Concept
Uitvoeringplan Wmo 2015
Inspraakversie Deze inspraakversie heeft nog een heel voorlopig karakter. Dit geldt ook voor de bedragen opgenomen in deze nota. Deze hebben nog een heel indicatief karakter. Een aantal zaken wordt nog nader uitgewerkt. Ook komt er van rijkszijde nog allerlei aanvullende informatie beschikbaar. Eind augustus zal op basis van de nadere uitwerkingen, aanvullende informatie en de inspraakreacties, een definitieve versie worden opgesteld.
1
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Concept Uitvoeringplan Wmo 2015 Algemeen 1.
Inleiding
Naar een nieuw stelsel voor de Wmo 2.
Sociale infrastructuur 2.1 Een sterke basis 2.1.1 Informatievoorziening 2.1.2 Cliëntondersteuning 2.1.3 Mantelzorgondersteuning 2.1.4 Vrijwilligerswerk 2.1.5 Stimuleren bewonersinitiatieven 2.1.6 Maatschappelijk werk/preventie GGZ 2.1.7 Laagdrempelige activiteiten in buurt- en wijkvoorzieningen 2.1.8. Vervoer 2.1.9 Scootmobiel- en rolstoelpools 2.1.10 Aangepast/beschut wonen 2.1.11 Gezonde leefstijl 2.2 Ondersteuning thuis 2.2.1 Huishoudelijke hulp 2.2.2 Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijke hulp) 2.3 Specifieke ondersteuning 2.3.1 Woningaanpassingen, scootmobiels, rolstoelen ,regiotaxi 2.3.2 Dagbesteding 2.3.3 Kortdurend verblijf 2.3.4 Maatschappelijke opvang 2.3.5 Beschermd wonen 2.5.6 Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
3.
Van vraag naar participatie en ondersteuning 3.1 De toegang 3.1.1 Sociaal Wijkteam 3.1.2 Eén toegang 3.1.3 Algemene en maatwerkvoorzieningen 3.1.4 Beschikking 3.2 Meldpunt, klachten, bezwaar e.d. 3.2.1 Meldpunt 3.2.2 Klachten/mediation 3.3 Persoonsgebonden budget 3.4 Eigen bijdragen 3.5 Regresrecht 3.6 Maatwerkvoorziening inkomenssteun chronische zieken
Sturing en financiering 4.
Sturing en financiering 4.1 Sturing en monitoring 4.2 Financiering 4.2.1 Algemeen 4.2.2 Rijksuitkering Wmo 4.2.3 Overzicht uitgaven Wmo 2015 Bijlage 1: overzicht gebruikersgroepen
2
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
1. Inleiding Op 11 maart 2014 is de Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam” in de gemeenteraad besproken en zijn de kaders voor de transitie AWBZ/Wmo vastgesteld. In de kadernota is aangegeven dat er in de tweede helft van 2014 een uitvoeringsplan Wmo en een nieuwe Wmo verordening aan de raad zal worden voorgelegd. In dit uitvoeringsplan is uitgewerkt hoe we in 2015 inhoudelijk en financieel invulling geven aan de (nieuwe) Wmo taken. In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van de sociale infrastructuur en de wijze waarop we hier in 2015 invulling aan willen geven. In hoofdstuks 3 is uitgewerkt hoe het nieuwe Wmo proces wordt ingevuld, van ondersteuningsvraag tot passend ondersteuning voor inwoners waarvoor dit nodig is. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in het (nieuwe) Wmo budget dat in 2015 beschikbaar is voor de uitvoering van de nieuwe Wmo en de wijze waarop we deze middelen in 2015 in willen zetten. Het ministerie heeft onlangs nieuwe informatie verschaft over het gebruik in 2012/2013 van de AWBZ functies die vanaf 1-1-2015 onder de Wmo gaan vallen. Deze gebruikscijfers kunt u vinden in bijlage 1. In dit uitvoeringsplan is per onderdeel in het blauwe kader de tekst uit de Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam” opgenomen. Vervolgens is daarbij aangegeven hoe hieraan in 2015 invulling wordt gegeven.
Kaders vastgesteld door de gemeenteraad (11 maart 2014) Algemeen 1. Uitgangspunt van de Wmo is dat de inwoners van Lelystad verzekerd zijn van de noodzakelijke hulp en, waar nodig, van ondersteuning. 2. Het nieuwe Wmo stelsel is erop gericht dat mensen zoveel mogelijk zelfstandig kunnen blijven participeren en functioneren. Uitgangspunt is het “stepped care principe” waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn netwerk centraal staat. Het zwaartepunt wordt daarbij verschoven van zwaardere ondersteuning naar lichtere vormen van ondersteuning. Er wordt hierbij gewerkt op basis van “wraparound care” waarbij vraaggestuurd met en rondom een gezin wordt gewerkt. Een nieuw stelsel voor de Wmo 3. Het nieuwe stelsel is gebaseerd op de uitgangspunten: dichtbij en integraal. a. Er wordt gekozen voor een vraaggerichte en gebiedsgerichte benadering waarbij uitgegaan wordt van drie lagen: de basis, de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen. De basis wordt versterkt zodat burgers zich zoveel mogelijk zelf kunnen redden en er minder (zware) ondersteuning nodig is. Het gebruik van de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen wordt hiermee zoveel mogelijk teruggebracht. b. De toegang tot de ondersteuning wordt dicht bij de burgers en laagdrempelig in de wijk georganiseerd. Er worden sociale wijkteams ingezet die voldoende deskundig zijn om in overleg met de cliënt (en diens mantelzorger) een passend ondersteuningsplan te maken. c. Er wordt integraal gewerkt op basis van “één gezin, één plan, één regisseur”. Financiering en sturing vanuit de gemeente 4. a. De middelen voor het sociaal deelfonds (ondersteuning, jeugd en werk) kunnen ontschot worden ingezet maar worden in de periode 2015 t/m 2018 zichtbaar opgenomen in de P&C cyclus. 3
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
b. Het aantal open-eindregelingen wordt zoveel mogelijk beperkt. c. Er wordt ter verevening van de uitgaven voor de Jeugdzorg en Wmo bij de eerstvolgende begrotingscyclus een voorstel voor het instellen van een “budget materieel evenwicht” aan de raad voorgelegd. d. De inkoop van zorg wordt bestuurlijk aanbesteed waarbij alle organisaties die op dit moment zorg verlenen en nieuwkomers gelijkwaardige kansen hebben om mee te doen. De uitgangspunten zijn kwaliteit leveren, kosten besparen en cliëntgericht werken. e. De mogelijkheid om (een deel van) de huishoudelijke hulp door inzet van alfhahulpen in te vullen, wordt niet op voorhand uitgesloten. Aanvullende maatregelen 5.
a. De nieuwe Wmo stelt ten aanzien van het persoonsgebonden budget een aantal beperkende voorwaarden. Doelmatige inzet van het persoonsgebonden budget blijft een waardevolle mogelijkheid om passende ondersteuning te bieden. Wanneer professionals en cliënt inschatten dat de inzet van een persoonsgebonden budget het meest efficiënte en effectieve middel is voor de ondersteuning zal dit in principe worden toegekend. b. Voor Wmo voorzieningen wordt, voor zover de wet dit toelaat, de maximale toegestane inkomensafhankelijke eigen bijdrage in rekening gebracht. c. De maatwerkgelden worden primair ingezet om ondersteuning ook voor mensen met de laagste inkomens bereikbaar en betaalbaar te houden. 1 d. De ondersteuning thuis wordt ingevuld op basis van populatiebekostiging en voor de dagbesteding wordt vooraf de budgettaire ruimte vastgesteld. e. De huishoudelijke hulp (onderdeel van ondersteuning thuis) wordt versoberd. Een optie is dat het aantal uren wordt teruggebracht en dat er weer meer met alfahulpen wordt gewerkt. f. De huidige capaciteit aan dagbesteding wordt teruggebracht en deels gecompenseerd met activiteiten in de buurt (de basis).
1
Populatiebekostiging: verstrekken van een budget aan een of meerdere instellingen voor het bedienen van een doelgroep of een populatie.
4
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
2. Sociale infrastructuur Op 1 januari 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van inwoners die zelfstandig wonen zodat zij zoveel mogelijk zelfstandig kunnen participeren in de maatschappij. Het is aan de gemeente om deze ondersteuning effectief, minder versnipperd en minder bureaucratisch te regelen. We willen de beweging in gang zetten van aanbod- en systeemgericht naar vraag- en mensgericht, van curatief naar preventief, van zware ondersteuning naar lichtere vormen van ondersteuning, van formeel naar informeel, van exclusief naar inclusief, van duur en bureaucratisch naar efficiënt en effectief en van sectoraal naar integraal. De Lelystadse sociale infrastructuur zal hiertoe heringericht en aangepast moeten worden. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe hier in 2015 invulling aan wordt gegeven. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Nieuwe sociale infrastructuur De nieuwe infrastructuur gaat uit van drie lagen: de basis, de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen. Wij willen de basis versterken zodat burgers zich zoveel mogelijk zelf kunnen redden en er minder (zware) ondersteuning nodig is. We willen de ondersteuning thuis zoveel mogelijk dichtbij en integraal organiseren uitgaande van een gebiedsgerichte benadering waarbij een optie is dat één partij (eventueel in samenwerking met andere partijen) hoofdverantwoordelijk wordt voor de ondersteuning van een bepaalde groep in een gebied. Wij willen de inzet van specifieke voorzieningen terugdringen o.a. door meer in de basis te organiseren.
In schema ziet dit er als volgt uit:
specifieke ondersteuning ondersteuning thuis de basis ontmoetingsactiviteiten en dagactiviteiten in de buurt, cliëntondersteuning, openbaar vervoer, open inloop, mantelzorgondersteuning etc.
bewoners zelf, mantelzorgers, vrijwilligers
5
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
2.1 Een sterke basis De basis wordt primair gevormd door de bewoners zelf, de mantelzorgers en de vrijwilligers. Daarnaast worden allerlei algemene voorzieningen gerekend tot de basis zoals welzijnswerk in de buurt, een inloop, cliëntondersteuning, ontmoetingsactiviteiten, dagactiviteiten in de wijk, openbaar vervoer, de huisarts, algemeen maatschappelijk werk, een klussendienst etc. Wij willen de basis versterken zodat inwoners zoveel mogelijk op eigen kracht, eventueel met lichte ondersteuning, kunnen participeren in de samenleving. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
De basis versterken Wij willen de basis versterken zodat inwoners zoveel mogelijk zelf op eigen kracht, eventueel met lichte ondersteuning, kunnen participeren in de maatschappij. Het gaat hierbij met name om een versterking op de volgende punten: - betere informatievoorziening - goede, efficiënte cliëntondersteuning - meer mantelzorgondersteuning - extra respijtvoorzieningen (afhankelijk van nader behoefte onderzoek) - meer inzet vrijwilligers, o.a. mensen met een uitkering - meer vrijwilligersplaatsen voor mensen met een lichte beperking - meer welzijnsactiviteiten/ontmoetingsmogelijkheden, inloopvoorzieningen e.d. in de wijk voor nieuwe aandachtsgroepen - beter toegankelijk openbaar vervoer, efficiënter organiseren van het aangepast vervoer - meer algemene voorzieningen zoals scootmobielpools - aandacht voor beschut wonen (woonzorgzones) - preventie en stimuleren gezonde leefstijl.
In de volgende paragrafen is uitgewerkt op welke onderdelen we de basis in 2015 gaan versterken.
2.1.1
Informatievoorziening
Een goede informatievoorziening is een belangrijk instrument om de zelfredzaamheid te bevorderen. Veel inwoners zullen met de juiste informatie zelf een antwoord weten te vinden op hun vraag of een oplossing voor hun probleem. Het is daarom essentieel dat de informatievoorziening zowel digitaal als fysiek op orde is. Dat betekent bijvoorbeeld: een actuele gemeentelijke website met actuele en overzichtelijke informatie en de gemeentelijke website als start voor verdere verwijzing naar websites van partners zoals de sociale kaart van de GGD, www.welzijnlelystad.nl, www.welzijnindewijk.nl, www.regelhulp.nl, etc.). Er wordt op dit moment gewerkt aan het actualiseren en integreren van de informatie op de sites met als inzet dat de burger vanaf 1-1-2015 eenvoudig de weg kan vinden wat betreft de Wmo (participatie- en ondersteuningsmogelijkheden). Er zijn verspreid over de stad in verschillende wijkvoorzieningen (o.a. in de Mfa’s en Mfa light’s) wijkinfopunten die zowel telefonisch, digitaal als fysiek bereikbaar zijn. Deze wijkinfopunten zijn het eerste aanspreekpunt voor burgers met ondersteuningsvragen. Ook vormen zij de toegang tot de sociale wijkteams. Zij zijn dus een belangrijke schakel in het proces. De wijkinfopunten en sociale wijkteams zullen goed vindbaar moeten zijn voor burgers en professionals (huisartsen, politie e.d.). 6
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Hier wordt nu al op ingezet (zie www.welzijnlelystad.nl en www.welzijnindewijk.nl). Er zal hiervoor ook in 2015 de nodige aandacht moeten zijn. Er is in de reguliere financiering 2015 van Welzijn Lelystad geen ruimte voor extra communicatie rond de wijkinfopunten en sociale wijkteams. Daarom worden er hiervoor in 2015 middelen beschikbaar gesteld.
Informatievoorziening Inzet 2015: a. Info over de Wmo (in brede zin) is goed vindbaar voor de inwoners en de info is actueel. b. We gaan ervan uit dat het bijwerken, actualiseren en integreren van de info op de sites binnen de reguliere werkzaamheden van de betrokken partijen wordt opgepakt. Hiervoor worden aldus geen extra middelen gereserveerd. c. De wijkinfopunten/sociale wijkteams moeten goed vindbaar en goed bereikbaar zijn, zowel fysiek, digitaal als telefonisch; hier wordt nu (vanuit Welzijn Lelystad) al extra op ingezet. d. Gezien de belangrijke functie van de wijkinfopunten en sociale wijkteams in het nieuwe stelsel wordt in 2015 een (extra) bedrag van € 20.000 gereserveerd voor communicatie e.d. rond de sociale wijkteams. e. In de tweede helft van 2014 wordt in beeld gebracht of en welke (extra) formatie bij de wijkinfopunten nodig is om de nieuwe taak goed uit te kunnen voeren. Er zal daarbij gekeken worden naar mogelijke combinaties met inzet vanuit de gemeente (inzetten van medewerkers gemeenten in de wijk). Er zal ook worden bekeken of het mogelijk is hierbij vrijwilligers in te zetten (in Groningen zijn hier al positieve ervaring mee opgedaan).
