Concept
Toegang en ondersteuning Wmo 2015 “ 14 mei 2014
Inhoud
Inleiding ................................................................................................................................................... 3 1.
Wat is ons vertrekpunt? .................................................................................................................. 4
2.
Toegang lokaal: uitgangspunten ..................................................................................................... 7
3.
Transformatie: beleid en pilots om te oefenen in 2013 en 2014.................................................. 11
4.
Genomen besluiten op regionaal niveau (Samen 14) ................................................................... 12
5.
Vormen van Wmo inclusief de nieuwe taken met ingang van 2015............................................. 13
6.
Welke doelgroepen komen erbij vanwege overheveling AWBZ taken? ....................................... 18
2
Inleiding De gemeente Hellendoorn is een veilige, leefbare en vitale samenleving, waarin iedereen - dus ook senioren en mensen met beperkingen - volop kan participeren. De eigen buurt, het eigen dorp en de eigen wijk vormen een belangrijke basis voor het mee kunnen doen in en mee kunnen bouwen aan de samenleving. Sociale samenhang, noaberschap en een prettige leefomgeving zijn van belang. Het ingezette beleid van de gemeente Hellendoorn - vanuit de visie wonen, welzijn en zorg 2010 2014 Samenwerken aan een blijven - dient verder uitgebouwd te worden en kan dienen als fundament voor de transformatie van het sociale domein. In de kadernota maatschappelijke ondersteuning 2011 M staat beschreven hoe de gemeente de verantwoo meer wil terugleggen bij de individuele inwoner, zijn sociale verbanden en het maatschappelijk middenveld. Hierbij wordt steeds uitgegaan van de eigen kracht van de samenleving en een lokale overheid die ni . Met de Kanteling is een proces van vraaggerichte ondersteuning ingezet. Met de decentralisatie van ABWZ-functies Begeleiding, een klein deel van de Persoonlijke verzorging, Kortdurend verblijf en Beschermd wonen in verband met psychische of psychosociale problemen of huiselijk geweld naar de Wmo, worden gemeenten per 1 januari 2015 nog meer verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning aan de mensen die beperkt zijn in hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid. De decentralisatie van AWBZ-functies naar de Wmo is een complexe operatie, waarbij het nodig is dat alle betrokkenen nauw met elkaar samenwerken: belangenbehartigers, aanbieders en gemeenten. Het uitgangspunt van de samenwerking is lokaal wat lokaal kan en regionaal wat regionaal kan en moet. Bij de AWBZ/Wmo gaat het specifiek om ondersteuning die uitgaat van de inwoner en waarbij het AWB) maatwerk) binnen de Wmo. Ondanks dat de invoering van de wetgeving is op 1-1-2015, moet de focus niet alleen op 2015 gericht zijn. Hierna begint pas het traject van echte transformatie. Deze notitie beschrijft het vertrekpunt, de uitgangspunten waarop de toegang zal worden ingericht, genomen besluiten op regionaal niveau en pilots die op dit moment in de gemeente Hellendoorn aan de orde zijn. Ook beschrijft deze notitie de AWBZ-taken die naar de Wmo overkomen en welke doelgroepen daarbij horen. De uitvoeringsorganisatie Jeugdhulp W
“
3
1. Wat is ons vertrekpunt? Meedoen is een belangrijk thema in de Wmo. Steeds meer is het van belang dat de Wmo er op gericht moet zijn om mensen zoveel mogelijk dat te bieden waar ze behoefte aan hebben om volwaardig mee te kunnen doen in de maatschappij. Dat is belangrijker dan te kijken waar mensen recht op hebben. Daarbij zal eerst worden gekeken in hoeverre de mensen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en de eigen omgeving van mensen kunnen bijdragen aan de behoefte van de mensen, waardoor minder maatwerkvoorzieningen nodig zijn. Pas als door mensen zelf of door de eigen omgeving niet of onvoldoende op de behoefte kan worden ingespeeld, komen de maatschappelijke instellingen en/of de overheid in beeld om door het bieden van voorzieningen (eerst algemeen/voorliggend, dan collectief en daarna pas maatwerk) te voorzien in de behoefte van mensen. Door (zo nodig met maatwerk) te voorzien in behoeften kan iedereen, ook degenen voor In het kader van de visie wonen, welzijn en zorg (Visie wonen, welzijn en zorg 2010 2014 “ ) en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma woonservicegebieden is - uitgaande van de Eigen kracht van de samenleving gewerkt aan het versterken van de sociale infrastructuur en het basisvoorzieningenniveau. Er is een stevige sociale infrastructuur ontstaan bestaande uit Stuurgroep wonen, welzijn en zorg, Overleg huisvesting specifieke doelgroepen, projectgroep wonen, welzijn en zorg en 5 woonservicegebiedwerkgroepen, waarin representatieve vertegenwoordigers van inwoners en de Wmo-raad participeren. Met de deelproje Verhogen van het aandeel geschikte woningen in de L Versterken van multifunctionele accommo wordt het basisvoorzieningenniveau in buurtschap, dorp en wijk versterkt. Vanuit de intensieve samenwerking binnen en met het maatschappelijk middenveld is - met een beperkt aantal organisaties Gebi G L uitgevoerd. Op basis van clustering van vragen en behoeften van wijkbewoners is integrale vraaggerichte dienstverlening ontwikkeld, bestaande uit: Ondersteuning van de wijkbewoners in het onderhouden van de eigen leefomgeving Ondersteunen van activiteiten van en voor wijkbewoners ( incl. versterken ontmoetingsfunctie wijkgebouw) Vroegsignalering, informatie en advies (VIA) betreffende individuele (ondersteunings)vragen van wijkbewoners door het VIA team. Lichte (ondersteunings)vragen worden direct en in de eigen leefomgeving opgelost. Zwaardere ondersteuningsvragen worden doorgeleid naar de zorgstructuur. Hiermee wordt - waar mogelijk - enerzijds voorkomen dat lichtere problematiek escaleert en anderzijds dat zwaardere problematiek in een zo vroeg mogelijk stadium in de zorgstructuur komt. In januari 2014 is in de Stuurgroep wonen, welzijn en zorg besloten om gebiedsgericht werken in te bedden in het beleid wonen, welzijn en zorg/woonservicegebieden en gemeentebreed uit te rollen. Per woonservicegebied zal er een VIA team in het leven worden geroepen. Stichting De Welle zal hierbij de rol van gebiedscoördinator op zich nemen. Wmo beleid 2011 M In het Wmo beleid van de gemeente Hellendoorn zijn zelfredzaamheid en meedoen belangrijke speerpunten. Steeds meer zijn we ons erop gaan richten om mensen zoveel mogelijk dat te bieden waar ze behoefte aan hebben om zelfredzaam te zijn en volwaardig mee te kunnen doen in de maatschappij. H K met de hulpvrager wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden en een daarbij passende oplossing. Met de welzijnsorganisaties is een omslag gemaakt naar beleidgestuurde financiering en Welzijn nieuwe 4
