SPORTEN EN GEDRAG (HERKENNEN)
TOOLKIT K.V.V.QUICK ’20 Versie: 1 juni 2009
Contactstoornissen, aandacht en concentratiestoornissen, gedragsstoornissen , gedrag Contactstoornissen (Autisme spectrum stoornissen) Autisme; is een stoornis in het verwerken van informatie. De stoornis komt direct tot uiting in relaties met anderen en heeft gevolgen voor de zelfstandigheid. PDD-NOS; hier kunnen dezelfde symptomen voorkomen als bij de autist maar in minder ernstige mate of op minder gebieden., Asperger; evenals bij een autistische stoornis is er sprake van beperkingen in de sociale interactie, zijn de interesses en activiteiten beperkt en ze herhalen stereotype gedragspatronen De taalontwikkeling verloopt normaal. Kinderen met autisme hebben een stoornis in de prikkelverwerking. Dit betekent dat zij vaak moeite hebben om meerdere handelingen tegelijk te doen. Een opdracht opvolgen en die tegelijkertijd uitvoeren is vaak moeilijk. Ook meerdere handelingen tegelijk doen, bij veel sporten nodig, is vaak lastig. Omgaan met onverwachte prikkels, bijvoorbeeld een bal die snel achter iemands rug vandaan komt, en vervolgens direct weer te bepalen waar die bal naartoe moet, is voor veel kinderen lastig. Zij verliezen snel het overzicht in het spel en haken af. De informatieverwerking gaat vaak ook trager, waardoor kinderen ook vaak ‘te laat’ zijn om de bal nog goed te raken. Dit kan voor veel frustraties zorgen. Bij het kind zelf en ook bij eventuele teamleden. Kinderen met autisme hebben hun begeleiders nodig om ze bij het spel te houden en de interactie met de andere sporters te begeleiden. Vanwege de vaak anders verlopende prikkelselectie en – integratie zie je dat veel kinderen met autisme moeite hebben met een soepele motorische coördinatie. Zij moeten nieuwe vaardigheden in kleine stapjes aanleren. Zij voelen bijvoorbeeld vaak niet vanzelf aan wanneer het goede moment is om tegen een bal te schoppen of te slaan. Hiervoor hebben zij veel training nodig. Op den duur slijten de handelingen in en als ze de activiteiten blijven doen, gaat het meer vanzelf. Een kind met Autisme spectrum stoornissen kan opvallen door: -begrijpt weinig van de sociale wereld om zich heen -Het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen -vermijdt sociale situaties, is sociaal angstig -kan zich moeilijk in andermans gevoelens verplaatsen -kan fantasie en werkelijkheid moeilijk uit elkaar houden -Weinig begrip/gebruik van non-verbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding) -vertoont dwangmatig gedrag -is vaak druk en rusteloos -maakt stereotype bewegingen -is vaak alleen en sociaal geïsoleerd -durft niets nieuws te doen -heeft vaak een zondebok positie -wordt vaak afgewezen door anderen -neemt de kleinste verandering waar en denkt in details, overziet het geheel niet -schermt zich af voor prikkels en reageert niet uit zelfbescherming -blijft hangen aan regels, zo niet dan ontstaat paniek -heeft langere tijd nodig om dingen te verwerken -taalgebruik is formeel en ouwelijk -taal in alle gevallen letterlijk nemen -wil het onderste uit de kan -koppig reageren en vertoont soms drift en gilbuien -een onhandige, stijve motoriek -Overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels -Of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen -een trage taalontwikkeling -taal in alle gevallen letterlijk nemen
SPORTEN EN GEDRAG (HERKENNEN)
TOOLKIT K.V.V.QUICK ’20 Versie: 1 juni 2009
