TARIFERINGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
TARIFERINGEN
1 december 1976
868400000NLC
SAMENVATTING
Dit werk bevat een verzameling communautaire besluiten (arresten van het Hof, verordeningen van de Commissie, tariferingen) welke betrekking hebben op de indeling van goederen in de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief. Op het gebied van jurisprudentie en documentatie bevat het per tariefpost een aantal nuttige gegevens voor diegenen die op het gebied van de internationale handel werkzaam zijn. Met behulp van dit werk zullen goederen gemakkelijker in het douanetarief van de Europese Gemeenschappen kunnen worden ingedeeld. Gezien de uitvoerige gegevens die over bijzondere gevallen worden verstrekt kan het werk in zekere zin als een aanvulling van de toelichtingen op het gemeenschappelijk douanetarief beschouwd worden.
Copyright EGKS - EEG - EGA, Brüssel-Luxemburg, 1976 Printed in Belgium De in deze publikatie opgenomen artikelen en teksten kunnen geheel of gedeeltelijk vrij worden overgenomen met vermelding van hun herkomst
Ill
VOORBERICHT
1. In dit werk zijn de communautaire besluiten bijeengebracht die betrekking hebben op de indeling van goederen in de Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief. Per tariefpost zijn dit : 1. arresten van het Hof van Justitie voor de Europese Gemeenschappen 2. verordeningen van de Commissie 3. tariferingen.
Deze besluiten bezitten een uiteenlopende juridische waarde. De arresten van het Hof zijn afkomstig van het hoogste rechtscollege van de Gemeenschap en vormen de interpretatie van het gemeenschappelijk douanetarief op het vlak van de jurisprudentie. De verordeningen en tariferingen zijn het resultaat van werkzaamheden van het Comité Nomenclatuur van het Gemeenschappelijk Douanetarief dat is ingesteld bij Verordening (EEG) Nr. 97/69 van de Raad van 16 januari 1969 (PB Nr. L 14 van 21.1.1969). De verordeningen hebben een dwingend juridisch karakter en worden, na overleg met genoemd Comité, door de Commissie vastgesteld overeenkomstig de in artikel 3 van Verordening 97/69 vastgestelde procedure. De tariferingen hebben geen dwingend karakter, maar daarin komt het gemeenschappelijk standpunt tot uitdrukkingdat ten aanzien van die indelingsproblemen door de vertegenwoordigers van de douaneadministraties van de Gemeenschap op grond van artikel 2 van Verordening 97/69 wordt ingenomen.
Deze verzameling die in bepaalde opzichten eigen kenmerken vertoont, vormt een aanvulling op de Toelichtingen op het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschappen en heeft eveneens ten doel de tariefindeling van de goederen te vergemakkelijken door de handel en de administratie over bepaalde gevallen meer gedetailleerde inlichtingen te verschaffen. Door de losbladige presentatie kan de verzameling gemakkelijk worden aangevuld of gewijzigd, zodat de inhoud ervan actueel blijft.
4. Aan het einde van dit werk zijn opgenomen : a) een "algemeen chronologisch overzicht" van de onderscheidene uitspraken vermeld in punt 1 ; b) de tekst van Verordening (EEG) Nr. 97/69 vermeld in punt 2.
ν LIJST VAN AFKORTINGEN
IDR
Internationale Douaneraad
Ref. nr.
Het referentienummer dat op de tariferingen voorkomt vormt slechts een administratieve aanwijzing
GDT
:
Gemeenschappelijk douanetarief
Algemene bepalingen punt 3 a) ARREST VAN HET HOF
Zaak 28
75
A A N HET HOF GESTELDE V R A A G (a) Moet punt 3 a) van de Algemene bepalingen van het Gemeenschappelijk douanetarief aldus worden uitgelegd dat de post met de meest specifieke omschrijving geen voorrang heeft en indeling moet plaatsvinden overeenkomstig punt 3 b) of 3 c), wanneer een samengestelde waar vatbaar is voor indeling onder twee of meer posten die elk op één van de stoffen van de samengestelde waar betrekking hebben ?
ARREST (b) Indien mengprodukten vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten van het gemeenschappelijk douanetarief, en elk daarvan betrekking heeft op een der stoffen waaruit de waar is samengesteld, kan geen van die posten als meer specifiek dan de andere worden beschouwd alleen omdat het betrokken produkt daarin nauwkeuriger of vollediger is omschreven. Voor de indeling van een dergelijk produkt dienen de algemene bepalingen sub 3 b of 3 c te worden gevolgd.
