Concurreren met ICT-Competenties Kennis en Innovatie voor De Digitale Delta
April 2000
Concurreren met ICT-Competenties
1
De revolutionaire ontwikkeling van de Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) heeft verstrekkende gevolgen voor economie en samenleving. De ambitie van het Kabinet is om voor Nederland een positie te verzekeren in de kopgroep van landen die zijn voorbereid op de komende informatiemaatschappij. Diverse landen staan echter klaar om ons voorbij te streven. Zo blijkt uit de recente internationale benchmark studie “The Competitiveness of Europe’s ICT Markets” dat Europa wat betreft de Informatie en Communicatietechnologie verder achterop is geraakt bij de Verenigde Staten. Nederland behoort binnen Europa tot de betere middenmoot. Tijdens de Europese Raad in Lissabon, 23-24 maart 2000, hebben deze noties een belangrijke rol gespeeld voor het nieuwe strategische doel dat de Europese Unie zich stelt om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie in de wereld te worden. De Raad heeft een duidelijk signaal gegeven dat de lidstaten overtuigt van de urgentie de uitdaging aangaan die de kennis- en informatiemaatschappij vormt. Versnelling van kennisopbouw, -toepassing en innovatie met ICT is daarvoor essentieel. Daarom wil het kabinet hieraan een extra impuls geven. In de Kabinetsnota “De Digitale Delta” is al eerder aangegeven dat Nederland om zijn ambities te verwezenlijken moet beschikken over een excellente ICT-basis. In die nota zijn vijf pijlers geïdentificeerd die alle bijdragen aan het creëren van een goede uitgangspositie voor Nederland. De tweede pijler handelt over “Kennis en Innovatie” op het gebied van ICT. Met het hierbij gepresenteerde plan “Concurreren met ICTCompetenties” werkt het kabinet de ambities van deze belangrijke pijler in concrete acties uit. Het plan is tevens het vervolg op het sinds 1996 lopende Software Actie Plan dat wordt afgesloten en waarvan een evaluatie separaat is bijgevoegd. Hoewel er de afgelopen jaren veel in gang is gezet op het vlak van kennis en innovatie met ICT, is van een geruststellende situatie geen sprake. We lopen tegen meerdere problemen op. Te weinig bedrijven houden zich in voldoende mate met ICT vernieuwing bezig. Voorts blijkt de kennisinfrastructuur als het gaat om ICT-onderzoek onvoldoende strategisch gepositioneerd, laat de interactie van die kennisinfrastructuur met het bedrijfsleven te wensen over en verloopt mede als gevolg daarvan de innovatieve toepassing van kennis te traag. Tot slot zijn er te weinig ICT-deskundigen hetgeen onze concurrentiekracht bedreigt. Om deze situatie te doorbreken en tot een versnelling te komen behelst het actieplan het stimuleren van projecten waar clusters van ICTbedrijven, hoogwaardige gebruikers en kennisinstituten baanbrekende toepassingen van ICT realiseren. Daarnaast beoogt het een impuls voor strategische kennisopbouw en – overdracht, alsmede de uitvoering van projecten gericht op een goed werkende ICTarbeidsmarkt. ICT wordt gekenmerkt door een ongekende dynamiek. Het kabinet zal daarom voortdurend in dialoog met marktpartijen en kennisinstellingen bezien waar bijstellingen
Concurreren met ICT-Competenties
2
in het actieplan nodig zijn. Ook de daadwerkelijke uitvoering van acties vergt nauwe samenwerking met die partijen. Voor het plan zet het Kabinet extra middelen in. Deze worden in de begroting voor het jaar 2001 en daarop volgende jaren opgenomen.
A. Jorritsma-Lebbink Minister van Economische Zaken
Drs. L.M.L.H.A. Hermans Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Concurreren met ICT-Competenties
3
Concurreren met ICT-Competenties Kennis en Innovatie voor De Digitale Delta
SAMENVATTING 1
INLEIDING .................................................................................................................... 12
2
ICT EN NEDERLAND: FOTO EN TOEKOMSTBLIK ............................................... 14 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3
DRAAGVLAK EN DOORBRAAK IN KENNIS EN INNOVATIE.............................. 26 3.1 3.2 3.3 3.4
4
INLEIDING ................................................................................................................. 26 CONCURREREN MET ICT-COMPETENTIES ................................................................... 26 MARKTPARTIJEN, OVERHEID EN KENNISINSTELLINGEN ............................................... 27 ACTIELIJNEN ............................................................................................................. 29
ICT-CLUSTERS: INNOVATIE..................................................................................... 30 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
INLEIDING ................................................................................................................. 14 OVERHEIDSBELEID ICT KENNIS EN INNOVATIE .......................................................... 14 ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN .............................................................................. 16 HET LANDSCHAP: STERKTES EN ZWAKTES ................................................................. 19 EXPLOSIE VAN TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN ............................................................ 22 DE FOTO SAMENGEVAT.............................................................................................. 24
INLEIDING ................................................................................................................. 30 SITUATIE EN KNELPUNTEN ......................................................................................... 30 AANPAK: VERSNELLING MET ICT-DOORBRAAKPROJECTEN......................................... 36 FLANKERENDE ACTIVITEITEN .................................................................................... 39 ACTIELIJST ............................................................................................................... 40
KENNIS & TECHNOLOGIE ........................................................................................ 41 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
INLEIDING EN AMBITIES ............................................................................................. 41 SITUATIE EN KNELPUNTEN KENNISPOSITIE .................................................................. 41 AANPAK: MET BEDRIJVEN VERSTERKEN WAT AL STERK IS ........................................... 46 AANPAK: SLAGKRACHT IN HET KENNISBOUWWERK .................................................... 48 TASKFORCE ICT-KENNIS ........................................................................................... 51
Concurreren met ICT-Competenties
4
5.6 6
ACTIELIJST ............................................................................................................... 52
VOLDOENDE KENNISDRAGERS EN EEN OPTIMALE INZET ............................. 53 6.1 6.2 6.3 6.4
INLEIDING EN AMBITIES ............................................................................................. 53 SITUATIE EN KNELPUNTEN ......................................................................................... 53 AANPAK: VOLDOENDE KENNISDRAGERS EN OPTIMALE INZET ...................................... 56 ACTIELIJST ............................................................................................................... 58
BIJLAGE 1: ACTIES EN PLANNING CONCURREREN MET ICT-COMPETENTIES .. 59 BIJLAGE 2: LIJST VAN AFKORTINGEN .......................................................................... 61
Concurreren met ICT-Competenties
5
SAMENVATTING
Ambitie en werkwijze De Digitale Delta schetst de ambitie van het kabinet om de mogelijkheden van Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) te benutten voor vergroting van welvaart en welzijn. Daarvoor moet Nederland beschikken over een excellente ICT-basis. In de Digitale Delta is Kennis en Innovatie als een van de pijlers voor die basis benoemd. De ambities die in De Digitale Delta werden neergelegd zijn hoog. De nota ziet de volgende rollen van de overheid waar het gaat om Kennis en Innovatie: • het bevorderen van sterke ICT-clusters • het ontwikkelen van (technologische) kennis • het bevorderen van voldoende kennisdragers Een robuuste pijler ICT kennis en –innovatie is in Nederland nog niet bereikt zo blijkt uit studies en verkenningen. De afgelopen periode is wel veel in gang gezet. Daar moet nu een vervolgslag aan gegeven worden. De basis voor ICT vernieuwing is immers nog smal en ontbeert diepgang. In het hier voorliggende actieplan geeft het kabinet daarom aan hoe de komende vier jaar samen met marktpartijen en kennisinstellingen de pijler “Kennis en Innovatie” wordt versterkt. Versterking van ICT-competenties en innovatieve toepassingen staan daarin centraal. Het kabinet heeft daarbij het volgende voor ogen: Nederland versterkt de komende jaren zijn positie in de ICT-top 10. Nederland is voor het bedrijfsleven een interessante ‘test-site’voor ICT-ontwikkeling en toepassing. Daarvoor biedt Nederland een hoogwaardige, strategisch gepositioneerde kennisomgeving met geavanceerde R&D-communicatienetwerken. Voorts beschikt ons land over een uitdagende applicatie-omgeving met veeleisende toepassers en zijn we een aantrekkelijke vestigingsplaats voor een sterk ICT-cluster waarmee toepassende bedrijven uitstekend samenwerken. Nederland zorgt er voor dat er voldoende ICT-deskundigen inzetbaar zijn maar wil die capaciteit ook zo efficiënt mogelijk inzetten. Marktpartijen en kennisinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het scheppen en benutten van mogelijkheden en de keuzes die daarvoor gemaakt moeten worden. Omdat ICT diep ingrijpt in onze maatschappij en economie heeft de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid voor een goede basis waarop andere partijen kunnen voortbouwen. Ook heeft de overheid de taak ontwikkelingen aan te jagen en vernieuwing te versnellen. ICT wordt gekenmerkt door een enorme dynamiek. De overheid zal daarom voortdurend in dialoog met marktpartijen en kennisinstellingen bezien waar bijstellingen in dit actieplan nodig zijn. Ook de uitwerking en uitvoering van acties vergt nauwe samenwerking met die partijen.
Concurreren met ICT-Competenties
6
De foto: ICT in Nederland Vanuit verschillende beleidskaders is gewerkt aan de positie van Nederland op het gebied van kennis en innovatie met ICT. Het Software Actieplan 20001 zette de schijnwerper op software: bij het bedrijfsleven was weinig oog voor R&D en een zelfscheppende software-industrie ontbrak vrijwel. Daarom is de toegankelijkheid van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) voor software verbeterd en wordt met Twinning het klimaat voor ICT-starters aangepakt. Om het tekort op de arbeidsmarkt te keren is de taskforce “Werken aan ICT” ingesteld en wordt nu door bedrijven en instellingen gewerkt aan invulling van de daar geformuleerde ambities. Vanuit o.m. ICES-KIS zijn kennisimpulsen gerealiseerd met High Performance Computing (HPCN), het Wetenschap en Technologie Centrum Watergraafsmeer, het Telematica Instituut en GigaPort. Voor het informatica onderzoek is een nationale agenda opgesteld die aanleiding heeft gegeven tot een aantal stimuleringsacties. De vraag is hoe het landschap er nu uitziet en of we met deze initiatieven kunnen volstaan. De komende vier jaar staat ons immers een explosie van toepassing van Informatie- en Communicatietechnologie te wachten. De internationale concurrentie gaat zich de komende jaren afspelen op het raakvlak van ICT-ontwikkeling en –toepassing. De netwerk economie neemt steeds meer in belang toe. De vraag is of onze kennisbasis “klaar” is en we nu de vruchten kunnen plukken van de economisch technologische golf die ICT is. Nederland is sterk in de basis van de ICT: de halfgeleider technologie en -apparatuur. Hierin is een technologierace gaande met krachtige concurrenten. Dankzij internationale R&D-vestigingen heeft Nederland eveneens een goede positie in (tele)communicatie. De software dienstverlening is sterk ontwikkeld maar het kan opgebouwde kennis beter uitbuiten. Daarnaast is de applicatieontwikkeling en -beheer, ook bij toepassende bedrijven, nog weinig efficiënt. Dit draagt bij aan tekorten op de arbeidsmarkt. De investeringen in ICT zijn flink toegenomen. Hoewel boven het Europese gemiddelde zijn we internationaal nog geen uitschieter. Zorgelijk is de smalle basis van de investeringen die zich concentreren bij een beperkt aantal sectoren zoals de financiële dienstverlening en de ICT-sector zelf. Veel andere sectoren blijven ver achter. De bestedingen zijn voorts beperkt in diepgang en reikwijdte. Echte vernieuwingen die een concurrentievoorsprong opleveren zijn schaars. Tot slot is de complexiteit van systemen steeds moeilijker beheersbaar: het grootste deel van de IT bestedingen gaat op aan onderhoud. De Nederlandse ICT-kennisinfrastructuur is sterk in theoretisch informatica onderzoek en deelgebieden van microelectronica- en telecommunicatie onderzoek. Er zijn enkele 1
Software Actieplan 2000, ministerie van EZ en ministerie van OcenW, 1997
Concurreren met ICT-Competenties
7
vooraanstaande instituten. Volume en wendbaarheid van onderzoek van met name het informatica onderzoek is evenwel achtergebleven bij de groei van het technologiegebied en het economisch belang. Het aantal informatica studenten stijgt weer, maar het aantal informatica onderzoekers is ontoereikend. Zwak is nog steeds de interactie en afstemming tussen kennisinfrastructuur en bedrijven en binnen de kennisinfrastructuur zelf. Dit blijkt uit diverse studies, rapporten en constateringen van betrokkenen zelf. Door deze problemen lopen we op termijn een groot risico de internationale aansluiting te verliezen. Hoewel de Nationale Onderzoeksagenda Informatica van NWO een aanzet tot verbetering gaf is er te weinig experimenteel onderzoek en strategische programmering. De expanderende ICT-sector en innovatieve toepassende bedrijven hebben nog geen adequate inbedding in de kennisinfrastructuur. Beleidsportfolio en aanpak Uit de “foto” blijkt dat er geen sprake is van een uitgebalanceerde en geruststellende situatie. Nederland staat nu op een zevende plaats van de ranglijst van landen die voorbereid zijn op de informatiemaatschappij. Die positie is echter kwetsbaar en geen gegeven voor de toekomst. Versterking is nodig voor meer robuustheid. Dat vergt een grote inspanning. De komende jaren kan op de al gelegde basis voor o.m. bedrijfsdynamiek en innovatie worden voortgebouwd. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de bedrijven. De beleidsportfolio van de overheid behoeft evenwel ook aandacht. Daarbij is vertrouwen op slechts enkel spoor riskant en ontoereikend om de uitdagingen aan te pakken die hiervoor zijn geschetst. Een inspanning is daarom nodig op meerdere sporen. Daarmee wordt een basis gelegd die deels op korte en deels op middellange termijn effect kan sorteren. Deze “nationale ICT-agenda” (zie ook fig. 1) bestaat uit drie samenhangende sporen “sterke ICT-clusters”, “kennis & technologie”, en “voldoende kennisdragers en efficiënte inzet”: 1. ICT-clusters: Er zullen veel meer echt innovatieve toepassingen in Nederland moeten ontstaan die zich snel verspreiden in de economie. Het kabinet wil substantiële doorbraken in innovatieve toepassing stimuleren. Hechte samenwerking tussen het ICT-bedrijfsleven, veeleisende klanten en kennisinstellingen in hoogwaardige toepassingsgebieden maakt versnelde vernieuwingen mogelijk en versterkt concurrentieposities. Het kabinet nodigt deze partijen uit om consortia te vormen en innovatieve ICT-doorbraakprojecten in belangrijke toepassingsgebieden op te zetten. Ook reeds opgebouwde kennis wordt in deze projecten gebundeld en aangevuld waardoor ze beter naar de markt doorstroomt. Om deze projecten op gang te krijgen is de overheid bereid tot stimulering. Hiervoor zal gebruik worden
Concurreren met ICT-Competenties
8
gemaakt van bestaande instrumenten en omgevingen zoals BTS, TOK, KREDO, GigaPort, Telematica Instituut, e.d.. De projecten bevatten visie-ontwikkeling, geavanceerde pilots en uitstraling van resultaten. Ook de overheid zelf kan als “launching customer” het initiatief nemen voor innovatieve toepassing van ICT. Flankerend aan bovenstaande wordt verder gewerkt aan bedrijfsdynamiek door aansluiting van Twinning bij internationale markten, stimuleren van ICTondernemerschap en experimenten met kennisbeschermings- en exploitatiemodellen. 2. Kennis & Technologie In delen van het ICT kennispalet hebben bedrijven en kennisinstellingen een goede positie waarop verder gebouwd kan worden. Versterking is gewenst. De hoofdlijnen hiervoor in dit actieplan zijn: • Publiek/private versterking: In de halfgeleidertechnologie ondersteunt het kabinet nieuwe Europese (Eureka-) projecten die technologie doorbraken teweeg zullen brengen. Met bedrijven en kennisinstellingen wordt bezien hoe verdere publiek/private versterking van onderzoek bijvoorbeeld via het ICES kader in groeigebieden als embedded software en draadloze communicatie kan worden bereikt. • Volume en dynamiek in kennisinfrastructuur: Het publieke lange termijn ICTonderzoek is primair de verantwoordelijkheid van kennisinstellingen en NWO. Van hen wordt naast aandacht voor fundamentele vraagstellingen een dynamische interactie met de relevante bedrijfsomgeving gevraagd. NWO actualiseert in overleg met het bedrijfsleven de nationale agenda voor informatica onderzoek. Door de minister van OcenW, door NWO, KNAW en VSNU wordt de zogenaamde Vernieuwingsimpuls ingezet. Deze impuls is vooralsnog generiek en gericht op jong wetenschappelijk talent, óók op het gebied van ICT. De ministers van EZ en OCW bezien verder met voornoemde partijen hoe meer volume van ICT-onderzoek, met name op gebied van concurrent research, experimenteel ICT onderzoek en innovatieve toepassing gerealiseerd kan worden. Programma voorstellen op het gebied van ICT worden mede uitgevoerd in het kader van de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s. • Interactie en overdracht: samenwerking en interactie tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven wordt vergroot. De kennismarkt dient beter ontsloten te worden. Een taskforce ICT Kennis wordt ingesteld om invullingen te geven o.a. middels de organisatie van een eerste editie van het Nationaal ICT-Kenniscongres en -beurs. 3. Kennisdragers: Zonder voldoende kennisdragers, deskundig personeel, lopen de mogelijkheden voor kennisopbouw en versnelde en brede toepassing van ICT vast. De taskforce “Werken aan ICT” heeft ambities geformuleerd die op korte en langere termijn aan deze problematiek tegemoet komen. In een separate kabinetsreactie zal op het vervolg worden ingegaan.