2.1.2
Cliëntondersteuning
In de nieuwe Wmo is cliëntondersteuning omschreven als “ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen”. Cliëntondersteuning wordt nu in Lelystad vanuit verschillende invalshoeken en verschillende organisaties gegeven. Voorbeelden hiervan zijn algemene cliëntondersteuning door MEE IJsseloevers, ondersteuning van ouderen door ouderenadviseurs en informatievoorziening door de wijkinfopunten. Algemene cliëntondersteuning De gemeente krijgt te maken met nieuwe aandachtsgroepen en wij hechten eraan dat er voldoende deskundigheid is om deze groepen te ondersteunen. Wij kiezen ervoor de cliëntondersteuning zoveel mogelijk aan te laten sluiten en te integreren binnen de sociale wijkteams en (voor de jeugd) binnen de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Binnen de sociale wijkteams en CJG’s is dan de deskundigheid en capaciteit aanwezig om de inwoners goed te ondersteunen en - als dat nodig is - in overleg met hen een ondersteuningsplan te maken. Voor de nadere uitwerking hiervan wordt verwezen naar paragraaf 3.1.1 (sociale wijkteams) en naar het Uitvoeringsplan Jeugd. Naast deze meer algemene cliëntondersteuning is er ook sprake van juridische en financiële ondersteuning. Juridische ondersteuning Juridische ondersteuning wordt nu geboden vanuit MDF (sociaal raadslieden) en vanuit MEE. In 2015 zullen MEE en MDF een pilot starten met als doel de kwaliteit en beschikbaarheid van juridische ondersteuning te verbeteren. Op basis daarvan kan dan worden bepaald hoe de juridische dienstverlening in 2016 wordt ingevuld. 7
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Financiële ondersteuning Het komt regelmatig voor dat, als iemand met een ondersteuningsvraag komt, er ook sprake is van financiële problematiek. Meestal kan dit laagdrempelig worden opgelost bijvoorbeeld door te helpen bij het invullen van formulieren maar soms is verwijzing naar de schuldhulpverlening nodig. In Lelystad wordt financiële ondersteuning geboden MDF, IDO en Humanitas. MDF is de professionele organisatie voor schuldhulpverlening. Het IDO en Humanitas werken met vrijwilligers, aangestuurd door beroepskrachten. Op het gebied van de schuldhulpverlening is er een breed netwerk ontwikkeld waarbij ook andere partijen die zich bezig houden met financiële hulpverlening en/of begeleiding aangesloten zijn. Naast de professionele schuldhulpverlening kennen we in Lelystad verschillende preventieve activiteiten om mensen te ondersteunen bij hun financiële huishouding. Hierbij is vaak sprake van een “buddy achtige “aanpak door vrijwilligers, aangestuurd door professionele beroepskrachten. Met deze preventieve laagdrempelige aanpak worden financiële problemen eerder aangepakt en wordt voorkomen dat er schuldhulpverlening nodig is. Wij willen de inzet van vrijwilligers voor financiële dienstverlening verder stimuleren. De vraag naar financiële ondersteuning is groot. Het sociale wijkteam zal regelmatig geconfronteerd worden met financiële problematiek onder hulpvragers. Wij willen daarom extra investeren aan de voorkant. We willen een financieel deskundige koppelen aan het sociaal wijkteam. Deze deskundige kan de situatie snel beoordelen, eenvoudige oplossingen regelen, verwijzen naar vrijwilligers of, als het nodig is naar meer professionele ondersteuning of bijzondere bijstand. Voor de invulling hiervan kiezen we voor een bedrijfsmatige aanpak en zoeken we aansluiting bij marktpartijen die hier (vanuit maatschappelijk ondernemen) een functie in kunnen vervullen. Cliëntondersteuning MEE IJsseloevers MEE IJsseloevers is een belangrijke organisatie die cliëntondersteuning biedt aan inwoners met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking. MEE wordt tot 1 januari 2015 gefinancierd vanuit de AWBZ. Bij de decentralisatie per 1-1-2015 wordt deze taak overgeheveld naar de gemeente. In 2014 wordt er vanuit MEE voor een bedrag van € 748.000,= ingezet in Lelystad, zowel binnen het domein van de Wmo als binnen het domein van de jeugd. Op grond van landelijke afspraken moest de gemeente voor mei 2014 afspraken maken met MEE IJsseloevers over hun inzet vanaf 2015 zodat MEE de bedrijfsvoering tijdig kan aanpassen en frictiekosten beperkt kunnen blijven. Gezien het belang van een goede cliëntondersteuning is besloten de huidige inzet van MEE in 2015 te continueren. Deze cliëntondersteuning wordt dan wel, zoals hiervoor al aangegeven, zoveel mogelijk geïntegreerd binnen de sociale wijkteams en het CJG. Er zullen met MEE nog concrete afspraken worden gemaakt over de invulling hiervan. Anonieme hulp op afstand en doventolk Met de decentralisaties komen er ook een aantal landelijke taken op het terrein van de cliëntondersteuning over naar de gemeenten, zoals de doventolk en anonieme hulp op afstand. VNG en VWS zijn bezig te onderzoeken hoe deze taken vanaf 2015 het beste georganiseerd kunnen worden. De anonieme hulp op afstand wordt uitgevoerd door de Stichting Sensoor (klik hier voor informatie over Sensoor). Deze stichting biedt m.b.v. professionele vrijwilligers 24 uur per dag en 365 dagen per jaar in Nederland anonieme hulp op afstand. Gemeenten kunnen gebruik blijven maken van Sensoor. De VNG maakt momenteel nadere afspraken met Sensoor over de kosten hiervan. Ook over de inzet van de Doventolk zal de VNG een voorstel doen aan de gemeenten.
8
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Cliëntondersteuning Inzet 2015 a. Algemene cliëntondersteuning wordt zoveel mogelijk geïntegreerd binnen de sociale wijkteams en de CJG’s. Voor de uitwerking hiervan zie voor wat betreft de sociale wijkteams paragraaf 3.1.1. Voor wat betreft de CJG’s wordt verwezen naar het Uitvoeringsplan Jeugdhulp 2015. b. De juridische ondersteuning vanuit MEE en MDF worden in 2015 op elkaar afgestemd. In 2015 wordt nader bepaald hoe hier vanaf 2016 invulling aan wordt gegeven. c. Er wordt € 85.000 gereserveerd om de financiële ondersteuning aan de voorkant te versterken. d. De inzet van MEE IJsseloevers wordt geïntegreerd binnen de sociale wijkteams en de CJG’s. Voor de inzet van MEE in 2015 is eerder maximaal € 748.000 gereserveerd. Hiervan wordt ca. € 350.000 ingezet binnen de sociale wijkteams en ca. € 400.000 binnen de CJG’s. e. Voor de Doventolk wordt aangesloten bij de landelijke voorstellen/besluitvorming. Hiervoor wordt vooralsnog € 30.000 gereserveerd (overeenkomstig budget dat hiervoor in de nieuwe Wmo uitkering is opgenomen). f. Voor de anonieme hulp op afstand wordt gebruik gemaakt van Sensoor. De kosten hiervan worden vooralsnog geraamd op € 25.000 (o.b.v. een eerste kostenberekening van VNG).
2.1.3
Mantelzorgondersteuning
Het beroep op de mantelzorg zal in de komende tijd, gezien alle ontwikkelingen, verder blijven toenemen. Wanneer wij voldoende ondersteuning bieden aan mantelzorgers kunnen zij langer en beter voor hun naaste blijven zorgen en zal er minder professionele inzet nodig. Wij willen prioriteit blijven geven aan het versterken van de mantelzorgondersteuning. Dit is niet alleen een verantwoordelijkheid van de gemeente maar ook van de zorginstellingen die via hun cliënten direct of indirect te maken hebben met mantelzorgers. Ondersteuningsplannen In de ondersteuningsplannen zal de positie/ondersteuning van de mantelzorger een duidelijke plaats krijgen. Zij zullen nadrukkelijk betrokken worden bij het opstellen van het ondersteuningsplan. Versterking mantelzorgondersteuning o.b.v. nota informele zorg De raad heeft op 19 maart 2013 de nota informele zorg vastgesteld. Op grond daarvan is besloten om de inzet van het steunpunt mantelzorg uit te breiden en hiervoor jaarlijks € 80.000 extra beschikbaar te stellen. Daarbij is tevens besloten dat de dekking hiervan vanaf 2015 wordt geregeld vanuit de rijksuitkering Wmo/AWBZ. Mantelzorgconvenant Op 17 maart 2014 is door de gemeente met verschillende zorg- en welzijnspartijen een mantelzorgconvenant gesloten. Het doel van dit convenant is dat deze partijen met elkaar samenwerken op het gebied van mantelzorgondersteuning. Het convenant is met name gericht op het verbinden van formele en informele zorg, het delen van kennis en expertise, het bereiken van mantelzorgers en bieden van respijtzorg. Middels werkgroepen waarin de betrokken partijen zitten, worden bovenstaande punten opgepakt. Het streven is om de huisartsen hierbij te laten aansluiten.
9
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Mantelzorgcompliment Inwoners kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een mantelzorgcompliment van maximaal € 200,=. Vanaf 2015 worden de middelen die hiermee gemoeid zijn overgeheveld naar de gemeenten/Wmo. In de concept wet Wmo 2015 staat dat de gemeente jaarlijks een blijk van waardering moet geven aan mantelzorgers. Wij vinden het belangrijk hier in overleg met de (direct) betrokkenen invulling aan te geven. Op korte termijn zal hiertoe een overleg worden gestart. Op basis daarvan zal dan in de tweede helft van 2014 worden bepaald hoe dit in 2015 wordt ingevuld. Wij zullen het bedrag dat hiervoor in de nieuwe rijksuitkering Wmo is opgenomen (€ 259.000) reserveren voor mantelzorgwaardering. Respijtzorg Respijtzorg is de tijdelijke en volledige overname van zorg met als doel de mantelzorger een adempauze te geven. Wij willen de ondersteuning thuis flexibeler en meer in overleg met de mantelzorger organiseren waarbij ook de mogelijkheid wordt geboden de mantelzorger met extra inzet thuis tijdelijk te ontlasten. Daarnaast kan er behoefte zijn aan voorzieningen waar men tijdelijk kan verblijven. In paragraaf 3.3.3. is dit verder uitgewerkt.
Mantelzorgondersteuning Inzet 2015 a. Mantelzorgers worden nadrukkelijk betrokken bij het opstellen van een ondersteuningsplan. b. De extra inzet op basis van de nota informele zorg wordt in 2015 gecontinueerd en hiervoor wordt vanuit de rijksuitkering Wmo € 80.000 beschikbaar gesteld (ter dekking van de extra inzet). c. Er wordt in overleg met betrokkenen in de tweede helft van 2014 een voorstel voorbereid voor de invulling van mantelzorgwaardering vanaf 2015. Hiervoor wordt vooralsnog € 259.000 gereserveerd (bedrag dat hiervoor in de nieuwe rijksuitkering Wmo is opgenomen). d. Het mantelzorgconvenant is in 2014 afgesloten en wordt in 2015 verder in de praktijk gebracht. Streven is om ook de huisartsen te laten aansluiten. e. De behoefte aan logeervoorzieningen wordt nader onderzocht (zie verder paragraaf 2.3.3.).
2.1.4 Vrijwilligerswerk Er zijn in de toekomst steeds meer (zorg)vrijwilligers nodig. Wij willen het doen van vrijwilligerswerk blijven stimuleren. Wij richten ons hierbij op alle bevolkingsgroepen met speciale aandacht voor 65plussers (“zilveren kracht”) en mensen met een uitkering. Wij willen mensen met een uitkering, die zinvol vrijwilligerswerk kunnen doen, vaker als vrijwilliger in gaan zetten. Stimuleren vrijwilligerswerk De verlengde beleidsnota “Voor Elkaar” (2011-2014) kent de volgende 6 speerpunten: 1. Ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en het bemiddelen in vacatures. 2. Het betrekken, stimuleren en motiveren van jongeren tot vrijwilligerswerk middels maatschappelijke stage. 3. Het ondersteunen en stimuleren van initiatieven die tot doel hebben het vrijwilligerswerk te promoten en te stimuleren en de betrokkenheid van groepen vrijwilligers, waaronder allochtonen te behouden en vergroten. 4. Het stimuleren van ontwikkelingen in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen. 5. Het ondersteunen/stimuleren “Zilveren Kracht”. 10
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
6. Het stimuleren van mensen zonder werk tot het doen van vrijwilligerswerk. Eind 2014 loopt de vrijwilligersnota af. In de tweede helft van 2014 wordt een vervolg hierop uitgewerkt. De huidige speerpunten zijn grotendeels nog steeds actueel en zullen dan ook naar verwachting worden gecontinueerd. Extra vrijwilligersplaatsen voor mensen met een lichte beperking (als alternatief voor dagbesteding) In de tweede helft van 2013 is er een pilot gestart ten behoeve van mensen met een bijstandsuitkering met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Er zijn/worden voor deze groep passende vrijwilligersplaatsen gezocht bij voorkeur in de nabije omgeving, bijvoorbeeld bij scholen, Mfa’s, sportverenigingen, wijkwinkels e.d. De eerste resultaten van de pilot zijn positief. Er is in korte tijd een keten gevormd om mensen in beweging te krijgen en op een vrijwilligersplek te plaatsen. Er zijn bij “krachtkoppels” gevormd waarbij de betrokkenen worden begeleid door sterke vrijwilligers. Ook zijn de organisaties die deze vrijwilligers plaatsen, hierbij ondersteund. Wij vinden het belangrijk dat deze vorm van vrijwilligerswerk verder wordt gestimuleerd en wordt geboden aan wijkbewoners met een lichte beperking voor wie participatie niet vanzelfsprekend is. Een vrijwilligersplaats geeft de betrokkene een zinvolle daginvulling en biedt de mogelijkheid iets terug te doen voor de wijk/buurt. Ook kan dit zinvol zijn om hun directe omgeving (tijdelijk) te ontlasten. Wij willen daarom ook in 2015 blijven investeren in extra vrijwilligersplaatsen voor mensen met een lichte beperking. Er zal, gezien de ontwikkelingen, in de zorg een steeds groter beroep worden gedaan op vrijwilligers. Wij willen daarom extra investeren in de vrijwilligersvacaturebank zodat zij extra kunnen inzetten op begeleiding van vrijwilligers en op het bemiddelen tussen vraag en aanbod in de zorg.
Vrijwilligerswerk Inzet 2015 a. In de tweede helft van 2014 wordt een vervolg op de beleidsnota “Voor Elkaar” opgesteld. Hierin zal worden aangegeven op welke wijze het vrijwilligerswerk in de komende jaren verder zal worden versterkt. Er wordt vooralsnog op grond van de nota “Voor Elkaar” ingezet op de 6 speerpunten ter versterken van het vrijwilligerswerk. b. Er wordt voor 2015 € 150.000 gereserveerd voor het realiseren van extra vrijwilligersplaatsen voor mensen met een (lichte) beperking. Er wordt hierbij vanuit gegaan dat er jaarlijks 75 inwoners worden geplaatst. c. Er wordt voor 2015 € 50.000 gereserveerd voor de vrijwilligersvacaturebank voor extra bemiddeling van zorgvrijwilligers (uitgaande van 250 extra bemiddelingen).
2.1.5 Stimuleren en ondersteunen bewonersinitiatieven In de Wmo staat zelfredzaamheid centraal. Mensen regelen nu al heel veel zelf, met familie, met de buurt of met de kerk. Soms kan het nodig zijn om bewonersinitiatieven te stimuleren of tijdelijk professioneel te ondersteunen zodat deze daadwerkelijk op eigen kracht gaan draaien. Wij willen daarom voor 2015 een bedrag reserveren voor het faciliteren, stimuleren en ondersteunen van bewonersinitiatieven. Met dit bedrag kan formatie worden ingezet om initiatieven te stimuleren e.d. Ook kan een deel van dit bedrag worden gebruikt om bepaalde initiatieven tijdelijk financieel te ondersteunen. Er zal hierbij aansluiting en afstemming worden gezocht bij de inzet van de participatiemiddelen.