(a) PB nr. C 9 0 van 23.4.75, blz. 5 (b)PB nr. C 256 van 8.11.75, blz. 3
Draagwijdte Verordening 950/68 Uitlegging van de toelichtingen en de indelingsadviezen van de IDR. ARREST V A N HET HOF
Zaak 14 - 70
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) /. Kan, zolang met betrekking tot tariefposten van het gemeenschappelijk douanetarief een gemeenschapsrechtelijke toelichting ontbreekt, aan een in nationale rechtsvoorschriften gegeven toelichting de werking van een bindende uitlegging van deze tariefposten toekomen ? 2. Zo neen, is dan, zolang met betrekking tot tariefposten van het gemeenschappelijk douanetarief een gemeenschapsrechtelijke toelichting ontbreekt, de toelichting op het Brussels schema van 1955 betreffende deze tariefposten voor de uitlegging bepalend ? 3. Zo neen, hoe moeten de termen "produkten voor menselijke consumptie" (nr, 21.07) en "chemische dingen" (nr. 38.19), gebezigd in het gemeenschappelijk douanetarief, onderling worden afgebakend ?
toeberei-
Is daarbij de bestemming (c.q. de meest belangrijke bestemming), de smaak (c.q. de uit een oogpunt van smaak belangrijkste eigenschap) of het gehalte aan voedingsmiddelen beslissend ?
ARREST (b) 1. Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 moet worden uitgelegd in die zin, dat het de LidStaten niet geoorloofd ¡s bindende nationale voorschriften te geven die de draagwijdte van de verordening of de daarin opgenomen tariefposten beïnvloeden ; 2. Zolang gemeenschapsrechtelijke bepalingen ter zake ontbreken, komt aan de verklarende toelichtingen en de indelingsadviezen, voorzien in het Verdrag inzake de nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven, het gezag toe van waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging der tariefposten van het gemeenschappelijk douanetarief.
(a) PB nr. C 49 van 25.4.70, blz. 8 (b)PB nr. C 9 van 2.2.71, blz. 5
01.02/1 VERORDENING
Nr. 766/70 V A N DE COMMISSIE van 27 april 1970 (a) gewijzigd bij verordening nr. 802/74 van de Commissie van 4 april 1974 (b)
Overwegende dat ingevolge Verordening (EEG) nr. 460/70 van de Raad van 6 maart 1970 houdende sluiting van een handelsakkoord tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië en tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen daarvan (1), post 01.02, onderverdeling A II b) 2 aa), en post 02.01, onderverdelingen Alla) 1 bb) 11 aaa), A II a) 1 bb) 22 aaa) en A II a) 1 bb) 33 aaa), van het gemeenschappelijk douanetarief, dat is gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 765/70 van de Raad van 27 april 1970 (3), respectievelijk de navolgende goederen omvatten : 1. — levende runderen, buffels daaronder begrepen, huisdieren, andere dan fokdieren van zuiver ras, die nog geen vaste tanden hebben en met een gewicht van ten minste 350 kg en ten hoogste 450 kg voor mannelijke dieren, en van ten minste 320 kg en ten hoogste 420 kg voor vrouwelijke dieren, 2. — vlees, in de vorm van hele dieren, van volwassen runderen, huisdieren, vers of gekoeld, met een gewicht van ten minste 180kg en ten hoogste 270 kg, in de vorm van halve dieren of van zogenaamde "compensated quarters" van volwassen runderen, huisdieren, vers of gekoeld, met een gewicht van ten minste 90 kg en ten hoogste 135 kg, waarvan het kraakbeen in lichte mate verbeend is (met name de schaambeenverbinding en de uiteinden van de wervels), en waarvan het vlees lichtrood is en het vet, met een uiterst fijne structuur, wit tot lichtgeel, 3. — voorvoeten van volwassen runderen, huisdieren, vers of gekoeld, meteen gewicht van ten minste 45 kg en ten hoogste 68 kg, waarvan het kraakbeen in lichte mate verbeend is (met name de uiteinden van de wervels), en waarvan het vlees lichtrood is en het vet, met een uiterst fijne structuur, wit tot lichtgeel, 4. — achtervoeten van volwassen runderen, huisdieren, vers of gekoeld, met een gewicht van ten minste 45 kg en ten hoogste 68 kg — met dien verstande dat dit gewicht ten minste 38 kg en ten hoogste 61 kg mag zijn wanneer het gaat om de zogenaamde "Pistola"-versnijding — waarvan het kraakbeen in lichte mate verbeend is (met name de uiteinden van de wervels), en waarvan het vlees lichtrood