Concurreren met ICT-Competenties
9
Werken aan meer kennisdragers alleen is niet genoeg. De toenemende complexiteit van ICT vormt een steeds groter probleem door het beslag op de beschikbare capaciteit (menskracht) en de rem die ontstaat op implementatie van toepassingen. Daarom is vergroting van efficiency en effectiviteit nodig van ontwikkeling, beheer en onderhoud van ICT toepassingen. Dit is primair de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Voor een aanpak zijn bouwstenen aanwezig maar samenhang en substantie ontbreekt. EZ is bereid een gebundeld initiatief van marktpartijen dat hieraan tegemoet komt, te ondersteunen. Het kan dan gaan om o.a. instrumentontwikkeling voor toepassende bedrijven, uitwisseling van best practises en opbouw van expertise.
Hieronder is een schematisch overzicht gegeven van de voorgenomen nationale agenda ICT Kennis en Innovatie en de samenhang daarin. Voorts is een tabel gegeven met een overzicht van alle daarbinnen voorziene acties. Voor de planning wordt verwezen naar bijlage 1.
Lange Termijn
Kennis en Technologie • Publiek/privaat • Volume en Dynamiek • Interactie en overdracht
Clusters • ICT-doorbraakprojecten • Bedrijfsdynamiek Kennisdragers • Toestroom menskracht • Efficiënte inzet
Korte Termijn
Pre-concurrentieel
Markt
Figuur: Nationale Agenda ICT Kennis en Innovatie
Concurreren met ICT-Competenties
10
Bouwsteen Clusters
Aanpak ICT-doorbraakprojecten Bedrijfsdynamiek
Hoofdacties
Flankerend
> Stimuleren innovatieve ICT-
> Stimulering technostarters*
doorbraakprojecten
> Evaluatie Twinning
> Overheid als innovatieve
> Marktwerking Deregulering
toepasser op bepaalde terreinen en Wetgevingskwaliteit* > Start-conferentie actieplan
> Afstemming beleid regionale ICT clusters
Kennis en Technologie
Publiek/private investeringen
Volume en dynamiek
Interactie en overdracht Kennisdragers Toestroom Menskracht
> Publiek/private impuls
> Verantwoording
Systems on Silicon, Embedded
kennisinfrastructuur over
Software, (wireless) Telecom;
strategisch beleid*.
verdere thema voorstellen ICT
> Scan toepasbaarheid ICT
voor ICES/KIS III
kennis door TNO
> Uitvoering ICT voorstellen
> Scouting 2
mede in kader IOP
> Pilot activering
> Strategische plannen
kennisbeschermings- en
kennisinstellingen
activeringsbeleid.
>Actualisering NOAG-I
> ICT Verkenning AWT
> Taskforce ICT Kennis
> Vernieuwingsimpuls voor
> ICT Kenniscongres en –beurs jong talent*. > Kabinetsreactie “werken aan
> Marktinitiatief Efficiency en
ICT”
Kwaliteit
Efficiënte inzet Tabel: Acties ICT Kennis en Innovatie *Acties ingebed in algemene kaders zoals Wetenschapsbudget 2000 en Industriebrief.
Concurreren met ICT-Competenties
11
1
INLEIDING
Medio 1999 verscheen de nota De Digitale Delta. Deze nota identificeert 5 pijlers die alle bijdragen aan het creëren van een optimale uitgangspositie voor Nederland op weg naar de informatiemaatschappij. De tweede pijler omvat kennis en innovatie op het gebied van Informatie- en Communicatietechnologie (ICT). Met het onderhavige actieplan geeft het kabinet uitwerking en concretisering aan deze belangrijke pijler. In dit actieplan wordt de aanpak voor de komende vier jaar geschetst. Deze uitwerking is des te meer nodig omdat er een enorme versnelling in de ontwikkeling en mogelijkheden van ICT is ontstaan. Een toevloed van toepassingen komt op ons af. Deze willen we ook daadwerkelijk benutten zodat Nederland haar positie in de wereld ranglijst van landen die zijn voorbereid op de informatiemaatschappij2 versterkt. Diepte-investeringen in ICTkennis en innovatie leggen de basis die noodzakelijk is om op middellange termijn dit doel te bereiken. Ook de voorgenomen opvolging van het Software Actieplan 1996-2000 (SWAP 2000) is in dit bredere, nieuwe actieplan geïncorporeerd. SWAP 2000 spitste zich toe op software. Inmiddels is er veel veranderd. Door digitalisering en convergentie van technologie vervagen de grenzen tussen software, hardware en (tele-)communicatie. Voorts is door de doorbraak van netwerken en internet ICT allesdoordringend geworden. Het accent van ontwikkelingen verlegt zich steeds meer naar toepassingmogelijkheden en -gebieden. Het gaat tegenwoordig niet meer om alleen software, maar om ICT-competenties in brede zin. In het actieplan staat daarom versterking van ICT-competenties centraal alsmede de innovatieve toepassingen die daarmee te realiseren zijn. Het betreft hier het raakvlak van ICT en toepassingsgebieden. De overheid maakt geen keuzes voor gebieden. Dat is een verantwoordelijkheid van de marktpartijen zelf en andere organisaties die in dit veld actief zijn zoals kennisinstituten. Wel is de overheid verantwoordelijk voor structurele randvoorwaarden om daarmee een gunstige basis te creëren en voor stimulering van technologische ontwikkelingen en innovatieve toepassingen daar waar deze niet voldoende van de grond komen. ICT is immer een “enabling technology” die de organisatie van de economie fors doet veranderen en ingrijpende maatschappelijke consequenties heeft. De overheid heeft daarin een katalyserende taak. Het actieplan is een gezamenlijk initiatief van de minister van Economische Zaken en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Bij het opstellen van het plan zijn 2
Momenteel bekleedt Nederland daar de 7e plaats achter landen als VS, en Zweden en Finland. 1999
Information Society Index, IDC, april 1999
Concurreren met ICT-Competenties
12
vele partijen betrokken geweest. Naast kwantitatief onderzoek zijn er gesprekken gevoerd met sleutelpersonen uit zowel het ICT-bedrijfsleven, ICT-gebruikerszijde als de ICTkennisinfrastructuur. Beelden en visies blijken sterk overeen te komen en geven mede daarom een belangrijke sturing aan dit actieplan. In het plan worden ambities, uitwerkingen en acties gegeven. De vorderingen zullen worden opgenomen in de periodieke voortgangsrapportages over De Digitale Delta. Ook zal de Nederlandse positie op het vlak van ICT kennis en innovatie net als de andere pijlers van de Digitale Delta deel uitmaken van de aangekondigde ICT-toets. In hoofdstuk 2 wordt inzicht gegeven in de huidige stand van zaken en worden toekomstige trends in de ontwikkeling en toepassing van ICT belicht. Hoofdstuk 3 geeft een precisering van het ambitie niveau van het actieplan en de rolverdeling tussen marktpartijen en overheid. De laatste drie hoofdstukken geven vervolgens voor de drie hoofdlijnen ICT-clusters, Kennis & Technologie en Kennisdragers de concrete doelstellingen en acties.
Concurreren met ICT-Competenties
13
2 2.1
ICT EN NEDERLAND: FOTO EN TOEKOMSTBLIK Inleiding
De ontwikkelingen in ICT verlopen stormachtig. De cijfers over de afgelopen jaren laten dat zien. Voorspellingen voor de toekomst lopen uiteen maar hebben één ding gemeen: het einde van deze (r)evolutie is nog lang niet in zicht. In dit hoofdstuk wordt teruggekeken op het gevoerde overheidsbeleid en een “foto” gegeven van de situatie in Nederland, waar mogelijk internationaal vergeleken. Dit wordt gedaan aan de hand van kwantitatieve gegevens en een kwalitatief beeld. Daarna kijken we vooruit naar toekomstige toepassingen en de technologie die dat mogelijk maakt.
2.2
Overheidsbeleid ICT Kennis en Innovatie
In de nota De Digitale Delta zijn de ambities van dit kabinet voor de pijler Kennis en Innovatie toegelicht en passeerden lopende initiatieven de revue. Het gaat daarbij onder meer om inzet van ICES-KIS middelen voor GigaPort en het Wetenschap en Technologie Centrum Watergraafsmeer, verbetering van het klimaat voor ICT-starters met Twinning en de inspanningen rond ICT in het onderwijs. Aangekondigd werd voorts dat het effect van het Software Actieplan 1996-2000 (SWAP 2000) zou worden bezien om maatregelen – in samenhang met deze recente initiatieven – af te stemmen op de nieuwe ontwikkelingen. 2.2.1 SWAP 2000 In het rapport “Enabling the Information Society3” werd begin 1997 de vinger gelegd op de zwakke positie van Europa en Nederland op het gebied van ICT. Ten opzichte van de VS bleef Europa op bijna alle ICT-gebieden in de middenmoot steken. Door de sterke positie in integrated circuits (ic’s) was de situatie in Nederland beter dan gemiddeld. Voor software gold dit beslist niet en kampte Nederland, net als heel Europa, met een steeds grotere achterstand op de Verenigde Staten. Met het agenderende Software actieplan 1996-2000 was toen al gestart om vanuit diverse beleidskaders te werken aan versterking van onze positie. De Nederlandse software dienstverlening had nog weinig oog voor R&D en export en een zelfscheppende software industrie ontbrak vrijwel. Hoofddoel van het SWAP 2000 was daarom het versterken van
3
“Enabling the Information Society”, Booz⋅Allen & Hamilton in opdracht van het ministerie van EZ, 1997
Concurreren met ICT-Competenties
14
software competenties. Een overzicht van acties is opgenomen in een aparte bijlage. Hieronder volgen enkele hoofdpunten. In vervolg op de OCV-Verkenningscommissie Informatica is een Nationale Onderzoek Agenda Informatica (NOAG-i) opgesteld. Daarmee is een begin gemaakt met versterking van strategisch informatica onderzoek in Nederland. Om de bedrijf R&D te stimuleren is de Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk (WBSO) toegankelijker gemaakt voor software. Het aandeel van software in de WBSO steeg daardoor van minder dan 10% in 1996 naar 23 % in 1998. In het HAVO/VWO is het keuzevak informatica geïntroduceerd en de omscholing van docenten gefaciliteerd. De instroom van studenten Informatica in het WO en HBO is weer toegenomen. Omdat desondanks de tekorten op de arbeidsmarkt verder oplopen heeft het kabinet de Taskforce “Werken aan ICT’’ingesteld. De taskforce presenteerde in 1999 projectvoorstellen die door bedrijven en opleidingsinstellingen begin 2000 nader worden uitgewerkt. Een ambitieus project was het Twinning initiatief. Met de realisatie daarvan eind 1998 is een impuls gegeven aan een innovatief starterklimaat en de creatie van een zelfscheppende software industrie. Twinning B.V. richt zich op snelgroeiende ICTstarters en biedt huisvesting, risicokapitaal, coaching en een internationaal contacten netwerk. Een doorbraak in het ICT starterklimaat is tot stand gekomen en het vliegwiel draait. Daarom zal eerder dan voorzien al in 2000 een tussentijdse evaluatie volgen. 2.2.2 De oogst is niet binnen De effecten van sommige acties uit SWAP en andere beleidskaders zijn zichtbaar. Andere initiatieven kunnen pas op middellange termijn effect sorteren. De ambitie van SWAP destijds was vooral de agendering van het belang van ICT in het algemeen en software in het bijzonder. Op deze manier heeft het ook zeer goed gewerkt. Wat in gang werd gezet is evenwel niet toereikend om de ambities voor de pijler Kennis en Innovatie van De Digitale Delta te realiseren. Daarom is uitbouw en verdieping noodzakelijk. Op het eerste gezicht lijkt Nederland op de goede weg. Bij bedrijven en kennisinstellingen is veel in beweging. Ook lagen de afgelopen jaren de ICT-uitgaven in Nederland boven het Europese gemiddelde. Dit soort indicaties zijn echter maar weinig geruststellend. De recente update4 van het eerder genoemde rapport Enabling the Information Society laat zien dat de achterstand van Europa op de VS groter is geworden 4
The Competitiveness of Europe’s ICT Markets, Booz⋅Allen & Hamilton in opdracht van het ministerie van
EZ, februari 2000
Concurreren met ICT-Competenties
15
waarbij Nederland zich kwalificeert als betere middenmoot. Technologie en markt ontwikkelen zich steeds sneller waardoor het ICT-landschap voortdurend wijzigt. Bereikte resultaten moeten in dit perspectief worden bezien. Hierna worden daarom de huidige situatie in Nederland en toekomstige ontwikkelingen belicht.
2.3
Economische ontwikkelingen
2.3.1 Aanbod ICT: productie en diensten Een sterk ICT-aanbodcluster is een belangrijke motor voor economische groei in Nederland. Het bestaat uit een veelheid aan bedrijven in o.a. halfgeleiders, elektronica, hardware, (tele)communicatie apparatuur, software, IT- en Communicatie diensten en (internet) serviceproviders. Dit cluster raakt steeds verder verweven met “content” zoals multimedia, amusement en elektronische uitgeverij. De hieronder gegeven cijfers zijn evenwel exclusief dit “content” deel. Uit een OECD vergelijking blijkt dat Nederland naar internationale maatstaven een relatief grote ICT-bedrijfstak heeft (zie tabel 1). ICT was in 1996 in productiewaarde in Nederland al 20% groter dan landbouw en visserij en evenaarde de chemische industrie. Tabel 1: Toegevoegde waarde in ICT-industrie als percentage van BNP, 1980-97 (of laatst beschikbare jaar) 1980
1990
1997
VS
3,8
4,1
4,4 (1996)
Finland
3,9
3,9
3,9 (1996)
Duitsland
4,6
4,9
3,8 (1996)
Nederland
3,8
3,8
3,8 (1995)
Frankrijk
3,2
3,6
3,5
Australië
2,7
2,9
3,3
Nieuw-Zeeland
3,3
3,3
3,3 (1995)
Portugal
3,1
3,1
3,1 (1993)
Zweden
3,0
3,0
3,0 (1994)
Canada
2,9
2,9
2,9 (1993)
Bron: “Information Technology Outlook 2000, OECD, december 1999.
De afgelopen jaren heeft Nederland een aanmerkelijke groei in de ICT-productie en dienstverlening laten zien. Recente cijfers5 wijzen uit dat het ICT-cluster in de periode 1995-1998 haar aandeel in het BNP verhoogde van 3,8 % tot 4,5%. De Nederlandse ICT
5
ICT Markt in Nederland 1995 – 1998, CBS, 1999
Concurreren met ICT-Competenties
16
sector draagt sterk bij aan de groei van het BBP. Deze bijdrage was in de periode 19961998 ruim 17%6. De verwachting is dat de sector in 2000 en 2001 zelfs 25% van de BBPgroei voor zijn rekening zal nemen. Dat de kracht van dit aanbodcluster internationaal beperkt is blijkt evenwel uit onze handelsbalans. Die balans is voor ICT-goederen en -diensten tezamen negatief. Het tekort voor ICT-goederen nam toe tot f 2,8 mrd in 1998 ondanks de forse export van componenten. Voor de ICT-diensten is er een handelsoverschot dat in de periode 19961998 is gegroeid van F 42 mln naar bijna f 1 mrd. Pakketsoftware wordt echter op grote schaal ingevoerd: 85% komt uit het buitenland waarbij Amerika domineert. Daarbij is de trend dat de bestedingen steeds verder van maatwerk- naar pakketsoftware gaan. 2.3.2 Vraag ICT: bestedingen ICT-bestedingen in Nederland zijn groot en groeiende. Het is een indicatie voor de mate van toepassing van ICT. In 1998 werd f 61 mrd besteed en de verwachting is dat dit met 7,5 % per jaar zal oplopen tot f 85 mrd in 2002. Hiervan wordt 25% besteed door toepassende bedrijven aan interne IT afdelingen waar 60% van al het IT personeel in Nederland werkt. De overige 75% wordt extern besteed en dit percentage neemt toe. Figuur 2 geeft een internationaal vergelijk van die externe ICT-bestedingen Figuur 2: Nederlandse ICT-markt in % BNP vergeleken met VS en West Europa (bron: IDC, 1999) 7.8% Verenigde Staten
7.1% 6.4% 5.8% 2000
West Europa
5.2%
1998
4.7%
1996 6.9%
Nederland
6.3% 5.4%
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
8%
9%
Uit deze internationale vergelijking van externe ICT-bestedingen blijkt dat Nederland met 6,3% van het BBP in 1998 meer uitgeeft dan het Europees gemiddelde maar aanzienlijk minder dan de Verenigde Staten. Daarbij doen zich grote verschillen voor in bestedingen tussen sectoren in Nederland (zie fig. 3). De financiële dienstverlening was in 1998 de sector met veruit de grootste IT-bestedingen. 6
Centraal Economisch Plan 2000, CPB, april 2000
Concurreren met ICT-Competenties
17
Figuur 3: Nederlandse externe IT-bestedingen naar branche, Nederland, 1998 (IDC, 1999) 5,213
Financiele dienstverlening 3,880
Overheid en onderwijs 3,008
Procesindustrie
2,900
Groot- en detailhandel
2,672
Overige zakelijke dienstverlening 1,402
Computer services
1,401
Transport en distributie 1,009
Overig
980
Discrete industrie 732
Gezondheidszorg
582
Telecommunicatie
402
Media 0
1,000
2,000
3,000
4,000
5,000
6,000
Miljoen Gulden
Ook uitgedrukt in percentage van de toegevoegde waarde blijkt het kritische belang van ICT-bestedingen voor de financiële sector. Daarbij doen zich in de groeiverwachtingen eveneens grote verschillen voor tussen sectoren. Bestedingen van de sectoren telecommunicatie, transport en media groeien fors. De gezondheidszorg sluit de rij. Figuur 4: IT-bestedingen als % van de toegevoegde waarde (1998) versus verwachte groei IT-bestedingen (1998-2003) per sector in Nederland (bron: IDC) 18% 16%
IT Bestedingen CAGR 1998 - 2003
Telecommunicatie
14%
Computer Services
12%
Transport Media
10%
Discrete Industrie
Handel
8%
Financiële Diensten
Overheid Overig
6% 4%
Procesindustrie Gezondheidszorg
2% 0% 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
IT Bestedingen/Toegevoegde Waarde
Concurreren met ICT-Competenties
18
16%
18%
Enkele Kentallen ICT en Nederland • In 1998 is wereldwijd fl 2900 miljard besteed aan ICT. Verwacht wordt dat dit bedrag met 8,7% per jaar zal stijgen tot fl 3400 miljard in 20007. • In 1998 werd in Nederland 61 miljard gulden besteed aan ICT (8% BBP), verwachting voor 2002 is 85 miljard gulden. Groei in periode 1998-2002 is dus gemiddeld 7,5% per jaar8. • Van die 61 miljard gulden 1998 wordt 15 miljard gulden (25%) intern besteed (interne ICT-afdelingen). • De ICT-sector verhoogde in de periode 1995-1998 haar aandeel aan het nationale BBP van 3,74% tot 4,5%9. • De bijdrage van de ICT-sector aan de groei van het BBP was in de periode 1996-1998 ruim 17%10. De verwachting is dat de sector in 2000 en 2001 zelfs 25% van de BBP-groei voor zijn rekening zal nemen. • Het ICT-cluster in brede zin (inclusief content industrie) droeg in 1998 8% bij aan het Nederlands BBP. • De handelsbalans van ICT-goederen en –diensten was in 1998 f 2 miljard negatief. • Inclusief de IC industrie steeg het aantal voltijds ICT-banen in de periode 1995 – 1998 van 163.000 naar 209.000. Deze groei van 28% ligt ver boven het Nederlandse gemiddelde in die periode (8%)9.
