CONCEPT
Colofon De Notitie Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen is een product van de gemeente Bussum. Voor meer informatie wordt verwezen naar
: : :
de afdeling Ruimtelijke Inrichting tel: 035-6928869 e-mail:
[email protected]
1 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Datum: 30 januari 2009
Inhoud 1. 2. 3.
Inleiding....................................................................................................................................... 3 Leeswijzer ................................................................................................................................... 3 De regelgeving (juridische kaders)............................................................................................... 5 3.1. Woningwet...................................................................................................................... 5 3.1.1. Categorieën bouwwerken................................................................................................ 5 3.1.2. Vergunningsvrij bouwwerk .............................................................................................. 6 3.1.3. Lichtvergunningsplichtig bouwwerk ................................................................................. 6 3.1.4. Regulier bouwvergunningsplichtig ................................................................................... 6 3.1.4. Artikel 52a....................................................................................................................... 7 3.1.5. Artikel 56 ........................................................................................................................ 8 3.2. Algemene maatregelen van bestuur ................................................................................ 8 3.2.1. Besluit bouwvergunningsvrije en licht vergunningplichtige bouwwerken........................... 8 3.2.2. Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning .................................................... 8 3.2.3. Het Bouwbesluit .............................................................................................................. 9 3.3. Bouwverordening ............................................................................................................ 9 3.4. Wet bodembescherming ............................................................................................... 10 3.5. Circulaire bodemsanering 2006..................................................................................... 11 3.6. Besluit bodemkwaliteit en Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer (Kwalibo) .............. 12 3.8. Algemene wet bestuursrecht ......................................................................................... 13 3.9. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) ..................................................... 13 4. Bodeminformatiesysteem .......................................................................................................... 14 5. Bodemkwaliteitskaart................................................................................................................. 14 5.1. BIS/BKK controle bij bouwen......................................................................................... 16 6. Bodemonderzoek en toetsing .................................................................................................... 17 7. Asbestbodemonderzoek ............................................................................................................ 18 8. Wanneer is een locatie verdacht? .............................................................................................. 19 9. Ontheffing en vrijstelling van bodemonderzoek .......................................................................... 19 Stroomschema 1: .................................................................................................................................. 22 Vervolg stroomschema 1: ...................................................................................................................... 23 Stroomschema 2: licht vergunningsplichtig ............................................................................................. 24 Stroomschema 3: reguliere bouwvergunning.......................................................................................... 24 Stroomschema 3: reguliere bouwvergunning.......................................................................................... 25 Stroomschema 4: uitvoering bodemonderzoek ....................................................................................... 25 Stroomschema 4: uitvoering bodemonderzoek ....................................................................................... 26 Stroomschema 5: toetsing bodemonderzoek .......................................................................................... 26 Stroomschema 5: toetsing bodemonderzoek .......................................................................................... 27 Stroomschema 6: procedure artikel 52a Woningwet ............................................................................... 27 Stroomschema 6: procedure artikel 52a Woningwet ............................................................................... 28 Beschrijving procedurewijzer bouwvergunning algemeen ...................................................................... 29
2 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
1.
Inleiding
Volgens de Woningwet (Woningwet, 2008) mag niet worden gebouwd op verontreinigde grond. Om dit te voorkomen bevat de gemeentelijke bouwverordening diverse voorschriften. Deze voorschriften gaan over: Het uitvoeren van bodemonderzoek (vrijwillig of verplicht). Het soort onderzoek en de onderzoeksstrategie. De wijze waarop een onderzoek wordt getoetst. Het vrijstellingsbeleid (wanneer geeft de gemeente Bussum vrijstelling van bodemonderzoek). Intussen hebben wij in Bussum al enkele jaren ervaring met de Woningwet in relatie tot het uitvoeren van bodemonderzoek. Redenerend vanuit deze deskundigheid blijkt dat de voorschriften uit de bouwverordening niet duidelijk genoeg zijn. De regels kunnen op verschillende manieren worden uitgelegd. Door deze interpretatieverschillen kan het voorkomen dat bij aanvragen van bouwvergunningen uiteenlopende adviezen worden gegeven. Voor inwoners van Bussum geeft dit onzekerheid en onduidelijkheid. Dit geldt overigens ook voor de interne organisatie. Om dit probleem op te lossen is deze notitie geschreven. Doel van deze notitie is het beschrijven en het verduidelijken van de procedures voor het wel of niet uitvoeren van een bodemonderzoek in relatie tot een bouwvergunningsaanvraag. De geformuleerde doelstelling realiseren wij door het beantwoorden van de volgende vragen:
Binnen welke juridische kaders valt een verplicht bodemonderzoek? Wanneer is een bodemonderzoek verplicht en wanneer niet? Wanneer kan de gemeente Bussum vrijstelling van bodemonderzoek geven en op welke gronden? Aan welke eisen moet een bodemonderzoek voldoen? Wat zijn de toetsingscriteria? Wat is de relatie tussen bodemonderzoek, het bodeminformatiesysteem, de bodemkwaliteitskaarten en een bouwvergunning?
De antwoorden van de bovenstaande vragen vertalen wij in procedures. De procedures vertalen wij in stroomschema’s. Via stroomschema’s geven wij aan wanneer een bodemonderzoek nodig is, wanneer geen bodemonderzoek nodig is en wanneer door de gemeente Bussum vrijstelling wordt gegeven. De stroomschema’s zijn zodanig van opzet dat, onafhankelijk van de persoon die het schema volgt, het resultaat altijd tot een eenduidig antwoordt of advies leidt. Gevolg is dat inwoners, bedrijven en collega’s het proces beter begrijpen, eenduidigheid in besluitvorming ontstaat, de gemeentelijke organisatie transparanter wordt en geen conflicterende adviezen worden gegeven.
2.
Leeswijzer
De notitie geeft in hoofdstuk 3 inzicht in de bestaande regelgeving. In dit hoofdstuk komen de Woningwet en de bouwverordening aan de orde in relatie tot de 3 soorten bouwvergunningen. Verderop in het hoofdstuk wordt de relatie gelegd tussen de bouwvergunningen, de Wet bodembescherming, Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer, Besluit bodemkwaliteit, Algemene wet bestuursrecht en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De notitie eindigt met verschillende stroomschema’s waarop de procedures uiteen worden gezet. 3 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
4 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
3.
De regelgeving (juridische kaders)
Dit hoofdstuk bevat een nadere uitleg van het juridische kader voor het verplicht uitvoeren van een bodemonderzoek bij een bouwvergunningsaanvraag. Elke afzonderlijke wet wordt kort toegelicht. Het voornaamste juridische kader, waarmee een bodemonderzoek afdwingbaar is, bestaat uit: De Woningwet en de daaraan gekoppelde besluiten (AmvB’s): − Besluit bouwvergunningsvrije en licht vergunningsvrije bouwwerken. − Het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (Biab). − Het Bouwbesluit. De gemeentelijke bouwverordening (versie 10.2 gemeente Bussum). De Wet bodembescherming. Het is vooral een combinatie van deze wetten, regels en besluiten die in belangrijke mate bepalen of een bodemonderzoek verplicht is of niet.
3.1.
Woningwet Uitgangspunt in de Woningwet is dat een nieuw bouwwerk niet op verontreinigde grond mag staan. Artikel 8 van de Woningwet verplicht gemeenten om hierover voorschriften en bepalingen op te nemen in een gemeentelijke bouwverordening, zie de artikelen 2.1.5. en 2.4.1. uit de Bussumse bouwverordening. Paragraaf 3.3. uit deze notitie bevat hierover een nadere uitwerking.
3.1.1.
Categorieën bouwwerken De Woningwet maakt onderscheid tussen drie categorieën van bouwwerken. Het onderscheid hiertussen is essentieel omdat dit bepalend is of wel of geen bodemonderzoek nodig is. De drie soorten bouwwerken zijn:
Bouwvergunningsvrije bouwwerken. Licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken. Regulier bouwvergunningsplichtige bouwwerken.
Elke categorie bevat afzonderlijke regelgeving. Slechts bij een regulier rgunningsplichtig bouwwerk is een bodemonderzoek afdwingbaar, zie tabel 1.
bouwve-
Tabel 1: categorie bouwwerken in relatie tot bodemonderzoek. Soort vergunning
Voorbeelden
VerBodemonderzoek gunning
http://www.vrom.nl/bouwvergunningen_online Nee
Nee
Bouwvergunnings -vrij.
Dakkapel aan de achterkant van een woning.
Licht
Voldoet wel aan de hoofdcriteria maar niet aan
bouwvergunnings -plichtig.
de subcriteria. Bijvoorbeeld een dakkapel die door de maatvoering niet voldoet niet aan de eisen van een bouwvergunningvrij bouwwerk is
Onderzoek is meestal niet afdwingbaar maar in sommige gevallen wel wenselijk. Hierop is een uitzondering van toepas-
lichtvergunningsplichtig.
sing, namelijk de aanhoudingsplicht artikel 52 uit de Woningwet.
Onderzoek is niet afdwingbaar en meestal ook niet nodig. Ja
Nee
5 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Ja
Regulier bouwvergunnings -plichtig.
Ja Onderzoek altijd afdwingbaar tenzij sprake is van een uitzonderingssituatie. Een uitzonderingssituatie kan zijn dat het bouwwerk in aard en omvang gelijk is aan een licht ver-gunningsplichtig bouwwerk (art. 43 Woningwet). Een bodemonderzoek is dan niet meer afdwingbaar.