11
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Bewonersinitiatieven Inzet 2015: a. Er wordt voor 2015 € 60.000 gereserveerd voor het ondersteunen en tot ontwikkeling brengen van nieuwe initiatieven.
2.1.6
Algemeen maatschappelijk werk / preventie GGZ problematiek
Algemeen maatschappelijk werk Het algemeen maatschappelijk werk wordt door de MDF uitgevoerd vanuit de gezondheidscentra. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de huisartsen. Ook is het algemeen maatschappelijk werk een vaste deelnemer van de sociale wijkteams. Er wordt hulp geboden bij psychosociale problematiek zoals relatieproblemen, psychische problemen, verwerkingsproblemen e.d. Er wordt oplossingsgericht gewerkt en de hulpverlening is in principe kortdurend. Er worden concrete doelen gesteld waarbij naar mogelijkheden wordt gezocht om de problemen zoveel mogelijk zelf of met de hulp van de omgeving op te lossen. Preventie GGZ problematiek. Het is van belang dat mensen met psychische klachten vroeg gesignaleerd en preventief behandeld worden. Dit voorkomt nieuwe gevallen van psychische problematiek en vermindert het aantal mensen met chronische problematiek. Op het gebied van preventie van psychosociale problemen is er een structureel overleg (de ‘Depressiecirkel’ ) tussen MDF, GGZ Meerkanten, Welzijn Lelystad, GGD Flevoland, GGZ Stip, CMO Flevoland en Icare, waarbij de integrale aanpak van preventie van depressie centraal staat. In het kader van de collectieve preventie voert Indigo Centraal preventieactiviteiten uit op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Indigo Centraal richt zich onder andere op (publieks)voorlichting en deskundigheidsbevordering wat betreft specifieke psychische aandoeningen. We zien dat er bij GGZ cliënten vaak sprake is van sociale eenzaamheid waarbij een ondersteunend netwerk ontbreekt. Het is daarom van belang in te zetten op eenzaamheidsbestrijding. Hiermee kunnen depressieve en andere gezondheidsklachten op de langere termijn worden voorkomen. Welzijn Lelystad voert activiteiten uit die specifiek gericht zijn op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met psychische klachten. Belangrijk onderdeel hierbij is dat mensen gestimuleerd worden deel te nemen aan reguliere activiteiten in de wijk.
Maatschappelijk werk/preventie GGZ problematiek Inzet 2015: a. Het algemeen maatschappelijk werk blijft beschikbaar in alle gezondheidscentra. b. Het overleg gericht op integrale preventie van GGZ problematiek (depressiecirkel) wordt gecontinueerd. c. Er worden ook in 2015 extra (welzijns)activiteiten georganiseerd gericht op zelfredzaamheid van mensen met GGZ problematiek (zie verder ook de volgende paragraaf).
12
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
2.1.7 Laagdrempelige activiteiten in de buurt- en wijkvoorzieningen De activiteiten in de wijk- en buurtcentra zijn nu nog vooral gericht op de “gewone” buurtbewoners. Wij willen dat er hier ook laagdrempelige (dag) activiteiten voor bijvoorbeeld licht dementerenden, mensen met een verstandelijke beperking of mensen met psychiatrische aandoeningen worden georganiseerd. Gezien de problematiek van deze groepen zal hierbij, naast de inzet van vrijwilligers, een bepaalde mate van professionele begeleiding nodig zijn. Deze participatie dichtbij kan een goed alternatief zijn voor individuele ondersteuning thuis of voor specifieke dagbesteding. Wij willen een bedrag reserveren voor het realiseren van laagdrempelige welzijnsactiviteiten voor deze groepen.
Laagdrempelige activiteiten in de wijk Inzet 2015: a. Er worden in 2015 in de wijkvoorzieningen laagdrempelige activiteiten aangeboden voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische beperking en/of dementie. b. Voor de invulling hiervan wordt € 150.000 gereserveerd. Invulling hiervan vindt plaats o.b.v. plannen in te dienen door burgers of partijen.
2.1.8 Vervoer We hebben aangepast vervoer voor diverse doelgroepen: leerlingenvervoer, Wmo vervoer (regiotaxi) en vervoer van en naar de dagbesteding. We willen het vervoer efficiënt organiseren en het gebruik van het aangepast vervoer terugbrengen. Dit kan o.a. door het openbaar vervoer zoveel mogelijk toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Het kan hierbij gaan om fysieke toegankelijkheid, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om trainingen aan bepaalde groepen om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Er is in regionaal verband onderzocht hoe het vervoer van en naar de dagbesteding efficiënt georganiseerd kan worden. Een van de conclusies is dat het voor de korte termijn het meest efficiënt en werkbaar is om de verantwoordelijkheid voor het vervoer neer te leggen bij de aanbieders van dagbesteding. Zij kunnen per cliënt bepalen welke vervoersvorm wenselijk/noodzakelijk is. Ook organiseren deze partijen vaak al het vervoer voor cliënten die onder de AWBZ/Wlz blijven vallen. Zij kunnen deze vervoersstromen dan combineren. Er is daarom voor gekozen om het vervoer van en naar de dagbesteding vooralsnog mee te nemen in de aanbesteding van de dagbesteding. Naast dit vervoer heeft Lelystad ook “De Opstap”, een vervoersvorm die vrijwel geheel draait op vrijwilligers. Er is vanuit De Opstap aangegeven dat men zonder financiële ondersteuning niet kan voortbestaan. De vervoersservice ‘De Opstap’ richt zich op de senioren in Lelystad (55 jaar en ouder) en heeft als doel dat senioren actief blijven in de samenleving en deel blijven nemen aan sociale activiteiten. Dit doen ze door senioren te brengen en halen naar deze activiteiten maar ook naar andere bestemmingen binnen Lelystad. Waar nodig worden mensen begeleid. Dit alles wordt mogelijk door de inzet van vrijwillige begeleiders. Zowel voor de passagiers als de vrijwilligers geldt dat zij met inzet van De Opstap hun sociale contacten buiten de deur onderhouden en mobiel blijven. Gezien de sociale functie van De Opstap en gezien de besparing die oplevert voor het Wmo vervoer, stellen wij voor vanaf 2015 € 30.000 op jaarbasis beschikbaar te stellen voor De Opstap. Wij zullen daarbij in overleg met De Opstap nog nader bepalen welke aanvullende rol zij kunnen gaan spelen bij het vervoer van en naar (dag)activiteiten voor ouderen e.d. in de wijk.
13
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Vervoer Inzet 2015: a. Er wordt € 10.000 gereserveerd om het gebruik van het openbaar vervoer voor mensen met een beperking te stimuleren. b. Het vervoer van en naar de dagbesteding wordt (vooralsnog in 2015 en 2016) meegenomen in de inkoop van dagbesteding en is aldus een verantwoordelijkheid van de aanbieders. c. Er wordt voor 2015 vooralsnog € 30.000 gereserveerd voor het vrijwilligersvervoer van “De Opstap”.
2.1.9 Scootmobiel- en rolstoelpools Er zijn verspreid over de stad zeven scootmobiel- en rolstoelpools gerealiseerd. Wij willen het gebruik hiervan verder promoten. Als blijkt dat de inzet van een rolstoel of scootmobiel nodig/wenselijk is, dan zal in eerste instantie worden verwezen naar de pool. Dit kan met name een oplossing zijn voor degenen die tijdelijk of incidenteel een rolstoel nodig hebben. De scootmobiel- en rolstoelpools worden gefinancierd uit de reguliere budgetten die voor scootmobielen en rolstoelen beschikbaar zijn.
Scootmobiel- en rolstoelpools Inzet 2015 a. Het gebruik van de scootmobielpool wordt in 2015 verder gestimuleerd. b. De scootmobielpools worden in 2015 verder uitgebreid met rolstoelen.
2.1.10
Aangepast/beschut wonen
Er zullen in de toekomst steeds minder mensen in een instelling worden opgenomen. Dit betekent dat meer mensen zelfstandig (moeten) blijven wonen. Voor een groot deel van de inwoners kan dit in een al dan niet aangepaste (gewone) woning. Voor een bepaalde groep zal een meer beschutte woonvorm nodig/wenselijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn de woningen in de woonzorgzones rond De Hanzeborg, De Uiterton en De Hoven. In deze zones is sprake van een samenhangend aanbod van wonen, welzijn en zorg. Wij zullen nader in beeld brengen welke behoefte er in de toekomst is aan beschutte woonvormen, rekening houdend met het feit dat opname in een instelling als gevolg van de wijziging van de AWBZ steeds minder aan de orde zal zijn. Het gemeentelijk beleid hieromtrent is vastgelegd in het Programma Wonen, Welzijn, Zorg 2005-2015. Er zal in de tweede helft van 2015 nader worden bepaald op welke wijze hier een vervolg aan wordt gegeven. Voor de duidelijkheid: het gaat hier niet om beschermd wonen; deze term wordt gebruikt als het gaat om specifieke woonvoorzieningen voor voor mensen met zware GGZ problematiek. Dat onderdeel is verder beschreven in paragraaf 2.3.5.
14
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Aangepast/beschut wonen Inzet 2015 a. Er wordt in beeld gebracht welke behoefte er is aan beschutte woonvormen, rekening houdend met de extramuralisering. Er wordt € 15.000 gereserveerd ter dekking van de kosten van een dergelijk (jaarlijks) onderzoek. b. In de tweede helft van 2014 zal nader worden bepaald op welke wijze een vervolg wordt gegeven aan het Programma Wonen, Welzijn, Zorg.
2.1.11
Gezonde leefstijl
Door een gezonde leefstijl te stimuleren/bevorderen kunnen gezondheidsproblemen worden beperkt en kan later minder zorg nodig zijn. We willen een gezonde gemeente zijn met inwoners die zoveel mogelijk op eigen kracht een gezonde leefstijl nastreven. Het gaat hierbij vooral om goede voeding, regelmatige lichaamsbeweging, voldoende rust en een verantwoord gebruik van genotmiddelen en medicijnen. Wij faciliteren dit bijvoorbeeld door bewegingsmogelijkheden op wijkniveau te bieden, basiszorg (gezondheidscentra e.d.) dichtbij te organiseren en in te zetten op preventie. Deze preventie is nu vooral gericht op alcohol- en drugsgebruik onder jongeren en overgewicht bij kinderen. Wij willen extra in blijven zetten op preventie en gezond gedrag bij jongeren en kinderen en daarnaast zal extra aandacht zijn voor alcoholgebruik onder ouderen. In dit kader kan ook worden vermeld dat de gemeente, zorgverzekeraar en zorg- en welzijnsorganisaties het convenant “Lelystad in Beweging” hebben ondertekend. Op basis hiervan is er een gezondheids- en welzijnsprogramma in Lelystad gestart met als doel het betaalbaar houden van de gezondheidszorg en aandacht blijven houden voor de gezondheid en het welzijn van inwoners van Lelystad. In de tweede helft van 2014 zal de beleidsnota gezondheidszorg 2015-2018 aan de raad worden voorgelegd. Hierin is uitgewerkt hoe we ons beleid ten aanzien van gezondheidspreventie vorm willen geven.
Gezonde leefstijl Inzet 2015 a. Er wordt verder invulling gegeven aan het convenant “Lelystad in beweging”. b. In het Beleidsplan gezondheidszorg 2015-2018 zal nader invulling worden gegeven aan ons beleid ten aanzien van gezondheidspreventie. c. In 2015 wordt er ingezet op het signaleren en voorkomen van middelengebruik bij (risico)jongeren en alcoholgebruik onder ouderen.
2.2
Ondersteuning thuis
Wij willen dat er zoveel mogelijk wordt geregeld in de basis. De basis bestaat primair uit de bewoners zelf, de mantelzorgers en vrijwilligers maar ook uit algemene voorzieningen die het mogelijk maken dat bewoners zoveel mogelijk zichzelf kunnen redden. In de voorgaande paragraaf is aangegeven hoe we de basis op verschillende onderdelen willen versterken. Voor bepaalde inwoners zal de basis niet toereikend zijn en zal extra ondersteuning thuis nodig zijn om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Het kan hierbij gaan om ondersteuning op het gebied
15
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
van structuur, dagritme en praktische hulp bij taken gericht op het bevorderen, behouden of vergroten van zelfredzaamheid. Het kan hierbij gaan om individuele begeleiding thuis maar ook om huishoudelijke hulp (het gaat hier om de tweede laag in de piramide). Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Ondersteuning thuis Wij willen de ondersteuning thuis meer integraal en dichtbij organiseren waarbij flexibel en gebiedsgericht wordt gewerkt. Wij willen (met minder middelen) ondersteuning bieden aan de inwoners voor wie dit nodig is om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Hierbij dient beseft te worden dat de ondersteuning deels anders ingevuld zal worden en er ook sprake zal zijn van versobering. Daarvoor zullen we de volgende maatregelen verder uitwerken: a. De ondersteuning van nieuwe en bestaande cliënten wordt beoordeeld en ingevuld uitgaande van het stepped care principe. b. De ondersteuning thuis wordt flexibel en gebiedsgericht ingevuld wat efficiency winst oplevert. c. Er worden meer collectieve activiteiten georganiseerd in de wijk- en buurtcentra waardoor minder individuele ondersteuning nodig is. d. De huishoudelijke hulp (onderdeel van ondersteuning thuis) wordt versoberd. Een optie is dat het aantal uren wordt teruggebracht en er weer meer met alfahulpen wordt gewerkt.
De verzorging is ondergebracht bij de zorgverzekeraar en valt niet in het gemeentelijk pakket. Verzorging zit daarmee niet meer in de ondersteuning thuis (individuele begeleiding e.d.). De overlap tussen ondersteuning thuis en huishoudelijke hulp is daarmee beperkt. Er is daarom voor gekozen huishoudelijke hulp en ondersteuning thuis voorlopig nog als aparte voorzieningen in te kopen waarbij in de uitvoering wel wordt gezorgd voor de benodigde afstemming. De looptijd van de contracten worden op elkaar afgestemd zodat bij een volgende ronde beide werksoorten eventueel wel als een integraal product ingekocht kunnen worden.
