aandeel in het ESF-project aanpak jeugdwerkloosheid. Deze middelen zijn ingezet voor personeelsformatie in het Jongerenloket en IP-subsidie voor werkgevers die jongeren aan de slag hielpen. Deze activiteiten zijn in 2012 en
10
2013 betaald/voorgefinancierd vanuit het Participatiebudget. De ESF-bijdrage wordt naar verwachting in 2014 ontvangen en komt dan ten gunste van het Participatiebudget.
11
Bijlage I Overzicht kaarten en besluitvorming C-nota 1.0 en 2.0 In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de inhoud van de diverse bezuinigingskaarten – bekostigd vanuit het participatiebudget – en de uitkomsten van besluitvorming rondom de Contourennota 1.0 Werken naar vermogen en de Contourennota 2.0 Aanvullende bezuinigingen Participatiebudget. Kaart Kaart A: Diagnose, analyse vaardigheden
Kaart B: Scholing en activering
Inhoud Inzet ArbeidsbemiddelingsCentrum (Presikhaaf Bedrijven) inclusief flankerende voorzieningen (arbeidsmedisch advies/kinderopvang, etc. Specifieke activerings- en reintegratietrajecten voor WWB-ers (inclusief jongeren)
Kaart C: Premie en uitstroombeleid
Eurojob, Werk- en Studieaanvaardingspremies (WAP en STAP); vrijwilligersvergoeding
Kaart D: Taaltrajecten
O.a. alfabetiseringstrajecten / ontwikkeling vaktaal Ondersteuning vanuit Bureau Zelfstandigen richting startende ondernemers Uitvoering ID-regeling/-subsidie
Kaart E: BBZ
Kaart F: Gesubsidieerde arbeid permanent Kaart G: Werken met behoud van uitkering
Kaart H: Gesubsidieerde arbeid tijdelijk
Kaart I: Eigen uitvoering W&I Kaart J: Eigen uitvoering BudgetAdviesCentrum (BAC) Kaart K: Inhuur Kaart L: Strategie Kaart M: Participatiecoaches
Voor de begeleiding van mensen die werken met behoud van uitkering ontvangen werkgevers een subsidie Inzet van tijdelijke plaatsingssubsidies (Opstapbanen en IP-subsidies)
Inzet eigen personeel sector W&I Inzet eigen personeel BAC
Inhuur personeel van derden Inzet afdeling Strategie voor Cluster Werk en Inkomen* Inzet van participatiecoaches
Besluitvorming raad / college Conform C-nota 1.0 (taakstelling oplopend tot 15%) en extra taakstelling C-nota 2.0 van 0,5 miljoen Conform C-nota (overdracht Activeringsteams naar Welzijn; afbouwen re-integratieprojecten die relatief minder renderen) Voorgestelde bezuiniging op vrijwilligersvergoeding is teruggedraaid; STAP is geschrapt bij besluitvorming over verordeningen Aanscherping WWB; Voor het overige conform C-nota (halvering WAP) Conform C-nota (taakstelling 50%; accent op duale trajecten) Conform C-nota (taakstelling van 15%) Aangenomen amendement ‘’Behoud betaald werk voor ID-ers’’ Conform C-nota (subsidie gerichter inzetten op leerbanen die toeleiden richting werk) Conform C-nota 1.0 (hoogte –accent op loonwaarde – en duur van IPsubsidie beperken; afschaffen opstapbanen). Extra taakstelling Cnota 2.0 i.v.m. voorbereiding op loondispensatie Conform C-nota (15% taakstelling op sector Werk en Inkomen) Conform C-nota (Bijdrage vanuit Pbudget wordt uiteindelijk teruggebracht met 50%) Conform C-nota (100% taakstelling) Conform C-nota (15% taakstelling) Voorstel om vanaf 2014 alternatieve financieringsbronnen te zoeken voor Participatiecoaches is teruggedraaid.
* Gelet op de samenhang met Cluster Werk en Inkomen zijn kaarten I en L samengevoegd.