is en het vet, met een uiterst fijne structuur, wit tot lichtgeel ; Overwegende dat de indeling onder de hiervorengenoemde onderverdelingen is onderworpen aan de overlegging van het certificaat als bedoeld in paragraaf 2, letter c), van het aan het handelsakkoord tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië gehechte Protocol nr. 1 ; dat dit certificaat de verklaring inhoudt dat de goederen, waarop het betrekking heeft, enerzijds precies moet overeenkomen met de tekst van de hiervorengenoemde onderverdelingen, en anderzijds van oorsprong zijn uit Joegoslavië ; Overwegende dat dit certificaat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip "oorsprong van goederen" (4), aan bepaalde voorwaarden moet voldoen ; Overwegende dat het nodig is de vorm van het certificaat alsmede de voorwaarden voor het gebruik daarvan vast te stellen ; dat het bijgevolg noodzakelijk voorkomt de aanwijzing van de instelling, belast met de afgifte, aan bepaalde regels te binden, ten einde de Gemeenschap in staat te stellen zich zekerheid te verschaffen omtrent de naleving van de voorwaarden voor afgifte van bedoeld certificaat ; Overwegende dat de tekst van het certificaat alsmede de voorwaarden voor afgifte en gebruik daarvan zijn vastgesteld in gemeenschappelijk overleg met de bevoegde instanties van de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië ; dat deze instanties de instelling, belast met de afgifte, hebben bekendgemaakt ;
(1) (2) (3) (4)
PB PB PB PB
nr. nr. nr. nr.
L L L L
58 van 13.3.70, blz. 1 172 van 22.7.68, blz. 3 t o t en met 402 95 van 29.4.70, blz. 1 148 van 28.6.68, blz. 3
(a) PB nr. L 95 van 29.4.70, blz. 4 (b) PB nr. L 95 van 5.4.74, blz. 37
01.02/2
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), gewijzigd bij Verorde ning (EEG) nr. 2463/69 van 9 december 1969 (2), de algemene bepalingen voor de toepassing van het gemeen schappelijk douanetarief en de bijzondere regels voor de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing zijn voor de indeling van de produkten die onder de onderhavige verordening vallen ;
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD
Artikel 1 De indeling van bepaalde levende runderen (huisdieren) en van bepaalde soorten vlees van runderen (huisdieren) onder de tariefpostonderverdelingen 01.02 02.01 02.01 02.01
A A A A
II II II II
b) a) a) a)
2 aa), 1 bb) 11 aaa), 1 bb) 22 aaa), 1 bb) 33 aaa),
van het gemeenschappelijk douanetarief wordt afhankelijk gesteld van de in deze verordening vastgestelde voor waarden en bepalingen.
Artikel 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van Verordening (EEG) nr. 802/68 w o r d t bij invoer in de Ge meenschap van de in artikel 1 bedoelde goederen een certificaat overgelegd, afgegeven in Joegoslavië, dat aan de in deze verordening vastgestelde eisen voldoet.
Artikel 3 1. Het certificaat wordt opgesteld in een origineel met twee afschriften volgens het in bijlage I opgenomen model. Het kan, behalve in de talen van de Gemeenschap, ook in de taal van het land van uitvoer worden gesteld. 2. Het origineel van het certificaat en de afschriften daarvan worden tegelijkertijd hetzij met de schrijfmachine hetzij met de hand, met behulp van doorslagpapier, ingevuld. In het laatste geval dient het origineel in bloklet ters met inkt te worden ingevuld. 3. Het formaat van het certificaat is ongeveer 21 cm χ 30 cm. Het voor het origineel te gebruiken papier is wit, het voor het eerste afschrift te gebruiken papier is rose, en het voor het tweede afschrift te gebruiken papier is geel. 4. Het certificaat wordt voorzien van een serienummer waarachter worden aangebracht de nationaliteitsletters (Yu). De afschriften dragen hetzelfde serienummer en dezelfde nationaliteitsletters als het origineel.
Artikel 4 1. Het origineel van het certificaat en het eerste afschrift daarvan worden overgelegd aan de douaneautoriteiten van de LidStaat van invoer binnen een termijn van twaalf dagen, te rekenen vanaf de datum van afgifte. 2. Het tweede afschrift van het certificaat wordt door de instelling die met de afgifte is belast rechtstreeks aan de bevoegde autoriteiten van de LidStaat van invoer gezonden.
