Configuratie en instellingen
Inclusief Fiery ® Software Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het product gaat gebruiken. Bewaar de handleiding na het doorlezen op een veilige plaats, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
HOL
© 2011 Electronics for Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 45097062 7 maart 2011
INHOUD
3
INHOUD INLEIDING
7
Terminologie en conventies
7
Over dit document
8
Batterij-informatie voor de Europese Unie en het Europees Milieuagentschap
9
AANSLUITEN OP HET NETWERK
10
ColorPASS op het netwerk
10
Fasen van de installatie op het netwerk
11
Samenvatting van de netwerkinstallatie van de ColorPASS Vereisten voor Instelling van de netwerkserver
12 13
Windows-netwerken
13
AppleTalk-netwerken
13
UNIX-netwerken
14
INSTELLING VAN DE COLORPASS VOORBEREIDEN Toegangs- en beheerniveaus
15 15
Gebruikers en groepen
15
ColorPASS-afdrukverbindingen
18
WebTools
19
Aanvullende beveiligingsfuncties
20
Bescherming tegen virussen
20
E-mailtoegang tot de ColorPASS beheren
20
IP-adressen, poorten en MAC-adressen beperken
20
Verwijderbare vaste schijf
21
Beveiligd afdrukken
21
LDAP-authenticatie
21
INHOUD
De netwerkkabel aansluiten op de ColorPASS
4
22
Achteraanzicht van de ColorPASS
22
Ethernetverbinding
23
Over Instelling
23
Instelling vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine
23
Instelling vanaf een netwerkcomputer
23
DE COLORPASS INSTELLEN VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
24
De ColorPASS instellen vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine
24
Illustratie van het aanraakpaneel van de kopieermachine
25
Menu Functies
25
Toegang krijgen tot opties van Instelling
27
Informatie over de instellingeninterface van het aanraakpaneel van de kopieermachine
28
Soorten instellingenschermen
28
Opties van Serverinstellingen
29
Opties voor netwerkinstellingen
33
Poortinstellingen
34
Protocolinstellingen
36
Service-instellingen
48
Opties voor printerinstellingen
59
PostScript/Instel. kopieermach.
61
INSTELLING VANAF EEN NETWERKCOMPUTER
62
Configure vanaf een netwerkcomputer openen
62
Configure gebruiken
63
INHOUD
BESCHRIJVING VAN DE OPTIES VAN INSTELLING
5
64
Opties voor PS-instellingen (PostScript) en kopieermachine-instellingen
64
Instellingsopties voor takenlogboek
67
Instellingsoptie Verwerking tijdens ontvangst
68
Instellingsopties voor Adobe PDF Print Engine
68
WEBTOOLS CONFIGUREREN De ColorPASS en computers configureren voor WebTools
DE COLORPASS BEHEREN
69 69
70
Beheerdersfuncties
70
Wachtwoorden instellen
71
Wachtwoorden vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine
72
Wachtwoorden op een netwerkcomputer
72
Het Windows XP-systeemwachtwoord wijzigen
73
Standaardtaal van de ColorPASS wijzigen
73
Systeem- en gebruikerssoftware bijwerken
74
Voordat u de ColorPASS bijwerkt
74
System Updates
75
Zoeken naar updates van het product (softwaredownloadsite)
80
Een virusvrije werking van de ColorPASS garanderen
81
Lettertypebeheer
81
De ColorPASS aan een stationsletter toewijzen
82
Externe verbinding met de ColorPASS
82
De ColorPASS wissen
83
INHOUD
6
Reservekopie maken van de volledige ColorPASS
83
Instellingen van de ColorPASS herstellen
84
De configuratie van de ColorPASS opslaan en herstellen
84
Het takenlogboek configureren vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine
84
USB-afdrukken
85
E-mailadresboeken beheren
86
VDP-zoekpad
89
Courante algemene zoekpaden instellen
89
Gebruikers toestaan om een zoekpad voor één taak te definiëren
90
De configuratiepagina afdrukken
91
Optimale prestaties van de ColorPASS onderhouden
91
De ColorPASS afsluiten, rebooten en opnieuw opstarten
92
De ColorPASS afsluiten
92
De ColorPASS rebooten of opnieuw starten
93
Cd-/dvd-station Cd-rw of dvd-rw branden
96
Een cd/dvd uitwerpen uit de ColorPASS
96
PROBLEMEN OPLOSSEN Problemen met de ColorPASS oplossen
INDEX
96
97 97
Runtime-foutberichten
97
Kan geen verbinding met de ColorPASS maken met hulpprogramma’s
98
Kan geen verbinding met de ColorPASS maken met Command WorkStation
99
101
INLEIDING
7
INLEIDING In dit document wordt beschreven hoe u netwerkservers en gebruikerscomputers instelt voor gebruik met de Canon ColorPASS GX300, zodat gebruikers ernaar kunnen afdrukken als een hoogwaardige netwerkprinter. Voor algemene informatie over het gebruik van de kopieermachine, uw computer, uw software of uw netwerk, raadpleeg de documentatie bij deze producten. De juiste instelling van de netwerkomgeving vereist de aanwezigheid en de actieve medewerking van de netwerkbeheerder. Gedetailleerde instructies voor de configuratie van netwerken vallen buiten het bestek van dit document. Raadpleeg de documentatie bij uw netwerk voor meer informatie. Voor meer informatie over ondersteunde besturingssystemen en systeemvereisten, raadpleeg Welkom.
Terminologie en conventies Dit document gebruikt de volgende terminologie en conventies. Term of conventie
Verwijst naar
Aero
ColorPASS (in illustraties en voorbeelden)
ColorPASS
Canon ColorPASS GX300
Kopieermachine
Canon imageRUNNER ADVANCE C9000/C7000/C5000-serie
Mac OS
Apple Mac OS X
Titels in cursief
Andere documenten in dit pakket
Windows
Microsoft Windows XP, Windows Vista, Windows 7, Windows Server 2003, Windows Server 2008/2008 R2 Onderwerpen waarvoor aanvullende informatie beschikbaar is door de Help te openen in de software Tips en informatie
INLEIDING
Term of conventie
8
Verwijst naar Een waarschuwing met betrekking tot handelingen die kunnen leiden tot de dood of zwaar lichamelijk letsel indien deze niet juist worden uitgevoerd. Let altijd op deze waarschuwingen voor een veilig gebruik van de apparatuur. Een waarschuwing met betrekking tot handelingen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel indien deze niet juist worden uitgevoerd. Let altijd op deze waarschuwingen voor een veilig gebruik van de apparatuur. Vereisten en beperkingen met betrekking tot handelingen. Lees deze onderdelen altijd goed voor een juist gebruik van de apparatuur en om beschadiging aan apparatuur of eigendommen te voorkomen.
Over dit document Dit document behandelt de volgende onderwerpen: • Netwerkconnectoren op de ColorPASS • Specifieke informatie voor de ColorPASS voor het installeren van netwerkservers O PMERKING : Raadpleeg de documentatie van uw netwerk voor meer informatie over
netwerkservers. • Beveiliging van het systeem met niveaus en wachtwoorden • De ColorPASS instellen vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine • De ColorPASS instellen vanaf een netwerkcomputer • De ColorPASS zo instellen dat gebruikers toegang hebben tot WebTools • De ColorPASS beheren • Problemen oplossen Op pagina 70 wordt een overzicht gegeven van beheerdersfuncties die in andere documentatie worden beschreven.
INLEIDING
9
Batterij-informatie voor de Europese Unie en het Europees Milieuagentschap Dit symbool geeft aan dat de batterijen en accu’s die in dit product worden gebruikt, gescheiden van uw huishoudelijk afval moeten worden weggeworpen in overeenstemming met EU-richtlijn 2006/66/EG (“Richtlijn”) en lokale vereisten. Als onder het symbool links een chemisch symbool is afgedrukt, in overeenstemming met de Richtlijn, geeft dit aan dat in deze batterij of accu een zwaar metaal (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) aanwezig is met een concentratie boven een bepaalde drempel die in de Richtlijn wordt vermeld. Batterijen en accu’s mogen niet als ongesorteerd stedelijk afval worden weggegooid. Gebruikers van batterijen en accu’s moeten gebruik maken van de beschikbare inzamelingsen recyclingsystemen voor batterijen en accu’s. Als uw product niet-verwijderbare batterijen bevat, valt het gehele product al onder de EU-richtlijn voor AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) en moet dit worden ingeleverd bij een van de bevoegde inzamelingssystemen voor AEEA. Bij het inzamelingssysteem worden passende maatregelen genomen voor de recycling en verwerking van het product, met inbegrip van de batterijen. Deelname van eindgebruikers aan de inzameling en recycling van batterijen en accu’s is van belang om elke mogelijke invloed van in batterijen en accu’s gebruikte stoffen op het milieu en de menselijke gezondheid tot een minimum te beperken. In de EU zijn er gescheiden inzamelings- en recyclingsystemen voor batterijen en accu’s. Als u meer wilt weten over beschikbare recyclingsystemen voor batterijen en accu’s in uw omgeving, neemt u dan contact op met uw lokale gemeente, afvalbeheer of afvalverwerkingsbedrijf.
AANSLUITEN
OP HET NETWERK
10
AANSLUITEN OP HET NETWERK Dit hoofdstuk beschrijft de fasen van de installatie van de ColorPASS.
ColorPASS op het netwerk Wanneer de ColorPASS is aangesloten op een netwerk, werkt deze als een netwerkprinter. De ColorPASS ondersteunt de volgende netwerkprotocollen (regels waarmee computers op een netwerk met elkaar kunnen communiceren): • AppleTalk, Bonjour • TCP/IP (DHCP, FTP, HTTP, IMAP, IPP, LDAP, LPD, NBT, POP3, Port 9100, SMB, SMTP, SNMP, SNTP en SSL/TLS) met inbegrip van Pv4 • TCP/IP (LPR, Port 9100 en SNMP) met inbegrip van IPv6 Deze protocollen kunnen tegelijkertijd op dezelfde kabel worden gebruikt. Computers die andere protocollen gebruiken, kunnen afdrukken via een server die een van de ondersteunde protocollen gebruikt. De ColorPASS herkent de protocollen automatisch en behandelt alle verbindingen tegelijkertijd.
AANSLUITEN
OP HET NETWERK
11
Fasen van de installatie op het netwerk De installatie kan worden uitgevoerd door een netwerk- of afdrukbeheerder. Bij een succesvolle installatie doorloopt u de volgende fasen: 1 De netwerkomgeving configureren
Configureer de netwerkservers om de gebruikers toegang te geven tot de ColorPASS als een netwerkprinter. Raadpleeg pagina 13 voor informatie over het configureren van netwerkservers in Windows- en UNIX-netwerkomgevingen wanneer deze specifiek betrekking hebben op de ColorPASS. Raadpleeg de documentatie bij uw netwerk voor meer informatie over het gebruik van uw netwerk. 2 De ColorPASS fysiek aansluiten op een functionerend netwerk
Maak een netwerkknooppunt voor de ColorPASS. Zorg voor een kabel en leid deze naar de plaats waar de ColorPASS wordt geïnstalleerd, en sluit de kabel aan op de netwerkaansluiting van de ColorPASS. Raadpleeg pagina 22 voor meer informatie. 3 De ColorPASS instellen
Configureer de ColorPASS voor uw afdruk- en netwerkomgeving (zie pagina 24). 4 Gebruikerscomputers voorbereiden op het afdrukken
Installeer de bestanden die nodig zijn om af te drukken, installeer gebruikerssoftware en verbind de gebruikerscomputers met het netwerk. De installatie van de software wordt beschreven in Afdrukken. 5 De ColorPASS beheren
Controleer en onderhoud de systeemprestaties en los mogelijke problemen op (raadpleeg “De ColorPASS beheren” op pagina 70).
AANSLUITEN
12
OP HET NETWERK
Samenvatting van de netwerkinstallatie van de ColorPASS Netwerkserver configureren Configureer de netwerkserver voor ColorPASSafdrukwachtrijen en ColorPASS-gebruikers.
Netwerkserver
Aansluiten Maak een netwerkknooppunt klaar. Sluit de ColorPASS aan op het netwerk. Als u de monitor, toetsenbord en muis gebruikt, moet u deze op het netwerk aansluiten. ColorPASS
ColorPASS instellen Configureer standaardinstellingen voor de opties in de instellingenmenu’s.
Clientcomputers instellen Op computers waarop gebruikers afdrukken naar de ColorPASS: •
Installeer de juiste printerbestanden en maak verbinding met een of meer afdrukverbindingen.
•
Installeer hulpprogramma’s en een internetbrowser op de computers waar de gebruikers deze zullen gebruiken.
•
Controleer de ColorPASS in de lijst met printers.
ColorPASS beschikbaar op het netwerk
AANSLUITEN
OP HET NETWERK
13
Vereisten voor Instelling van de netwerkserver Dit gedeelte bevat basisinformatie over de configuratie van de ColorPASS en het gebruik ervan op het netwerk. Het geeft geen uitleg over de algemene netwerkfuncties voor afdrukken. Het beperkt zich tot informatie die specifiek is voor de ColorPASS. De juiste instelling van de netwerkomgeving vereist de aanwezigheid en de actieve medewerking van de netwerkbeheerder. Gedetailleerde instructies voor de configuratie van netwerken vallen buiten het bestek van dit document. Raadpleeg de documentatie bij uw netwerk voor meer informatie. Configureer het netwerk en de servers en zorg dat er een actieve netwerkverbinding is voordat u netwerkinstellingen in Instelling configureert. Dit geeft de ColorPASS de mogelijkheid om op het netwerk naar zones, servers en wachtrijen op servers te zoeken. Telkens als u de configuratie van de ColorPASS, de kopieermachine of het netwerk op uw locatie verandert, moet u de instellingen aanpassen aan de gewijzigde omgeving. Voor het wijzigen van netwerk- of poortinstellingen kan het nodig zijn dat u ook andere opties in Instelling wijzigt.
Windows-netwerken • De ColorPASS heeft een geldig IP-adres, subnetmasker en adres van de gateway nodig.
U kunt deze gegevens handmatig invoeren of het DHCP-protocol gebruiken om de adressen dynamisch toe te wijzen. Zorg dat de naam en het adres van de ColorPASS zijn opgenomen in een DNS-database (Domain Name Server) of een database met hostnamen die door het systeem wordt gebruikt. Als er meerdere ColorPASS-afdrukverbindingen worden gepubliceerd (bijvoorbeeld zowel de afdrukwachtrij als de blokkeringswachtrij), kunt u een printer definiëren voor elke afdrukverbinding, zodat de gebruikers direct naar elke verbinding kunnen afdrukken. • Configureer de ColorPASS met de juiste Windows-domeinnaam.
Dit is vooral belangrijk voor Windows-afdrukken, ook wel SMB-afdrukken genoemd. Om Microsoft Active Directory te gebruiken, moet u de ColorPASS aan een domein toewijzen. Als u de ColorPASS aan een werkgroep toewijst, kunt u Active Directory niet gebruiken.
AppleTalk-netwerken AppleShare-servers hebben geen speciale configuratie nodig. U moet Bonjour in Instelling inschakelen om Mac OS X-computers toegang te geven tot Bonjour-printers.
AANSLUITEN
OP HET NETWERK
14
UNIX-netwerken • Wanneer u een UNIX-werkstation configureert met het LPR-protocol en verbinding maakt met de ColorPASS via een TCP/IP-netwerk, kunt u rechtstreeks afdrukken naar de ColorPASS. • UNIX-werkstations kunnen alleen worden ingesteld door een beheerder met rechten op het ‘root’-niveau. Na de eerste configuratie kunnen UNIX-gebruikers afdruktaken verzenden naar een benoemde printer. • De ColorPASS is een printercontroller die ondersteuning biedt voor LPR-protocollen. • De ColorPASS heeft een externe printernaam die u moet gebruiken om ermee te kunnen communiceren.
Ongeacht het UNIX-systeem dat u gebruikt, moet u tijdens de configuratie van het netwerk voor de ColorPASS een van de volgende namen gebruiken voor de externe printer (of het bestand rp/etc/printcap): print hold naam van virtuele printer
Computers in een TCP/IP-netwerk kunnen rechtstreeks naar de ColorPASS afdrukken als een externe printer, of kunnen afdrukken naar Windows Server 2003/Server 2008/ Server 2008 R2- of UNIX-werkstations die als afdrukserver zijn ingesteld.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
15
INSTELLING VAN DE COLORPASS VOORBEREIDEN Als voorbereiding op het afdrukken op uw locatie moet u de ColorPASS configureren (“Instelling”) om de netwerkomgeving op te geven en te bepalen welke soorten afdruktaken u zult uitvoeren. Voordat u met de instelling begint, moet u beslissen welke toegangsniveaus u wilt implementeren, zoals wachtwoorden en andere beveiligingsfuncties van de ColorPASS. Omdat veel van deze beveiligingsfuncties aan elkaar gekoppeld zijn, moet u de informatie in dit hoofdstuk aandachtig lezen om een doeltreffend beveiligingssysteem te plannen en de instelling vervolgens in die zin uitvoeren.
Toegangs- en beheerniveaus Tijdens het configureren van de ColorPASS in Instelling implementeert u een bepaald beheerniveau door de volgende elementen te configureren: • Gebruikers en groepen • Afdrukverbindingen • Toegang tot WebTools
Gebruikers en groepen Met Configure kunt u gebruikers maken, wachtwoorden toewijzen aan gebruikers, groepen met specifieke privileges maken en gebruikers toewijzen aan groepen. Verscheidene groepen zijn standaard ingesteld en u kunt nieuwe groepen maken. Alle gebruikers in een groep hebben dezelfde rechten. U kunt niet alleen de gebruikers die u hebt aangemaakt toewijzen aan een groep, maar ook gebruikers toevoegen uit de algemene adreslijst van uw organisatie, indien u LDAP services op de ColorPASS hebt ingeschakeld. Het volgende onderwerp is een overzicht dat is ontwikkeld om u te helpen een beveiligingsstrategie voor te bereiden. Raadpleeg de Help van Configure voor meer informatie, inclusief specifieke procedures. U kunt gedetailleerde informatie weergeven over gebruikers en groepen die u hebt gemaakt vanuit Configure in Command WorkStation. Raadpleeg de Help van Command WorkStation voor meer informatie.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
16
Gebruikersauthenticatie De term “gebruikersauthenticatie” betekent dat de ColorPASS controleert of de gebruiker die een taak verzendt, bij een groep hoort en of de groep afdrukprivileges heeft (“Afdrukken in zwart-wit” of “Afdrukken in kleur en zwart-wit”). De ColorPASS verplicht standaard geen gebruikersauthenticatie. Zelfs als u wachtwoorden toewijst aan gebruikers en gebruikers toewijst aan groepen, wordt geen authenticatie uitgevoerd tenzij u de optie Gebruikers toestaan af te drukken zonder authenticatie uitschakelt (in Configure > Gebruikers en groepen). Als deze optie is geselecteerd, kan iedereen afdrukken naar de ColorPASS. O PMERKING : U kunt niet tegelijkertijd authenticatie van de ColorPASS en van de kopieermachine inschakelen.
Als u wilt dat gebruikers hun gebruikersnaam en wachtwoord invoeren (als u de optie Gebruikers toestaan af te drukken zonder authenticatie hebt uitgeschakeld), moet de gebruikers deze informatie invoeren in het printerstuurprogramma wanneer deze afdrukken. Gebruikers moeten hun gebruikersnaam en wachtwoord opgeven als deze bestanden maken vanaf het printerstuurprogramma om deze later af te drukken (zoals een e-mailbijlage die zal worden verzonden naar de ColorPASS). Omdat taken die via FTP worden verzonden, geen printerstuurprogramma vereisen, kunt u opgeven dat FTP-taken worden geverifieerd (raadpleeg Configure > Netwerk > Services > FTP >Wachtwoord vereisen voor afdrukken). Wachtwoorden Wanneer u een nieuwe gebruiker maakt in Configure > Gebruikers en groepen, wijst u een wachtwoord toe aan de gebruiker. In andere gebieden van het systeem kunt u ook wachtwoorden voor de volgende gebieden instellen. • Standaardbeheerder in de beheerdersgroep • Standaardoperator in de operatorgroep • Windows-systeemwachtwoord O PMERKING : Het beheerderswachtwoord en het operatorwachtwoord staan los van het systeemwachtwoord van Windows.