2.4
Het landschap: Sterktes en Zwaktes
2.4.1 Bedrijven Sterk Het economisch belang van het ICT-cluster voor Nederland is groot en groeiende. Het draagt sterk bij aan de groei van het BBP en de toename van de werkgelegenheid. Nederland kent enkele zeer krachtige internationale ICT-deelclusters. Prominent is het halfgeleider cluster rond met name Philips, ASML en de vele kennisintensieve toeleveranciers. Veel R&D wordt op dit gebied uitgevoerd bij de bedrijven zelf maar ook de kennisinfrastructuur doet mee. Philips bevestigt het belang dat ze hecht aan R&D in Nederland met de bouw van de High Tech campus in Eindhoven. De kosten van onderzoek op dit gebied zijn zeer hoog en de concurrentie is groot. • De wereldwijde halfgeleidermarkt groeide in 1999 met bijna 18% tot een totaal van f 320 mlrd. • STM en Philips staan in 1999 als enige Europese producenten in de marktaandeel top tien op respectievelijk een achtste en negende plaats11.
Internationale bundeling van krachten is daarom essentieel hetgeen zich uit in participatie in Europese samenwerkingverbanden. 7
European IT Observatory 1999, EITO 1999
8
ICT en Nederland, IDC, 1999
9
ICT-markt in Nederland 1995-1998, CBS, 1999
10
Centraal Economisch Plan 2000, CPB, april 2000
11
Dataquest, januari 2000
Concurreren met ICT-Competenties
19
Multi media bedrijvigheid groeit snel met een zwaartepunt in Amsterdam en omgeving. Een ander belangrijk cluster dat zich nadrukkelijk in Nederland manifesteert is de (tele-) communicatie. De liberalisering van de telecommunicatie markt heeft een enorme dynamiek teweeggebracht. Vele nieuwe dienstverleners zijn toegetreden. Nederland heeft op het vlak van R&D een sterke positie. Door het grote aandeel van software in telecommunicatie apparatuur is er een sterke betrokkenheid van de software sector o.a. in de ontwikkeling van software voor netwerken. Voorts is de software dienstverlening in Nederland sterk ontwikkeld. Sterk aspect is de kennis die de dienstverleners opbouwen over branches en applicatiegebieden waarvoor ze werken. Ze komen daar letterlijk dagelijks over de vloer. Deze kennis wordt in projectverband opgedaan maar niet altijd structureel vastgelegd. Verdere benutting daarvan kan met kennismanagement en met vastlegging van kennis in generieke software componenten. Dit geeft dus mogelijkheden voor vergroting van omzet en toegevoegde waarde en versterking van de internationale marktpositie. Toepassing van de mogelijkheden van ICT vindt in bepaalde onderdelen van het Nederlandse bedrijfsleven intensief plaats. Zoals in de vorige paragraaf al bleek, investeren met name de financiële dienstverlening en de ICT-sector zelf veel in ICTtoepassing. Aparte vermelding verdient de maakindustrie waar vooral grote bedrijven steeds meer gebruik maken van embedded software om functionaliteit en waarde toe te voegen aan hun producten. Zwak In belangrijke groeimarkten zijn zwakten van Nederland gelegen. Dit betreft de zelfscheppende softwareontwikkeling en de ICT-technologie rondom geheel nieuwe toepassingsgebieden als internet en e-commerce. Op het gebied van productie van computerapparatuur speelt Nederland een kleine rol. De enorme groei van de ICT-aanbodzijde van de afgelopen jaren is vooral op het conto te schrijven van ICT-dienstverleners. De toegevoegde waarde per werknemer neemt bij de IT dienstverleners echter maar mondjesmaat toe. Nog steeds is sprake van een relatief ambachtelijk proces. Een belangrijke zwakte is de langzame verspreiding en benutting van ICT-kennis. Er zijn grote verschillen in de mate waarin branches ICT toepassen. Hoewel deze gedeeltelijk verklaarbaar zijn uit de aard van de activiteiten geven de achterblijvende inspanningen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, discrete industrie en transport en distributie reden tot zorg. De laatste twee lijken een groeiversnelling in te zetten.
Concurreren met ICT-Competenties
20
In de VS is gebleken dat startende bedrijven een cruciale rol spelen in het marktrijp maken van nieuwe technologie. In Nederland werkt dit proces veel minder goed. Redenen hiervoor zijn o.a. het behoudende ondernemers- en investeringsklimaat. In 1996 bleek dat in de VS 70% van het venture capital naar ICT-bedrijven gaat. In Nederland was dat slechts 30%. Inmiddels verbetert deze situatie licht. Ook in Europa is de belangstelling van venture capital firma’s voor de ICT-sector is toegenomen 12. Ondanks de snelle ontwikkeling van internetaansluitingen en –gebruik in Nederland is volgens recent onderzoek van KPMG13 Nederland nog “mijlenver” verwijderd van een effectieve bedrijfsvoering op basis van internet technologie. Toepassing van ICT is vaak oppervlakkig: de integratie van IT en bedrijfsprocessen wordt ronduit als “schokkend slecht” aangemerkt. Ook de integratie van IT concepten onderling laat sterk te wensen over. 2.4.2 Overheid Na de financiële sector besteedt de overheid het meest aan ICT (fig.3). Voor de hoofdstroom van overheidsactiviteiten (back-office, dienstverlening, toegankelijkheid) beperkt de overheid zich tot “proven technology”. Dit is logisch want in de uitvoering van cruciale maatschappelijke taken kunnen geen risico’s worden gelopen door in te zetten op nog niet volledig uitontwikkelde technologie. Toch kan de overheid op bepaalde terreinen innovatie uitlokken door haar koopkracht gericht in te zetten en nog niet bestaande of geteste technologie “te bestellen”. Zo een rol als “launching customer” kan vooral gespeeld worden als de overheidsvraag naar ICT-toepassingen in vergelijking met het bedijfsleven specifieke en vaak hogere eisen heeft zoals op het vlak van beveiliging, privacy, toegankelijkheid en betrouwbaarheid. Ook kan het aan de orde zijn op terreinen waar de markt alleen niet kan opereren zoals bij verkeersystemen. 2.4.3 Kennisomgeving De Nederlandse kennisinfrastructuur is sterk in fundamenteel theoretisch informatica onderzoek en halfgeleider technologie. Vooraanstaande instituten op deze gebieden zijn het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI, Amsterdam), DIMES en MESA. Op deelterreinen worden extra impulsen gegeven zoals voor Embedded Software en High Performance Computing. Met het Telematica Instituut, GigaPort en het Wetenschap en Technologie Centrum Watergraafsmeer worden goede koppelingen van fundamenteel onderzoek naar applicatie ontwikkeling en naar toepassing gelegd. Deze initiatieven trekken internationaal de aandacht en zijn belangrijke vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven als Ericsson en
12
Money for Growth: Technology Investment Report 1998, PricewaterhouseCoopers
13
Electronic Commerce Research Project, KPMG, 1999
Concurreren met ICT-Competenties
21
Lucent. Ook IBM heeft in Nederland een internationaal R&D-centrum gevestigd voor geavanceerde internet-2 toepassingen. Het volume in ICT-onderzoek volgt de enorme toename van het economisch belang van deze technologieën niet. Binnen Europa bevindt Nederland zich in de midenmoot wat betreft aantal fte’s in publiek ICT onderzoek14. Belangrijke lacunes bestaan o.a. bij het informatica onderzoek met name op voor de software industrie belangrijke terreinen als software engineering en –architectuur. Door achterblijvende diepte investering in ICTonderzoek mist Nederland kansen om op deelterreinen een voorhoede rol te spelen en lopen we groot risico op middellange termijn de internationale aansluiting te verliezen. Het bescheiden volume publiek ICT-onderzoek stelt extra hoge eisen aan de efficiency. Mede door versnippering ontbreekt echter vaak samenhang en kritische massa. Daarnaast is de matige interactie tussen de kennisinfrastructuur en het ICT-cluster een zwakte. Er is nog te weinig strategische oriëntatie en te weinig experimenteel en toepassingsgericht onderzoek15. Daardoor ook missen afstudeerders aansluiting op de praktijk, naast gebrek aan een bedrijfsgerichte attitude. Zo is het aantal startende bedrijven door afstudeerders in Nederland zeer laag ten opzichte van VS. 2.4.4 Complexiteit De complexiteit van ICT-applicaties is groot. Dit werkt door in de beheersbaarheid. In het kader van de oplossing van het millenniumprobleem zijn weliswaar vele verouderde systemen vervangen waardoor de situatie is verbeterd. Maar ook moderne systemen zijn ingewikkeld. Veel tijd gaat zitten in het in onderhoud en beheer. Geschat wordt dat inmiddels 60% van de IT kosten van bedrijven hieraan wordt besteed. De complexiteit wordt bij grote bedrijven nog versterkt door omvang van hun ICT omgevingen en zorgt daardoor voor extra problemen. Ook bij applicatie ontwikkeling is efficiency een probleem: 40% van de projecten loopt uit de tijd of budget. 25% wordt zelfs voortijdig afgeblazen. Mede door de relatief lage efficiency zijn er grote tekorten op de ICT-arbeidsmarkt. Een ander punt is het gebrek aan kwaliteitsborging (certificering) van zowel bedrijven, overheden als beroepsbeoefenaren.
2.5
Explosie van toepassingsmogelijkheden
Er staat ons volgens deskundigen de komende vier jaar een ware “explosie” van toepassingen te wachten. De komende jaren zal de concurrentie zich toespitsen op nieuwe 14
Benchmarkstudie De ICT Kennisinfrastrutuur in Nederland, TNO/STB, februari 1998
15
Quality Assessment of Research: Mathematics and Computer Science at the Dutch Universities, Utrecht, VSNU. 1997.
Concurreren met ICT-Competenties
22
toepassingen van ICT. Zij worden mogelijk gemaakt door integrated circuits (ic)- en nettwerktechnologie. De technologische ontwikkeling in deze gebieden voltrekt zich revolutionair terwijl de prijs relatief even snel daalt. 2.5.1 Technologierevolutie De basis van de ICT-revolutie ligt bij de micro-elektronica. Met de vooruitgang daarin zijn vele nieuwe producten en toepassingen op de markt gekomen. Chips maken de ontwikkeling van producten als mobiele telefoons, smartcards en zeer snelle goedkope computers en PC’s mogelijk. Boven op de basis van de ic-technologie is een hele keten van bedrijven ontstaan die zich vertakt naar de vele toepassingsgebieden. De ontwikkeling in de technologie verlopen zeer snel: • “Integrated circuits” (i.c.’s): De capaciteit verdubbelt elke 18 maanden. Daarmee bieden deze halfgeleiders steeds meer rekenkracht. • Optische netwerken: Door nieuwe technologie verdubbelt de capaciteit van een enkele optische fiber draad elke 9 tot 12 maanden. • Draadloze communicatie: De capaciteit van systemen verdubbelt elke 9 maanden. Door de combinatie van deze drie ontwikkelingen neemt de capaciteit van netwerken exponentieel toe. Tegelijkertijd is de aanleg van nieuwe netwerken in volle gang. Door deze “netwerkrevolutie” dalen de kosten voor het transport van informatie zeer sterk. Dit biedt ongekende mogelijkheden voor toepassingen. De mogelijkheden nemen snel verder toe door investeringen in de kabel, de introductie van draadloze en breedband communicatie (UMTS) en introductie van digitale audio- en televisiefrequenties. Europa zet sterk in op de ontwikkeling van draadloze communicatie. Ze heeft daarvoor ook goede papieren door de voorsprong die de aanwezigheid van de GSM standaard heeft opgeleverd. 2.5.2 Toepassingsrevolutie Ramingen geven aan dat tot 2004 de vraag naar ICT toepassingen met 500% zal toenemen 16. De netwerk economie neemt in belang toe. Deze is gebaseerd op benutting van kennis, is digitaal en heeft geen grenzen. Kansen ontstaan voor diensten en industrie en overheid om op een geheel andere manier te opereren. Differentiatie ten opzichte van concurrenten is mogelijk door inbouwen van “intelligentie” en nieuwe functionaliteit. De verschillende ICT-technologieën, producten en infrastructuren groeien naar elkaar toe (convergentie). Het onderscheid tussen hardware en software vervaagt. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de personal computer en de digitale televisie. Vele nu nog los staande apparaten en producten worden van intelligentie voorzien en (draadloos) aangesloten op het wereldwijde communicatieweb. Voor het toepassen van die mogelijkheden is de 16
Trendanalyse Gartner Group, 1999
Concurreren met ICT-Competenties
23
beschikbaarheid van software de grootste limiterende factor. Essentieel is verder dat gebruiksvriendelijkheid van toepassingen en diensten centraal komt te staan
The networked society: een draadloze toekomstvisie. “People and their machines should be able to access information and communicate with each other easily and securely, in any medium or combination of media – voice, data, image, video or multimedia – any time, anywhere in a timely and cost-effective way.17” Dit is een inmiddels breed gedragen toekomstbeeld. Na internet wordt de volgend stap gezet waarbij langs draadloze weg apparaten in huis, auto, telefoon (dan al Personal Digital Assistant) verbonden worden aan het wereldwijde netwerk. Ongekende nieuwe mogelijkheden ontstaan. Een fabrikant kan bijvoorbeeld op afstand nieuwe functionaliteit aan een apparaat toevoegen of onderhoud plegen. Veel R&D is nodig om dit te bereiken. Zo zijn voor de massale toepassing van draadloze datacommunicatie extreem hoogfrequente, goedkoop te produceren, analoog/digitale i.c.’s nodig. Deze bestaan nog niet. DIMES in Delft doet er onderzoek naar. Om apparaten aan het netwerk te koppelen moeten deze apparaten in ruime mate zijn voorzien van (embedded) software. Philips doet veel R&D om dit mogelijk te maken. Management van de enorme datastromen op de netwerken zal zeer complex zijn. Fundamenteel onderzoek hiernaar is nodig. Product– en dienstontwikkeling op basis van deze visie kan nu op deelaspecten al plaatsvinden. Toegang tot internet via de mobiele telefoon is hiervan een eerste voorbeeld.
In bedrijfsprocessen was benutting van ICT in het verleden vooral gericht op de stroomlijning van interne processen zoals inkoop, werkvoorbereiding, logistiek, fabricage en verkoop. Inmiddels is een nieuwe fase ingegaan. Deze betreft het elektronisch zakendoen en de stroomlijning en integratie van bedrijfsprocessen in de gehele waardeen toeleveringsketen tot en met de eindconsument. Dit geldt voor de dienstensectoren en eveneens voor de proces- en maakindustrie. In plaats van concurrentie tussen individuele bedrijven zal de concurrentiestrijd steeds meer tussen ketens gevoerd worden.
2.6
De foto samengevat
De situatie van Nederland moet worden bezien in de internationale context en de enorme versnelling van technologische ontwikkelingen en toepassingsmogelijkheden. Ons land staat er niet slecht voor maar op deze basis moet versneld worden voortgebouwd om de enorme kansen ook daadwerkelijk te grijpen en niet achterop te raken. 2.6.1
Sterktes en Zwaktes
• Basis. Met de investeringen in ICT presteert Nederland boven het Europese gemiddelde maar is daarmee internationaal geen uitschieter. Die investeringen concentreren zich in slechts enkele gebieden zoals bij grote bedrijven in de financiële
17
Heilmeier, G., 1992
Concurreren met ICT-Competenties
24
dienstverlening, bij de overheid en in de ICT-sector zelf. Er is weinig zelfscheppende software industrie. • Verdieping. De toepassing van ICT bij bedrijfsleven en overheid is veelal oppervlakkig en loopt achter op de technische mogelijkheden. Innovatieve toepassingen van ICT die nodig zijn om een versnelling te realiseren komen zeer moeizaam tot stand. De mogelijkheden van ICT om de concurrentiepositie te verbeteren worden onvoldoende benut. • Kennisinfrastructuur. Steeds meer bedrijven zoeken samenwerking en ook uitbesteding neemt toe. De betrokkenheid van de publieke kennisinfrastructuur is echter onvoldoende. Afstudeerders missen de aansluiting met de praktijk. Ondanks een aantal sterktes schieten omvang en strategische oriëntatie van publiek onderzoek vaak tekort om een rol van betekenis te spelen. Waar dat niet het geval is blijkt Nederland een goede vestigingsplaats voor internationale R&D activiteiten. • Efficiency. De applicatie-ontwikkeling is relatief ambachtelijk. Voorts gaat zeer veel geld en menskracht zitten in het onderhoud van de steeds complexer wordende systemen. Mede hierdoor ontstaan ernstige tekorten op de ICT-arbeidsmarkt die zowel bedrijfsleven, overheid als kennisinfrastructuur treffen. 2.6.2
Kansen en bedreigingen
• Toevloed van mogelijkheden. Bijna iedere economische activiteit en vele andere terreinen in de samenleving kunnen profiteren van de mogelijkheden die ICT biedt. (Internationaal) concurrentie voordeel kan ermee worden opgebouwd. • Groei van een zeer aantrekkelijke economische activiteit. Het ICT cluster staat aan het begin van haar ontwikkeling en heeft potentie voor een voortgaande sterke groei in productie, bijdrage aan BNP en werkgelegenheid. Deze kennisintensieve sector is vaak zelf “early innovator” op gebied van ICT gebruik en werkt daardoor als katalysator voor de rest van de economie. • First mover effect. Op gebied van productie en toepassing van ICT geldt: wie eerst komt die eerst maalt. De landen die -o.a. door beleidsconcurrentie- harder lopen dan Nederland hebben dus grote kans om een beslissende voorsprong op te bouwen.