(1) PB nr. L 148 van 28.6.68, blz. 31 (2) PB nr. L 312 van 12.12.69, blz. 3
α
01.02 / 3
Artikel 5 1. Het certificaat is slechts geldig indien het behoorlijk geviseerd is door een instelling die op de in artikel 6, tweede lid, bedoelde lijst voorkomt. 2. Het certificaat is behoorlijk geviseerd indien plaats en datum van afgifte in het certificaat vermeld zijn en indien het stempel van de instelling belast met de afgifte en de handtekening van de tot ondertekenen bevoegde persoon of personen op het certificaat voorkomen.
Artikel 6 1. Een instelling belast met de afgifte kan slechts op de lijst voorkomen : a) indien deze als zodanig door het land van uitvoer is erkend ; b) indien deze zich verplicht de gegevens die in de certificaten voorkomen te verifiëren ; c) indien deze zich verplicht aan de Commissie en de Lid-Staten op verzoek alle nodige inlichtingen te verstrekken om de in de certificaten voorkomende gegevens te kunnen beoordelen ; d) indien deze zich verplicht de in artikel 4, tweede lid, bedoelde autoriteiten van de Lid-Staat van invoer het tweede afschrift van ieder geviseerd certificaat toe te zenden binnen drie dagen, te rekenen vanaf de datum van afgifte. 2. De lijst van de instellingen, belast met de afgifte, is als bijlage II opgenomen. 3. De lijst wordt herzien indien aan de in lid 1, sub a), bedoelde voorwaarde niet meer wordt voldaan of indien een met de afgifte belaste instelling een van de verplichtingen die zij op zich genomen heeft, niet nakomt.
Artikel 7 De fakturen die bij het ¡nvoerdocument of bij de invoerdocumenten worden overgelegd dragen het serienummerof de serienummers van het (de) desbetreffende certificaat (certificaten).
01.02/4 BIJLAGE
Factuur nr.
Certificaat nr. (Voorzijde) CERTIFICAAT
v/oor de uitvoer naar de E.E.G. van runderen en vlees van runderen (Toepassing van Protocol nr. 1 van het handelsakkoord tussen de E.E.G. en Joegoslavië) De ondergetekende, controleur
,
handelende namens de bevoegde instelling
,
bevestigt dat de hierna omschreven goederen, bestaande uit een zending runderen (huisdieren), (1) een zending vlees van runderen (huisdieren), (1 ) verzonden door
(2)
bestemd voor
, (2)
die een keuring hebben ondergaan te
volgens
bijgevoegd veeartsenijkundig certificaat van
,
— van oorsprong zijn uit Joegoslavië en — precies met de in de bijlage bij Protocol nr. 1 van het handelsakkoord van 19 maart 1970 tussen de E.E.G. en Joegoslavië gegeven omschrijving overeenkomen. Colli (of stuks vee) Order nr.
Aantal en soort
Merken en nummers
Nummer van het gemeenschappelijk douanetarief
Omschrijving
Plaats en datum van afgifte
(Handtekening) Stempel van de met de afgifte belaste instelling
( 1 ) Voor zover nodig doorhalen. (2) Naam, voornaam of firmanaam en volledig adres van de afzender en van de ontbieder.
Gewicht
01.02/5
BIJLAGE I (Achterzijde) Gereserveerd voor de autoriteiten van de Lid-Staat van invoer.
Opmerking :
Dit certificaat heeft een geldigheidsduur van twaalf dagen te rekenen vanaf de datum van afgifte.
BIJLAGE II
Instelling belast met de afgifte ν ν SAVEZNI TRZISNI INSPEKTORAT BEOGRAD
01.05/ 1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 28
70
A A N HET HOF GESTELDE V R A A G (a) Zijn Rock Cornish Game Hens pluimvee in de zin van artikel 1 van Verordening nr. 22 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap van 4 april 1962 houdende de geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee ?
A R R E S T (b) De aanduiding "pluimvee" in de posten 01.05 en 02.02 van het gemeenschappelijk douanetarief, overgenomen in artikel 1 der Verordening van de Raad nr. 22 van 4 april 1962 is van toepassing op gevogelte dat, in het bijzonder met het oog op de produktie van consumptiegoederen, voor bedrijfs-of slachtdoeleinden werd gefokt.