Overigens kan iedereen via (http://www.vrom.nl/bouwvergunningen_online) bepalen of zijn of haar bouwwerk een vergunning nodig heeft.
3.1.2.
Vergunningsvrij bouwwerk Wanneer een bouwwerk vergunningsvrij is, is een melding aan de gemeente niet nodig. De gemeente Bussum mag geen voorwaarden stellen voor het uitvoeren van een bodemonderzoek. De eigenaar is dus zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van informatie en het al dan niet bouwen op verontreinigde grond. De gemeente kan ook niet voldoen aan het principe “zorgvuldig handelen” zoals dat in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is geformuleerd. Onder zorgvuldig handelen verstaat de Awb dat de gemeente verplicht is informatie te geven over de bodemkwaliteit wanneer zich op of in de omgeving van de bouwlocatie een bodemverontreiniging bevindt.
3.1.3.
Lichtvergunningsplichtig bouwwerk Bij een lichtvergunningsplichtig bouwwerk is, in beginsel, een bodemonderzoek niet afdwingbaar tenzij de bouw betrekking heeft op een (vermoedelijk) ernstig verontreinigde locatie. In die situatie moet de vergunning worden aangehouden (artikel 52a Woningwet), zie paragraaf 3.1.4. De aanhouding vervalt wanneer een bodemonderzoek uitwijst dat de locatie niet ernstig is verontreinigd of wanneer een beschikking tot sanering is afgegeven. Het kan ook voorkomen dat bij een lichtvergunningsplichtig bouwwerk sprake is van een wijziging van het gebruik naar een meer milieugevoeliger bestemming. In zo’n geval is bodemonderzoek ook wettelijk voorgeschreven. Dit impliceert overigens dat iedere melding van een lichtvergunningsplichtig bouwwerk door de gemeente moet worden getoetst aan het gemeentelijk bodeminformatiesysteem.
3.1.4.
Regulier bouwvergunningsplichtig Bij een regulier bouwvergunningsplichtig bouwwerk is een bodemonderzoek in principe verplicht. Maar er zijn uitzonderingen. Deze uitzonderingen staan beschreven in artikel 8, lid 3 van de Woningwet. Een bodemonderzoek is niet nodig wanneer: Het gaat om een bouwwerk die in aard en omvang gelijk is aan een vergunningsvrij bouwwerk. Het om een bouwwerk gaat die in aard en omvang gelijk is aan een lichtvergunningsplichtig bouwwerk. Uitzonderingen hierop zijn: − wanneer het bouwwerk op een sterk verontreinigde- of een mogelijk sterk verontreinigde locatie is gepland. De locatie moet dan wel bij de gemeente of de provincie Noord-Holland als zodanig staan geregistreerd; − bouwwerken waarvan de bestemming wordt veranderd naar een meer milieugevoeligere bestemming (artikel 2.1.5, lid 2, bouwverordening). 6 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
3.1.4.
Het om een bouwwerk gaat waarin niet voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen verblijven. In ieder geval minder dan twee uur per dag dezelfde mensen (artikel 2.4.1, lid 1, bouwverordening). Het gaat hier vooral om bouwwerken zoals een transformatorhuis, een loods, een schuur en een garage. Het bouwwerk de grond niet raakt (artikel 2.4.1, lid 1, bouwverordening). Bijvoorbeeld een dakkapel. Op het moment dat een bouwwerk de grond niet raakt zijn de risico’s dat contact wordt gemaakt met mogelijk verontreinigde grond minder groot. Bodemonderzoek is daarom niet noodzakelijk. Hiervan kan de gemeente vrijstelling verlenen. Het bouwwerk geen gebouw is. Bijvoorbeeld een civieltechnisch werk, zoals een brug, een viaduct of een waterzuivering. Het om een tijdelijk bouwwerk gaat (artikel 45 Woningwet). Artikel 45 uit de woningwet verstaat onder een tijdelijk bouwwerk een werk dat maximaal 5 jaar mee gaat of in stand wordt gehouden. Wel dient voor een tijdelijk bouwwerk een BIS/BKK controle plaats te vinden. Als hieruit naar voren komt dat de locatie verdacht is of dat de locatie bij de provincie Noord-Holland staat geregistreerd als sterk verontreinigd, moet alsnog bodemonderzoek plaats te vinden.
Artikel 52a Artikel 52a van de Woningwet stelt het college van Burgemeester en wethouders in de gelegenheid een bouwvergunning aan te houden. Sinds 1 januari 2006 is deze aanhouding zelfs verplicht wanneer sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging (conform de Wbb). De Circulaire bodemsanering 2006 zegt hierover het volgende: “Het aanhouden van de bouwvergunning is sinds 1 januari 2006 verplicht als de bouwvergunning betrekking heeft op een locatie waar sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Als bevoegd gezag bij beschikking heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een situatie die met spoed dient te worden gesaneerd, vervalt de aanhouding (Circulaire bodemsanering, 2006, Staatscourant 10 juli 2008, nr. 131 / pag. 23).” Ook als een redelijk vermoeden bestaat dat sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, moet het college de bouwvergunning aanhouden. De aanhoudingsplicht is van toepassing op reguliere- en licht vergunningsplichtige bouwwerken. Eerder in deze notitie werd aangegeven dat een bodemonderzoek niet nodig is bij een lichtvergunningsplichtig bouwwerk, zie paragraaf 3.1.2. Hierop is dus een uitzondering mogelijk (artikel 52a van de Woningwet). In de Woningwet staat hierover het volgende: “Verplicht bodemonderzoek is weliswaar beperkt tot de categorie regulier vergunningplichtige bouwwerken, maar omdat artikel 52a Woningwet (dat handelt over de samenloop tussen een bouwvergunning en bodemverontreiniging als bedoeld in de Wet bodembescherming) geen beperking kent ten aanzien van het type bouwvergunning, kan ook de beslissing op een aanvraag voor een lichte bouwvergunning door het gemeentebestuur aangehouden worden.” De aanhouding eindigt: Op basis van een definitieve beschikking van het bevoegd gezag waarin staat dat geen sprake is van spoed om de locatie te saneren (artikel 29 van de Wbb). Op grond van een definitieve saneringsbeschikking op grond van artikel 39 van de Wbb. De saneringsbeschikking wordt eveneens genomen door het bevoegd gezag.
7 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Direct na het van kracht worden van de beschikking ernst en spoedeisendheid en/of de saneringsbeschikking, eindigt de aanhouding. Daarna kan de gemeente pas een bouwvergunning verlenen.
3.1.5.
Artikel 56 Artikel 56 van de Woningwet stelt regels over o.a. het tijdstip waarop een bodemonderzoek moet worden ingeleverd of uitgevoerd. Dit artikel geeft dan de mogelijkheid om het tijdstip waarop de gemeente het bodemonderzoek wil ontvangen, te wijzigen. De datum kan als voorwaarde in de bouwvergunning worden opgenomen. Artikel 56 is ook van toepassing wanneer sprake is van een sterke verontreiniging maar geen sprake is van een ernstige geval van bodemverontreiniging. In die gevallen is de gemeente het bevoegd gezag. De gemeente kan dan eisen stellen over eventuele sanering of het treffen van beheers- en/of isolatiemaatregelen.
3.2.
Algemene maatregelen van bestuur Aan de Woningwet zijn verschillende Algemene maatregelen van bestuur (AmvB’s) gekoppeld. Ook deze regelingen bevatten belangrijke voorschriften over bodemonderzoek bij bouwvergunningen. We onderscheiden de volgende drie AmvB’s: 1. Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken. 2. Het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning. 3. Het Bouwbesluit.
3.2.1.
Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken In dit besluit staat omschreven wanneer een bouwwerk bouwvergunningsplichtig is of vergunningsvrij. Het Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken (Bb/bb) is gebaseerd op artikel 43 van de Woningwet. Bij de aanvraag van een bouwvergunning toetst de afdeling V&H in welke categorie het bouwwerk thuishoort. Wanneer het bouwwerk niet valt onder de regels van het Bb/bb, dan is een reguliere bouwvergunning noodzakelijk.
3.2.2.
Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning In dit besluit staat hoe men een bouwvergunning aanvraagt en welke stukken (documenten) daarvoor nodig zijn. Deze eisen staan in artikel 4 uit het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (Biab). De regels en voorschriften uit het Biab zijn uitputtend. Dat wil zeggen dat geen enkele gemeente de regels via de bouwverordening mag uitbreiden of aanpassen. In paragraaf 1.2.5. onderdeel e, uit de bijlage van het Besluit Biab, staat dat een onderzoeksrapport naar de gesteldheid van de bodem onderdeel is van de te toetsen overige voorschriften uit de bouwverordening. De plicht tot het indienen van een bodemonderzoeksrapport geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Bb/bb. Overigens is het Biab gewijzigd nadat het Besluit bodemkwaliteit van kracht is geworden. Hierover meer in paragraaf 3.5 en 3.7 van deze notitie. In hoofdstuk 3, “Toelichting op de aan te leveren gegevens en bescheiden”, paragraaf 3.2.6, onderdeel e, van het Biab, staan de specifieke eisen waaraan een bodemonderzoek moet voldoen en hoe oud een bodemonderzoek mag zijn. Verder wordt in dit besluit gerefereerd
8 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
aan de mogelijkheid van burgemeester en wethouders tot het geven van ontheffing voor bodemonderzoek.