Concurreren met ICT-Competenties
25
3 DRAAGVLAK EN DOORBRAAK IN KENNIS EN INNOVATIE 3.1
Inleiding
In de nota De Digitale Delta verwoordt het kabinet de ambitie om de nieuwe mogelijkheden van ICT te benutten voor vergroting van welvaart en welzijn. Daarvoor moet Nederland beschikken over een excellente ICT-basis. In De Digitale Delta is “Kennis en Innovatie” als één van de pijlers voor die ICT-basis neergezet. Het komt er nu op aan hieraan invulling en concretisering te geven. In de vorige hoofdstukken is in vogelvlucht geschetst wat er tot nu toe is bereikt en hoe Nederland er op het gebied van “Kennis en Innovatie” met ICT voorstaat. Uit deze “foto” wordt duidelijk dat de basis smal is. Van een excellente ICT-basis en bijbehorende acties van het bedrijfsleven kan nog niet gesproken worden. Ook de huidige beleidsportfolio is in dit licht beperkt. In dit hoofdstuk wordt in hoofdlijnen aangeven op welke wijze het kabinet de komende vier jaar aan het werk gaat om die basis te versterken. Daarbij wordt aangesloten bij de beleidslijnen die in de Industriebrief18 en het Wetenschapsbudget 200019 zijn vastgelegd.
3.2
Concurreren met ICT-Competenties
Nederland staat nu op een zevende plaats in de wereld top-10 van landen voor de informatiemaatschappij. Die positie is voor de komende periode niet vanzelfsprekend. Over 4 jaar ziet de ranglijst er geheel anders uit. Nu al is de verwachting dat een aantal landen flink zal stijgen en andere zullen dalen. De positie van Nederland lijkt stabiel maar dat is geen gegeven. We zijn op de goede weg en er kan worden voortgebouwd op hetgeen de afgelopen jaren in gang is gezet. Het versterken van de positie van Nederland in de ranglijst zal echter een majeure inspanning vergen. Onze huidige positie is kwetsbaar en te veel afhankelijk van de gang van zaken in enkele delen van onze economie. Nog een te beperkt deel van de Nederlandse bedrijven investeert in ICT-vernieuwing en –toepassing. Door haar gemêleerde positie is Nederland niet optimaal toegerust om in de toekomst als first mover optimaal de vruchten te plukken van de mogelijkheden die ICT biedt, noch in de 18
Ruimte voor Industriële Vernieuwing: agenda voor het industrie- en dienstenbeleid, EZ, juni 1999
19
Wie oogsten wil moet zaaien, Wetenschapsbudget 2000, OCW, juni 1999.
Concurreren met ICT-Competenties
26
toepassing, noch in de productie ervan. De Nederlandse ICT positie zal daarom verder moeten verbeteren. De beleidsportfolio die tot nu toe werd gehanteerd is niet toereikend voor de nieuwe uitdagingen. Een aanvullende inspanning is daarom nodig. Het kabinet heeft daarbij het volgende voor ogen: Nederland versterkt de komende jaren zijn positie in de ICT-top 10. Nederland is voor het bedrijfsleven een interessante ‘test-site’voor ICT-ontwikkeling en toepassing. Daarvoor biedt Nederland een hoogwaardige, strategisch gepositioneerde kennisomgeving met geavanceerde R&D-communicatienetwerken. Voorts beschikt ons land over een uitdagende applicatie-omgeving met veeleisende toepassende bedrijven en zijn we een aantrekkelijke vestigingsplaats voor een sterk en dynamisch ICT-cluster waarmee toepassende bedrijven uitstekend samenwerken. Nederland zorgt er voor dat er voldoende ICT-deskundigen inzetbaar zijn maar wil die capaciteit ook zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten.
3.3
Marktpartijen, overheid en kennisinstellingen
Een toename van innovatieve ICT toepassingen is nodig om kansen te verzilveren en de Nederlandse concurrentiepositie te versterken. De marktpartijen en kennisinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het scheppen en benutten van mogelijkheden en de keuzes die daarvoor gemaakt moeten worden. De overheid heeft een eigen essentiële verantwoordelijkheid. Daarbij is sprake van aanzienlijke internationale beleidsconcurrentie. Vrijwel alle landen zijn zich bewust van de kansen van deze nieuwe economischtechnologische golf. Die golf willen zij in eigen land zien neerslaan. Wie te lang wacht mist daarmee een basis voor economische groei in het nieuwe millennium. Een aantal landen kiest voor een allesoverheersende rol van de overheid. Dit gaat gepaard met grootschalige investeringen in overheidsprojecten. Een land als Singapore is hiervan een voorbeeld. Andere overheden zien voor zich zelf geen rol en houden zich afzijdig. Daarmee wordt aan het ingrijpende karakter van ICT geen recht gedaan. Ook zijn er zeer dynamische marktgebieden waarbij de overheid via diepte investeringen in fundamentele technologie en in ICT-gerelateerde research in overheidslaboratoria (defensie, energie, klimaat) indirect een aanzienlijke rol heeft. Het voorbeeld van die aanpak is de VS. Nederland kiest voor een aanpak die goed past binnen de Nederlandse maatschappelijke verhoudingen en die tevens recht doet aan het “enabling” karakter van ICT. ICT is zeer ingrijpend voor de maatschappij en zal de organisatie van onze economie fors doen veranderen. De overheid is daarom verantwoordelijk voor een goede basis waarop andere
Concurreren met ICT-Competenties
27
partijen kunnen voortbouwen. Zij schept structurele randvoorwaarden en draagt bij aan diepte-investeringen in kennis. De overheid zet daarnaast haar instrumenten in om marktpartijen te stimuleren tot versnelling daar waar vernieuwing onvoldoende van de grond komt door imperfecties in de markt als gevolg van onvolledige informatie en onzekerheden. Tot die partijen rekent de overheid zichzelf overigens ook. De te bereiken positieve externe effecten komen ten goede aan de gehele economie en samenleving. Het beleid ten aanzien van publieke kennisinstellingen is o.a. recent geformuleerd in het Wetenschapsbudget 2000. Uitgegaan wordt van sterke, creatieve instellingen die inspelend op verkenningen en in nauwe interactie met de relevante maatschappelijke- en Israël wordt Shalom Valley20. Israël ontwikkelt zich in rap tempo tot het tweede centrum van de wereldwijde IT Industrie. Zo is de verwachting dat in 1999 de omzet van de software sector f 6 mrd zal overstijgen. Dat is een verdrievoudiging ten opzichte van 1995. Hierbij opgeteld moet worden de f 17 mrd aan hoogwaardige technologische producten waarbij doorgaans embedded software is toegepast. De cijfers zijn des te indrukwekkender als ze worden afgezet tegen de omvang van het land dat zo’n 6 miljoen inwoners telt. Het Israëlische succes is een winnende combinatie van een aantal factoren: de immigratie van hoogopgeleiden, een klimaat van technische creativiteit en het lef om risico’s te nemen, en een actief en substantieel overheidsbeleid. De belangrijkste instrumenten van dat beleid zijn: • Risicodragende leningen: bij succes van een nieuw product moet 1,5 keer de overheidsbijdrage worden terugbetaald, bij mislukking niets. In 1999 is op deze wijze f 800 mln aan leningen verstrekt. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 1993. • Het Magnet programma: bedrijven en universiteiten worden aangezet tot samenwerking in consortia die zich richten op wetenschappelijk onderzoek. De uitkomsten moeten in 5 tot 10 jaar toepasbaar zijn voor nieuwe producten. Jaarlijks wordt aan dit programma f 130 mln besteed. Er zijn inmiddels 25 consortia actief. • Incubators: door het hele land zijn 25 centra opgezet waar Israëli met hun ideeën terechtkunnen. De centra worden geleid door vertegenwoordigers van overheden, universiteiten en bedrijfsleven. Ieder centrum begeleidt ongeveer 20 projecten. Israël is van plan de komende tijd (nog) meer geld te gaan steken opleidingen, samenwerking tussen bedrijven en universiteiten, en kennis van bestaande werknemers.
bedrijfsomgeving hun beleid formuleren in strategische plannen. Zelfsturing van het bestel is uitgangspunt. Over de strategische plannen en de resultaten wordt door de kennisinstellingen verantwoording afgelegd. Daarbij horen transparantie en actieve diffusie van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. De overheid zal de randvoorwaarden voor dit beleid aanscherpen. Beïnvloeding van onderzoek vindt mede plaats via de tweede geldstroom waarvoor voornemens op het gebied van ICT onderzoek in deze nota gegeven worden.
20
Artikel in Automatisering Gids, 3 december 1999
Concurreren met ICT-Competenties
28
3.4
Actielijnen
Voor ICT is het noodzakelijk dat de overheid nieuwe wegen in slaat. Het betreft hier een uiterst dynamisch gebied. De snelheid van ontwikkelingen is groot en niemand kan erg ver vooruit kijken. Dit betekent dat de overheid in haar acties flexibiliteit en marktgerichtheid moet inbouwen. Voorts zal zij acties in dialoog met de marktpartijen moeten vormgeven en uitvoeren. De overheid wil daarom voortdurend knelpunten en kansen agenderen en de discussie aangaan over wegen en oplossingsrichtingen die ingeslagen kunnen worden. Zo ontstaat een draagvlak voor samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten. De drie hoofdstukken die hierna volgen beslaan ieder een hoofdlijn voor actie. Zo ontstaat een nationale agenda ICT Kennis en –Innovatie en wordt de beleidsportfolio verbreed. De acties liggen in lijn met de pijler Kennis en Innovatie van de nota De Digitale Delta. De hoofdstukken betreffen: • ICT-Clusters. Doorbraken in innovatieve toepassing van ICT in belangrijke toepassingsgebieden. • Kennis & Technologie. Meer en strategische kennisopbouw alsmede betere benutting. • Voldoende kennisdragers en efficiënte inzet. Meer menskracht gekoppeld aan grotere efficiëntie en kwaliteit van ontwikkeling en beheer van ICT systemen.
Concurreren met ICT-Competenties
29
4
ICT-CLUSTERS: INNOVATIE
4.1
Inleiding
Door de snelle technologische ontwikkeling en toepassingen die daarmee mogelijk worden zal de internationale concurrentieslag zich afspelen op het raakvlak van ontwikkeling en toepassing. Het gaat dan om het slim benutten van opgebouwde ICTcompetenties in innovatieve toepassingen en snelle verspreiding daarvan in de economie. Kansen ontstaan met name als deze competenties gecombineerd worden met sterktes in de Nederlandse economie. “Launching customers” kunnen hun positie met ICT versterken, terwijl de kennisleverancier referenties voor de exportmarkt opbouwt. Substantiële doorbraken in toepassingen komen evenwel moeizaam tot stand door het ontbreken van perspectief en grote risico’s. Ambitie: In lijn met de uitgangspunten uit de Industriebrief beoogt het kabinet substantiële doorbraken te realiseren in belangrijke toepassingsgebieden. Hechte samenwerking in clusters van innovatieve ICT-kennisleveranciers en veeleisende toepassers is nodig om een versnelling te weeg te brengen. Het kabinet wil daartoe ICT-doorbraakprojecten in belangrijke toepassingsgebieden stimuleren. Deze aanpak richt zich op “next generation” scenario’s, het uitvoeren van geavanceerde pilotprojecten en uitstraling van resultaten. Flankerend hieraan zullen ter versterking van het totale ICT-cluster de bestaande lijnen van stimulering van ondernemerschap worden doorgezet. In dit hoofdstuk komt eerst de huidige situatie aan de orde. Daarna volgt de aanpak. 4.2 4.2.1
Situatie en knelpunten Situatie in toepassingsgebieden
De toepassing van ICT in de Nederlandse economie is de afgelopen jaren duidelijk in een stroomversnelling geraakt. Meer en meer onderkent het bedrijfsleven de mogelijkheden om daarmee de concurrentiepositie te versterken. In hoofdstuk 2 is al gebleken dat er verschillen zijn in de bestedingen voor ICT tussen sectoren. Figuur 9 geeft aan in hoeverre sectoren nu al de mogelijkheden gebruiken die ICT biedt (ICT Positie). Ook blijkt hieruit welke potentie bedrijven in de sector hebben om hun concurrentievermogen te versterken als zij de innovatieve mogelijkheden beter benutten (ICT Potentieel). Het potentieel is des te hoger als ICT niet alleen in processen maar ook
Concurreren met ICT-Competenties
30
in producten en diensten kan worden toegepast. Dit geldt uiteraard voor “digitale” sectoren zoals de telecommunicatie en multimedia. De maakindustrie, handel en transport hebben een relatief lage ICT positie terwijl de potentie groot is. De gezondheidszorg heeft volgens het onderzoek de laagste ICT positie maar ook een lager potentieel, vooral gericht op vergroting van efficiency en effectiviteit in het werkproces.
Telecom
ICT Potentieel
Media
OZD Discrete Industrie
Groot- en Detailhandel
Computer Services
Financiële Diensten Distributie Overheid
Overig
Proces Industrie Gezondheidszorg
Huidige ICT Positie Figuur 9: IDC's Innovative Industry Grid voor Nederland (bron: IDC, 1999) * OZD= Overige Zakelijke Dienstverlening
Hieronder wordt op enkele toepassingsgebieden ingegaan. Zorg De gezondheidssector is een omvangrijke sector in de economie waarin 10% van het BNP omgaat. Het lage potentieel dat uit figuur 9 blijkt wordt door sommigen bestreden. Hierbij wordt erop gewezen dat er naast ziekenhuisinformatiesystemen, chipkaarttechnologie en
Concurreren met ICT-Competenties
31
elektronische patiëntendossiers grote mogelijkheden liggen op gebied van robottoepassingen, expertsystemen, beeldgestuurde chirurgie en zorg op afstand. Vrije IC-bedden te vinden op Internet: spoedeisende patiënt sneller behandeld21.Tien Limburgse ziekenhuizen hebben een gezamenlijke website op Internet geopend waarop direct zichtbaar is welk ziekenhuis vrije bedden heeft op hun Intensive Care afdeling (IC). Voorheen moesten artsen of ambulancediensten op goed geluk rondbellen om een vrij IC-bed te vinden. Bij spoedgevallen ging daardoor soms kostbare tijd verloren. De deelnemende ziekenhuizen hebben samen 58 IC-bedden met beademingsmogelijkheid. Op de website is per IC-afdeling eveneens te zien of er dialysefaciliteiten of isolatiemogelijkheden zijn, en wie de dienstdoende coördinator is, met telefoonnummers. Deelnemende IC’s hebben zich verplicht om mutaties in de capaciteit direct door te geven. Dat betekent voor een gemiddelde ICafdeling zo’n drie mutaties per dag.
Zeker is in ieder geval dat investeringen in ICT met slechts 1,9% van de toegevoegde waarde, laag zijn. Volgens verwachting zullen ze echter wel gaan stijgen. Dat vormt een uitdaging voor het ICT-bedrijfsleven. Integrale systemen vergen structurele samenwerking van de ICT-aanbodzijde. Daar is evenwel nog te weinig sprake van. Inmiddels is het betrokken bedrijfsleven begonnen zich te bundelen om mee te denken met hetgeen door het Bestuurlijk Platform “ICT in de Zorg” de komende jaren in gang wordt gezet. Daarnaast is door OCW en NWO het programma “ICT in de Zorg” gestart dat zich richt op de fundamentele aspecten van het elektronisch patiëntendossier. Transport en distributie Transport en logistiek is van oudsher één van de pijlers van de Nederlandse economie. De automatiseringsgraad van logistieke dienstverleners is, zeker in het MKB, laag. Planning op de rit. Onderzoek door NEA22 heeft aangetoond dat geautomatiseerde ritplanning een kostenvoordeel kan opleveren van meer dan 5 procent. Dat komt doordat een juist ingezet ritplanningspakket de beladingsgraad verbetert, het aantal kilometers per voertuig terugbrengt en de planner beter en efficiënter zijn werk kan doen. In de branche van het weggoederenvervoer zijn door de hevige concurrentie gemiddelde marges teruggevallen van 5% tot 1%. Een dergelijk kostenvoordeel kan dus het verschil tussen winst en verlies uitmaken.
Het merendeel van de automatiseringssystemen is “in-house” ontwikkeld en sterk intern gericht. In de toekomst zal de focus verschuiven naar de keten en de functie die het bedrijf daarin vervult. Dit zal grote invloed hebben op de informatiseringbehoefte Kansen liggen op het vlak van transport management systemen, communicatietechnologie,
21
Automatisering Gids, juli 1999
22
NEA, "Marktonderzoek geautomatiseerde ritplanning", juli 1997
Concurreren met ICT-Competenties
32
geografische positionering en internet. Wat betreft internet gaat het daarbij om ecommerce, vrachtuitwisseling en “tracking en tracing”. Maakindustrie De Nederlandse maakindustrie en haar toeleveringsketen onderscheiden zich op de wereldmarkt door een zeer efficiënt productieapparaat. Hoge loonkosten en de globalisering zijn daarvoor drijfveer. Naast de productieautomatisering zelf beschikken vele bedrijven over integrale interne automatiseringssystemen ten behoeve van o.a. productontwikkeling, werkvoorbereiding en –planning en logistiek. De komende jaren is een efficiency doorbraak mogelijk door koppeling van de hele toeleveringsketen middels ICT en electronic business. Daarnaast is differentiatie in productkwaliteit aan de orde. Steeds meer intelligentie wordt middels embedded software toegevoegd aan processen en producten die uiteindelijk via internet tot onderlinge communicatie in staat zullen zijn. Ieder (toeleverend) bedrijf in de productie keten staat voor de uitdaging om de omslag te maken naar ICT en embedded software om niet buitenspel te staan. Een slimme auto. De auto van nu bevat veel microsystemen (microprocessors en andere geïntegreerde circuits), voor o.a. brandstofinjectie, koeling, temperatuurregeling en ABS. De programmatuur voor deze systemen is “embedded” ingebouwd en maakt de auto eigenlijk tot “partner” van de bestuurder. Voor onderhoud en reparaties van auto’s heeft dit eveneens ingrijpende gevolgen.