(a) PB nr. C 83 van 4.7.70, blz. 15 (b)PB nr. C 9 van 2.2.71, blz. 9
02.01 / 1 VERORDENING
Nr. 1523/70 V A N DE COMMISSIE van 29 juli 1970 (a)
Overwegende dat ter verzekering van de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief bepalingen nodig zijn inzake de indeling van bevroren en daarna geheel of gedeeltelijk ontdooid vlees van runderen (huisdieren) ; Overwegende dat de uitdrukking "vlees, vers of gekoeld" voorkomende in postonderverdeling 02.01 A II a) 1 geen betrekking heeft op vlees dat een behandeling heeft ondergaan welke een verandering van zijn structuur teweegbrengt zoals bevriezing ; Overwegende dat voorts uit de toelichtingen op hoofdstuk 2, algemene opmerkingen, van de nomenclatuur van Brussel onder het opschrift "onderscheid tussen vlees en slachtafvallen bedoeld bij hoofdstuk 2 en de produkten bedoeld bij hoofdstuk 16" blijkt : -
dat de uitdrukking
"vers" betrekking
heeft op produkten
in natuurlijke
- dat de uitdrukking "gekoeld" betrekking heeft op produkten ratuur nabij het vriespunt, maar niet zíjn bevroren ; - dat de uitdrukking zijn ;
"bevroren " betrekking
verse staat ;
die zijn afgekoeld tot en bewaard op een tempe-
heeft op produkten
die zijn afgekoeld tot ze door en door
bevroren
Overwegende dat vlees, dat eerst door en door bevroren is en dat daarna geheel of gedeeltelijk is ontdooid, niet kan worden aangemerkt als vers of gekoeld vlees ; dat immers het bevriezen van het vlees, structuurveranderingen teweegbrengt welke eveneens in het daarna ontdooide vlees te vinden zijn ; Overwegende dat derhalve bevroren en daarna geheel of gedeeltelijk ling 02.01 A II a) 2 van het gemeenschappelijk douanetarief ;
ontdooid
vlees valt onder de
Overwegende dat de bij deze verordening vastgestelde maatregelen in overeenstemming Comité-Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief,
postonderverde-
zijn met het advies van het
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Vlees van runderen (huisdieren), bevroren en daarna geheel of gedeeltelijk ontdooid, w o r d t in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de onderverdeling : 02.02
Vlees en eetbare slachtafvallen, van de dieren bedoeld bij de posten 01.01 t o t en met 01.04, vers, gekoeld of bevroren : A. Vlees : I I . van runderen : a) van huisdieren : 2. bevroren.
(a) PB nr. L 167 van 30.7.70, blz. 28
02.02 / 1 ARRESTEN VAN HET HOF -
Zaak 4 0 - 69
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) /. Moet artikel 14 der Verordening nr. 22 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap van 4 april 1962 krachtens hetwelk de Lid-Staten alle maatregelen nemen om hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zodanig aan te passen dat deze verordening, tenzij daarin niet anders is bepaald, met ingang van 1 juli 1962 kan worden toegepast, in die zin worden verstaan, dat de Lid-Staten gerechtigd en verplicht zijn door nationale voorschriften de aan de heffing onderworpen produkten (artikel 1 der verordening) nader te bepalen en onderling af te grenzen ? 2. Indien de eerste vraag ontkennend
wordt beantwoord
:
Moet artikel 1 der Verordening nr. 22 van de Raad, waarin produkten van het gemeenschappelijk douanetarief worden vermeld, in die zin worden uitgelegd dat de omschrijving der posten door de nationale wetgever mogen worden uitgelegd, daar de omschrijvingen in een douanetarief noodzakelijkerwijze uitleg behoeven ? 3. Indien de tweede vraag ontkennend
wordt beantwoord
:
Zijn kalkoenenstaarten ruggen (delen van de rug) of andere delen van geslacht pluimvee in de zin van artikel 2 der Verordening nr. 77 van de Commissie van 23 juli 1962 (naar de daarvan in artikel 1 der Verordening nr. 136 van de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap gegeven formulering van 31 oktober 1962 of eetbaar slachtafval in de zin van artikel 3 dezer verordening ? A R R E S T (b) 1. Artikel 14 der Verordening nr. 22 van 4 april 1962 van de Raad der Europese Economische Gemeenschap moet worden uitgelegd in die zin dat de Lid-Staten gehouden zijn alle noodzakelijke maatregelen te treffen ten einde de eventueel uit hun wetgeving voor de toepassing van de verordening voortkomende belemmeringen op te heffen, doch zonder dat het hun geoorloofd is de draagwijdte van de verordening zelve door interne voorschriften aan te tasten ; 2. Artikel 1 van Verordening nr. 22 d.d. 4 april 1962 van de Raad der Europese Economische Gemeenschap, waarin bepaalde in het gemeenschappelijk douanetarief opgenomen produkten worden opgesomd, machtigt de nationale autoriteiten der Lid-Staten niet voor de toepassing van deze omschrijvingen bindende regels van interpretatie te geven ; 3. Volgens artikel 3 van Verordening nr. 77 d.d. 23 juli 1962 van de Commissie der Europese Economische Gemeenschap moet de uitdrukking "eetbaar slachtafval" worden uitgelegd in die zin dat zij produkten omvat van soortgelijke handelswaarde als de "kalkoenestaarten".