2.2.1
Huishoudelijke hulp
Er is in de Kadernota voor gekozen om de huishoudelijke hulp in het gemeentelijk pakket te houden. Er wordt vanaf 2015 aanzienlijk gekort op het rijksvergoeding die we van het rijk ontvangen voor huishoudelijke hulp. Er is daarom wel een koerswijziging nodig. Er wordt al enige tijd gewerkt vanuit de kantelingsgedachte. Dat wil zeggen dat eerst gekeken wordt welke andere oplossingen (binnen het eigen netwerk) mogelijk zijn alvorens huishoudelijke hulp in te zetten. Dit heeft vanaf 2013 geleid tot een afname van het gebruik. Er is daarnaast nu nog een extra slag nodig om de rijkskorting te kunnen realiseren. Daartoe willen we in 2015 een nieuwe aanpak introduceren. In de huidige aanpak wordt huishoudelijke hulp geboden op basis van het aantal geïndiceerde uren. In de nieuwe aanpak willen we uitgaan van het principe “schoon en leefbaar huis”. De belangrijkste kenmerken van dit systeem zijn: - Er is sprake van resultaatfinanciering. Er wordt afgerekend op basis van het aantal schone en leefbare huizen en niet op basis van het aantal geleverde uren. - De klant krijgt een beschikking waarin staat dat hij/zij aanspraak kan maken op een schoon en leefbaar huis (het aantal uren e.d. wordt hier niet meer in genoemd). - De aanbieder krijgt per cliënt een vast bedrag. - De aanbieder levert maatwerk, afhankelijk van de situatie van de cliënt en van de woning. De omvang van de inzet kan van klant tot klant verschillen. De leverancier vult in overleg met de 16
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
klant het werkplan in (hoe vaak komt men en wat wordt er gedaan). Dit kan van klant tot klant verschillen. De klant heeft zo belangrijke inbreng bij de invulling van het resultaat. - De gemeente zorgt voor een goed systeem van kwaliteitscontrole. Deze systematiek sluit goed aan bij de uitgangspunten zoals verwoord in de kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”: vraaggericht, maatwerk, ruimte voor professional e.d. Er wordt in een aantal gemeenten al gewerkt op basis van dit systeem en de ervaringen zijn over het algemeen positief. Dit geldt voor zowel de klanten als de leveranciers. Wij willen daarom ook vanaf 2015 geleidelijk gaan werken op basis van dit systeem. Het jaar 2015 zullen we als overgangsjaar gebruiken. Met de invoering van deze nieuwe werkwijze kunnen we huishoudelijke hulp als basisvoorziening overeind houden en de bezuinigingen realiseren. We geven hiermee invulling aan de lokale verantwoordelijkheid voor deze taak en kunnen zo de continuïteit van zorg borgen. Wij richten de aanbesteding zodanig in dat de continuïteit van zorg zoveel mogelijk geborgd is. Er is daarom gekozen voor bestuurlijk aanbesteden op basis van het Zeeuws model. De gemeente stelt daarbij het tarief en de kwaliteitseisen vast. Alle leveranciers die hieraan voldoen worden in principe gecontracteerd. De huidige leveranciers blijven dan in principe in beeld en is er voor de cliënten er is op deze manier sprake van continuïteit in de dienstverlening. We willen de inzet van alfahulpen niet op voorhand uitsluiten maar we willen ook voorkomen dat personeel in loondienst op grote schaal wordt vervangen door alfahulpen. Daarom wordt in de overeenkomst met de aanbieders de bepaling opgenomen dat, als de landelijke regelgeving dit toestaat, een alfahulp mag worden ingezet als een klant of een medewerker daarom vraagt. Binnen de huishoudelijke hulp (HH) wordt nu onderscheid gemaakt tussen HH1 en HH2: - HH1: Het gaat hier om schoonmaakwerk waarbij de cliënt zelf de regie voert op zijn huishouden. - HH2: Het gaat hier om schoonmaakwerk plus regievoering op het huishouden van de cliënt. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een licht dementerende of licht verstandelijk beperkte cliënt die zelf niet kan bepalen wat er moet gebeuren in hun huis. Diverse cliënten met HH2 ontvangen ook andere vormen van ondersteuning thuis. Daarom wordt de regiecomponent uit HH2 meegenomen in de aanbesteding van ondersteuning thuis (de schoonmaakcomponent blijft onder de HH vallen). Dit betekent feitelijk dat er alleen nog huishoudelijke hulp in de vorm van HH1 wordt ingekocht. De totale kosten van de inkoop van huishoudelijke hulp zijn, uitgaande van deze nieuwe aanpak, voor 2015 ingeschat op 4,9 miljoen euro. Hiermee is de rijksbezuiniging gerealiseerd en is er nog enige ruimte om te reserveren voor eventuele schommelingen e.d.
Huishoudelijke hulp Inzet 2015 a. Huishoudelijke hulp wordt met ingang van 2015 ingevuld op basis van het principe “schoon en leefbaar huis”. b. Het onderscheid tussen HH1 en HH2 vervalt, er wordt alleen nog HH1 ingekocht. c. De inkoop wordt zondanig ingericht dat de continuïteit van zorg zoveel mogelijk is geborgd. d. Er wordt 4,9 miljoen euro gereserveerd voor de inkoop van huishoudelijke hulp in 2015. e. De regiecomponent wordt meegenomen in de inkoop van ondersteuning thuis; hiervoor wordt 0,3 miljoen euro gereserveerd. f. Als de landelijke regelgeving dit toestaat , mogen er alfahulpen worden ingezet als de cliënt of de medewerker daarom vraagt.
17
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
2.2.2
Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijke hulp)
De huishoudelijke hulp wordt voorlopig nog stedelijk ingekocht. Ondersteuning thuis wordt, overeenkomstig de kadernota, vanaf 1-1-2015 gebiedsgericht ingevuld. Op grond van de nieuwe Wmo moeten de contracten met de leveranciers voor 1 oktober 2014 worden afgesloten. Er is daarom in april 2014 met de aanbestedingsprocedure gestart zodat deze termijn gehaald kan worden. De Wmo Cliëntenraad en cliëntenraden van de betrokken partijen zijn meegenomen in het inkoopproces. Er is bijvoorbeeld een aparte consultatie bijeenkomst georganiseerd voor de verschillende cliëntenraden om ook met hen de aanbestedingsleidraden te bespreken. Er wordt per stadsdeel een hoofdaannemer gezocht die verantwoordelijk wordt voor het bieden van ondersteuning thuis aan de inwoners van dat stadsdeel. De hoofdaannemer moet een passend en divers aanbod bieden aan de cliënten woonachtig in het betreffende stadsdeel. Er is bepaald dat een aanbieder in maximaal twee stadsdelen kan optreden als hoofdaannemer. Hiermee wordt een te grote afhankelijkheid van één aanbieder voorkomen en is vergelijking tussen de stadsdelen/aanbieders mogelijk. Het is de bedoeling contracten te sluiten voor een periode van 2 jaar met de mogelijkheid deze 3 keer met een jaar te verlengen. De totale looptijd kan daarmee uitkomen op 5 jaar, zodat er voor wat langere tijd sprake is van continuïteit van zorg. Maar dit geeft ook de mogelijkheid bij niet goed functioneren het contract niet te verlengen. Dit is met name van belang nu we te maken hebben met nieuwe taken en aanbieders waar we als gemeente nog weinig ervaring mee hebben. De ondersteuning thuis wordt bekostigd op basis van een stadsdeelbudget. In 2015 wordt dit stadsdeelbudget afgeleid van het bedrag dat hieraan in 2012/2013 werd uitgegeven met verrekening van een korting van 25%. In de jaren 2016-2019 wordt toegewerkt naar een bekostigingssystematiek die meer rekening houdt met de kenmerken van de bevolking per gebied/aandachtsgroep, waarbij op basis van een normbedrag per inwoner een budget wordt berekend. Daarbij worden dan ook bonus/malusafspraken gemaakt om partijen te prikkelen tot realisatie van de beoogde doelen. In de nieuwe rijksuitkering Wmo 2015 is oorspronkelijk uitgegaan van een korting met ca. 25%. Bij de latere onderhandelingen is er een extra budget toegevoegd voor een zorgvuldige overgang en vernieuwende arrangementen. Wij willen in de aanbesteding in principe uitgaan van de oorspronkelijke rijkskorting. Er is namelijk op korte termijn een aanzienlijke omslag nodig. De toegevoegde rijksmiddelen hebben deels een tijdelijk karakter en met ingang van 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd wat voor ons zeer waarschijnlijk onvoordelig uitpakt. Wij willen daarom de extra budgetten reserveren voor eventuele tijdelijke aanvullende maatregelen (in 2015) en voor het versterken van de basis. Het stadsdeelbudget vormt in principe het financieel plafond voor de hoofdaannemer. Als blijkt dat het aantal cliënten dat gebruik maakt van ondersteuning thuis meer dan 5 % afwijkt van de raming, dan zullen de gemeente en de hoofdaannemer met elkaar in overleg gaan om af te spreken hoe hiermee om te gaan. Er kan dan, als hier voldoende grond voor is, besloten worden om een deel van het “reserve bedrag” hiervoor in te zetten. Ook als blijkt dat veel mensen gebruik blijven maken van het overgangsrecht, zal nader worden bepaald of hiervoor een deel van het “reserve bedrag” ingezet kan worden. Wanneer een cliënt in aanmerking komt voor een PGB voor ondersteuning thuis dan zullen de kosten hiervan in mindering worden gebracht op het stadsdeelbudget. Op deze manier worden hoofdaannemers gestimuleerd om voldoende passend ondersteuningsaanbod in natura aan te bieden waardoor men minder snel voor een PGB zal kiezen. Wij gaan ervan uit dat het gebruik van PGB’s beperkt blijft als de hoofdaannemer in staat is een goed en passend aanbod te doen.
18
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Het budget voor ondersteuning thuis is op basis van het gebruik 2012/2013, rekening houdend met de rijkskorting en andere correcties, vooralsnog berekend op € 4.505.000 (zie voor de nadere toelichting hierop paragraaf 4.2.2. Tabel 1: voorlopige berekening budget ondersteuning thuis Budget 2015 Individuele begeleiding
3.955.000
Persoonlijke verzorging (5%)
300.000
Regiecomponent huishoudelijke hulp
250.000
Totaal
4.505.000
Het zwaartepunt van de inzet ligt in de stadsdelen Noordwest en Noordoost.
Ondersteuning thuis Inzet 2015 a. Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijke hulp) wordt gebiedsgericht ingevuld. b. Per stadsdeel is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor ondersteuning thuis. c. Er wordt vooralsnog voor 2015 een bedrag van € 4.505.000 gereserveerd voor de ondersteuning thuis.
2.3 Specifieke ondersteuning Het gaat hier om specifieke voorzieningen zoals dagbesteding, kortdurend verblijf, beschermd wonen, woningaanpassingen, rolstoelen, scootmobiels, aangepast vervoer (regiotaxi) en maatschappelijke opvang. De toegang tot deze voorzieningen gaat, evenals de voorzieningen genoemd in de vorige paragraaf, in principe via de sociale wijkteams verlopen. Een aantal van deze voorzieningen, zoals woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen, behoort al tot het gemeentelijke domein. Een aantal van deze voorzieningen zoals dagbesteding, kortdurend verblijf en beschermd wonen is nieuw voor de gemeente. In deze paragraaf is uitgewerkt hoe we in 2015 invulling geven aan de diverse vormen van specifieke ondersteuning. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Specifieke ondersteuning Voor een aantal inwoners zal, naast inzet vanuit de basis en eventueel ondersteuning thuis, aanvullende ondersteuning nodig zijn. Het kan hierbij gaan om voorzieningen waarvoor de gemeente al verantwoordelijk is maar ook om een aantal nieuwe taken zoals kortdurend verblijf en dagbesteding. Wij willen de vraag naar kortdurend verblijf nader in beeld brengen en op basis daarvan bepalen hoe we hier invulling aan gaan geven. Wij willen dat dagbesteding beschikbaar blijft voor inwoners met complexe problematiek en een grote begeleidingsbehoefte. De huidige capaciteit aan dagbesteding zal, gezien de korting, moeten worden teruggebracht. Daartoe zullen wij de volgende maatregelen uitwerken: 19
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
-
er worden op wijk- en buurtniveau extra dagactiviteiten georganiseerd en er worden extra vrijwilligersplaatsen gezocht; de specifieke dagbesteding wordt efficiënter (goedkoper) georganiseerd waardoor er minder capaciteit verloren gaat. de resterende capaciteit wordt herverdeeld over de gebruikers zodat meer mensen gebruik kunnen blijven maken van een vorm van dagbesteding. er wordt onderzocht of het (doelgroepen)vervoer efficiënter georganiseerd kan worden.
-
De gemeenten worden met ingang van 1-1-2015 verantwoordelijk voor beschermd wonen. Het is nu nog onduidelijk of dit een verantwoordelijkheid van de centrumgemeente wordt of van de afzonderlijke gemeenten.
2.3.1
Woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen en regiotaxi.
Deze voorzieningen vallen al vanaf 1-1-2007 onder de Wmo. In 2012 is de verstrekkingennota vastgesteld en is dit pakket aangepast. Er is geen aanleiding dit pakket nu wederom te herzien. Wel wordt er extra geïnvesteerd in de basis waardoor het gebruik van deze specifieke voorzieningen in een aantal situaties beperkt kan worden. Voorbeelden hiervan zijn het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en van de scootmobiel- en rolstoelpools en de investering in het vrijwilligersvervoer.
Woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen en regiotaxi. Inzet 2015 a. Het pakket van woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen en regiotaxi blijft in 2015 beschikbaar conform de verstrekkingennota 2012. Dit kan in principe binnen de huidige budgettaire ruimte worden ingevuld.
2.3.2 Dagbesteding We willen de dagbesteding per aandachtsgroep invullen. Op grond van de nieuwe Wmo moeten de contracten met de leveranciers voor 1 oktober 2014 worden afgesloten. Er is daarom in april 2014 met de aanbestedingsprocedure gestart zodat deze termijn gehaald kan worden. De Wmo Cliëntenraad en cliëntenraden van de betrokken partijen zijn meegenomen in het inkoopproces. Er is bijvoorbeeld een aparte consultatie bijeenkomst georganiseerd voor de verschillende cliëntenraden om ook met hen de aanbestedingsleidraden te bespreken. Voor dagbesteding wordt per aandachtsgroep een hoofdaannemer gezocht, die verantwoordelijk is voor een divers en passend aanbod voor deze aandachtsgroep. Dit aanbod kan variëren van meer eenvoudige dagbesteding dichtbij tot meer complexe dagbesteding op specifieke locaties. De volgende aandachtsgroepen worden onderscheiden: ouderen (somatiek en psychogeriatrie) mensen met een lichamelijke beperking mensen met een verstandelijke beperking mensen met een psychiatrische aandoening. Het is de bedoeling contracten te sluiten voor een periode van 2 jaar met de mogelijkheid deze 3 keer met een jaar te verlengen. De totale looptijd kan daarmee uitkomen op 5 jaar, zodat er voor wat langere tijd sprake is van continuïteit van zorg. Maar dit geeft ook de mogelijkheid bij niet goed functioneren het contract niet te verlengen. Dit is met name van belang nu we te maken hebben met nieuwe taken en leveranciers waar we als gemeente nog weinig ervaring mee hebben. 20
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
De dagbesteding wordt bekostigd op basis een budget per aandachtsgroep. Dit budget is afgeleid van het budget in 2012/2013 aan dagbesteding werd uitgegeven met verrekening van een korting van ca. 25%. In de jaren 2016-2019 wordt toegewerkt naar een bekostigingssystematiek die meer rekening houdt met de kenmerken van de aandachtsgroep. Daarbij worden een bonus/malusafspraken gemaakt om partijen te prikkelen tot de realisatie van de beoogde doelen. Het budget per aandachtsgroep vormt het financieel plafond voor de hoofdaannemer. Als blijkt dat het aantal cliënten dat gebruik maakt van dagbesteding meer dan 5 % afwijkt van de raming, dan zullen de gemeente en de hoofdaannemer met elkaar in overleg gaan om af te spreken hoe hiermee om te gaan. Er kan dan, als hier voldoende grond voor is, besloten worden om een deel van het “reserve bedrag” hiervoor in te zetten. In de nieuwe rijksuitkering Wmo 2015 is oorspronkelijk uitgegaan van een korting met ca. 25%. Bij de latere onderhandelingen is er een extra budget toegevoegd voor een zorgvuldige overgang en vernieuwende arrangementen. Wij willen in de aanbesteding in principe uitgaan van de oorspronkelijke rijkskorting. Er is namelijk op korte termijn een aanzienlijke omslag nodig. De toegevoegde rijksmiddelen hebben deels een tijdelijk karakter en met ingang van 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd wat voor ons zeer waarschijnlijk onvoordelig uitpakt. Wij willen daarom de extra budgetten reserveren voor eventuele tijdelijke aanvullende maatregelen (in 2015) en voor het versterken van de basis. De kosten van PGB’s voor dagbesteding worden in mindering gebracht op het budget per aandachtsgroep. Hoofdaannemers worden zo gestimuleerd om voldoende passend ondersteuningsaanbod in natura aan te bieden waardoor men minder snel voor een PGB zal kiezen. Wij gaan ervan uit dat het gebruik van PGB’ beperkt blijft als de hoofdaannemer in staat is een goed passend aanbod te bieden. Het totale budget voor dagbesteding is op basis van het gebruik 2012/2013, rekening houdend met de rijkskortingen en andere correcties, vooralsnog berekend op € 2.377.000 (zie voor de nadere toelichting hierop paragraaf 4.2.2).