Mogelijke tips voor begeleider trainer of coach bij contactstoornissen -besef dat(koppig)gedrag een uiting van onvermogen is -voer de druk niet op -let op je taalgebruik(zeg bv. niet:”doe niet zo gek”) vermijdt; sarcasme, figuurlijk taalgebruik en dubbele betekenissen -geef structuur aan tijdens training en wedstrijd, geef aan wat je gaat doen -geef veel visuele instructie praatje-PLAATJE- daadje -spreken is zilver, iets zichtbaar maken is goud -probeer vaste routines niet abrupt te verbreken -bouw de training methodisch goed op -nieuwe dingen in kleine “brokjes”aanbieden -veranderingen van te voren aankondigen -corrigeer ongewenst gedrag door snel en duidelijk in te grijpen -probeer inzicht te krijgen in factoren die gedragingen uitlokken en tracht deze te vermijden -stimuleer en organiseer relatiebevorderende activiteiten -geef aan hoe belangrijk sociale situaties zijn -betrek de groep erbij -ben allert op pestkoppen -vermijd zoveel mogelijk angsten spanning -ben geduldig, consequent , duidelijk, helder en voorspelbaar kortom; een vaste structuur -moedig aan om te praten, wanneer dit te weinig spontaan gebeurt -beloon positief gedrag -Niet iedereen kan alles, verwijs door als je grenzen overschreden worden. En als het je te veel of te zwaar lijkt te worden: schakel de vereniging in voor een extra leider of vrijwilliger.
aandacht en concentratiestoornissen ADHD; in het Nederlands aandacht en concentratiestoornis met hyperactiviteit. Kinderen met ADHD hebben vaker en sterker dan gemiddeld last van; aandachts en concentratie problemen, impulsiviteit en hyperactiviteit. Officieel bestaan er 3 typen ADHD; -ADHD met voornamelijk aandachts en concentratiestoornissen vaak ADD genoemd -ADHD met voornamelijk hyperactiviteit en impulsiviteit -ADHD met de combinatie van de hierboven genoemde typen(dit komt het meeste voor) Een kind met ADHD kan opvallen door: -moeilijk kunnen blijven zitten -snel zijn afgeleid -wiebelen, draaien en veel friemelen -moeilijk op hun beurt kunnen wachten -antwoord geven voordat de vraag is gesteld -moeilijk instructies kunnen volgen -moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten -van de ene activiteit naar het andere hollen -niet rustig kunnen spelen -overdreven veel praten -anderen in de rede vallen -niet luisteren naar wat anderen zeggen -veel kwijtraken of vaak wat verliezen -zich vaak in gevaarlijke situaties storten LET OP Veel van deze kenmerken komen bij alle kinderen in meer of mindere mate voor. Bij kinderen met ADHD gaat het om een aantal kenmerken die in ernstige mate voorkomen en de ontwikkeling van het kind belemmeren. Het verwarrende is dat kinderen met ADHD niet altijd druk of afgeleid zijn. Kinderen met ADHD kunnen zich soms wel goed concentreren op sterke prikkels zoals spannende films of een spel. Aan buitenstaanders ontlokt dit vaak de opmerking 'ze kunnen het wel, als ze maar willen'.
SPORTEN EN GEDRAG (HERKENNEN)
TOOLKIT K.V.V.QUICK ’20 Versie: 1 juni 2009
Mogelijke tips voor begeleider trainer of coach bij ADHD gedrag -bied structuur vermeld duidelijk wat wel en niet kan en maak teamafspraken -geef positieve aandacht, beloon positief gedrag(schouderklopje, grapje, prijzen) Fout is om alleen aandacht te geven bij negatief gedrag. -ben geduldig ze zijn vaak snel gefrustreerd als iets niet lukt. Wordt niet boos maar help bij het vinden van oplossingen. -wees erg voorzichtig met straffen. Straffen kan een negatief zelfbeeld oproepen. -bewust belonen van gewenst en regelopvolgend gedrag -wees concreet en visualiseer -geef instructie kort en bondig -de momenten van wachten en instructie - krijgen zijn vaak het moeilijkst -iets vaak herhalen op een training wordt vaak als saai ervaren wissel sneller af -niet iedereen kan alles, verwijs door als je grenzen overschreden worden. En als het je te veel of te zwaar lijkt te worden: schakel de vereniging in voor een extra leider of vrijwilliger.