Het beheerderswachtwoord is standaard ingesteld op de ColorPASS. Wijzig het beheerderswachtwoord regelmatig om deColorPASS te beschermen tegen willekeurige of opzettelijke wijzigingen van de instellingen. Raadpleeg “Wachtwoorden instellen” op pagina 71 voor meer informatie. Gebruikers in de beheerdersgroep en de operatorgroep hebben rechten naast de expliciete rechten die u instelt wanneer u groepen maakt. In de volgende secties vindt u voorbeelden van deze privileges.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
17
Beheerdersrechten Gebruikers in de beheerdersgroep hebben het hoogste beheerniveau. De beheerdersrechten omvatten: • De ColorPASS configureren met Configure of het aanraakpaneel van de kopieermachine • Groepen toevoegen en verwijderen • Gebruikers toevoegen en verwijderen • Wachtwoorden voor gebruikers instellen en wijzigen • Het takenlogboek verwijderen, afdrukken, exporteren of weergeven • Printtaken van gebruikers verwijderen, weergeven en wijzigen • Alle taakgegevens van de ColorPASS wissen • In zwart-wit of kleur afdrukken • Afdrukverbindingen publiceren • Lettertypen verwijderen • Afdruktaken beheren met de hulpmiddelen voor taakbeheer • Afdrukinstellingen vervangen • Standaardinstellingen voor afdrukopties bepalen • De ColorPASS kalibreren Operatorrechten Gebruikers in de operatorgroep beheren afdruktaken via de hulpmiddelen voor taakbeheer, inclusief: • Het takenlogboek weergeven • Printtaken van andere gebruikers verwijderen, weergeven en wijzigen • In zwart-wit of kleur afdrukken Gastrechten (geen wachtwoord) Een gebruiker heeft geen wachtwoord nodig om zich vanuit de hulpmiddelen voor taakbeheer aan te melden als gastgebruiker. Een gastgebruiker kan de status van actieve taken bekijken, maar kan geen wijzigingen aanbrengen in taken of in de status van de ColorPASS.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
18
ColorPASS-afdrukverbindingen De ColorPASS ondersteunt drie afdrukverbindingen: Blokkeringswachtrij, Afdrukwachtrij en Directe verbinding. U activeert of “publiceert” deze afdrukverbindingen voor de gebruikers op het netwerk wanneer u de printerinstellingen configureert. Alle gepubliceerde verbindingen worden constant gecontroleerd op de aanwezigheid van taken. Via de afdrukwachtrij en de directe verbinding hebben gebruikers meer directe toegang tot de ColorPASS dan via de blokkeringswachtrij. Publiceer de afdrukwachtrij en de directe verbinding daarom niet in omgevingen waarin een maximale controle vereist is. U kunt ook de wachtrij Afgedrukt inschakelen. Dit is een opslaggebied voor de meest recente taken uit de afdrukwachtrij. Via de wachtrij Afgedrukt kunnen gebruikers deze taken opnieuw afdrukken met de taakbeheerhulpprogramma’s (bijvoorbeeld: Command WorkStation). O PMERKING : Als u de hulpprogramma’s en WebTools wilt gebruiken, moet u ten minste
één afdrukverbinding inschakelen. Blokkeringswachtrij Taken die naar de blokkeringswachtrij zijn verzonden, worden op de vaste schijf van de ColorPASS geplaatst zodat deze later kunnen worden afgedrukt of meerdere malen kunnen worden afgedrukt. Aangezien de blokkeringswachtrij een opslagruimte is, kunnen de daar opgenomen taken alleen worden afgedrukt met behulp van de hulpmiddelen voor taakbeheer. Afdrukwachtrij De afdrukwachtrij is de standaardwachtrij van de ColorPASS. Taken die naar de afdrukwachtrij zijn verzonden, worden verwerkt en afgedrukt in de volgorde waarin deze zijn ontvangen. Taken waaraan een operator een bepaalde prioriteit heeft toegekend via de hulpmiddelen voor taakbeheer en taken die via de directe verbinding zijn verzonden, hebben prioriteit boven taken die naar de afdrukwachtrij zijn verzonden. Directe verbinding Met de Directe verbinding worden taken direct naar de ColorPASS verzonden, maar alleen wanneer de ColorPASS niet actief is. Als de ColorPASS bezig is, blijft de taak aanwezig op de computer van de gebruiker totdat de ColorPASS klaar is. Vervolgens wordt de taak verwerkt zodra de vorige taak is beëindigd en voordat de volgende taak in de wachtrij wordt verwerkt. In de meeste gevallen worden taken die via de directe verbinding worden verzonden, niet opgeslagen op de vaste schijf van de ColorPASS en deze kunnen dus niet worden geselecteerd voor opnieuw afdrukken, verplaatsen of verwijderen. De directe verbinding biedt dus enige beveiliging voor vertrouwelijke bestanden. Taken die naar de directe verbinding zijn verzonden, worden wel in het takenlogboek vermeld. Dit is uitsluitend om administratieve redenen.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
19
Sommige soorten taken die worden afgedrukt naar de directe verbinding veroorzaken het opslaan van tijdelijke bestanden op de vaste schijf van de ColorPASS, maar worden niet in een van de andere taakbeheerhulpprogramma’s weergegeven. Het gaat hier om de volgende soorten taken: • PDF-taken • TIFF-taken • Taken met instellingen voor elk van de volgende afdrukopties: – Afdrukken in omgekeerde volgorde (voor grote taken) – Booklet Maker – Gemengde media – Scheidingen combineren O PMERKING : Lettertypen kunnen alleen naar de ColorPASS worden gedownload als de directe
verbinding is gepubliceerd.
WebTools De ColorPASS kan toegang tot het internet of een intranet ondersteunen met behulp van WebTools vanaf Windows- en Mac OS-computers. Raadpleeg “WebTools configureren” op pagina 69 om het gebruik van WebTools in te schakelen. Begin Begin biedt actuele informatie over de taken die worden verwerkt en afgedrukt op de ColorPASS. U hebt geen wachtwoord nodig om deze WebTool te gebruiken. Raadpleeg Hulpprogramma’s voor meer informatie. Downloads Met Downloads kunnen gebruikers installatieprogramma’s voor printerstuurprogramma’s en andere software rechtstreeks downloaden van de ColorPASS. U hebt geen wachtwoord nodig om deze WebTool te gebruiken. Raadpleeg Afdrukken en Hulpprogramma’s voor meer informatie. Documenten Met Documenten kunnen gebruikers taken in hun postvakken op de ColorPASS openen, beheren en wijzigen, en taken naar de ColorPASS verzenden. Raadpleeg de Help van WebTool Documenten voor meer informatie. Configure Met Configure kunt u opties van de ColorPASS bekijken en wijzigen vanaf een computer. Voor deze functie is het beheerderswachtwoord nodig. Raadpleeg pagina 62 voor meer informatie.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
20
Aanvullende beveiligingsfuncties Naast de traditionele beveiligingsfuncties zoals wachtwoorden, kunt u de volgende functies gebruiken om de veiligheid van de ColorPASS te verzekeren: • Bescherming tegen virussen • E-mailtoegang • IP-adressen, poorten en MAC-adressen • Verwijderbare vaste schijf • Beveiligd afdrukken • LDAP-authenticatie
Bescherming tegen virussen Als bescherming tegen virussen moet u de ColorPASS regelmatig controleren met antivirussoftware. Start de antivirussoftware alleen als de ColorPASS niet actief is en niet bezig is met het ontvangen van een taak. Dit voorkomt fouten die kunnen ontstaan indien de antivirussoftware actief is terwijl de ColorPASS tracht een taak te verwerken. Gebruik de antivirussoftware om bestanden te zoeken die buiten de normale afdrukscenario’s naar de ColorPASS zijn verzonden, met inbegrip van bestanden die van verwijderbare media of uit een gedeelde netwerkmap naar de ColorPASS zijn gekopieerd.
E-mailtoegang tot de ColorPASS beheren Omdat u gebruikers toestemming kunt geven voor het afdrukken van bestandsbijlagen in e-mailberichten die naar de ColorPASS zijn verzonden, aanvaardt de ColorPASS alleen geldige bijlagen (bijvoorbeeld PostScript- of PDF-bestanden). Normaal moeten via e-mail verzonden virussen door de ontvanger worden uitgevoerd. Bijlagen die geen geldige bestanden zijn, worden door de ColorPASS geweigerd. Omdat bestandstypen zoals .bat, .vbs en .exe schadelijke virusactiviteiten kunnen starten, verwerkt de ColorPASS deze bestandstypen niet. De ColorPASS negeert ook e-mails in RTF- (Rich Text Format) of HTML- (Hypertext Markup Language) indeling en alle JavaScript-code die in e-mails voorkomt. Op de ColorPASS kunt u lijsten van geautoriseerde e-mailadressen definiëren. Elke e-mail die de ColorPASS ontvangt van een e-mailadres dat niet op deze lijst voorkomt, wordt verwijderd. Raadpleeg pagina 86 voor meer informatie.
IP-adressen, poorten en MAC-adressen beperken Om ongeoorloofde verbindingen met de ColorPASS te beperken, kunt u alleen gebruikers toelaten met IP-adressen of MAC-adressen die binnen een bepaald bereik vallen. U kunt onnodige poorten sluiten om ongewenste toegang via het netwerk te weigeren. Opdrachten of taken die door een ongeoorloofd IP-adres worden verzonden, worden door de ColorPASS genegeerd.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
21
Verwijderbare vaste schijf De ColorPASS biedt een optie voor een verwijderbare vaste schijf. Als u over deze optie beschikt, kunt u de schijf vergrendelen voor het opslaan van bestanden en de schijf vervolgens verwijderen en op een veilige plaats bewaren nadat u de ColorPASS hebt uitgeschakeld. Raadpleeg de documentatie bij deze optie voor meer informatie.
Beveiligd afdrukken Met deze optie kunt u zeer delicate of vertrouwelijke bestanden afdrukken. Een gebruiker die met het printerstuurprogramma een bestand afdrukt, geeft de taak een wachtwoord. De gebruiker moet dat wachtwoord vervolgens op de kopieermachine invoeren om de taak te kunnen afdrukken. Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie.
LDAP-authenticatie Wanneer u LDAP-communicatie activeert om namen en andere informatie van mensen van uw organisatie op te vragen, kunt u het soort authenticatie instellen. Raadpleeg de Help van Configure voor meer informatie.
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
22
De netwerkkabel aansluiten op de ColorPASS Dit gedeelte toont een illustratie van het achterpaneel van de ColorPASS en geeft informatie over het aansluiten van de ColorPASS op het netwerk.
Achteraanzicht van de ColorPASS 1 2 3 4 5
USB-poorten (x2) Netwerkpoort (RJ-45) (gewone ethernetkabel) USB-poorten (x4) Opdracht-/statuspoort (gekruiste ethernetkabel) Interfacekabel voor kopieermachine
1
2 3
4 5
INSTELLING VAN
DE COLORPASS VOORBEREIDEN
23
Ethernetverbinding Voor ethernetverbindingen ondersteunt de ColorPASS Unshielded Twisted Pair-bekabeling (UTP) voor de volgende netwerksnelheden: • 10BaseT: Categorie 3 of hoger • 100BaseTX: Categorie 5 of hoger (4 paar/8 draden, korte lengte) • 1000BaseT: Categorie 5e of hoger (4 paar/8 draden, korte lengte) VERBINDING MAKEN MET HET NETWERK 1 Schakel de kopieermachine en de ColorPASS uit.
Raadpleeg pagina 92 voor meer informatie over de correcte procedures. 2 Sluit de netwerkkabel aan op de juiste netwerkconnector (RJ-45) aan de achterkant van de ColorPASS. 3 Schakel de ColorPASS en de kopieermachine in.
Over Instelling In Instelling configureert u de ColorPASS voor communicatie met andere apparaten en het beheren van afdruktaken. Voer Instelling uit wanneer u de ColorPASS de eerste keer aanzet nadat nieuwe systeemsoftware is geladen, of telkens als serversoftware opnieuw wordt geïnstalleerd. Wanneer de netwerk- of gebruikersafdrukomgeving verandert, moet u de opties aanpassen.
Instelling vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine Voer de eerste instelling uit vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine. Na de eerste instelling kunt u instellingsopties wijzigen vanaf een netwerkcomputer (pagina 62). Als u geen opties instelt in de instellingenmenu’s, worden de standaardinstellingen gebruikt door de ColorPASS. Het is beter dat u de juiste instellingen voor de afdrukomgeving op uw locatie opgeeft.
Instelling vanaf een netwerkcomputer Gebruik Configure (pagina 62) om de ColorPASS in te stellen vanaf een netwerkcomputer. Open Configure vanuit WebTools of Command WorkStation.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
24
DE COLORPASS INSTELLEN VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE Instellen wordt aanbevolen wanneer u de ColorPASS de eerste keer aanzet nadat nieuwe systeemsoftware is geïnstalleerd. Als u bepaalde instellingsopties niet configureert, gebruikt de ColorPASS de standaardinstellingen. Zorg dat de instellingen aangepast zijn aan de afdrukomgeving op uw locatie.
De ColorPASS instellen vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine Met Instelling kunt u de ColorPASS configureren om met andere apparaten te communiceren en verzonden afdruktaken te beheren. Instelling bevat de volgende groepen opties: • Serverinstellingen om systeemopties op te geven • Netwerkinstellingen om alle actieve netwerksystemen op te geven die afdruktaken naar de ColorPASS doorgeven • Printerinstellingen om op te geven hoe afdruktaken en wachtrijen worden beheerd • PS-instellingen om PostScript-instellingen op te geven • Instel. kopieermach. om afdrukinstellingen voor afgedrukte uitvoer op te geven • Takenlogboekinstellingen om op te geven hoe de ColorPASS het logboek van afgedrukte taken verwerkt De resterende opdrachten in het hoofdvenster van Instelling zijn administratieve onderwerpen. Raadpleeg pagina 70 voor meer informatie.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
25
Illustratie van het aanraakpaneel van de kopieermachine Via het aanraakpaneel van de kopieermachine kunt u statusgegevens bekijken over de naar de ColorPASS afgedrukte taken, systeempagina’s afdrukken en afdrukopties instellen. Weergave voor het aanraakpaneel van de kopieermachine
Menu Functies Het menu Functies geeft toegang tot veel van dezelfde opties die ook beschikbaar zijn vanaf Command WorkStation. O PMERKING : Wanneer u eenmaal gegevens in Instelling invoert vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine, keert het display na 30 seconden terug naar het hoofdmenu.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
26
In dit menu kunt u de volgende opdrachten kiezen: Pagina’s afdrukken
Hiermee kunt u de volgende systeempagina’s afdrukken vanaf de ColorPASS: Testpagina: deze bevestigt dat de ColorPASS correct is aangesloten op de kopieermachine en levert voorbeelden in kleur en grijswaarden om problemen met de kopieermachine of de ColorPASS op te lossen. De instellingen op de testpagina kunnen de volgende gegevens vermelden: servernaam, kleurinstellingen, printermodel, en datum en tijd waarop de testpagina is afgedrukt. Configuratie: hiermee wordt algemene informatie geboden over de configuratie van hard- en
software van de ColorPASS, de instellingsopties, de huidige kalibratie, instellingen voor Hot Folders en het IP-adres van de ColorPASS. Takenlogboek: hiermee wordt een logboek van de laatste 55 taken afgedrukt. Kleurendiagrammen: hiermee worden voorbeelden afgedrukt van de RGB-, CMYen PANTONE-kleuren die beschikbaar zijn op de ColorPASS. Lettertypenlijst: hiermee wordt een lijst afgedrukt van alle lettertypen die beschikbaar zijn op de vaste schijf van de ColorPASS. E-maillogboek: hiermee wordt een lijst met recente e-mailactiviteiten afgedrukt. FTP-logboek: hiermee wordt een lijst met recente FTP-activiteiten afgedrukt.
O PMERKING : Als u het e-mail- of FTP-logboek wilt afdrukken, moet u eerst de juiste service inschakelen. Raadpleeg Configure voor E-mailservices. Raadpleeg pagina 50 voor FTP-afdrukken. USB-mediaserver
Hiermee wordt een bestand van een USB-apparaat afgedrukt naar een van de gepubliceerde afdrukverbindingen of een virtuele printer. Deze optie wordt alleen weergegeven als u Automatisch afdrukken USB-media uitschakelt (pagina 31).
Scantaak
Hiermee wordt een document gescand dat op de glasplaat of in de documentinvoer is geplaatst. Raadpleeg Hulpprogramma’s voor meer informatie over het gebruik van deze functie.
Afsluiten
Hiermee worden alle activiteiten van de ColorPASS op de correcte wijze afgesloten, waarna het apparaat opnieuw wordt gestart. De volgende opties zijn beschikbaar vanuit het submenu dat wordt geopend: Server herstarten: hiermee wordt de serversoftware opnieuw ingesteld zonder het volledige
systeem opnieuw te starten. De netwerktoegang tot de ColorPASS is tijdelijk onderbroken en alle huidige verwerkte taken worden afgebroken en kunnen verloren gaan. Systeem afsluiten: hiermee worden alle activiteiten van de ColorPASS op de correcte wijze
afgesloten. Systeem rebooten: hiermee wordt de ColorPASS afgesloten en vervolgens gereboot.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
27
Server wissen
Hiermee worden alle taken in alle wachtrijen verwijderd, alsmede alle taken die zijn gearchiveerd op de vaste schijf van de ColorPASS, de index van gearchiveerde taken (in de lijst Gearchiveerd), alle FreeForm-masters en de index van FreeForm-masters (in het venster FreeForm). Raadpleeg uw beheerder of operator voordat u Server wissen kiest. Als een beheerderswachtwoord ingesteld is, moet u het invoeren om toegang te krijgen tot Server wissen.
Setup uitvoeren
Hiermee wordt het menu Instelling geopend waarin u instellingsopties kunt wijzigen.
Diagnose uitvoeren
Deze functie is alleen voor onderhoudspersoneel bedoeld. Neem contact op met uw geautoriseerde onderhoudsdienst/servicemonteur voor meer informatie over diagnose uitvoeren.
Lade-uitlijning
Hiermee worden tekst en afbeeldingen zo op de pagina geplaatst dat deze correct worden uitgelijnd op het vel papier en dat beide zijden van een dubbelzijdig vel precies dezelfde uitlijning hebben. Raadpleeg de Help van Command WorkStation voor meer informatie over deze functie.
Kalibratie
Hiermee wordt de ColorPASS gekalibreerd met ColorCal. Raadpleeg Afdrukken in kleur voor meer informatie. Als een beheerderswachtwoord ingesteld is, moet u het invoeren om toegang te krijgen tot Kalibratie.
Systeemupdates
Zoekt naar updates voor de systeemsoftware van de ColorPASS.
Toegang krijgen tot opties van Instelling Wanneer u opties van Instelling wilt openen, moet u controleren of er niemand bezig is met afdrukken naar de ColorPASS. TOEGANG TOT INSTELLING KRIJGEN WANNEER DE COLORPASS NIET ACTIEF IS 1 Controleer of het informatiescherm op het aanraakpaneel van de kopieermachine Niet actief weergeeft.
Als de ColorPASS bezig is met verwerken, moet u wachten tot het systeem klaar is en de status Niet-actief bereikt. 2 Druk op het aanraakpaneel van de kopieermachine op Printer en druk vervolgens op Status/Instellingen Printserver. 3 Druk op Functies. 4 Blader met de pijl-omlaag en kies Setup uitvoeren. 5 Voer Serverinstellingen, Netwerkinstellingen en Printerinstellingen uit, in deze volgorde.
Zorg dat de instellingen aangepast zijn aan de afdrukomgeving op uw locatie. 6 Wijzig het beheerderswachtwoord om uw instellingen tegen ongeoorloofde wijzigingen te beschermen.
Raadpleeg pagina 71 voor meer informatie. 7 Druk in het hoofdvenster van Instelling op de knop voor de instellingen die u wilt openen.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
28
Informatie over de instellingeninterface van het aanraakpaneel van de kopieermachine Wanneer u de instellingen uitvoert vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine, kunt u de menu’s achter elkaar kiezen en informatie invoeren over de ColorPASS en uw netwerken afdrukomgeving. In elk instellingenscherm toont de laatste regel van het weergavevenster de naam van het huidige configuratiemenu. Wanneer u een functie van het aanraakpaneel van de kopieermachine uitvoert waarbij u om het beheerderswachtwoord wordt gevraagd, moet u dit onmiddellijk invoeren. Als u dit niet doet, keert het aanraakpaneel van de kopieermachine terug naar Niet actief en moet u opnieuw beginnen.
Soorten instellingenschermen Er zijn verschillende soorten instellingsopties: Meerkeuzevragen
U kunt kiezen uit een aantal mogelijkheden in een lijst (bijvoorbeeld Ja of Nee, of een lijst met instellingen waaruit u kunt kiezen). De op dat moment geselecteerde waarde wordt gemarkeerd. Druk op de knop voor de gewenste optie op het aanraakpaneel van de kopieermachine. Als de lijst met instellingen meer dan een scherm beslaat, bladert u met de knoppen pijl-omhoog en pijl-omlaag en kiest u vervolgens de instelling.
Informatieinvoeropties
U moet de informatie voor uw locatie opgeven (bijvoorbeeld de printernaam of het IP-adres). Voer informatie in met het toetsenbord op het aanraakpaneel van de kopieermachine.
Wijzigingen opslaan Nadat u de instellingen hebt ingevoerd, moet u de wijzigingen opslaan. U wordt hier meestal om gevraagd. Als u Ja kiest, worden de bestaande instellingen overschreven door de nieuwe. Als u Nee kiest, blijven de bestaande instellingen behouden. De ColorPASS wordt opnieuw opgestart wanneer u het instellingenmenu afsluit.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
29
Opties van Serverinstellingen In het menu Serverinstellingen kunt u systeeminformatie opgeven die betrekking heeft op de ColorPASS en op gebruikers. Als u dit menu wilt openen, volgt u de instructies op pagina 27. De submenu’s en opties worden in volgorde weergegeven. Waar van toepassing, worden standaardwaarden onderstreept. Cursieve woorden geven aan dat een product- of locatiespecifieke waarde wordt weergegeven. Servernaam
Standaardservernaam Voer een naam in voor de ColorPASS (maximaal 15 tekens). Dit is de naam waarmee de ColorPASS wordt weergegeven in het netwerk. Wanneer u de servernaam wijzigt met deze optie, wordt de nieuwe naam ook toegepast op de NetBIOS-naam voor WINS (pagina 40). O PMERKING : Wijs niet dezelfde naam toe aan meer dan één ColorPASS. Servercommentaar
Servercommentaar (facultatief ) kan informatie over de printer bevatten. Dit commentaar wordt weergegeven in de eigenschappen van de ColorPASS in Netwerkomgeving en kan uit maximaal 15 tekens bestaan. Na het kiezen van de instellingen voor de WINS-naamserver, moet u de kopieermachine uitschakelen en weer inschakelen om de instellingen toe te passen. Controleer of het statusbericht Niet actief wordt weergegeven op de ColorPASS wanneer u de kopieermachine uitschakelt en weer inschakelt. Domeinnaam instellen
Selecteren uit lijst, Handmatig opgeven Deze optie biedt twee mogelijkheden om de werkgroep of het domein op te geven waarin de ColorPASS moet worden weergegeven. Het is mogelijk dat de ColorPASS opnieuw moet starten om de huidige instellingen weer te geven. Als u Selecteren uit lijst selecteert:
Als u Handmatig opgeven selecteert gekozen:
Domein kiezen
Werkgroep of domein
Lijst met domeinen Selecteer de werkgroep of het domein in de lijst.
Voer de naam in van de werkgroep of het domein. Raadpleeg “Soorten instellingenschermen” op pagina 28 voor meer informatie over het invoeren van tekst en tekens.
