Consumentenbond – Regelgeving provisieverbod voor complexe en impactvolle producten
Reactie op brief de Jager FM/2011/9960 M d.d. 13 december 2011. Uittreksel brief v/d Minister hieronder in zwart Reactie/standpunt CB in blauw
De 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
brief behandelt achtereenvolgens: Uitvaartverzekeringen Inkomensverzekeringen Eerbiedigende werking Vormgeving van het provisieverbod Standaardisatie van het dienstverleningsdocument Advies- en distributiekostentransparantie Kennis- en ervaringstoets Service-abonnementen Onderlinge relatie aanbieder en adviseur/bemiddelaar
1. Uitvaartverzekeringen De Jager had al eerdere aangegeven dat uitvaartverzekeringen onder provisieregelgeving gingen vallen; logisch om door te zetten naar provisieverbod. Bovendien steunt recent onderzoek AFM de mening v/d Minister dat eerdere geconstateerde misstanden onvoldoende worden opgepakt en dat de voortdurende (risico’s op) excessen moeten worden ingedamd. Standpunt CB: mee eens; zie ook position paper voor en deelname CB aan Rondetafelgesprek van 2 feb 2012
2. Inkomensverzekeringen Behoefte aan duidelijkheid reikwijdte. In de markt voor zakelijke en collectieve verzekeringen geen onmiddellijke noodzaak voor provisieverbod (business-to-business enzo). De kleinzakelijke markt, inkomensverzekeringen voor bijv. zzp-ers, wordt wel in het provisieverbod meegenomen. Standpunt CB: mee eens. Problematiek bij consumenten wordt voor groot deel veroorzaakt door kennis asymmetrie. Perverse prikkel van provisie leidt daar tot misstanden. Hetzelfde geldt voor de zzp-er die zich niet in grotere mate dan een consument zal laten bijscholen danwel bijstaan door financieel adviseurs/advocaten zoals grootbedrijven dat wel kunnen/doen.
3. Eerbiedigende werking Alle bestaande contracten met provisie zullen hun provisiestructuur en –geldstroom behouden. Zodat rechtzekerheid niet wordt aangetast. Huidige regelgeving, de balansregel, voorziet in een redelijke verkrijging van die provisie en misselling werd voornamelijk gestuurd op het niveau van afsluiten.
Standpunt CB: dit is de meest rechtvaardige oplossing en doet recht aan de verwachtingen die consumenten hebben en mochten hebben sinds zij hun contract via een provisie ontvanger afsloten. Wellicht zou het ‘schoner’ zijn als we allemaal in één keer af zouden zijn van provisie, maar dan krijg je enorm ingewikkelde verrekeningen van al ontvangen provisie die moet worden teruggestort (al of niet via verzekeraar en premie korting, of andere technische constructies). Ook in de lopende rechtzaak tegen MultiSafe is het standpunt van de Consumentenbond (uitspraak 22 februari 2012, zie evt dossier CB) dat de adviseur een bepaalde rechtsverhouding aangaat met klant op moment van bemiddelen, en dergelijke rechtsverhouding kun je niet zonder meer tussentijds aanpassen.
4. Vormgeving van het provisieverbod Alle betaalstromen tussen aanbieders en adviseurs/bemiddelaars houden op te bestaan. Einde aan vervlechting. Adviseur/bemiddelaar komt definitief aan de kant van de klant te staan. Minister stelt dat er (in beginsel) ook geen vergoeding kan plaatsvinden door verzekeraar/bank aan adviseur/bemiddelaar voor fouten gemaakt door de bank. Hierdoor met adviseur immers extra uren maken, die consument moet betalen. Adviseur/ bemiddelaar moet hier voor belangen v/d klant opkomen, consument dient adviseur hiervoor te betalen, en verzekeraars zullen standaard procedure introduceren waarmee de klant eenvoudig de ‘herstelkosten’ die hij in rekening gebracht krijgt, kan declareren bij de verzekeraar. Minister let erop dat dit tijdig en voldoende tot stand komt en zal anders maatregelen nemen.
Standpunt CB: goed dat er totale ontvlechting komt. Risico op sluiproutes anders te groot. Vervelend dat consument – weliswaar met adviseur aan zijn zijde - zelf moet opletten of aanbieder fouten maakt en vervolgens dit geldt zal moeten verhalen dat hij eerst aan de adviseur moet betalen. Maar is, gezien de wenselijkheid van de ontvlechting, de minst slechte oplossing.