(Financiële) dienstverlening De dienstverlening en daarbinnen het enorme Nederlandse complex van financiële dienstverlening staat voor een revolutionaire omslag die zijn weerga in de historie niet kent. De golf van electronic commerce, in het verlengde van de doorbraak van internet, heeft ingrijpende gevolgen voor alle marktverhoudingen en de manier waarop vragers en aanbieders zaken doen. Vooral bedrijven met een intermediaire functie zien hun positie bedreigd. Als niet goed op deze ontwikkelingen wordt ingespeeld heeft dit verreikende consequenties voor de gehele Nederlandse economie. In de samenwerking met het ICTbedrijfsleven en andere kennisleveranciers ligt hier een uitdaging om kansen te verzilveren. De problemen en complexiteit van oplossingen zijn evenwel groot. Communicatie Nederland heeft internationaal een vooraanstaande positie in mobiele communicatie. Ons land heeft bijvoorbeeld sterk bijgedragen aan wereldstandaarden als GSM, UMTS en Blue Tooth. Draadloze audiovisuele toepassingen komen op termijn ook voor “huisnetwerken” binnen bereik. De technology push is in de telecommunicatie groot. Zo zullen naar verwachting in 2002 de eerste breedbandige mobiele netwerken (UMTS) hun intrede doen. Met ADSL en de kabel geldt dit nu al voor het vaste net. De ontwikkeling van nieuwe breedbanddiensten, komt echter nog te traag op gang. In combinatie met ICT leveranciers heeft Nederland hierin een grote kans om een concurrentievoorsprong te
Concurreren met ICT-Competenties
33
realiseren. Daarvoor is forse verbetering van structurele samenwerking tussen ICTkennisleveranciers en toepassende bedrijven essentieel. Overheid en onderwijs Overheid en onderwijs zijn belangrijke toepassers van ICT. Informatie- en kennismanagement zijn belangrijke processen. Een voorbeeld is ICT in de sociale zekerheid. Er zijn toepassingen die richting de markt gaan maar waar deze op eigen kracht de benodigde vooruitgang niet kan boeken. Zo werkt het ministerie van V&W bijvoorbeeld pilots uit op het gebied van Elektronische Voertuigidentificatie en Nieuwe Digitale Systemen in Verkeer en Vervoer 23. Een speciale rol als “launching customer” kan worden gespeeld als de overheidsvraag naar ICT-toepassingen in vergelijking met het bedrijfsleven specifieke en vaak hogere eisen heeft zoals op het vlak van beveiliging (encryptie technieken), privacy (privacy enhancing technologies), toegankelijkheid (digitalisering van administratie; systemen voor democratische participatieprocessen) en betrouwbaarheid. De overheid investeert fors in ICT-voorzieningen voor het onderwijs. Bedrijfsleven en kennisinstellingen worden hiermee uitgedaagd om bij te dragen aan de ontwikkeling van ICT-leeromgevingen en educatieve software. Dat laatste geldt zeker ook voor de Open Universiteit Nederland. Die zal zich als instelling voor levenslang leren en afstandsonderwijs naar verwachting meer en meer richten op het digitaal aanbieden van hoger onderwijs en de ontwikkeling van digitale leermiddelen en leeromgevingen ook t.b.v. andere instellingen van hoger onderwijs. Media en Content De traditioneel gescheiden sectoren van ICT en Media en Content raken steeds meer verweven. Nederland heeft een sterke positie op o.a. het gebied van TV productie en uitgeverijen. Daarnaast is er een sterke opkomst van internet media-bedrijven. De gevestigde bedrijven zoeken naar de juiste balans tussen innovatieve activiteiten met nieuwe (elektronische) media en de bescherming van de nog steeds goed renderende traditionele business. Convergentie en de sterk toenemende bandbreedte scheppen echter enorme mogelijkheden om geheel nieuwe informatie- en amusements concepten te realiseren. Grenzen tussen partijen vervagen en men staat voor de uitdaging om in nieuwe samenwerkingvormen de kansen te verzilveren. Ontsluiting van publieke “content” zoals bijvoorbeeld via digitalisering van daartoe geschikte museum collecties zou onderdeel kunnen zijn van publiek/private impulsen.
23
Derde nota Telematica in Verkeer en Vervoer 1998 tot 2003, Implementatie via Marktoriëntatie,
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Concurreren met ICT-Competenties
34
4.2.2
Knelpunten in toepassingen en samenwerking
De ICT-investeringen in Nederland liggen boven het Europese gemiddelde. Dat is een goede basis. Toch komen echte doorbraken moeilijk op gang. De volgende knelpunten spelen een rol: - relatief kleinschalige en te veel op de korte termijn gerichte toepassingen; - gebrekkig perspectief en visie op mogelijkheden van business ontwikkeling met ICT; - onvoldoende kennis en beoordelingsvermogen m.b.t. technologische ontwikkelingen; - afwachtende houding met het oog op financiële en technische risico’s; - onzekerheid over randvoorwaarden (beperkende wet- en regelgeving). Innovaties komen tot stand in nauwe wisselwerking tussen ICT-aanbodzijde en veeleisende innovatieve toepassers. Is zo’n eerste toepassing eenmaal succesvol gerealiseerd dan leidt dit tot navolging. Voor die eerste stap moeten aanzienlijke drempels worden overwonnen. De kosten overstijgen veelal de potentiële baten voor de “launching customer”. Anderzijds zijn de economische externe effecten van geslaagde innovaties aanzienlijk wanneer die tot navolging leiden. Er wordt al veel samengewerkt tussen toepassers en leveranciers van ICT-kennis. Toch geven bedrijven aan dat hierin verbetering mogelijk is. De partijen hebben verschillende achtergronden en missen ‘materiekennis’over ieders markt en expertise. Innovaties vergen bijna altijd een lastige integratie van diverse ICT-technologieën. Door de snelle ontwikkelingen kan geen enkel bedrijf al die kennis in eigen huis hebben. Innovatie in netwerkverband wordt dus een noodzakelijke voorwaarde. Analyse van de technologische samenwerking gerichte instrumenten van het ministerie van Economische Zaken bevestigt de knelpunten in ICT projecten: • Het aandeel van ICT- projecten in de instrumenten is relatief gering; • De deelname van de kennisinfrastructuur is laag; • Toepassende bedrijven komen zeer weinig voor in de samenwerkingsverbanden. Dit beeld is enigszins vertekend omdat de karakteristieken van ICT-onderzoek en ontwikkeling niet altijd goed aansluiten bij deze regelingen. Deelname van toepassers kan voorts een nadeel zijn omdat dit het technologisch niveau van projecten soms verlaagd en projecten daardoor afvallen voor subsidie. Voor ICT is het stimulerend effect van de regelingen daarom relatief iets minder groot. In slechts 6% van de door EZ gestimuleerde ICT-projecten neemt de kennisinfrastructuur deel. Uit onderzoek blijkt dat marktpartijen een intensievere samenwerking met de kennisinfrastructuur belangrijk vinden. Er bestaat een groot gat tussen de mate waarin die samenwerking nu plaats vindt, en het niveau dat wenselijk is (zie figuur 10).
Concurreren met ICT-Competenties
35
8.0 7.0 6.0
Gemiddelde score
5.0 Huidige invloed
4.0
Mogelijk nut Gap
3.0 2.0
Totaal
Ontwikkel gemeenschappen
ICT belangengroepen
Gebruikersorganisaties
Ander onderzoeksinstellingen
Universiteiten/HBOs
Branche organisaties
Hardware fabrikanten
Software leveranciers
IT dienstverleners
0.0
Management Consultants
1.0
Mogelijk nut: hoe nuttig vindt u samenwerking met… … ? Huidige invloed: hoeveel invloed hebben op dit moment… … ?
Figuur 10: Huidige invloed en potentieel nut van samenwerking met derde partijen (Bron: IDC, 1999) 4.3
Aanpak: versnelling met ICT-Doorbraakprojecten
Voor de concurrentiepositie van Nederland is het van belang dat er een verdieping van ICT toepassing plaatsvindt. Er is behoefte aan veel meer innovatieve toepassingen. Positieve externe effecten van geslaagde innovaties zijn voor de Nederlandse economie aanzienlijk en stimuleren tot navolging. In de beleidsportfolio van de overheid zal daarom het stimuleren van innovatieve toepassingen een van de belangrijkste nieuwe elementen zijn. De overheid wil de lat hoog leggen en zet in op doorbraakprojecten van innovatieve consortia. Hechte samenwerking tussen toepassers en ICT-kennisleveranciers vergroot de kans om tot echte doorbraken te komen. Steeds meer is men zich van de kracht van samenwerking bewust en worden bondgenoten gezocht. Het kabinet wil deze positieve ontwikkelingen stimuleren en versnellen vooral in toepassingsgebieden die belangrijk zijn voor de Nederlandse economische structuur. Het wil een substantiële versnelling bereiken door het bevorderen van innovatieve ICTdoorbraakprojecten. Daarbij kan worden aangehaakt bij kennis die reeds wordt opgebouwd in de kennisinfrastructuur en (privaat/publieke) verbanden zoals IOP’s en ICES-KIS projecten. De kennisdoorstroming naar de markt krijgt daarmee een
Concurreren met ICT-Competenties
36
toepassingsgerichte impuls. Het kabinet nodigt marktpartijen en kennisleveranciers uit consortia te vormen die deze projecten ter hand willen nemen. Deelname van de kennisinfrastructuur aan de consortia is zeer wenselijk en vergt gericht aandacht. Aan de businessplannen voor de projecten worden hoge eisen gesteld. Integraal onderdeel van zo’n plan zijn het opstellen van next generation (business) scenario’s, innovatieve pilotprojecten en uitstraling van resultaten. In dit verband zou het recente initiatief “Kenniswijk” een rol kunnen spelen als testomgeving voor dit type projecten. In het project Kenniswijk wordt de mogelijkheid onderzocht van een grootschalig experiment gericht op ICT-gebruik in een consumentenomgeving. In het project worden in publiek/private samenwerking tussen rijksoverheid, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en lokale overheden één of meerdere locaties voorzien van een hoogwaardige infrastructuur. Daardoor kunnen innovatieve elektronische diensten en ICT voorzieningen voor de consument/burger ontwikkeld en uitgeprobeerd worden. In de eerste helft van 2000 wordt haalbaarheid van het experiment getoetst waarna eventuele verdere realisatie volgt. Actie: Stimuleren van ICT-doorbraakprojecten die voorzien in next generation scenario’s, pilot’s en uitstraling van resultaten. Hiervoor zal gebruik worden gemaakt van bestaande instrumenten en omgevingen zoals BTS, TOK, KREDO, GigaPort, Telematica Instituut, e.d. De overheid kan op een aantal terreinen (mede) een rol spelen als innovatieve toepasser van ICT (“launching customer”). Ook de overheid zal daarom innovatieve ICT-projecten starten. Actie: in het kader van de realisering van de kabinetsvoornemens op het gebied van het professioneel inkoop- en aanbestedingsbeleid zal een inventarisatie en segmentatie worden gemaakt van de inkoopportefeuille van de departementen op het gebied van ICT. In aanvulling op de lopende programma's zal daarbij in samenwerking met het bedrijfsleven gezocht worden naar mogelijkheden voor innovatieve overheidsaankopen op die terreinen waar kernactiviteiten van de rijksoverheid sterk kunnen profiteren van innovatief ICT gebruik, of waar de markt alleen niet tot voortgang kan komen. Het ministerie van Economische Zaken zal haar organiserend vermogen inzetten om partijen bij elkaar te brengen om zo tot plannen voor doorbraakprojecten te komen. De conferentie die 7 juni 2000 ter lancering van dit actieplan plaatsvindt zal als startschot worden benut. Hieronder worden de onderdelen van een ICT-doorbraakproject nader toegelicht.
Concurreren met ICT-Competenties
37
Next Generation Scenario’s Gemeenschappelijk perspectief is belangrijk om innovaties met ICT op gang te brengen. Hierbij gaat het niet zozeer om voorspellingen van technologische ontwikkelingen, maar veeleer om een beeld van een in de toekomst te bereiken situatie in een bepaald toepassingsgebied. Pilotprojecten Als onderdeel van een doorbraakproject kan van de uitvoering van één of meerdere innovatieve pilots een aanzienlijke voorbeeldwerking uitgaan. Opgebouwde kennis kan daarmee in test- en proefomgevingen tot doorbraken in toepassingen leiden. Bij deze projecten op het raakvlak van ICT-ontwikkeling en toepassing zullen vooroplopende toepassende bedrijven, ICT-aanbodzijde en kennisleveranciers betrokkenheid dienen te hebben. Uitstraling van resultaten Het laatste onderdeel van een doorbraakproject betreft de uitstraling van resultaten in combinatie met kennis die vanuit andere nationale en internationale expertisebronnen beschikbaar is. Met deze uitstralingsresultaten kan een brede groep bedrijven in het betreffende toepassingsgebied bereikt worden. Het MKB vormt een speciale intensief te benaderen doelgroep voor deze uitstralings-activiteiten. Een geavanceerde website (Innovatienet) die volgens plannen door Syntens wordt opgezet zou in dit licht een belangrijke rol kunnen spelen. Virtueel applicatiecentrum. Denkbaar is dat marktpartijen en kennisinstellingen, mogelijk in samenwerking met organisaties als TNO en Syntens, een “virtueel applicatiecentrum” vormen voor een specifiek toepassingsgebied. De aanpak is gericht op de markt, applicaties en systemen. In een in de tijd begrensde periode (bijvoorbeeld vier jaar) maken zij aan potentiële toepassende bedrijven duidelijk wat realistische toepassingen zijn. Zij integreren beschikbare Nederlandse en buitenlandse expertise en maken deze transparant. Daarvoor onderhouden zij intensieve relaties met kennisinstellingen. Activiteiten liggen op het demonstreren van applicaties, het opzetten van gebruikersgroepen, het organiseren van contactevenementen en het initiëren van projectinitiatieven.
Daarnaast zal als follow-up van eerder in het kader van SWAP 2000 gehouden strategische workshops de voorlichtings- en bewustwordingscampagnes voor het MKB worden geïntensiveerd. Dit betreft het voor de maakindustrie belangrijke terrein van embedded software (programma Intelligentie in Producten en Systemen) evenals Kennismanagement en het meer in doelgroepbereik beperkte Open Source Software.
Concurreren met ICT-Competenties
38
4.4
Flankerende activiteiten
Bedrijfsdynamiek blijft een belangrijk deel van de beleidsportfolio van de overheid. Op dit gebied is de afgelopen jaren al veel in gang gezet. De komende periode kunnen we ons daarom richten op een verdere uitbouw met een aantal flankerende activiteiten. Kernen van nieuwe ICT ontwikkeling zijn vaak regionaal geconcentreerd. Het is daarom belangrijk om een goed contact en afstemming te verzorgen met (regionale) organisaties die hier een rol in spelen. Ondernemerschap en Starterklimaat In de snel ontwikkelende ICT-industrie is de rol van innovatieve starters groot. Jonge ICT-bedrijven zijn een goede aanvulling voor het innovatie vermogen van grote bedrijven. “Start-ups” zijn de dragers van het succes dat de VS in de ICT boekt. Concurrentie en marktwerking -ook tussen toepassers- bewegen tot vernieuwing. Dit bevestigt het belang van een krachtig voortgezette MDW-operatie. De Industriebrief24 besteedt veel aandacht aan bevorderen van ondernemerschap. Het nieuwe Technostarters Platform dat dit jaar van start gaat beoogt de aandacht voor ondernemerschap te versterken op universiteiten en in het bedrijfsleven zodat meer potentiële starters daadwerkelijk een eigen onderneming starten. Ook ondersteunt EZ de komende drie jaar de ondernemingsplanwedstrijd New Venture. Met Twinning is een belangrijke impuls gegeven aan het creëren van een gunstig klimaat voor ICT-starters. Twinning ontwikkelt zich tot een krachtige motor voor nieuwe snel groeiende ICT-bedrijven. Verdere internationalisering is nodig om de ICT-starters in internationale netwerken en samenwerkingsverbanden te lanceren. De tussentijdse evaluatie in 2000 zal toetsen in welke mate de beleidsdoelstellingen van Twinning zijn gerealiseerd en welke toekomstscenario’s reëel zijn. Regionale clusters Nederland kent regionale concentraties van ICT-expertise en ICT-activiteit. Recent onderzoek25 geeft een top 3 op basis van aantallen werknemers: Utrecht, Groot Amsterdam, Zuidoost-Noord Brabant. De hoofdkantoren van grote financiële dienstverleners en andere ICT-intensieve bedrijven rond de luchthaven dragen bij aan concentratie van ICT bedrijven in Amsterdam. Ook groeit het aantal multimedia bedrijven in de regio sterk. Utrecht heeft 24
Ruimte voor Industriële Vernieuwing, Industriebrief, Ministerie van Economische Zaken, juni 1999
25
De ICT Sector in Nederland, Lisa Internationaal, 1999
Concurreren met ICT-Competenties
39
een zeer sterke concentratie van IT consultancy bureaus. In Brabant is een cluster van bedrijven die zich richten op ICT-hardware en embedded software zichtbaar. Een zekere specialisatie lijkt zich zo af te tekenen. Kennisinstellingen versterken regionale clusters en genereren nieuwe. Zo groeperen zich rondom de Universiteit Twente bedrijven op het gebied van telematica terwijl rond het MESA-instituut gunstige perspectieven ontstaan voor nieuwe bedrijvigheid in de microsysteem- en nanotechnologie. Regionale clusters lenen zich goed als uitvalsbasis voor publiek-private samenwerking. De contacten met regionale partijen als de ROM’s en Syntens kunnen daarom worden benut voor afstemming van activiteiten en weg nemen van knelpunten voor versnelde ontwikkeling. … ”The spillover of knowledge from the firm or university creating that knowledge to a third party firm is essential to innovative activity. Such knowledge spill overs tend to be spatially restricted. Thus, an irony of globalisation is that even as the relevant geografic market for most goods and services becomes increasingly global, the increased importance of innovative activity in leading developed countries has triggered the resurgance of local regions as a key source of comparative advantage”26.