Tijdzone
Lijst met zones Kies de juiste tijdzone uit een lijst van ondersteunde zones.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
30
Zomertijd
Ja, Nee Deze optie verschijnt wanneer u een tijdzone kiest waarvan sommige delen zomertijd/wintertijd gebruiken en andere delen niet. Systeemdatum
Datum Voer de juiste systeemdatum in met de standaardnotatie die u gebruikt. De datum wordt weergegeven in het takenlogboek. Startpag. afdrukken
Ja, Nee Kies of automatisch een startpagina moet worden afgedrukt telkens wanneer de ColorPASS wordt opgestart. De startpagina bevat informatie over de ColorPASS, zoals de servernaam, de huidige datum en tijd, de hoeveelheid geheugen, de netwerkprotocollen en de afdrukverbindingen. Tekenset gebruiken
Macintosh, DOS, Windows Selecteer de tekenset voor het weergeven van bestandsnamen op het aanraakpaneel van de kopieermachine en in Command WorkStation. Dat is belangrijk als in de bestandsnamen tekens met accenten of samengestelde tekens voorkomen (zoals é of æ). Voor netwerken met gemengde platforms selecteert u de instelling die in het algemeen de beste weergave oplevert van de speciale tekens die u gebruikt. Afdrukken toestaan voor
Alle gebruikers, Bevoegde gebruikers Kies of de ColorPASS gebruikers verifieert voordat hun opdrachten worden verzonden naar de ColorPASS. Als u voor deze optie Bevoegde gebruikers kiest, moeten de gebruikers horen bij een groep waaraan u afdrukprivileges hebt toegewezen. Wachtrij Afgedrukt inschakelen
Ja, Nee De wachtrij Afgedrukt is een opslaglocatie op de vaste schijf van de ColorPASS voor taken die onlangs zijn afgedrukt vanuit de afdrukwachtrij. Gebruikers drukken niet af naar de wachtrij Afgedrukt. Gebruikers met beheerders- of operatortoegang tot de hulpmiddelen voor taakbeheer kunnen echter taken uit de wachtrij Afgedrukt opnieuw afdrukken zonder deze opnieuw naar de ColorPASS te sturen. Als u de wachtrij Afgedrukt niet inschakelt, worden afdruktaken van de harde schijf van de ColorPASS verwijderd zodra deze zijn afgedrukt.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
31
Taken opgeslagen in wachtrij Afgedrukt
1-99,
10
Als u de wachtrij Afgedrukt hebt ingeschakeld, moet u het aantal taken opgeven die in de wachtrij Afgedrukt moeten worden opgeslagen. Taken in de wachtrij Afgedrukt nemen ruimte in beslag op de vaste schijf van de ColorPASS. Als er weinig schijfruimte is, moet u een kleiner aantal opgeslagen taken opgeven. Elke scantaak wissen
Na 1 dag, Handmatig, Na 1 week Kies hoe vaak u gescande gegevens die naar een postvak op de vaste schijf van de ColorPASS zijn verzonden, wilt verwijderen. Als u Handmatig kiest, blijven de gescande gegevens op de vaste schijf staan, tot u deze expliciet hebt verwijderd of tot u alle scantaken hebt gewist. Elke scantaak nu wissen
Ja, Nee Selecteer of u scantaken nu wilt wissen. Voorbeeld tijdens verwerking
Ja, Nee Kies of u een voorbeeldminiatuur wilt weergeven in Command WorkStation terwijl een taak wordt verwerkt. Veilig wissen
Ja, Nee Kies of u de gegevens op de vaste schijf van de ColorPASS op een veilige manier wilt wissen wanneer een taak wordt verwijderd. Aut. afdr. USB-med.
Alles afdrukken, Uitgeschakeld Kies of u het automatisch afdrukken van taken vanaf een USB-apparaat wilt inschakelen. De taken worden afgedrukt van zodra het USB-apparaat op de ColorPASS wordt aangesloten. Raadpleeg pagina 85 voor meer informatie. Als u Alles afdrukken kiest, worden alle bestanden van de ondersteunde bestandstypes automatisch afgedrukt wanneer een gebruiker een USB-apparaat aansluit op de ColorPASS. Daarom verschijnt de opdracht USB-mediaserver niet in het menu Functies (pagina 25). Met de opdracht in het menu Functies kunnen gebruikers navigeren naar een aangesloten USBapparaat en het af te drukken bestand selecteren. Verkeerde comb. van acties inschakelen
Ja, Nee Kies of de ColorPASS een taak annuleert als deze niet kan worden afgedrukt vanwege ontbrekende bronnen.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
32
Actie bij verkeerde combinatie
Onderbreken, Annuleren Als u Actie bij verkeerde combinatie hebt ingeschakeld, moet u de actie voor verkeerde combinaties van taken kiezen. Terwijl een taak onderbroken is, worden andere taken verder verwerkt en afgedrukt. Time-out verkeerde combinatie
0-999 Als u de optie Verkeerde comb. van acties inschakelen in taak hebt ingeschakeld, moet u opgeven hoe lang (in seconden) de ColorPASS wacht voor deze bepaalt dat een taak een verkeerde combinatie bevat en daarom moet worden geannuleerd. Verwerking annuleren bij verkeerde combinatie
Ja, Nee Kies of de ColorPASS het verwerken van een taak annuleert als de taak niet kan worden afgedrukt vanwege ontbrekende bronnen. Extern bureaublad inschakelen
Ja, Nee Kies of Extern bureaublad moet worden ingeschakeld. Dit is een Microsoft-toepassing die externe computers de mogelijkheid geeft om de bureaubladfuncties van Windows van de ColorPASS te beheren en te controleren. Wijzigingen opslaan
Ja, Nee Kies Ja om de wijzigingen in Serverinstellingen toe te passen. Kies Nee om terug te keren naar het hoofdmenu van Instelling zonder wijzigingen door te voeren.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
33
Opties voor netwerkinstellingen Wanneer u de netwerkinstellingen uitvoert, configureert u de ColorPASS om taken te ontvangen via de netwerksystemen die op uw locatie worden gebruikt. Dit omvat het instellen van netwerkadressen en -namen die door computers, servers en de ColorPASS moeten worden gebruikt wanneer deze met elkaar communiceren. Voor het configureren van netwerkinstellingen moet u controleren of de ColorPASS verbonden is met een actieve netwerkverbinding, omdat de ColorPASS in het netwerk zoekt naar zones, servers en wachtrijen op servers. Als u de netwerkinstellingen configureert zonder dat er een functionerend netwerk met de server is verbonden, worden standaardinstellingen gebruikt die wellicht niet geschikt zijn. U moet alleen opties configureren voor de netwerksystemen die op het moment bij u actief zijn. Als uw netwerkvereisten veranderen, kunt u de netwerkinstellingen op elk gewenst moment wijzigen. Als de ColorPASS is geconfigureerd voor ondersteuning van meerdere protocollen, wordt automatisch het juiste protocol geactiveerd wanneer een afdruktaak wordt ontvangen. Aangezien de menu’s voor de netwerkinstellingen genest zijn, worden de namen van menu’s van hogere niveaus in dit hoofdstuk links van de menutitels weergegeven. Waar van toepassing, zijn de standaardinstellingen voor de opties onderstreept. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de beschikbare netwerktypen en van de gebieden van Instelling die hierop betrekking hebben. Voor dit netwerk- of verbindingstype
Gebruikt u deze poortinstelling
Gebruikt u deze protocolinstelling
Gebruikt u deze service-instelling
AppleTalk via ethernet
Ethernet-instelling
AppleTalk-instellingen
AppleTalk-afdrukken (PAP) wordt automatisch geactiveerd
TCP/IP via ethernet
Ethernet-instelling
IPv4-instellingen: Ethernet-instelling
“Service-instellingen” op pagina 48
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
34
Poortinstellingen Netwerkinstellingen Poortinstellingen
Voer de instellingen voor de ethernetpoort in, geef op of u de toegang van MAC-adressen wilt beperken en geef op of u 802.1x-authenticatie wilt gebruiken. Ethernet-instelling Ethernet-snelheid
Auto (10/100/1000), 10 Mbps Half-Duplex, 100 Mbps Half-Duplex, 10 Mbps Full-Duplex, 100 Mbps Full-Duplex Kies de geschikte snelheid van het netwerk. Selecteer Auto (10/100/1000) in een van de volgende gevallen: • Het netwerk gebruikt 1 Gbps. • De ColorPASS is verbonden met een hub met automatische onderhandeling. MAC-adresfilter
De ColorPASS accepteert standaard alle inkomende pakketten. Als u de toegang wilt controleren, kunt u maximaal 100 MAC-adressen instellen waarvoor u inkomende pakketten accepteert of weigert. Wanneer u het MAC-adresfilter inschakelt, moet u alle MAC-adressen registreren waarvoor de ColorPASS toegang toestaat of weigert. Alle inkomende pakketten die vanaf een nietgeregistreerd MAC-adres zijn verzonden, worden gecontroleerd. Als u onbeperkte toegang naar de ColorPASS wilt toestaan op basis van het MAC-adres, selecteert u Nee bij de optie Filter inschak. O PMERKING : Wanneer u afdrukt met AppleTalk, moet u het MAC-adres toestaan voor
uw clientcomputer en voor de SeedRouter, waarmee de AppleTalk-zone wordt beheerd. Raadpleeg pagina 41 voor informatie over het toestaan of weigeren van de toegang tot IP-poorten en tot verbindingen die op IP-adressen zijn gebaseerd. MAC-adresfilter inschakelen
Ja, Nee Kies of de ColorPASS inkomende pakketten van de opgegeven MAC-adressen mag controleren.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
35
Filterbeleid
Accepteren, Weigeren Kies het beleid voor MAC-adressen (dat wil zeggen: of deze moeten worden geaccepteerd of geweigerd). Als u Accepteren kiest, worden alle inkomende pakketten van MAC-adressen die u hebt geregistreerd geaccepteerd en worden alle overige geweigerd. Als u Weigeren kiest, worden alle inkomende pakketten van MAC-adressen die u hebt geregistreerd geweigerd en worden alle overige geaccepteerd. MAC-adresfilter
Filter toevoegen, Filter verwijderen, Filter bewerken Selecteer de bewerking die u wilt uitvoeren. Filter toevoegen
000000000001 - FFFFFFFFFFFE Voer MAC-adressen in die moeten worden geaccepteerd of geweigerd. U kunt maximaal 100 adressen invoeren. O PMERKING : Ongeldige en dubbele MAC-adresgegevens worden geweigerd. Filter verwijderen
Filterlijst Kies het MAC-adres dat u individueel uit de lijst wilt verwijderen. Filter bewerken
Filterlijst Kies het MAC-adres dat u individueel in de lijst wilt wijzigen. 802.1x-instellingen Netwerkinstellingen Poortinstellingen
De ColorPASS kan authenticatie vereisen van een 802.1x-authenticatieserver (zoals een RADIUS-server), vaak via een tussenliggend toegangspunt (een authenticator). De ColorPASS vereist authenticatie bij het opstarten of wanneer de ethernetkabel wordt losgekoppeld en opnieuw aangesloten. Als de ColorPASS met succes is geverifieerd, krijgt het apparaat altijd toegang tot het netwerk. 802.1x-authenticatie inschakelen
Ja, Nee Kies of u de ColorPASS wilt toestaan authenticatie te vragen van een 802.1xauthenticatieserver.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
36
Selecteer EAP-type
MD5-Challenge, PEAP-MSCHAPv2 Kies het type EAP (Extensible Authentication Protocol). Als u PEAP-MSCHAPv2 kiest en wilt dat de ColorPASS het servercertificaat valideert, plaatst u het certificaat in de lijst van vertrouwde certificaten van de ColorPASS. Raadpleeg de Help van WebTools Configure voor meer informatie. Gebruikersnaam, wachtwoord
De ColorPASS gebruikt deze informatie om authenticatie aan te vragen van een 802.1xauthenticatieserver.
Protocolinstellingen U configureert de ColorPASS door elk protocol te kiezen en de instellingen voor dat protocol op te geven. U kunt AppleTalk- en TCP/IP-communicatie tegelijkertijd activeren. AppleTalk-instellingen Netwerkinstellingen Protocolinstell AppleTalk inschakelen
Ja, Nee Kies of u de ColorPASS hebt aangesloten op een AppleTalk-netwerk. Met deze instelling kan de ColorPASS via AppleTalk-netwerken communiceren. AppleTalk-zone
Lijst met zones De ColorPASS zoekt in het netwerk naar AppleTalk-zones in het netwerksegment. Kies de AppleTalk-zone waarin u de ColorPASS wilt weergeven. Als het segment slechts één zone heeft, wordt de ColorPASS automatisch aan die zone toegewezen. Het bericht “Geen AppleTalk-zone gevonden” kan betekenen dat uw netwerk geen zones heeft of dat de netwerkkabel niet is aangesloten. IPv4-instellingen Netwerkinstellingen Protocolinstell.
In IPv4-instellingen configureert u opties die verband houden met TCP/IP.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
37
Wanneer u in Instelling een IP-adres, subnetmasker of adres van de gateway instelt voor de ColorPASS, kunt u de ColorPASS deze adressen automatisch laten ophalen van een DHCP-server. Schakel de ColorPASS eerst in of start deze opnieuw en laat deze de status Niet actief krijgen. Zorg dat de DHCP-server actief is en voer daarna de netwerkinstellingen uit. Ethernet-instelling Netwerkinstellingen Protocolinstell. IPv4-instellingen
Auto IP-configuratie inschakelen
Ja, Nee Selecteer of de u de ColorPASS wilt toestaan het IP-adres voor ethernet automatisch te verkrijgen door te zoeken op het netwerk. Selecteer Nee om een statisch IP-adres toe te wijzen aan de ColorPASS. Afhankelijk van uw keuze configureert u de betreffende opties als volgt: Als u Ja selecteert voor Auto IP-configuratie inschakelen
Als u Nee selecteert voor Auto IP-configuratie inschakelen
IP-adres
127.0.0.1 Voer het IP-adres van de ColorPASS voor ethernet in. In tegenstelling tot een IP-adres dat automatisch wordt ingesteld, blijft dit IP-adres hetzelfde als u de ColorPASS opnieuw opstart. U moet de standaardinstelling wijzigen in een geldig adres voor het netwerk. Raadpleeg pagina 13 voor informatie over het instellen van afdrukken via TCP/IP.
Subnetmasker
255.255.255.0 Stel het subnetmasker in met TCP/IP op uw netwerk.
O PMERKING : Controleer de instelling van het subnetmasker bij uw netwerkbeheerder voordat u verder gaat.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
Als u Ja selecteert voor Auto IP-configuratie inschakelen
Als u Nee selecteert voor Auto IP-configuratie inschakelen
Gateway-adres autom. inschakelen
Gateway-adres
Ja, Nee
127.0.0.1
Kies of het gatewayadres automatisch moet worden ingesteld met TCP/IP.
Stel het gateway-adres in met TCP/IP op uw netwerk.
38
Gateway-adres
127.0.0.1 Als u op de vorige optie Nee hebt geantwoord, stelt u het gatewayadres in met TCP/IP op uw netwerk.
DNS-instellingen Netwerkinstellingen Protocolinstell. IPv4-instellingen
U kunt de ColorPASS zo configureren dat deze toegang heeft tot een geschikte DNS-server. Met de DNS-server moeten gebruikers bij het verbinden van de hulpprogramma’s of WebTools van externe computers met de ColorPASS alleen de servernaam onthouden, die gemakkelijker te onthouden is dan een IP-adres. DNS-adres automatisch ophalen
Ja, Nee Kies of u de ColorPASS wilt toestaan automatisch een DNS-adres op te halen. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u eerst Ja selecteren bij “Auto IP-configuratie inschakelen” op pagina 37. Als u Nee selecteert bij Auto IP-configuratie inschakelen, wordt deze optie niet weergegeven en moet u het DNS-adres handmatig opgeven.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
39
Afhankelijk van uw keuze configureert u de betreffende opties als volgt: Als u Ja selecteert voor DNS-adres automatisch ophalen
Als u Nee selecteert voor DNS-adres automatisch ophalen
Hostnaam
IP-adres primaire DNS-server
Geef de DNS-domeinnaam van de ColorPASS op.
0.0.0.0 Geef het IP-adres van de primaire DNS-server op.
IP-adres secundaire DNS-server
0.0.0.0 Geef het IP-adres van de secundaire DNS-server op.
O PMERKING : Nadat u de opties voor DNS-instellingen en de instellingen voor de WINSnaamserver hebt opgegeven, wacht u totdat het statusbericht Niet actief wordt weergegeven op het aanraakpaneel van de kopieermachine van de ColorPASS. Vervolgens schakelt u de kopieermachine uit en weer in om de instellingen toe te passen. O PMERKING : Wanneer u Hostnaam wijzigt, veranderen de Servernaam (pagina 29) en de NetBIOS-naam voor WINS (pagina 40) eveneens.
DNS en functies van de kopieermachine (waaronder Verzendmethoden) Wanneer een gebruiker een taak verzendt naar de kopieermachine, kan deze instellingen kiezen voor de functie Verzendmethoden op het aanraakpaneel van de kopieermachine. De gebruiker kan de DNS-naam gebruiken voor Verzendmethoden. Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor meer informatie over deze functies. De gebruiker kan een taak alleen verzenden naar een Windows-server of een FTP-server als Verzendmethoden wordt gebruikt. Selecteer Windows (SMB) voor een Windows-server of FTP voor een FTP-server in de keuzelijst Protocol van het verzendscherm. Wanneer u FTP selecteert, voert u 21 in voor het poortnummer. Als de passieve FTP-modus is opgegeven via het aanraakpaneel van de kopieermachine, voert u een willekeurig poortnummer in. Als u verzendfuncties wilt gebruiken, moet u mogelijk ook de instellingen voor de WINSnaamserver wijzigen via Netwerkinstellingen > Protocolinstell. > TCP/IP-instellingen > WINS. Het instellen van de WINS-naamserver valt echter buiten het bestek van dit document. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor meer informatie over het instellen van een WINS-naamserver.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
40
WINS-instellingen Netwerkinstellingen Protocolinstell. IPv4-instellingen
Autom. configuratie gebruiken
Ja, Nee Deze optie wordt weergegeven als u Auto IP-configuratie hebt ingeschakeld voor het automatisch ophalen van het IP-adres voor de ColorPASS (raadpleeg pagina 37). Kies Ja als de ColorPASS een WINS-naamserver gebruikt en automatisch zijn IP-adres verkrijgt. Afhankelijk van uw keuze worden de volgende opties weergegeven. Als u Ja selecteert:
Als u Nee selecteert: WINS-naamserver gebruiken
Ja, Nee Rondzendingen vanaf SMB-apparaten kunnen zonder een WINS-naamserver niet worden gerouteerd. Het instellen van de WINS-naamserver valt buiten het bestek van dit document. Vraag de netwerkbeheerder of een naamserver beschikbaar is in het netwerk. Deze optie wordt ook weergegeven als u Nee hebt geantwoord bij Auto IPconfiguratie inschakelen (pagina 37). WINS IP-adres
127.0.0.1 Deze optie wordt alleen weergegeven als u Ja kiest voor WINS-naamserver. Wijzig het standaardadres in het juiste IP-adres voor de WINS-naamserver. De netwerkbeheerder kan u het juiste adres geven. NetBIOS-naam
Standaardnaam De NetBIOS-naam is de naam die in het netwerk wordt weergegeven voor toegang tot de ColorPASS via SMB. De standaardnaam is dezelfde naam als de servernaam die is toegewezen in Serverinstellingen (raadpleeg pagina 29).
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
41
Beveiligingsinstellingen Netwerkinstellingen Protocolinstell. IPv4-instellingen
Om de omgeving van de ColorPASS veiliger te maken, kunt u de toegang tot de volgende items controleren: • IP-adressen • IP-poorten Nadat u de filterinstellingen hebt gedefinieerd, past de ColorPASS de filters toe op gegevenspakketten in deze volgorde: IP-adressen en vervolgens IP-poorten. Raadpleeg “MAC-adresfilter” op pagina 34 voor informatie over het controleren van MAC-adressen. IP-filters
Standaard worden alle IP-adressen toegestaan door de ColorPASS. Stel de gecontroleerde toegang tot de ColorPASS in door de IP-adressen of een bereik van IP-adressen op te geven die de ColorPASS aanvaardt of weigert. Op die manier wordt onbeperkte toegang tot de ColorPASS via uw netwerk voorkomen en is de beveiliging van het netwerk in uw omgeving gegarandeerd. IP-filter inschakelen
Ja, Nee Kies of u het IP-filter wilt inschakelen op de ColorPASS. Standaardbeleid
Accepteren, Weigeren Selecteer Accepteren om andere IP-adressen dan de IP-adressen die u opgeeft tijdens deze instellingen te accepteren. Selecteer Weigeren om andere IP-adressen dan de IP-adressen die u opgeeft tijdens deze instellingen te weigeren. Filter toevoegen
Filterlijst Het aantal beschikbare ingangen in de filterlijst wordt weergegeven. Geef het IP-adres/ IP-bereik op. Er wordt geen lijst weergegeven als u het eerste IP-adres invoert. Filter verwijderen
Filterlijst Kies deze opdracht om IP-adressen afzonderlijk of per bereik uit de lijst te verwijderen.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
42
Filter bewerken
Filterlijst Kies deze opdracht om IP-adressen in de lijst afzonderlijk of per bereik te wijzigen. Type IP-filter
IP-adres, IP-bereik Kies of u IP-adressen afzonderlijk of per bereik wilt invoeren. Afhankelijk van uw keuze worden de volgende opties weergegeven. Als u IP-adres selecteert
Als u IP-bereik selecteert
IP-adres 0.0.0.0-255.255.255.255
IP-beginadres 0.0.0.0-255.255.255.255 IP-eindadres 0.0.0.0-255.255.255.255
Geef een IP-adres op om afzonderlijke IP-adressen toe te staan of te weigeren.
Geef maximaal 16 bereiken van IP-adressen op die moeten worden toegestaan of geweigerd.
O PMERKING : De IP-adressen 0.0.0.0 en 255.255.255.255 zijn geen geldige adressen. O PMERKING : Geef een IP-eindadres op dat groter is dan het IP-beginadres. Filterbeleid
Accepteren, Weigeren Kies het filterbeleid voor het IP-adres/IP-bereik dat u zojuist hebt toegevoegd. IP-poortinstell.