12
Bijlage 2 Beschrijving werkdienstverlening Cluster Werk en Inkomen De werkdienstverlening vanuit het Cluster Werk en Inkomen ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: 1. Bemiddelen aan de poort Bij aanvraag van een uitkering kijkt de gemeente eerst of de persoon een korte of lange afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Werkervaring/opleiding; motivatie; thuissituatie; taalvaardigheid; gezondheid spelen bij deze eerste beoordeling een rol. Voor de groep met een korte afstand tot de arbeidsmarkt zetten we het instrument ‘’bemiddeling aan de poort’’ in. De gemeente begeleidt de persoon intensief gedurende maximaal zes weken. De werkwijze is als volgt: De persoon gaat zelf aan de slag om vacatures te vinden en te solliciteren. Over de voortgang is minimaal 1 keer per week contact met de bemiddelaar (aan de poort), maar zonodig is er dagelijks contact. Waar nodig biedt de gemeente hulp bij het opstellen/verbeteren van CV en sollicitatiebrief. Het gaat om algemeen geaccepteerde arbeid. Waar nodig bieden we beschikbare vacatures actief aan. Ook tijdelijk (uitzend)werk is werk en kan een prima opstap zijn naar duurzame plaatsing. Geen vrijblijvendheid bij afmeldingen/niet opdagen. Afspraak is afspraak. Bij niet nakomen van afspraken volgt een passende sanctie (officiële waarschuwing, maatregel). Bemiddelen aan de poort is een succesvol instrument. Het gemiddelde uitstroompercentage bedraagt 75%. 2. Diagnosestelling en vergroten werknemersvaardigheden in het ArbeidsBemiddelingsCentrum (ABC) Op basis van een grondige diagnose ondersteunt het ABC deelnemers bij het vinden van de juiste focus op werk en het verwerven van de basisvaardigheden op het terrein van solliciteren en werken. De ondersteuning is vormgegeven in groepstrainingen, individuele coaching en stages. De stageplekken worden geleverd door Presikhaaf Bedrijven en 2-Switch. Deelnemers worden er, door het opstellen van een eigen plan van aanpak, op voorbereid dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het zoeken en vinden van werk. De gemeente biedt ondersteuning, onder andere in de vorm van het ABC. Deelnemers die klaar zijn voor de arbeidsmarkt worden overgedragen voor bemiddeling of een leerbaan. Zij hebben dan inzicht in hun kwaliteiten en mogelijkheden, een goede focus op werk, een actueel CV en voldoende geoefend op werknemers- en sollicitatievaardigheden. 3. Vervolg: regulier werk Bovenstaande aanpak is er op gericht om uitkeringsgerechtigden na ongeveer acht weken op een hoger plan te brengen richting werk. Idealiter kan de uitkeringsgerechtigde zichzelf of met ondersteuning van de werktoeleider/bemiddelaar direct bemiddelen naar betaald werk. Hieronder verstaan we nadrukkelijk ook part-time werk of zelfstandig ondernemerschap. Uitgangspunt is algemeen geaccepteerde arbeid en het bereiken van een duurzame plaatsing. Waar nodig is er contact met werkgever en werknemer (werkbegeleiding en nazorg) om ondersteuning te bieden bij het oplossen van eventuele problemen in de arbeidsverhouding. Proefplaatsingen Vaak willen werkgevers eerst nader kennis maken met de potentiële werknemer. Een instrument dat hiervoor wordt ingezet is de proefplaatsing. De WWB-er gaan op proef en met behoud van uitkering gedurende maximaal 3 maanden aan de slag bij de werkgever. Bij goed functioneren wordt de proefplaatsing vaak direct omgezet in een arbeidsovereenkomst. Over het algemeen is het dan ook niet meer nodig om hierop nog een aanvullende IP-subsidie in te zetten. Leerbanen: Leren en werken met behoud van uitkering Indien doorstroom naar betaald werk nog niet mogelijk is, is vaak instroom in een leerbaan mogelijk. In dat geval werkt de uitkeringsgerechtigde maximaal één jaar met behoud van uitkering. In lijn met de eerder vastgestelde Contourennota (1.0) worden leerbanen uitsluitend ingezet indien er perspectief is op doorstroom naar regulier werk. Leerbanen kunnen zowel in de non-profit, maar zeker ook in de profit-sector worden ingezet. Via sectorale werkgeversbenadering en social return willen we meer leerbanen beschikbaar krijgen met goed perspectief op doorstroom naar uiteindelijk regulier werk. Waar mogelijk ontwikkelen we een keten van leerbanen, zodat mensen met een uitkering binnen of
13