stijl. Hierdoor kan gerichter gestuurd worden op beleidsdoelen als Samenleven in buurt en wijk, Preventief jongerenwerk, Vrijwilligerswerk, Meedoen makkelijker maken en Informele zorg en is innovatieve welzijnsdienstverlening als SocioPlus, Gebiedscoördinatie, Sociale Netwerken en Vriendenkringen ontwikkeld. Deze dienstverlening kan - indien passend in de situatie van de hulpvrager - dienen als alternatief voor maatwerkvoorzieningen als dagopvang en hulp bij het huishouden. Visie- en keuzenota maatschap T Daarnaast is in verband met de transitie van de functie Begeleiding van de AWBZ naar de Wmo zowel regionaal als lok Visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning T van april 2012. De belangrijkste uitgangspunten uit de keuzenota zijn: We kiezen voor een beleidsrijke invoering Onder beleidsrijk verstaan gemeenten het loslaten van het beleid dat onder de AWBZ tot stand is gekomen. Gemeenten geven nieuwe inhoud en vorm aan de begeleiding. Ook bij de toegang en inkoop sluiten zij aan bij de uitgangspunten van de Wmo. In het streven naar een zo beleidsrijk mogelijk scenario mag het tempo per gemeente verschillen. We nemen de inwoner als vertrekpunt In de Wmo is het doel het vergroten of op peil houden van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van inwoners. Dit betekent dat gemeenten de inwoner en zijn of haar persoonlijke situatie en/of leefomgeving als vertrekpunt nemen. Gemeenten zoeken naar de vraag achter de e vinden. We werken met het regisseursmodel Regisseurs zijn verantwoordelijk voor het bereiken van een bepaald resultaat voor een inwoner. De regisseur is vrij hiervoor de noodzakelijke ondersteuning in te richten (algemene, collectieve en maatwerkvoorzieningen) en vrijwilligers in te zetten. Het regisseursmodel gaat uit van (een groot aantal) raamcontracten tussen gemeenten en aanbieders in de regio. In het raamcontract worden voorwaarden en tarieven voor maatwerkvoorzieningen vastgelegd, maar geen volume afspraken gemaakt. We bieden inwoners gepaste keuzevrijheid We onderkennen het belang van het bieden van keuzevrijheid. Als de inwoners kiest voor een aanbieder die aansluit bij zijn of haar wensen levert dit vaak een beter eindresultaat op. De gemeente Hellendoorn bepaalt zelf welke mate van keuzevrijheid zij inwoners biedt. We stimuleren de vernieuwing van aanbod Voortdurende vernieuwing van het aanbod is noodzakelijk. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden: de regisseur zoekt samen met de inwoner naar slimme, innovatieve oplossingen voor zijn of haar ondersteuningsbehoefte, de gemeente kan investeren in algemene voorzieningen zodat meer oplossingen laag in de piramide kunnen worden gevonden en de gemeente kan ruimte openlaten voor nieuw aanbod. Zorgstructuur De huidige zorgstructuur richt zich op de signalering van problematiek, de aanpak van problematiek, de samenwerking in de aanpak en de coördinatie van de samenwerking. De huidige zorgstructuur is zich aan het doorontwikkelen. Daarbij wordt zoveel mogelijk geanticipeerd op de decentralisaties. Het vroegsignaleren van problematiek wordt daarbij belangrijk geacht. Om signalen van problematiek snel te kunnen delen met relevante partners, zodat zo snel mogelijk tot een aanpak over kan worden gegaan, is g N zware multiproblematiek maar vooral ook in een eerder stadium. De zorgstructuur werkt in een keten van 0-delijns zorg naar 2e-lijnszorg (figuur 1), namelijk: 5
0e lijn: versterken van de eigen kracht van de inwoner 1e lijn: kortdurende ondersteuning in de wijk en verwijzing bij specialistische of langdurige zorg (bijvoorbeeld in sociale teams) 2e lijn: langdurige en specialistische zorg Onderstaand figuur illustreert de keten van de zorgstructuur.
Figuur 1: Zorgstructuur van 0e-lijns naar 2e-lijns-zorg
Eigen kracht De pilot Eigen Kracht in het CJG Hellendoorn is eind 2012 geëindigd. Geconcludeerd is dat Eigen Kracht zich richt op een visie en grondhouding van onze hulp- en dienstverleners waarbij de regie en zeggenschap bij de inwoners blijft. Wanneer gezinnen bejegend worden vanuit de grondhouding Eigen Kracht voelen ze zich zelf verantwoordelijk, bedenken hun eigen plan en de daaruit voortvloeiende vraag voor de hulpverleners. Ze zijn daardoor gemotiveerder het plan tot goede uitvoer te brengen. Uit de pilot blijkt dat het een cultuurverandering betreft binnen alle lagen van de organisaties. Professionals, leidinggevenden, bestuurders, beleidsmakers en overheden, alleen dan werken we effectief. Omdat de decentralisatie van AWBZ taken naar Wmo een cultuuromslag betreft zal op diverse niveaus, te weten regionaal, lokaal en interne organisatie (gekoppeld aan de strategische visie Samenwerken aan een kloppend hart ) geïnvesteerd moeten worden. Om deze cultuuromslag te bewerkstelligen heeft de provincie Overijssel een subsidie aan de veertien Twentse gemeenten in regionaal verband verleend. Dit project wordt vanuit Samen14 gecoördineerd, waarbij de gemeente Hellendoorn een leidende rol heeft. Het project stelt het komende jaar met name bij de ontwikkelingen in de decentralisatie van de Jeugdzorg de regie en zeggenschap bij de inwoners voorop. Om de komende jaren te investeren in preventie, krachtiger wordende inwoners en een andere wijze van benaderen van onze inwoners (grondhouding Eigen Kracht) is in de begroting voor de komende jaren een uitvoeringsbudget gericht op preventie op decentralisaties met andere samenwerkingspartners).