Dagbesteding Inzet 2015 a. Per aandachtsgroep is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor de dagbesteding voor die groep. b. Er wordt vooralsnog voor 2015 een bedrag van € 2.337.000 gereserveerd voor de dagbesteding.
2.3.3 Kortdurend verblijf In de AWBZ is kortdurend verblijf als volgt omschreven: logeren gedurende maximaal drie etmalen per week in een AWBZ-instelling. Het gaat om inwoners die permanent toezicht nodig hebben. Ook is er een noodzaak tot ontlasting van de mantelzorger die permanent toezicht houdt. Met ingang van 1-1-2015 verdwijnt deze functie uit de AWBZ. De middelen worden, met een korting overgeheveld naar de gemeente. In de nieuwe rijksuitkering Wmo 2015 is oorspronkelijk uitgegaan van een korting met ca. 25%. Bij de latere onderhandelingen is er een extra budget toegevoegd voor een zorgvuldige overgang en vernieuwende arrangementen. Wij willen in principe uitgaan van de oorspronkelijke rijkskorting. Er is 21
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
namelijk op korte termijn een aanzienlijke omslag nodig. De toegevoegde rijksmiddelen hebben deels een tijdelijk karakter en met ingang van 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd wat voor ons zeer waarschijnlijk onvoordelig uitpakt. Wij willen daarom de extra budgetten reserveren voor eventuele tijdelijke aanvullende maatregelen (in 2015) en voor het versterken van de basis. Er vindt in regionaal verband een onderzoek plaats naar deze logeervoorzieningen: welke logeervoorzieningen zijn er, wat is de behoefte van mantelzorgers en cliënten en op welke wijze kan hier vanaf 1-1-2015 invulling aan worden gegeven. De resultaten van het onderzoek komen in juli 2014 beschikbaar. Er loopt momenteel ook een lokaal onderzoek naar de behoefte en de mogelijkheden van een respijthuis in Lelystad. Er is een groep gevormd bestaande uit vertegenwoordigers van Woonzorg Flevoland, Coloriet, Steunpunt Mantelzorg, Wmo Cliëntenraad en een particuliere initiatiefgroep. Deze groep brengt de behoefte in beeld en de mogelijkheden om een respijthuis in Lelystad te realiseren. Wij zullen in de tweede helft van 2014 op basis van het regionale en het lokale het onderzoek bepalen hoe kortdurend verblijf en respijtzorg vanaf 1-1-2015 ingevuld kunnen worden.
Kortdurend verblijf Inzet 2015 a. Er wordt in de tweede helft van 2014 bepaald hoe logeervoorzieningen in 2015 worden ingevuld. b. Er wordt op basis van de resultaten van het lokale onderzoek bepaald of er een respijthuis in Lelystad komt. c. Er wordt € 296.000 gereserveerd voor logeervoorzieningen/respijthuis (dit is globaal het bedrag dat voor kortdurend verblijf in de rijksuitkering Wmo 2015 is opgenomen, uitgaande van de oorspronkelijke rijkskorting).
2.3.4
Maatschappelijke opvang
Het gaat hier om voorzieningen voor zeer kwetsbare mensen die dak- en thuisloos zijn en/of zware verslavings- en/of psychiatrische problematiek hebben of zorgwekkende zorgmijders zijn. Er worden regionaal afspraken gemaakt over de ondersteuning en zorg voor deze groepen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Stedelijk Kompas. Almere is centrumgemeente en ontvangt en verdeelt de rijksmiddelen hiervoor. Deze centrumgemeenteconstructie blijft de komende drie jaren van toepassing. Daarna worden deze taken waarschijnlijk neergelegd bij de individuele gemeenten.
Maatschappelijke opvang Inzet 2015 a. De inzet, zoals opgenomen in het Stedelijk Kompas, wordt in 2015 gecontinueerd. b. Er wordt, gezien het belang van deze voorzieningen voor Lelystad, actief met Almere overlegd over de invulling hiervan.
2.3.5
Beschermd wonen
In de nieuwe Wmo 2015 is dit omschreven als een woonvorm voor mensen met psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn/haar netwerk zich te handhaven in de 22
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
samenleving. Er is landelijk besloten dat ggz-cliënten de zorg die ze nu hebben minimaal vijf jaar behouden. Beschermd wonen is een vorm van maatschappelijke opvang. Landelijk is besloten dat “beschermd wonen”, evenals andere vormen van maatschappelijke opvang, de eerste drie jaren (2015 t/m 2017) onder de verantwoordelijkheid van de centrumgemeente Almere gaat vallen. Het gaat voor Flevoland wat betreft beschermd wonen om een budget van ca. 30 miljoen euro op jaarbasis. Dit budget wordt de eerste drie jaren aan Almere beschikbaar gesteld om uitvoering te geven aan deze taak. De gemeente Almere stelt in overleg met de andere Flevolandse gemeenten een plan op voor de invulling van het beschermd wonen in de komende drie jaren. Er is/wordt bij de decentralisatie van deze taak geen korting toegepast. Dit betekent dat deze functie in eerste instantie ongewijzigd kan worden gecontinueerd.
Beschermd wonen Inzet 2015 a. Beschermd wonen is in 2015 t/m 2017 (inhoudelijk en financieel) een verantwoordelijkheid van centrumgemeente Almere. b. Er wordt, gezien het belang van deze voorzieningen voor Lelystad, actief met Almere overlegd over de invulling hiervan.
2.3.6
Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)
Op 1 januari 2015 moeten de gemeenten op grond van de Jeugdwet en de nieuwe Wmo een regionaal AMHK ingericht hebben. Daarmee dragen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor een groep zeer kwetsbare inwoners: volwassenen en kinderen die te maken krijgen met agressie, geweld en verwaarlozing in huiselijke kring. Er zijn twee belangrijke redenen om een AMHK te organiseren: - één meldpunt voor alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling; - meer samenhang in aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. In organisatorische zin is het AMHK een samenvoeging van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). In de nieuwe Wmo is opgenomen dat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben om het AMHK bovenlokaal vorm te geven, omdat dit voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de wettelijke taken noodzakelijk is. De gemeente Almere zal samen met de andere gemeenten in Flevoland en de uitvoerende organisaties (Blijfgroep, AMK van BJZ en Zorggroep Oude en Nieuwe Land) komen tot een uitvoeringsplan waarin bestuurlijke, financiële, personele en inhoudelijke vraagstukken zijn uitgewerkt. In het uitvoeringsplan is aandacht voor de aansluiting van het AMHK bij de lokale zorgstructuren van de zes gemeenten in Flevoland. Het uitgangspunt is dat het AMHK budgettair neutraal wordt gerealiseerd (dus binnen de budgetten die nu binnen AMK en SHG beschikbaar zijn).
23
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Inzet 2015 a. b.
24
Er wordt in 2015 samen met de andere Flevolandse gemeenten een AMHK gevormd. Er wordt gezorgd voor een goede aansluiting tussen het AMHK en de lokale zorgstructuren.
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
3. Van vraag naar participatie en ondersteuning In het vorige hoofdstuk is beschreven hoe de sociale infrastructuur eruit komt te zien. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het proces van vraag tot participatie en passende ondersteuning verloopt.
3.1 De toegang Met toegang bedoelen we het proces vanaf het moment waarop de burger zich meldt (of wordt gemeld) met een ondersteuningsvraag, tot het bieden van passende ondersteuning. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Toegang tot ondersteuning Wij willen de toegang dichtbij op buurt- en wijkniveau organiseren. Wij willen de toegang laten verlopen via sociale wijkteams. Deze huidige sociale wijkteams zullen hiertoe worden heringericht en toegerust zodat zij deze nieuwe taak op kunnen pakken. Het sociaal wijkteam zal voor inwoners voor wie ondersteuning nodig is, een ondersteuningsplan opstellen. In dit plan wordt aangeven wat de eigen inzet is, wat er vanuit de basis wordt ingezet en welke aanvullende professionele ondersteuning (ondersteuning thuis en/of specifieke ondersteuning) nodig is. Daarbij wordt zodanig samengewerkt met andere partijen, zoals de Jeugd- en Gezinsteams, dat er sprake is van een integrale aanpak en de klant te maken heeft met één plan en één regisseur. Voor de burger is het eerste aanspreekpunt de medewerker van het wijkinfopunt. Eenvoudige vragen kunnen daar direct worden afgedaan, bijvoorbeeld verwijzing naar een spreekuur van Centrada of naar een algemene voorzieningen in de wijk. Bij een wat meer uitgebreide ondersteuningsvraag zal een afspraak worden gemaakt met iemand van het Sociaal Wijkteam. Die gaat dan op huisbezoek om in overleg met betrokkene (en bij voorkeur met de mantelzorger) in beeld te brengen wat de betrokkene zelf op kan pakken en wat er verder mogelijk en nodig is. De afspraken worden vastgelegd in een ondersteuningsplan.
3.1.1
Sociaal Wijkteam
Er is per stadsdeel een Sociaal Wijkteam gevormd waarin Welzijn Lelystad, MDF (maatschappelijk werk/ouderenadviseur), Icare (wijkverpleegkundige), GGZ specialist en MEE IJsseloevers zijn vertegenwoordigd. Welzijn Lelystad is eerste aanspreekpunt en verantwoordelijk voor de coördinatie binnen en tussen de teams. De belangrijkste uitgangspunten: - de leden van de teams zijn in principe onafhankelijk van de partijen die ondersteuning thuis en specifieke ondersteuning bieden; - de leden van het team werken als generalisten, maar hebben specifieke deskundigheid wat betreft verschillende aandachtsgroepen; - er is binnen de teams deskundigheid beschikbaar wat betreft ouderen, mensen met verstandelijke beperking, mensen met lichamelijke beperking en mensen met GGZ problematiek. Het sociaal wijkteam heeft als kerntaken: - in overleg met betrokkene (en familie/mantelzorger) opstellen van een ondersteuningsplan waarin in beeld is gebracht wat de problematiek is, wat de cliënt zelf gaat doen en welke ondersteuning vanuit de sociale infrastructuur mogelijk en nodig is. - bieden van kortdurende begeleiding zodat mensen weer zoveel mogelijk zelf de weg kunnen vinden (richting algemene voorzieningen en als het nodig is richting specifieke voorzieningen). 25
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
-
algemene regie houden op het ondersteuningsplan. Een medewerker van het sociaal wijkteam blijft vast aanspreekpunt voor betrokkene en de partijen betrokken bij de ondersteuning. zorgen voor een goede afstemming met het CJG en het Jeugd- en Gezinsteam. Als er een kind betrokken is, dan vindt altijd afstemming plaats met CJG. Als het zwaartepunt van de ondersteuning ligt bij het kind, dan zorgt het Jeugd- en gezinsteam voor het ondersteuningsplan en de regisseur. Als het zwaartepunt bij de ouder/volwassene ligt, dan zorgt het sociaal wijkteam voor het ondersteuningsplan en de regisseur.
Er zal in de tweede helft van 2014 een persoonlijk gesprek worden gevoerd met alle cliënten die op 1 januari 2015 overgaan van de AWBZ naar de gemeente/Wmo. Er zal in overleg met hen (en hun mantelzorger) een ondersteuningsplan worden opgesteld waarin globaal is aangegeven welke ondersteuning vanaf 2015 voor hen beschikbaar is. De capaciteit en samenstelling van de teams is in de loop van 2014 uitgebreid zodat zij in staat zijn deze taak op te pakken. Het is nu nog erg moeilijk om in te schatten welke capaciteit nodig is vanaf 2015. Enerzijds zijn er in 2014 al veel gesprekken gevoerd en zal het wat dat betreft rustiger worden. Anderzijds zal door meer bekendheid de toeloop wellicht groter worden. Voorgesteld wordt de capaciteit in 2015 vooralsnog (tijdelijk) te handhaven en medio 2015 te evalueren of er in 2016 op- dan wel afgeschaald moet worden. Tabel 2: inzet formatie per sociaal wijkteam Gewenste inzet per wijkteam per week
Inzet uit reguliere formatie
Extra inzet/extra te financieren
WL coördinator WL opbouwwerk
24 uur 16 uur
18 uur 16 uur
6 uur 0 uur
GGZ specialist
16 uur
4 uur
12 uur
MDF maatschappelijk werk MDF ouderenadviseur Icare wijkverpleegkundige
16 uur 16 uur nntb
4 uur 16 uur nntb
12 uur 0 uur nntb
MEE
36 uur
36 uur
0
124 uur (3,4 fte)
94 uur (2,6 fte)
30 uur (0,8 fte)
Totaal
De formatie per team komt hiermee uit op 3,4 fte. De inzet van de wijkverpleegkundige is hierin nog niet opgenomen. Hierover worden nadere afspraken gemaakt met de zorgverzekeraar. Er zijn aldus, naast de inzet van MEE, in totaal 4 x 0,8 = 3,2 fte’s extra nodig voor de vier sociale wijkteams. Uitgaande van € 87.500,= per fte (HBO, inclusief overhead) gaat het om een bedrag € 280.000,=. In paragraag 2.2.1. is aangegeven dat we de huishoudelijk hulp anders gaan aanpakken. De nieuwe werkwijze zal vanaf 1-1-2015 geleidelijk worden ingevoerd. Er zal daarom in de tweede helft van 2014 ook worden gestart met gesprekken met klanten die gebruik maken van huishoudelijke hulp. Er wordt nog concreet in beeld gebracht welke extra inzet hiervoor nodig is en hoe dit ingevuld kan worden (bijvoorbeeld door hiervoor tijdelijk gemeentelijk personeel vrij te maken).
