DC ometic
ommunication nit
U
820 9505 18 - ed0110
Version 0.37
Installatie en configuratie
INHOUDSOPGAVE
pagina
1. Algemeen 1.1. DCU als seriemodel ________________________________________________4 1.2. DCU als toerustingsmodel ___________________________________________4 1.3. Modeloverzicht ___________________________________________________5
2. Aansluitmogelijkheden 2.1. Overzicht _________________________________________________________6 2.2. Ingangen _________________________________________________________6 2.3. Uitgangen ________________________________________________________7
3. Installatie en configuratie 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Installatie van de DMN-software _____________________________________8 Aansluiting van de DCU aan het netwerk / de computer __________________8 Wijziging van het IP-adres ___________________________________________8 Configuratie van de extra sensors ____________________________________9
4. DCU als toerustingsmodel 4.1. Toerustingsmodel 1 _______________________________________________11 4.2. Toerustingsmodel 2 _______________________________________________12 4.3. Toerustingsmodel 3 _______________________________________________13
3
1.
Algemeen
De “DOMETIC Communication Unit” - DCU - registreert alle arbeidsvoorwaarden en slaat deze op. Hij stelt eveneens in staat deze informatie met behulp van verschillende media (RS485 Bus, Ethernet LAN/WLAN, TCP/IP, USB) over te dragen en in verbinding met de software “DOMETIC Monitoring Network” - DMN - verder te verwerken. De DCU biedt o.a. de volgende mogelijkheden: • Interface van Medical Systems apparaten tot hun bestaande netwerkinfrastructuur. • Rechtstreekse verbinding met het Ethernet, de Serial Industrial BUS, maar ook de mogelijkheid tot aansluiting aan uw gebouwbeheersysteem. • Digitale in- en uitgang. • De geïntegreerde USB-aansluiting maakt het mogelijk de opgeslagen gegevens op een externe Memory Stick op te slaan. • Registratie en tussentijdse opslag van relevante informatie van de Medical apparaten. • Bufferbatterij – ook wanneer de stroom uitvalt worden de gegevens verder geregistreerd en in het interne geheugen van de DCU vastgelegd – tijdstempel inbegrepen De gegevens kunnen op die manier volledig in de DOMETIC Monitoring Software worden weergegeven. • Aansluiting van meerdere bijkomende temperatuursensors (tot 4 PT 1000 & 2 PT 100) • Wegvallen van de analoge opname (mechanische schijfschrijver) • Een DCU met eigen stroomvoorziening kan gebruikt worden voor de gegevensopname van verschillende sensors. Alle informatie kan in de databank van de DOMETIC Monitoring Software geregistreerd en opgeslagen worden en staat te allen tijde ter beschikking voor analysedoeleinden. • Mogelijkheid tot aansluiting van actuatoren (uitgang van 4 tot 20 mA) • Dankzij de interne opslag van gegevens kan met behulp van de DCU in de DMN een uitval gediagnosticeerd worden, zelfs bij apparaten die nooit aan een PC of aan een netwerk worden aangesloten. .
1.1.
DCU als seriemodel
• Indien uw DOMETIC-apparaat van fabriekswege uitgerust is met een DCU, dan valt de in de handleiding beschreven RS485-interface weg. In plaats daarvan is de DCU rechtstreeks verbonden met de elektronica van het apparaat. • BELANGRIJK: Indien de DCU zoals in dit geval rechtstreeks aangesloten wordt aan de Medical-Systemselektronica, dan wordt deze gestart door het apparaat via de sleutelschakelaar aan te zetten. Wanneer het apparaat buiten werking gesteld is, is ook de DCU uitgeschakeld!
1.2. DCU als toerustingsmodel • Alle DOMETIC-Medical-apparaten kunnen achteraf uitgerust worden met een DCU. Dit geldt zowel voor apparaten van de nieuwste generatie als voor apparaten van vroegere modelseries. Bovendien kunnen externe apparaten met een DCU uitgerust worden of de DCU kan als zelfstandige eenheid (Stand-alone) gebruikt worden. • In onderstaande tabel 1.3 vindt u een overzicht van de verschillende types apparaten en de uitrustingsmogelijkheden. • De aansluiting van de DCU aan de verschillende apparaten staat beschreven in het hoofdstuk 4 “Optionele inbouw”. De configuratie van de DCU beantwoordt in principe altijd aan hetzelfde schema (hoofdstuk 3 “Configuratie”).