3.2.3.
Het Bouwbesluit Het Bouwbesluit stelt regels aan het bouwen van een bouwwerk uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Afdeling 3.16, artikel 3.110, lid 1 geeft aan dat een gebouw zodanig is geconstrueerd dat gebruikers ervan zo min mogelijk worden blootgesteld aan uit de bodem afkomstige schadelijke stoffen of aan straling. Dit artikel houdt in dat de gemeente eisen kan stellen aan de constructie die de scheiding vormt tussen grond en gebouw, zie artikel 3.111. In tabel 2 staan de voorschriften aangegeven die per gebruiksfunctie gelden. Door toepassing van die voorschriften (3.111, 3.112 en 3.113) moet voor die betreffende gebruiksfunctie artikel 3.110, lid worden voldaan. Dit impliceert de uitvoering van een bodemonderzoek bij alle gebruiksfuncties met uitzondering van de industriefunctie, overige gebruiksfunctie en bouwwerk geen gebouw zijnde. Overigens, wanneer sprake is van een industriefunctie is meestal de Wet milieubeheer van toepassing. Conform die wet kan ook bodemonderzoek worden afgedwongen. Tabel 2: gebruiksfuncties waarbij voorschrift 3.110 lid 1 verplicht is. gebruiksfunctie leden van toepassing ministeriele regeling verbouw artikel 3.111 3.112 1 woonfunctie 2 bijeenkomstfunctie 3 celfunctie 4 gezondheidszorgfunctie 5 industriefunctie a lichte industriefunctie b andere industriefunctie 6 kantoorfunctie 7 logiesfunctie 8 onderwijsfunctie 9 sportfunctie 10 winkelfunctie 11 overige gebruiksfunctie 12 bouwwerk geen gebouw zijnde
* * * * * * * * * * -
tijdelijke bouw 3.113
* * * * * * * * * * -
* * * * * * * * * * -
Uit de tabel blijkt dat geen voorschriften worden gesteld voor de industriefunctie, overige gebruiksfunctie en bouwwerk geen gebouw zijnde. Dit houdt in dat bij nieuwbouw voor deze gebruiksfuncties meestal geen bodemonderzoek nodig is.
3.3.
Bouwverordening De gemeentelijke bouwverordening bevat voorschriften uit de Woningwet en de eerder genoemde AmvB’s. De gemeente Bussum toetst alle bouwaanvragen aan deze voorschriften. Daarmee is de bouwverordening het belangrijkste instrument waaraan een besluit over het uitvoeren van bodemonderzoek bij een bouwaanvraag wordt getoetst.
9 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Hoofdstuk 2 van de bouwverordening bevat de eisen over het aanvragen van een bouwvergunning en de daarbij behorende gegevens en bescheiden. In artikel 2.1.5. “Het onderzoek naar bodemverontreiniging,” staat een uitleg welke gegevens de gemeente Bussum verwacht bij de uitvoering van een bodemonderzoek, zie tabel 3 hieronder. Belangrijk om te weten is dat het Biab, voor wat betreft de indieningsvereisten, boven de bouwverordening gaat. Tabel 3: tekst artikel 2.1.5. van de bouwverordening 1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit: a. de resultaten van een recent verkennend onderzoek verricht volgens NEN 5740, bijlage B, uitgave 1999 (respectievelijk uitgave 2009), waarbij voor een terrein dat als verdacht geldt het onderzoeksrapport daarnaast nog bestaat uit de resultaten van een onderzoek volgens het gecombineerde protocol Bodemonderzoek milieuvergunningen en BSB (SDU, uitgave oktober 1993); b. de resultaten van het nader onderzoek, verricht volgens het Protocol Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1994) of de Richtlijn Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1995), in het geval dat de resultaten van het verkennend onderzoek uitwijzen dat sprake is van bodemverontreiniging en voor de beoordeling van de ernst van deze verontreiniging een nader onderzoek, als bedoeld in het Protocol Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1994) of de Richtlijn Nader Onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1995), onontkoombaar is. c. Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003. 2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 1.2.5, onderdeel e, van de Bijlage bij het Besluit indieningsvereisten geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit bouwwerken. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepaling in het Besluit bouwwerken. 3. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 1.2.5, onderdeel e van de Bijlage bij het Besluit indieningsvereisten, indien voor de toepassing van artikel 2.4.1 bij de gemeente reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 1.2.5, onderdeel e van de bijlage bij het Besluit indieningsvereisten voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de Woningwet, indien uit het in NEN 5725 (2009), bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, niet rechtvaardigen. 5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.
Een uitvoeriger beschrijving van het hele proces van bodemonderzoek staat vermeld in de toelichting bij artikel 2.4.1. en 2.1.5. van de bouwverordening.
3.4.
Wet bodembescherming Het realiseren van een bouwwerk gaat meestal gepaard met grondwerk. Denk maar aan het graven van een fundering. Als die grond ernstig is verontreinigd, stelt de Wet bodembescherming dat die werkzaamheden niet zomaar mogen plaatsvinden. Hieronder volgt een uitleg. Artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) is een artikel dat iedereen verplicht een melding te doen wanneer het voornemen bestaat de bodem te saneren of handelingen te verrichten 10 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
waardoor de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. De melding moet plaatsvinden bij gedeputeerde staten van de provincie. Een artikel 28 melding hoeft niet plaats te vinden wanneer de betrokkene (redelijkerwijs) weet dat de sanering of de handeling waarop zijn voornemen betrekking heeft geen geval is van ernstige bodemverontreiniging. Artikel 28 voorkomt dus dat men bouwt op verontreinigde grond, immers dit moet gemeld worden. De provincie zal na de melding een saneringsbeschikking afdwingen. Wanneer een perceel niet in ernstige mate is verontreinigd, hoeft geen beschikking bij de provincie worden aangevraagd. De gemeente is dan bevoegd gezag en kan nadere eisen stellen via de bouwvergunning. Artikel 28 Wbb impliceert dat bij alle vormen van bouwactiviteiten, waarbij grondwerk is vereist, een controle moet worden gedaan met als doel vast te stellen of de locatie ernstig verontreinigd is of niet. Op het moment dat dit het geval is moet de bouwvergunning worden aangehouden en is een melding verplicht. Overigens verstaat de Wbb onder een geval van ernstige verontreiniging, een geval van verontreiniging waarbij de bodem zodanig is of dreigt te worden verontreinigd, dat de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier, ernstig zijn of dreigen te worden verminderd, zie ook paragraaf 3.6. 3
3
Wanneer meer dan 25m grond en/of meer dan 100m grondwater verontreinigen bevat tot boven de interventiewaarde (uit Circulaire bodemsanering 2006), is sprake van een ernstige verontreiniging. Onderzoek moet dan uitwijzen of een bodemsanering nodig is voordat een bouwvergunning kan worden afgegeven, zie paragraaf 3.5. Afstemming met de provincie is nodig omdat zij bevoegd gezag zijn.
3.5.
Circulaire bodemsanering 2006 Bodemonderzoeken werden in het verleden getoetst met behulp van de Circulaire streef- en interventiewaarden voor grond uit 2000. Per 1 oktober 2008 is deze Circulaire komen te vervallen. De toetsing vindt nu plaats op grond van de Circulaire bodemsanering 2006. Hiermee kan de ernst, de spoed en het tijdstip van sanering worden vastgesteld. In de Circulaire bodemsanering 2006 zijn de streef- en interventie voor grondwater en de gewijzigde interventiewaarden voor grond opgenomen. De oude streefwaarden voor grond bestaan niet meer en zijn vervangen door de nieuwe achtergrondgehalten (AW2000). Deze achtergrondgehalten (geldig na 1 juli 2008) staan niet in de Circulaire bodemsanering 2006 maar zijn als bijlage opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Wanneer spreken we nu van een schone of ernstig verontreinigde bodem?
Een bodem is schoon indien de chemische parameters uit die bodem lager of gelijk zijn aan de nieuwe achtergrondwaarden. We spreken van een verontreinigde bodem wanneer slechts een chemische parameter uit die bodem, aanwezig is in een concentratie boven de achtergrondwaarde maar onder de interventiewaarden. Van deze bodems stellen wij dat ze in principe geschikt zijn voor het huidige gebruik. In feite koppelen we de risico’s van een bodemverontreiniging aan het gebruik en de functie van een locatie. Als binnen een bepaalde functie onaanvaardbare risico’s aanwezig zijn, dan moet een saneringsplan of een beheersplan worden opgesteld, ingediend en goedgekeurd. Na goedkeuring van het saneringsplan en uitvoering van de sanering moet, conform de artikelen 39c en 39d een evaluatierapport ter instemming aan de provincie worden overlegd, beoordeeld en goedgekeurd. 11 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
3.6.
Wanneer een nieuwe vorm van gebruik wordt overwogen is extra onderzoek nodig waarmee men kan bepalen of de bodemkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor de nieuwe gebruiksvorm. Bodemonderzoek is dat altijd verplicht. Bij ernstig verontreinigde locaties stelt de Circulaire bodemsanering dat sanering niet nodig is wanneer vaststaat dat het (actuele) gebruik geen risico’s geeft. Als het (actuele) gebruik wel risico’s geeft, dan is spoedige sanering verplicht (binnen 4 jaar). Beheersmaatregelen kunnen overigens ook een optie zijn. De Afstemming met de provincie verloopt via de artikelen 29 en 37 uit de Wbb. Via artikel 29 stelt GS vast of inderdaad sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Artikel 37 bepaalt welke risico’s er zijn. Getoetst wordt op de volgende risico’s: Actuele humane risico’s (gezondheidsrisico’s voor de mens). Actuele ecologische risico’s (risico’s voor plant- en dierleven en voor het ecosysteem). Actuele verspreidingsrisico’s (risico waarbij de verontreiniging zich makkelijk kan verspreiden).