3.1.2
Eén toegang
Er zijn op dit moment twee toegangspunten tot de Wmo. Voor de “oude” Wmo voorzieningen is het gemeentelijk loket de toegang. Voor nieuwe ondersteuningsvragen is het sociale wijkteam de toegang. Er is voor gekozen de toegang dichtbij op buurt- en wijkniveau te organiseren. Daarom zal er gewerkt worden aan een integratie van beide loketten met als doel dat de toegang tot ondersteuning vanaf medio 2015 geheel verloopt via de sociale wijkteams. 26
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
3.1.3
Algemene en maatwerkvoorzieningen
In de nieuwe Wmo wordt onderscheid gemaakt tussen algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Deze begrippen zijn in de nieuwe wet als volgt omschreven: - algemene voorziening : aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers toegankelijk is. Ook de opvangvoorzieningen vallen hieronder. -maatwerkvoorziening: een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen t.b.v. zelfredzaamheid, participatie en beschermd wonen. De voorzieningen in de basis worden, uitgaande van deze omschrijving aangemerkt als algemene voorzieningen; deze zijn in principe vrij toegankelijk. Ook de voorzieningen voor maatschappelijke opvang vallen hieronder. De voorzieningen in de niveaus daarboven (ondersteuning thuis en specifieke voorzieningen) worden in principe aangemerkt als maatwerkvoorzieningen. Hiervoor moet op grond van de nieuwe Wmo een beschikking worden afgegeven.
3.1.4
Beschikking
In de nieuwe Wmo 2015 is bepaald dat het college voor maatwerkvoorzieningen een beschikking moet afgeven. Het college mag deze bevoegdheid mandateren aan een andere partij. De beschikking moet zijn gebaseerd op een onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken, mogelijkheden om op eigen kracht zaken te regelen, mogelijkheden om mantelzorgers in te zetten, mogelijkheden om gebruik te maken van algemene voorzieningen, inzicht in hoogte eigen bijdrage e.d. Op basis hiervan kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening worden gedaan en het college moet daarop vervolgens binnen twee weken een beschikking afgeven. Het ondersteuningsplan bevat deze onderdelen en kan worden aangemerkt als het onderzoek zoals in de wet omschreven. Als er in het ondersteuningsplan maatwerkvoorzieningen zijn opgenomen, dan kan dit omgezet worden in een aanvraag die binnen twee weken moet leiden tot een beschikking. Daarbij moet worden geborgd dat de klant kan kiezen voor een PGB en/of zorg in natura. Wij willen de beschikking zo algemeen mogelijk houden en hierin, voor zover mogelijk, geen gedetailleerde informatie opnemen. In het ondersteuningsplan en de beschikking wordt zo de “wat” vraag beantwoord. Het is vervolgens , als het gaat om zorg in natura, aan de aanbieder van ondersteuning om samen met de klant te bepalen “hoe” de ondersteuning wordt ingevuld. Er is aldus ruimte voor de aanbieders/professionals om flexibel invulling te geven aan de ondersteuningsvraag. Dus geen beschikking waarin het aantal uren e.d. wordt genoemd maar een beschikking waarin het resultaat wordt beschreven zoals “een schoon en leefbaar huis” of “een zinvolle dagbesteding”. Wij willen dit proces zo ”lean” mogelijk te organiseren en voorkomen dat er onnodige stappen in zitten. Daarom wordt het afgeven van de beschikking zoveel mogelijk direct gekoppeld aan het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan met de daarbij behorende beschikking geven aldus toegang tot de (maatwerk) voorzieningen. Er is een landelijk Ondersteunings Team Decentralisaties ingesteld. Gemeenten kunnen daar allerlei vragen rond de decentralisaties neerleggen. Wij hebben daar de vraag neergelegd in hoeverre het toegestaan is de beschikking een algemeen karakter te geven en welke specifieke informatie verplicht in een beschikking opgenomen moet worden.
27
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
De toegang Inzet 2015: a. De toegang tot ondersteuning wordt dichtbij georganiseerd en verloopt in principe via de sociale wijkteams. b. De sociale wijkteams worden toegerust om hun taken goed uit te voeren. c. Er wordt hiervoor vooralsnog voor 2015 (naast de inzet van MEE) € 280.000 gereserveerd om de capaciteit op voldoende niveau te brengen/houden. d. Medio 2015 wordt de inzet geëvalueerd; op basis daarvan vindt eventueel vanaf 2016 op- of afschaling plaats. e. Vanaf medio 2015 verloopt de toegang tot ondersteuning geheel via de sociale wijkteams (de gemeentelijke werkzaamheden zijn hierbij aangehaakt/geïntegreerd). f. Het proces van onderzoek (ondersteuningsplan), aanvraag tot en met beschikking wordt zo “lean” mogelijk ingericht.
3.2 Meldpunt, klachten, bezwaar e.d. Het ondersteuningsplan wordt zoveel mogelijk in overleg met de cliënt opgesteld. Het ondersteuningsplan is de basis voor de beschikking voor maatwerkvoorzieningen. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Positie burgers en cliënten Inwoners voor wie ondersteuning nodig is, krijgen een integraal ondersteuningsplan en een vast aanspreekpunt (regisseur). De ondersteuning kan van persoon tot persoon verschillen, afhankelijk van de participatiemogelijkheden van de betreffende persoon. Wij willen inwoners, die van mening zijn dat geen passende ondersteuning wordt geboden, de mogelijkheid geven zich te wenden een Wmo-mediator, die in overleg met de klant en de regisseur onderzoekt of er alsnog een passende oplossing kan worden gevonden. Het is belangrijk dat burgers goed weten waar ze met hun klachten terecht kunnen en de klachtafhandeling moet goed zijn geregeld. Wij zullen de Wmo Cliëntenraad en cliëntgroepen actief blijven betrekken bij het Wmo beleid en de implementatie hiervan.
3.2.1 Meldpunt Er gaat veel veranderen binnen de Wmo, zowel voor burgers als partijen. We vinden het belangrijk dat mensen laagdrempelig een melding kunnen doen van zaken die naar hun mening niet goed lopen, aandacht nodig hebben of verbeterd zouden kunnen worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om onnodige administratieve rompslomp of te lange wachttijden. We zullen hiertoe een meldpunt inrichten waar digitaal en telefonisch meldingen kunnen worden gedaan. Dit meldpunt is niet bedoeld voor individuele klachten. Hiervoor geldt de klachtenprocedure zoals in de volgende paragraaf beschreven. In de nieuwe wet Wmo is bepaald dat partijen calamiteiten en geweldsdelicten binnen hun organisatie moeten melden bij de gemeente. De gemeente moet een toezichthoudend ambtenaar aanwijzen die
28
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
de meldingen onderzoekt en hierover rapporteert aan het college. Wij zullen dit binnen de gemeentelijke organisatie gaan regelen.
Meldpunt Wmo Inzet 2015 a. Er wordt een meldpunt Wmo ingericht waar burgers en partijen laagdrempelig voorstellen voor verbeteringen kunnen doen en zaken die niet goed lopen e.d. kunnen melden. b. Er wordt, zoals in de wet voorgeschreven, een meldpunt geregeld waar partijen calamiteiten melden.
3.2.2 Klachten/mediation Het is belangrijk dat burgers, die vinden dat zij onvoldoende ondersteund worden, de mogelijkheid krijgen dit voor nadere beoordeling neer te leggen bij een partij/persoon. Ook is het belangrijk dat mensen de weg hiernaartoe goed weten te vinden. Dit proces willen wij als volgt inrichten: Als een cliënt niet tevreden is over het ondersteuningsplan en/of de bejegening, dan zal een ander lid van het sociaal wijkteam in overleg met cliënt kijken naar het ondersteuningsplan (second opinion). Als dit niet leidt tot een oplossing, dan kan cliënt zich wenden tot een mediator bij de gemeente.
Tenslotte kan de cliënt , als hij/zij vindt dat er onvoldoende maatwerk wordt geleverd, een bezwaar- en beroepsprocedure starten.
Wij willen we mediation actief inzetten om juridische procedures zoveel mogelijk te beperken. Er gaan met ingang van 2015 nieuwe groepen onder de Wmo vallen. Voor deze groepen gaat het een en ander veranderen waardoor er vooral in 2015 misschien relatief vaak een beroep op mediation wordt gedaan.. Er wordt daarom vooralsnog uitgegaan dat er in 2015 een halve formatieplaats mediation extra nodig is. Er is een nieuwe Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) in voorbereiding. Dit wetsvoorstel bevat regels voor (zorgaanbieders) inzake behandeling van klachten en geschillen, kwaliteit van zorg en meldingen. Deze wet gaat voor gelden voor vrijwel alle instellingen die onder de Wmo vallen. Er komt nog een AmvB met een set van criteria, waaraan de interne klachtenprocedure moet voldoen. Als een klant een klacht heeft over de feitelijke zorg en ondersteuning die hij krijgt van een leverancier, dan zal hij/zij die klacht in eerste instantie neer moeten leggen bij die leverancier, die moet beschikken over een deugdelijke klachtenregeling conform de nieuwe wet. Wij zullen het aantal en de afhandeling van de klachten monitoren en, als hier aanleiding toe is, nadere stappen ondernemen om te komen tot verbetering. Wij willen dat klanten goed weten waar ze met klachten terecht komen. Wij zullen ervoor zorgen dat informatie over klachtenprocedures e.d. digitaal goed vindbaar is. Ook zullen we een folder maken waarin dit helder staat.
Klachten, mediaton Inzet 2015 a. Cliënten weten goed waar ze met klachten terecht kunnen. b. Er wordt voor 2015 € 40.000 gereserveerd voor de extra inzet van mediation.
29
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
3.3 Persoonsgebonden budget In de Kadernota was hierover het volgende gezegd. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Persoonsgebonden budget Een PGB is op grond van de nieuwe wetgeving toegestaan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de klant is in staat het PGB te beheren; de klant kan aantonen dat het reguliere aanbod (zorg in natura) niet toereikend is; de diensten en producten die met een PGB worden ingekocht, zijn van goede kwaliteit. Wanneer professionals en cliënt inschatten dat de inzet van een PGB het meest efficiënte en effectieve middel is voor de ondersteuning dan wordt een PGB in principe toegekend. Doelmatige inzet van het persoonsgebonden budget blijft een waardevolle mogelijkheid om passende zorg te bieden. Daarom is het van belang om in de uitwerking de mogelijkheden van het PGB als het passende instrument bij bepaalde zorgarrangementen in beeld te brengen. In de nieuwe Wmo verordening zullen deze voorwaarden nader worden uitgewerkt. Hierin wordt een hardheidsclausule opgenomen op basis waarvan het college kan besluiten in uitzonderlijke, specifieke situaties af te wijken van deze bepalingen. In april 2014 is de concept wettekst over PGB’s naar aanleiding van een amendement gewijzigd. De voorwaarde dat een klant moet aantonen dat het reguliere aanbod (zorg in natura) niet toereikend is, is komen te vervallen. De gemeente moet op grond van de nieuwe wettekst de klant de mogelijkheid bieden te kiezen voor een PGB als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren; de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als PGB geleverd wens te krijgen; naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit zijn. In de Wmo verordening zijn deze voorwaarden nader uitgewerkt. Dit zal daarbij ook worden afgestemd met de bepalingen die hierover in de nieuwe verordening jeugdhulp worden opgenomen. Er is landelijk bepaald dat PGB’s verplicht moeten worden ondergebracht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De gemeente moet de PGB bedragen overmaken naar de SVB die vervolgens op verzoek van de klant de betalingen aan de aanbieders doet. Ook afdracht van loonbelasting en het doorgeven van informatie aan de belastingdienst gebeurt door de SVB. De PGB’s worden aldus niet meer uitbetaald aan de klant. De verwachting is dat hiermee fraude tegen kan worden gegaan. De gemeente moet de PGB tarieven vaststellen. De gangbare praktijk is dat PGB tarieven lager liggen dan tarieven waarmee vergelijkbare zorg in natura wordt ingekocht. Reden hiervoor is onder meer dat er bij een PGB minder overheadkosten hoeven te worden berekend. Gemeenten mogen tarieven variëren al naar gelang de professionaliteit van de met het PGB ingekochte ondersteuning.
30
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Een en ander zal in de komende tijd nader worden uitgewerkt. Wij gaan er daarbij vooralsnog vanuit dat voor een PGB maximaal 75% wordt betaald van het tarief dat wij betalen voor zorg in natura.
Persoonsgebonden budget Inzet 2015 a. Het PGB wordt uitgevoerd conform de wetgeving. b. De nadere regels worden vastgelegd in de nieuwe Wmo verordening. c. De PGB tarieven worden in principe bepaald op maximaal 75% van de tarieven voor zorg in natura.
3.4
Eigen bijdragen
Gemeenten kunnen voor Wmo voorzieningen een eigen bijdrage vragen. Voor de eigen bijdragen voor Wmo maatwerkvoorzieningen geldt een anticumulatiebepaling: men betaalt voor alle voorzieningen tezamen nooit meer dan een bepaald maximum bedrag. Dit maximum is gerelateerd aan het inkomen en aan het vermogen en wordt landelijk vastgesteld. Iemand met een minimuminkomen betaalt bijvoorbeeld nooit meer dan € 19,00 of € 27,20 per 4 weken. Iemand met een inkomen van € 54.000 betaalt maximaal € 267,00 per 4 weken en iemand met een komen van € 80.000 betaalt maximaal bijna € 700,00 per vier weken. De gemeente mag op grond van de nieuwe Wmo 2015 ook een eigen bijdrage vragen voor rolstoelen. Ook mag de gemeente een eigen bijdrage vragen voor rolstoelen en woningaanpassingen/hulpmiddelen voor kinderen. Dit is onder de oude Wmo niet toegestaan. Verder is in de nieuwe Wmo de maximale termijn van 3 jaar voor het betalen van een eigen bijdrage voor een woningaanpassing of een PGB voor een scootmobiel e.d. losgelaten. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Eigen bijdragen Wij willen het eerder vastgestelde eigen bijdrage beleid continueren. Dit betekent dat voor de Wmo voorzieningen, voor zover de wet dit toestaat, de maximale toegestane inkomensafhankelijke eigen bijdrage wordt gevraagd. Er zal aldus vanaf 1-1-2015 ook een eigen bijdrage worden gevraagd voor rolstoelen en woningaanpassingen/hulpmiddelen voor kinderen. Ook wordt de termijn voor het betalen van een eigen bijdrage voor een woningaanpassing verlengd totdat de kosten zijn afbetaald. Wij willen dit beleid ook hanteren voor de nieuwe voorzieningen die vanaf 1-1-2015 onder de Wmo gaan vallen, te weten de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen zoals dagbesteding. De eigen bijdragen worden berekend en geïnd door het CAK. Op de site van het CAK is eenvoudig na te gaan welke bijdrage maximaal betaald hoeft te worden bij een bepaald inkomen (www.hetcak.nl). Er zal nog nader worden bepaald welk tarief/kostprijs de gemeente hanteert voor de verschillende maatwerkvoorzieningen. Bij het opstellen van het ondersteuningsplan kan op basis van deze tarieven en de informatie van de site van het CAK inzicht worden gegeven in de hoogte van de te verwachte eigen bijdrage zodat betrokkene dan ook de afweging kan maken of hij/zij gebruik maakt van bepaalde vormen van ondersteuning. Binnen de AWBZ en de Wmo geldt nu een vergelijkbaar systeem. Er verandert aldus qua systematiek niet zoveel voor de bestaande en nieuwe Wmo cliënten. 31
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Een uitzondering hierop zijn mensen die een rolstoel nodig hebben en ouders met een kind waarvoor een rolstoel en/of woningaanpassing nodig is. Voor volwassenen met een rolstoel zal het effect beperkt zijn omdat ze veelal ook al andere voorzieningen hebben en al het maximum betalen. Voor ouders met een kind waarvoor een rolstoel of woningaanpassing nodig is, zal het effect veel groter zijn: zij betalen nu niets en gaan vanaf 2015 een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. De eigen bijdrage geldt zolang er gebruik wordt gemaakt van de maatwerkvoorziening en mag niet hoger zijn dan de kostprijs van een voorziening. De gemeente moet vaststellen welke kostprijs bij welke maatwerkvoorziening hoort. Wij gaan hierbij uit van de prijs die wij als gemeente (gemiddeld) voor een bepaalde voorziening betalen: het huurbedrag dat we betalen voor scootmobielen, het tarief dat we betalen voor een “schoon en leefbaar huis”, de gemiddelde kosten van een dagdeel dagbesteding of de gemiddelde kosten van een uur ondersteuning thuis. Voor een aantal voorzieningen, zoals woningaanpassingen en PGB’s voor scootmobielen, geldt nu dat hierover maximaal 39 periodes (3 jaar) een eigen bijdrage mag worden gevraagd. In de nieuwe Wmo 2015 is bepaald dat de eigen bijdrage hiervoor mag doorlopen totdat de kostprijs van de voorziening is afbetaald. Dit kan betekenen dat iemand (vooral als hij/zij een laag inkomen heeft) zeer lang zou moet blijven doorbetalen voor bijvoorbeeld een scootmobiel die allang is afgeschreven of voor een woningaanpassing die ver in het verleden is gedaan. Daarom vinden wij het redelijk om voor PGB’s voor roerende goederen zoals scootmobiels aan te sluiten bij de afschrijftermijn van 7 jaar. Dit is doorgaans ook het moment waarop het product aan vervanging toe is. voor woningverbouwingen (zowel huurwoning als eigen woningbezit) de eigen bijdrage termijn te maximeren op 10 jaar. Dit omdat mensen veelal verhuizen binnen dit tijdsbestek of omdat degene voor wie is verbouwd niet meer in de woning woont. Het voorgaande heeft betrekking op maatwerkvoorzieningen. Voor algemene voorzieningen geldt een andere systematiek. Voor allerlei laagdrempelige algemene voorzieningen in de basis wordt in principe geen of een beperkte bijdrage in rekening gebracht. Wij willen dit voorlopig handhaven zodat het ook uit financieel oogpunt aantrekkelijk is om hier gebruik van te maken (i.p.v. een beroep te doen op duurdere maatwerkvoorzieningen).