4
1.3. Modeloverzicht
Type apparaat
Mogelijkheden van serieuitrusting
BR 55G
●
●
BR/LR/PR/FR 250G
●
●
BR/LR/PR/FR 410G
●
●
BR/LR/PR/FR 490G
●
●
BR/LR/PR/FR 750G
●
●
UF 455G
●
●
UF755G
●
●
ML/MP 155S
●
●
ML/MP 320S
●
●
ML/MP 355S
●
●
ML/MP 360CS
●
●
ML/MP 580S
●
●
ML/MP 1300S
●
●
MF 110S
●
●
MF 250S
●
●
----------- Toerustingsmogelijkheden --------Version 1 Version 2 Version 3
BR 60
●
BR/LR/PR/FR 160
●
BR/LR/PR/FR 240
●
BR/LR/PR/FR 400
●
BR/LR/PR/FR 700
●
UF 456
●
UF756
●
ML/MP 155
●
ML/MP 295
●
ML/MP 405
●
ML/MP 305C
●
ML/MP 605
●
ML/MP 1205
●
MF 125
●
MF 295
●
alle andere DOMETIC apparaten
●
extern apparaat
●
Stand-Alone-versie
●
5
2.
Aansluitmogelijkheden
2.1.
Overzicht
Ingangen CON1 : DC-iingang CON2 : Elektronica CON3 : -----CON4 : extra sensors CON5 : extra sensors CON6 : extra sensors
Uitgangen CON7 : 4-20mA / RS232 USB Remote
USB
CON8 : RS485
WLAN (Option) Ethernet
2.2. Ingangen A
B
A
B
CON1
DC-ingang
A2 B2 C2
A2 B2 C2
A1 B1 C1
A1 B1 C1 A2 B2 C2
CON2
A2 B2 A BE2 A1C2 B1D2 C1
A2 B2 C2
Interface naar elektronica Aansluiting A1-B1-C1 A1 B1 C1 A2 B2 C2 D2
A1 B1 C1 D1 E1
A1 B1 C1 D1
A2 B2 C2 D2 E2
A2 B2 C2 D2 A2 B2 C2
A2 B2 C2 A1 B1A2 C1B2 D1 E1
A1 B1 C1 D1 Aansluiting A2-B2-C2 A1 B1 C1
A1 B1 C1 A1 B1 A2 B2
A2 B2 C2 D2 E2 A2A1B2B1C2
A1 B1 C1 D1 E1 A1 B1 C1
CON3
Bij montage in de fabriek wordt de DCU van de koelkast-elektronica voorzien van 12V gelijkspanning. Een in het apparaat ingebouwde extra batterij zorgt voor een ononderbroken stroomvoorziening. Indien de DCU achteraf wordt ingebouwd, moet deze van gelijkspanning worden voorzien met behulp van een externe elektrische voeding via de CON1 aansluiting.
-----
A2 B2 C2 D2 A1 B1 C1 D1
RS485 interface Bij DOMETIC-Medical-Systems-apparaten van de nieuwste generatie (vanaf 2009) wordt de DCU via de aansluitingen A1-B1-C1 met de elektronica van het apparaat verbonden.(zie tabel 1.3 - seriemodel en versie 1) TTL-interface DOMETIC-Medical-apparaten van de oudere generatie (tot 2008) worden via de aansluitingen A2-B2-C2 met de DCU verbonden. (zie tabel 1.3 - versie 2) Deze aansluiting is voorzien voor toekomstige doeleinden en wordt momenteel niet gebruikt.
A2 B2 C2 A2 B2
A1 B1 C1 A2 A1B2B1
6
A1 B1 C1 D1 A2 B2 C2 A2 B2 A2 B2
A1 B1 C1 A1 B1
A2 B2 C2
CON4
A2 B2 C2 A1 B1 C1 D1 E1 A1 B1 C1
CON5
A2 B2 C2 D2 extra sensors B1 C1 D1 Aansluiting A1 A1-B1-C1 Aansluiting A2-B2-C2
A1 B1 C1 A2 B2
A1 B1 C1
Aansluiting A1-B1 Aansluiting A2-B2
A1 B1
A2 B2 C2 D2 E2 A2 B2 C2
extra sensors
CON6
A2 B2 A1 B1 A2 B2
extra sensors Aansluiting A1-B1 Aansluiting A2-B2
A1 B1
Aan de aansluiting CON4 kunnen 2 extra sensors van het type PT1000 worden aangesloten. Sensor PT1000 (Nr. 3) Sensor PT1000 (Nr. 4) Aan de aansluiting CON5 kunnen 2 extra sensors van het type PT100 worden aangesloten. Sensor PT100 (Nr. 1) Sensor PT100 (Nr. 2) Aan de aansluiting CON6 kunnen 2 extra sensors van het type PT1000 worden aangesloten. Sensor PT1000 (Nr. 1) Sensor PT1000 (Nr. 2)
A1 B1
• Voor de configuratie van de sensors zie hoofdstuk 3.4 “Configuratie van de extra sensors”. A2 B2 C2
A1 B1 C1 2.3. Uitgangen
A2 B2 A1 B1 A2 B2 C2
USB-Remote
momenteel niet in gebruik
CON7
Aansluiting A1-B1-C1
Analoge uitgang 4-20mA Deze uitgang is bij de DCU met firmware v.0.37. niet vrijgegeven.