Sluit onnodige poorten om ongewenste toegang via het netwerk tegen te gaan, de belasting van de ColorPASS te verlagen en de beveiliging van uw systeem te verbeteren. Alle poorten die niet worden vermeld in de volgende tabel, zijn gesloten. IP-poorten configureren
Ja, Nee Kies of u de beveiliging van het systeem wilt verbeteren en kies vervolgens de poortnummers in de volgende opties. Onnodige poorten worden fysiek gesloten op de ColorPASS. Poortnummer
Overeenkomend protocol
Voorbeeld van protocolgebruik
20-21
FTP
FTP-afdrukken, scannen naar FTP
25
SMTP
I-FAX
80
HTTP
WebTools en IPP-afdrukken
135
MS RPC
Hiermee kan Windows XP functies voor externe procedureoproep (RPC = remote procedure call) gebruiken
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
Poortnummer
Overeenkomend protocol
Voorbeeld van protocolgebruik
137-139
NetBIOS
SMB-afdrukken
161-162
SNMP
427
SLP
443
SSL
445
SMB/IP
500
ISAKMP
IPSec
515
LPD
WebTools en LPD-afdrukken via Windows
631
IPP
IPP-afdrukken
3389
Extern bureaublad
4500
IPSec
5353
Multicast DNS
5900
VNC
EFI-poorten
8080
43
Command WorkStation en de functie Tweerichtingscommunicatie van het printerstuurprogramma RUI
9100-9103
Afdrukken via poort 9100
Canon-poorten
Door deze poort te sluiten, kunt u toegang tot de netwerkfuncties van de kopieermachine en tot de functies van het printerstuurprogramma controleren, terwijl de ColorPASS basisafdruktaken uitvoert. Wij raden aan dat de poort wordt geopend voor niet-gecontroleerde toegang tot de netwerkfuncties van de kopieermachine.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
44
Overige poorten
Mogelijk zijn er MEAP-toepassingen (Multifunctional Embedded Application Platform) geïnstalleerd op uw kopieermachine. MEAP-toepassingen zijn op Java gebaseerde optionele toepassingen die worden uitgevoerd op de kopieermachine. Bepaalde MEAP-toepassingen gebruiken tweerichtingscommunicatie met externe computers en relevante toepassingsservers op het netwerk via de ColorPASS. De ColorPASS brengt pakketten over via bepaalde poorten als een rondzendmedium via een TCP/IP-verbinding. Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor meer informatie over MEAPtoepassingen. O PMERKING : Multicasting en rondzendingen worden ondersteund. Instell. van overige poorten
Alle poorten weigeren, Opgegeven poorten Standaard worden alle poorten of poortbereiken niet doorgestuurd. Kies Opgegeven poorten om op te geven welke poorten worden doorgestuurd. Als u Opgegeven poorten kiest, kunt u opgegeven poorten of een opgegeven poortbereik toevoegen, omleiden of verwijderen met de volgende subopties: Poort toevoegen, Poortbereik toevoegen, Poort omleiden, Poortbereik omleiden en Poort verwijderen. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer Opgegeven poorten is gekozen. O PMERKING : Geef poorten of poortbereiken niet herhaaldelijk op. O PMERKING : U kunt gezamenlijk maximaal 100 poorten of poortbereiken registreren voor Poort toevoegen, Poortbereik toevoegen, Poort omleiden en Poortbereik omleiden. Poort toevoegen
1-65535 Kies deze opdracht om poorten op te geven die u wilt toevoegen. Poortbereik toevoegen
Kies deze opdracht om een poortbereik op te geven dat u wilt toevoegen. • Poort vanaf 1-65535 Voer de beginpoort van het bereik in. Deze optie wordt weergegeven als Poortbereik toevoegen is geselecteerd. • Poort t/m 1-65535 Voer de eindpoort van het bereik in. Deze optie wordt weergegeven nadat u een beginpoort hebt opgegeven voor de optie Poort vanaf. O PMERKING : Geef een grotere waarde op dan de ingevoerde waarde voor Poort vanaf.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
45
Poort omleiden
Kies deze opdracht om poorten op te geven die u wilt omleiden. • Oorspronkelijke poort 1-65535 Voer de oorspronkelijke poort in die u wilt omleiden. Deze optie wordt weergegeven als Poort omleiden is geselecteerd. • Doelpoort 1-65535 Voer de doelpoort in waarnaar u de oorspronkelijke poort wilt omleiden. Deze optie wordt weergegeven als Oorspronkelijke poort is opgegeven. Poortbereik omleiden
Kies deze opdracht om een poortbereik op te geven dat u wilt omleiden. • Oorspronkelijke poort: vanaf 1-65535 Voer de beginpoort van het oorspronkelijke bereik in. Deze optie wordt weergegeven als Poortbereik omleiden is geselecteerd. • Oorspronkelijke poort: t/m 1-65535 Voer de eindpoort van het oorspronkelijke bereik in. Deze optie wordt weergegeven als Oorspronkelijke poort: vanaf is opgegeven. O PMERKING : Geef een grotere waarde op dan de ingevoerde waarde voor Oorspronkelijke
poort: vanaf. • Doelpoort: vanaf 1-65535 Voer de beginpoort van het doelbereik in. Deze optie wordt weergegeven nadat het oorspronkelijke poortbereik is opgegeven voor Oorspronkelijke poort: vanaf en Oorspronkelijke poort: t/m. Poort verwijderen
Kies deze opdracht om poorten of een poortbereik op te geven die u wilt verwijderen.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
46
Informatie over basispoorten De volgende tabel geeft basispoorten weer. De basispoorten worden gebruikt voor afdrukken of andere taakbeheerfuncties. MEAP-toepassingen kunnen deze poorten niet gebruiken. O PMERKING : De basispoorten zijn niet onderhevig aan filterinstellingen voor Overige poorten
(pagina 44). Poortnummer
Poortnaam
20-21
FTP
25
SMTP-server (internetfax)
80
WebTools
135
MS RPC
137-139
SMB
161-162
SNMP
427
SLP
443
SSL
445
SMB
500
ISAKMP
515
LPD
631
IPP
3050
Fiery-hulpprogramma’s
3389
RDP
4500
IPSec
5353
Multicast DNS
5900
VNC
8000
Canon-hulpprogramma’s
8010
Fiery-hulpprogramma’s
8021-8022
Fiery-hulpprogramma’s
8080
RUI
8443
Canon-hulpprogramma’s
9002-9023
Canon-hulpprogramma’s
9100-9103
Poort 9100
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
Poortnummer
Poortnaam
9906
Fiery-hulpprogramma’s
10000-10100
Canon-hulpprogramma’s (MEAP)
18021
Fiery-hulpprogramma’s
18022
Fiery-hulpprogramma’s
18080
Canon-hulpprogramma’s
18081
Fiery-hulpprogramma’s
18443
Canon-hulpprogramma’s
20317
Canon-hulpprogramma’s (geen controle van openen)
21030
Fiery-hulpprogramma’s
22000
Fiery-hulpprogramma’s
33718
Canon-hulpprogramma’s
47545
Canon-hulpprogramma’s
47807
SSO
48350
Canon-hulpprogramma’s
52043-52075
Canon-hulpprogramma’s
47
IPSec-instelling (Internet Protocol Security)
Als de computers van de gebruikers IPSec ondersteunen, kunt u de ColorPASS instellen om versleutelde communicatie van gebruikers te ontvangen. Wanneer IPSec is ingeschakeld, kunt u de volgende functies mogelijk niet gebruiken: • Scannen naar FTP (via een proxyserver) • IP-poortfilter
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
48
IPSec inschakelen
Ja, Nee Selecteer deze optie om IPSec op de ColorPASS in te schakelen. Vooraf gedeelde sleutel
Als u al een vooraf gedeelde sleutel hebt gedefinieerd, voert u deze hier in. Elke inkomende communicatie die IPSec gebruikt, moet deze sleutel bevatten. Als er geen overeenkomst is voor de vooraf gedeelde sleutel, wordt de vooraf gedeelde sleutel doorgegeven in tekst zonder opmaak.
Service-instellingen Met de volgende opties kunt u services zoals LPD en FTP inschakelen. LPD-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. LPD-instellingen
LPD inschakelen
Ja, Nee Kies of u LPD-afdrukken wilt toestaan. Standaard LPD-wachtrij
Afdrukwachtrij, Blokkeringswachtrij Kies de standaardverbinding voor LPD-afdrukken als deze niet door de gebruiker is ingesteld of onjuist is ingesteld. Windows-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. Windows-instell.
Bij het instellen van de Windows-afdrukservice zijn in de tekstvelden hoofdletters, cijfers, spaties en de volgende tekens toegestaan: -_.~!@#$%^&(){}\',
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
49
Windows-afdrukken inschakelen
Ja, Nee Als u Windows-afdrukken inschakelt, schakelt u SMB (Server Message Block) in, het ingebouwde protocol voor bestands- en printerdeling van Windows. Als SMB is ingeschakeld, kan de ColorPASS worden gekozen in het netwerk, zodat Windows-clients kunnen afdrukken naar een bepaalde afdrukverbinding op de ColorPASS (zoals blokkeringswachtrij, afdrukwachtrij of directe verbinding) zonder dat daarvoor andere netwerksoftware nodig is. Raadpleeg Afdrukken en de documentatie bij Windows voor meer informatie over het instellen van een Windows-computer voor Windows-afdrukken. Windows-afdrukken werkt via TCP/IP, dus u moet TCP/IP configureren op de ColorPASS en op alle werkstations die Windows-afdrukken gebruiken. Web Services-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. Web Services inst.
Web Services insch.
Ja, Nee Kies of u de WebTools beschikbaar wilt maken voor de gebruikers. IPP-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. IPP-instellingen
IPP inschakelen
Ja, Nee Kies of u afdrukken met het Internet Printing Protocol (IPP) wilt inschakelen. U moet Web Services inschakelen. U kunt alleen afdrukken naar de afdrukwachtrij wanneer u IPP gebruikt. De directe verbinding en de blokkeringswachtrij worden niet ondersteund met IPP. Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie over het instellen van gebruikerscomputers om IPP-afdrukken te gebruiken.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
50
Poort 9100-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. Poort 9100-instell.
Poort 9100 inschakelen
Ja, Nee Met deze optie kunnen toepassingen een TCP/IP-socket naar de ColorPASS openen op Poort 9100 om een afdruktaak te downloaden. Poort 9100-wachtrij
Direct, Afdrukwachtrij, Blokkeringswachtrij Kies de ColorPASS-afdrukverbinding voor het downloaden van taken naar Poort 9100. Alleen de afdrukverbindingen die u hebt ingeschakeld (pagina 59), zijn beschikbaar. FTP-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. FTP-instellingen
FTP-instellingen omvat opties voor Scannen naar FTP en FTP-afdrukken. Met de opties voor FTP-afdrukken kunt u de ColorPASS doen fungeren als FTP-server. O PMERKING : Wanneer u de taal wijzigt in WebTools Configure, worden de instellingen voor
Scannen naar FTP gewist en worden de standaardinstellingen hersteld Scannen naar FTP Scannen naar FTP inschakelen
Ja, Nee Scannen naar FTP geeft u de mogelijkheid taken te scannen vanaf de ColorPASS naar een FTP-site en een FTP-logboek af te drukken. De FTP-proxy die de ColorPASS ondersteunt, gebruikt het verbindingstype naam_doelgebruiker@naam_doelsysteem / naam_doelgebruiker@ip_doeladres. Andere verbindingstypen zullen misschien niet correct werken. Vraag uw netwerkbeheerder om details.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
51
FTP-afdrukken FTP-afdrukken inschakelen
Ja, Nee Kies of u FTP-afdrukken wilt inschakelen op de ColorPASS. O PMERKING : FTP-afdrukken wordt ondersteund voor Windows, Mac OS, UNIX, Linux en andere besturingssystemen die het FTP-protocol ondersteunen. De ColorPASS fungeert als een FTP-server in overeenstemming met RFC959, maar ondersteunt niet de volledige functionaliteit die wordt omschreven in RFC959. Wachtwoord vereisen voor afdrukken
Ja, Nee Kies of een gebruikerswachtwoord wordt gevraagd voor FTP-afdrukken. Standaard is geen wachtwoord vereist voor FTP-afdrukken. Nadat u wachtwoorden voor een gebruiker hebt gedefinieerd en de gebruiker aan minstens één groep hebt toegewezen, zal het selecteren van deze optie vereisen dat de ColorPASS controleert of de gebruiker hoort bij een groep die afdrukprivileges heeft en of de gebruikersnaam en het wachtwoord geldig zijn. Raadpleeg de Help van Configure voor informatie over gebruikers en groepen. Time-out (sec)
30-300 Geef de time-out op. Wanneer de instellingen hebt geselecteerd, moet u de ColorPASS opnieuw starten om de instellingen toe te passen. Druk een configuratiepagina af om de instellingen te controleren. Standaard FTP-wachtrij
Afdrukwachtrij, Blokkeringswachtrij, virtuele printers Kies de standaardverbinding voor het afdrukken van taken via FTP-afdrukken als deze niet is ingesteld door de gebruiker. Uitgaande FTP-instellingen Passieve FTP-modus gebruiken
Ja, Nee Als u Scannen naar FTP inschakelt, kiest u of de passieve modus moet worden ingeschakeld.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
SNMP-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. SNMP-setup
SNMP inschakelen
Ja, Nee Kies of u SNMP-communicatie via een IP-verbinding wilt inschakelen. SNMP-standaardinst. herstellen
Ja, Nee Selecteer deze optie om de standaard-SNMP-instellingen terug te zetten. SNMP-instellingen wijzigen
Ja, Nee Selecteer Ja om de SNMP-gegevens te wijzigen. Beveiligingsniveau
Minimaal, Normaal, Maximaal Selecteer het door de ColorPASS geleverde beveiligingsniveau: • Minimaal: komt overeen met de functionaliteit in SNMP versie 1. • Normaal: biedt een hogere beveiliging voor SNMP versie 3. • Maximaal: biedt het hoogste beveiligingsniveau voor SNMP versie 3. De volgende tabel beschrijft de toegang voor de verschillende beveiligingsniveaus. Gebruiker
Toegang
Minimaal
Normaal
Maximaal
SNMP v1
Lezen
Ja
Ja
Nee
Schrijven
Ja
Nee
Nee
SNMP v3 Onbeveiligd
Lezen
Ja
Ja
Nee
Schrijven
Nee
Nee
Nee
SNMP v3 Beveilig
Lezen
Ja
Ja
Ja
Schrijven
Ja
Ja
Ja
O PMERKING : Voor sommige hulpprogramma’s moet u in een SNMP v1-omgeving het
beveiligingsniveau op Minimum instellen.
52
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
53
Naam van SNMP Read Community
public Geef de naam van de SNMP Read Community op. Wanneer deze is gewijzigd, moet de nieuwe community-naam worden ingevoerd om informatie te kunnen lezen en schrijven in de WebTool Configure. U kunt maximaal 32 ASCII-tekens, inclusief spaties, gebruiken voor de community-naam. Naam van SNMP Write Community
waarde Geef de naam van de SNMP Write Community op. O PMERKING : Een spatie aan het begin of einde van de ingevoerde naam wordt automatisch verwijderd uit de ingevoerde naam. Wanneer een ongeldig teken wordt ingevoerd, wordt de standaardnaam “public” gebruikt als naam van de Read Community. Een naam die alleen uit spaties bestaat, is ongeldig. Onveilige gebruikersnaam
initieel Als u Minimum of Medium hebt geselecteerd voor Beveiligingsniveau, moet u een gebruikersnaam opgeven waarvoor geen authenticatie en encryptie worden gebruikt. Veilige gebruikersnaam
admin Geef een gebruikersnaam op waarvoor authenticatie (en indien nodig encryptie) wordt gebruikt. Type authenticatie
MD5, SHA Kies het authenticatietype. Authenticatiewachtwoord
Geef het wachtwoord op voor het lezen van MIB-waarden gebaseerd op de beveiligde gebruikersnaam. Type privacy
DES, Geen Selecteer het type encryptiealgoritme. Privacywachtwoord
Geef het privacywachtwoord op.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
54
LDAP-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. LDAP-instellingen
De ColorPASS communiceert met bedrijfsservers door middel van het LDAP v3-protocol (Lightweight Directory Access Protocol) dat op RFC2251 is gebaseerd. Via het gebruik van LDAPv3, krijgt de ColorPASS toegang tot e-mailadressen. Deze e-mailadressen worden gebruikt door de scanfuncties van de ColorPASS. De ColorPASS communiceert ook met bedrijfsservers via LDAP om toegang te krijgen tot de informatie van LDAP-gebruikers en -groepen en om gebruikers te verifiëren. Voor deze functie ondersteunt de ColorPASS alleen LDAP-verbindingen met Active Directory-servers. LDAP inschakelen
Ja, Nee Selecteer deze optie als u een LDAP-server wilt gebruiken. Servernaam/IP-adres
Naam of IP-adres Voer de naam of het IP-adres in van de LDAP-server die u wilt gebruiken. Beveiligde communicatie
Geen, SSL/TLS Kies de methode voor de verificatie van de authenticatie. Selecteer SSL/TLS voor op certificaten gebaseerde authenticatie. Poort
1-65535,
389
Geef het poortnummer op voor LDAP-communicatie. Gebruik 389 als u Geen hebt ingesteld voor Beveiligde communicatie. Gebruik 636 als u SSL/TLS hebt ingesteld voor Beveiligde communicatie. Authenticatie vereist
Ja, Nee Selecteer deze optie als uw LDAP-server authenticatie vereist.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
55
Authenticatieselectie
Automatisch, Eenvoudig, GSSAPI Afhankelijk van de instelling voert u de gebruikersnaam, het wachtwoord en het domein in voor de authenticatie. De ColorPASS ondersteunt de volgende authenticatiemethoden: • Anonymous (Lotus Domino, Windows Server 2003) • Simple (Lotus Domino) • GSSAPI (Windows Server 2003) Als u GSSAPI gebruikt, moet u de volgende punten in acht nemen: • Een DNS-server die Reverse DNS Lookup ondersteunt moet aanwezig zijn in uw netwerk. • Het IP-adres en de hostnaam van de LDAP-server moeten geregistreerd zijn op de DNS-server. • Het tijdsverschil tussen de LDAP-server en de systeemtijd van de ColorPASS mag maximaal 5 minuten bedragen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie. Gebruikersnaam
Typ de gebruikersnaam voor toegang tot de LDAP-server. Deze informatie wordt gebruikt als de authenticatiemethode Eenvoudig of GSSAPI is. Wachtwoord
Typ het wachtwoord voor toegang tot de LDAP-server. Deze informatie wordt gebruikt als de authenticatiemethode Eenvoudig of GSSAPI is. Als u de GSSAPI-authenticatie gebruikt, wordt het wachtwoord versleuteld over het netwerk verzonden. Domein
Typ de naam van het domein waarin de LDAP-server bestaat. Deze informatie wordt gebruikt als de authenticatiemethode GSSAPI is. Zoekbasis
Typ de zoekbasis om een LDAP-server te doorzoeken. De ColorPASS doorzoekt het gebied van de directory die is opgegeven door de zoekbasis. Maximumaantal ingangen
0-65535,
10000
Geef het maximum aantal resultaten dat de ColorPASS van de LDAP-server aanvaardt.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
56
Time-out (sec)
1-9999,
60
Geef de maximale tijd op die moet verstrijken voor de ColorPASS de poging om verbinding te maken met de LDAP-server opgeeft. SNTP-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. SNTP-instellingen
Zoek de gebruikte SNTP-server door het IP-adres of de DNS-naam in te voeren of in een lijst te selecteren. SNTP inschakelen
Ja, Nee Kies Ja om de tijdsynchronisatiefunctie van de ColorPASS te gebruiken met een NTP/SNTPserver via SNTP. Als u Nee kiest, moet u de systeemdatum en -tijd van de ColorPASS handmatig instellen (pagina 30). Tijdserver Tijdserver instellen
Selecteren uit lijst, DNS-naam invoeren, IP-adres invoeren Kies de methode voor de identificatie van de tijdserver. Lijst tijdservers
Wereld, Azië, Europa, Oceanië, Noord-Amerika Als u Selecteren uit lijst kiest, moet u de regio selecteren waar de ColorPASS zich bevindt. De ColorPASS wordt gesynchroniseerd door een geschikte tijdserver voor die regio DNS-naam tijdserver
Voer de hostnaam in van de NTP- of SNTP-server. U kunt maximaal 255 ASCII-tekens invoeren voor de hostnaam. Tijdserver IP-adres
127.0.0.1 Voer het IP-adres in van de NTP- of SNTP-server in uw netwerk.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
57
Navraaginterval
Elke 8 uur, Elke dag, Elke week Geeft het interval in voor de tijdsynchronisatie van de ColorPASS met een NTP- of SNTP-server. O PMERKING : Nadat u de SNTP-instellingen hebt geconfigureerd, wacht u totdat het statusbericht Niet actief wordt weergegeven op het aanraakpaneel van de kopieermachine van de ColorPASS. Vervolgens schakelt u de kopieermachine uit en weer in om de instellingen toe te passen.
SLP-instelling Netwerkinstellingen Service-instell. SLP-instelling
SLP inschakelen
Ja, Nee Configureer SLP-opties als u netwerkservices die beschikbaar zijn in de netwerkomgeving van uw ColorPASS automatisch wilt opsporen met behulp van SLP via de 427 UDP-poort. O PMERKING : U moet de poort 427 (SLP) openen in Netwerkinstellingen > Protocolinstell. > IPv4 > Beveiligingsinstellingen > IP-poortinstell. (pagina 42). Scope
Geef een bereik op voor Multicast Discovery. Via het aanraakpaneel van de kopieermachine van de ColorPASS kunt u maximaal 32 ASCII-tekens invoeren voor Scope. O PMERKING : De volgende tekens kunnen niet worden gebruikt voor Scope. (),\!<=>~;*+
Proxy-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. Proxy-instellingen
Als uw FTP-server een proxyserver gebruikt, voert u in volgende opties de gewenste informatie in. Proxy inschakelen
Ja, Nee Selecteer deze optie om voor de veiligheid een proxyserver in te schakelen.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
58
IP-adres
127.0.0.1 Typ het IP-adres van de proxyserver in uw netwerk. Poortnummer
1-65535,
21
Typ het poortnummer van de proxyserver in uw netwerk. Gebruikers moeten dit poortnummer invoeren op de ColorPASS wanneer deze taken verzenden naar een beveiligde FTP-site. Als gebruikers een taak verzenden met een ander poortnummer, moeten zij het poortnummer invoeren op de ColorPASS om de taak te verzenden. Time-out (sec)
1-999,
30
Typ de maximale tijd die moet verstrijken voor de ColorPASS de poging om verbinding te maken met de proxyserver opgeeft. Gebruikersnaam
Typ de gebruikersnaam voor de proxyserver. Wachtwoord
Typ het gebruikerswachtwoord voor de proxyserver. Bonjour-instellingen Netwerkinstellingen Service-instell. Bonjour-instell.