Een kind met ADD kan opvallen door: -stil en angstig gedrag vertonen -dromerig, vergeetachtig en passief zijn -teruggetrokkenheid -gebrek aan zelfcontrole -traag leertempo -te weinig zelfcontrole -maakt slordigheidfouten -kan de aandacht niet vasthouden -lijkt niet te luisteren , volgt aanwijzingen niet op -moeite met organiseren -raakt dingen kwijt -wordt gemakkelijk afgeleid LET OP Veel van deze kenmerken komen bij alle kinderen in meer of mindere mate voor. Bij kinderen met ADD gaat het om een aantal bovenstaande die meer dan gemiddeld voorkomen, langere tijd bestaan en niet veroorzaakt worden door andere (psychiatrische)stoornissen.
Mogelijke tips voor begeleider trainer of coach bij ADD gedrag -Werk aan het zelfvertrouwen. Veel ADDers noemen zich zelf regelmatig bijvoorbeeld lui, hopeloos of dom. Let op voor "Negative self-talk". -Een teveel aan taken zorgt er echter weer voor dat lichaam en geest volledig blokkeren. Het gaat dus om het vinden van een balans. - bij verveling zakt het energiepijl in een snel tempo naar beneden -hij houdt vaak van een humoristische benadering -geef positieve aandacht, beloon positief gedrag(schouderklopje, grapje, prijzen) -zelfstandig, eigen tempo bepalen , vrijheid en creativiteit zijn sleutelwoorden -informatie snel geven en in kleine porties -Niet iedereen kan alles, verwijs door als je grenzen overschreden worden. En als het je te veel of te zwaar lijkt te worden: schakel de vereniging in voor een extra leider of vrijwilliger.
SPORTEN EN GEDRAG (HERKENNEN)
TOOLKIT K.V.V.QUICK ’20 Versie: 1 juni 2009
Gedrag: Eetstoornissen: Anorexia of Boulimia. De naam anorexia nervosa (verkort tot anorexia) betekent letterlijk "gebrek aan eetlust door nerveuze oorzaken". Deze naam is eigenlijk misleidend, omdat de patiënten die hieraan lijden geen gebrek aan eetlust hebben, maar juist doelbewust proberen hun eetlust en hongergevoel te onderdrukken. Anorexia zou eigenlijk beter "magerzucht" of "lijnziekte" genoemd kunnen worden, want de patiënten hebben een onweerstaanbare drang om af te vallen. Ze zijn er als het ware aan verslaafd en gaan ermee door, zelfs als zij al sterk zijn vermagerd. Alles wat te maken heeft met eten, gewicht en lichaamsomvang is een obsessie voor anorexiapatiënten. Ze tellen voortdurend calorien en tobben over wat ze wel of niet moeten eten. Voedsel wordt slechts als "toegestaan" beschouwd als het weinig calorien bevat; vooral suikers en vetten zijn taboe. Vaak eten anorexia-patiënten iedere dag dezelfde dingen volgens een zichzelf opgelegd ritueel. Iedere afwijking van dit strikte regime kan paniek oproepen en wordt daarom op alle mogelijke manieren vermeden. Sommige patiënten kunnen dit regime niet voortdurend volhouden en hebben bij tijd en wijlen last van eetbuien, waarbij ze in korte tijd veel eten naar binnen werken. Na zo"n eetbui voelen ze zich erg wanhopig en willen het eten zo snel mogelijk weer kwijt. Dit doen ze dan vaak door zelf opgewekt braken of door het gebruik van laxeermiddelen. Om nog meer af te vallen dwingen anorexia-patiënten zichzelf vaak tot overmatige lichamelijke activiteit. Sommige patiënten beoefenen bijvoorbeeld twee uur per dag aerobics, joggen dagelijks 10 kilometer of doen iedere avond op hun kamer 500 buikspieroefeningen. Hoewel de patiënten erg mager - soms zelfs extreem mager - kunnen worden, blijven zij zichzelf dik