Aansluiting A2-B2-C2
Interface RS232 Deze aansluiting kan gebruikt worden voor de configuratie van de DCU.
RS485 Bus
Aansluiting van verschillende DCUs
A2 A2 B2 B2 C2 C2
A1 B1 C1 A2 B2 C2 A1 B1 C1
A1 B1 C1
A1 B1 C1 A2 B2 C2 D2 A2 B2 C2 D2
A2 B2 C2 D2 A1 B1 C1 D1 A1 B1 C1 D1 A2 B2 C2 D2 A1 B1 C1 D1 A2 B2 B2 C2 C2 A2
CON8
A1 B1 C1 D1 A1 B1 B1 C1 C1 A1
USB
De DCU is uitgerust met twee USB-aansluitingen, beide aansluitingen vervullen dezelfde functie. Bij het seriemodel is één van beide aansluitingen met behulp van een USB-verlengkabel aan de USB-ingang verbonden aan de voorkant van het apparaat.
A2 B2 B2 C2 C2 D2 D2 A2 A1 B1 B1 C1 C1 D1 D1 A1
Met behulp van een USB-stick waarop de DOMETICUSB-software is opgeslagen, kunnen via de de USBinterfaces de op de DCU opgeslagen temperatuurwaarden worden uitgelezen. Vervolgens kunnen deze gegevens met behulp van de “DOMETIC Monitoring Network”-software (DMN) geëvalueerd worden.
LAN
Ethernet
Aansluiting aan een bestaand netwerk
WLAN
Wireless LAN
Aansluiting van één of twee radio-antennen voor de verbinding van de DCU met een bestaand radionetwerk (optioneel)
7
3.
Installatie en configuratie
BELANGRIJK: De installatie van de software en de daaropvolgende configuratie van de DCU mag enkel uitgevoerd worden door een systeem administrator
3.1.
Installatie van de DMN-software
• Voor de configuratie van de DCU en de daaropvolgende verwerking van de gegevens heeft men op de computer / het netwerk de “DOMETIC-Monitoring-Network” software (DMN) nodig. • Installeer deze software volgens de overeenkomstige installatievoorschriften.
3.2. Aansluiting van de DCU aan het netwerk / de computer • Sluit de DCU als volgt aan de computer aan: • Aansluiting van alle extra componenten (bij het toerustingsmodel) • Aansluiting aan de computer / netwerk (LAN) • Aansluiting van de stroomtoevoer (CON1) AANWIJZING: Naar gelang de netwerkkaart van de PC is het eventueel nodig een “Cross-Over”netwerkkabel te gebruiken. • Zodra de spanningsvoorziening tot stand gebracht wordt, start de DCU automatisch. Dit opstartproces duurt ong. 2 minuten. U dient absoluut af te wachten tot deze tijd verstreken is alvorens het configuratieproces te starten. Indien de DCU rechtstreeks aan de elektronica van het Medical-Systems-apparaat is aangesloten, zal deze starten zodra het apparaat met de sleutelschakelaar wordt aangezet. BELANGRIJK: Wanneer het apparaat buiten werking gesteld is, is ook de DCU uitgeschakeld!
3.3. Wijziging van het IP-adres • Het aan de DCU vooraf ingestelde standaard IP-adres is: 192.168.66.150 (Port : 47935) • Registreer uw PC in het netwerk dat met dit IP-adres overeenstemt. • Start vervolgens het DCU-configuratieprogramma : Start ➤ Programma ➤ DOMETIC Monitoring Network ➤ Tools ➤ DMN/DCU Configurator • Na het opstarten van het programma verschijnt het volgende scherm:
8
• In het veld “DCU adres” verschijnt het standaard IP-adres. Klik rechts op de opdrachtknop “Connect to DCU” om de PC met de DCU te verbinden. • De standaardwaarden worden in de invoervelden overgenomen.