Bonjour is de technologie van Apple die een nulconfiguratie toestaat wanneer u de ColorPASS instelt, installeert op, toevoegt aan of verwijdert van het netwerk. Hierdoor kunnen Mac OS-computers of Windows-computers die Bonjour ondersteunen de ColorPASS met Bonjour-ondersteuning detecteren en verbinden voor het afdrukken. Bonjour inschakelen
Ja, Nee Kies of u Bonjour wilt inschakelen. Bonjour-servicenaam
Naam Voer de Bonjour-servicenaam in.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
59
Voorkeurprotocol voor afdrukken
LPD, IPP, Poort 9100 Kies het protocol dat de ColorPASS gebruikt wanneer de Bonjour-service wordt gebruikt. De lijst toont alleen de protocollen die u hebt ingeschakeld. Taken die via Bonjour zijn verzonden, worden verzonden naar de standaardafdrukverbinding voor het geselecteerde protocol. Als u bijvoorbeeld LPD kiest, worden opdrachten verzonden naar de verbinding die u hebt gekozen voor LPD-taken (“Standaard LPD-wachtrij” op pagina 48). Als er geen standaardverbinding kan worden gedefinieerd (zoals voor IPP), wordt de afdrukwachtrij gebruikt.
Opties voor printerinstellingen Met printerinstellingen configureert u de verbindingen en het afdrukgedrag van een bepaald afdrukapparaat. Alleen de verbinding die u publiceert, zijn beschikbaar voor gebruikers. Raadpleeg pagina 18 voor meer informatie over de afdrukverbindingen van de ColorPASS. TOEGANG KRIJGEN TOT DE OPTIES VOOR PRINTERINSTELLINGEN 1 Kies Printerinstellingen in het hoofdmenu van Instelling. 2 Voer de juiste opties in voor de afdrukvereisten op uw locatie. 3 Sla na afloop de wijzigingen op.
O PMERKING : U moet in ieder geval de afdrukwachtrij of de blokkeringswachtrij publiceren om gebruikers in staat te stellen de hulpprogramma’s en de WebTools te gebruiken of om via een TCP/IP-netwerk af te drukken naar de ColorPASS. Directe verbinding publiceren
Ja, Nee Met de directe verbinding kunnen gebruikers taken naar de ColorPASS afdrukken (of downloaden) zonder de taken in de wachtrij te plaatsen. Taken die naar de directe verbinding zijn verzonden, worden niet opgeslagen in de wachtrij Afgedrukt. Als u lettertypen wilt downloaden naar de ColorPASS, moet u de directe verbinding publiceren. Afdrukwachtrij publiceren
Ja, Nee Taken die naar de afdrukwachtrij zijn afgedrukt (of gedownload), worden in de wachtrij op de harde schijf van de ColorPASS geplaatst en in volgorde van binnenkomst afgedrukt.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
60
Blokkeringswachtrij publiceren
Ja, Nee Taken die naar de blokkeringswachtrij zijn afgedrukt (of gedownload), kunnen alleen worden afgedrukt door de taken te kopiëren of te verplaatsen naar de afdrukwachtrij (bijvoorbeeld met Command WorkStation). ID-beheer afdeling
Ja, Nee Kies of u afdelings-ID-beheer wilt inschakelen. Hiermee kunt u informatiepagina’s van de ColorPASS afdrukken, waaronder configuratiepagina, takenlogboek, PS-testpagina, PSlettertypenlijst, e-maillogboek en FTP-logboek. O PMERKING : U moet respectievelijk E-mailservice of FTP-service inschakelen als u een e-
maillogboek of FTP-logboek wilt afdrukken. Operator ID’s afdeling
Voer de zeven cijfers voor de afdelings-ID in. De ID moet overeenkomen met de ID die is ingesteld via het aanraakpaneel van de kopieermachine. Operatorwachtwoord
Voer de zeven cijfers in om het afdelingswachtwoord in te stellen. Het wachtwoord moet overeenkomen met het wachtwoord dat is ingesteld via het aanraakpaneel van de kopieermachine. O PMERKING : Wij raden u aan ID-beheer afdeling in te stellen op Nee wanneer geen afdelings-
ID of -wachtwoord is opgegeven via de kopieermachine. U kunt informatiepagina’s van de ColorPASS afdrukken en scans of kalibraties uitvoeren zonder afdelings-ID of -wachtwoord. Stel ID-beheer afdeling in op Ja wanneer een afdelings-ID en -wachtwoord zijn ingesteld via de kopieermachine. Als een afdelings-ID en -wachtwoord zijn ingesteld via de kopieermachine en de kopieermachine zo is ingesteld dat deze alleen afdrukken accepteert met een afdelings-ID en wachtwoord, kunt u met de kopieermachine geen informatiepagina’s van de ColorPASS afdrukken of scans uitvoeren zonder afdelings-ID en -wachtwoord. Deze functie wordt Allow Printer Jobs With Unknown ID (Afdruktaken met onbekende ID toestaan) genoemd (en is standaard ingeschakeld). Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor meer informatie. O PMERKING : Daarnaast zijn er de instellingen Allow Black Copy/Inbox Print Jobs (Zwarte
afdruktaken voor kopie/postvak toestaan) en Allow Black Printer Jobs (Zwarte printertaken toestaan) voor het beheren van afdelings-ID en -wachtwoord (de standaardinstelling is Uit). Als een van deze instellingen is ingesteld op Uit, kunt u met de kopieermachine niet afdrukken zonder afdelings-ID en -wachtwoord. Raadpleeg de documentatie bij de kopieermachine voor meer informatie.
DE COLORPASS INSTELLEN
VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
61
Alle verw. en afdr.
Ja, Nee Kies of een taak volledig wordt verwerkt (RIP) voordat deze wordt afgedrukt. Uitvoer in omgekeerde volgorde wordt bereikt door het mechanisme eerst verwerken, dan afdrukken. Zelfs als u deze optie instelt op Nee, is afdrukken in omgekeerde volgorde nog altijd beschikbaar. Wijzigingen opslaan
Ja, Nee Kies Ja om de wijzigingen in Printerinstellingen toe te passen. Kies Nee om terug te keren naar het hoofdmenu van Instelling zonder wijzigingen door te voeren.
PostScript/Instel. kopieermach. Met deze instellingenmenu’s kunt u standaardinstellingen voor het afdrukken selecteren voor taken die naar de ColorPASS worden verzonden. Wanneer een gebruiker een taak afdrukt vanaf het printerstuurprogramma, kan de gebruiker een specifieke instelling opgeven voor de meeste afdrukopties per taak en wordt deze instelling toegepast op de taak. Gebruikers die echter taken verzenden zonder printerstuurprogramma (bijvoorbeeld van UNIX- of DOS-opdrachtregels), kunnen geen instelling opgeven en moeten daarom vertrouwen op de standaardinstellingen in de instellingenmenu’s. Raadpleeg pagina 64 voor informatie over deze standaardinstellingen.
INSTELLING VANAF EEN
NETWERKCOMPUTER
62
INSTELLING VANAF EEN NETWERKCOMPUTER Na het uitvoeren van de eerste instelling via het aanraakpaneel van de kopieermachine, kunt u de meeste instellingsopties wijzigen vanaf een netwerkcomputer door Configure te gebruiken. Om Configure te gebruiken vanaf een netwerkcomputer, moet u het beheerderswachtwoord van de ColorPASS kennen.
Configure vanaf een netwerkcomputer openen Gebruik Configure om de ColorPASS in te stellen vanaf een netwerkcomputer. U kunt Configure op de volgende manieren openen: • WebTools vanaf een ondersteunde internetbrowser • Command WorkStation CONFIGURE OPENEN VANAF EEN INTERNETBROWSER 1 Start uw internetbrowser en voer het IP-adres van de ColorPASS in. 2 Klik op Fiery WebTools. 3 Klik op het tabblad Configureren. 4 Klik op Configure starten. 5 Meld u aan met beheerdersrechten.
INSTELLING VANAF EEN
NETWERKCOMPUTER
63
CONFIGURE OPENEN VANUIT COMMAND WORKSTATION 1 Start Command WorkStation. 2 Meld u aan met beheerdersrechten. 3 Kies Configure in het menu Server.
Het volgende dialoogvenster wordt altijd weergegeven, ongeacht de methode die u gebruikt.
Configure gebruiken Raadpleeg voor informatie over het gebruik van Configure en het instellen van opties de Help van Configure, die u kunt openen vanuit WebTools Configure en Command WorkStation.
BESCHRIJVING VAN
DE OPTIES VAN INSTELLING
64
BESCHRIJVING VAN DE OPTIES VAN INSTELLING In dit hoofdstuk worden de standaardinstellingen beschreven die u kunt instellen voor de volgende soorten opties van Instelling: • PS-instellingen (PostScript) en Instel. kopieermach. • Takenlogboek • Verwerking tijdens ontvangst • Adobe PDF Print Engine Het is mogelijk dat niet alle opties beschikbaar zijn. Dit hangt af van de instellingsmethode die u gebruikt (Configure of aanraakpaneel van de kopieermachine). Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie over afdrukopties. Raadpleeg pagina 73 voor meer informatie over de optie Kies servertaal. Raadpleeg de Help van Configure voor instellingsopties die niet in dit gedeelte worden vermeld. Druk de serverconfiguratiepagina af vanuit Command WorkStation om te controleren wat de huidige standaardinstellingen zijn.
Opties voor PS-instellingen (PostScript) en kopieermachine-instellingen • Kies Configure > PDL > PS om de PS-opties (PostScript) te openen vanuit Configure. • Druk op Printer op het aanraakpaneel van de kopieermachine en druk op Status/Instellingen Printserver > Functies > Setup uitvoeren > Instel. kopieermach. om de kopieermachineopties te openen vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine. Optie
Instellingen (standaardinstelling is onderstreept)
Beschrijving
2-zijdig afdrukken
Uit/Binden aan lange rand/Binden Gebruik deze optie om op beide zijden van het papier te drukken. aan korte rand Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie over dubbelzijdig afdrukken.
Geavanceerde verfijning
Vloeiend1, Vloeiend2, Uit
Geef op of u de randen van tekst, gebogen lijntekeningen of siertekens vloeiender wilt laten verlopen.
BESCHRIJVING VAN
DE OPTIES VAN INSTELLING
65
Optie
Instellingen (standaardinstelling is onderstreept)
Beschrijving
Courier-vervanging toestaan
Ja, Nee
Kies of het lettertype Courier moet worden gebruikt voor lettertypen die niet beschikbaar zijn, wanneer bestanden naar de ColorPASS worden gedownload of wanneer u een document afdrukt zonder over het corresponderende printerlettertype te beschikken. Als deze optie is ingesteld op Nee, produceren taken met lettertypen die niet beschikbaar zijn op de vaste schijf van de ColorPASS een PostScript-fout en worden deze niet afgedrukt. Deze instelling is niet van toepassing op PDFbestanden omdat bij dit type bestanden lettertypevervanging automatisch wordt uitgevoerd.
PDF- en PS-objecten opslaan in cache
Aan, Uit
Kies of afbeeldingen in PDF- en PS-bestanden in het cachegeheugen worden bewaard, om het opnieuw verwerken van dezelfde afbeelding in een bestand te beperken.
Kalibratiepapier
Canon CLC 80gsm, Hammermill 28lb, Neusiedler 100gsm, Door gebruiker gedefinieerd
Geef de kalibratieset op die voor alle taken wordt gebruikt. Kies het papier dat het meest overeenkomt met het papier dat u gebruikt om af te drukken. Als geen van de papiersoorten overeenkomt, kiest u Door gebruiker gedefinieerd, waarmee u kalibratiesets voor andere papiersoorten kunt maken in Calibrator.
(de standaardinstelling is Hammermill 28lb in de VS en Neusiedler 100gsm elders) Kleurcontrole lijntek./lijnen
Kleur heeft prioriteit, Resolutie heeft prioriteit
Geef op hoe u de hoeveelheid toner wilt aanpassen om afbeeldingen met dunne lijnen af te drukken.
Aantal
1-9999
Hiermee geeft u het standaardaantal exemplaren op dat van een document wordt afgedrukt.
Papierform. convert.
Nee, Letter/11x17->A4/A3, A4/ A3->Letter/11x17
Converteert papierformaten in documenten automatisch in de standaardpapierformaten die zijn opgegeven. Als u bijvoorbeeld Letter/11x17->A4/A3 selecteert, worden documenten met Letterformaat automatisch op A4-papier afgedrukt. Deze optie werkt in combinatie met de optie Standaard papierformaten. Als de optie Papierform. convert. bijvoorbeeld is ingesteld op Letter/ 11x17->A4/A3 en Standaard papierformaten is ingesteld op VS, worden taken afgedrukt op het formaat A4/A3. Dit geldt ook voor de systeempagina’s van de ColorPASS, zoals de startpagina, de testpagina en het takenlogboek.
Standaardpapierformaten
VS, Metrisch (standaardinstelling is VS in de Verenigde Staten, Metrisch elders)
Geef aan of u standaard wilt afdrukken op Amerikaanse papierformaten (zoals Letter, Legal of 11x17) of op metrische papierformaten (zoals A4 of A3). Als geen paginaformaat is gedefinieerd in een PostScript-bestand, worden taken afgedrukt op Letter-papier als u VS hebt gekozen of op A4-papier als u Metrisch hebt gekozen.
Fijnafstemming dichtheid
Lichter, Licht, Normaal, Donker, Donkerder
Met deze optie kunt u de donkerte van afdrukken met 1200 dpi beheren.
BESCHRIJVING VAN
DE OPTIES VAN INSTELLING
66
Optie
Instellingen (standaardinstelling is onderstreept)
Beschrijving
Gradatieverfijning
Fijn, Grof, Uit
Selecteer Grof of Fijn als u de gradatie wilt verfijnen of als u gradatiebanden ziet in uw afdruktaak. Grof biedt meer gradatieverzachting dan Fijn.
Fotohalftoon
Standaard, Gradatie, Resolutie, Kies een rastermethode. Raadpleeg Afdrukken in kleur. Foutdiffusie, Patroon 1, Patroon 2, Patroon 3, Patroon 4, Patroon 5, Patroon 6, Patroon 7
Beeldcompressie
Prioriteit afbeelding, Normaal, Prioriteit snelheid
Selecteer Prioriteit afbeelding als u wilt afdrukken met de prioriteit voor afdrukkwaliteit. Selecteer Prioriteit snelheid als u wilt afdrukken met de prioriteit voor beeldverwerkingsprestaties.
Omslagpagina afdrukken
Ja, Nee
Drukt een omslagpagina af (taakoverzicht) met de naam van de gebruiker die de taak heeft verstuurd, de naam van het document, de naam van de server, de tijd waarop de taak is afgedrukt, het aantal afgedrukte pagina’s en de status van de taak. Voor VDP-taken worden ook het aantal records, aantal pagina’s per record, aantal exemplaren en aantal afgedrukte vellen vermeld. Als een PostScript-fout is opgetreden en de optie Afdrukken tot PS-fout is ingesteld op Ja, wordt op de omslagpagina het PostScript-foutbericht vermeld in plaats van de taakstatus.
Master afdrukken
Ja, Nee
Kies of u een FreeForm-master wilt afdrukken wanneer deze wordt gemaakt en afgedrukt naar de ColorPASS. De master blijft na het afdrukken bewaard op de ColorPASS, tenzij deze later wordt verwijderd. Kies Nee om een FreeForm-master alleen te verwerken en te blokkeren op de ColorPASS.
Afdrukken tot PS-fout
Ja, Nee
Kies of de ColorPASS het beschikbare gedeelte van een afdruktaak afdrukt wanneer een PostScript-fout optreedt. Kies Ja om het deel van de taak af te drukken dat vóór het optreden van de fout was verwerkt. Kies Nee om de afdruktaak helemaal te annuleren wanneer een PostScript-fout optreedt. Laat deze optie ingesteld op Nee, tenzij u problemen hebt met afdrukken.
Resolutie
600 dpi, 1200 dpi
Kies de resolutie.
Passend schalen
Aan, Uit
Kies of een documentformaat moet worden geschaald naar een geselecteerd papierformaat als het documentformaat verschilt van het papierformaat. Als de instelling Uit is geselecteerd en het documentformaat groter is dan het geselecteerde papierformaat, wordt het document bijgesneden tot het papierformaat wanneer het wordt afgedrukt.
Scherpte
Scherpst, Scherper, Scherp, Normaal, Geen, Minder scherp, Nog minder scherp
Pas de scherpte van afgedrukte uitvoer aan.
BESCHRIJVING VAN
DE OPTIES VAN INSTELLING
67
Optie
Instellingen (standaardinstelling is onderstreept)
Beschrijving
Sorteermodus
Collationeren, Groeperen, Collationeren zonder verschuiving, Groeperen zonder verschuiving, Kruiselings collationeren, Kruiselings groeperen
Kies hoe afdruk- of kopieertaken met meerdere pagina’s moeten worden uitgevoerd. Met de instelling Collationeren worden meerdere exemplaren gecollationeerd. Met de instelling Groeperen worden alle exemplaren van elke pagina gegroepeerd. Met Collationeren en Groeperen worden de afgewerkte exemplaren in dezelfde richting geleverd. U kunt deze optie opgeven wanneer de afwerkeenheid is bevestigd.
Tonerspaarstand
Aan, Uit
Geef op of ‘blasting’-effecten moeten worden beperkt. Die treden op wanneer door een overmatige hoeveelheid toner op bepaalde mediatypen de densiteitsgrenzen die in de afdruktaak zijn gedefinieerd, sterk worden overschreden.
Instellingsopties voor takenlogboek • Kies Configure > Server > Takenlogboek om de instellingsopties voor het takenlogboek te openen. Optie
Instellingen (standaardinstelling is onderstreept)
Beschrijving
Automatisch exporteren inschakelen
Aan, Uit
Geef op of u het takenlogboek automatisch wilt exporteren. Als u Aan selecteert, geeft u de datum en tijd op waarop de export plaatsvindt. De taak wordt geëxporteerd als een tekstbestand in CSV-indeling.
Takenlogboek wissen na exporteren
Aan, Uit
Selecteer deze optie als u het takenlogboek automatisch wilt wissen nadat dit is geëxporteerd.
O PMERKING : Automatisch exporteren inschakelen moet zijn ingeschakeld om deze optie te kunnen gebruiken. Takenlogboek exporteren via
E-mail, SMB
O PMERKING : Automatisch exporteren inschakelen moet zijn ingeschakeld om deze optie te kunnen gebruiken. Als u E-mail selecteert, voert u het e-mailadres in om het takenlogboek te verzenden. Als u SMB selecteert, geeft u het SMB-adres, de gebruikersnaam en het wachtwoord op. Klik op Controleren om er zeker van te zijn dat de SMB-gegevens juist zijn.
Wachtwoord vereisen voor Aan, Uit afdrukken van takenlogboek Standaardpaginaformaat
Letter/A4, Tabloid/A3
Selecteer deze optie om te bepalen dat gebruikers het beheerderswachtwoord moeten invoeren voordat ze het takenlogboek kunnen afdrukken. Selecteer het papierformaat voor het afgedrukte takenlogboek.
BESCHRIJVING VAN
DE OPTIES VAN INSTELLING
68
Instellingsoptie Verwerking tijdens ontvangst • Kies Configure > Server > Taken > Verwerking tijdens ontvangst inschakelen om Verwerking tijdens ontvangst inschakelen te openen. Optie
Instellingen (standaardinstelling is onderstreept)
Beschrijving
Verwerking tijdens ontvangst inschakelen
Aan, Uit
Wanneer Verwerking tijdens ontvangst is ingeschakeld, wordt een afdruktaak verwerkt en in de wachtrij geplaatst zodra de ColorPASS niet actief is. Anders wordt de afdruktaak pas verwerkt nadat deze in de wachtrij is geplaatst.
Instellingsopties voor Adobe PDF Print Engine • Kies Configure > PDL > Adobe PDF Print Engine om de instellingsopties voor Adobe PDF Print Engine te openen. Optie
Instellingen (standaardinstelling is onderstreept)
Beschrijving
Adobe PDF Print Engine (APPE) inschakelen
Aan, Uit
Selecteer deze optie om oorspronkelijke PDF-verwerking en -weergave mogelijk te maken zonder de taak van PDF naar PS te hoeven converteren op de ColorPASS.
Voorkeur voor Adobe PDF Aan, Uit Print Engine als standaard gebruiken voor PDF-taken
Selecteer deze optie om te bepalen dat de Adobe PDF Print Engine de voorkeurmethode is voor het verwerken van PDF-taken. Hiermee is PDF-verwerking en -weergave mogelijk zonder de taak van PDF naar PS te hoeven converteren op de ColorPASS.
O PMERKING : Deze optie is alleen beschikbaar als Adobe PDF Print Engine (APPE) inschakelen is geselecteerd.
WEBTOOLS CONFIGUREREN
69
WEBTOOLS CONFIGUREREN WebTools stelt u in staat uw ColorPASS op afstand te beheren via het internet of uw bedrijfsintranet. De ColorPASS heeft een eigen homepage, waarop u de WebTool kunt selecteren die u wilt gebruiken. Raadpleeg Hulpprogramma’s voor meer informatie over het gebruik van WebTools. Voor de meeste WebTools kunt u ook de Help raadplegen.
De ColorPASS en computers configureren voor WebTools WebTools bieden toegang tot een groot aantal ColorPASS-functies via het internet (of een intranet). Hierdoor krijgt u extra flexibiliteit in beheer op afstand. Nadat WebTools zijn ingeschakeld, hebt u er toegang toe vanaf een netwerkcomputer. EEN COMPUTER INSTELLEN VOOR HET GEBRUIK VAN WEBTOOLS 1 Schakel TCP/IP-netwerk in op de computer van de gebruiker. 2 Wijs aan de computer een geldig, uniek IP-adres en subnetmasker toe en indien nodig een gatewayadres. 3 Installeer een internetbrowser die Java en frames ondersteunt.
Zorg dat Java is ingeschakeld. Raadpleeg Welkom voor meer informatie over ondersteunde browsers en de vereisten voor WebTools. WEBTOOLS OPENEN 1 Start uw internetbrowser en typ het IP-adres of de DNS-naam van de ColorPASS. 2 Klik op Fiery WebTools. 3 Klik op het tabblad dat overeenkomt met de WebTool die u wilt gebruiken.