Eigen bijdragen Inzet 2015 a. Voor Wmo maatwerkvoorzieningen wordt de maximaal toegestane inkomensafhankelijke eigen bijdrage in rekening gebracht. b. Voor PGB’s voor roerende zaken, zoals rolstoelen en scootmobielen, wordt de maximale termijn waarover een eigen bijdrage betaald moet worden bepaald op 7 jaar. c. Voor woningaanpassingen wordt de maximale termijn waarover een bijdrage betaald moet worden bepaald op 10 jaar.
3.5
Regresrecht
Een van de nieuwe aspecten waarin het wetsvoorstel WMO 2015 voorziet is een regresrecht voor gemeenten. De gemeente kan een Wmo voorziening verstrekken en de kosten verhalen als een burger een claim heeft ingediend bij een derde vanwege letselschade. De gemeente krijgt de bevoegdheid om de kosten van een door hem verstrekte maatwerkvoorziening of daaraan gekoppeld 32
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
persoonsgebonden budget te verhalen op de aansprakelijke persoon. De regeling is gelijkluidend aan de regresrechten zoals die in de sociale verzekeringswetten zijn opgenomen. Er zal, als hier sprake van is, gebruik worden gemaakt van het resgresrecht.
3.6
Maatwerkvoorziening inkomenssteun
Het rijk schaft een aantal regelingen af. De budgetten die hiermee zijn gemoeid worden met een aanzienlijke korting overgeheveld naar de gemeenten. De volgende regelingen worden afgeschaft: Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg); Via de Wtcg krijgen mensen met een chronische ziekte of handicap een algemene tegemoetkoming voor meerkosten gerelateerd aan hun aandoening. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van leeftijd, inkomen en zorggebruik. De tegemoetkoming wordt voor het eind van het jaar uitgekeerd over het voorgaande kalenderjaar. In Lelystad ontvingen in 2012 ruim 9.400 inwoners een Wtcg uitkering variërend van € 148 tot 494 op jaarbasis. Ca. 1/3 van de Wtcg-ontvangers heeft een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Compensatie Eigen Risico (CER) De Compensatie Eigen Risico wordt verstrekt aan burgers waarvan wordt verwacht dat ze hun eigen risico volmaken. De doelgroep wordt bepaald op basis van zorggebruikgegevens uit de databestanden van de zorgverzekeraars. Of het eigen risico daadwerkelijk volledig gebruikt wordt, is geen selectiecriterium. De hoogte ervan is vastgesteld op € 99,= en is niet inkomensafhankelijk. Landelijk heeft 40% van de CER-ontvangers een huishoudinkomen boven modaal. In 2012 ontvingen 9.700 inwoners van Lelystad een CER uitkering. Korting eigen bijdrage extramurale zorg Iedereen die een eigen bijdrage voor zorg thuis (extramuraal) of voor een Wmo voorziening betaalt, krijgt nu automatisch een korting van 33% op de te betalen eigen bijdrage. Eerst wordt de maximale eigen bijdrage bepaald en vervolgens wordt hierop een korting van 33% toegepast. Deze korting wordt door het CAK direct in mindering gebracht op de eigen bijdrage. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Maatwerk chronisch zieken en gehandicapten Wij willen de maatwerkgelden inzetten voor mensen met de laagste inkomens die als gevolg van ziekte of handicap belemmerd zijn bij het participeren. Wij willen deze middelen inzetten om de ondersteuningsvoorzieningen ook voor hen bereikbaar en betaalbaar te houden. Met deze regelingen is geprobeerd om chronisch zieken en gehandicapten een gerichte compensatie te bieden voor meerkosten die zij hebben. Maar de tegemoetkoming kwam vaak niet daar terecht waar hij voor bestemd was. Uit onderzoeken blijkt dat gemiddeld ongeveer 24% van de mensen die een tegemoetkoming krijgt geen meerkosten heeft, terwijl 50% van de mensen zonder tegemoetkoming wel meerkosten heeft. Daarom wordt de inkomensondersteuning voor deze doelgroep overgeheveld naar de gemeenten die gericht maatwerk moeten gaan bieden. De budgetten die hiermee gemoeid zijn worden met een aanzienlijke korting overgeheveld naar de gemeenten die verantwoordelijk worden voor de invulling van een maatwerkvoorziening inkomenssteun. De gemeenten mogen zelf bepalen hoe hier invulling aan te geven. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden voor het aanbieden van diensten via de Wmo of voor het geven van directe inkomenssteun via de bijzondere bijstand. De inkomenssteun wordt nu geboden aan allerlei groepen, ongeacht het inkomen. Wij willen deze middelen inzetten voor inwoners met een laag inkomen die als gevolg van hun ziekte/handicap (veel) 33
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
gebruik moeten maken van allerlei voorzieningen. Wij vinden het belangrijk dat deze voorzieningen voor hen bereikbaar en betaalbaar blijven. Bij de invulling hiervan gaan we uit van de volgende voorwaarden/uitgangspunten: - de tegemoetkoming komt terecht bij de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. - de tegemoetkoming komt terecht bij inwoners met een laag inkomen. - de regeling is relatief eenvoudig uit te voeren en de uitvoeringskosten blijven beperkt. Er zijn verschillende mogelijkheden voor een nieuwe invulling. Er kan gedacht worden aan invulling via de individuele bijzondere bijstand; door het verlagen van de eigen bijdragen voor de Wmo, door vanuit de Wmo een vast vergoeding te geven aan chronisch zieken of via een collectieve verzekering. Als we kijken naar de benoemde uitgangspunten, dan kiezen we voor het uitbreiden van de collectieve verzekering. Hiermee blijven de uitvoeringskosten beperkt, de tegemoetkoming komt terecht bij chronisch zieken met een laag inkomen. Lelystad heeft een collectieve zorgverzekering (gemeente extra pakket), die toegankelijk is voor alle inwoners met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Op dit moment maakt ca. 1/3 van de huishoudens (1.900 huishoudens) met een sociaal minimum gebruik van de collectieve verzekering. De gemeente betaalt per deelnemer ongeveer € 4,50 per maand. De totale kosten voor de gemeente komen nu op jaarbasis uit op ca. € 101.000. Wij denken aan uitbreiding van het gemeente extra pakket op de volgende onderdelen: - uitbreiden van het pakket met voorzieningen waar mensen met chronische ziekte gebruik van maken; - uitbreiden van het pakket met een vergoeding van een deel van het eigen risico van de zorgverzekering; - verlagen van het tarief van de aanvullende collectieve verzekering. Dit wordt verder uitgewerkt op inhoudelijke en financiële consequenties.
Maatwerkvoorziening inkomenssteun Inzet 2015: - Er is een passende (gemeentelijke) collectieve zorgverzekering voor chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen.
34
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
4. Sturing en financiering 4.1 Sturing en monitoring Wij zitten in een ontwikkelfase en krijgen te maken met diverse nieuwe taken en aanzienlijke budgetten. Wij willen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering vooral neerleggen bij burgers en partijen maar we willen hier een bepaalde sturing op houden. Wij gaan daarbij zoveel mogelijk uit van een sturing op hoofdlijnen waarbij onze inzet is dat onnodige administratieve rompslomp en bureaucratie zoveel mogelijk wordt voorkomen. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Sturing vanuit de gemeente Wij willen sturen op hoofdlijnen waarbij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering zoveel mogelijk wordt neergelegd bij de partijen in het veld. Wij gaan hierbij uit van vertrouwen en loslaten. Wij willen de administratieve rompslomp zoveel mogelijk beperken. De sturing vanuit de gemeente kan als volgt worden ingevuld: de gemeente bepaalt welk (gesubsidieerd) basisaanbod in Lelystad aanwezig is, welke budgetten/subsidies (incl. inhoudelijke kaders) voor de verschillende onderdelen hiervan beschikbaar zijn en welke voorwaarden hieraan worden verbonden; de gemeente stelt gebiedsbudgetten (incl. inhoudelijke kaders) vast voor ondersteuning thuis; de gemeente bepaald welk budget (incl. inhoudelijke kaders) beschikbaar is voor dagbesteding en kortdurend verblijf.
Om de regiefunctie goed uit te kunnen voeren is een systeem van monitoring nodig. Deze monitoring kan betrekking hebben op: output: wat wordt er gedaan in het veld, welke maatwerkvoorzieningen zijn er geleverd, het gebruik hiervan e.d. outcome: wat is het resultaat van alle inspanningen? Is de zelfredzaamheid van de inwoners toegenomen? Is de kwaliteit van leven verbeterd? Zijn de inwoners tevreden over de ondersteuning? Er wordt nu al het een en ander gemonitord zoals het gebruik van Wmo voorzieningen en de tevredenheid van gebruikers Wmo voorzieningen. Ook is er een wijkmonitor waarin veel informatie over de toestand van een wijk is opgenomen. De Wmo wordt nu verbreed. Wij zullen met het oog hierop in de tweede helft van 2014 nader in beeld brengen hoe we de monitoring onder de nieuwe Wmo willen invullen. Er zal hierbij sprake zijn van een combinatie van monitoring op output en outcome. De monitor moet enerzijds voldoende handvatten bieden om op de uitvoering te kunnen sturen. Anderzijds moet de monitor voldoende informatie geven om de effecten van het beleid te kunnen meten, beoordelen en eventueel bijstellen. Op grond van de nieuwe Wmo moet het college onderzoeken hoe cliënten de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning ervaren en de uitkomsten hiervan jaarlijks voor 1 juli publiceren. Hierbij kan worden vermeld dat er op grond van de huidige Wmo ook al jaarlijks een tevredenheidsonderzoek wordt uitgevoerd. In de tweede helft van 2014 zullen wij het hele systeem rond monitoring en verantwoording verder uitwerken. 35
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
4.2.
Financiering Wmo
4.2.1
Algemeen
In het Raadsprogramma 2014-2018 is opgenomen dat de decentralisaties in principe zonder gemeentelijke aanvulling worden gefinancierd uit de middelen die we daartoe vanuit het rijk ontvangen. Deze rijksmiddelen worden volledig voor die taken aangewend. Er worden binnen de Wmo twee rijksuitkeringen onderscheiden. De integratie uitkering Wmo die we vanaf 2007 ontvangen. Daarnaast krijgen we vanaf 2015 een uitkering Wmo 2015 als onderdeel van het Sociaal Deelfonds. De gemeente moet jaarlijks bij het rijk aangeven hoe de middelen uit het sociaal deelfonds worden besteed. Er moet o.a. worden aangegeven welk bedrag aan maatwerkvoorzieningen en algemene Wmo voorzieningen is uitgegeven. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen inzet vanuit de oude en vanuit de nieuwe Wmo uitkering. Ook binnen ons beleid wordt hier geen onderscheid in gemaakt. De Kadernota Samen Leven, Samen Redzaam heeft betrekking op de totale Wmo en het Uitvoeringsplan Wmo 2015 heeft ook betrekking op de totale Wmo. Wij gaan er, aansluitend op het Raadsprogramma, in dit Uitvoerinsplan vanuit dat de Wmo in totaliteit in 2015 budgettair neutraal wordt ingevuld. Er kunnen daarbij wel verschuivingen plaatsvinden van of naar de andere transitiebudgetten binnen het sociaal deelfonds. Deze verschuivingen zullen dan wel zichtbaar worden gemaakt. Er is in 2015 sprake van een dergelijke verschuiving wat betreft de inzet t.b.v. cliëntondersteuning (een deel van de rijksuitkering Wmo 2015 wordt aangewend voor inzet van MEE IJsseloevers binnen de binnen het CJG). Budget materieel evenwicht Er is bij de vaststelling van de kadernota’s besloten dat er, ter verevening van de uitgaven voor Jeugdzorg en Wmo , een “budget materieel evenwicht” wordt ingesteld. Hiermee kunnen schommelingen in de uitgaven voor Jeugd en Wmo binnen en tussen de jaren worden opgevangen zonder tussentijdse bijsturing/aanpassing van de begroting. De ruimte hiervoor zal gevonden moeten worden binnen de budgetten die beschikbaar zijn voor Wmo en Jeugdzorg. In de volgende paragraaf is uitgewerkt met welk budget vanuit de Wmo dit fonds gevuld kan worden. Transitiefonds sociaal domein De gemeenteraad heeft eind 2013 bij het vaststellen van de begroting 2014-2017 het Transitiefonds Sociaal Domein ingesteld. Voor dit transitiefonds is verspreid over drie jaar 4,5 miljoen euro vrijgemaakt ten bate van de decentralisaties Jeugdzorg, AWBZ/Wmo en werk/Participatiewet en de invoering Passend Onderwijs. Hierbij heeft de raad de volgende spelregels geformuleerd, die aangeven voor welk doel het transitiefonds ingezet kan worden: preventief aan de voorkant investeren, want voorkomen is beter dan genezen versnellen van transitie en transformatie, want voorinvesteren loont de moeite incidenteel geld voor tijdelijke acties, want structureel forse bezuiniging nodig nieuwe werkwijzen en oplossingen faciliteren, want andere antwoorden zijn nodig de gemeentelijke regierol versterken, want de beweging van binnen naar buiten is nodig reorganiseren capaciteit en aanbod, want rol maatschappelijke middenveld versterken Daarnaast zijn de volgende spelregels voor het proces vastgesteld: aanvragen kunnen worden ingediend op de vier domeinen; een aanvraag uit het transitiefonds kan gedaan worden in de periode 1 juli 2014 – 1 januari 2017; een aanvraag uit het transitiefonds kan op elk moment van het jaar gedaan worden, maar vereist besluitvorming van zowel college als raad; een aanvraag uit het transitiefonds wordt beargumenteerd aan de hand van bovenstaande spelregels;
36
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
een aanvraag uit het transitiefonds die bedoeld is om een pijnlijke bezuinigingsmaatregel structureel op te vangen kan niet worden gehonoreerd.