voelen. Er is dus sprake van een sterk vertekend lichaamsbeeld. Het is zelfs zo dat naarmate het gewicht lager wordt patiënten steeds banger worden om aan te komen. Een pondje erbij wordt dan als een regelrechte ramp ervaren. Hoewel anorexia-patiënten wel bij anderen opmerken dat die te mager zijn, blijven zij hun eigen toestand tegenover zichzelf en anderen vaak lang ontkennen. Ze proberen hun eetgedrag en de lichamelijke gevolgen daarvan voor anderen verborgen te houden uit angst voor druk die anders op hen uitgeoefend zal worden om aan te komen. Anorexia- patiënten kunnen daarom lang volhouden dat er niets met hen aan de hand is. Boulimia nervosa (verkort tot boulimia) betekent letterlijk ‘eetlust als een os door nerveuze oorzaken’. Ook deze naam klopt niet helemaal, omdat er sprake is van eetbuien die worden afgewisseld met perioden van (bijzonder) matig eten. Bovendien hoeft het niet zo te zijn dat mensen met boulimia een grote eetlust hebben voordat ze een eetbui krijgen. Het gaat om het eten, niet om het stillen van honger. De drang om te eten lijkt op een verslaving. Boulimia wordt dan ook wel eetverslaving genoemd. Tijdens een eetbui worden grote hoeveelheden eten naar binnen gewerkt en hebben de patiënten het gevoel dat zij de controle over hun eetgedrag kwijt zijn. Zij kunnen niet meer stoppen met eten. Het voedsel is dikwijls calorierijk en wordt vaak zonder proeven doorgeslikt. Meestal is het voedsel dat de patiënten zich buiten de eetbuien om niet toestaan. De drang tot eetbuien is vaak zo groot dat patiënten deze gaan plannen. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld gedurende de dag, op hun werk, nauwelijks iets eten, om zich "s avonds wanneer ze alleen zijn over te geven aan een eetbui. Maar een eetbui kan ook ontstaan wanneer patiënten het gevoel hebben ‘over de schreef’ te zijn gegaan, omdat zij iets meer gegeten hebben dan zij zichzelf hadden toegestaan. De frequentie van de eetbuien varieert van persoon tot persoon. De ene patiënt(e) heeft twee eetbuien per week, de andere heeft er vele per dag. Na een eetbui proberen boulimia-patiënten het eten zo snel mogelijk weer kwijt te raken. Vaak gebeurt dit door zelf opgewekt braken en/of het gebruik van laxeermiddelen en/of plasmiddelen. Het kan ook zijn dat er geen gebruik wordt gemaakt van deze middelen, maar dat na een periode van eetbuien een periode van streng vasten volgt. Als reactie op het hongergevoel dat door het vasten ontstaat, kunnen
SPORTEN EN GEDRAG (HERKENNEN)
TOOLKIT K.V.V.QUICK ’20 Versie: 1 juni 2009
weer nieuwe eetbuien volgen. Ook het feit dat patiënten weten dat zij het eten na een eetbui weer snel kwijt kunnen, vormt vaak een voorwaarde voor het optreden hiervan. Net als anorexia-patiënten zijn boulimia-patiënten dus geobsedeerd door voedsel, gewicht en lichaamsomvang. De meeste boulimia-patiënten hebben echter een normaal gewicht, al komt het ook voor dat ze mager of dik zijn. Wat hun gewicht ook is, in hun beleving zijn ze in ieder geval te dik en ze proberen dan ook voortdurend slanker te worden of op gewicht te blijven. Boulimia-patiënten schamen zich vaak erg voor hun eetbuien en proberen deze voor de buitenwereld verborgen te houden. Vandaar dat zij ogenschijnlijk vaak normaal functioneren. Eetbuienstoornis wordt meestal aangeduid met de Engelse naam Binge Eating Disorder (BED), of soms met 'Compulsive