DE COLORPASS BEHEREN
70
DE COLORPASS BEHEREN Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor het beheren van de afdrukmogelijkheden, de prestaties en de beveiliging van de ColorPASS.
Beheerdersfuncties Beheersfuncties worden geleverd bij de gebruikerssoftware en zijn in de ColorPASS zelf ingebouwd. In de volgende tabel wordt beschreven waar u informatie vindt over deze functies. Voor deze informatie
Raadpleeg
Adresboeken voor e-mailafdrukken
pagina 86
Beheerders- en operatorwachtwoorden
pagina 71
Cd- en dvd-rw-station
pagina 96
Configuratiepagina
pagina 91
De directe verbinding, de afdrukwachtrij of de blokkeringswachtrij voor gebruikers publiceren
Help van Configure
De ColorPASS aansluiten op het netwerk
pagina 22
De ColorPASS afsluiten, rebooten en opnieuw opstarten
pagina 92
De ColorPASS wissen
pagina 83
De prestaties van de ColorPASS optimaliseren
pagina 91
Het afdrukken instellen, printerstuurprogramma’s installeren, gebruikerssoftware installeren
Afdrukken
Lettertypebeheer
pagina 81, Help van Command WorkStation
Netwerkservers, instellen met specifieke informatie voor de ColorPASS
pagina 10
Netwerkservers, instellen voor het beheren en delen van afdrukservices
Documentatie van uw netwerkservers
Problemen oplossen met de instelling van de ColorPASS
pagina 97
Standaardinstellingen printer
pagina 64 Afdrukken
Standaardtaal van de ColorPASS wijzigen
pagina 73
Takenlogboek instellen vanaf het bedieningspaneel
pagina 84
DE COLORPASS BEHEREN
71
Voor deze informatie
Raadpleeg
Takenlogboek instellen vanuit Configure
pagina 67
Updates van systeemsoftware
pagina 74
USB-afdrukken
pagina 85
Variabele gegevens afdrukken, het zoekpad instellen voor courante objecten
pagina 89
Verbinding met extern bureaublad
pagina 82
Virusvrije werking
pagina 81
WebTools
pagina 69
Windows XP-systeemwachtwoord
pagina 72
Wachtwoorden instellen U kunt de wachtwoorden voor de ColorPASS instellen of wijzigen. Alle leden van de beheerdersgroep kunnen de opties in Instelling wijzigen en de stroom en volgorde van afdruktaken beheren met de hulpmiddelen voor taakbeheer. Voor het maken van gebruikers, toewijzen van wachtwoorden en toevoegen van gebruikers aan groepen gebruikt u Configure. Raadpleeg de Help van Configure voor meer informatie. Gebruik Configure of het aanraakpaneel van de kopieermachine om het wachtwoord in te stellen voor de gebruiker met de naam “admin” in de beheerdersgroep. Beheerder geeft u toegang tot Instelling. De beheerdersrechten omvatten ook de
operatorrechten. Operator geeft u toegang tot de functies voor taakbeheer van Command WorkStation.
Raadpleeg pagina 15 voor meer informatie over beheerders- en operatorwachtwoorden en de rechten die eraan gekoppeld zijn. Het systeemwachtwoord van Windows XP geeft u toegang tot de monitor, toetsenbord en muis
die zijn aangesloten op de ColorPASS. Houd goed bij welke wachtwoorden u instelt.
DE COLORPASS BEHEREN
72
Wachtwoorden vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine Wijzig de beheerders- en operatorwachtwoorden regelmatig om ongeoorloofde toegang te voorkomen. U kunt alleen het beheerderswachtwoord wijzigen vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine. Gebruik Configure of Command WorkStation als u het operatorwachtwoord wilt wijzigen. HET BEHEERDERSWACHTWOORD WIJZIGEN 1 Blader door het hoofdmenu van Instelling en kies de optie Wachtwoord wijzigen.
Het standaardwachtwoord is Fiery.1 en is hoofdlettergevoelig. 2 Typ het wachtwoord en bevestig dit als volgt.
Nieuw wachtwoord
Gebruik het venster van het aanraakpaneel van de kopieermachine om informatie in te voeren (raadpleeg “Soorten instellingenschermen” op pagina 28). Het wachtwoord kan elke combinatie van letters en cijfers zijn met een maximum van 19 tekens. Nieuw wachtwoord bevestigen
Typ het wachtwoord opnieuw, precies op dezelfde manier als de eerste keer. Sla de wijzigingen op en start de ColorPASS opnieuw op om het nieuwe wachtwoord te bevestigen.
Wachtwoorden op een netwerkcomputer U kunt het beheerderswachtwoord en het operatorwachtwoord wijzigen vanuit Configure of vanuit Configure in Command WorkStation. Raadpleeg de Help van Configure voor meer informatie.
DE COLORPASS BEHEREN
73
Het Windows XP-systeemwachtwoord wijzigen De ColorPASS is ingesteld met een Windows XP-systeemwachtwoord. Om de veiligheid van het netwerk in uw omgeving te garanderen, moet de beheerder het wachtwoord wijzigen. HET WINDOWS XP-WACHTWOORD VOOR DE COLORPASS WIJZIGEN 1 Druk op Ctrl+Alt+Delete op het Windows-toetsenbord van monitor, toetsenbord en muis.
Het dialoogvenster Windows-beveiliging wordt weergegeven. O PMERKING : Als u het welkomstscherm gebruikt in Windows XP, wordt het dialoogvenster Windows-taakbeheer weergegeven. U moet het welkomstscherm uitschakelen om toegang te krijgen tot het dialoogvenster Windows-beveiliging. Open Gebruikersaccounts in het configuratiescherm van Windows XP, selecteer De manier waarop gebruikers zich aanen afmelden wijzigen en schakel het selectievakje Het welkomstvenster gebruiken uit. 2 Klik in het dialoogvenster Windows-beveiliging op Wachtwoord wijzigen en voer het volgende in. Bijvoorbeeld, als u het wachtwoord wilt wijzigen in “Fiery.2”:
Gebruikersnaam: administrator Aanmelden bij: \\Aero Oud wachtwoord: Fiery.1 Nieuw wachtwoord: Fiery.2 Bevestig het nieuwe wachtwoord: Fiery.2 3 Klik op OK.
Het nieuwe wachtwoord, Fiery.2, is nu ingesteld.
Standaardtaal van de ColorPASS wijzigen Als u de standaardtaal die wordt weergegeven op de ColorPASS moet wijzigen, kunt u dit doen vanuit Configure. O PMERKING : Druk een configuratiepagina af voordat u de standaardtaal wijzigt, zodat u
de instellingen van de ColorPASS kunt raadplegen. DE STANDAARDTAAL VAN DE COLORPASS WIJZIGEN • Geef de taal op die u op de ColorPASS wilt weergeven via Configure > Server > Algemeen > Kies servertaal en klik vervolgens op Toepassen.
DE COLORPASS BEHEREN
74
Systeem- en gebruikerssoftware bijwerken Met de hulpmiddelen System Updates en Zoeken naar updates voor het product (softwaredownloadsite) kunt u updates verkrijgen voor systeemsoftware en gebruikerssoftware voor ColorPASS vanaf een beveiligde website op het internet (in deze documentatie de updateserver genoemd). O PMERKING : Updates van het Microsoft-besturingssysteem verkrijgt u rechtstreeks via Microsoft. Aangezien dergelijke updates beschikbaar zijn via Microsoft, worden deze niet door EFI beheerd of aangeboden via de functie System Updates.
Voordat u de ColorPASS bijwerkt Houd rekening met het volgende voordat u de ColorPASS bijwerkt via System Updates of Zoeken naar updates voor het product: • Als u systeemsoftware vanaf dvd’s opnieuw installeert op de vaste schijf van de ColorPASS, worden alle patches en updates die eerder zijn gedownload en geïnstalleerd verwijderd en moet u deze opnieuw installeren. Nadat u systeemsoftware opnieuw hebt geïnstalleerd, moet u direct de meest recente patches verkrijgen via de updateserver. • Als de ColorPASS zich achter een firewall bevindt en geen toegang heeft tot het internet, kan de sitebeheerder een proxyserver configureren bij de organisatie van de klant zodat de ColorPASS updates kan ontvangen (raadpleeg pagina 78). • Tijdens het installeren van updates kunt u niet afdrukken naar de ColorPASS. Plan automatische updates op een tijdstip waarop geen afdrukken zijn gepland. Tijdens het installeren van updates wordt de ColorPASS mogelijk enkele keren gereboot. • Als u wilt bekijken welke updates al zijn geïnstalleerd, drukt u een configuratiepagina af of opent u Nu zoeken en klikt u op het tabblad Geschiedenis (raadpleeg “Nu zoeken gebruiken” op pagina 78). Nu zoeken is beschikbaar wanneer u System Updates rechtstreeks vanuit de monitor, toetsenbord en muis opent. • De lijst die wordt weergegeven wanneer u Zoeken naar updates voor het product (softwaredownloadsite) opent, kan de volgende updates bevatten: – Updates die niet beschikbaar zijn via System Updates en/of die niet zijn goedgekeurd voor alle gebruikers. – Updates die mogelijk al zijn geïnstalleerd op bepaalde ColorPASS-afdrukservers. Als hulp bij het bepalen van de updates die u wilt downloaden, vergelijkt u de weergegeven lijst met het logboek Configuratiepagina > Updates van de ColorPASS. O PMERKING : Nu zoeken is niet beschikbaar wanneer u System Updates opent vanuit
Command WorkStation of WebTools.
DE COLORPASS BEHEREN
75
System Updates Met System Updates kunt u plannen dat regelmatig wordt gecontroleerd op beschikbare ColorPASS-updates bij een updateserver op het internet. De ColorPASS controleert automatisch op updates door regelmatig verbinding te maken met de updateserver. Met System Updates kunnen gebruikers ook bijgewerkte versies van gebruikerssoftware (hulpprogramma’s) van ColorPASS verkrijgen en deze installeren op clientcomputers die verbinding maken met de ColorPASS. De bijgewerkte toepassingen worden eerst van de updateserver gedownload naar een partitie op de vaste schijf van de ColorPASS. Gebruikers krijgen via het internet toegang tot de ColorPASS, downloaden de bijgewerkte toepassingen naar clientcomputers en installeren deze handmatig. U kunt ook op elk moment updates weergeven en downloaden met Nu zoeken vanaf monitor, toetsenbord en muis. U gebruikt Nu zoeken voor het weergeven en handmatig downloaden van updates die beschikbaar zijn voor installatie (tabblad Patches) en/of voor het weergeven van een lijst van updates die al zijn geïnstalleerd (tabblad Geschiedenis). U kunt Nu zoeken starten door te klikken op een updatekennisgeving in de taakbalk van de ColorPASS-monitor. U kunt System Updates op de volgende manieren openen: • Rechtstreeks vanuit de monitor, toetsenbord en muis • Vanaf een clientcomputer via WebTools > tabblad Configureren > Configure starten • Vanaf een clientcomputer via Command WorkStation > menu Server > Configure > Server > Systeemupdate Raadpleeg “System Updates plannen” op pagina 76 voor gedetailleerde instructies. Lees eerst “Voordat u de ColorPASS bijwerkt” op pagina 74 voordat u System Updates gaat plannen.
DE COLORPASS BEHEREN
76
SYSTEM UPDATES PLANNEN 1 Open Systeemupdate.
U kunt System Updates rechtstreeks openen vanuit de monitor, toetsenbord en muis of vanaf een clientcomputer via WebTools of Command WorkStation. Als u System Updates rechtstreeks opent vanuit de monitor, toetsenbord en muis, is de extra functie Nu zoeken beschikbaar (raadpleeg pagina 78). Nu zoeken vermeldt de updates die momenteel beschikbaar zijn (tabblad Patches) en de updates die al zijn geïnstalleerd (tabblad Geschiedenis). O PMERKING : Nu zoeken is niet beschikbaar wanneer u System Updates opent vanuit Command WorkStation of WebTools. Vanuit de monitor, toetsenbord en muis
Vanaf een client via Command WorkStation
Vanaf een client via WebTools
•
•
Start Command WorkStation.
•
•
Meld u aan met beheerdersrechten.
Start een webbrowser, typ het IP-adres of de DNS-naam van de ColorPASS en druk vervolgens op Enter.
•
Kies Configure in het menu Server.
•
•
Kies Server > Systeemupdate.
Klik op het tabblad Configure en klik op Configure starten.
•
Meld u aan met beheerdersrechten.
•
Kies Configure > Server > Systeemupdate.
Klik op Start > Alle programma’s > Fiery > System Updates.
O PMERKING : Tijdens het installeren van updates kunt u niet afdrukken naar de ColorPASS. Plan de automatische updates op een tijdstip waarop geen afdrukken zijn gepland. Tijdens het updateproces wordt de ColorPASS mogelijk enkele keren gereboot.
DE COLORPASS BEHEREN
77
2 Schakel het selectievakje Zoeken naar belangrijke systeemupdates in (of System Updates inschakelen in Command WorkStation of WebTools). 1
Niet beschikbaar wanneer System Updates is geopend vanuit WebTools of Command WorkStation
1
3 Geef op hoe vaak de ColorPASS verbinding moet maken met de updateserver.
Hiermee stelt u een planning in voor het installeren, downloaden en kennisgeven van updates. 4 Kies een methode voor het bijwerken van de besturingssoftware, de systeemsoftware en de hulpprogramma’s van de ColorPASS:
•
Updates automatisch downloaden en installeren (aanbevolen methode): updates worden automatisch gedownload naar de ColorPASS en geïnstalleerd. De gebruiker hoeft hierbij niets te doen.
• Updates downloaden en kennisgeving versturen: updates worden automatisch gedownload naar de ColorPASS maar worden niet geïnstalleerd. Er wordt een kennisgeving verstuurd dat er updates zijn gedownload. Nadat de updates zijn gedownload, installeert u deze handmatig. • Kennisgeving versturen wanneer updates beschikbaar zijn: in de taakbalk van ColorPASS wordt een kennisgeving weergegeven wanneer nieuwe updates beschikbaar zijn om te worden gedownload van de updateserver. Als u de updates handmatig wilt downloaden naar de ColorPASS, opent u Nu zoeken door te klikken op de kennisgeving in de taakbalk.
DE COLORPASS BEHEREN
78
5 Als u een proxyserver gebruikt om via een firewall verbinding te maken met de updateserver, klikt u op Proxy-instellingen, selecteert u Proxy inschakelen en typt u de juiste informatie in de volgende velden:
• Adres: IP-adres van proxyserver • Poort: poort die de proxyserver gebruikt • Gebruikersnaam: gebruikersnaam voor toegang tot de proxyserver • Password (Wachtwoord): wachtwoord voor toegang tot de proxyserver 6 Klik op Opslaan in het venster Proxy-instellingen. 7 Klik op Toepassen.
Nu zoeken gebruiken Nu zoeken is beschikbaar wanneer u System Updates rechtstreeks vanuit de monitor, toetsenbord en muis opent. U gebruikt Nu zoeken voor het weergeven van updates die beschikbaar zijn voor installatie (tabblad Patches) en updates die al zijn geïnstalleerd (tabblad Geschiedenis). O PMERKING : Nu zoeken is niet beschikbaar wanneer u System Updates opent vanuit
Command WorkStation of WebTools. UPDATES WEERGEVEN EN INSTALLEREN VIA NU ZOEKEN 1 Klik vanaf de ColorPASS op Start > Alle programma’s > Fiery > System Updates.
Het dialoogvenster Voorkeuren voor System Updates wordt weergegeven. 2 Klik op Nu zoeken onder in het scherm en voer een van de volgende opties uit.
• Als u de beschrijving van een update wilt weergeven, selecteert u de update in de lijst. • Als u de update wilt installeren, klikt u op Installeren. • Als u wilt weergeven welke updates al zijn geïnstalleerd, selecteert u het tabblad Geschiedenis.
DE COLORPASS BEHEREN
• Als u het venster wilt sluiten zonder een update te installeren, klikt u op X in de rechterbovenhoek.
Extern bureaublad inschakelen Extern bureaublad is een Microsoft-toepassing die clientcomputers de mogelijkheid geeft de Windows-bureaubladfuncties van de ColorPASS te beheren en te controleren. U kunt Extern bureaublad inschakelen om de functie Nu zoeken van System Updates te kunnen openen (pagina 78) op ColorPASS’s die niet zijn uitgerust met FACI. Extern bureaublad moet worden ingeschakeld in Instelling van ColorPASS en op de clientcomputer (raadpleeg pagina 82).
79
DE COLORPASS BEHEREN
80
Zoeken naar updates van het product (softwaredownloadsite) Met Zoeken naar updates voor het product (ook bekend als de softwaredownloadsite) krijgt u toegang tot de updateserver en kunt u alle beschikbare updates voor systeemsoftware en gebruikerssoftware van de ColorPASS weergeven en handmatig downloaden. U kunt Zoeken naar updates voor het product openen vanuit WebTools Configure. Zoeken naar updates voor het product is met name handig als uw ColorPASS geen toegang kan krijgen tot het internet, zich achter een firewall bevindt of anderszins niet in staat is of niet is geconfigureerd om op de updateserver naar automatische updates te zoeken en deze te aanvaarden (bijvoorbeeld als u geen gebruik wilt maken van de automatische download-/ installatie-/kennisgevingsfuncties die beschikbaar zijn via System Updates, of als dit niet mogelijk is op de ColorPASS). Raadpleeg “Updates installeren via Zoeken naar updates voor het product” op pagina 80 voor gedetailleerde instructies. Lees eerst “Voordat u de ColorPASS bijwerkt” op pagina 74 voordat u Zoeken naar updates voor het product gaat gebruiken. UPDATES INSTALLEREN VIA ZOEKEN NAAR UPDATES VOOR HET PRODUCT 1 Start een webbrowser, typ het IP-adres of de DNS-naam van de ColorPASS en druk vervolgens op Enter. 2 Klik op Fiery WebTools. 3 Klik op het tabblad Configure en klik op Zoeken naar updates voor het product.
Er wordt een venster met beschikbare updates weergegeven. O PMERKING : De lijst die wordt weergegeven wanneer u Zoeken naar updates voor het product
opent, kan de volgende updates bevatten: • Updates die niet beschikbaar zijn via System Updates en/of die niet zijn goedgekeurd voor alle gebruikers. • Updates die mogelijk al zijn geïnstalleerd op bepaalde ColorPASS-afdrukservers. Als hulp bij het kiezen van de updates die u wilt downloaden, vergelijkt u de weergegeven lijst met het logboek Configuratiepagina > Updates van de ColorPASS-afdrukserver. 4 Klik voor elke update die u wilt downloaden op de bestandsnaam onder Download en selecteer Opslaan om het updatebestand te downloaden naar een locatie op de clientcomputer. 5 Nadat de updatebestanden zijn gedownload, bladert u naar de locatie van het updatebestand op de clientcomputer en verwerkt u dit verder afhankelijk van het bestandstype, de omstandigheden en de toestand ter plaatse.
DE COLORPASS BEHEREN
81
Een virusvrije werking van de ColorPASS garanderen Om de ColorPASS te beschermen tegen computervirussen moet u regelmatig een antivirusprogramma op de ColorPASS uitvoeren. Gebruik het antivirusprogramma om de ColorPASS via het netwerk te controleren. O PMERKING : De ColorPASS ondersteunt McAfee VirusScan, TrendMicro en
Norton Antivirus. COLORPASS SCANNEN VANAF EEN WINDOWS-COMPUTER 1 Zorg dat de ColorPASS niet bezig is met het ontvangen of verwerken van taken. 2 Schakel alle afdrukverbindingen uit die zijn gepubliceerd in Serverinstellingen en Printerinstellingen.
Schakel in Serverinstellingen de wachtrij Afgedrukt uit. Schakel in Serverinstellingen de directe verbinding, de afdrukwachtrij en de blokkeringswachtrij uit. 3 Wijs de ColorPASS toe aan een stationsletter, zoals beschreven op pagina 82. 4 Voer het antivirusprogramma uit.
Raadpleeg de documentatie bij uw antivirusprogramma voor details. Het scannen is normaal binnen de tien minuten voltooid. 5 Schakel de afdrukverbindingen weer in.
Lettertypebeheer U kunt een reservekopie maken van lettertypen en deze terugzetten op de vaste schijf van de computer. U kunt alleen van alle lettertypen tegelijk een reservekopie maken of terugzetten. U kunt geen individuele lettertypen selecteren. Canon aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke problemen die voortkomen uit deze functie. Raadpleeg de Help van Command WorkStation voor meer informatie.
DE COLORPASS BEHEREN
82
De ColorPASS aan een stationsletter toewijzen U moet de ColorPASS aan een stationsletter toewijzen voor u bepaalde taken kunt uitvoeren, zoals het opsporen van virussen. DE COLORPASS AAN EEN STATIONSLETTER TOEWIJZEN 1 Klik op Start in de taakbalk van Windows XP en kies Programma’s > Bureau-accessoires > Windows Explorer.
Het venster van Windows Verkenner wordt weergegeven. 2 Kies Netwerkverbinding maken in het menu Extra.
Het dialoogvenster Netwerkverbinding maken wordt weergegeven. De vaste schijf van de ColorPASS bestaat uit drie netwerkstations: C:, D: en E:. Deze stations zijn verborgen voor administratieve netwerkfuncties en worden niet weergegeven in het venster van Windows Verkenner. 3 Voer in het veld Station een letter in die nog niet is toegewezen. 4 Typ in het veld Pad de naam van de ColorPASS in de volgende notatie.
Als u bijvoorbeeld de share C: wilt toewijzen, typt u \\Aero\c$ Controleer de naam van de ColorPASS op de configuratiepagina. 5 Klik op Voltooien. 6 Als u wordt gevraagd een netwerkwachtwoord in te voeren, typt u Beheerder in het veld Verbinden als en typt u het wachtwoord in het veld Wachtwoord. Klik vervolgens op OK. 7 Om de stations D: en E: toe te wijzen, herhaalt u de vorige stappen. 8 Sluit Windows Verkenner.
Externe verbinding met de ColorPASS U kunt de ColorPASS op afstand vanaf een Windows-computer bereiken. Met dit soort verbinding kunt u de monitor, toetsenbord en muis gebruiken alsof u deze lokaal gebruikte. VERBINDING MAKEN MET DE COLORPASS VANAF EEN EXTERNE COMPUTER 1 De optie Extern bureaublad inschakelen in Instelling.