6
2. Toegang lokaal: uitgangspunten Huidige situatie Sinds twee en een half jaar is er in de gemeente Hellendoorn sprake van één geïntegreerd Welzijn, Inkomen en Zorg (WIZ) loket, waar inwoners terecht kunnen, wanneer zij op welke manier dan ook een belemmering of een probleem ervaren om deel te nemen aan de maatschappij. Bij het huidige WIZ loket kunnen inwoners terecht voor algemene informatie en advies en worden aanvragen afgehandeld. In de ochtenduren is er sprake van een dagelijkse intake waarin advies over een aanvraag wordt gegeven (voorwaard D W I uitgevoerd door WWB consulenten, met een vakgerichte HBO opleiding. Ook kunnen inwoners bij het WIZ-loket terecht voor vragen op het gebied van opvoeden en opgroeien. De medewerkers die deze vragen behandelen hebben een MBO opleiding met een zorgachtergrond, en zijn Triple P geschoold. Triple P is een methode waarin ouders een positieve opvoedstijl aanleren. Hierdoor verminderen gedragsproblemen bij kinderen. Triple P bestaat uit verschillende onderdelen van een publiekscampagne, korte gesprekken over alledaagse opvoedvragen tot intensieve begeleiding. Eenvoudige vragen worden door medewerkers van het WIZ-loket zelf afgehandeld. Overige vragen op dit terrein worden doorverwezen naar de medewerkers van het CJG bestaande uit HBO professionals werkzaam voor het team Werk en zorg/Maatschappelijke ontwikkeling of voor één van de kernpartners (Maatschappelijk Werk Noord West Twente, Jeugdgezondheidszorg van de GGD Twente, Bureau Jeugdzorg Overijssel, MEE IJsseloevers en het jongerenwerk van Stichting De Welle). In de praktijk vindt doorverwijzing vooral plaats naar het maatschappelijk werk. Ook worden veel eenvoudige vragen direct gesteld bij medewerkers van de kernpartners en daar ook afgehandeld. Er is in Hellendoorn reeds flink geïnvesteerd in de kwaliteit van consulenten met een (para)medische HBO achtergrond. Deze consulenten zijn al jaren werkzaam in Hellendoorn en bekend op de terreinen Jeugd (CJG) en de huidige Wmo taken. Voor het huidige onderdeel Wmo zijn de loketmedewerkers van het WIZ-loket het eerste aanspreekpunt voor de inwoners. Zij bemensen de balie en de telefoon, verstrekken algemene informatie en advies en voeren meldgesprekken. Ook verzorgen de medewerkers allerlei administratieve taken rondom melding en aanvraagbehandeling. De meldgesprekken op het gebied van welzijnsvoorzieningen, hulp bij het huishouden, rolstoelen, vervoer en wonen worden opgepakt door de Wmo-consulenten. Er is goede samenwerking tussen de medewerkers van het WIZ-loket en de Wmo-consulenten. Procescoördinatie/Multidisciplinair overleg (MDO) Het multidisciplinair overleg is ingericht voor de behandeling en coördinatie van zeer complexe casuïstiek, bijvoorbeeld de combinatie in een casus van opvoedproblematiek, verslaving, schulden en huiselijk geweld. Vanuit gemeentelijke procescoördinatie wordt middels het multidisciplinair overleg (mdo) directe sturing gegeven aan de samenwerking tussen alle instellingen/voorzieningen betrokken bij een complexe situatie waar problematiek speelt op het gebied van bijvoorbeeld wonen, werk en inkomen en zorg, al dan niet vanuit een crisissituatie (huisverbod, huiselijk geweld, multiproblematiek en nazorg detentie). In het convenant 'Aanpak Multiproblematiek Hellendoorn' tussen de gemeente en de partijen in het multidisciplinair overleg zijn sluitende afspraken gemaakt over het aanpakken van multiproblematiek in de gemeente Hellendoorn. In het convenant wordt aangegeven welke afspraken de gemeente
7
en de partijen maken ten aanzien van ketenregie en de onderlinge samenwerking, welke prestaties dat van een ieder vraagt en welke instrumenten daarbij kunnen ondersteunen. Doelen daarbij zijn: Een slagvaardige aanpak van coördinatie van zorg, waar nodig in combinatie met drang (meer of minder sterke druk) en dwang (tegen de wil met gebruikmaking van de wettelijke kaders), door duidelijke afspraken en regie op de uitvoering daarvan; Het in samenhang (integratie) beoordelen van multiproblematiek; Signaleren van en ingrijpen bij (dreigende)incidenten met ernstige gevolgen; Grip krijgen op zorgmijders en zo mogelijk wijzigen van grenzen van gedwongen en vrijwillige hulp; Elke burger met ernstige sociale problemen in beeld krijgen, de problemen worden in zijn geheel bekeken, hij/zij krijgt een traject aangeboden en wordt gevolgd. Een sluitende aanpak van multiproblematiek, met bijzondere aandacht voor kinderen en jongeren; Het implementeren van een gemeentelijk registratiesysteem, VIS2, waarin meervoudige problematiek wordt gemeld, de aanpak wordt geregistreerd en waar elke hulpverlener gebruik van kan maken, mits geautoriseerd; Knelpunten in de keten (m.b.t. efficiency en effectiviteit) worden uitgelicht en op het juiste strategisch niveau geagendeerd, om opgelost te worden; Het ontwikkelen van nieuwe inzichten en methoden, m.b.t. de aanpak en de indicering van zorg en hulpverlening.
Project De Kanteling Op 29 januari 2013 heeft het college ingestemd met het projectplan De Kanteling en de uitvoering daarvan. De doelstelling van dit project is dat de gemeente en haar inwoners samen de oplossing vinden voor de vraag om maatschappelijke ondersteuning. Daarbij staan behoud van de eigen regie, zelfredzaamheid en het zelfoplossend vermogen voorop. De vraag en de behoefte - maar ook de eigen mogelijkheden worden goed verkend. Maatwerk staat centraal. In het projectplan zijn de volgende concrete doelstellingen benoemd: 1. Denkpatronen en de vereiste gesprekstechnieken van de Kanteling eigen maken en hiernaar handelen; 2. Vormgeven aan keukentafelgesprek; 3. Aanpassen werkprocessen aan gekantelde manier van werken; 4. Documenten Kanteling-proof maken; 5. De verordening en de beleidsregels laten aansluiten op het vraag- en resultaatsgericht werken op grond van de Kanteling; 6. Ontwikkelen van nieuwe voorzieningen. Inmiddels zijn de eerste stappen gezet om deze doelstellingen te realiseren. Door middel van de opleiding De Kanteling in maart en april van het jaar 2013 zijn de Wmo adviseurs, en enkele loketmedewerkers geschoold op de vereiste gesprekstechnieken van De Kanteling. Om deze gesprekstechnieken verder eigen te maken en hiernaar te handelen was het nodig om het huidige werkproces aan te passen aan de gekantelde werkwijze. Pas dan was het ook zinvol om medewerkers door middel van coaching on the job verder te begeleiden. Daarnaast werd hard gewerkt aan het laten aansluiten van de Wmo verordening en de beleidsregels op het vraag- en I W D W Vanaf 2013 werd de wijze van toegang en de procesgang aangepast aan de principes van de Kanteling, zodat vanaf september 2013 volledig op een gekantelde manier kon worden gewerkt. 8
Er worden 4 fasen onderscheiden om een gekantelde procesgang te beschrijven.
Fase 1: eerste contact/ melding
Fase 2: vraagverheldering
Fase 3: oplossingen afspreken
Fase 4: opvolging
Meldprocedure De grootste aanpassing in de manier van werken bestaat uit het volgen van een meldprocedure, voorafgaand aan een (eventuele) aanvraagprocedure. Binnen de meldprocedure wordt er een breed gesprek gevoerd. Met deze manier van werken willen we bereiken dat: de eigen verantwoordelijkheid van hulpvragers en hun omgeving meer wordt aangesproken er meer oplossingen worden gevonden in algemene en collectieve voorzieningen de hulpvrager zijn verhaal slechts eenmaal hoeft te doen (integrale benadering)
Situatie per januari 2015 De gemeente Hellendoorn kiest voor gefaseerde beleidsrijke invoering van de Wmo 2015. In de eerste plaats wordt in 2014 zorggedragen voor een zorgvuldige transitie van AWBZ functies naar de Wmo. Het gaat hierbij immers om een grote groep kwetsbare mensen. Hierbij wordt wel gebruik gemaakt van de ontwikkelde sociale infrastructuur, de basisvoorzieningen, de nieuwe welzijnsdienstverlening en het gebiedsgericht werken. Vanaf 2015 zal het beleid geleidelijk aan worden verbreed naar alle onderdelen van de Wmo en het gehele sociale domein. Per 1 januari 2015 zal uitbreiding van de consulentfunctie noodzakelijk zijn, waarbij specifieke kennis gevraagd zal worden op de werkterreinen die voor de gemeente betrekkelijk nieuw zijn, zoals cliënten met een verstandelijke handicap of GGZ cliënten. Het regisseursmodel De 14 gemeenten in Twente hebben voor wat betreft toegang van zorg en ondersteuning het regisseursmodel gekozen als een uitgangspunt voor hun regionale samenwerking. Centraal in het regisseursmodel staat de regisseur, die samen met de cliënt en zijn of haar directe omgeving, het maatschappelijke ondersteuningsplan opstelt en de uitvoering ervan bewaakt. Het inrichten van het toegangsproces is een lokale verantwoordelijkheid. In Hellendoorn definiëren we toegang binnen het regisseursmodel als de toegang tot een antwoord E vraag naar ondersteuning, een probleem of een latent aanwezige vraag. Het gaat voor ons om vragen die het gemeentelijke sociale domein raken, van basisvoorzieningen, vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning tot huishoudelijke hulp, begeleiding, (jeugd)zorg en werk en inkomen. We hebben het dan over (hulp)vragen waarop de inwoner niet zelf een antwoord weet of deze niet kan krijgen via familie, vrienden, school, huisarts, etc. Professionele maatwerk ondersteuning is dan nodig om de vraag te beantwoorden.