Besluit bodemkwaliteit en Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer (Kwalibo) Bodemonderzoeken, bedoeld voor de aanvraag van een bouwvergunning mogen vanaf 1 januari 2008 alleen door erkende bodemintermediairs (adviesbureaus) worden uitgevoerd. Wanneer de gemeente een bodemrapport krijgt aangeboden die niet door een erkend bedrijf is verricht, mag de bouwaanvraag niet in behandeling worden genomen. Kwalibo is al vanaf 1 oktober 2006 van kracht. Per 1 januari 2008 is het besluit als hoofdstuk 2 opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Doel van Kwalibo is de kwaliteit van bijna alle bodemgerelateerde werkzaamheden te verbeteren. Dit gebeurt door het opleggen van een hele reeks certificeringen. Via dit certificeringsproces hoopt men te komen tot een meer integer bodembeheer. De certificering is zowel proces- als persoonsgerelateerd, bijvoorbeeld: Monstername, veldwerk en monstersamenstelling. Laboratoriumwerkzaamheden en analyses. Bewerking van verontreinigde grond of bagger. Milieukundige begeleiding. Wanneer een inwoner van Bussum een bouwvergunning aanvraagt moet de gemeente de aanvrager op de hoogte stellen van deze verplichting, natuurlijk alleen als een bodemonderzoek echt nodig is. De meest ideale manier is dat een behandelend ambtenaar deze informatie aan de balie overhandigt. Overigens regelt artikel 67 van het Besluit bodemkwaliteit de verplichting om een erkend milieuadviesbureau in te schakelen via een wijziging van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (Biab) (1 juli 2007). Dus ook via het Biab wordt een vergunningaanvrager geïnformeerd. Wanneer een opdrachtgever een bodemintermediair inschakelt, moet hij of zij zich het volgende afvragen: Beschikt de intermediair (adviesbureau) over een erkenning?
12 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Zie http://www.senternovem.nl/Bodemplus/verklaringen/erkenningen/zoekmenu/index.asp Onderzoek ook of de veldwerker, monsternemer en/of milieukundig begeleider, die de werkzaamheden gaan uitvoeren, zijn geregistreerd. Is de opdrachtnemer (de intermediair) onafhankelijk? Dit geldt alleen voor veldwerk, milieukundige begeleiding, certificatie, inspectie, monsterneming bij partijkeuringen en laboratoriumanalyses.
Overigens is de verplichting om erkende bodemintermediairs in te schakelen alleen van toepassing als de onderzoeksresultaten worden gebruikt voor het krijgen van een bouwvergunning van de gemeente of een beschikking van de provincie. Artikel 21 van het Besluit bodemkwaliteit bevat een opsomming van de taken van bestuursorganen waarbij een erkend bodemonderzoek nodig is. Veldwerk en analyses, verricht in verband met eigendomsoverdracht van een perceel (aan- en verkoop), vallen buiten de erkenningverplichting. Men moet zich echter wel realiseren dat hetzelfde onderzoek niet gebruikt kan worden voor de aanvraag van een bouwvergunning op een later moment.
3.8.
Algemene wet bestuursrecht Elk overheidsorgaan is via de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht om besluiten op een zorgvuldige wijze te nemen. Ook de verplichting om een bodemonderzoek uit te voeren of het verlenen van vrijstelling daarvan, moet geschieden op grond van zorgvuldig handelen. Bestuurlijke besluiten moeten berusten op betrouwbare feiten. Het is dus van belang de juiste kennis en de juiste gegevens te verzamelen (Awb: afdeling 3.2, artikel 3.2 t/m 3.4). Daarnaast dient een bestuursorgaan haar besluiten toe te lichten en moet het besluit berusten op een deugdelijke motivering (Awb: afdeling 3.7, artikelen 3.46 t/m 3.50). Dit betekent dat de gemeente bij de aanvraag van een bouwvergunning moet kunnen motiveren waarom een bodemonderzoek noodzakelijk is of gemotiveerd aan kunnen geven waarom ontheffing wordt verleend. Maar ook in situaties waar geen bodemonderzoek wordt verlangd, is voor de gemeente een rol weggelegd. In die gevallen gaat het om de informatieplicht van de overheid. Voorkomen moet worden dat wordt gebouwd op verontreinigde grond. Indien bij de gemeente gegevens aanwezig zijn die hierop kunnen duiden, moet deze informatie worden verstrekt.
3.9.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) Per 1 januari 2010 treedt de Wabo in werking. De Wabo integreert 25 vergunningenstelsels. Inwoners krijgen de mogelijkheid om bij één gemeentelijk loket een geïntegreerde vergunning aan te vragen genaamd: de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning komt oa. in plaats van de bouwvergunning, de milieuvergunning, de monumentenvergunning, de kapvergunning etc. Er komt één loket, één aanvraagprocedure, één bevoegd gezag, één besluit en er is slecht één rechtsbeschermingprocedure. Doel is het vereenvoudigen van bestuurlijke besluitvormingsprocessen, verduidelijking van bevoegdheden en vergroten van transparantie. Met als resultaat een betere, efficiëntere en vooral klantvriendelijke dienstverlening, ondersteund met een volwassen digitaal ingerichte organisatie. De aanvrager mag geen last ondervinden van de wijze waarop de gemeentelijke overheid haar werkprocessen heeft georganiseerd en heeft recht op informatie over alle aspecten van de vergunningsprocedure en benodigde gegevens, overigens zonder dat hij daar zelf naar vraagt. 13 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Wabo en bodemonderzoek Het vergunningenstelsel uit de Wet bodembescherming valt niet onder de Wabo. Er is geen sprake van integratie. Wel kan sprake zijn van incidentele integratie. Dit noemen we “aanhaken aan het vergunningenstelsel van de Wabo.” Voor zover de uitvoering van een bodemonderzoek betrekking heeft op, of samenloopt met een bouwvergunning, is sprake van incidentele integratie en wordt aangehaakt aan de procedures van de omgevingsvergunning. Overigens wordt de relatie tussen een beschikking bodemsanering en de aanvraag van een bouwvergunning in de Wabo nog nader gedefinieerd via een zogenaamde coördinatieregeling.
4.
Bodeminformatiesysteem
In Bussum is alle beschikbare bodeminformatie digitaal opgeslagen in een bodeminformatiesysteem (BIS). Ter illustratie, het bodeminformatiesysteem bevat op dit moment 800 locaties, 1400 rapporten en 1700 tanklocaties. Het systeem bevat ook een overzicht van alle potentieel verdachte locaties. Deze locaties zijn e geïnventariseerd in het kader de NMP3 (3 Nationaal Milieubeleidsplan) doelstelling, landsdekkend beeld 2005. Om aan die doelstelling te voldoen heeft Bussum een gemeentebreed historisch onderzoek verricht. Bij de uitvoering daarvan zijn de richtlijnen gevolgd uit NVN 5725. Het BIS neemt dus een belangrijke plaats in als het gaat om de afweging of een locatie verdacht is of niet, wanneer een bodemonderzoek wordt geëist en wanneer ontheffing kan worden verleend. Indien in het kader van de aanvraag van een bouwvergunning bodemonderzoek noodzakelijk is, dient altijd eerst een vooronderzoek conform de NVN 5725 uitgevoerd te worden. In dergelijke gevallen is het raadzaam om eerst het BIS van de gemeente Bussum te raadplegen. Indien blijkt dat van de locatie een historisch onderzoek aanwezig is, dienen deze gegevens (mede) gebruikt te worden ter vaststelling van de hypothese voor het verkennend onderzoek.
5.
Bodemkwaliteitskaart
Op 10 oktober 2006 heeft het bestuur van de gemeente Bussum een Bodemkwaliteitskaart (BKK) en een Bodembeheersplan vastgesteld. Een bodemkwaliteitskaart is een ruimtelijke rangschikking van informatie over de fysische en chemische samenstelling van de bodem. De kaart bestaat uit zones en geeft aan waar sprake is van een vergelijkbare bodemkwaliteit. Een bodembeheersplan is een beleidsstuk waarin staat welke regels en voorwaarden er gelden bij grondverzet tussen en binnen deze zones. De bodemkwaliteitskaart Naarden/Bussum heeft geen betrekking op het grondwater. De combinatie van de bodemkwaliteitskaart enerzijds en het BIS anderzijds geven ons inzicht in: De algemene of homogene bodemkwaliteit (achtergrondgehalten op zoneniveau). De verdachte locaties (historische verontreinigingen, bedrijfsterreinen en ondergrondse tanks). Puntbronnen en Wbb-locaties (locaties waar werkelijk sprake is van bodemverontreiniging, zowel ernstig als niet ernstig).
14 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
De bodemkwaliteitskaart Naarden/Bussum bestaat uit 11 zones. Voor deze zones is de gebiedseigen bodemkwaliteit vastgesteld voor het traject 0-0,5 m-mv. De kwaliteit van de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) is voor 10 zones vastgesteld.