tussen organisaties in verschillende leerbanen werkervaring kunnen opdoen en verder inzicht krijgen in voorkeuren en mogelijkheden. Tegenprestatie en verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten De aanscherping op de WWB geeft de gemeente mogelijkheden om mensen ook (tijdelijk en niet structureel) in te zetten voor activiteiten in de stad. Hiermee wil het Rijk de bijstand activerender maken. Om dat doel te bereiken, wil het Rijk - in lijn met het Regeerakkoord – de bestaande ontheffingen van de arbeids- en re-integratieverplichtingen herzien en gaat de verplichting tot ‘tegenprestatie naar vermogen’ voor iedereen gelden. Ook zal de regering de arbeidsverplichtingen aanscherpen en de duur en hoogte van de maatregel uniformeren bij het niet nakomen van deze verplichtingen. De beoogde inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 1 juli 2014. De WWB wordt vervolgens opgenomen in de Participatiewet. Deze wijzigingen zullen dan deel gaan uitmaken van de Participatiewet. Het is echter nog niet bekend hoe de doelstellingen exact worden doorvertaald in wetgeving. De volgende uitgangspunten zijn al wel bekend. De tegenprestatie: beoogt het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten als tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering mag geen belemmering zijn voor re-integratie en het accepteren van betaald werk; moet de omvang van de werkzaamheden en de duur in tijd in de regel beperkt zijn. Het zijn werkzaamheden voor een paar uur per dag of per week en voor enkele weken of maanden, dus niet voor langere tijd; het dient te gaan om additioneel werk, dus werk waarbij geen verdringing op de reguliere arbeidsmarkt plaatsvindt; de betrokkene moet in staat zijn de tegenprestatie te leveren, vandaar een tegenprestatie naar vermogen. De gemeente Arnhem zet – in lijn met de eerder geformuleerde beleidsuitgangspunten – het instrument van de leerbaan in om mensen toe te leiden naar werk. Tegelijkertijd biedt dit instrument de mogelijkheid voor mensen om zich bezig te houden met maatschappelijk, nuttige activiteiten voor de stad en zodoende ´iets terug doen voor hun uitkering´. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan het Arnhemse Lente-Akkoord en de doelstellingen van de Tegenprestatie. Mensen moeten daarbij ook inzicht krijgen in de verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld over mogelijke werkzaamheden. Hierover worden in het najaar van 2013 nieuwe afspraken gemaakt met de vrijwilligerscentrale Arnhem (VIA). Praktijkbanen Bij praktijkbanen gaat de WWB-uitkeringsgerechtigde aan de slag bij een werkgever via een arbeidsovereenkomst. Bij praktijkbanen wordt IP-subsidie ingezet. De IP-subsidie is tijdelijk, maximaal 1 jaar en er moet perspectief zijn op doorstroom naar regulier werk (zonder IP-subsidie). Ook wordt de IP-subsidie afgestemd op de loonwaarde van de WWB-er. Bij een toenemende loonwaarde daalt de IP-subsidie. In werkgelegenheidsprojecten wordt gefocused op de ontwikkeling van competenties die leidt tot een toenemende loonwaarde. Werk maken van social return Een ander instrument om tot duurzame plaatsing van uitkeringsgerechtigden te komen is social return. Via social return wil de gemeente Arnhem het re-integreren van mensen met een uitkering een plek geven in de aanbesteding van contracten vanuit de gemeente. Dit wordt geregeld doordat de gemeente bij een aanbesteding opdrachtnemers ‘vraagt’ om bij de uitvoering van contracten plaatsingsmogelijkheden (bijvoorbeeld regulier werk of leerwerkplekken) aan te bieden voor mensen met een uitkering. De gemeente Arnhem heeft besloten dat bij alle aanbestedingen boven de € 200.000,- opdrachtnemers voor een bepaald bedrag leerwerkplekken/werkervaringsplaatsen beschikbaar stellen aan uitkeringsgerechtigden. Dit bedrag bestaat uit 5% of 7% van de aanneemsom (afhankelijk van de omvang van de loonkosten). Leren en werken door jongeren Een team van gespecialiseerde bemiddelaars en werktoeleiders verzorgt de ondersteuning van jongeren richting scholing of werk. Daarbij zetten ze zonodig alle eerder beschreven instrumenten in. Op grond van de WWB worden jongeren die zich melden voor een uitkering eerst gewezen op de zoektijd van 4 weken. Tijdens deze zoektijd moeten jongeren zelf zoeken naar mogelijkheden om weer naar school te gaan of aan het werk te komen. Indien dit niet lukt, dan kan de jongeren zich
14