9
Programma dienstverlening In het kader van het programma Dienstverlening wordt er momenteel gewerkt aan het opzetten van gemeentebrede voorzieningen om zo zaakgericht en klantgericht mogelijk te kunnen werken. We noemen deze voorzieningen omdat deze - op organisatorisch vlak - de ontwikkelingen rondom de decentralisaties kunnen raken. Twee voorzieningen zijn: Zaakgericht werken (medewerkersportaal) De klant kan vanuit huis, via de website, hierin kijken en op die manier volgen wat de stand van zaken is betreffende zijn bouwaanvraag of melding voor maatschappelijke ondersteuning. Gegevens over en weer kunnen worden weggeschreven. Op de lange termijn is het de bedoeling dat de klant een aanvraag zelf digitaal kan volgen. Klantgericht werken (KCC=klantcontactcentrum) Er wordt klantgericht gewerkt met een centrale voorziening voor het vastleggen van klantcontacten, het KCC. Bij dit klantcontactcentrum komen in principe alle (digitale en telefonische) vragen binnen. Zoveel mogelijk vragen worden door de medewerkers van het klantcontactcentrum beantwoord. Het gaat dan veelal om algemene en routinevragen. Bij beide ontwikkelingen zal rekening worden gehouden met alle privacy bepalingen en de eigenheid van de doelgroep.
10
3. Transformatie: beleid en pilots om te oefenen in 2013 en 2014 Beleid wonen, welzijn en zorg, woonservicegebieden en gebiedsgericht werken De samenwerking op het gebied van wonen, welzijn en zorg is gericht op het vergroten van sociale cohesie, zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving. Speerpunten zijn: Mobiliseren van de eigen kracht van de samenleving en een lokale overheid die niet langer D inwoners. Optimale samenwerking tussen aanbieders op het gebied van wonen, welzijn en zorg gericht op een passend aanbod, versterking van de signaleringsfunctie, een dekkende zorgstructuur en meer gebiedsgericht werken. Door middel van het gezamenlijk ontwikkelen en uitvoeren van de beleidsvisie wonen, welzijn en zorg en het instellen van een projectstructuur Woonservicegebieden is de samenwerking tussen aanbieders en met inwoners op het gebied van wonen, welzijn en zorg verder verstevigd en gericht op het doorontwikkelen van passend aanbod, versterking van de signaleringsfunctie, het volledig dekkend maken van de zorgstructuur en het vorm geven aan gebiedsgericht werken. Het versterken van multifunctionaliteit van accommodatie(s) per woonservicegebied is een belangrijke voorwaarde voor deze ontwikkeling. Het door de gemeente Hellendoorn ingezette beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg heeft geresulteerd in versterking van de sociale samenhang, verhoging van het basisvoorzieningenniveau, vergroting van zelfwerkzaamheid in buurtschap, dorp en wijk en versterking van gebiedsgericht werken. Het beleid dient verder uitgebouwd te worden en kan dienen als fundament voor de transformatie van het sociale domein. Kadernota maatschappelijke ondersteuning 2011 M In het beleid maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Hellendoorn is duidelijk onderscheid gemaakt tussen Vrijwilligerswerk enerzijds en Mantelzorg, mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuiszorg (Informele zorg) anderzijds. De gemeente draagt zorg voor lokale ondersteuning van Vrijwilligerswerk. De verplichte basisfuncties voor vrijwilligerswerk zijn beschikbaar: vertalen maatschappelijke ontwikkelingen, verbinden en makelen, versterken, verbreiden en verankeren. De lokale ondersteuning van vrijwilligerswerk is door middel van budgetsubsidie belegd bij Stichting De Welle. Beleidsspeerpunt is het duurzaam interesseren van jongeren en ouderen voor vrijwilligerswerk. Vrijwilligers kunnen een beroep doen op professionele ondersteuning, deskundigheidsbevordering en verzekering. Voor mantelzorgers zijn alle verplichte basisfuncties beschikbaar: informatie, advies en begeleiding, emotionele steun, educatie, praktische hulp, respijtzorg, financiële tegemoetkoming en materiële hulp. De lokale ondersteuning van mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuiszorg is door middel van budgetsubsidie belegd bij Stichting Vrijwillige Thuiszorg Overijssel. In het kader van beleidgestuurde financiering en Welzijn nieuwe stijl hebben de welzijnsstichtingen innovatieve dienstverlening als SocioPlus, Gebiedscoördinatie, Sociale Netwerken en Vriendenkringen ontwikkeld. Het college van Burgemeester en Wethouders erkent dat er een fors beroep op vrijwilligers en mantelzorgers wordt gedaan.