15 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
De ondergrond is over het algemeen schoner dan de bovengrond. In tabel 3 is de zone indeling weergegeven. Wat opvalt is dat in de zone “Centrum+Oudere Dorp Bussum de 95-percentiel boven de Twaarde ligt. In deze zone is het verplicht om bodemonderzoek te doen bij de aanvraag van een reguliere bouwvergunning. De achterliggende reden is dat in deze zone de kans te hoog wordt geacht dat sterk verontreinigde grond voorkomt. Tabel 3: Classificatie 0-0,5 m-mv Zone 1 Begraafplaatsen 2 Centrum+Oudere Dorp Bussum 3 Gooimeer Noord+Zuid 4 Heide 5 Lintbebouwing+Vesting Naarden 6 Palmkazerne+MOB-complex 7 Spoor 8 Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel 9 Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen 10 Woonwijken 1920-1950 11 Woonwijken na 1950
Aantal analyses 20 129-144 48-68 20-23 41-61 41-62 3-18 95-100 33-47 56-68 122-140
Gemiddelde Licht verontreinigd Licht verontreinigd Licht verontreinigd Schoon Licht verontreinigd Licht verontreinigd Niet gezoneerd Schoon Schoon Licht verontreinigd Schoon
95-percentiel*
T >T T T (MVR*) < T (MVR*) < T
*MVR staat voor Ministeriële vrijstellingsregeling. Grond aangeduid met deze term is, conform het Bouwstoffenbesluit, schone grond. *95-percentiel staat voor een waarde, uitgedrukt in een gehalte (mg/kg droge stof) waarvoor geldt dat ten minste 95% van de metingen van die stof binnen de bodemkwaliteitszone een waarde heeft die kleiner dan of gelijk is aan deze p-95.
5.1.
BIS/BKK controle bij bouwen Bij de toetsing wel of geen bodemonderzoek, speelt het bodeminformatiesysteem van de gemeente Bussum een cruciale rol. Willen wij voldoen aan de eisen uit de Awb (zorgvuldig handelen) dan moet elke melding of aanvraag bouwvergunning worden getoetst aan het BIS en de BKK. Wij noemen deze controle de “BIS/BKK controle bij bouwen”. Op basis van het BIS kan met redelijke mate van zekerheid onderscheid worden gemaakt tussen: Verdachte- en niet verdachte locaties. Verontreinigde- en schone locaties. Sterk verontreinigde locaties zonder spoed en met (mogelijke) spoed. Als we deze informatie vervolgens combineren en vergelijken met de bodemkwaliteitskaart, dan kunnen we gemotiveerd een afweging maken of door de gemeente bodeminformatie moet worden verstrekt, een bodemonderzoek moet worden verricht, ontheffing van bodemonderzoek kan worden verleend of dat de bouwvergunning moet worden aangehouden. De BIS/BKK controle bij bouwen is op dit moment alleen gebaseerd op chemische parameters. Op de (mogelijke) aanwezigheid van asbest in bodem of verhardingslagen wordt alleen getoetst indien deze informatie voorhanden is. Het ligt in de planning om in 2010 voor Bussum en mogelijk Naarden een asbestkansenkaart op te stellen. Op grond van deze kaart kan op termijn, met redelijke mate van zekerheid, een uitspraak worden gedaan over het voorkomen van asbest in de bodem. In de tussentijd is het noodzakelijk dat bij het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek aandacht wordt besteed aan het voorkomen van een bodemverontreinigingen met asbest. Daarnaast kunnen we ook stellen dat wij verwachten dat de kans op het voorkomen van asbest het grootst is in het centrum, het oudere dorp en ter hoogte van het spoor (zie bodemkwaliteitskaart). 16 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
6.
Bodemonderzoek en toetsing
Aan welke eisen een bodemonderzoek moet voldoen staat beschreven in het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (artikel 3.2.6). Artikel 2.1.5. van de bouwverordening is een uitwerking hiervan. Hierin staat dat het uitvoeren van een bodemonderzoek moet bestaan uit een verkennend onderzoek conform de NEN 5740, bijlage B (Bodem - onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek - onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond). In hetzelfde artikel staan ook de eisen waaraan een nader onderzoek moet voldoen. Recentelijk wijzigde het normalisatie instituut de NEN 5740. De streefwaarden voor grond uit de Circulaire streef- en interventiewaarden, het oude toetsingscriterium, zijn vervangen voor de Achtergrondwaarde (AW2000) uit de Regeling bodemkwaliteit. Daardoor zijn ook de tussenwaarden gewijzigd. De NEN 5740 bevat een beschrijving hoe te komen tot een onderzoeksstrategie naar de aanwezigheid van bodemverontreinigingen. Ook als het gaat om niet verdachte locaties geeft de norm randvoorwaarden voor het uitvoeren van bodemonderzoek. De NEN 5740 bevat een verwijzing naar de ontwerp NEN 5725 uit 2008 (Bodem – richtlijn voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader bodemonderzoek). De bepalingen uit deze norm zijn overeenkomstig van toepassing. De NEN 5725 bevat een beschrijving van te volgen werkzaamheden, procedures en richtlijnen voor het uitvoeren van historisch bodemonderzoek. In feite is een historische bodemonderzoek een soort vooronderzoek die plaats vindt voorafgaand aan het veld- en analytisch onderzoek. De voornaamste activiteiten bestaan uit literatuur- en archiefonderzoek, het inspecteren van de onderzoekslocatie en het interviewen van mensen die iets over de locatie weten. Tijdens het vooronderzoek moet informatie worden verzameld over het vroegere gebruik, het huidige gebruik, de bodemgesteldheid, de bodemopbouw, de bodemsamenstelling en de geohydrologie. Aan de basis van een historisch bodemonderzoek liggen de volgende informatiebronnen: Afgesloten en actuele hinderwetdossiers en milieudossiers. Afgesloten en actuele bouwdossiers. Voormalig verrichte historische onderzoeken en bodemonderzoeken. Oude luchtfoto's en kaartmateriaal. Grondwaterstandgegevens. Computerbestand met gegevens over huisbrandolietanks (actie tankslag Bussum). De bedrijfscartotheek. Rapport 'locaties met mogelijke bodemverontreiniging ten gevolge van bedrijfsactiviteiten', bestand Kamer van Koophandel (Oranjewoud, september 1990). “De voornorm is in zijn huidige vorm van toepassing op verkennend, oriënterend en nader onderzoek van landbodems in de volgende kaders: Verkennend onderzoek: - bij de aanvraag van een bouwvergunning in het kader van de Bouwverordening in de Woningwet;- bij de aanvraag van een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer of de revisie van een dergelijke vergunning (voor zover retrospectief bodemonderzoek het gevolg kan zijn; - bij de BSB-operatie (Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen), inclusief bodemonderzoek in het kader van de AMvB Verbond (het besluit Verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen). Op korte termijn zal de voornorm worden uitgebreid zodat deze dan ook van toepassing is op verkennend onderzoek: - bij een nulsituatie-onderzoek in het kader van de Wet milieubeheer; - bij een nulsituatie-onderzoek voor een BOOTtankinstallatie (Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks). Oriënterend onderzoek: - bij een vermoedelijk geval van ernstig bodemverontreiniging in het kader van de (subsidieregeling) Wet bodembescherming. Nader onderzoek: - bij een vermoedelijk geval van ernstig bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming, voor wat betreft het probleemdefiniërende deel van dit type onderzoek”. (Bron: NEN, nationale normalisatie-instituut, 2008.)
17 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Op het moment dat een locatie bij de gemeente Bussum als verdacht staat geregistreerd, is in veel gevallen historische informatie voorhanden. Deze informatie is bij de gemeente opvraagbaar. Indien een bodemonderzoek conform de NEN 5740 is verricht en het adviesbureau heeft verzuimd gebruik te maken van de bij de gemeente Bussum aanwezige historische informatie, kan de gemeente besluiten het onderzoek af te keuren. Het vooronderzoek (NEN 5725) resulteert in een hypothese. De gestelde hypothese bepaalt de onderzoeksstrategie van het verkennend onderzoek (aantal boringen, monsters, stoffenpakket, positie van de boringen, etc). Als uit het vooronderzoek blijkt dat de locatie onverdacht is met betrekking tot de aanwezigheid van een bodemverontreiniging en de locatie is gelegen in een schone zone (bodemkwaliteitskaart), kan de gemeente besluiten dat een vervolgonderzoek (NEN 5740) niet meer nodig is.
7.