• Klik eerst op de opdrachtknop “Synchronise System Clock”. De actuele waarden betreffende het uur en de datum van de PC worden in de DCU overgenomen en onmiddellijk door de DCU verder beheerd. • Na het synchroniseren wordt de DCU herstart. Ga door met het configuratieproces wanneer de actuele tijd en datum in het veld “DCU Clock” verschijnen
• Voer nu in de invoervelden onder “LAN-Settings” / “WLAN-Settings” de instellingen van uw eigen netwerk in. • Klik vervolgens op de opdrachtknop “Save to DCU” om de geactualiseerde waarden op de DCU op te slaan. De standaard instellingswaarden worden op deze manier vervangen. Na het opslaan wordt de DCU herstart. Dit proces duurt ong. 2 minuten. AANWIJZING: Noteer het individuele IP-adres van elke DCU in het daarvoor voorziene veld op de sticker, om het bij eventuele netwerkproblemen snel terug te vinden.
3.4. Configuratie van de extra sensors • Met de DCU kunt u tot 6 extra sensors aansluiten. Deze sensors worden aan de ingangen CON4, CON5 en CON6 aangesloten. (zie hoofdstuk “Aansluitmogelijkheden - ingangen”) • Om deze sensors te kunnen gebruiken, dienen ze te worden geconfigureerd. • Start het DCU-configuratieprogramma: Start ➤ Programma ➤ DOMETIC Monitoring Network ➤ Tools ➤ DMN/DCU Configurator • Voer in het veld “DCU address” het IP-adres van de DCU in (zoals in hoofdstuk 3.3. geconfigureerd) en klik op de opdrachtknop “Connect to DCU” om zich met de DCU te verbinden. Sensor Settings” dienen de verschillende sensors te worden geconfigureerd. • In het veld “S
9
Sensor Role In/uitschakelen en functie van de aangesloten sensor: 0 disabled : Sensor gedesactiveerd 1 virtual device : onafhankelijke sensor Deze configuratie is van toepassing indien de DCU als onafhankelijk apparaat, d.w.z. niet in verbinding met een DOMETIC-Medical-koelapparaat gebruikt wordt. 2 additional sensor : extra sensor Wanneer de DCU aan een Medical apparaat is aangesloten, kunnen bijkomende sensors in het koelapparaat worden ingebouwd, die dan in de DMN samen met de standaard sensors van het koelapparaat weergegeven worden. Sensor Offset Invoer van een correctiewaarde voor de overeenkomstige sensor Invoer van positieve of negatieve waarden in stappen van 0,1°. BELANGRIJK: Indien de DCU van fabriekswege met één (of meerdere) sensor(s) werd verbonden, dan zijn de ingestelde Offset waarden afgestemd op het apparaat en mogen ze enkel in overeenstemming met DOMETIC veranderd worden.
• Klik vervolgens op de opdrachtknop “Save to DCU” om de geactualiseerde waarden op de DCU op te slaan. De standaard instellingswaarden worden op deze manier vervangen. Na het opslaan wordt de DCU herstart. Dit proces duurt ong. 2 minuten.. Daarmee is de configuratie van de DCU beëindigd. Deze kan nu in de DMN worden ingebouwd.
10
4.
DCU als toerustingsmodel
• In principe kan de DCU aan elk willekeurig apparaat worden aangesloten. We verwijzen naar tabel 1.3. voor de omschrijving van de juiste versie van het toerustingsmodel.
4.1.
Toerustingsmodel 1
• Deze versie geldt voor alle DOMETIC-Medical-apparaten (GOLD- en SILVER-standaard) van de nieuwste generatie (Modeljaar vanaf 2009). • De volgende onderdelen zijn inbegrepen: • DCU • Extra batterij 12V met bevestigingsmateriaal en aansluitkabel • USB-bus voor montage vooraan • USB-verlengkabel • 2 verbindingskabels DCU-elektronica • De aansluiting van de DCU mag enkel uitgevoerd worden door geschoold personeel. De volgende stappen dienen te woren uitgevoerd: • Schakel de koelkast uit en trek de stekker uit het stopcontact. • Trek de stekker J20 van de elektronica van het apparaat uit. De verbinding met de bestaande RS485-interface is nu niet meer nodig. • Bevestig de DCU aan de achterkant van het apparaat. OPGELET: Bij apparaten van de modelserie UF mogen geen gaten geboord worden in de achterwand van de houder. De bevestiging van de DCU moet bij deze modellen aan de onderste ventilatieplaat gebeuren. • Monteer de extra batterij en verbind deze met de stekker J18a van de elektronica van het apparaat. • Verbind de stekker CON1 van de DCU met de stekker J17 van de apparaat-elektronica. • Verbind de aansluitingen A1-B1-C1 van de stekker CON2 van de DCU met de stekker J20 van de apparaat-elektronica. • Monteer de USB-bus aan de voorkant van het apparaat. Bij apparaten met GOLD-standaard wordt deze bus in de afdekking onder de deur gemonteerd. Bij apparaten met SILVER-standaard is de montage voorzien in de blauwe afscherming met het DOMETIC-Medical Systems schrift. • Verbind deze bus via de USB-verlengkabel met één van beide USB-ingangen aan de DCU. • Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan. De DCU start bij deze versie automatisch zodra het apparaat aangezet wordt.Wanneer het apparaat met de sleutelschakelaar wordt afgezet, schakelt ook de DCU uit.