4.5 -
26
Actielijst ICT-doorbraakprojecten (next generation scenario’s, pilots, uitstraling); Overheid als innovatieve toepasser op bepaalde terreinen; Flankerende activiteiten zoals: stimulering technostarterscultuur, evaluatie Twinning, regionale ICT clusters, stimuleren marktwerking.
Agglomaration and the Location of Innovative Activity, Audretsch, CEPR discussion paper, 1998.
Concurreren met ICT-Competenties
40
5
KENNIS & TECHNOLOGIE
5.1
Inleiding en ambities
Investeringen in ontwikkeling van fundamentele en technologische kennis rond ICT zijn investeringen in de toekomstige economische en maatschappelijke ontwikkeling. Top research bij bedrijven zorgt voor positieversterking in de internationale technologierace. In hecht samenwerkende ICT-clusters vindt visieontwikkeling en innovatieve toepassing plaats. Dit leidt tot nieuwe technologische vragen die in eerste instantie worden opgelost door de bedrijven en, waar het gaat om fundamentele en lange termijn uitdagingen ook door de kennisinfrastructuur. Onderzoek in de kennisinfrastructuur legt het fundament voor geheel nieuwe technologieën en de oplossingen van de toekomst. In diezelfde omgeving worden studenten en promovendi opgeleid die later op academisch niveau ICT-banen vervullen. Bedrijven en kennisinstellingen vormen samen een ICT kennis positie die op delen goed is. Hierop zal verder gebouwd worden want verbetering van de kennisinfrastructuur is gewenst. Er is onder andere sprake van een onbalans. In m.n. de informatica kennisinfrastructuur sporen onderzoeksvolume en – programmering onvoldoende met de snelle groei en verandering in de ICT-technologie en ICT-markt. Ook doorstroming van fundamentele kennis naar toepassingsgerichte research en de markt vormt een knelpunt. Ambitie: Bedrijven die beschikken over excellente researchcapaciteiten en daarmee een voorhoederol rol hebben in de internationale technologie ontwikkeling. Een publieke ICT-kennispositie van hoog gehalte, voldoende omvang en goede wisselwerking met het bedrijfsleven. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de situatie en de knelpunten. Daarna wordt geschetst welke aanpak wordt gevolgd om de ambities te kunnen realiseren.
5.2
Situatie en knelpunten kennispositie
5.2.1 Research intensief ICT-bedrijfsleven In de ICT domineert het bedrijfsleven de R&D investeringen. Volgens ruwe schattingen zijn in de Nederlandse bedrijven zo’n 16.000 personen in de ICT-R&D werkzaam tegenover zo’n 2000 onderzoekers in de publieke sector27. Een aantal grote ICT-bedrijven 27
De ICT Kennisinfrastructuur in Nederland, Benchmarkstudie, TNO/STB, 1998
Concurreren met ICT-Competenties
41
staat centraal in deze ICT-research. Het betreft o.a. KPN, Lucent, Ericsson, Baan, Océ, Philips en ASML. Sterke technologiegebieden zijn uiteraard nauw verbonden aan deze grote bedrijven. Er is een toename van bedrijf R&D in communicatietechnologie. Voorbeelden zijn het telecom cluster rond de Universiteit Twente en het internationale centrum voor geavanceerde internet toepassingen van IBM in Zoetermeer. Ook andere internationale ICT-bedrijven overwegen R&D activiteiten in Nederland te vestigen. GigaPort . Met GigaPort kan Nederland een vooraanstaande rol gaan spelen bij de ontwikkeling van de tweede generatie internet. GigaPort omvat twee onderdelen: GigaPort Netwerk en Gigaport Applicaties. GigaPort Netwerk betreft de opwaardering van het huidige onderzoeksnetwerk SURFnet4 en de bijbehorende internationale verbindingen. Dit netwerk zal ten dienste staan aan de onderzoekswereld (universiteiten, hogescholen en researchafdelingen van bedrijven) en is één van de snelste onderzoeksnetwerken ter wereld. Een aansluiting op het Amerikaanse Internet2 netwerk is inmiddels gerealiseerd. Nederland loopt daarmee voorop in Europa. GigaPort Applicaties betreft de ontwikkeling van toepassingen (inclusief de daartoe benodigde generieke software) die op dergelijke hogesnelheidsnetwerken mogelijk zijn voor sectoren als de industrie, de financiële dienstverlening, het onderwijs en de gezondheidszorg.
Via het grootschalige ambitieuze project MEDEA neemt Nederland deel aan internationale R&D programma’s op het gebied van de ic-technologie. Europa en Philips en ASML in het bijzonder hebben de concurrentiepositie daarin de afgelopen jaren fors kunnen verbeteren. De technologietrein dendert hier echter snel door aan de hand van strakke technologie “road maps”. De belangen hierin zijn enorm evenals de concurrentie van krachtige internationale consortia. Ook is hier beleidsconcurrentie aan de orde. ITEA (Information Technology for European Advancement), een Europees Eureka-clusterproject. ITEA is een Europese inhaalslag in softwareresearch. Het project heeft een looptijd van acht jaar en een omvang van ongeveer f 6 miljard. ITEA moet bijdragen aan de ontwikkeling van betrouwbare softwareplatforms en kennis op het gebied van het ontwerpen van complexe systemen gekoppeld aan toepassingsgebieden in multimedia, communicatie, gedistribueerde informatie en diensten, content processing en user interfaces.
De bedrijf R&D positie op het gebied van software geeft een wisselend beeld. De zelfscheppende R&D intensieve software sector is in Nederland nog steeds dun. De IT dienstverlening is sterk aanwezig maar doet relatief beperkt aan R&D (ca 1,4 % van de omzet). In andere sectoren als de telecommunicatie, elektronica en machine-industrie is (embedded) software research daarentegen sterk groeiend. Met het Eureka-project ITEA is op dit vlak een strategische inhaalslag ingezet. Software bepaalt immers steeds meer de toegevoegde waarde van vele producten waarin Europa vanouds sterk is. Concurrentie vanuit de VS die in software een dominante positie hebben, is daarvoor een bedreiging.
Concurreren met ICT-Competenties
42
Knelpunten voor de research intensieve ICT-bedrijven zijn divers en afhankelijk van zeer specifieke omstandigheden. Veelal zijn deze nauwe verweven met de zware internationale concurrentie. Meer algemeen doen zich de volgende knelpunten voor: • Tekort aan ICT-experts: Dit is een wereldwijd een probleem en bepaalt ook in Nederland de mogelijkheden voor uitbreiding van activiteiten. • Wisselwerking met de kennisinfrastructuur: Doordat te weinig sprake is van goede interactie tussen kennisinfrastructuur en bedrijven is de betekenis van het onderzoek in de kennisinfrastructuur vaak beperkt of onduidelijk voor strategische projecten van bedrijven. • Technologierisico’s: Voor een technologiedoorbraak moeten meerdere opties tegelijkertijd worden onderzocht. Niet alle bedrijven kunnen zich dat veroorloven en moeten in tegenstelling tot grotere concurrenten daarin in een vroeg stadium keuzes maken. 5.2.2 ICT- kennisinfrastructuur De Nederlandse ICT-kennisinfrastructuur heeft een behoorlijk aantal sterktes. Zwaartepunten zijn er o.a. in terreinen als ic-technologie, Telematica en Multimedia. Belangrijke instellingen zijn de top onderzoeksschool COBRA (opto-elektronica), het internationale researchinstituut voor telecom en radar (IRTCR) en DIMES van de TU Delft, het Telematica Instituut en het Wetenschap en Technologiecentrum Watergraafsmeer (WTCW). In het informatica onderzoek heeft het CWI een belangrijke rol terwijl het niveau van de theoretische computerwetenschappen in 1997 door een internationale visitatiecommissie bij de meeste universiteiten als goed tot excellent is beoordeeld. Kenniscentrum Watergraafsmeer. Het Wetenschap en TechnologieCentrum Watergraafsmeer (WTCW), met als belangrijkste spelers de Universiteit van Amsterdam en NWO, richt zich op kennisontwikkeling, distributie en bedrijvigheid op het terrein van multimedia en informatie-analyse en virtuele systemen. Daarbinnen is bijzondere aandacht voor bio-informatica en bio-diversiteit. Het is opgezet als een NV, waarin zowel kennisinstellingen als ICT-leverende en toepassende bedrijven participeren.
Met verschillende programma’s wordt gewerkt aan versterking op ook andere terreinen zoals het ICES-KIS project High Performance Computing dat onlangs is afgerond, de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s beeldverwerking en mens/machine interactie, het mede door EZ en OCW ondersteunde NWO programma Token 2000 (gericht op kennisontsluiting en toegankelijkheid) en de thema’s in de Nationale Onderzoeksagenda Informatica (NOAG-i) van NWO. Met de hiervoor genoemde impulsen is een goede weg ingeslagen. Toch is het kennisbouwwerk niet in balans met de snelle ontwikkelingen in de ICT. Knelpunten zijn:
Concurreren met ICT-Competenties
43
• Beperkt volume: Het ICT-onderzoek in de kennisinfrastructuur blijft in volume achter bij de groei van het technologieveld en het economisch belang. Behalve meer volume vergt deze situatie een efficiënte inzet van beschikbare capaciteit. Hierbij horen goede scholing van onderzoekers, naast bundeling van onderzoek om versnippering tegen te gaan. • Geringe wendbaarheid: Het aanpassingsvermogen van ons kennisbouwwerk blijft achter bij de grote dynamiek van ICT. Het blijkt moeilijk om verschuiving van onderzoek vanuit gevestigde onderzoeksvelden naar het betrekkelijk nieuwe terrein van informatica en ICT tot stand te brengen. Het theoretisch sterke informatica onderzoek kent lacunes op strategische terreinen als software engineering en – architectuur. De wisselwerking met marktpartijen is beperkt. Mede hierdoor is er onvoldoende programmatische aansturing vanuit een strategische benadering. • Onvoldoende doorstroming: Opgebouwde fundamentele kennis stroomt vaak te traag door naar de markt. De daarop volgende fase van experimentatie ontbreekt als brug naar het bedrijfsleven en aanbod van kennis is niet transparant. Er is onvoldoende voedingsbodem voor spin-off bedrijven. Beperkt volume. Nederland bevindt zich in Europa in de middenmoot wat betreft aantal fte’s publiek ICT onderzoek. Een achterblijvend volume doet zich vooral in het software en informatica onderzoek voor. Het strategisch belang van diepte investeringen in deze fundamentele ICT-research blijkt uit het spraakmakende Amerikaanse “PITAC” rapport (zie kader). Het totale NWO-budget bedraagt ongeveer f 580 miljoen per jaar. Daarvan is slechts circa fl 23 mln gereserveerd voor informaticaonderzoek (inclusief financiering CWI) ofwel circa 5% van het totaal. Van het budget van STW ging in 1998 ca 15% naar ICT-onderzoek (inclusief natuurkundig ICT-onderzoek). Daarnaast vindt in toenemende mate ICTgerelateerd onderzoek plaats in andere disciplines zoals bio-informatica. Dit neemt niet weg dat de inspanningen in contrast staan met de private R&D in Nederland waarvan in 1998 al 24% betrekking had op software terwijl de groei in volume over de periode 1995 – 1999 8% bedroeg 28. Recente cijfers29 geven aan dat het aandeel van software onderzoek ook internationaal sterk toeneemt. Getallen tot 30% worden hier gemeld. IT2: een investering in de toekomst van Amerika. Een adviescommissie van de Amerikaanse president voor IT (PITAC) heeft in februari 1999 in haar rapport getiteld IT2 gesteld dat IT-onderzoek een inhaalslag nodig heeft30. In de VS draagt IT één derde bij aan de groei van de economie. De commissie adviseerde om in het jaar 2000 $ 323 mln extra in IT-onderzoek te investeren oplopend tot een bedrag van $ 1370 mln in 2004. In oktober 1999 is voor het jaar 2000 door het congres $ 270 mln goedgekeurd. Dit betekent een verhoging
28
R&D en Software Onderzoek in Nederland, CBS, februari 2000
29
Information Technology Outlook 1997, OECD, 1997
30
President’s Information Technology Advisory Committee (PITAC), IT2 :Information Technology
Research. A Bold Investement in America’s Future, 24 februari 1999, 94 pp.
Concurreren met ICT-Competenties
44
van de bestaande uitgaven met 25%. Men wil dit extra overheidsbudget vooral besteden aan lange termijn onderzoek, in aanvulling op het veelal korte termijn gerichte onderzoek van IT-bedrijven. De commissie bestond uit 26 topmensen uit het Amerikaanse bedrijfsleven en universitaire wereld.
Als middelen maar ook onderzoekers schaars zijn stelt dat hoge eisen aan efficiency en focus van onderzoek. Met uitzondering van het CWI wordt de onderzoeksinspanning op deelterreinen als subkritisch31 beschouwd. Aan 10 universiteiten wordt informatica onderwijs verzorgd en onderzoek bedreven. Dit onderzoek is sinds een aantal jaar goeddeels georganiseerd in vijf onderzoekscholen waarin de universiteiten participeren en waarvan veel werd verwacht. Ze vormen weliswaar een landelijke ontmoetingsplaats voor onderzoekers en geven een aanvullende opleiding voor promovendi maar de beoogde schaalvergroting, afstemming en samenwerking is nog onvoldoende gerealiseerd. De onderzoeksscholen bereiden samen met NWO (gebied Exacte Wetenschappen) de vorming van een platform voor dat gericht zal zijn op vergroting van samenwerking en samenhang en zich kan ontwikkelen tot aanspreekpunt voor het ICT-bedrijfsleven. De Technologie Radar 32 benoemde op basis van uitgebreid onderzoek 15 strategische technologieën voor Nederland. Niet minder dan 6 daarvan zijn ICTtechnologieën: • Data and Knowledge Systems • Measurement and Process control • Microelectronic Components, Sensors and Actuators • Production Automation Technologies • Software Engineering • Technologies for Interactive and Multimedia Applications Van de 15 geïdentificeerde technologieën staan Data and Knowledge Systems en Software Engineering verre bovenaan door hun bijdrage aan het concurrentievermogen van de Nederlandse Economie.
Het is voorts de vraag of er voldoende aandacht en sturing is vanuit de tweede geldstroom voor telecommunicatie- en hardware technologie en onderzoek op het raakvlak van ICT en andere onderzoeksvelden. Geringe wendbaarheid Betere wendbaarheid is gewenst om ICT-onderzoek optimaal uit te voeren gegeven de ingrijpende economische en maatschappelijke betekenis en de snelle ontwikkelingen van deze technologieën. De NOAG-i agenda heeft op het gebied van software en informatica op dit vlak nog geen substantiële verbetering kunnen brengen. Aan de agenda is namelijk tot heden weinig financiële sturing verbonden. Ook de AWT heeft hierop gewezen 33. De 31
Technologie Radar, Ministerie van Economische Zaken, 1998
32
Technologie Radar, Ministerie van Economische Zaken, 1998
33
AWT-Advies, nr. 35. Prioriteiten 1998, beleidsadvies naar aanleiding van de verkenningen uit de periode
1996-1998, juni 1998.
Concurreren met ICT-Competenties
45
agenda dateert uit 1997. Gegeven de snelle ontwikkelingen is periodieke bijstelling geboden in samenspraak met het bedrijfsleven. De Interactie tussen IT-bedrijven en –kennisinstellingen verloopt (nog) moeilijk vanwege: • Gebrek aan experimenteel onderzoek bij informatica faculteiten • Strategische lacunes in informatica onderzoek (m.n. software engineering en – architectuur). • Zeer korte marktvensters van IT-bedrijven. De twee werelden komen daardoor vaak niet tot elkaar en het onderzoek krijgt onvoldoende aansturing vanuit toekomstige behoeftes van bedrijven. Er zijn ook aanwijzingen dat de sterk overheersende rol die citaties spelen in de waarderingsmechanismen bij universiteiten, op gebied van ICT remmend kan werken op wendbaarheid en op uitvoering van toepassingsgericht onderzoek. Onvoldoende benutting Resultaten van publiek fundamenteel ICT-onderzoek worden onvoldoende benut. Snelle doorstroming van deze kennis naar de markt wordt belemmerd door het ontbreken van de tussenliggende schakel van experimentatie en beproeving. Voor innovatieve toepassende bedrijven is dit soort onderzoek essentieel om zich een beeld te vormen van de mogelijkheden die de betreffende kennis hen in de toekomst kan bieden. Voorts biedt dit een voedingsbodem voor het ontstaan van snelgroeiende spin-off bedrijven. Voor TNO zou een grotere rol weggelegd kunnen zijn om kennis naar de markt te leiden. TNO heeft evenwel relatief laat aangehaakt bij het ICT-technologieveld en staat voor een inhaalslag. In bijvoorbeeld het op telecommunicatie en beveiliging gerichte onderzoek wordt daarmee succes geboekt. Ook nestelt TNO zich bewust in kennisconcentraties rond de UT en het WTCW. Desondanks zijn de kennisinvesteringen van TNO in ICT nog aan de lage kant.
5.3
Aanpak: met bedrijven versterken wat al sterk is
Vanzelfsprekend moet sterk blijven wat sterk is. Gezien de enorme internationale race zal dit substantiële inspanningen blijven vergen. Met deelname aan de grootschalige en ambitieuze Europese technologietrajecten MEDEA en ITEA blijven Nederlandse bedrijven aan de top op het gebied van i.c.-technologie en embedded software. In 2000 werken zij aan de opzet van een nieuw EUREKA-programma dat uiteindelijk moet leiden tot de mogelijkheid om complete systemen op een i.c. te integreren.