opnieuw melden bij het Jongerenloket om een aanvraag voor een uitkering in te dienen. Daarbij wordt getoetst of de jongere zich voldoende heeft ingespannen tijdens de zoektijd. De WWB kent inmiddels een zogenaamde scholingsplicht. Jongeren, zonder voldoende opleiding, worden door het Jongerenloket gestimuleerd om weer naar school te gaan. De gemeente Arnhem kiest er voor om jongeren te stimuleren om minimaal MBO-niveau 3 te gaan halen. Tot voor kort nam de gemeente Arnhem genoegen met het behalen van een startkwalificatie, maar de huidige arbeidsmarkt vraagt meer. Uiteraard wordt getoetst of een jongere dit niveau aan zou kunnen. Hiervoor is een intensieve samenwerking georganiseerd tussen het Jongerenloket en Team Voortijdig Schoolverlaten. Jongeren kunnen worden doorverwezen naar spreekuren van Team VSV om de mogelijkheden en interesses van jongeren te verkennen. Ook kunnen capaciteitentesten worden ingezet om de leerbaarheid van de jongere vast te stellen. Indien terug naar school niet haalbaar is, zal alsnog worden ingezet op toeleiding naar werk, bijvoorbeeld via het ArbeidsBemiddelingsCentrum (ABC), proefplaatsingen, leerbanen en praktijkbanen. Deze zijn ook beschikbaar binnen specifieke jongerenprojecten. De gemeente Arnhem streeft een sluitende aanpak na. Bij jongeren die zich na de zoektijd van 4 weken niet opnieuw melden bij Jongerenloket wordt periodiek getoetst in systemen of deze jongeren toch naar school zijn gegaan of aan het werk zijn. Bij het overgrote deel blijkt dit het geval. Een klein deel van deze groep blijkt zichzelf niet te redden. De contactgegevens van deze groep worden doorgeleid naar de Jongerencoaches van 2GetThere, die contact gaan zoeken en waar nodig de begeleiding gaan opstarten. Bij WWB-jongeren waar toeleiding naar scholing of werk niet binnen afzienbare tijd mogelijk is, maar meer zorg- en hulpverlening nodig is, komt doorverwijzing aan bod naar passende zorg- en hulpverleningsinstanties. De jongere blijft in beeld binnen een sluitend aanbod van voorzieningen in de gemeente Arnhem (bijvoorbeeld via de Zwerftafel). Participatiecoaches Sinds 2008 zijn de participatiecoaches actief in vijf Arnhemse wijken: Malburgen, Arnhemse Broek, Klarendal, Presikhaaf en Geitenkamp. De participatiecoaches geven individuele coaching aan bewoners met de focus op participatie en werk. De coaches stimuleren bewoners om een eigen plan op te stellen om daarmee het maximaal haalbare op het gebied van participatie en werk te bereiken. Voor sommigen is dat vrijwilligerswerk en voor anderen een reguliere baan. De resultaten zijn positief en waardevol voor de stad. De participatiecoaches zijn dus niet uitsluitend gericht op toeleiding naar werk, maar meer op het zetten van stappen op de participatieladder. Daarmee vormen de participatiecoaches een zinvol vangnet voor WWB-ers en andere bewoners die tussen wal en schip zijn geraakt in de hulpverlening en ook uit beeld zijn geraakt. Zodra bij deze bewoners werk weer in beeld komt, is desgewenst samenwerking met en/of overdracht naar gemeentelijke werktoeleiders weer mogelijk. Dit maakt de laatste stap naar werk mogelijk. Dit zal echter niet voor alle bewoners mogelijk zijn. In lijn met een aangenomen amendement gaan we door met de inzet van de participatiecoaches, zoals we deze de afgelopen jaren hebben ingezet. Daarnaast worden de volgende accenten worden gelegd: De Participatiecoaches kunnen stadsbreed worden ingezet en zullen aansluiten op de gebiedsgerichte benadering van de Veerkrachtige samenleving (sociale wijkteams). Participatiecoaches zullen ook opdrachtgericht gaan werken, bijvoorbeeld als onderdeel binnen het Bemiddelingsoffensief (SlagkrAcht). Op deze wijze dragen zij ook bij aan het realiseren van taakstellingen binnen het Cluster Werk en Inkomen. Tot op heden werkten de coaches met name vanuit de vraag en vrijwillige deelname van de bewoner. Activerend handhaven Activerend Handhaven is een integrale en projectmatige aanpak van klantengroepen, waarbij alle disciplines van W&I binnen één projectgroep samenwerken. Het doel is om uitkeringsgerechtigden die kunnen werken te activeren en uit te laten stromen. De kernwaarden van activerend handhaven: De uitkeringsgerechtigde is verantwoordelijk voor het zoveel mogelijk in hoogte en duur bekorten van de uitkering en wordt daarop aangesproken. De gemeente stelt zich duidelijk, grensstellend en consequent op.