11
4. Genomen besluiten op regionaal niveau (Samen 14) In Twente werken de 14 gemeenten nauw samen bij de voorbereidingen op de decentralisatie van de AWBZ taken naar de Wmo (Samen 14). Samenwerking ligt op een aantal onderdelen voor de hand. Daarna is ook de positionering van de regionale zorg- en jeugdhulptaken vastgesteld (governance) en is een nieuwe organisatie voor de Zorg en Jeugdhulp Twente opgericht (OZJT) onder de vlag van de regio Twente. Wat gaat het OZJT doen? De toeleiding naar zorgvoorzieningen is en blijft een lokale aangelegenheid. Wij zoeken naar passende contextgerichte oplossingen. (één gezin-één plan-één regisseur). De toegangspoort tot Wmo is een vooral een lokale aangelegenheid. Wanneer we (dreigen) vast te lopen of een second opinion nodig hebben m.b.t. bepaalde problematiek dan kunnen (= niet moeten) we gebruik maken van de deskundigen die we samen in het OZJT hebben ondergebracht. Het OZJT is eigenlijk voor de gemeenten een faciliterende organisatie: zorgt voor raamovereenkomsten met zorgaanbieders (lokaal bepalen we welke inzet bij welke organisatie we willen). Binnen de regio Twente (Samen 14) is gewerkt aan gezamenlijke uitgangspunten voor beleid en uitvoering op het gebied van de transities Jeugdzorg en AWBZ. Vanuit deze uitgangspunten wordt in volle vaart verder gewerkt om tijdig klaar te zijn. Het inkoopproces is daarbij cruciaal om tijdig zorg te kunnen bieden aan onze inwoners en ook om de betrokken partners in het veld helderheid te geven. O W I ganiseerd. De input van diverse ambtelijke werkgroepen, bestaande uit bestuurders, beleidsmedewerkers, financiële medewerkers en inkopers uit de verschillende gemeenten van Twente, voor en tijdens de Week van de Inkoop heeft geleid tot dit strategisch inkoopdocument. Naast algemene financiële en inkooptechnische uitgangspunten biedt het strategisch inkoop document een overzicht van de regionaal in te kopen voorzieningen en een inkoopstrategie voor elk van die voorzieningen. kortdurend verblijf (regionale inkoop) begeleiding individueel (regionale inkoop) begeleiding groep (regionale inkoop) persoonlijke verzorging (ADL) (regionale inkoop) begeleid wonen (lokale inkoop) inloop GGZ (lokale inkoop) cliëntondersteuning (lokale inkoop) hulp op afstand/24-uurs telefonische hulpdienst (lokale inkoop) zintuiglijk gehandicapten (lokale inkoop) doventolk (lokale inkoop) Voor de goede orde, niet alles geschiedt op Twents niveau. De organisatie van de toegang, zoals beschreven in deze notitie, is bijvoorbeeld een lokale verantwoordelijkheid. Vanuit bovengenoemde geformuleerde uitgangspunten wordt nu in volle vaart regionaal maar ook lokaal verder gewerkt om tijdig klaar te zijn. Er werd in deze paragraaf gebruik gemaakt van de reeds eerder vastgestelde visionaire uitgangspunten, te vinden in: VisieM T Voorstel van wet - regels inzake Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, 14 januari 2014; Kaderstelling regionale samenwerking Wmo, waarvan kennis genomen is in het BO van 13 februari 2014. Kadernota maatschappelijke ondersteuning 2011 “ O M
12
5. Vormen van Wmo inclusief de nieuwe taken met ingang van 2015 Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de nieuwe taken vanuit de de AWBZ. De overheveling van taken en financiële middelen van Rijk, provincie, zorgverzekeraar en zorgkantoor naar gemeenten heeft tot doel de zorgstelsels eenvoudiger, efficiënter en effectiever te maken. Onderstaande opsomming laat de taken zien waar wij als gemeente in 2015 mee te maken krijgen: Algemene voorzieningen (AV) o Sociale samenhang (inclusief ondersteunen vrijwilligers) o Toegankelijkheid algemene voorzieningen, diensten en ruimten (voor mensen met een beperking bevorderen) o Ondersteunen mantelzorgers Voorliggende voorzieningen (VV) (geen indicatie nodig) o Cliëntondersteuning (MEE-gelden) o Inloop GGZ o Maatschappelijk werk Maatwerkvoorzieningen (MV) o Huishoudelijke Hulp (HH) o Begeleiding individueel o Begeleiding groep o 5% Persoonlijke Verzorging o Kortdurend verblijf o Begeleid wonen o Zintuiglijk gehandicapten o Doventolk o Beschermd wonen en opvang Algemene voorzieningen zijn alle diensten en activiteiten, die zonder voorafgaand onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van gebruikers toegankelijk zijn. De algemene voorzieningen zijn gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie of op opvang. Algemene voorzieningen zijn er in allerlei soorten en maten; sociaal-culturele voorzieningen, sportfaciliteiten en rolstoeltoegankelijke gebouwen, maar ook klussendiensten en informele (buurt)zorg. De algemene Wmo-voorzieningen hebben betrekking op een of meer onderdelen van de maatschappelijke ondersteuning: Bevorderen van de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking en de leefbaarheid; Mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen; Voorkomen dat inwoners op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn. Voorliggende voorzieningen Inloop GGZ De inloopfunctie in de GGZ is bedoeld voor personen met een langdurige psychische stoornis en daarmee samenhangende beperkingen (zoals een beperkte sociale redzaamheid). De inloopfunctie wordt beschouwd als de meest laagdrempelige functie in het kader van dag- en arbeidsmatige 13
activiteiten. Het gaat hierbij dan ook vooral om de beschikbaarheidsfunctie. Dit betekent dat aan de deelnemers over het algemeen geen strikte eisen worden gesteld voor wat betreft deelname aan de inloop. Er is dan ook geen (AWBZ)indicatie vereist voor deelname. In de praktijk komen en gaan deelnemers op het moment dat daaraan behoefte bestaat. Zo kan het voorkomen dat de ene deelnemer een halfuurtje langskomt, en een andere deelnemer hele dagen in de inloopruimte aanwezig is. Voor een dergelijke functie is zowel het aantal bezoekers(uren) van belang als de openstelling van de functie. Over het algemeen is tijdens de openingsuren van de inloopfunctie altijd minimaal één begeleider aanwezig. Cliëntondersteuning In de wetstekst van de nieuwe Wmo wordt vastgelegd dat cliëntondersteuning inhoudt: Ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. De definitie in de nieuwe Wmo heeft dus een bredere reikwijdte dan in de huidige Wmo. Dat de gemeente ervoor zorg dient te dragen dat voor de ingezetenen cliëntondersteuning beschikbaar is. In de huidige Wmo is cliëntondersteuning een prestatieveld, in de nieuwe Wmo is het als verplichting geformuleerd. Dat de gemeente ervoor zorg draagt dat bij de cliëntondersteuning het belang van betrokkene uitgangspunt is. Ook dit is een nieuw element in vergelijking tot de huidige Wmo. Cliëntondersteuning is een voorliggende voorziening en de gemeente dient periodiek een plan vast te stellen onder meer met betrekking tot algemene voorzieningen. Algemene voorzieningen zijn toegankelijk voor alle ingezetenen van een gemeente. Cliëntondersteuning is kosteloos voor de inwoner. Maatwerkvoorzieningen Huishoudelijke hulp M
H
H
H
D
een aparte notitie behandeld. Kortdurend verblijf (0 t/m 100) Het Kortdurend Verblijf, zoals nu beschreven in de AWBZ, is bedoeld ter ontlasting van de mantelzorgers van mensen met een complexe en vaak levenslange hulpvraag die thuis wonen. Of voor ouders van kinderen met zware problematiek die tijdelijk ontlast moeten worden. Het budget behorend bij de functie kortdurend verblijf gaat over naar gemeenten. In de Wmo2015 hebben gemeenten de verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan participatie en zelfredzaamheid van inwoners. Het resultaat staat centraal, in plaats van het product waarmee dat bereikt wordt. Gemeenten nemen Kortdurend Verblijf dus niet één-op-één over. Dat kan financieel niet, en de verwoording in de conceptwettekst Wmo2015 en de Jeugdwet vraagt dat ook niet. Wel blijft de ondersteuning en ontlasting van mantelzorgers van groot belang. Kortdurend verblijf wordt gezien als een belangrijke voorziening ter ontlasting van mantelzorgers. Begeleiding individueel De aanbieder levert dienstverlening zodat de klant ondersteund wordt bij het behalen van de deelresultaten (Financieel gezonde situatie, voorzien van eerste levensbehoeften, taken uit kunnen voeren rondom het huis, voorkomen isolement, kunnen nemen van besluiten, zichzelf kunnen 14