Concurreren met ICT-Competenties
46
Actie: In 2000 wordt ondersteuning bezien van een ambitieus internationaal technologieproject “Systems on Silicon” . Embedded software is een essentiële technologie die toegepast kan worden door een zeer grote groep bedrijven uiteenlopend van grote zoals Philips, ASML, Océ, HSA tot kleine en bedrijven en toeleveranciers in de maakindustrie. Met het onderzoeksprogramma PROGRESS wordt hieraan gewerkt (zie kader). Daarmee kan in de toekomst aangesloten worden bij de resultaten die uit het ITEA-project voortkomen. Gezien het strategische belang van embedded software voor de Nederlandse industrie is een intensivering nodig. PROGRESS (PROGram for Research on Embedded Systems and Software). Dit programma is in 1999 gestart als samenwerkingverband tussen NWO, STW en het Ministerie van Economische Zaken (uit IOP budget). Samen hebben zij een budget bijeengebracht van 12 miljoen voor een periode van 6 jaar. Voorwaarde voor financiering is dat een project een samenwerkingsverband is tussen kennisinstellingen en bedrijven. Gepland is dat bovenop het budget van f 12 mln een bijdrage van het bedrijfsleven zou komen van f 6 mln. Het resultaat van de eerste ronde van goedgekeurde projecten laat een veel gunstiger beeld zien: 6 projecten werden goedgekeurd voor een totaalbedrag van f 4,6 mln. De industrie investeert nog eens f 6,8 mln in het onderzoek.
De sterke positie van het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van Telecommunicatie R&D en –dienstenontwikkeling kan verder worden uitgebouwd. Aangrijpingspunt hiervoor is de draadloze communicatie technologie. De impact hiervan zal enorm zijn (zie ook kader: The Networked Society, een draadloze toekomstvisie). Ook in de woning worden in de toekomst draadloze “huis netwerken” mogelijk voor allerlei toepassingen en aansluiting op het wereldwijde web. Toename van kennis en competenties op gebied van software engineering en informatica architectuur zijn belangrijk zowel voor versterking en uitbouw van de IT dienstverlening sector als beheersing van de complexiteit van ICT toepassingen. Actie: Bedrijven en kennisinstellingen worden uitgenodigd te bezien hoe publiek/private versterking van onderzoek voor met name embedded software en een “wireless testlab” kan worden gerealiseerd. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de mogelijkheden die ICES/KIS biedt34.
34
In ICES verband is afgesproken om in de zomer van 2000 definitieve thema’s te identificeren voor de
kennismpuls vanaf 2003. Op basis van deze thema’s zullen bedrijven en kennisinstellingen worden uitgenodigd om met uitwerkingen in de vorm van businessplannen te komen. In 2001 zal een commissie van wijzen nader adviseren waarna in 2002 besluitvorming door het kabinet volgt. Van bedrijven, instellingen en overheden die actief zijn op het gebied van ICT verwacht het kabinet een actieve bijdrage in de thema definitie-fase zodat daarmee de basis voor de verder uitwerking wordt gelegd.
Concurreren met ICT-Competenties
47
Bay Area Research Wireless Access Network (BARWAN): Berkeley University heeft de afgelopen jaren in samenwerking met een groot aantal bedrijven het BARWAN project uitgevoerd. Deelnemers waren o.a. IBM, Ericsson, Lucent, Motorola en Philips. Gewerkt is aan fundamenteel onderzoek naar “wireless overlay networks” en het testen van de resultaten inclusief pilot applicaties. De San Francisco Bay Area diende hiervoor als pilot omgeving.
5.4
Aanpak: slagkracht in het kennisbouwwerk
Naast kennisimpulsen, zoals in de vorige paragraaf voorgesteld, is meer dynamiek in het kennisbouwwerk nodig. Dit vergt van de kennisinstellingen aandacht voor een goede balans in het geheel van fundamenteel, experimenteel en toepassingsgerichte ICTonderzoek. Daarin past ook een versterking van strategische programmering en betere afstemming met het bedrijfsleven. Bovendien moet de ontwikkelde kennis transparant beschikbaar en inzichtelijk zijn, en vergt overdracht gerichte aandacht. 5.4.1 Meer volume en balans in onderzoeksprogrammering De eerste geldstroom is de verantwoordelijkheid van de kennisinfrastructuur zelf. Een sturende invloed hierop gaat uit van de tweede geldstroom van NWO waarvan o.a. de Nationale Onderzoeksagenda Informatica (NOAG-i) deel uitmaakt. Visie, strategie, transparantie en interactie met de relevante bedrijfs- en maatschappelijke omgeving worden door kennisinstellingen in strategische plannen vastgelegd. De AWT onderzoekt via een verkenning of de kennisinfrastructuur goed staat opgesteld om de mogelijkheden van ICT voor de ontwikkeling van ons land optimaal uit te buiten. De kennisinstellingen gebruiken o.a. deze verkenning voor hun strategische plannen. Over het strategisch beleid en de realisering daarvan verantwoorden de instellingen zich jaarlijks tegenover de minister van OcenW. Actie: De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zal ICT-onderzoek en onderwijs bezien in het kader van de strategische plannen van de kennisinstellingen. NWO actualiseert in overleg met het bedrijfsleven de NOAG-i agenda. In de tweede en derde geldstroom zijn de instrumenten van NWO, waaronder STW, en EZ met o.a. de IOP’s belangrijke stimulansen. Een efficiënte inzet van mensen en middelen is gebaat bij een betere afstemming tussen de instrumenten. Onderzoeksprogramma’s winnen aan kracht als er meer samenhang komt tussen fundamenteel, strategisch en toegepast onderzoek en productontwikkeling (concurrent research, zie kader). Ook kennis zal sneller doorstromen naar de markt als naast fundamenteel onderzoek meer aandacht aan experimenteel onderzoek en demonstratie kan worden gegeven. Als maatstaf voor bereikte toepassingsmogelijkheden kan bij evaluatie behalve naar wetenschappelijke publicaties ook gekeken worden naar octrooien, ontwikkelde generieke software componenten, congresbijdragen, deelnames in
Concurreren met ICT-Competenties
48
standaardisatie commissies, etc. Concurrent Research. De ICT-wereld heeft te maken met ongekend snelle ontwikkeling op het gebied van producten en processen. Vanwege concurrentie dienen innovaties zeer de weg naar de markt vinden. Dit vergt in de onderzoekssfeer dat verschillende fasen in het onderzoek niet meer, zoals gebruikelijk, na elkaar plaatsvinden maar voor een groot deel parallel. Dit zogenaamde “Concurrent Research ” (naar analogie van Concurrent Engineering) betekent dat reeds in een zo vroeg mogelijk stadium een volgende onderzoeksfase en experimentatie parallel van start gaat op basis van reeds verkregen resultaten. Dit vergroot de effectiviteit van onderzoek. Tevens wordt enorme tijdwinst geboekt in de product- en procesontwikkeling.
Een goed voorbeeld van een "concurrent research" programma is PROGRESS op het gebied van “embedded systems” (zie kader). Actie: Door de minister van OcenW, door NWO, KNAW en VSNU wordt de zogenaamde Vernieuwingsimpuls ingezet. Deze impuls is vooralsnog generiek en gericht op jong wetenschappelijk talent, óók op het gebied van ICT. De ministers van EZ en OCW bezien verder hoe meer volume van ICT-onderzoek, met name op gebied van concurrent research, experimenteel ICT onderzoek en innovatieve toepassing gerealiseerd kan worden. Programma voorstellen op het gebied van ICT worden mede uitgevoerd in het kader van de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s. Onderzoeksterreinen waarvoor een dergelijke aanpak nodig is sluiten aan bij de rol die Nederland wil hebben als kennisintensieve maatschappij en economie. “Nederland Kennisland” vergt een stevige technologische fundering voor het opbouwen, beheren, ontsluiten en raadplegen van kennis. Onderzoek op gebied van “Data en Knowledge Engineering” is samen met de terreinen “Software Engineering” en “Software Architectuur” belangrijk voor de strategische vooruitgang op terrein van effectiviteit en efficiency van ICT applicatie ontwikkeling en -onderhoud. Multi media componenten waaronder Taal en Spraaktechnologie zullen ICT gebruikersvriendelijk en toegankelijk kunnen maken. Toepassing van ICT in andere wetenschapsgebieden doet ze vaak “van kleur verschieten”. Hier liggen uitdagingen zoals bijvoorbeeld op het gebied van bio- en medische informatica. 5.4.2 ICT-kennis snel naar de markt ICT-kennis moet van de plank en sneller door marktpartijen worden opgepakt. Dit vergt transparantie van lopend onderzoek en resultaten. Om de inzichtelijke te vergroten is in april 1999 het Scouting II project gestart. Het betreft een webgebaseerd informatiesysteem waarin lopend informatica onderzoek wordt ontsloten. Belangrijk is dat de instituten zelf veel alerter zijn op toepassingsmogelijkheden van hun onderzoek. Ook TNO zou in die kennisoverdracht sterkere rol kunnen spelen.
Concurreren met ICT-Competenties
49
Transparantie van de kennisinfrastructuur – met name de toegankelijkheid van onderzoeksresultaten – staat hoog op de agenda. Het zijn wezenlijke voorwaarden voor de door de minister van OCW voorgestane zelfsturing van de publieke kennisinfrastructuur. Een wezenlijk complement van zelfsturing is verantwoording. Actie: in het kader van de uitwerking van Wetenschapsbudget 2000 wordt verheldering en vereenvoudiging van de verantwoording door de kennisinstellingen nagestreefd. De uitvoering van beleidsvoornemens staan daarin centraal ook waar het gaat om de transparantie en overdracht van onderzoeksresultaten en kennis. TNO wordt gevraagd één of tweejaarlijks een scan te organiseren naar de toepasbaarheid van opgebouwde ICT kennis en naar de effectiviteit van de inspanningen van de kennisinstellingen om de kennis transparant te maken en over te dragen. Het scouting II project wordt in uitvoering genomen. Ter stimulering van samenwerking en kennisuitwisseling zal samen met marktpartijen het initiatief genomen worden voor een Nationaal ICT-Kenniscongres en –beurs. Vele partijen hebben behoefte aan een goede en strategische oriëntatie op nieuwe ontwikkelingen in de ICT-kennismarkt. Een ICT-Kenniscongres kan daarin voorzien. Zo een evenement zou regelmatig (één of tweejaarlijks) georganiseerd kunnen worden. Actie: organisatie van de eerste editie van het Nationaal ICT-Kenniscongres en -beurs door kennisinstellingen, marktpartijen, EZ, OCW, BZK, NWO, STW, TNO en Senter. Een actief kennisbeschermings- en exploitatiebeleid is een marktgericht instrument om kennis snel op de markt te krijgen. Het maakt de kennis transparant evenals de voorwaarden om daar gebruik van te mogen maken. Als universitaire medewerkers middels eigen vindingen in octrooien mee kunnen delen is dat een stimulans voor ondernemerschap en het ontstaan van spin-offs vanuit kennisinstituten. Actief beleid is dus veel meer dan alleen het uitventen van octrooien. Het is een middel voor kennisoverdracht en vergt maatwerk per situatie.
Concurreren met ICT-Competenties
50
Technologietransfer aan Stanford University35 Stanford Universtity is sinds decennia een leider in technologietransfer. De universiteit vormt een groeikern in Silicon Valley met name op het gebied van ICT en Biotechnologie. De universiteit is daarmee ook een rolmodel voor andere universiteiten. De economische relevantie is duidelijk: een steeds groter percentage van economische groei komt van innovatieve, maar kapitaalintensieve bedrijfjes. Een belangrijk element in Stanford’s aanpak is de actieve marketing van het intellectuele eigendom van de universiteit. Dit begon in 1970 met de oprichting van het “Stanford’s Office of Technology Licensing”. Wat cijfers: het totaal van Stanford’s inkomsten uit licenties sinds de oprichting van het kantoor bedraagt f 600 mln. De jaarlijkse omzet van bedrijven die zijn ontstaan uit de universiteit bedraagt meer dan f 200 mrd. Het aantal gecreëerde banen loopt in de honderdduizenden. Voorbeelden van uit Stanford afkomstige bedrijven zijn Cisco Systems, Sun Microsystems, Silicon Graphics, Yahoo, MIPS Computer Systems. Het proces van technologie transfer via start ups kan vele vormen nemen. Essentieel is dat het “patent office” niet werkt via vaste (juridische) stramienen, maar veeleer via maatwerk. Katherine Ku, directeur van het “patent office” zegt dan ook: “we feel we are a marketing office, not a legal office”.
In Nederland is de cultuur voor zo’n aanpak niet breed aanwezig. Landen als Duitsland en de Verenigde Staten zijn daarmee veel verder. Het nut van die aanpak is vooral in Stanford bewezen (zie kader). EZ en OCW zullen naar aanleiding van de lessen van buitenlandse ervaringen een pilotproject organiseren voor een actief kennisbeschermingsen exploitatiebeleid. Actie: Uitvoering van een pilot op het gebied van ICT met een Technische Universiteit voor de implementatie van een actief kennisbeschermings- en exploitatiebeleid.
5.5
Taskforce ICT-kennis
Met de acties die in dit hoofdstuk zijn beschreven is een duidelijk kader neergelegd. Daarbinnen zullen door marktpartijen keuzes gemaakt moeten worden met betrekking tot kennisimpulsen en onderzoeksprogrammering. De marktpartijen en kennisinstituten zullen dit gezamenlijk moeten vormgeven. Er is draagvlak nodig voor het op gang brengen van intensieve samenwerking om zo ons kennisbouwwerk te optimaliseren. De kennismarkt dient beter ontsloten te worden. Een eerste editie van het Nationale ICT Kenniscongres en –beurs wordt georganiseerd onder andere om transparantie en benutting van kennis te bevorderen. De minister van Economische Zaken en de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap zullen een tijdelijke taskforce instellen bestaande uit topmensen uit bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur. Actie: instelling tijdelijke taskforce ICT Kennis.
35
Samenvatting van een artikel in Strategy and Business van Booz⋅Allen & Hamilton
Concurreren met ICT-Competenties
51
De taskforce zal voorstellen uitwerken voor nieuwe samenwerkings- en interactievormen tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven. Zij zal voorts sturing geven aan de eerste editie van het Nationaal ICT Kenniscongres en –Beurs. 5.6 -
Actielijst Grootschalig EUREKA technologieproject Systems On Silicon; Bezien publiek private kennisimpuls in embedded systems en “wireless” testlab, uitnodiging verdere ICT themavoorstellen in ICES/KIS III; Eerste en tweede geldstroom: actualisering Nationale Onderzoeksagenda Informatica door NWO; Introductie Vernieuwingsimpuls; Volume ICT-onderzoek; Financiering ICT-voorstellen mede in kader van IOP programma; Strategische plannen kennisinstellingen; Taskforce ICT Kennis; ICT-Kenniscongres en –beurs; Flankerende activiteiten: Scan op toepasbaarheid en overdracht ICT-kennis door TNO, Scouting II, Pilot met actief kennisbeschermings- en exploitatiebeleid, verantwoording kennisinstellingen strategisch beleid.
Concurreren met ICT-Competenties
52
6 VOLDOENDE KENNISDRAGERS EN EEN OPTIMALE INZET 6.1
Inleiding en ambities
De groei van het ICT-cluster en de realisatie van toepassingen dreigt vast te lopen op het tekort aan personeel. Recent heeft de taskforce “Werken aan ICT” ambities uitgewerkt om bij te dragen aan toename van het aantal kennisdragers. Tegelijkertijd stelt de taskforce dat oplossing van het tekort een bijna onmogelijke opgave is en dat ook een aanpak nodig is gericht op beter benutten van de beschikbare capaciteit. Het gaat dan o.a. om efficiency en kwaliteit van het applicatie ontwikkelproces en het efficiënt beheer van ICT-omgevingen. Daarvoor zijn innovaties nodig bij de ICTaanbodzijde en bij toepassende bedrijven op het gebied van technologie (software engineering en software componenten, ICT-architecturen), werkprocessen, borging en organisatie. Het is duidelijk dat het tekort aan ICT deskundigheid een structureel probleem is dat ook een structurele aanpak vergt. De voorstellen van de taskforce staan dan ook niet op zichzelf maar zijn onderdeel van een veel breder beleidspakket, zoals integratie van ICT in het onderwijs. Dit valt echter buiten het bereik van dit actieplan (zie pijler C, Toegang en Vaardigheid, van De Digitale Delta). Ambitie: - vergroting van beschikbare ICT-deskundigheid - optimale inzet hiervan zodat ook op middellange termijn de benodigde toepassingen gerealiseerd en onderhouden kunnen worden. In dit hoofdstuk 6 wordt eerst in gegaan op de situatie en knelpunten. Ook komt de taskforce “werken aan ICT” aan de orde. Tot slot wordt de parallelle aanpak toegelicht om te komen tot een betere inzet van capaciteit.
6.2
Situatie en knelpunten
Door het huidige structurele tekort aan gekwalificeerd ICT-personeel worden investeringen geremd of blijven ze achterwege hetgeen ten koste gaat van de concurrentiekracht. Naar verwachting zal dit tekort verder toenemen. In de komende jaren krijgt vrijwel elk bedrijf te maken met een toenemend gebruik van ICT.