Zaak 28 - 70 A A N HET HOF GESTELDE V R A A G (c) Zijn Rock Cornish Game Hens pluimvee in de zin van artikel 1 van Verordening nr. 22 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap van 4 april 1962 houdende de geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee ? A R R E S T (d) De aanduiding " p l u i m v e e " in de posten 01.05 en 02.02 van het gemeenschappelijk douanetarief, overgenomen in artikel 1 der Verordening van de Raad nr. 22 van 4 april 1962 is van toepassing op gevogelte dat, in het bijzonder met het oog op de produktie van consumptiegoederen, voor bedrijfs-of slachtdoeleinden werd gefokt.
(a) (b) (c) (d)
PB PB PB PB
nr. nr. nr. nr.
C C C C
125 van 27.9.69, blz. 1 41 van 4.4.70, blz. 7 83 van 4.7.70, blz. 15 9 van 2.2.71, blz. 9
02.04 / 1 ARREST VAN HET HOF
-
Zaak 149
73
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) a) Welke elementen zijn bepalend voor de uitlegging van het begrip "wild" pelijk douanetarief 1970 ?
in post 02.04 Β van het gemeenschap
b) Komt het ten deze in het bijzonder aan op de jaagbaarheid van de dieren krachtens de vigerende nationale be palingen van het land van oorsprong, of slechts op het feit dat de dieren in het wild leven en bij de jacht wor den geschoten ?
ARREST (b) De term " w i l d " in de onderverdeling 02.04-B van het gemeenschappelijk douanetarief van 1970 is in die zin te verstaan dat daaronder vallen de in het wild levende dieren waarop wordt gejaagd.
(a) PB nr C 68 van 21.8.73, blz. 47 (b) PB nr. C 20 van 5.3.74, blz. 3
03.01 / 1 TARIFERING
-
van 16 januari 1976, ref. nr. 001
OMSCHRIJVING Bevroren haring- of neushaaien, die overlangs in twee delen (linker- en rechterhelft) zijn gesneden en van de kop, de ingewanden, de vinnen (rug-, aars-, staart-, buik- en borstvinnen) en van alle graten zijn ontdaan, doch niet van de huid.
TARIEFINDELING Post 03.01 B II b) 7
MOTIVERING Deze vis, die overlangs in twee delen is gesneden, zonder kop, ingewanden, vinnen en graten, voldoet aan de in de Toelichting op post 03.02 B II voor filets gegeven definitie en dient derhalve ongeacht zijn afmetingen onder post 03.01 B II b) 7 te worden ingedeeld.
04.01 / 1 TARIFERINGEN
-
van 5 februari 1970, ref. nr. 002
OMSCHRIJVING Room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker, luchtdicht verpakt in metalen tuben. Deze tuben zijn kleine holle, vervormbare bergingsmiddelen van metaal (over het algemeen van aluminium), met rond of ovaal profiel, waarvan de onderkant is voorzien van een voet (steunvlak), terwijl de bovenkant zodanig is dichtgevouwen dat lucht noch bacteriën kunnen binnendringen.
TARIEFINDELING Post 04.01
MOTIVERING De hiervoren omschreven tuben kunnen niet worden gelijkgesteld met de in Aantekening schreven blikken of bussen.
2 op dit Hoofdstuk
om-
van 5 februari 1970, ref. nr. 003
OMSCHRIJVING Room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker, gepasteuriseerd, in luchtdichte verpakkingen — ongeacht van welke inhoud — samengesteld uit karton dat aan de binnenzijde is bekleed met aluminiumfolie, welke folie weer is bekleed met polyethyleen.
TARIEFINDELING Post 04.01
MOTIVERING De hiervorengenoemde bergingsmiddelen kunnen niet worden gelijkgesteld Hoofdstuk opgenomen definitie van metalen blikken of bussen.
met de in Aantekening
2 van dit
04.02 / 1 ARREST VAN HE T HOF
Zaak 92 74
AAN HET HOF GESTELDE VRAAG (a) Brengt de juiste uitlegging van artikel 1, onder c), van de Verordening (EEG) nr. 986/68 van de Raad mede, dat onder de term "vetgehalte" in dat artikel uitsluitend moet worden verstaan het in melkpoeder aanwezige gehalte aan puur melkvet, en dat onder die term niet mede moet worden begrepen het gehalte aan andere in melkpoeder aanwezige vetachtige stoffen, zoals met name fosfatiden ?