Asbestbodemonderzoek e
De gemeente Bussum maakt gebruik van de 12 wijziging van de gemeentelijke Bouwverordening. In artikel 2.1.5 van deze versie zijn regels opgenomen over asbestbodemonderzoek. Inmiddels bestaan 3 normen voor het onderzoek naar asbest: De NEN 5707 (Bodem – inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond bij een puingehalte van minder dan 20%). De NEN 5897 (Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval (BSA) en (puin)granulaat bij een puingehalte boven de 20%). Nederlands Technische Afspraak, NTA 5727 (Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem (bodem onder water) en natte baggerspecie). Indien voorafgaand aan een verkennend bodemonderzoek, conform de NEN 5740, een vooronderzoek volgens NEN 5725 wordt uitgevoerd, kan de aanwezigheid van asbest in de bodem worden onderzocht door daaraan een onderzoek volgens NEN 5707 te koppelen. Voor de bepaling van asbest in een bodem met meer dan 20% puin is de NEN 5897 van toepassing. Dit betekent dat in het vooronderzoek altijd aandacht moet worden besteed aan het voorkomen van asbest in de bodem. Op het moment dat een locatie asbestverdacht is, moet een nader asbestbodemonderzoek worden verricht conform de geldende NEN norm. Van een asbestverdachte locatie is sprake indien: Visueel asbesthoudend materiaal wordt aangetroffen op locatie. De bodem sterk puinhoudend is. Oude funderingslagen aanwezig zijn. Oude verhardingslagen aanwezig zijn van puin of menggranulaat van voor 1997. Sprake is van ophooglagen, dempingen en stortplaatsen. Opstallen aanwezig zijn waarin of waarop asbest is verwerkt. Panden zijn gesloopt waarin zich asbest bevond. Op een locatie sprake is geweest een asbestbevattend gebouw welke is uitgebrand. Sprake is geweest van verspreiden van baggerspecie of zuiveringsslib. Sprake is of was van glastuinbouw. 18 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Het Nederlands normalisatie instituut heeft begin 2005 een leeswijzer opgesteld met een beschrijving hoe het asbestonderzoek gecombineerd kan worden met het gewone reguliere bodemonderzoek (ADV 223, leeswijzer voor het gebruik van asbest bodemnormen, ICS 13.080.05). Bij de uitvoering van asbestonderzoek in combinatie met regulier bodemonderzoek is deze norm van toepassing, zie bijlage 1.
8.
Wanneer is een locatie verdacht?
Een locatie is verdacht indien blijkt dat zich op het terrein bodembedreigende activiteiten voordoen of hebben voorgedaan. Op basis van die activiteiten moet een redelijk vermoeden bestaat dat de bodem verontreinigd is. Hier vallen ook Wm vergunningsplichtige of meldingsplichtige inrichtingen onder. Ook is een locatie verdacht als sprake is van een bodembedreigende activiteit in de directe omgeving. Het gaat hier dan voornamelijk om mobiele stoffen (verspreiding via het grondwater). In de NEN 5725 is als bijlage B een overzicht gevoegd van potentieel verdachte en verontreinigde activiteiten. Dit overzicht dient als richtlijn. In Bussum bevatten alle historisch onderzochte locaties een UBI-code. UBI betekent Uniforme Bron Indeling potentieel verdachte activiteiten. Door gebruik te maken van deze indeling krijgt elke verdachte activiteit, die een bodemverontreiniging zou kunnen veroorzaken, een unieke code. Deze systematiek zorgt voor eenduidigheid in de beschrijving van de bedrijfsprocessen en de daaraan gekoppelde bodembedreigende activiteiten. Ophooglagen, dempingen en stortplaatsen zijn ook in deze codering opgenomen. Een UBI-code geeft informatie over het mogelijk voorkomen van verontreinigingen, de stoffen die zijn gebruikt, het gedrag van die stoffen in de bodem en het grondwater, de kans dat die stoffen in de bodem terecht zijn gekomen en de giftigheid. De code zegt niets over de exacte positie van de verontreinigingen. Combineren we de UBI-code met gegevens uit het vooronderzoek (NEN 5725) en de locale bodemsituatie, dan is een voorspelling mogelijk of een locatie verdacht is of niet. Daarnaast beoordelen wij een locatie als verdacht als ter plekke nog een niet gesaneerde ondergrondse brandstoftank aanwezig is en/of het vermoeden daartoe bestaat. Niet gesaneerde tanks moeten worden verwijderd door een erkend tanksaneringsbedrijf. Vooraf is dan altijd een bodemonderzoek nodig. Als de aanwezigheid van een tank wordt vermoed, eist de gemeente een onderzoek (zoekoptie) door een erkend tanksaneringsbedrijf. De bepaling of een locatie verdacht is of niet vindt plaats door de afdeling Ruimtelijke Inrichting.
9.
Ontheffing en vrijstelling van bodemonderzoek
Wanneer de gemeente Bussum van een bepaald perceel geen historische informatie heeft, kunnen wij met redelijke mate van zekerheid stellen dat zich op die locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben voorgedaan. In ieder geval is de kans op bodemverontreiniging significant kleiner dan locaties waar zich wel bodembedreigende activiteiten hebben voorgedaan of nog voordoen. Als we de historische informatie relateren aan de bodemkwaliteitskaart, dan stelt Bussum dat de aanwezigheid van een bodemverontreiniging in een zone met schone grond minder groot is dan in een zone waarbij de 95-percentielwaarde groter is dan de tussenwaarde. Dit betekent dat ontheffing van bodemonderzoek mogelijk is indien is vastgesteld dat op de locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, de locatie is gelegen in een schone zone, een MVR zone en/of een lichtverontreinigde zone. Daarnaast mag geen sprake zijn van: 19 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Een Wbb-locatie. Mogelijke beïnvloeding van de bodemkwaliteit vanuit de directe omgeving. De aanwezigheid van een niet gesaneerde ondergrondse tank of het vermoeden daartoe. 2 Een bouwoppervlak groter dan 50 m . 2
Indien het bouwoppervlak groter is dan 50 m dan is vrijstelling van bodemonderzoek niet mogelijk, zelfs als aan alle eerdere eisen is voldaan. Wanneer iemand een reguliere bouwvergunning aanvraagt en het betreffende perceel is gesitueerd in een zone met een 95-percentielwaarde groter dan de tussenwaarde, is vrijstelling van bodemonderzoek niet mogelijk. Ook als het perceel is gesitueerd in een niet geclassificeerde zone, moet altijd bodemonderzoek worden verricht. Deze zones zijn het spoor, het centrum en het oudere dorp. De kans dat in deze zones sprake is van een diffuse matige en/of sterke bodemverontreiniging is groter dan in de overige geclassificeerde zones. Ondanks het feit dat een locatie door de gemeente Bussum kan worden aangewezen als niet verdacht, is er altijd een statistische kans aanwezig dat de bodem toch vervuild is. Volledige zekerheid hieromtrent is pas te geven na uitvoering van een verkennend bodemonderzoek. De verantwoordelijkheid om wel of geen bodemonderzoek uit te voeren, ondanks een eventuele ontheffing van de gemeente, ligt bij de eigenaar van de locatie. De gemeente Bussum kan niet aansprakelijk worden gesteld indien blijkt (achteraf) dat wordt gebouwd op verontreinigde grond. Er bestaat dus altijd een kans dat de bodem van een niet verdachte locatie verontreinigd kan zijn. De gemeente is niet aansprakelijk voor enige schade dan wel enige andere indirecte-, incidenteleof gevolgschade als blijkt dat in de praktijk de verontreinigingsituatie van een perceel anders is dan in het bodeminformatiesysteem en volgens de bodemkwaliteitskaart is vermeld. Ontheffing van de verplichting om bodemonderzoek uit te voeren is alleen mogelijk indien de aanvrager van een bouwvergunning gebruik maakt van het aanvraagformulier ontheffing bodemonderzoek, bijlage 2. In dit formulier is een aantal stellingen geformuleerd waarmee de aanvrager dient in te stemmen. Ontheffing van een bodemonderzoek is ook mogelijk indien de gemeente de beschikking heeft over recente onderzoeksresultaten. Het onderzoek moet dan voldoen aan de nieuwste kwaliteitseisen. Dit betekent dat de onderzoeksstrategie moet zijn vastgesteld op basis van een vooronderzoek conform de NEN 5725, 2008. Het bodemonderzoek is verricht conform de geldende NEN 5740, NEN 5707 en/of NEN 5897. Zowel tijdens het vooronderzoek en zo nodig tijdens het verkennend onderzoek moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van asbest in de bodem. Het onderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar. Binnen die 5 jaar mogen met betrekking tot het gebruik van de onderzoekslocatie geen wijzigingen hebben plaatsgevonden of bodembedreigende activiteiten zijn ontwikkeld. Het onderzoek moet in originele staat bij de gemeente Bussum aanwezig zijn. Er mogen geen onderdelen ontbreken. De gemeente Bussum houdt zich het recht voor om op basis van gewijzigde inzichten (wetwijzigingen) een onderzoek, zoals hierboven wordt bedoeld, af te keuren. De aanvrager van een bouwvergunning is dan verplicht nieuwe of aanvullende onderzoeksresultaten aan te leveren.