verzorgen en psychisch welbevinden). De huidige functie Begeleiding individueel gaat op in deze maatwerkvoorziening. Er wordt geïndiceerd op basis van inspanning en activiteiten. Het ondersteuningsplan geeft input voor de afspraken tussen de aanbieder en de klant. De ondersteuning is gericht op het bevorderen, het behoud van of het compenseren van zelfredzaamheid van de cliënt. Bij zelfredzaamheid gaat het om de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden die de cliënt in staat stellen om binnen de persoonlijke levenssfeer te functioneren. Het kan gaan om het compenseren of actief herstellen van het beperkte of afwezige regelvermogen van de cliënt, waardoor hij/zij onvoldoende of geen regie over het eigen leven kan voeren. Het kan dan gaan om zaken als het helpen plannen van activiteiten, regelen van dagelijkse zaken, het nemen van besluiten en het structureren van de dag. Maar ook om het bieden van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren of eventueel ondersteunen bij het oefenen van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben. De persoonlijke verzorging, die in het verlengde ligt van bovengenoemde ondersteuning, maakt deel uit van de ondersteuning zelfstandige leven. Begeleiding groep De aanbieder levert dienstverlening aan de klant zodat de klant wordt ondersteund bij het behalen van de deelresultaten (Deelname vrijwilligerswerk, sociale contacten buitenshuis, deelname georganiseerde activiteiten, betaald werk met ondersteuning). De huidige functie begeleiding groep gaat op in dit arrangement. Verschil is dat er niet meer wordt geïndiceerd in dagdelen en type dagbesteding maar op resultaat. Het ondersteuningsplan geeft input voor de afspraken tussen aanbieder en klant. Als blijkt dat er op meerdere resultaten ondersteuning noodzakelijk is dan wordt in eerste instantie verwacht dat de aanbieder dit opvangt binnen het toegekende arrangement. Persoonlijke verzorging (5%) Vanuit de AWBZ komt 5% van de doelgroep die nu persoonlijke verzorging ontvangt, naar de H ebied van de persoonlijke verzorging in verband met een psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van I K samenhangen met begeleiding in plaats van met verpleging. Verzorging wordt dan meer in het verlengde van begeleiding geleverd. Voor deze mensen geldt dat er over het algemeen geen sprake is van een somatische aandoening en/of primaire medische problematiek, maar in de regel behoefte aan ondersteuning bij de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), in plaats van het overnemen er van. Dit komt met name voor bij mensen met een verstandelijke beperking, zintuiglijke beperking en psychiatrische problematiek. Van alle mensen die gebruik maken van persoonlijke verzorging wordt minder dan 1% geleverd aan mensen met een zintuiglijke beperking, ongeveer 2% aan mensen met een verstandelijke beperking en ook 2% aan mensen met psychiatrische problematiek. Het gaat in totaal om 5% van het budget van persoonlijke verzorging dat wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De afgesproken taakstelling in het Regeerakkoord geldt ook voor het bedrag dat naar gemeenten wordt gedecentral Deze vorm van persoonlijke verzorging hangt dus samen met de begeleiding. Om deze reden is het logisch om deze vorm van persoonlijke verzorging onder te brengen in de maatwerkvoorziening ondersteuning zelfstandig leven. Het gaat om ondersteuning bij de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) en niet om het overnemen ervan. De persoonlijke verzorging is benoemd als een resultaat bij de hierboven genoemde maatwerkvoorzieningen. Externe advisering bij vraagverheldering/het gesprek
15
Bijvoorbeeld bij gebrek aan specialistische kennis, zoals bij psychiatrische problematiek. Het is dus geen maatwerkvoorziening, omdat het niet naar de klant toe gaat. Het is wel iets waar aandacht voor moet zijn, gezien de nieuwe doelgroepen die naar de gemeente toekomen. Ook moet er een tarief voor worden bepaald. Begeleid wonen Begeleid wonen is geschikt voor mensen die redelijk zelfstandig kunnen wonen, maar die vanwege een ziekte of beperking wel wat hulp nodig hebben in het dagelijks leven. Welke hulp gegeven wordt, hangt samen met het type beperking. Begeleiding bij een lichamelijke ziekte of beperking De cliënt krijgt bijvoorbeeld hulp bij het aan- en uitkleden, het huishouden of het aanvragen van voorzieningen (zoals hulpmiddelen of een aanpassing van het huis). Begeleiding bij psychische problemen De begeleiders helpen de cliënt bijvoorbeeld met uitgaven, om werk te vinden of om dingen te doen in de vrije tijd. Heeft de cliënt meer hulp nodig, dan kan de cliënt terecht bij de ambulante GGZ. De cliënt moet dat zelf regelen, maar de cliënt kan de begeleider wel vragen om ondersteuning. Begeleiding bij een verstandelijke beperking Een paar uur per week komt er een begeleider langs om de cliënt te helpen. De begeleider helpt bijvoorbeeld bij het koken, met geldzaken of met het onderhouden van contacten. Belangrijk is dat de cliënt leert om zelf beslissingen te nemen; te sturen op zelfredzaamheid. Daarnaast kan de cliënt overdag werken, bijvoorbeeld in een sociale werkvoorziening. Beschermd wonen en opvang Met de inwerkingtreding van de Wmo 2015 worden verschillende verschijningsvormen van beschermd wonen en opvang onder één wettelijk kader gebracht, de Wmo 2015. Beschermd of verzorgd wonen (Zorgzwaarte Pakketten - ZZP's) komt in verschillende sectoren voor, ook cliënten met andere grondslagen maken hier gebruik van. Beschermd wonen betekent dat mensen in een eigen of huurwoning wonen, of in een accommodatie van een instelling, met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen. Het beschermd wonen is onder meer bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Beschermd wonen valt momenteel onder de AWBZ. Het Rijk is voornemens beschermd wonen voor mensen met een ZZP-C indicatie (dit pakket is aan de orde als de cliënt een beschermende woonomgeving, een therapeutisch leefklimaat en/of permanent toezicht nodig heeft, in combinatie met ondersteunende begeleiding en/of persoonlijke verzorging) én een grondslag psychiatrie over te dragen aan centrumgemeenten. Het (ongekorte) budget wordt toegevoegd aan de decentralisatieuitkering maatschappelijke opvang. Ook het budget voor AWBZ taken die door opvanginstellingen worden uitgevoerd, wordt naar de centrumgemeenten overgeheveld. De verantwoordelijkheid, regie en de middelen voor het beschermd wonen komen te liggen, in ieder geval voor een overgangsperiode van minimaal 5 jaren, bij de centrumgemeenten Maatschappelijke Opvang. De landelijke toegankelijkheid is net als bij de maatschappelijke opvang in de wet geregeld. De centrumgemeenten moeten afspraken maken over de toegang tot beschermd wonen voor 16
nieuwe cliënten (zoals in de maatschappelijke opvang). Er is sprake van een eigen bijdrage (via het nieuwe Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015, zak- en kleedgeldnorm). Voor de regio Twente zal in verband met de overkomst van beschermd wonen op de grondslag psychiatrie (ZZP C) naar de centrumgemeenten (Almelo en Enschede) in 2015, een regionaal plan van aanpak geschreven gaan worden.