Concurreren met ICT-Competenties
53
Het tekort aan ICT-arbeidskrachten speelt internationaal: in 1998 waren in de VS 350.000 onvervulde ICT-vacatures en 510.000 in West-Europa36. Als de huidige trend zich voortzet zal in Europa het aantal onvervulde vacatures oplopen tot 1,7 miljoen in 2003. In Nederland loopt naar verwachting dat aantal met 28% per jaar op tot een totaal van 24.000 in 2003. Het bedrijfsleven en de opleidingsinstituten zijn primair zelf verantwoordelijk voor oplossingen. Omdat het tekort aan ICT-deskundigen in alle bedrijfstakken speelt en een groot aantal opleidingen raakt, heeft het kabinet het initiatief genomen voor de Taskforce ‘Werken aan ICT’; een tijdelijk samenwerkingsverband dat nieuwe gezamenlijke initiatieven van de marktsector en de opleidingsinstituten in gang heeft gezet. In oktober 1999 rondde de Taskforce haar werkzaamheden af met de presentatie van ambities die passen in het kader dat door het Kabinet is aangegeven in haar reactie op het AWT-advies ‘de structurele tekorten aan informatici’. Momenteel worden businessplannen op basis van de projectvoorstellen uitgewerkt door de diverse “projecteigenaren”. De taakstelling van de Taskforce kende een duidelijk accent op voorzien in ‘meer ICTdeskundigen’. Voor de korte termijn is dat de enige begaanbare weg. De taskforce wijst er daarbij op dat de efficiency en kwaliteit van het applicatie ontwikkelproces ook zal moeten toenemen omdat de tekorten anders onoplosbaar zullen zijn. Hoewel software ontwikkeling een sleutelrol vervult bij de realisatie van applicaties is het vaak nog een ambachtelijk proces. In de relatief jonge software discipline is van enige “industrialisatie” nog niet echt sprake. Door de grote tijdsdruk en snelle technologische • Iedere 18 maanden verdubbelt de hoeveelheid software wereldwijd, terwijl het percentage fouten gelijk blijft. • Een kwart van de grote softwareprojecten wordt voortijdig afgeblazen. • Een project duurt gemiddeld de helft langer dan verwacht. • Driekwart van alle grote systemen blijkt in de praktijk voor problemen te zorgen. • In 1998 veroorzaakten IT-mislukkingen alleen al in de VS een schadepost van meer dan $ 100 mrd. Bron: Amerikaanse Standish Group, “Chaos’98” (Het is de weerslag van een evaluatie van 23.000 IT-projecten over een periode van zes jaar.)
ontwikkelingen worden kwaliteitssystemen eerder als remmend dan als behulpzaam ervaren. Daarnaast is elke toepassing vaak maatwerk en is hergebruik van kennis en softwarecomponenten geen gemeengoed. Tot slot is de complexiteit van ICT-systemen moeilijk te beheersen. Er is dus veel winst te boeken als verbetering kan worden bereikt.
36
ICT en Nederland, IDC in opdracht van ministerie van EZ, maart 2000
Concurreren met ICT-Competenties
54
Bij de Fortune 500-bedrijven lopende automatiseringsprojecten
1998
Project zal op tijd en zonder budgetoverschrijding worden opgeleverd.
26%
Project zal meer geld of tijd hebben gekost dan voorzien of slechts in uitgeklede vorm
46%
worden opgeleverd. Project wordt waarschijnlijk nooit opgeleverd.
28%
Bron: Chaos ’98, Standish Group Het beschreven probleem kent dus vele facetten. Hieronder volgt een nader overzicht. 6.2.1 Kwaliteit en management van ICT De IT-dienstverlening had in 1996 een toegevoegde waarde van f 6,7 mrd. De relatief inefficiënte werkwijze vindt zijn weerslag in de lagere ratio toegevoegde waarde/werknemer. Deze ligt meer dan 35% onder die van de andere delen van de dienstensector. De meeste IT’ers werken bij de toepassende bedrijven: 60 % van alle IT’ers. Zij zijn werkzaam in inkoop, beheer, ondersteuning en eigen software ontwikkeling. Alleen grote bedrijven kunnen zich een ICT-afdeling permitteren met adequate expertise. Veel bedrijven ontberen expertise en instrumenten om goede projectdefinities te maken, voortgang te bewaken en kwaliteit te toetsen. Ook voor de aanbodzijde geeft samenwerking met deze bedrijven problemen voor effectieve inzet in projecten. Hoewel deze ICT-beroepsbeoefenaren veelal gelijksoortige problemen ondervinden is de organisatiegraad laag. Verenigingen als NGI, VRI, ITSMF en het recent gestarte SPITS proberen deze groep te bereiken. De ontwikkeling van software- en ICT-applicaties heeft nog steeds trekjes van de manier waarop auto’s in het begin van de twintigste eeuw werden gebouwd. In kleine fabriekjes en garages werden ze door monteurs ambachtelijk in elkaar gezet. Prachtige wagens in lage aantallen. De hoeveelheden wagens nodig voor de huidige auto-mobiliteit hadden echter nooit geproduceerd kunnen worden als niet Henry Ford in 1915 het productieproces geïndustrialiseerd zou hebben waardoor de productiviteit exponentieel kon stijgen. Tegenwoordig is voorts spraken van een hechte toeleveringspyramide waarin sprake is van functionele specialisatie en hechte samenwerking.
Een gerelateerd vraagstuk is kwaliteitsborging (certificering) van zowel bedrijven als beroepsbeoefenaren. Voor certificatie is het draagvlak vooralsnog gering. Hoewel van andere aard is het millennium probleem ook te zien als een voorbeeld van een gebrekkige aandacht voor kwaliteitsaspecten van software. De complexiteit van ICT-systemen neemt toe terwijl de bedrijfsvoering van een goede werking afhankelijk is. Beheer en onderhoud zijn lastige vraagstukken. Geraamd wordt dat 60% van de interne IT-kosten van organisaties hieraan wordt besteed. Een belangrijke de facto standaard voor IT-beheer het uit het VK afkomstige “Itil” dat in Nederland veel
Concurreren met ICT-Competenties
55
navolging heeft gekregen. Inmiddels heeft Nederland het V.K. ingehaald en is wereldwijd het verst gevorderd met de implementatie van ICT-management concepten. Dienstverleners gebruiken deze sterkte om ook internationaal te expanderen. Een management aspect van een andere orde is de klant/leverancier relatie. Nu bedrijven steeds meer ICT-activiteiten uitbesteden is een goed samenspel belangrijk. Knelpunten zijn het gebrek aan een gemeenschappelijk begrippenkader en kennisgebrek bij de klant. Ook is in de toeleveringsstructuur nog weinig sprake van specialismen en functionele taakverdeling. Dit leidt tot doublures en inefficiënte inzet in projecten. In andere sectoren is na jaren van herstructurering en kwaliteitsverbetering een efficiënte structuur van toelevering ontstaan. Voorbeelden zijn er in de maakindustrie maar ook in “engineering en contracting”. De jonge ICT-sector staat aan het begin van een dergelijke ontwikkeling. 6.2.2 Componenten en hergebruik Hergebruik van ontwikkelde software verhoogt de efficiency van applicatie ontwikkeling. Het gaat dan om het gebruik van software componenten die in andere projecten zijn ontwikkeld en het gebruik van zogenaamde “middleware” (generiek toepasbare software die allerlei functies uit kan voeren). Ondanks de grote belangstelling voor dergelijke methoden staat het gebruik ervan nog in de kinderschoenen. Voor herbruikbaarheid, onderhoudbaarheid en uitwisselbaarheid is standaardisatie belangrijk. In IT is standaardisatie vaak leveranciergebonden. Standaarden komen “in de markt” tot stand en kunnen leveranciers grote marktmacht geven. Een nieuwe stroming in de softwareontwikkeling die is gebaseerd op open standaarden, is de Open Source Software. Kenmerk hiervan is dat de broncode van software vrij beschikbaar is. De hoge kwaliteit van de software is het resultaat van de grote groep ontwikkelaars die via Internet vrijwillig aan de ontwikkeling een bijdrage levert.
6.3
Aanpak: voldoende kennisdragers en optimale inzet
Opleidingen en arbeidsmarkt De tekorten op de arbeidsmarkt moeten aangepakt worden door een versnelde toestroom van personeel met voldoende ICT-deskundigheid te bevorderen. De taskforce “Werken aan ICT” heeft ambities geformuleerd die op korte en langere termijn een bijdrage geven aan de oplossing van de problematiek. Momenteel worden businessplannen op basis van de projectvoorstellen uitgewerkt door de diverse “projecteigenaren”. In een separate kabinetsreactie wordt op het vervolg en de uitwerking ingegaan. Actieplan Efficiency en Kwaliteit De problematiek rond de complexiteit en onbeheersbaarheid van ontwikkeling en onderhoud van ICT toepassingen is een mix van fundamentele en meer praktische
Concurreren met ICT-Competenties
56
aspecten. Een groot deel van de aanwezige menskracht en capaciteit wordt eraan besteed. Daarbij zorgt het voor (vaak te hoge) drempels voor toepassing. Met de aanpak hiervan kan Nederland daarom een goede basis leggen voor de toekomst. Tegelijkertijd vormt de mogelijk resulterende vergroting van efficiency en kwaliteit voor Nederlandse ITdienstverleners een uitgelezen kans om posities op de exportmarkt te versterken. Dit past goed bij de uiterst efficiënte Nederlandse bedrijfscultuur die op dat aspect van wereldklasse is. In Nederland zijn genoeg bouwstenen aanwezig voor een aanpak van de problematiek. De samenhang tussen die bouwstenen is evenwel onvoldoende en zij dekken elk slechts een deel van het totaal. Ook bestaan er verschillende organisaties die slechts op deelterreinen actief zijn. Een doorbraak is daarom mogelijk met een geconcentreerde gezamenlijke aanpak van ICT-bedrijfsleven, ICT-toepassende bedrijven, beroepsgroepen, kennisinfrastructuur maar ook de overheid in haar rol van gebruiker én aanjager van ICTontwikkeling. Meer expertise en efficiency is in het belang van toepassende bedrijven maar net zo zeer voor hun leveranciers in de ICT-aanbodzijde. Software Productivity Centre in Canada. In 1992 werd het Software Productivity Centre (SPC) opgericht. Het bestaat uit een team van ervaren software-ontwikkelaars in het hoofdkantoor in Vancouver met een netwerk van consulenten door heel Noord-Amerika. In samenwerking met deskundigen, universiteiten en organisaties van over de hele wereld ontwikkelden ze optimale werkmethoden voor software projectenplanning, documentatie en evaluatiehulpmiddelen die inmiddels door honderden bedrijven gebruikt worden. Het SPC doet ook visitatie, training en coaching voor bedrijven en organiseert seminars met toonaangevende sprekers. ((http://www.spc.ca ). Het succesvolle SPC-model is in 1998 ook overgenomen in Japan (Hokkaido Software Productivity Society) Bron: Technieuws, jaargang 37, nr. 6, Ministerie van Economische Zaken, 1999
Actie: een gezamenlijk initiatief uit de markt zou een doorbraak op het gebied van effficiency en kwaliteit kunnen bewerkstelligen. Het ministerie van Economische Zaken is bereid bij te dragen aan een dergelijk initiatief. Het ministerie van Economische Zaken nodigt daarom partijen uit om tot een gezamenlijk plan voor actie komen waarin de volgende onderdelen opgenomen kunnen worden: instrumenten voor toepassende bedrijven om vat te krijgen op projectdefiniëring, kwaliteitsbewaking en –borging, bewustwording en vergroting van expertise bij het bedrijfsmanagement, aandacht voor het onderwerp in ICT opleidingen, efficiencyvergroting in de T&U-piramide. Uitwisseling van best practises en competities kunnen deel uit maken van de activiteiten. Binnen het geheel van de nota is vooruitgang op ook dit gebied wezenlijk. Aanpak van de problematiek is de hoofdverantwoordelijkheid van de markt zelf.
Concurreren met ICT-Competenties
57
Daarnaast is intensivering van onderzoek nodig voor onderliggende fundamentele problemen op het vlak van software-engineering en software- en ICT-architectuur. In hoofdstuk 5 zijn deze onderwerpen al geagendeerd. 6.4 -
Actielijst Kabinetsreactie “Werken aan ICT”. Bijdragen aan initiatief op gebied van Efficiency en Kwaliteit, Stimulans kennisopbouw op dit gebied.
Concurreren met ICT-Competenties
58
Bijlage 1: ACTIES EN PLANNING CONCURREREN MET ICTCOMPETENTIES ICT Clusters Hoofdacties Omschrijving ICT-doorbraakprojecten door consortia Overheid als innovatieve toepasser (launching customer) Start-conferentie actieplan en ICT doorbraakprojecten Flankerend Omschrijving Oprichting technostarters platform Evaluatie Twinning Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit Afstemming beleid regionale clusters
Betrokkenen marktpartijen, kennisinstellingen, EZ, Senter, BZK, EZ, OCW, V&W, overige ministeries, marktpartijen, kennisinstellingen EZ, OCW, Senter, NWO, marktpartijen, kennisinstellingen
Planning Ca. 15-20 ICT doorbraakprojecten in periode 2000-2004 Innovatieve ICT-projecten van de overheid. 2 projecten gestart in 2001
Betrokkenen EZ, OCW, marktpartijen, kennisinstellingen EZ EZ, AZ, Justitie, overige ministeries EZ, Regionale Ontwikkelmaatschappijen, Syntens
Planning Voorjaar 2000
Kennis en Technologie Hoofdacties Omschrijving Systems on silicon
Betrokkenen Marktpartijen, EZ, Overheden EU ICT in ICES/KIS III EZ, OCW, overige ministeries, marktpartijen, kennisinstellingen Innovatiegerichte EZ, OCW, NWO, Onderzoeksprogramma’s voor marktpartijen, ICT. kennisinstellingen Strategische plannen Onderzoeksorganisaties, kennisinstellingen NWO, OCW
Concurreren met ICT-Competenties
59
Conferentie 7 juni 2000
Medio 2000 Plan van aanpak MDWII Gestart begin 2000
Planning Start 1e periode 2001-2004 Themadefinitie sept. 2000, plannen 2001, besluitvorming kabinet 2002. Besluitvorming op basis van concrete voorstellen 20002004 Vierjarige cyclus strategische plannen onderzoeks-
Actualisering Nationale Onderzoeksagenda Informatica Taskforce ICT Kennis ICT Kenniscongres en -beurs
Flankerend Omschrijving Verantwoording kennisinstellingen over strategisch beleid Scan toepasbaarheid ICT kennis Database ICTonderzoeksprojecten: Scouting2 Pilot activering kennisbeschermings- en activeringsbeleid ICT Verkenning AWT Vernieuwingsimpuls jong talent Kennisdragers Hoofdacties Omschrijving Kabinetsreactie taskforce “werken aan ICT” Flankerend Omschrijving Marktinitiatief Efficiency en kwaliteit
organisaties, NWO-plan mei 2001 NWO, Marktpartijen, Start voorjaar 2000, afronding Kennisinstellingen, EZ, OCW november 2000. Kennisinstellingen, Marktpartijen, EZ, OCW Kennisinstellingen, marktpartijen, EZ, OCW, BZK, Senter, NWO, TNO
Start medio 2000; afronding voorjaar 2001 Congres voorjaar 2001, daarna één of tweejaarlijks
Betrokkenen Kennisinstellingen, NWO OCW OCW, EZ, TNO, Kennisinstellingen OCW, EZ, NWO, NIWI, Kennisinstellingen
Planning Jaarlijks, aan de hand van jaarverslagen kennisinstellingen Eind 2000, daarna één of tweejaarlijks Start implementatie medio 2000
EZ, OCW, Kennisinstelling
Medio 2001
AWT, Marktpartijen, Gestart begin 2000, afronding Kennisinstellingen begin 2001 OCW, NWO, KNAW, VSNU Start eerste tranche februari 2000, eerste toewijzingen september 2000
Betrokkenen EZ, OCW
Planning Reactie en uitvoering projecten 2e kw. 2000
Betrokkenen Planning Marktpartijen, Afronding haalbaarheidsfase kennisinstellingen, 1e helft 2001 beroeps/belangenverenigingen EZ, OCW
Voortgang/Monitoring Uit te voeren in kader van De Digitale Delta.
Concurreren met ICT-Competenties
60
Bijlage 2: LIJST VAN AFKORTINGEN ADSL AWT BARWAN BBP BNP COBRA CWI DAB DIMES EUREKA EVI EZ Fte GSM HPCN IC ic ICES-KIS ICT IDC IOP IRCTR IT ITEA ITIL ITSMF MDW MEDEA MESA MKB NAP NGI NOAG-i NWO OCV OCW OECD
Asymmetric Digital Subscriber Line Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid Bay Area Research Wireless Access Network Bruto Binnenlands Product Bruto Nationaal Product COmmunication technology: Basic Research and Applications Centrum voor Wiskunde en Informatica Digital Audio Broadcasting Delft Institute of Microelectronics and Submicron Technology European Research Coordination Agency Elektronische Voertuigindificatie Ministerie van Economische Zaken Full Time Equivalent (voltijds baan) Global System for Mobile Communications High Performance Computing en Networking Intensive Care afdeling integrated circuit Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking Kennisinfrastructuur Informatie en Communicatietechnologie International Data Corporation Innovatiegericht OnderzoeksProgramma International Research Centre for TeleCommunicatie and Radar Informatietechnologie Information Technology for European Advancement Information Technology Infrastructure Library Information Technology Service Management Forum Marktwerking Deregulering en Wetgevingskwaliteit Micro-Electronics Development for European Applications Micro Electronics Material Engineering Sensors & Actuators Midden en Klein Bedrijf Nationaal Actieprogramma Elektronische Snelwegen Nederlands Genootschap voor Informatica Nationale Onderzoek Agenda Informatica Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek OverlegCommissie Verkenningen ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Organisation for Economic Cooporation and Development
Concurreren met ICT-Competenties
61
PITAC PROGRESS R&D ROM SPC SWAP 2000 TI T&U ToKeN 2000 UMTS UvA V&W VRI WBSO WeBu WTCW
President's Information Technology Advisory Committee PROGram for Research on Embedded Systems and Software Research & Development Regionale Ontwikkelings Maatschappij Software Productivity Centre in Canada Software Actieplan 1996-2000 Telematica Instituut Toeleveren en Uitbesteden Toegankelijkheid en Kennisontsluiting in Nederland in 2000 Universal Mobile Telecommunications System Universiteit van Amsterdam minsiterie van Verkeer en Waterstaat Vereniging van Register Informatici Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk Wetenschapsbudget Wetenschap en TechnologieCentrum Watergraafsmeer
Concurreren met ICT-Competenties
62