5. Standaardisatie van het dienstverleningsdocument • Er komt een nieuw, gestandaardiseerd DVD • voor alle aanbieders en adviseurs/bemiddelaars • ook graag (maar niet verplicht) op internet beschikbaar stellen • dient altijd verstrekt te worden bij het eerste klantcontact Inhoud gestandaardiseerd DVD: aard en reikwijdte dienstverlening die aan de orde is • wat financieel dienstverlener voor de klant kan betekenen • mate waarin hij objectief adviseert, en • de kosten van de dienstverlening •
DVD wordt zoveel mogelijk gekoppeld aan de vraag naar dienstverlening van de klant. Bijv. apart DVD bij´het kopen van een huis´ of het verzorgen van het pensioen´. Hoe dit vorm moet krijgen kan nader worden geregeld door de AFM.
Standpunt CB: • goed dat consument straks vergelijkbaar inzicht krijgt in verschillende kanalen waaruit hij kan kiezen (direct writer, adviseur). • Goed dat Minister moment van aanbieden vaststelt als ‘eerste klantcontact’. Dat betekent dus ook op het openingsscherm op internet. • Goed dat er gerichte dvd’s komen, aansluitend bij de behoefte van de consument op dat moment (huis kopen, pensioen aanvullen, etc).
Onafhankelijkheid binnen DVD • geen wettelijke definitie term ‘onafhankelijkheid’; zou minimum definitie worden “dat aanbieders geen zeggenschap mogen hebben over een adviseur/bemiddelaar” • “Bovendien kan de AFM optreden tegen partijen die zich ten onrechte onafhankelijk noemen omdat dan sprake is van misleiding.” • In het DVD komt wel te staan: o dat aanbieders enkel adviseren over en ten behoeve van de verkoop van eigen producten o of, als er tevens hetzelfde type producten van andere aanbieders wordt geadviseerd, dat er een voorkeur is voor (verkoop van) de eigen producten. o Als een adviseur/bemiddelaar eigendom is of in een zeggenschapsverhouding tot een aanbieder staat moet hij dit ook kenbaar maken en duidelijk maken dat dit betekent dat hij primair gericht is op het verkopen van de producten van die aanbieder. o Ook als de adviseur/bemiddelaar productieverplichtingen is aangegaan met een aanbieder moet dat worden vermeld. Standpunt CB: Goed dat er aandacht komt voor mate van objectiviteit. Maar gaat niet ver genoeg. CB wil dat termen als onafhankelijkheid en objetiviteit als term beter geborgd worden. Niet op de manier waarop de Minister het uitlegt, maar de manier waarop consumenten het ervaren. Blijkbaar is huidige regelgeving voor AFM onvoldoende om in te grijpen, want de term ‘onafhankelijk’ wordt op dit moment bij alle varianten van dienstverlening gebruikt. En dat is onwenselijk.
6. Advies- en distributiekostentransparantie Minsiter heeft onderzoeksbureau SIS Finance gevraagd te onderzoeken hoe aanbieders advies- en distributiekosten kunnen tonen in de vorm van een gemiddeld, nominaal bedrag aan advies- en distributie bij de producten die onder het provisieverbod vallen. “Het aldus gepresenteerde bedrag is een indicatie van de advies- en distibutiekosten. Het is niet noodzakelijk de concrete prijs die bij de consument in rekening wordt gebracht, maar kan daar natuurlijk niet heel veel of structureel van afwijken.” Aldus de Minister in zijn brief. “Ook aanbieders hebben een verantwoordelijkheid voor het behoud van kwalitatief goed advies en distributie van financiële producten, waarvoor een sterk en onafhankelijk distributiekanaal onontbeerlijk is, omdat dat het lange termijn vertrouwen ten goede zal komen. Zij kunnen daaraan bijdragen door de kosten van dienstverlening uit de productprijs te halen zodat de consument goed kan kiezen voor de dienstverlening die hij wenst los van het financiële product dat hij wenst. Ik heb al aangekondigd deze ontwikkeling nauwlettend te zullen volgen en ga er van uit dat aanbieders zich naar deze verantwoordelijkheid zullen gedragen.”