17
6. Welke doelgroepen komen erbij vanwege overheveling AWBZ taken? De AWBZ taken voor zowel volwassenen als jeugdigen, waarvoor inwoners zich bij het loket WIZ zullen gaan melden betreffen vooral dagbehandeling, logeeropvang, het vervoer daarnaar toe en begeleiding bij mensen aan huis. Om te weten welke medewerkers hiervoor ingezet moeten worden is het relevant om te weten welke doelgroepen het hier betreffen. Welke mensen doen er nu feitelijk een beroep op begeleiding via de AWBZ en waarom? De mensen die gebruik maken van extramurale AWBZ-begeleiding zijn grofweg te verdelen in een groep ouderen, een groep GGZ-cliënten, een groep verstandelijk beperkten en een groep mensen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking. Op grond van de dominante grondslagen en de leeftijd van de cliënten is er een verdere verdeling te maken en zijn er verschillende subgroepen te onderscheiden. Er zijn 10 cliëntgroepen te onderscheiden1.
Om een beter beeld te krijgen van deze cliëntgroepen, wordt hierna kort aangegeven welke cliëntgroepen het betreft, welk type begeleiding vooral bij deze groep voorkomt en wordt een voorbeeldsituatie geschetst. Cliëntgroep 1: Somatiek (somatiek betekent: lichamelijke klachten) van 0-64 jaar Bij deze groep wordt begeleiding ingezet om de gevolgen van een ernstige ziekte op het dagelijkse leven zoveel mogelijk te beperken. Deze personen zijn meestal in staat om zelf de regie over hun leven te voeren. De begeleiding is vooral individueel. Voorbeeld: 45 jarige vrouw, getrouwd en twee volwassen kinderen, die op latere leeftijd een spier- en oogziekte heeft gekregen. Huisvrouw, grootste hobby is koken, wat zij niet meer alleen kan. Ontvangt begeleiding
Cliëntgroep 2: Somatiek (somatiek betekent: lichamelijke klachten) van 65-74 jaar Deze groep heeft problemen die vergelijkbaar zijn met die van cliëntgroep 1. Het grootste verschil is dat het arbeidsleven bij deze groep inmiddels is afgesloten en de begeleiding zich 1
B W juli 2011.
B
I
B
G
AWB)
WMO
C
I
) rg (CIZ)
18
vooral richt op het persoonlijke leven. Vaak is sprake van begeleiding groep. Het doel is dan vaak het voorkomen van verwaarlozing bij alleenwonende personen, behoud van vaardigheden en het voorkomen van overbelasting bij de mantelzorg bij personen die met een partner samenleven. Voorbeeld: 72 jarige weduwnaar met hart- en huidproblemen. Kinderen wonen ver weg. Kan zichzelf wel redden, maar doet dit niet. Trekt zich terug in huis en verwaarloost zichzelf. Gaat 5 ochtenden in de week naar de dagbesteding voor structuur en om weer onder de mensen te komen. Cliëntgroep 3: Somatiek (somatiek betekent: lichamelijke klachten) van 75 jaar en ouder Bij deze groep zie je een toename van het gebruik van begeleiding groep. Door somatische problemen in combinatie met toenemende ouderdomsproblemen wordt het beroep dat op zorg wordt gedaan, steeds groter. Voorbeeld: 92-jarige weduwnaar met hart- en longproblemen. Kleindochter biedt mantelzorg. Heeft weinig energie. Gaat 3 dagdelen naar dagbesteding voor ouderen, waar hij wordt gestimuleerd om zijn energie zo goed mogelijk te benutten. Cliëntgroep 4: Psychogeriatrische problematiek (psychogeriatrie betekent: de hulpverlening aan alle ouderen die door een samenspel van geestelijke, lichamelijke en sociale factoren in hun functioneren zodanig belemmerd worden) Deze groep cliënten ontvangt bovenal begeleiding groep. Afhankelijk van de mogelijkheden om in een groep te kunnen functioneren, kan ook begeleiding individueel worden geïndiceerd. Begeleiding kent hier twee argumenten: o ontlasting van de mantelzorg, waardoor de cliënt langer thuis kan wonen o activeren van nog aanwezige functies om daarmee zolang mogelijk een door de cliënt als zinvol ervaren bestaan te bieden Voorbeeld: Een echtpaar 75-plussers waarvan de man een aantal jaren geleden een CVA heeft gehad. Meneer is halfzijdig verlamd; ook is sprake van aantasting van coginitieve vermogens en geheugen. Mevrouw neemt thuis de volledige verzorging op zich. Meneer gaat 3 dagen in de week naar de dagbesteding. Hierdoor heeft mevrouw tijd voor zichzelf en kan ze de zorgtaken aan. Cliëntgroep 5: Kinderen met een psychiatrische stoornis (psychiatrie betekent: Tak van de geneeskunde die zich bezighoudt met de behandeling van psychische, emotionele en gedragsstoornissen) De vraag voor begeleiding bij deze cliëntgroep speelt vaak wanneer er sprake is van serieuze opvoed- en opgroeiproblemen. Jongeren doen een (gedwongen of vrijwillig) beroep op Bureau Jeugdzorg (BJZ), omdat de situatie voor henzelf en/of hun ouders niet goed hanteerbaar is. Vrijwel alle Bureau Jeugdzorg AWBZ-indicaties wat betreft begeleiding hebben te maken met meervoudige of multiprobleemsituaties. De begeleiding kan gericht zijn op: o het leren omgaan met de stoornis en het aanleren van vaardigheden (begeleiding individueel, o betreft zowel het kind, als het gezin) o het ontlasten van de gezinssituatie (begeleiding groep, vaak in vorm van logeeropvang). 19
Individuele begeleiding wordt vaak in een gefaseerde aanpak ingezet, als cliënten toewerken naar zelfstandig wonen of arbeid. De doelstelling kan wijzigen in aard, omvang en duur in geval van life events die voorkomen in de leeftijd van 6-16 jaar (overgang van basis- naar middelbaar onderwijs en/of veranderingen in de thuissituatie zoals verhuizing, scheiding van ouders etc). Voorbeeld: 3-jarige jongen, woont thuis met zijn vader, moeder, zusje van 8 en broertje van 5 jaar. Uit onderzoek blijkt een vermoeden van een stoornis in het autistisch spectrum. Hij overziet zijn acties niet en valt door zijn gedrag buiten het gezin. Zo lukt het nog niet om hem mee te laten eten aan tafel met het gezin. Ook heeft hij volledig hulp nodig bij het aan- en uitkleden. Als hij de ander niet begrijpt, bijvoorbeeld omdat hij even moet wachten totdat iemand reageert/in actie komt, dan resulteert dit in agressie. Het gedrag bestaat voornamelijk uit dingen gooien, kapot maken. Daarbij uit hij ook onverwacht en impulsief verbaal agressief gedrag: hard schreeuwen, huilen. Het agressieve gedrag komt het meeste voor als er iets verandert in zijn leven. Maar bij een regelmatig leven gebeurt het ongeveer twee keer per week. Zijn korte concentratie-spanningsboog vraagt om voortdurend toezicht. Sturing en herhaling zijn van belang, willen ze zijn concentratie vasthouden. De draaglast van de ouders is erg hoog, overbelasting is aan de orde. Hij bezoekt 1 dag in de week gespecialiseerde kinderopvang en is naar aanleiding van een onderzoek aangemeld bij een medisch kleuterdagverblijf. Ook gaat hij af en toe in het weekend naar de logeeropvang om het gezin te ontlasten. Cliëntgroep 6: Volwassenen met een psychiatrische stoornis (psychiatrie betekent: Tak van de geneeskunde die zich bezighoudt met de behandeling van psychische, emotionele en gedragsstoornissen) De personen in deze groep hebben matige tot ernstige problemen met sociale redzaamheid en psyc ) N hun psychische problemen hebben zij daardoor ook vaak moeite met het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk. Begeleiding individueel richt zich vaak op: o structureren en ondersteunen van de eigen regie; o ondersteunen bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten; o inzicht geven in gevolgen van eigen optreden; o terugvalpreventie en toezicht op medicatiegebruik. Begeleiding groep is bedoeld voor: o opbouwen van een normaal werkritme en werkervaring; o bevorderen van samenwerking met anderen Voorbeeld: Zwakbegaafde en extreem angstige (rand psychotisch) man. Is passief, onderneemt niets en verwaarloost zichzelf. Partner is ook zwakbegaafd. Negatieve spiraal kan alleen worden doorbroken door, naast medicatie, een vaste dagstructuur op te bouwen en te handhaven. Meneer gaat 3 dagen naar de dagbesteding en ontvangt daarnaast ondersteuning thuis bij het structureren van de dag en hem te stimuleren om activiteiten te ondernemen.