Raadpleeg pagina 32 voor meer informatie. 2 Zorg dat in WebTools Configure poort 3389 ingeschakeld is. 3 Kies op de externe computer Start > Programma’s > Bureau-accessoires > Communicatie > Verbinding met extern bureaublad. 4 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de ColorPASS en klik op Verbinden. 5 Voer het beheerderswachtwoord in als u daarom gevraagd wordt.
DE COLORPASS BEHEREN
83
De ColorPASS wissen Met de opdracht Server wissen kunt u alle afdruktaken verwijderen uit de afdrukwachtrij, blokkeringswachtrij en de wachtrij Afgedrukt van de ColorPASS. U kunt taken ook afzonderlijk of groepsgewijs verwijderen met Command WorkStation. Met de optie Server wissen verwijdert u ook alle taken die gearchiveerd zijn op de vaste schijf van de ColorPASS, de index van gearchiveerde taken en alle FreeForm-masters. DE COLORPASS WISSEN VANUIT COMMAND WORKSTATION • Kies in Command WorkStation de optie Server wissen in het menu Server.
Raadpleeg de Help van Command WorkStation voor meer informatie. Maak altijd een reservekopie van de oorspronkelijke gegevens op uw media wanneer u informatie op de vaste schijf van de ColorPASS opslaat en bewaart. Beschadig de vaste schijf van de ColorPASS nooit en schakel het systeem niet uit terwijl het de vaste schijf gebruikt. Op pagina 92 wordt uitgelegd hoe u de ColorPASS in- en uitschakelt. Technische problemen met de harde schijf of systeemsoftware van de ColorPASS kunnen leiden tot onherroepelijk verlies van de gegevens die u op de harde schijf van de ColorPASS hebt bewaard en opgeslagen. Als problemen met de vaste schijf optreden, is de blijvende opslag van de volgende gegevens niet gegarandeerd: • Lettertypen van derden • Afdruktaken • Kleurprofielen, inclusief profielen die zijn gedownload of bewerkt met Spot-On • Taakopmerkingen en instructies • Gegevens van gescande afbeeldingen • Met Impose bewerkte taken • Documenten met variabele gegevens • Adresboeken van de e-mailservice • Configuratiegegevens van de ColorPASS (lijst van alle actieve instellingen in de huidige Instelling) • Paper Catalog-gegevens
Reservekopie maken van de volledige ColorPASS Met Fiery Clone Tool kunt u de inhoud van de vaste schijf van de ColorPASS kopiëren naar een kopiebestand. Vervolgens kunt u dit kopiebestand opslaan in een map op de vaste schijf van de ColorPASS of op een USB-opslagapparaat dat is aangesloten op de ColorPASS. Raadpleeg de documentatie van Fiery Clone Tool voor meer informatie.
DE COLORPASS BEHEREN
84
Instellingen van de ColorPASS herstellen U kunt de ColorPASS terugzetten naar een groep instellingen die u al hebt opgeslagen.
De configuratie van de ColorPASS opslaan en herstellen U kunt de huidige configuratie van de ColorPASS opslaan en indien nodig later herstellen. Gebruik Configure om instellingen op te slaan en te herstellen. Raadpleeg de Help van Configure voor meer informatie. De volgende instellingen worden opgeslagen (als de ColorPASS deze ondersteunt): • Instellingen die zijn uitgevoerd in Instelling (met uitzondering van Servernaam) • Inslagsjablonen die zijn opgeslagen in de standaarddirectory voor deze bestanden op de ColorPASS • Adresboeken • Instellingen van virtuele printers • Gebruikers- en groepsinformatie (aanmeldnamen en wachtwoorden) • Aangepaste steunkleuren
Het takenlogboek configureren vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine Het takenlogboek is een overzicht van alle taken die zijn verwerkt of afgedrukt door de ColorPASS, ongeacht of de taken afkomstig zijn van een gebruikerswerkstation, een netwerkserver of de ColorPASS. Het takenlogboek kan worden afgedrukt vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine of vanuit de hulpmiddelen voor taakbeheer. Het afgedrukte takenlogboek geeft een overzicht van de administratieve gegevens voor elke taak, zoals gebruikersnaam, documentnaam, tijd en datum waarop de taak is afgedrukt en aantal pagina’s. Gebruikers die werken met Windows- en Macintosh-computers kunnen taakspecifieke opmerkingen opgeven die worden weergegeven in het takenlogboek. O PMERKING : Raadpleeg pagina 67 voor het instellen van het takenlogboek vanuit Configure.
De standaardwaarden voor de volgende opties zijn, waar van toepassing, onderstreept. OPTIES VOOR HET TAKENLOGBOEK INSTELLEN VANAF HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE VAN DE COLORPASS 1 Kies Takenlogb. instellen in het menu Setup uitvoeren. 2 Voer de opties in zoals wordt beschreven in de volgende sectie. 3 Sla de wijzigingen op nadat u de opties hebt ingesteld.
DE COLORPASS BEHEREN
85
Paginagrootte logbk 11x17/A3, Letter/A4
Kies het papierformaat om het takenlogboek af te drukken. Ongeacht het paginaformaat worden 55 taken per pagina weergegeven. Welk papierformaat wordt gebruikt, hangt af van de instelling Standaardpapierformaten onder PS-instellingen. Als de optie Standaardpapierformaten op VS is ingesteld, wordt het takenlogboek afgedrukt op het papierformaat Tabloid of Letter. Beveiligd takenlogboek
Ja, Nee Kies Ja als u het takenlogboek wilt afdrukken of verwijderen met het beheerderswachtwoord. Wijzigingen opslaan
Ja, Nee Kies Ja om wijzigingen in de instellingen van het takenlogboek toe te passen. Kies Nee om terug te keren naar het hoofdmenu van Instelling zonder wijzigingen door te voeren.
USB-afdrukken U kunt PS-, EPS-, TIFF- en PDF-bestanden opslaan op een USB-apparaat en deze bestanden afdrukken op de ColorPASS. Als u bestanden automatisch wilt afdrukken wanneer u het USB-station aansluit op de ColorPASS, moet u de bestanden opslaan in specifieke mappen op het USB-station. U kunt ook afdrukken via het aanraakpaneel van de kopieermachine. Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie over Afdrukken. HET USB-STATION INSTELLEN VOOR AUTOMATISCH AFDRUKKEN 1 Configureer de USB-afdrukopties in Instelling (raadpleeg de Help van Configure). 2 Maak mappen in het hoofdniveau van het USB-apparaat met de namen Print, Hold en Direct. 3 Als u virtuele printers hebt gemaakt, maakt u mappen met dezelfde namen als de virtuele printers. 4 Kopieer de bestanden van de gebruikerscomputer naar het USB-station.
Bestanden die zijn gekopieerd naar de mappen Print, Hold of Direct of naar mappen voor virtuele printers worden automatisch gedownload naar de overeenkomstige afdrukverbinding op de ColorPASS wanneer u het USB-station aansluit op de ColorPASS. Bestanden die zijn gekopieerd naar het hoofdniveau van het station worden gedownload naar de wachtrij die is geconfigureerd voor USB-afdrukken.
DE COLORPASS BEHEREN
86
5 Verwijder het USB-apparaat van de gebruikerscomputer en sluit dit aan op de USB-poort van de ColorPASS.
Raadpleeg pagina 22 voor de plaats van de USB-poort. Zorg dat u het USB-apparaat op de juiste manier uitschakelt voordat u de verbinding met de computer verbreekt.
E-mailadresboeken beheren U kunt e-mail-/internetfaxadressen beheren door e-mailberichten in een specifieke opmaak te verzenden naar de ColorPASS. De beheerfuncties overschrijving het adresboek, voegen nieuwe adressen toe, verwijderen adressen en halen huidige adressen op de ColorPASS op. Gebruikers maken gebruik van de adresboeken wanneer deze bestanden in bijlage naar de ColorPASS verzenden. O PMERKING : E-mailberichten kunnen alleen vanaf een beheerdersaccount worden verzonden.
De ColorPASS ondersteunt de volgende adresboeken: Admin stelt leden in staat het adresboek te wijzigen, het huidige adresboek van de ColorPASS
op te halen, een afdruktaak te annuleren of de status van een taak te ontvangen. Lidmaatschap in dit adresboek biedt echter niet dezelfde privileges als het beheerderswachtwoord (pagina 71). Print (Afdrukken) bevat gebruikers met afdrukrechten. Alleen gebruikers van wie het
e-mailadres in het adresboek Print staat, mogen taken via e-mail verzenden naar de ColorPASS. Onbevoegde gebruikers krijgen per e-mail het antwoord dat de ColorPASS de taak niet heeft geaccepteerd om af te drukken. User (Gebruiker) bevat gebruikers met scanrechten. Fax wordt gebruikt voor Scan naar Internet-FAX, om scanbestanden via internetfax naar
de ColorPASS te verzenden. U kunt adressen in het adresboek niet gebruiken om een e-mail naar de ColorPASS te verzenden. Corporate (Zakelijk) is een LDAP-adresboek dat wordt gebruikt voor scannen naar e-mail. Het wordt gebruikt om bestanden met Remote Scan naar een lijst van adressen te sturen die op een LDAP-server geregistreerd zijn.
O PMERKING : Voer LDAP-instellingen uit voordat u deze adresboeken instelt. Raadpleeg
de Help van Configure voor meer informatie. Als een afdruktaak via e-mail wordt verstuurd, controleert de ColorPASS eerst het adresboek Print. Als het e-mailadres van de gebruiker niet overeenkomt met de vermelding in het adresboek Print, dan wordt de taak niet afgedrukt. De gebruiker ontvangt in dat geval een e-mail met het bericht dat de afdruktaak niet is geaccepteerd.
DE COLORPASS BEHEREN
87
Het standaardjokerteken “@” wordt opgeslagen in het adresboek voor afdrukken. Hiermee kan elke gebruiker afdrukken naar de ColorPASS tot de beheerder de eerste vermelding aan het adresboek voor afdrukken toevoegt. Als u adresboeken wilt beheren, moet u een e-mail verzenden naar de ColorPASS met de opdrachten in de velden Onderwerp en Bericht. De ColorPASS antwoordt via e-mail met informatie over elke aanvraag, zoals beschreven in de volgende tabel. Als u meerdere adressen tegelijk wilt toevoegen of verwijderen, moet u de adressen op aparte regels weergeven in het berichtveld van de e-mail. Taak
Onderwerpveld beheerder
Een specifiek #GetAddressBook adresboek ophalen adresboeknaam
Bijvoorbeeld: #GetAddressBook Admin Een adres #AddAddressTo toevoegen aan een adresboeknaam adresboek Bijvoorbeeld: #AddAddressTo Print
Een adresboek wissen
#ClearAddressBook adresboeknaam
Berichtveld beheerder
Onderwerpveld e-mailantwoord
Berichtveld e-mailantwoord
Address Book adresboeknaam
Lijst met adressen in het opgegeven adresboek
Bijvoorbeeld: Address Book Admin naam@domein Added to Address Book Lijst met aan het of adresboeknaam adresboek toegevoegde “weergavenaam”
adressen De ColorPASS toont Bijvoorbeeld: ook adressen die niet Added to Address Book toegevoegd kunnen Print worden, met vermelding van de reden. Address Book adresboeknaam cleared of
Bijvoorbeeld: #ClearAddressBook User
Als het adresboek niet is gewist, wordt de reden opgegeven.
Address Book adresboeknaam not cleared
Bijvoorbeeld: Address Book User cleared Een adres #DeleteAddressFrom verwijderen uit een adresboeknaam adresboek Bijvoorbeeld: #DeleteAddressFrom User
naam@domein Removed from Address of Book adresboeknaam “weergavenaam” Bijvoorbeeld: Removed from Address Book User
Adres 1 verwijderd Adres 2 verwijderd De ColorPASS toont ook adressen die niet verwijderd kunnen worden, met vermelding van de reden.
DE COLORPASS BEHEREN
Taak
Onderwerpveld beheerder
Berichtveld beheerder
Help opvragen #Help voor e-mailservices
88
Onderwerpveld e-mailantwoord
Berichtveld e-mailantwoord
RE: Help
Syntaxis van e-mail voor probleemoplossing
EEN ADRESBOEK OPHALEN VANUIT DE COLORPASS 1 Start uw e-mailtoepassing. 2 Open een nieuw berichtvenster. 3 Typ in de Aan-regel het e-mailadres van de ColorPASS. 4 Typ in de onderwerpregel de opdracht en de naam van het adresboek.
Om bijvoorbeeld het adresboek van de gebruiker op te halen, typt u “#GetAddressBook User”. 5 Verzend het bericht.
Het antwoordbericht bevat de adressen van het opgegeven adresboek. 6 Kopieer de adressen naar een tekstbestand of sla het bericht op.
EEN ADRESBOEK TERUGZETTEN OP DE COLORPASS 1 Start uw e-mailtoepassing. 2 Open een nieuw berichtvenster. 3 Typ in de Aan-regel het e-mailadres van de ColorPASS. 4 Typ in de onderwerpregel de opdracht en de naam van het adresboek.
Om bijvoorbeeld het adresboek van de gebruiker terug te zetten, typt u “#GetAddressTo User”. 5 Kopieer de adressen van de inhoud van de e-mail met elk adres op een afzonderlijke regel.
U kunt ook bijnamen opslaan. Als een bijnaam of een adres langer is dan een regel, moet u het verkorten tot het op de regel past. 6 Verzend het bericht. 7 Controleer in het e-mailbericht dat u als antwoord hebt ontvangen, of de adressen correct zijn teruggezet.
DE COLORPASS BEHEREN
89
VDP-zoekpad Gebruik de volgende informatie in Configure > PDL > VDP om het bestandszoekpad in te stellen voor VDP-objecten.
Courante algemene zoekpaden instellen Het zoekpad van een bestand bepaalt waar algemene VDP-bronnen (bijvoorbeeld PostScriptafbeeldingen en -lettertypen) zijn opgeslagen. Dit kan op een netwerkcomputer of op de ColorPASS zijn. De ColorPASS doorzoekt vooraf gedefinieerde paden tot de benodigde bronnen zijn gevonden. Als de bron niet wordt gevonden, mislukt de taak. Breng gebruikers op de hoogte van de paden die u opgeeft, zodat hun taken toegang krijgen tot de bronnen. De ColorPASS doorzoekt paden voor VDP-bronnen in de onderstaande volgorde: • Pad dat de gebruiker opgeeft in de taak Raadpleeg “Gebruikers toestaan om een zoekpad voor één taak te definiëren” op pagina 90. • Paden die u definieert in Configure voor courante algemene objecten • Pad dat de toepassing opgeeft voor VPS- of PPML-bronnen wanneer het de gegevensstroom genereert Voor elk van deze paden doorzoekt de ColorPASS de map en vervolgens de submappen binnen die map. Nadat de ColorPASS de eerste bron heeft gevonden, probeert het apparaat de tweede bron in dezelfde map te vinden. Als de tweede bron niet in dezelfde map wordt gevonden, doorzoekt de ColorPASS in de oorspronkelijke volgorde. EEN ALGEMEEN PAD VOOR COURANTE VDP-OBJECTEN OPGEVEN 1 Kies PDL > VDP in Configure en klik op Toevoegen.
Raadpleeg pagina 62 voor meer informatie over het openen van Configure. 2 Geef de padnaam op in het venster dat wordt weergegeven of klik op Bladeren om het pad te doorzoeken.
Als u de padnaam typt, gebruikt u de notatie van een toegewezen station (bijvoorbeeld Z:\map) of een UNC (bijvoorbeeld \\computernaam\\map). 3 Als het pad zich bevindt op een computer die verificatie vereist, selecteert u Authenticatie via externe server en voert u vervolgens de juiste gebruikersnaam en het juiste wachtwoord in. 4 Klik op OK. 5 Klik op Toevoegen om meer paden toe te voegen en herhaal deze stappen. 6 Klik op Toepassen.
DE COLORPASS BEHEREN
90
Gebruikers toestaan om een zoekpad voor één taak te definiëren Een gebruiker kan één zoekpad invoeren wanneer de gebruiker de taak verzendt vanuit een Windows-printerstuurprogramma of wanneer iemand achteraf de taak overschrijft om een zoekpad op te nemen. Het pad moet uit minder dan 256 tekens bestaan en de notatie hebben van een toegewezen station (bijvoorbeeld Z:\map) of een UNC (bijvoorbeeld \\computernaam\\map). Om een toegewezen station te gebruiken, moet het worden herkend door de ColorPASS. Als de gebruiker bijvoorbeeld een pad opgeeft op de computer van de gebruiker (bijvoorbeeld C:\Mijn documenten\VDP), de ColorPASS, wordt er verondersteld dat dit het station C:\ is op de ColorPASS. Als, in een ander voorbeeld, Z: een netwerkstation is dat toegankelijk is voor gebruikers op hun netwerk, kent de ColorPASS niet de locatie waarnaar Z: verwijst. Daarom moet u een station toewijzen, zodat de ColorPASS ook de locatie waar de bronnen zijn opgeslagen, kan herkennen. De volgende procedure veronderstelt dat u de monitor, toetsenbord en muis gebruikt. Als u geen monitor, toetsenbord en muis hebt, maar uw ColorPASS Extern bureaublad ondersteunt, verbindt u de ColorPASS met Extern bureaublad en gebruikt u de volgende procedure. EEN STATION AAN EEN LETTER TOEWIJZEN DIE WORDT HERKEND DOOR DE COLORPASS 1 Kies in het venster Verkenner het menu Extra > Netwerkverbinding maken.
Eén methode om een Verkenner-venster te openen is het kiezen van Start > Documenten > Mijn documenten. 2 Voer in het veld Station een letter in die nog niet is toegewezen. 3 Typ in het veld Pad de UNC van de netwerkcomputer die de gedeelde bronnen bevat of klik op Bladeren en zoek de computer op het netwerk. 4 Klik op Voltooien. 5 Als u wordt gevraagd een netwerkwachtwoord in te voeren, typt u Beheerder in het veld Verbinden als en typt u het wachtwoord in het veld Wachtwoord. Klik vervolgens op OK. 6 Laat de gebruiker weten welke stationsletter moet worden gebruikt in het VDP-zoekpad wanneer de gebruiker de taak naar de ColorPASS verzendt.
DE COLORPASS BEHEREN
91
De configuratiepagina afdrukken De configuratiepagina bevat alle actieve instellingen in de huidige Instelling. Als u klaar bent met Instelling, drukt u een configuratiepagina af om de instellingen te controleren. Bewaar de huidige configuratiepagina dicht bij de ColorPASS zodat u deze snel kunt raadplegen. Gebruikers hebben de informatie op deze pagina nodig, bijvoorbeeld de huidige standaardinstellingen van de printer. DE CONFIGURATIEPAGINA AFDRUKKEN VANUIT COMMAND WORKSTATION • Selecteer Bestand > Afdrukken > Serverconfiguratie in Command WorkStation.
Optimale prestaties van de ColorPASS onderhouden De ColorPASS vereist geen onderhoud. Naast de voor de hand liggende eisen van service en onderhoud van de kopieermachine en het bijvullen van verbruiksartikelen, zijn er nog enkele maatregelen die u kunt nemen om de algehele prestaties van het systeem te verbeteren: • Gebruik uw netwerkverbindingen op een zo goed mogelijke manier.
Publiceer alleen verbindingen die gebruikt zullen worden. De ColorPASS controleert voortdurend alle gepubliceerde verbindingen, zelfs als deze niet actief zijn. Controleer de gepubliceerde verbindingen door een configuratiepagina af te drukken. Verwijder verbindingen die niet worden gebruikt. U kunt deze eenvoudig op elk gewenst moment weer instellen. • Stel het afdrukken van minder urgente taken uit totdat er minder netwerkverkeer is of er minder wordt afgedrukt.
U kunt terugkerende of minder urgente afdruktaken in de blokkeringswachtrij plaatsen. De beheerder of een gebruiker van de hulpmiddelen voor taakbeheer met operatorrechten kan dan bij minder verkeer alle taken van de blokkeringswachtrij verplaatsen (of kopiëren) naar de afdrukwachtrij. • Beperk onnodige netwerkcommunicatie.
Grote aantallen gebruikers die Fiery-hulpprogramma’s uitvoeren kunnen, met name als er regelmatig updates plaatsvinden, de prestaties van de ColorPASS sterk beïnvloeden.
DE COLORPASS BEHEREN
92
• Zorg ervoor dat u voldoende schijfruimte hebt op de ColorPASS.
Controleer regelmatig de lijst van afdruktaken in de blokkeringswachtrij en het aantal afdruktaken dat zich in de wachtrij Afgedrukt bevindt. Een beheerder kan taken in de wachtrij Afgedrukt en de blokkeringswachtrij afdrukken of verwijderen. U kunt overwegen niet-actieve taken af te drukken of te verwijderen. Als er vaak weinig schijfruimte op de ColorPASS is, kunt u de wachtrij Afgedrukt uitschakelen en ervoor kiezen de blokkeringswachtrij niet te publiceren in Printerinstellingen. Voor het verplaatsen of verwijderen van afdruktaken uit wachtrijen gebruikt u de hulpmiddelen voor taakbeheer. Als u schijfruimte vrijmaakt door niet-actieve taken te verwijderen, worden nieuwe taken sneller in wachtrijen geplaatst en afgedrukt.
De ColorPASS afsluiten, rebooten en opnieuw opstarten Meestal kunt u de ColorPASS en de kopieermachine altijd laten aanstaan. In dit deel wordt uitgelegd hoe u de ColorPASS indien nodig kunt afsluiten, rebooten en opnieuw opstarten. U kunt deze procedures uitvoeren vanaf het aanraakpaneel van de kopieermachine of de bedieningspaneel. U wordt echter aangeraden het bedieningspaneel te gebruiken. Raadpleeg pagina 25 voor een illustratie van het aanraakpaneel van de kopieermachine. De volgende illustratie is representatief voor het bedieningspaneel, maar komt mogelijk niet precies overeen met uw model. 1 2 3 4 5 6
Pijl-omhoog Menuknop Pijl-omlaag Bedrijfslampjes Regelselectieknoppen Weergavevenster
4 1 2 3
6
5
De ColorPASS afsluiten Wanneer u de ColorPASS moet afsluiten, worden naar de ColorPASS gedownloade lettertypen niet verwijderd. Taken in de blokkeringswachtrij en de afdrukwachtrij en taken die verwerkt maar niet afgedrukt zijn, worden niet verwijderd en kunnen worden afgedrukt na het rebooten of opnieuw starten van de ColorPASS. DE COLORPASS AFSLUITEN VIA HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE 1 Zorg dat de ColorPASS niet bezig is met het ontvangen, verwerken of afdrukken van bestanden.