Overeating', dwangmatig eten. Het verschil tussen deze twee is dat er bij BED sprake is van (vr)eetbuien, waarbij snel zeer grote hoeveelheden worden gegeten, terwijl bij Compulsive Overeating er sprake is van een meer gelijkmatige spreiding over de dag. Deze eetstoornissen lijken in veel opzichten op anorexia en boulimia. De lichamelijke effecten kunnen verschillen, maar de sociale en psychische aspecten tonen veel overeenkomsten. BED kan leiden tot gebrek aan essentiële stoffen (zoals vitamines, mineralen), en het uit balans raken van de natrium/kalium huishouding. Dit zijn heel gevaarlijke effecten. BED is veel meer dan alleen soms een frustratie "wegeten". Het kan je hele leven gaan overheersen, en dan wordt het tijd om er iets aan te doen, en steun en hulp te zoeken voor je probleem. Als je een eetbuienstoornis hebt, zul je jezelf in veel van de onderstaande punten herkennen. Als je aan veel van de genoemde criteria voldoet, en zeker wanneer je de eerder genoemde lichamelijke verschijnselen herkent, is het belangrijk dat je hulp zoekt. Maar ook als je geen duidelijke lichamelijke klachten hebt, is het verstandig in te grijpen. Hoe eerder je hulp zoekt, hoe groter de kans op genezing. • • • • • • • • • •
Je wilt graag slank worden en maakt dagelijks voornemens over wat je mag eten van jezelf Je onderscheidt 'goed' voedsel en 'slecht' voedsel, en probeert 'slecht', dat wil zeggen calorierijk, voedsel te vermijden Je weegt jezelf veelvuldig, vaak wel een paar keer per dag Je stemming wordt grotendeels bepaald door wat je weegt en wat je eet Wanneer je je rot voelt of wanneer je voor je gevoel toch al 'te veel' hebt gegeten, krijg je een eetbui, waarin je heel veel, vaak juist 'slecht' voedsel naar binnen werkt Je probeert niet door 'compenserend gedrag' je eetbuien teniet te doen (zoals door laxeren, overgeven, vasten, overmatig sporten) Je schaamt je voor je eetgedrag en voelt je een slappeling, maar kunt er toch niet mee stoppen, hoe je het ook probeert Je houdt je eetproblemen voor de buitenwereld verborgen, en eet in gezelschap daarom vaak zo gewoon mogelijk Je bezoekt, om onopvallend aan eten te komen, vaak verschillende winkels, en geeft daarbij soms veel geld uit Je hebt lichamelijke verschijnselen, zoals vermoeidheid, lusteloosheid, slapeloosheid, hoge bloeddruk, vochtophoping in de benen
Hulp zoeken is niet gemakkelijk. BED-patiënten schamen zich vaak zo voor hun eetgedrag, dat ze er met niemand over durven te praten. Toch is het belangrijk dat te doen. BED is een ziekte, geen schaamtevolle gewoonte van iemand zonder wilskracht. Integendeel: er is veel wilskracht voor nodig om gewoon maar door te gaan, hoewel eten en gewicht een obsessie is waar je altijd aan moet denken. Heb je een huisarts die je vertrouwt, dan kan een eerste stap zijn om die in te lichten. Samen met hem of haar kun je dan overleggen welke behandeling voor jou geschikt is. Hier is aangegeven welke mogelijkheden er zijn. Voor meer informatie kun je terecht bij de Stichting Anorexia en Boulimia Nervosa. Vind je dit allemaal nog erg moeilijk, bel dan in elk geval het landelijk telefoonnummer. Er zijn ook zelfhulpgroepen, waar je kunt praten met andere (ex-)patiënten. Je kan dan wennen aan het feit dat er iets niet goed met je is, maar ook zien dat je niet de enige bent die er mee zit, en dat er oplossingen mogelijk zijn.