nl Belangrijke aanwijzingen
1.
Reglementair gebruik
ConnectivityControl-Unit (CCU) 1
2. Veiligheidsinstructies
1
3.
2
1.
Reglementair gebruik
6. Apparaatbeschrijving
2
7. Inbedrijfstelling 7.1 Inbouw van de CCU 7.2 Toekenning voertuig – CCU in het internetportaal
3 3
De in het voertuig ingebouwde Connectivity-Control-Unit, hierna CCU genoemd, ontvangt via de OBD-interface van het voertuig voertuigspecifieke gegevens (kilometerstand, opgeslagen foutcodes van de regeleenheid ...) en stuurt deze gegevens via een ingebouwde SIM-kaart naar een internetportaal. De gegevens in het internetportaal kunnen door de fleetmanager worden bekeken en geanalyseerd. Welke voertuiggegevens aan het internetportaal worden overgedragen, is afhankelijk van de afgesloten overeenkomst "fleetmanagement met de voertuigeigenaar" en van de technische uitrusting van het betreffende voertuig. Een ander dan het hiervoor beschreven gebruik is niet toegestaan.
4
!! CCU mag alleen na voorafgaande toestemming van de
8.
Instructies bij storingen of problemen
5
9.
Technische gegevens
5
Gerechtelijke informatie
4. Leveringsomvang
2
5.
2
Omschrijving van de werking
voertuigeigenaar en de fleeteigenaar resp. fleetmanager in het voertuig worden ingebouwd.
2.
Veiligheidsinstructies
¶¶ CCU mag niet worden geopend of in wat voor vorm dan ook worden veranderd.
¶¶ CCU mag alleen door een geautoriseerde servicepartner,
die door de fleeteigenaar is geautoriseerd, conform de voorschriften in het voertuig worden ingebouwd. ¶¶ De inbouwpositie mag alleen worden veranderd door een servicepartner die door de fleeteigenaar is geautoriseerd. ¶¶ CCU en de OBD-aansluitkabel mogen alleen worden verwijderd of vervangen door een servicepartner die door de fleeteigenaar is geautoriseerd. ¶¶ De CCU moet altijd met de OBD-interface van het voertuig zijn verbonden.
ii De OBD-aansluitkabel mag bij servicewerkzaamheden
(bijv. OBD-diagnose, foutgeheugen lezen) voor servicewerkzaamheden kortstondig worden losgemaakt.
1 689 989 224 | 2015-01-28
Robert Bosch GmbH
nl
3.
2 | CCU | Leveringsomvang
Gerechtelijke informatie
6.
Apparaatbeschrijving
Afb. 1:
CCU met toebehoren
CCU voldoet aan de wettelijke voorschriften van de volgende richtlijnen: RR EMC-richtlijn (elektromagnetische compatibiliteit) voor voertuigen – UN ECE R10 (revisie van deze richtlijn zie typeplaat). RR Richtlijn voor radio- en telecommunicatieapparaten 1999/5/EG.
ii De geldige normuitgaven vindt u in de CE-conformiteitsverklaring (CE-conformiteitsverklaringen, zie www.Bosch-Connected-Vehicle.com).
4.
Leveringsomvang
RR RR RR RR
CCU met ingebouwde SIM-kaart. OBD-aansluitkabel. Houder (kan als optie worden gebruikt). Servicekaart (sinds maart 2015 in de leveringsomvang inbegrepen). RR Handleiding "Belangrijke instructies".
5.
Omschrijving van de werking
1 Geïntegreerde GSM-antenne en ingebouwde SIM-kaart 2 CCU 3 Geïntegreerde GPS-antenne 4 OBD-stekker 5 OBD-aansluitkabel 6 LED (statusweergave) CCU 7 Houder (optioneel) 8 Servicekaart
RR Er is een CCU in dit voertuig ingebouwd en op de OBD-interface van het voertuig aangesloten.
RR Deze CCU wordt via het opgedrukte serienummer vast
toegewezen aan dit voertuig (via het VIN) in een internetportaal. RR Via een geïntegreerde SIM-kaart communiceert de CCU met het door de fleeteigenaar beheerde internetportaal. RR De overgedragen gegevens worden in het internetportaal voorbereid en aan de fleetmanager ter beschikking gesteld. RR Via het internetportaal heeft de fleetmanager toegang tot alle overgedragen gegevens van dit voertuig.