20 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Afdeling Ruimtelijke Inrichting gemeente Bussum
21 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Legenda
Stroomschema 1: bouwvergunningsprocedure algemeen Start procedure
2 1 Bouwaanvraag
Vergunningsvij
Nee
Uitkomst, actie en/of product Verwijzing
Ja Beslissing V&H 4 Raakt het gebouw de grond
Nee
3 Geen bodemonderzoek
Beslissing RI Beslissing aanvrager
Nee Ja 12 Grond verzet -afvoer (> 25m3)
5 Is het bouwwerk een gebouw
Nee
Ja
32
Ja
Procedure uitvoering bodemonderzoek
6
Nee
Zijn er voortdurend mensen aanwezig (> 2 u/d) en/of vindt er een wijziging plaats naar een gevoeliger bestemming
Ja
11 Procedure Reguliere bouwvergunning.
Ja 7 Bouwwerk van tijdelijke aard? (maximaal 5 jaar)
Ja
10 Procedure lichtvergunnings plichtig.
Nee 7a Bouwoppervlak > 50 m2
Ja
Ja
9
9
8 Bouwwerk naar aard en omvang gelijk aan een bouwvergunningsvrij bouwwerk
Nee
Nee
22 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Reguliere of lichte bouwvergunning
Vervolg stroomschema 1: bouwvergunningsprocedure en BIS/BKK controle
Bis/BKK controle bij bouwvergunningsaanvraag
Vervolg vorige pagina
13 Ernstig geval van bodemverontreiniging
Ja
16
Nee
14
Gesaneerd en goedgekeurd evaluatierapport
Verdachte locatie of WM locatie
Nee
Ja
Nee
Ja 15 Vermoeden ernstige bodemverontreiniging
17 Aanhouden conform procedure artikel 52a Woningwet
Ja 21a Uitvoering bodemonderzoek
3 Geen bodemonderzoek
23 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Nee
Stroomschema 2: licht vergunningsplichtig
18
Procedure lichtvergunningsplichtig
13 Ernstig geval van bodemverontreiniging
Ja
Nee
14 Verdachte locatie of WM locatie
Nee
Ja 16
19
Gesaneerd en goedgekeurd evaluatierapport
Nee
Ja
Vermoeden ernstige bodemverontreiniging
Ja
Nee 20 Advies om bodemonderzoek uit te voeren (niet verplicht)
17 Aanhouden conform artikel 52a Woningwet
21 21a Uitvoering bodemonderzoek
Ja
Nee Bodemonderzoek (vrijwillig)
22 Toetsing bodemonderzoek
23
24 Aanvrager informeren (conform Awb)
24 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Bouwvergunning
Stroomschema 3: reguliere bouwvergunning 25
Procedure reguliere bouwvergunning
26 Nee 13 (Vermoedelijk) ernstig geval van bodemverontreiniging
Ja
Ja
Bouwwerk naar aard en omvang gelijk aan een licht vergunningsplichtig bouwwerk
26 Procedure lichtvergunnings plichtig
Nee 27 14 Verdachte locatie of WM locatie
16 Gesaneerd en goedgekeurd evaluatierapport
Nee
BKK Schone zone Mvr-zone Licht verontreingde zone
Nee
Ja Ja Nee 28 Bodemonderzoek aanwezig max 5 jaar geldig
Nee
29 Uitvoering bodemonderzoek
Ja 22 Toetsing bodemonderzoek
17 Aanhouden conform artikel 52a Woningwet Nee 30 24 Bouwvergunning
31 Ontheffing bodemonderzoek
Ja
25 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Aanvraagformulier ondertekend
Ja
Stroomschema 4: uitvoering bodemonderzoek 32 Procedure uitvoering bodemonderzoek
33 Raadplegen bodeminformatiesysteem en bodemkwaliteitskaart
34 Gemeentelijk historisch bodemonderzoek voorhanden
Ja
Nee
35 Historisch informatie dient door adviesbureau te worden aangevraagd en verwerkt in het vooronderzoek 36 Uitvoering vooronderzoek NEN 5725 inclusief asbest
14 Nee Verdacht
37 Verder bodemonderzoek niet noodzakelijk
Ja 38 Vaststellen onderzoeksstrategie en uitvoering bodemonderzoek conform NEN 5740, NEN 5707 en/of NEN 5897
39 Toetsing bodemonderzoek
26 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Stroomschema 5: toetsing bodemonderzoek
40 Resultaten bodemonderzoek conform NEN 5740, NEN 5707 en/of NEN 5897
39 Toetsing bodemonderzoek
41 42 Uitvoering Nader bodemonderzoek
Ja
Resultaat > tussenwaarde
Nee
41a Verder bodemonderzoek niet noodzakelijk 43 Omvang verontreiniging > 25 m3 grond en/of > 100 m3 grondwater
Nee
47 Eventueel voorwaarden opnemen in bouwvergunning
Ja 24 Bouwvergunning
17 Aanhouden conform procedure artikel 52a Woningwet
27 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Stroomschema 6: procedure artikel 52a Woningwet 17 Procedure artikel 52a Woningwet (aanhouding)
44 43 Ernstig geval van bodemverontreiniging
Risico’s Humaan Ecologisch Verspreiding
Nee
45 Grondverzet
Nee
Ja Ja 46 Nee
Goedgekeurd saneringsplan of BUS-sanering
Ja
48 47 Afstemming provincie NoordHolland
Moet bouwplan aangepast aan saneringsplan
Ja 51 Bouwvergunning weigeren
50 Aanhoudingsbrief + verzoek wijziging bouwplan
49 Eventueel voorwaarden opnemen in bouwvergunning
52 Ja
Tijdig ingediende gewijzigde aanvraag
Einde aanhouding
Nee
Bouwvergunning van rechtswege geweigerd
28 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
Beschrijving procedurewijzer bouwvergunning algemeen Num:
Omschrijving
1
Een verzoek om bouwvergunning vindt plaats via een bouwaanvraagformulier. Dit V & H formulier is op te vragen bij de gemeente Bussum maar ook digitaal beschikbaar http://www.vrom.nl/pagina.html?id=2706&sp=2&dn=8245. De frontoffice van de gemeente boekt de aanvraag in Provas (Squit XO). De afdeling V & H toetst de aanvraag aan de Woningwet, de Bouwverordening, het Bouwbesluit, het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning en het Bestemmingsplan. Voor kleine bouwwerken die als zodanig genoemd zijn in het Besluit bouw- V & H vergunningvrije en licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken, is geen bouwvergunning nodig en dus ook geen bodemonderzoek. Om te weten of uw bouwwerk vergunningsvrij is, kunt u surfen naar de Vrom-website: “Bouwvergunningen online.”
2
3
4 5
6
7
7a
8
9 10-11
Toetsing en/of Verantwoordelijke afdeling
Er hoeft geen bodemonderzoek te worden verricht indien het bouwwerk vergunningsvrij is. Ook wanneer de locatie is gesaneerd op basis van een door de provincie goedgekeurd saneringsplan en sprake is van een goedgekeurd evaluatierapport, hoeft geen bodemonderzoek te worden verricht. Als het gebouw de grond niet raakt is geen bodemonderzoek nodig. Elk gebouw heeft een bepaalde gebruiksfunctie. Deze functies zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Een bouwwerk geen gebouw zijnde is zo’n functie. Dit betekent dat niet alle bouwwerken als gebouw zijn aan te merken. Voorbeelden zijn een carport, een viaduct, een tunnel, etc. Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde wordt geen bodemonderzoek vereist. Als in het gebouw elke dag minder dan 2 uur dezelfde mensen verblijven is geen bodemonderzoek nodig, zie artikel 44, tweede lid van de Woningwet. De eigenaar van het bouwwerk dient hiervoor wel een verklaring te ondertekenen. Voorbeelden zijn: een kas, een opslagplaats, wachtruimte, etc. Op het moment dat een gebouw een meer gevoeliger bestemming krijgt, bijvoorbeeld wanneer een garage wordt ingericht als een woning, dan is bodemonderzoek wel noodzakelijk. Indien het bouwwerk van tijdelijke aard is (< 5 jaar), kan ontheffing worden verleend van bodemonderzoek. In sommige gevallen is wel onderzoek noodzakelijk bijvoorbeeld als het tijdelijk gebouw een gevoelige bestemming heeft (schoolgebouw). 2 Wanneer een bouwwerk een oppervlakte heeft van meer dan 50 m is altijd bodemonderzoek noodzakelijk (mits de vragen 4, 5, en 6 met ja zijn beantwoord en vraag 7 met nee is beantwoord). Is het bouwwerk conform het Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken naar aard en omvang gelijk aan een vergunningsvrij bouwwerk, dan is een onderzoek naar de kwaliteit van de bodem niet nodig. De afdeling V & H toetst of sprake is van een lichte bouwvergunning of een reguliere bouwvergunning. Betreft een doorverwijzing naar de volgende procedure.
29 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
V & H en RI
V&H V&H
V&H
V&H
V&H
V&H
V&H V&H
12
13
14
15 16
17
Als een bodemonderzoek niet nodig is maar er vindt wel grondverzet plaats voor de 3 nieuwbouw. Wanneer het volume groter is dan 25 m grond, dan moet de gemeente Bussum een controle uitvoeren of de locatie staat geregistreerd als Wbblocatie. Doorverwezen wordt naar de procedure Bis/BKK controle bij bouwvergunningsaanvraag. Hier start de Bis/BKK controle bij bouwen. Het bodeminformatiesysteem wordt geraadpleegd om te bepalen of er bodeminformatie over de bouwlocatie aanwezig is. Wanneer sprake is van een Wbb-locatie dient te worden vastgesteld of het een locatie betreft die inmiddels is gesaneerd of dat de sanering nog moet plaatsvinden. Wbb-locaties zijn locaties die door de provincie Noord-Holland zijn geregistreerd als ernstig verontreinigd en mogelijk spoedeisend. De afweging of een locatie als verdacht wordt aangemerkt, is meestal gebaseerd op door de gemeente verzamelde- en in het bodeminformatiesysteem verwerkte gegevens. Een locatie kan ook als verdacht worden aangemerkt wanneer in de directe omgeving sprake is van een bodemverontreiniging en/of wanneer sprake is van een inrichting op grond van de Wet milieubeheer. Wanneer sprake is van een vermoedelijk geval van ernstige bodemverontreiniging moet een bodemonderzoek worden verricht. Voor de gemeente Bussum geldt dat bij Wbb-locaties de provincie Noord-Holland het bevoegd gezag is. De provincie stelt in een beschikking vast of sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of het geval spoedeisend is om te saneren (artikel 28, 29 en 37 Wbb). Indien de locatie gesaneerd is en er ligt een goedgekeurd evaluatierapport, bestaan er voor wat betreft de bodem geen belemmeringen om een bouwvergunning af te geven. Indien de provincie in een beschikking vaststelt dat geen sprake is van spoed, kunnen nadere eisen worden gesteld en maatregelen worden geëist ter beperking van de verontreiniging. Of een geval spoedeisend is of niet is afhankelijk van het gebruik van de locatie. Voor bepaalde functies zullen Gedeputeerde Staten gebruiksbeperkingen opleggen die door de eigenaar en gebruikers van het perceel in acht moeten worden genomen. Zodra er wijzigingen optreden in het gebruik van de locatie die niet overeenkomen met hetgeen in de beschikking is vermeld, houdt de provinicie zich het recht voor om alsnog een saneringsplan te eisen. De gemeente houdt de bouwaanvraag aan wanneer: Sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Door de provincie (nog) geen uitspraak is gedaan over de ernst en spoedeisendheid. Bij de gemeente het vermoeden bestaat dat de locatie ernstig verontreinigd is. Als vast staat dat de locatie ernstig is verontreinigd en het geval met spoed gesaneerd moet worden. De aanhoudhouding eindigt op het moment dat er een goedgekeurd (BUS) saneringsplan is opgesteld en goedgekeurd en/of wanneer de sanering is uitgevoerd en het evaluatierapport is goedgekeurd.