Er zal op korte termijn een voorstel aan de raad worden ingevuld voor de nadere invulling van dit transitiefonds. In hoofdstuk 2 is aangegeven op welke onderdelen we de basis willen versterken en zo te bereiken dat er een verschuiving plaatsvindt van zware naar meer lichtere vormen van ondersteuning. Een optie is om een aantal van deze (vernieuwende) maatregelen te financieren uit het transitiefonds en zo de transitie te versnellen.
4.2.2
Rijksuitkering Wmo 2015
Onlangs is de Meicirculaire 2014 verschenen. Hieruit blijkt dat de rijksuitkering Wmo 2015 voor Lelystad uitkomt op € 9.830.000. Deze rijksuitkering is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Het grootste deel wordt gevormd door de rijksvergoeding voor begeleiding, kortdurend verblijf e.d. Daarnaast is de uitkering bedoeld voor de invulling van cliëntondersteuning, sociale wijkteams, waardering mantelzorgers, doventolk, uitvoeringskosten, maatwerkvoorziening inkomenssteun e.d. Verder zijn er bij de landelijke onderhandelingen extra budgetten toegevoegd voor de zorgvuldige overgang e.d. Een deel van deze extra budgetten heeft een tijdelijk karakter en zal geleidelijk worden afgebouwd. De budgetten voor begeleiding, kortdurend verblijf en verzorging (5%) zijn met een aanzienlijke korting overgeheveld naar de gemeenten. Op grond van de meicirculaire 2014 is berekend dat er binnen de rijksuitkering voor deze taken in totaal ca. € 6,9 miljoen euro beschikbaar is Zoals hierboven vermeld zijn er bij de latere onderhandelingen extra (tijdelijke) budgetten aan de rijksuitkering toegevoegd voor de zorgvuldige overgang e.d. In 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd. Wij verwachten dat dit negatief voor ons uitvalt en dat het daarom noodzakelijk zal zijn de ondersteuning (structureel) met aanzienlijk minder middelen in te vullen. Er is dus al in 2015 een grote omslag nodig. Wij stellen daarom voor in 2015 uit te gaan van het budget van € 6,9 miljoen voor de invulling van begeleiding, kortdurend verblijf e.d. De aanvullende budgetten zullen we inzetten om de basis te versterken en het “budget materieel evenwicht” te vullen. De leveranciers van ondersteuning thuis en dagbesteding krijgen in 2015 te maken met overgangsverplichtingen. Op grond hiervan kunnen zij verplicht worden de ondersteuning op de oude manier voort te zetten. Ook kunnen mensen gedurende 2015, als hun indicatie nog geldig is, aanspraak blijven maken op hun oude PGB. Het kan, als hier veel gebruik van wordt gemaakt, voor een leverancier erg moeilijk worden om een en ander binnen het budget (waarin de aanvankelijke omvangrijke rijkskorting is verwerkt) te realiseren. Het zal daarom waarschijnlijk noodzakelijk zijn in 2015 een beroep te doen op het budget materieel evenwicht. Gezien alle onzekerheden, zal het gebruik van de maatwerkvoorzieningen in 2015 voortdurend worden gemonitord zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Op basis van de monitor zal worden bepaald of er eventueel vanuit het “budget materieel evenwicht” een correctie op de budgetten plaatsvindt. In de volgende tabel is in de eerste kolommen aangegeven wat er op grond van de Vektis cijfers in 2012/2013 werd uitgegeven aan begeleiding e.d. In de laatste kolom is berekend, welke (basis) bedragen hiervoor in 2015 in principe binnen de rijksuitkering (exclusief de bij de onderhandelingen toegevoegde budgetten) beschikbaar zijn.
37
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Tabel 2: Berekening budgetten begeleiding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf, rekening houdend met de correcties opgenomen in de meicirculaire 2014. Uitgaven 2012 Uitgaven 2013 Totaal uitgaven Budget 2014 (na PGB zorg in natura 2012/2013 correcties meicirculaire 2014) Begeleiding 1.669.421 3.166.063 4.835.484 3.955.000 individueel Begeleiding groep/ Dagbesteding (incl. vervoer) Persoonlijke verzorging (5%) Kortdurend verblijf
1.436.988
1.419.570
2.856.558
2.337.000
129.929
236.716
366.645
300.000
360.872
1.035
361.907
296.000
Totaal
3.597.209
4.823.383
8.420.594
6.888.000
Bron: rapportage Vektis, PGB cijfers 2012, ZIN cijfers 2013, bewerkt door O&S.
Als we het budget 2015 vergelijken met de uitgaven in 2012/2013, dan is er sprake van een korting van bijna 20%. Wij krijgen naar verwachting medio juli informatie over het huidige gebruik. Op basis daarvan kan meer concreet worden berekend welke bezuiniging daadwerkelijk moet worden gerealiseerd vanaf 2015.
4.2.3
Overzicht uitgaven Wmo 2015
In de vorige hoofdstukken is aangegeven hoe we de verschillende onderdelen willen invullen en welke kosten hieraan zijn verbonden. In de tabel op de volgende bladzijde zijn alle uitgaven samengevat.
38
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Let op: het gaat hier om voorlopige, indicatieve bedragen. Tabel 3: indicatief overzicht van uitgaven 2015 Wmo Nieuwe Wmo
Oude Wmo
Ten laste van nieuwe Wmo uitkering 2015
Dekking binnen gemeente begroting
Algemeen Uitvoeringskosten extra inzet Wmo mediation reservering extra inzet personeel, ict e.d.*
40.000 350.000
Versterking sociale wijkteams extra formatie (exclusief inzet MEE)
280.000
Een sterke basis Informatie en advies communicatie sociale wijkteams
20.000
Cliëntondersteuning inzet MEE t.b.v. sociale wijkteams
350.000
inzet MEE t.b.v. jeugdhulp
400.000
versterking financiële ondersteuning
85.000
24-uurs anonieme hulp op afstand/Sensoor
25.000
doventolk
30.000
Mantelzorgondersteuning continuering inzet o.b.v. nota mantelzorg reservering t.b.v. waardering mantelzorgers
80.000 259.000
Vrijwilligerswerk vrijwilligersplaatsen inwoners met lichte beperking extra bemiddeling zorgvrijwilligers
150.000 50.000
Bewonersinitiatieven ruimte om ideeën tot ontwikkeling te brengen
60.000
Ontmoetingsactiviteiten nieuwe groepen extra activiteiten voor nieuwe aandachtsgroepen
150.000
Vervoer stimuleren gebruik openbaar vervoer
10.000
bijdrage voor vrijwilligersvervoer De Opstap
30.000
Algemene voorziening zoals scootmobielpools
-
Beschut wonen onderzoekvraag/aanbod beschut wonen Preventie/bevorderen gezonde levensstijl
39
20.000 -
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Uitgaven oude Wmo 2015
Maatregel t.b.v. chronisch zieken aanvullende verzekering voor chronisch zieken
800.000
Ondersteuning thuis Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijke hulp) begeleiding individueel verzorging 5%
3.955.000 300.000
regiecomponent HH2 (zie onder huishoudelijke hulp Huishoudelijke hulp uitgaven 2015 o.b.v. “schoon en leefbaar huis”
7.426.900
overheveling regiecomponent naar ondersteuning thuis
4.900.000 250.000
Specifieke ondersteuning Woningaanpassingen/verhuiskostenvergoeding
-
Vervoersvoorzieningen
-
scootmobielen
-
rolstoelen e.d. Aangepast vervoer
1.052.000
1.052.000
704.000
820.000
636.000
636.000
930.000
930.000
-1.209.000
- 800.000
-
Wmo vervoer vervoer van en naar dagbesteding (zit in budget dagbesteding)
-
Beschermd wonen dagbestedingdagdagbestedubg dagbesteding) dit valt in 2015-2017 onder centrumgemeente Almere
-
Maatschappelijke opvang
-
AMHK (budgettair neutraal)
-
-
Kortdurend verblijf/logeervoorzieningen reserveren budget logeervoorzieningen/logeerhuis
296.000
Dagbesteding en dagactiviteiten budget voor dagbesteding alle aandachtsgroepen
2.377.000
Overig Eigen bijdragen
- 750.000
Korting rijksbijdrage huishoudelijke hulp
-1.500.700
Korting rijksuitkering i.v.m. hergebruik. scootmobielen Storting in budget materieel evenwicht
-63.000 503.000 9.830.000
Totaal
188.200 7.976.200
7.976.200
* voor de onderbouwing van dit bedrag: zie de toelichting hierna.
De totale nette budget komt uit op € 17.806.200 (€ 9.830.000 + € 7.976.200). Er is hiermee sprake van een budgettair neutrale invulling in 2015. Binnen de budgettaire ruimte is € 691.200 (ca. 3,9 %) vrijgemaakt voor het “budget materieel evenwicht”. Wij willen een aantal van de hierboven genoemde (vernieuwende) maatregelen ter versterking van de basis e.d. financieren uit het transitiefonds. Hiervoor volgt nog een voorstel. Dit betekent dat er per saldo meer ruimte ontstaat om het budget materieel evenwicht te vullen. 40
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Toelichting: In de tweede helft van 2014 wordt nader uitgewerkt welke extra inzet (personeel, ict e.d.) in 2015 nodig is voor de uitvoering werkzaamheden die samenhangen met de drie decentralisaties. Hiervoor wordt een plan opgesteld. Het hier opgenomen bedrag heeft daarom vooralsnog een heel voorlopig en indicatief karakter. Ook voor andere posten gaat het nog om voorlopige bedragen. Bij de verdere uitwerking kunnen en zullen hier nog de nodige wijzigingen in optreden. De rijkskorting van 1,5 miljoen euro op de huishoudelijke hulp is in mindering gebracht op het bedrag dat voor huishoudelijke hulp is geraamd binnen de gemeentebegroting. Het rijk had eerder al besloten dat er met ingang van 2015 een correctie op de oude Wmo uitkering plaatsvindt i.v.m. lagere uitgaven als gevolg van hergebruik van middelen. Er is door de raad besloten dat deze korting op de rijksuitkering wordt opgevangen binnen de Wmo. Dit bedrag (€ 63.000 in 2015) is daarom in mindering gebracht op het bedrag dat binnen de gemeentebegroting beschikbaar is voor de oude Wmo. Binnen de gemeentebegroting is een bedrag van 1,2 miljoen opgenomen voor eigen bijdragen. Het gaat hierbij met name om eigen bijdragen ontvangen voor huishoudelijke hulp. Dit bedrag is in verband met de nieuwe invulling van de huishoudelijke hulp naar beneden toe bijgesteld (tot 0,8 miljoen euro). Uit de Meicirculaire 2014 blijkt dat de Wmo uitkering binnen het Sociaal Deelfonds de komende jaren min of meer gelijk blijft. Het macrobudget blijft gelijk maar op 1 januari 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd. Dit betekent dat het gemeentelijk budget dan aanzienlijk kan wijzigingen. In de Septembercirculaire 2014 wordt duidelijkheid gegeven over het objectief verdeelmodel voor de Wmo. Op basis daar van zal nader in beeld worden gebracht wat de meerjarige consequenties hiervan zijn.
41
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14
Bijlage 1: overzicht gebruikersgroepen Het ministerie heeft onlangs nieuwe informatie verschaft over inwoners die in 2012/2013 gebruik maakten van de AWBZ en vanaf 1-1-2015 onder de Wmo gaan vallen. Het gaat hierbij om de gebruikers van individuele begeleiding, groepsbegeleiding (dagbesteding), persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf. De persoonlijke verzorging gaat in principe naar de zorgverzekeraar. Er is evenwel een uitzondering gemaakt voor de persoonlijke verzorging voor de mensen met een zintuiglijken of verstandelijke beperking en mensen met het psychische beperking. Dit deel van de verzorging gaat onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. Het gaat hierbij om ca. 5% van het totaal gebruik aan verzorging. De cijfers in de Kadernota hadden betrekking op het zorggebruik in 2011/2012. Onderstaande tabellen zijn gebaseerd op de meest actuele cijfers die we hebben: het gebruik van PGB in 2012 en het gebruik van Zorg in natura (ZIN) in 2013. De vorige cijfers en deze cijfers zijn niet eenvoudig te vergelijken. Er is bijvoorbeeld in de tussentijd besloten dat een aantal groepen met zwaardere zorg toch onder de Wet Langdurige Zorg blijven vallen. Deze zitten aldus niet meer in het nieuwe bestand. Tabel 4 : aantal volwassen inwoners van Lelystad dat in 2012/2013 gebruik maakte van extramurale begeleiding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf. Aantal inwoners Aantal inwoners met Totaal aantal met PGB 2012 zorg in natura 2013 gebruikers Begeleiding individueel 272 706 978 Begeleiding groep/dagbesteding
134
248
382
Persoonlijke verzorging (5%)
31
34
65
Kortdurend verblijf
51
2
53
365
872
Unieke cliënten totaal
1.237
Bron: rapportage Vektis, PGB cijfers 2012, ZIN cliënten 2013, ZIN uitgaven 2012, bewerkt door O&S.
In de laatste kolom van tabel 4 is het aantal unieke cliënten genoemd. Er blijkt een behoorlijke overlap in het gebruik: ca. 1/4 van de gebruikers maakt gebruik van meerdere van de genoemde voorzieningen. Tevens zal een deel van deze doelgroep bekend zijn bij de gemeente, omdat zij gebruik maakt van Wmo voorzieningen zoals rolstoelen, huishoudelijke hulp en woningaanpassingen. Er werd in 2012/2013 8,4 miljoen uitgegeven aan de AWBZ taken die vanaf 2015 overgaan naar de Wmo. In de volgende tabel is dit verder uitgewerkt. Tabel 5:uitgaven 2012/2013 extramurale functies begeleiding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf. Uitgaven PGB Uitgaven ZIN Totaal uitgaven 2012 2013 2012/2013 Begeleiding individueel 1.669.421 3.166.063 4.835.484 Dagbesteding (incl. vervoer)
1.436.988
1.419.570
2.856.558
Persoonlijke verzorging (5%)
129.929
236.716
366.645
Kortdurend verblijf
360.872
1.035
361.907
3.597.210
4.823.38-4
8.420.594
Totaal
Bron: rapportage Vektis, PGB cijfers 2012, ZIN cijfers 2013, bewerkt door O&S.
.
42
Concept Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad, versie 08-07-14