1 689 989 224 | 2015-01-28
Robert Bosch GmbH
nl
7.
3 | CCU | Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
!! Om fouten te vermijden, moet de inbedrijfstelling altijd in
7. Afdekklep op CCU voorzichtig met een schroevendraaier openen.
de beschreven volgorde worden uitgevoerd.
7.1
Inbouw van de CCU
!! De inbouwplaats van de CCU moet zodanig worden geko-
zen dat $$ alle veiligheidsinrichtingen (bijvoorbeeld airbag, knieairbag, stuurwiel) niet in werking worden beïnvloed. $$ CCU zich in de buurt van de OBD-interface van het voertuig bevindt. $$ CCU zodanig installeren dat er geen contact met personen mogelijk is. De minimale afstand van 5 mm tot aan het torso aanhouden. $$ CCU met voldoende plaats kan worden ingebouwd en bevestigd. $$ een contact van de CCU of de OBD-aansluitkabel met hete componenten wordt verhinderd. $$ de OBD-aansluitkabel niet wordt bekneld of onnatuurlijk wordt gebogen. $$ geen andere leidingen of kabels in werking worden beïnvloed of bekneld. $$ de mantels/afdekkingen bij het samenbouwen weer goed sluiten.
Afb. 2:
8. OBD-aansluitkabel in CCU steken. Daarbij op de correcte oriëntatie van de codeerstift letten (zie afbeelding). 1
Afb. 3:
Voorwaarden: RR OBD-diagnosetester of werkplaatstester voor het uitlezen en wissen van het foutgeheugen. RR Accu van het voertuig heeft in rusttoestand een normale oplaadtoestand van ~12 V. 1. OBD-interface in het voertuig zoeken (zie ESI[tronic], instructies van de voertuigfabrikant of internetfora opvolgen). 2. Met de OSB-diagnosetester of werkplaatstester het foutgeheugen van het voertuig uitlezen en wissen (ook wanneer het foutgeheugen geen fouten bevat!). 3. OBS-diagnosetester of werkplaatstester opnieuw verwijderen. 4. Geschikte inbouwplaats in de buurt van de OBD-interface zoeken. 5. Mantel/afdekking in het voertuig verwijderen (zie montageaanwijzingen van de voertuigfabrikant). 6. OBD-aansluitkabel zodanig installeren dat andere bouwdelen niet in de werking worden beïnvloed of gestoord (bv. stuurinrichting, transmissie, pedalen ...).
!! Als er tijdens de inbouw een regeleenheid aangesloten of een kabel losgemaakt is, dan moet na de inbouw van de CCU het foutgeheugen gecontroleerd en bij actieve fout worden gewist.
1 689 989 224 | 2015-01-28
Openen van de afdekklep
OBD-aansluitkabel insteken
1 Codeerstift
9. Afdekklep opnieuw sluiten. 10. CCU, op de montagepositie fixeren (bijv. met een kabelbinder) of als alternatief de houder gebruiken (afb. 1, pos. 7). 11. CCU of de houder zodanig bevestigen dat CCU niet kan schudden of wegglijden. 12. OBD-aansluitkabel goed vastzetten en fixeren.
!! De OBD-aansluitkabel niet via de vlakken van de geïnte-
greerde antenne (afb. 1; pos 1 enn 3) van de CCU leiden en de gebundelde OBD-aansluitkabel niet aan de CCU bevestigen (daling van het antennevermogen). Ervoor zorgen dat er geen struikelgevaar door de OBD-aansluitkabel ontstaat.
13. De OBD-aansluitkabel van de CCU met de OBD-interface van het voertuig verbinden. 14. Contact inschakelen. ?? De LED moet binnen 5 seconden 1x kort oplichten.
!! Wanneer de LED binnen 5 seconden niet oplicht, moet u de correcte verbinding van de OBD-aansluitkabel op de OBD-bus van het voertuigen en met CCU controleren en daarna stap 14 herhalen.
Robert Bosch GmbH
nl
4 | CCU | Inbedrijfstelling
15. Mantel/afdekkingen opnieuw aanbrengen. 16. De volgende gegevens op de servicekaart of de verpakking van deze CCU noteren: $$ VIN (voertuigidentificatienummer) $$ Kilometerstand (mileage) $$ Datum en uur van de inbouw $$ optioneel in het veld Remarks: motorcode of RBKey.