20
Cliëntgroep 7: Kinderen met een verstandelijke handicap (verstandelijke handicap betekent: ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet met de normale snelheid ontwikkelen en meestal een gemiddeld niveau niet zullen bereiken) Deze groep ontvangt Begeleiding individueel voor het aanleren van structuur, het ondersteunen bij praktische vaardigheden en het bieden van toezicht. Overige vormen van dagbesteding van deze groep vallen onder Begeleiding groep. Voorbeeld: 8-jarige jongen met een chromosoomafwijking die ertoe leidt dat hij op praktisch alle levensgebieden ver beneden het niveau van leeftijdsgenoten functioneert. Als dingen daarnaast niet gaan zoals hij wil, volgt er een heftige woedeaanval. Gaat overdag naar het speciaal onderwijs. In het weekend naar zaterdagopvang. Ouders krijgen thuis ondersteuning (begeleiding individueel) bij het leren omgaan met de handicap. Cliëntgroep 8: Volwassenen met een verstandelijke handicap (verstandelijke handicap betekent: ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet met de normale snelheid ontwikkelen en meestal een gemiddeld niveau niet zullen bereiken) Voor deze groep zijn begeleiding individueel en begeleiding groep ingebed in de zorg voor volwassenen met een verstandelijk handicap. Deze doelgroep vraagt om een aangepaste benadering. Begeleiding individueel richt zich op het ondersteunen bij dagelijkse problemen in het zo zelfstandig mogelijk leven, wonen en werken. Een groot deel van deze groep maakt gebruik van begeleiding groep in de vorm van dagbesteding. Dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten vanaf 20 jaar heeft zich de laatste vijftien jaar ontwikkeld tot bij de persoon passende V ) bij een baas is voor hen echter onmogelijk. Er is voortdurend begeleiding en toezicht nodig. Voorbeeld: 30-jarige vrouw met het Down syndroom. Bezocht ZMLK school. Tijdens schooljaren blijkt dat werken in een beschermde omgeving (WSW) niet mogelijk is. Daarom maakte zij als 20-jarige de overgang van school naar dagbesteding voor volwassenen. Nu werkt ze in het restaurant van de VG-instelling. Woont in een woonvorm voor verstandelijk gehandicapten. Onvangt een aantal uren begeleiding individueel in de week. De begeleider houdt indirect toezicht op de hele groep bewoners. Cliëntgroep 9: Kinderen en volwassenen met een zintuiglijke handicap (zintuiglijke beperking betekent: stoornis in het horen of zien) Het betreft hier altijd gespecificeerde begeleiding afgestemd op de handicap. Begeleiding wordt geboden vanuit gespecialiseerde zorgorganisaties, soms in combinatie met andere vormen van AWBZ-zorg. Voorbeeld: 56-jarige vrouw met een ernstige progressieve oogziekte. Man waste maar is plotseling overleden. Werkt 5 ochtenden in de week bij de gemeente met door het UWV betaalde aangepaste apparatuur. Alleen wonen vormt een probleem na overlijden man. Ontvangt activerende begeleiding van een begeleider uit de zorg voor mensen met een visuele handicap gericht op deelname aan het openbaar vervoer en verkrijgen van overzicht in het huishouden. Verder individuele begeleiding voor de post en administratie. Cliëntgroep 10: Kinderen en volwassenen met een lichamelijke handicap Begeleiding voor deze groep heeft grote overeenkomsten met die bij cliëntgroep 1 (mensen met een somatische (lichamelijk beperkte) grondslag). Begeleiding individueel is vooral gericht op het ondersteunen bij praktische zaken om de zelfredzaamheid zo optimaal
21
mogelijk te maken. De zorg wordt meestal gegeven in combinatie met persoonlijke verzorging en verpleging. Voorbeeld: 32-jarige man (ICT-specialist) die door een ernstig ongeluk een hoge dwarslaesie heeft opgelopen. Na langdurige revalidatie, woont hij weer in zijn door de gemeente aangepaste woning. Hij ontvangt thuiszorg voor de huishoudelijke taken en twee keer dagelijks persoonlijke verzorging en verpleging. Daarnaast ontvangt hij begeleiding helpen (ontbijten, spullen pakken, jas aantrekken). Hij gaat met een rolstoeltaxi naar zijn werk. Hij ontvangt zijn AWBZ-zorg in de vorm van een PGB. Hierdoor kan hij regelen dat één persoon hem alle zorg verleent. Hij heeft meerdere personen in dienst en heeft daarmee samen een rooster opgesteld. Dit geeft hem veel vrijheid. Gaat hij bijvoorbeeld met vrienden een avondje uit, dan kan hij met een nachthulp een aangepaste afspraak maken.
Cliëntaantallen AWBZ/Wmo
Volgens de telling van het CIZ op 1 oktober 2013 komen er 555 cliënten over vanuit de AWBZ voor begeleiding individueel (BGI), begeleiding groep (BGG) en kortdurend verblijf (KVB). Wat betreft de aantallen per cliëntgroep ziet het er als volgt uit: Cliëntgroep Somatisch 0-64 jaar Somatisch 65-74 jaar Somatisch 75 jaar en ouder Psychogeriatrisch 75 jaar en ouder Psychiatrisch volwassene Psychiatrisch kind Verstandelijk gehandicapt 0-17 jaar Verstandelijk gehandicapt volwassen Zintuiglijk gehandicapt Lichamelijk gehandicapt
Aantallen totaal (BGI, BGG en KVB) 15 15 60 35 160 Onbekend Info BJZO 75 130 10 55
Zoals eerder gesteld kunnen de cliëntengroep grofweg worden verdeeld in een groep ouderen, een groep GGZ-cliënten, een groep verstandelijk beperkten en een groep mensen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking. Wat betreft de aantallen per cliëntgroep ziet het er als volgt uit: Cliëntgroep Ouderen GGZ cliënten Verstandelijke gehandicapten Lichamelijk of zintuiglijk gehandicapten
Aantal / Percentage 95 (17%) 160 (+ kinderen) (29%) 205 (37%) 95 (17%)
22