15
De gemeente gaat zorgvuldig en fair met de uitkeringsgerechtigden om. Wet- en regelgeving m.b.t. boete en maatregelen wordt strikt toegepast. Onder activerend handhaven vallen een drietal lopende projecten: Intensief naar Uitstroom Kleefse Waard Partiële Inkomsten Intensief naar Uitstroom (INU) Het INU project wordt uitgevoerd door 2Switch en bestaat uit werkzaamheden in het groen, onder leiding van een stevige meewerkend voorman. Een INU traject duurt drie maanden, waarna verlenging wordt bezien in samenspraak met de gemeente. Tegelijkertijd zijn er 8 mensen actief in het project. Inmiddels is gestart met een tweede groep en het is de bedoeling dat ook een derde groep van start zal gaan. Kleefse Waard Het Kleefse Waard project is een samenwerkingsverband tussen gemeente Arnhem en de reclassering. Het project wordt ingezet wanneer iemand met een recent detentieverleden een uitkering aanvraagt. Permanent zijn er ± 15 deelnemers. Onlangs is een nieuwe overeenkomst met de Stichting Reclassering Nederland gesloten inzake voortzetting van dit traject. De omvang blijft gelijk. Inhoudelijk wordt het doorontwikkeld om het rendement te vergroten. Het is voor de gemeente een succesvol traject gebleken. Van juni 2011 tot en met 2012 heeft cluster Werk en Inkomen € 50.000 geïnvesteerd, maar het heeft ruim € 160.000 opgebracht aan beëindigde uitkeringen en sancties. Partiële Inkomsten In 2012 is een succesvolle werkwijze in de pilot partiële inkomsten ontwikkeld, waarbij in nauwe samenwerking met de afdeling Handhaving wordt gecontroleerd op grijs werk. Het betreft in dit project met name uitkeringsgerechtigden met beperkte part-time inkomsten in de horeca. Sindsdien zijn twee groepen van ± 40 uitkeringsgerechtigden met partiele inkomsten gestart, elk met een doorlooptijd van drie à vier maanden. Een nieuw element is dat in de laatste, nog lopende, groep aandacht wordt gegeven aan mensen met partiële inkomsten die buiten Arnhem en directe omgeving werken. De verhouding werktijd/reistijd en het niet of slechts in geringe mate ontvangen van reiskosten roepen soms vragen op. Met betrekking tot waarnemingen bij werkgevers doen we een beroep op collega’s van Handhaving of Sociale Recherche ter plaatse. Deze pilot moet gezien worden als een handhavingsinstrument gericht op aanpak van fraude met uitkeringen. Daarnaast stimuleren we natuurlijk ook mensen om partieel aan het werk te gaan!