• Zie hoofdstuk 3 voor de configuratie van de DCU. DCU USB
Dometic Medical Elektronica
CON2 CON1 A
12V
-
+
Extra batterij
11
B
A2 B2 C2 A1 B1 C1
USB-bus
4.2. Toerustingsmodel 2 • Deze versie geldt voor alle DOMETIC-Medical-apparaten (GOLD- en SILVER-standaard) van de oudere generatie (Modeljaar vóór 2008). • De volgende onderdelen zijn inbegrepen : • DCU • USB-bus met magneetvoet • USB-verlengkabel • Verbindingskabel DCU (CON2) - elektronica (RS232/485) • Stroomvoorziening incl. batterij en acculader OPGELET: Om wettelijke en veiligheidsredenen mag uitsluitend de door DOMETIC ter beschikking gestelde elektrische voeding/acculader gebruikt worden voor de stroomvoorziening. De DCU mag enkel van beperkte stroombronnen worden voorzien in overeenstemming met § 2.5 van de IEC-norm 60950. • De aansluiting van de DCU mag enkel uitgevoerd worden door geschoold personeel. De volgende stappen dienen te woren uitgevoerd: • Schakel de koelkast uit en trek de stekker uit het stopcontact. • Indien uw apparaat uitgerust is met een RS485 interface, klemt u deze af. Trek daarvoor de DSUB-stekker aan de elektronica van het apparaat uit. De RS485-interface is nu niet meer nodig. • Bevestig de DCU aan de achterkant van het apparaat. OPGELET: Bij apparaten van de modelserie UF mogen geen gaten geboord worden in de achterwand van de houder. De bevestiging van de DCU moet bij deze modellen aan de onderste ventilatieplaat gebeuren. • Verbind de ingang van de stroomvoorziening met het 220V-elektriciteitsnet. Gebruik hiervoor de ingangs-klemmenstrook van de koelkast. • Steek de uitgang van de stroomvoorziening op stekker CON1 van de DCU. • Verbind met behulp van de meegeleverde verbindingskabel de aansluitingen A2-B2-C2 van stekker CON2 van de DCU met de RS232/485 aansluiting op de elektronica van het apparaat. • Verbind de USB-bus met behulp van de USB-verlengkabel met één van beide USB-ingangen aan de DCU en plaats de USB-bus met behulp van de magneetvoet op de gewenste plaats aan de voorkant van het apparaat. • Steek de stekker opnieuw in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. De DCU start bij deze versie automatisch zodra de stekker van het apparaat wordt ingestoken. Wanneer het apparaat met de sleutelschakelaar wordt afgezet, blijft de DCU in werking. • Zie hoofdstuk 3 voor de configuratie van de DCU. DCU USB
Dometic Medical Elektronica
CON2 CON1
RS232/485
A
12V DC
220V AC L N
Stroomvoorziening
12
A2 B2 C2
B
USB-Bus
4.3. Toerustingsmodel 3 • Deze versie geldt voor alle niet-DOMETIC-apparaten. • De volgende onderdelen zijn inbegrepen: • DCU • Stroomvoorziening incl. batterij en acculader OPGELET: Om wettelijke en veiligheidsredenen mag uitsluitend de door DOMETIC ter beschikking gestelde elektrische voeding/acculader gebruikt worden voor de stroomvoorziening. De DCU mag enkel van beperkte stroombronnen worden voorzien in overeenstemming met § 2.5 van de IEC-norm 60950. • De aansluiting van de DCU mag enkel uitgevoerd worden door geschoold personeel. De volgende stappen dienen te woren uitgevoerd: • Verbind de ingang van de stroomvoorziening met het 220V-elektriciteitsnet. • Steek de uitgang van de stroomvoorziening op stekker CON1 van de DCU • Zie hoofdstuk 3 voor de configuratie van de DCU. DCU
CON1 A
12V DC
220V AC L N
Stroomvoorziening
13
B
Dometic S.à r.l. op der Hei 17 L - 9809 Hosingen, Luxembourg