Standpunt CB: goed voor level playing field dat consument straks ziet welk bedrag uit de totale prijs van het product als verkoopkosten worden doorberekend aan de klant. Daarmee kan consument goed vergelijken met het onafhankelijke kanaal waarvoor hij immers ook gaat betalen. Consumentenbond is benieuwd hoe de Minister zijn toezegging om “deze ontwikkeling nauwlettend te volgen” zal uitvoeren en wat hij van plan is te doen als de aanbieders zich niet naar deze verantwoordelijkheid zullen gedragen.
7. Kennis- en ervaringstoets Execution only (aanschaf financieel product zonder advies) voor complexe en impactvolle producten blijft. Maar klant zal geïnformeerd worden over risico’s. Consument zal een kennis- en ervaringstoets (ook wel financieel rijbewijs) moeten doen zoals dat ook bij beleggingsproducten onder de MiFID-richtlijn bestaat (risicovol of bijv. een defensief beleggingsprofiel). Ragen zullen gaan over kennis en ervaring van de klant met het betreffende financiële product en daarmee samenhangende risico’s. Standpunt CB: risicovolle zaak. Al eerder aangegeven dat wij hier meer risico’s dan voordelen in zien. Consument krijgt schijnzekerheid. Bovendien is er geen (onafhankelijk) onderzoek dat aantoont dat consumenten mét ervaring in hypotheken de kenniskloof voldoende weten te overbruggen zodat het verstandig is hen aan hun zelfbeschikking (execution only) over te laten.
8. Service-abonnementen Bij de implementatie van Solvency II wordt een vrijstelling gecreëerd voor adviseurs/bemiddelaars die met een abonnement willen werken. DNB heeft eerder aangegeven dat adviseurs/bemiddelaars die allen rechtstreeks worden beloond (en geen provisie ontvangen) in sommige situaties (bijvoorbeeld bij belangenbehartiging bij schadeverzekeringen), sprake kan zijn van verzekeren (en dus een DNB-vergunning nodig is). Deze stellingname zorgde in de markt voor de nodige onduidelijkheid Standpunt CB: goed dat die vrijstelling er komt. Maakt de weg vrij voor schadeverzekeringsbemiddelaars die nu eigenlijk gedwongen worden provisie te vragen om aan belangenbehartiging voor hun klant te mogen doen. Met de genoemde vrijstelling wordt de weg vrijgemaakt voor een einde aan provisie, waarin per definitie een perverse prikkel zit. Overigens is nog niet aangetoond dat provisie bij schadeproducten misbruikt wordt en dat er excessen zijn. Daarom heeft Consumentenbond tot nu toe niet actief gepleit voor een provisieverbod bij schadeproducten. Naast de belemmering van de DNB brief spelen zaken als toegankelijkheid een rol om niet zonder meer voor een provisieverbod te pleiten bij (soms wettelijk verplichte) schadeproducten.
9. Onderlinge relatie aanbieder en adviseur/bemiddelaar De Minister behandelt ook nog het portefeuillerecht, de incassomogelijkheden van adviseurs/bemiddelaars en de onderlinge verplichtingen om elkaar de nodige informatie te verstrekken om je werk goed te doen. • Het portefeuillerecht laat hij in stand, ook al neemt dat in waarde af door het afnemen van de provisiestromen.
• •
Incasso wil hij nog naar kijken Minister wil nog bezien hoe kan worden geborgd dat aanbieder de adviseur/bemiddelaar de benodigde informatie verstrekt
Standpunt CB: • portefeuillerecht. Wij vinden dat hier nogal eens erg lichtvaardg mee wordt omgesprongen. Hele klantenbestanden die van adviseur A naar adviseur B worden overgedragen zonder instemming van de consument. In rechtzaak MultiSafe vragen wij de rechter hier een oordeel over (uitspraak 22 februari a.s.) • Incasso. Is risico op toch onderlinge geldstromen tussen verzekeraar en adviseur/bemiddelaar. Liever niet dus. • Aanbieders moeten adviseurs natuurlijk wel relevante info verstrekken, want hoe kan adviseur zijn zorgplicht uitoefenen, als hij niet weet dat je een mutatie aan de verzekeraar hebt doorgegeven terwijl je nog wel in zijn klantenbestand zit? Wie doet dan wat? En wie is verantwoordelijk voor de klant? Hier moet duidelijkheid over komen.