ARREST (b) Onder de term "vetgehalte" van artikel 1, sub c), van Verordening (EEG) nr. 986/68 moet worden verstaan het gehatte aan in mageremelkpoeder aanwezige vetstof, met inbegrip van de vetachtige stoffen als fosfatiden, in de mate waarin deze vetachtige stoffen bij toepassing van de gangbare analysemethode niet worden geëxtraheerd.
TARIFERINGEN
van 5 februari 1970, ref. nr. 004
OMSCHRIJVING Poeder van magere melk waaraan 2 °/o luzernemeel is toegevoegd.
TARIEFINDELING Post 04.02.
MOTIVERING Door toevoeging van 2 °/o luzernemeel gaat het karakter van melkpoeder niet verforen. In feite kan het luzerne meel worden beschouwd als een eenvoudig denatureringsmiddel waardoor het melkpoeder ongeschikt is voor menselijke consumptie.
■ van 5 februari 1970, ref. nr. OOö
OMSCHRIJVING Weipoeder, waaraan gedeeltelijk lactose (melksuiker) is onttrokken, met een gehalte aan lactose (melksuiker) van 35 tot 40 gewichtspercenten.
TARIEFINDELING Post 04.02 A I. (a)PBnr.C t4 van 21.1.75, blz. 6 tb) PB nr. C 224 van 1.10.75, blz. 3
04.02 / 2
MOTIVERING Dit produkt is geen afval als bedoeld bij post 23.03. De gedeeltelijke indeling onder Hoofdstuk 4 niet uit.
onttrekking
van lactose (melksuiker)
sluit
van 12 juni 1970, ref. nr. 006
OMSCHRIJVING Zogenaamd " l a c t o f e r " bestaande uit magere-melkpoeder waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd, hetwelk 3 tot 4 millioen levende kiemen per gram bevat, en dat bij de bereiding van vleeswaren w o r d t gebruikt.
TARIEFINDELING Post 04.02.
MOTIVERING Van bovengenoemd produkt is de concentratie van levende melkzuurbacteriën onvoldoende om als culture van micro-organismen onder post 30.02 te worden ingedeeld ; het produkt moet worden beschouwd als een melkpoeder, waaraan bacteriën zijn toegevoegd, bedoeld bij post 04.02.
van 22 januari 1 9 7 1 , ref. nr. 007
OMSCHRIJVING Produkt verkregen door het vermengen van boter met magere melk onder toevoeging van zeer geringe hoeveelheden natriumcase i'naat en lecithine, het indikken t o t een concentraat en vervolgens het drogen volgens het Sprayof walsenprocédé. De analytische gegevens van dit helgeel naar melkpoeder ruikend en smakend produkt zijn als volgt :
Water Van melk afkomstige vetstoffen Eiwitten Lactose Mineralen
4,3 % 26,3 25 37,3 5,9
% % % %
TARIEFINDELING Post 04.02 A II a) 2 of A l l b) 2.
MOTIVERING Bovengenoemd produkt vertoont naar aard en chemische samenstelling de wezenlijke kenmerken van volle melkpoeder. De toevoeging aan het produkt van zeer geringe hoeveelheden natriumcase i'naat en lecithine staafde indeling onder post 04.02 niet in de weg (cf. de bepalingen van de toelichting op post 04.02, derde alinea, van de IDR-nomenclatuur).
04.03 / 1 TARIFERING
-
van 12 juni 1970, ref. nr. 008
OMSCHRIJVING Boter waaraan zeer geringe hoeveelheden van de hiernagenoemde stoffen zijn toegevoegd en die als indicatiemiddelen worden gebruikt : — sesamol, sesamine, vanilline, beta-gamma-sitosterol, stigmasterol, tocoferolen, zetmeel en bepaalde andere bestanddelen van voedingsmiddelen ; — kurkuma, tartrazine, benzoëzuur, ethyl-p-hydroxy-benzoaat, butylhydroxyanisool, octylgallaat, fenolftaleine en bepaalde andere chemische produkten.
TARIEFINDELING Post 04.03.
MOTIVERING De toevoeging van deze stoffen
aan boter brengt geen wijziging in de tariefindeling
van boter.
05.15/ 1 TARIFERING
-
van 20 september 1974, ref. nr. 009
OMSCHRIJVING Produkt, gewoonlijk bestemd voor de vervaardiging van honde- en kattevoedsel, verkregen door het vermalen en het diepvriezen van : — kippekarkassen, ontdaan van het vlees van de borst en van de dijen of - van veren ontdane kippekoppen. Dit produkt, in de vorm van diepgevroren blokken met een gewicht van ongeveer 20 kg, bestaat uit samengeperste deeltjes van beenderen, van vlees en van vel van kippen. Het produkt is dikwijls vergezeld van een gezondheidscertificaat, waaruit blijkt dat het produkt voor menselijke consumptie geschikt is.