1. Aanmelden bij het internetportaal met gebruikersnaam en wachtwoord.
ii Bij problemen contact opnemen met de hotline van de fleetmanager.
2. Voertuigidentificatienummer (VIN) invoeren. 3. Zoeken starten met
. ?? De belangrijkste gegevens van het voertuig worden getoond.
ii Wanneer het VIN (voertuigidentificatienummer) verkeerd werd ingevoerd of wanneer het voertuig door de fleetmanager in het internetportaal nog niet is aangemaakt, verschijnt een foutmelding. Het VIN opnieuw invoeren en het zoeken opnieuw starten.
Afb. 4:
Servicekaart met informatie over CCU en invulveld
ii In het internetportaal moeten deze gegevens aansluitend met het serienummer en het testnummer van de in dit voertuig geïnstalleerde CCU aan het voertuig worden toegewezen.
7.2
Toekenning voertuig – CCU in het internetportaal
ii Wanneer een foutmelding verschijnt ondanks de correcte invoer van het VIN, contact opnemen met de hotline van de fleeteigenaar.
4. Getoonde voertuiggegevens (merk, model en modeltype) met de voertuigbrief of het CoC (certificate of Conformity) vergelijken. 5. Serienummer en testnummer (checksum) van de in het voertuig ingebouwde CCU invoeren.
ii CCU moet door de inbouwende werkplaats eenmalig aan een voertuig in een internetportaal worden toegewezen. Het internetadres ontvangt u van uw fleeteigenaar of de fleetmanager.
!! Altijd op de juiste toekenning voertuig - CCU letten. !! Wanneer CCU aan een voertuig is toegekend, mag deze CCU alleen nog in dat voertuig worden ingebouwd.
Voorwaarden: RR De fleetmanager heeft het voertuig in het internetportaal al aangemaakt. RR Functionerende toegang (gebruikersnaam/wachtwoord) tot het internetportaal. RR CCU werd al in het voertuig ingebouwd. RR VIN, kilometerstand, CCU serienummer en CCU testnummer.
Afb. 5:
Servicekaart
1 Serienummer 2 Testnummer (checksum)
6. Kilometerstand plus eenheid (bijv. 10 km of 6 m) invoeren. 7. De toewijzing van het voertuig aan de ingebouwde CCU met afsluiten. ""Bij een succesvolle toewijzing wordt de melding CCU "CCU is met succes toegewezen" getoond.
ii U kunt nu een volgende voertuig - CCU toewijzen of afmelden.
ii Na de succesvolle toewijzing de servicekaart van de boorddocumenten bijvoegen.
1 689 989 224 | 2015-01-28
Robert Bosch GmbH
8.
Instructies bij storingen of problemen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
LED op CCU gaat niet branden
RR OBD-aansluitkabel niet correct aangesloten. RR CCU of aansluitkabel defect. RR OBD-bus van het voertuig defect. RR Gebruikersnaam en/of wachtwoord foutief. RR Toegangsgegevens niet vrijgegeven of toegang vergrendeld. Foutief VIN ingevoerd.
RR Correcte verbinding van de aansluitkabel tussen de OBD-bus en CCU controleren. RR CCU en aansluitkabel vervangen. RR OBD-bus controleren en repareren. RR Correcte invoer van gebruikersnaam en wachtwoord controleren. RR Contact opnemen met de hotline van de fleetmanager.
Aanmelden bij het internetportaal niet mogelijk
Invoer van het VIN (Vehicle Identification Number) in het internetportaal niet mogelijk Tab. 1:
Instructies bij storingen
9.
Technische gegevens
Eigenschap
Waarde/bereik
Opslag en transport
-40 °C – 85 °C -40 °F – 185 °F -20 °C – 60 °C -4 °F – 140 °F < 1,0 mA 9 - 16 V (DC) 1400 mA 130 g
Functie Ruststroom Bedrijfsspanning Bedrijfsstroom, piek bij 14,4 V Gewicht Tab. 2:
RR Correctheid van het ingevoerde VIN controleren. RR Contact opnemen met de hotline van de fleetmanager.
Technische gegevens
Robert Bosch GmbH Automotive Service Solutions Franz-Oechsle-Straße 4 73207 Plochingen DEUTSCHLAND www.bosch.com [email protected]
Java is a registered trademark of Oracle and/or its affiliates
1 689 989 224 | 2015-01-28