30 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
RI
RI
RI
RI Provincie NoordHolland
RI
18 19
20
21 21a 22
23
24 25
26
27
28 29 30
31 32
32
Er is sprake van een lichte bouwvergunning (zie punt 9). Ondanks het feit dat bij aanvraag van een lichte bouwvergunning bodemonderzoek niet afdwingbaar is, kan in uitzonderingssituaties toch onderzoek worden geëist. Deze situatie doet zich voor indien het vermoeden bestaat dat sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Indien de locatie verdacht is maar er is geen vermoeden van een ernstige bodemverontreiniging kan geen bodemonderzoek worden afgedwongen. Wanneer bij de aanvraag van een lichte bouwvergunning is vast komen te staan dat de locatie verdacht is, moet de vergunningaanvrager daarvan op de hoogte worden gesteld. De gemeente kan de aanvrager verzoeken om op eigen initiatief bodemonderzoek uit te voeren. De gemeente kan geen onderzoek eisen. Het besluit om wel of geen onderzoek te doen is geheel vrijwillig. Voor de uitvoering van het bodemonderzoek (vrijwillig) wordt verwezen naar stroomschema 4. De onderzoeksresultaten moeten worden getoetst op basis van de Wet bodembescherming en de Circulaire bodemsanering 2006. Voor de toetsing wordt verwezen naar stroomschema 5. In het kader van de Awb dient een aanvrager van een bouwvergunning door de gemeente op de hoogte te worden gesteld indien op de locatie in het verleden een sanering is uitgevoerd. Op het moment dat op de locatie gebruiksbeperkingen gelden moet de provincie, in het kader van de Wet kenbaarheid publiekrechterlijke beperkingen (Wkpb), de aanvrager daarvan op de hoogte stellen. Indien het stroomschema is doorlopen kan bouwvergunning worden verleend. De afdeling V & H toetst bij punt 9 van stroomschema 1 of sprake is van een lichte bouwvergunning of een reguliere bouwvergunning. Is sprake van een reguliere bouwvergunning dan moet stroomschema 3 doorlopen worden. Op grond van het Besluit bouwvergunningsvrije- en licht vergunningplichtige bouwwerken kan de gemeente Bussum besluiten dat voor een regulier bouwwerk een lichte bouwvergunning nodig is. Stroomschema 2 moet dan worden doorlopen. Indien geen sprake is van een Wbb-locatie, een verdachte locatie of Wm-locatie en de locatie is gelegen in een schone bodemkwaliteitszone (licht groen), een Mvr zone (Ministeriele vrijstellingregeling, donker groen) en of een lichtverontreinigde zone (licht geel), kan de gemeente besluiten ontheffing te verlenen van bodemonderzoek. Voor deze vrijstelling dient de aanvrager een verklaring te ondertekenen. Deze verklaring is als bijlage toegevoegd. ---Wanneer de gemeente beschikt over recente bodemgegevens (< 5 jaar), kan vrijstelling worden verleend van bodemonderzoek. Voor de uitvoering van het bodemonderzoek wordt verwezen naar stroomschema 4. Voor het verkrijgen van ontheffing van bodemonderzoek dient de aanvrager een verklaring te ondertekenen. Deze verklaring is als bijlage toegevoegd, zie bijlage ---“Aanvraagformulier ontheffing bodemonderzoek.” Na ondertekening wordt schriftelijk en/of per e-mail ontheffing verleend. Op basis van de Wet bodembescherming moet een saneringsplan ter goedkeuring worden aangeboden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland en dient een saneringsbeschikking te worden aangevraagd. In sommige gevallen kan ook volstaan worden met de BUS sanering (Besluit uniforme saneringen). En melding voor aanvang van de sanering is dan voldoende. Hiervoor moet een speciaal digitaal meldingsformulier worden ingevuld. Betreft hier de start van stroomschema 4, “Uitvoering bodemonderzoek.”
31 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
V&H RI
RI
Aanvrager
RI
RI
V&H
V&H
RI
RI
RI
RI Provincie NoordHolland
33
In het kader van het vooronderzoek, NEN 5725, 2008 Bodem - Landbodem - RI Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek, moet het bodeminformatiesysteem en de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Bussum worden geraadpleegd. Dit raadplegen kan ook via de website van de gemeente Bussum. Deze site is bereikbaar U kunt de website benaderen via
34
Informatie uit dit systeem, indien voorhanden, moet worden verwerkt in het vooronderzoek. Historische informatie is van belang bij het uitvoeren van het vooronderzoek en spelen een rol bij de invulling van het veld- en laboratoriumonderzoek. De informatie wordt eveneens gebruikt bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten. Wanneer de bij de gemeente Bussum aanwezige informatie onvoldoende is verwerkt in het vooronderzoek, houdt de gemeente zich het recht voor aanvullende onderzoeksresultaten te eisen. De verzamelde informatie dient te worden verwerkt in een vooronderzoek conform de NEN 5725. In dit vooronderzoek dient ook uitgebreid aandacht te worden besteed aan asbest. Op grond van het vooronderzoek wordt de onderzoekshypothese bepaald. Deze onderzoekshypothese is gebaseerd op aannames over de aanwezigheid en de aard van bodembedreigende stoffen en de plaats van voorkomen. Het resultaat van het vooronderzoek bepaalt het vervolg (wel of geen analytisch onderzoek). Als uit het vooronderzoek blijkt dat de locatie onverdacht is met betrekking tot het voorkomen van bodemverontreiniging, dan is verder bodemonderzoek niet noodzakelijk. Op basis van de in het vooronderzoek vastgestelde onderzoekshypothese wordt in het verkennend onderzoek (NEN 5740: 2008 Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend onderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond) de bijbehorende onderzoeksstrategie gekozen. De onderzoeksstrategie is weer bepalend voor het veldwerk en het laboratoriumonderzoek. De onderzoeksresultaten moeten worden getoetst op basis van de Wet bodembescherming en de Circulaire bodemsanering 2006. Voor de toetsing wordt verwezen naar stroomschema 5. De resultaten van een bodemonderzoek worden door de vergunningaanvrager aangeboden aan de gemeente Bussum. De tussenwaarde is het criterium voor het doen van een nader bodemonderzoek. De tussenwaarde = de achtergrondwaarde (grond) of de streefwaarde (grondwater) + de interventiewaarde (gecorrigeerd met organische stof en lutum) / 2. Indien uit de resultaten van het analytisch onderzoek blijkt dat geen tussenwaarde wordt overschreden, dan is verder onderzoek niet noodzakelijk. Indien uit de resultaten van het analytisch onderzoek blijkt dat tussenwaarde wel wordt overschreden, dan is verder onderzoek in de vorm van een nader onderzoek vereist. Hiervoor geldt het Protocol Nader Onderzoek deel 1 (Sdu-uitgave 1994, ISBN 90-12-09083) of de Richtlijn Nader Onderzoek deel 1 (Sdu-uitgave 1995, ISBN 90-12-08232-3). Ook is maatwerk mogelijk. Als het bodemvolume waarin een sterke verontreiniging voorkomt groter is dan 3 25m en/of het grondwatervolume met een sterke verontreiniging groter is dan 100 3 m , is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Na vaststelling van een ernstig geval van bodemverontreiniging moeten de risico’s van die verontreiniging worden vastgesteld om te bepalen of van spoedeisendheid
deze link.
35
36
37
38
39
40 41
41a 42
43
44
32 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum
45 46 47 48 49
sprake is. Als sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en er vindt grondverzet plaats, is een saneringsbeschikking noodzakelijk. De provincie Noord-Holland stelt op grond van de Wet bodembescherming in een beschikking vast Is het geval niet spoedeisend en er vindt geen grondverzet plaats, dan in overleg met de provincie vaststellen wat de vervolgstappen zijn. Indien is vastgesteld dat de gemeente Bussum bevoegd gezag is op grond van de Wet bodembescherming, kan de gemeente nadere eisen stellen bij de bouwvergunning.
33 Bodemonderzoek en advies bij bouwaanvragen gemeente Bussum