16
Bijlage 3: Reactie op motie Verder kijken In de vergadering van de raad op 07-11-2011 is de volgende motie aangenomen. Overwegende, Dat het college heeft toegezegd te proberen zoveel mogelijk werknemers met een ID-, of WIW baan op hun huidige plek aan het werk te houden; Dat als dat niet lukt, er voor deze mensen gezocht moet gaan worden naar ander passend werk; Dat hierbij de blik ook gericht moet worden op het bedijfsleven, waar veel bedrijven MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) steeds hoger in het vaandel hebben staan; Dat diverse ondernemers aangeven bereid te zijn mensen uit een ID- (of WIW-)baan in dienst te nemen, mits ze niet eindverantwoordelijk zijn, en de administratieve ‘’rompslomp’’ hun uit handen genomen wordt; Dat er uitzend- en detacheringsbureaus zijn (waaronder Presikhaaf Detachering), die hier kennis en ervaring mee hebben; Is van mening, Dat dit ervoor pleit bemiddelingsinstanties (detachering- of uitzendconstructies) in te zetten om mensen met een achterstand op en/of afstand tot de arbeidsmarkt, zoals de huidige groep werknemers met een ID- of WIW-baan, in het bedrijfsleven te plaatsen; Roept het college op, Om in overleg met deskundige partijen, waaronder Presikhaaf Detachering/Presikhaaf Bedrijven, gebruik te gaan maken van uitzend- en/of detacheringsconstructues om mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt te plaatsen bij (commerciële) bedrijven; Om MVO bij ondernemers en bedrijven meer te promoten; En gaat over tot de orde van de dag, Reactie College Het College heeft de motie uitgevoerd en voert deze nog steeds uit. Het college beschouwt de motie derhalve ook als afgedaan. Zowel ten aanzien van de ID-ers als bij de WWB-ers heeft het College maximaal ingezet op het aan het werk houden of krijgen van beide groepen. Over de resultaten bij de ID-ers bent u geïnformeerd via een raadsbrief en de eindrapportage ID-ers aan het werk. Uit deze Eindrapportage blijkt dat van de 316 ID’ers met wie gestart is, er bij 285 ID-ers (90,2%) een oplossing geregeld is. Hiervan blijft bij 178 ID-ers de werkplek behouden, doordat de huidige werkgever bereid en in staat is om de loonwaarde te betalen. Bij 45 ID-ers is via een SW-indicatie geregeld dat de ID-er betaald aan het werk blijft. Andere ID-ers zijn via een ‘’van werk naar werk-traject’’ geplaatst bij andere werkgevers, die bereid en in staat zijn om de loonwaarde te betalen. Ook is – als laatste vangnet – een arbeidspool bij Presikhaaf Bedrijven ingericht om ID-ers zoveel mogelijk aan de slag te houden. Deze arbeidspool is toegankelijk, mits betrokkene dit wil en naar het oordeel van Presikhaaf Bedrijven een minimale loonwaarde (zo’n 35%) kan worden gerealiseerd. 9 IDers zijn ingestroomd in deze arbeidspool en verrichten zoveel mogelijk via detachering bij andere werkgevers werkzaamheden. Bovenstaande aanpak laat zien dat het College er primair naar streeft om ID-ers zoveel mogelijk rechtstreeks in dienst te laten nemen door werkgevers. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt ingezet op detacheringsconstructies (Arbeidspool). Daarbij wordt – in lijn met de motie Verder kijken – gebruik gemaakt van Presikhaaf Bedrijven. Het College hanteert bovenstaande aanpak ook bij de uitvoering van de WWB. Ook hier wordt maximaal ingezet dat WWB-ers zoveel mogelijk rechtstreeks in dienst komen bij werkgevers. Voor zover dit nog niet mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van uitzend- en detacheringsconstructies. Zo worden WWB-ers vanuit onze Bemiddelaars (aan de poort) sterk gestimuleerd om via uitzend- en detacheringsbureaus aan het werk te komen. Ook in werkgelegenheidsprojecten wordt waar nodig gebruik gemaakt van pay-rollconstructies (via P-Flex / Presikhaaf bedrijven) om WWB-ers aan de slag te helpen. Zo wordt samen met Presikhaaf Bedrijven ook gewerkt aan het opzetten van een detacheringspool voor Wwb-ers. Aanvullend op wat er al is, worden op dit moment verschillende varianten onderzocht:
17
Een brede detacheringspool met Presikhaaf Bedrijven voor mensen die niet gemotiveerd zijn om aan de slag te gaan (niet-willers). Een brede pool ramenwassers in samenwerking met thuiszorgorganisaties (zie ook de Tussenrapportage 1100 Banenplan).
Daarnaast is de gemeente Arnhem recent een samenwerking gestart met Met Werk (een samenwerkingsverband van uitzendbureaus Creyf’s Interim, Start People, Unique en USG Restart) om extra WWB-ers aan het werk te krijgen.
18