Als het systeem net klaar is met het verwerken van een taak, moet u minstens 5 seconden wachten nadat het systeem de stand Niet actief heeft bereikt alvorens de afsluitprocedure te starten.
DE COLORPASS BEHEREN
93
2 Druk op het aanraakscherm van de kopieermachine op de knop Printer en druk vervolgens op Status/Instellingen Printserver. 3 Druk op de knop Functie om het functiemenu weer te geven. 4 Gebruik de pijl-omlaag om naar Afsluiten te schuiven. 5 Kies Systeem afsluiten in het scherm Afsluiten. 6 Zet de kopieermachine uit.
DE COLORPASS AFSLUITEN VIA HET BEDIENINGSPANEEL 1 Zorg dat de ColorPASS niet bezig is met het ontvangen, verwerken of afdrukken van bestanden.
Als het systeem net klaar is met het verwerken van een taak, moet u minstens 5 seconden wachten nadat het systeem de stand Niet actief heeft bereikt alvorens de afsluitprocedure te starten. 2 Druk op de Menuknop van het bedieningspaneel. 3 Selecteer Systeem afsluiten. 4 Zet de kopieermachine uit.
De ColorPASS rebooten of opnieuw starten Als u de ColorPASS opnieuw start, wordt de systeemsoftware van de ColorPASS opnieuw ingesteld zonder het volledige systeem te rebooten. Netwerktoegang tot de ColorPASS is tijdelijk onderbroken en alle op dit moment verwerkte taken worden beëindigd. Als u een USB-stick gebruikt, moet u deze verwijderen voordat u gaat rebooten. Anders zal de ColorPASS niet rebooten. DE COLORPASS REBOOTEN OF OPNIEUW OPSTARTEN VIA HET AANRAAKPANEEL VAN DE KOPIEERMACHINE
1 Zorg dat de ColorPASS niet bezig is met het ontvangen, verwerken of afdrukken van bestanden.
Als het systeem net klaar is met het verwerken van een taak, moet u minstens 5 seconden wachten nadat het systeem de stand Niet actief heeft bereikt alvorens de afsluitprocedure te starten. 2 Druk op het aanraakpaneel van de kopieermachine op de knop Printer en druk vervolgens op Status/Instellingen Printserver. 3 Druk op de knop Functie om het functiemenu weer te geven. 4 Gebruik de pijl-omlaag om naar Afsluiten te schuiven. 5 Kies Systeem rebooten of Server herstarten in het scherm Afsluiten.
DE COLORPASS BEHEREN
94
DE COLORPASS REBOOTEN OF OPNIEUW OPSTARTEN VIA HET BEDIENINGSPANEEL 1 Zorg dat de ColorPASS niet bezig is met het ontvangen, verwerken of afdrukken van bestanden.
Als het systeem net klaar is met het verwerken van een taak, moet u minstens 5 seconden wachten nadat het systeem de stand Niet actief heeft bereikt alvorens de afsluitprocedure te starten. 2 Druk op de menuknop. 3 Selecteer Systeem rebooten of Server herstarten.
De ColorPASS wordt gereboot of opnieuw gestart nadat de vaste schijf van de ColorPASS is uitgeschakeld.
DE COLORPASS BEHEREN
95
DE COLORPASS STARTEN 1 Controleer of de kopieermachine is ingeschakeld en de kabel is aangesloten op de ColorPASS. 2 Druk op de aan-uitknop op het voorpaneel.
3 Controleer het activiteitslampje op het bedieningspaneel.
De voeding herkent automatisch het juiste voltage. Laat het opstarten verder verlopen zonder onderbreking. Druk niet op knoppen op het bedieningspaneel terwijl het systeem wordt gestart.
DE COLORPASS BEHEREN
96
Cd-/dvd-station De ColorPASS omvat een dvd-rw-station dat u kunt gebruiken om een cd of dvd te maken of te branden.
Cd-rw of dvd-rw branden Als het schrijven naar de cd/dvd mislukt, aanvaardt Canon geen enkele aansprakelijkheid voor de beschadigde schijf of mogelijke onverwachte gebeurtenissen. Door onjuist gebruik kunt u mogelijk niet afdrukken naar de ColorPASS, geen Fiery-hulpprogramma’s gebruiken of Instelling niet configureren. Ga zorgvuldig te werk bij het schrijven van bestanden naar het schrijfbare cd/dvd-station. Dit geschiedt op eigen risico. Raadpleeg de website van Microsoft voor meer informatie. EEN CD-RW OF DVD-RW BRANDEN 1 Sleep bestanden en zet deze neer op het pictogram van het cd-/dvd-station. 2 Klik met de rechtermuisknop op het stationspictogram en kies Uitwerpen. 3 Volg de instructies op het scherm.
Een cd/dvd uitwerpen uit de ColorPASS Als u een cd/dvd wilt uitwerpen uit de ColorPASS, kiest u Cd/dvd uitwerpen in het menu Functies op het bedieningspaneel.
PROBLEMEN
OPLOSSEN
97
PROBLEMEN OPLOSSEN In dit hoofdstuk vindt u tips voor het oplossen van problemen.
Problemen met de ColorPASS oplossen De opstartdiagnose wordt beschreven in de documentatie voor onderhoudstechnici. Neem contact op met uw geautoriseerde Service/Support Center als u opstart-foutberichten krijgt op Command WorkStation of als de ColorPASS niet de stand Niet actief bereikt.
Runtime-foutberichten Raadpleeg de Help van Command WorkStation voor foutmeldingen in verband met het annuleren van taken en het afdrukken, met inbegrip van Schijf vol-meldingen en waarschuwingen over het laden van media. Gebruikers van Mac OS-toepassingen kunnen PostScript-foutrapportage inschakelen als een afdrukoptie. Printer niet gevonden Als een printer niet kan worden gevonden in het netwerk, is de oorzaak meestal dat naam- of adresinstellingen voor de ColorPASS met elkaar in conflict zijn of ontbreken. U moet op bepaalde plaatsen bepaalde namen typen. De volgende namen zijn vereist: • TCP/IP-hostnaam (wordt ook de DNS-naam genoemd), die door uw organisatie wordt gedefinieerd. Typ de hostnaam als de servernaam in Instelling van de ColorPASS. • Externe printernaam (interne naam). Gebruik een van de volgende namen: print hold direct O PMERKING : Als u de DNS-naam (TCP/IP-hostnaam) van de ColorPASS wijzigt, moet u een
van de hulpprogramma’s op elke computer opnieuw configureren.
PROBLEMEN
98
OPLOSSEN
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de juiste naam. Op deze locatie
Voor dit item
TCP/IP-netwerken
Raadpleeg
Instelling
servernaam
Beheerder definieert naam
pagina 29
Hosts-bestand van Windows
hostnaam
DNS-naam
pagina 10
(TCP/IP-hostnaam) Setup van Windows voor TCP/IP
LPD-hostnaam
DNS-naam
pagina 13
(TCP/IP-hostnaam) naam van printer op print, hold of direct LPD-hostcomputer
UNIX /etc/printcap-bestand (BSD)
rp-regel
print, hold of direct
Solaris
lpadminwachtrijnaam
print, hold of direct
Dialoogvenster Nieuwe server toevoegen, bij de configuratie van een hulpprogramma
servernaam
DNS-naam
pagina 14
Hulpprogramma’s
(TCP/IP-hostnaam)
Kan geen verbinding met de ColorPASS maken met hulpprogramma’s Controleer de volgende punten als gebruikers geen verbinding kunnen maken met de ColorPASS: Instelling van ColorPASS: het juiste netwerkprotocol moet zijn ingeschakeld, met de juiste
parameters (voor TCP/IP is dit bijvoorbeeld het IP-adres). Verder moet u de afdrukwachtrij of blokkeringswachtrij publiceren. U kunt deze instellingen snel controleren door een configuratiepagina af te drukken. Op de clientcomputer: de juiste netwerkprotocollen moeten geladen zijn.
PROBLEMEN
OPLOSSEN
99
Kan geen verbinding met de ColorPASS maken met Command WorkStation Als er een probleem optreedt tijdens het maken van verbinding met de ColorPASS, wordt een foutbericht weergegeven. Het probleem kan in de volgende situaties optreden: • De ColorPASS wordt het eerst ingeschakeld. • De ColorPASS wordt opnieuw gestart. • Wanneer u instellingen hebt gewijzigd die van invloed zijn op het serveradres, maar u de verbinding met de server niet opnieuw hebt geconfigureerd. Als u dit probleem tegenkomt, probeer dan de volgende oplossingen, in deze volgorde: • Een externe computer die de hulpprogramma’s of WebTools gebruikt, kan storend werken door statusinformatie op te vragen. Sluit indien mogelijk de externe toepassing en probeer opnieuw verbinding te maken. • Start het programma Command WorkStation opnieuw en probeer opnieuw verbinding te maken. • Start de ColorPASS opnieuw.
INDEX
101
INDEX 1000BaseT 23 100BaseTX 23 10BaseT 23 2-zijdig afdrukken, optie 64 802.1x-authenticatie inschakelen, optie 35
A Actie bij verkeerde combinatie, optie 32 Active Directory 13 administrator functies 70 installatie van server 11 rechten 17 wachtwoord 71, 72 Adobe PDF Print Engine (APPE) inschakelen, optie 68 afdrukken configuratiepagina 26 Lettertypenlijst 26 omslagpagina voor elke taak 66 opnieuw afdrukken van eerder afgedrukte taken 18 pagina’s met serverinformatie 26 startpagina bij opstarten 30 verbindingen 18 verbindingen en wachtrijen 59 Afdrukken toestaan voor, optie 30 Afdrukken tot PS-fout, optie 66 Afdrukwachtrij opnieuw afdrukken van taken 30 publiceren 59 Afdrukwachtrij publiceren, optie 59 afdrukwachtrij, beschrijving 18 Afgedrukt, wachtrij 18, 30 Afsluiten, opdracht 26 Alle verw. en afdr., optie 61 anonymous, LDAP-authenticatiemethode 55 APPE 68 AppleTalk inschakelen, optie 36 AppleTalk-instellingen 33, 36
AppleTalk-zone, optie 36 Aut. afdr. USB-med., optie 31 authenticatie vereist voor algemeen afdrukken 30 vereist voor FTP-afdrukken 51 Authenticatiewachtwoord, optie (SNMP) 53 Auto IP-configuratie inschakelen, optie 37 Autom. configuratie gebruiken, optie 40 Automatisch exporteren inschakelen, optie 67
B bedieningspaneel afbeelding 25 toegang tot Instelling 25 Begin, WebTool 19 Beveiligd takenlogboek, optie 85 Beveiligingsniveau (SNMP), optie 52 bijwerken van systeem 74, 75, 77, 78, 80 Blokkeringswachtrij publiceren 60 Blokkeringswachtrij publiceren, optie 60 blokkeringswachtrij, beschrijving 18 Bonjour-instellingen 58
C cd-rw, branden 96 client instellen overzicht 11 WebTools 69 Command WorkStation configuratiepagina 91 instelling vanuit 62 problemen bij verbinding met server 99 configuratiepagina afdrukken 26, 91 problemen met verbindingen oplossen 98 Configure, WebTool 19 configureren van proxyserver, System Updates 78 Courier-lettertype, automatisch gebruiken 65 Courier-vervanging toestaan, optie 65
INDEX
D datum, instellen 30 DHCP-protocol 37 Diagnose uitvoeren, opdracht 27 Directe verbinding beschrijving 18 publiceren 59 vereist voor downloaden van lettertypen 19 Directe verbinding publiceren, optie 59 DNS (Domain Name Server) implicaties van een wijziging 97 instelling 38 naam van de lijstserver 13 DNS-adres automatisch ophalen, optie 38 DNS-naam tijdserver, optie 56 Documenten, WebTool 19 Domein kiezen, optie 29 Domeinnaam instellen, optie in Windowsafdrukken 29 downloaden van lettertypen, directe verbinding vereist 19 Downloads, WebTool 19 dunne lijnen afdrukken 65
E E-maillogboek 26 EAP-type, optie 36 Elke scantaak wissen, optie 31 ethernet connector 23 poortinstellingen 34 snelheid 34 Extensible Authentication Protocol 36 Extern bureaublad 32 verbinding maken vanaf gebruikerscomputer 82 extern bureaublad inschakelen voor System Updates 79 Extern bureaublad inschakelen, optie 32
F Filter bewerken, optie in Beveiligingsinstellingen 42 Filter toevoegen, optie in Beveiligingsinstellingen 41 Filter verwijderen, optie in Beveiligingsinstellingen 41
102
Fotohalftoon, optie 66 foutberichten 66 “Geen AppleTalk-zones gevonden” 36 runtime 97 FreeForm-master 66 FTP-instellingen 50 FTP-logboek 26 Functies, menu 25
G Gateway-adres autom. inschakelen, optie 38 Gateway-adres, optie 38 Geavanceerde verfijning, optie 64
H Hostnaam, optie, DNS-instellingen 39 hostnaam, registreren bij netwerk 13, 97 hulpmiddelen voor taakbeheer takenlogboek afdrukken 84 hulpmiddelen voor taakbeheer, taken verwijderen met 83 hulpprogramma’s, vereiste afdrukverbindingen 59
I inschakelen van WebTools 49 instelling beheersfuncties 70 netwerkinstellingen 33 openen 25 overzicht 24 poortinstellingen 34 printerinstellingen 59 PS (PostScript)-instellingen 61 schermsoorten 28 serverinstellingen 29 service-instellingen 48 takenlogboek instellen 84 vanaf een netwerkcomputer 62 wijzigingen opslaan 28 Internet Printing Protocol, inschakelen 49 internet, server benaderen met WebTools 19 IP-adres automatisch toewijzen 37 filters 41 handmatig toewijzen 37 statisch 37 voor ethernet-instelling 37, 39
INDEX
IP-adresfilterinstelling 41 IP-filter inschakelen, optie 41 IP-poorten configureren, optie 42 IP-poortinstellingen 42 IPP inschakelen, optie 49 IPP-instellingen 49 IPSec-instelling 47
J Java-ondersteuning internetbrowser 69
K Kalibratie, opdracht 27 Kalibratiepapier, optie 65 Kleurcontrole lijntek./lijnen, optie 65 kleurendiagrammen 26
L Lade-uitlijning, opdracht 27 LDAP-instellingen 54 lettertypen lettertypenlijst afdrukken 26 printerlettertypen op server 26 vervanging 65 Lijst tijdservers, optie 56 LPD (TCP/IP) 48 LPD inschakelen, optie 48 LPR (TCP/IP), UNIX 14
M MAC-adres 34 MAC-adresfilter inschakelen, optie 34 Master afdrukken, optie 66 Maximumaantal ingangen, LDAP optie 55 MEAP-toepassingen 44
N naam geven aan server 29, 97 Naam van SNMP Community, optie 53 Navraaginterval, optie in SNTP-instellingen 57 netwerk ondersteunde protocollen 10 samenvatting installatie 11, 12 TCP/IP 12 netwerkinstellingen 33 netwerkkabel aansluiten 22 netwerkservers configureren 34 Nieuw wachtwoord, optie, beheerderwachtwoord 72 Nu zoeken, functie van System Updates 75, 78
103
O Omslagpagina afdrukken, optie 66 omslagpagina, afdrukken aan einde van taak 66 onderhouden van serverprestaties 91 Onveilige gebruikersnaam, optie (SNMP) 53 operatorwachtwoord wijzigen 72 operatorwachtwoord, rechten 17 Opmerking, optie in Windows-afdrukken 29 opnieuw afdrukken van taken 18 opstarten 95
P Pagina’s afdrukken, opdracht 26 PANTONE 26 Papierform. Convert., optie 65 Passend schalen, optie 66 PDF- en PS-objecten opslaan in cache, optie 65 PDF-bestanden, lettertypevervanging in 65 Poort 9100 inschakelen, optie in afdrukservices 50 Poort 9100-wachtrij, optie 50 Poort 9100-instellingen 50 poorten, filters 42 poortinstellingen, ethernet-instelling 34 PostScript-fout 66 PostScript-instellingen, zie PS-instellingen Primaire DNS-server, optie 39 printer fout bij verbinden 97 niet gevonden 97 niet in Kiezer 97 printerinstellingen 59 Privacywachtwoord, optie (SNMP) 53 problemen oplossen Command WorkStation, problemen met verbinding 99 Printer niet gevonden in de selectielijst met hulpprogramma’s 98 Printer niet gevonden op TCP/IP- of IPXnetwerken 97 verbinden met printer mislukt 97 protocollen instellen 36 protocollen, netwerk 10 Proxy-instellingen inschakelen, optie 57
INDEX
104
R
systeemsoftware bijwerken 74, 75, 77, 78, 79, 80 systeemsoftware, update 74 Systeemupdates, opdracht 27 System Updates 75 extern bureaublad inschakelen 79 functie Nu zoeken 75, 78 plannen 77 proxyserver inschakelen 78 waarschuwingen 74 Zoeken naar updates voor het product 75 System Updates gebruiken 75
Resolutie, optie 66 RJ-45-connector 23
T
Proxy-instellingen, FTP gebruikersnaam 58 gebruikerswachtwoord 58 inschakelen 57 IP-adres 58 poortnummer 58 time-out 58 proxyserver 78 PS (PostScript)-instellingen 61 publiceren van verbindingen, overzicht 18
S Scherpte, optie 66 schijfruimte 92 Secundaire DNS-server, optie 39 server achteraanzicht met connectoren 22 instelling 23, 29 naam geven 29 prestaties onderhouden en verbeteren 91 weergavevenster 25 server op een netwerk installeren 11 Server wissen, opdracht 27, 83 Servernaam, optie serverinstellingen 29 servernaam, optie Windows-afdrukken 40 service-instellingen, opties 48 Setup uitvoeren, opdracht 27 SMB, zie Windows-afdrukken SNMP inschakelen, optie 52 SNMP-instellingen 52 SNMP-instellingen wijzigen, optie 52 SNMP-standaardinst. herstellen, optie 52 SNTP inschakelen, optie 56 standaard gebruikt papierformaat 65 Standaard LPD-wachtrij, optie 48 Standaardbeleid, optie (IP-adressen) 41 Standaardpapierformaten, optie 65 Startpag. afdrukken, optie 30 startpagina, afdrukken 30 Subnetmasker, optie 37 Systeemdatum, optie 30
Taken opgeslagen in wachtrij Afgedrukt, optie 31 takenlogboek afdrukken 26 definitie 84 instelling 84 paginaformaat instellen 85 taken wissen uit 83 Takenlogboek wissen na exporteren, optie 67 TCP/IP ethernet-instelling 37 gepubliceerde verbindingen 59 hostnaam 97 met UNIX-werkstations 14 Overzicht van instellingen 33 tekens, gebruikt in Command WorkStation 30 Tekenset gebruiken, optie 30 terminologie, algemeen 7 testpagina, afdrukken 26 Tijdserver instellen (SNTP), optie 56 Tijdzone, optie 29 Time-out verkeerde combinatie, optie 32 Time-out, optie FTP-instellingen 51 LDAP-instellingen 56 Proxy-instellingen 58 verkeerde combinatie taken 32 toegangsniveaus, instelling 15 toner aanpassen voor dunne lijnen 65 Tonerspaarstand, optie 67 Twisted Pair-kabel 23 Type authenticatie, optie (SNMP) 53 Type privacy, optie (SNMP) 53
INDEX
U UNIX externe printernaam 98 in TCP/IP-netwerk 14 printcap-bestand 98 USB-afdrukken 85
V vaste schijf, verwijderbaar 21 Veilig wissen, optie 31 Veilige gebruikersnaam, optie (SNMP) 53 verbeteren van serverprestaties 91 Verkeerde comb. van acties inschakelen, optie 31 Verwerking annuleren bij verkeerde combinatie, optie 32 Verwerking tijdens ontvangst inschakelen, optie 68 Verzendmethoden 39 voeding, voltages 95 voltages controleren 95 Voorbeeld tijdens verwerking, optie 31 Voorkeur voor Adobe PDF Print Engine als standaard gebruiken voor PDF-taken, optie 68
W Wachtrij Afgedrukt inschakelen, optie 30 wachtrijen, alles wissen 83 wachtrijen, publiceren 59 Wachtwoord vereisen (FTP), optie 51 wachtwoorden beheerder, wijzigen 71, 72 beheerdersrechten 17 instellen 16 operatorrechten 17 Web Services insch., optie 49 Web Services-instellingen 49 WebTools Begin 19 Configure 19 Documenten 19 Downloads 19 inschakelen 49
105
Werkgroep of domein, optie 29 wijzigen beheerderswachtwoord 71, 72 hostnaam of DNS-naam 97 Wijzigingen opslaan instelling 32 printerinstellingen 61 takenlogboek instellen 85 Wijzigingen opslaan, optie 32, 61, 85 Windows-afdrukken domein of werkgroep instellen 29 domeinkwesties 13 Windows-instellingen 48 WINS IP-adres, optie 40 WINS-naamserver 40 WINS-naamserver gebruiken, optie 40
Z Zoeken naar updates voor het product 80 Zoeken naar updates voor het product gebruiken 80 Zomertijd, optie 30
CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
CANON U.S.A., INC. One Canon Plaza, Lake Success, NY 11042, U.S.A.
CANON CANADA INC. 6390 Dixie Road Mississauga, Ontario L5T 1P7, Canada
CANON EUROPA N.V. Bovenkerkerweg 59-61 1185 XB Amstelveen, The Netherlands (See http://www.canon-europe.com/ for details on your regional dealer)
CANON LATIN AMERICA, INC. 703 Waterford Way Suite 400 Miami, Florida 33126 U.S.A.
CANON AUSTRALIA PTY. LTD 1 Thomas Holt Drive, North Ryde, Sydney, N.S.W. 2113, Australia
CANON CHINA CO., LTD 15F Jinbao Building No.89 Jinbao Street, Dongcheng District, Beijing 100005, China
CANON SINGAPORE PTE. LTD. 1 HarbourFront Avenue #04-01 Keppel Bay Tower, Singapore 098632
CANON HONGKONG CO., LTD. 19/F., The Metropolis Tower, 10 Metropolis Drive, Hunghom, Kowloon, Hong Kong
Made in USA