TARIEFINDELING Post 05.15 B.
MOTIVERING Ondanks de vermelding in het eventueel aanwezige gezondheidscertificaat dat het produkt geschikt is voor menselijke consumptie, betreft het hier een produkt dat op grond van de aard en de kwaliteit van zijn bestanddelen (een grote hoeveelheid gemalen beenderen) gewoonlijk niet voor menselijke consumptie wordt gebruikt. Het produkt valt derhalve niet onder post 02.02. Aangezien het produkt niet is gedroogd, beantwoordt het niet aan het begrip "meel en poeder van vlees" in de zin van post 23.01. Het kan op grond van zijn aard ook niet als een produkt of bereiding in de zin van post 21.07 of 23.07 worden aangemerkt. Derhalve dient dit produkt onder post 05.15 B te worden ingedeeld.
08.10/1 TARIFERING
-
van 4 mei 1971, ref. nr. 010
OMSCHRIJVING Produkten, sinaasappelcellen genaamd, in de vorm van een dikke, geelachtige, niet gekookte vruchtenmoes met een neutrale smaak of met een zwakke bittere sinaasappelsmaak, zonder toegevoegde suiker. Ze worden verkregen door het zeven van vruchtvleeshoudend sinaasappelsap ; bovendien bevatten zij een bepaalde hoeveelheid min of meer fijn gemaakte velletjes, die vooral afkomstig zijn van het witte gedeelte van de schil. Zij zijn bestemd om aan geconcentreerd sinaasappelsap of aan limonades te worden toegevoegd.
TARIEFINDELING Post 20.06 B 11 en post 08.10 B
MOTIVERING De betrokken produkten, welke hoofdzakelijk zijn samengesteld uit delen van genoemde vruchten, te weten vruchtenmoes, celwanden een bepaalde hoeveelheid vooral van het witte gedeelte van de schil afkomstige velletjes, moeten in gepasteuriseerde staat onder post 20.06 en in bevroren toestand onder post 08. 10 worden ingedeeld. Indeling onder post 23.06 is uitgesloten met name omdat bedoelde produkten door hun wijze van vervaardiging en van conservering, geen residu in de zin van deze post vormen.
11.01/ 1 ARRESTEN VAN HET HOF
Zaak 36
71
A A N HET HOF GESTELDE VRAGEN (a) /. Kan een waar alleen op grond van haar objectieve gesteldheid, dat wil zeggen ongeacht de wijze van vervaardiging of ontstaan, en met name zonder dat terzake doet of van opzettelijke dan wel niet-opzettelijke menging sprake is, worden ingedeeld onder nr. 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief en derhalve volgens 's Raads Verordening nr. 19/62 van 4 april 1962 (Publikatieblad blz. 933) aan heffing onderworpen zijn (vgl. artikel 1 van Verordening nr. 19/62/EEG june to de bijlage) ? 2. Wat moet voor
indeling
a. onder nr. 11.01 van het gemeenschappelijk
douanetarief,
b. onder nr. 11.02 van het gemeenschappelijk
douaneiarief,
c. onder nr. 23.07 van het gemeenschappelijk
douanetarief,
ten aanzien van de samenstelling der waren, met name ten aanzien van de percentages aan bestanddelen als zetmeel, proteïne,
vet, enz. b/ijken ?
3. Valt een opzettelijke
menging onder tarie f nummer 23.07 van het gemeenschappelijk
douanetarief,
wanneer de
samenstelling is als volgt : ai
78°/ornilo 9 °/o gluten van mi lo en voor het overige melasse, kaf en maiszemelen, of
b) 4,9 °/o gluten van mais 80,08 °/o gluten van Milo en voor het overige melasse, kaf en maiszemelen ?
ARREST (b) 1. Bij de indeling van een waar onder post 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief moet worden afgegaan op de objectieve kenmerken zonder dat ter zake doet of de bereiding der in deze post bedoelde produkten al dan niet opzettelijk tot stand kwam. 2. a) Op basis van mais en sorgho bewerkte produkten kunnen onder de tariefposten 1 1.01 en 11.02 worden ge bracht, wanneer daarin na bewerking de wezenlijke componenten van het basisprodukt nog voorkomen in een verhouding die niet belangrijk verschilt van het gehalte dezer componenten in het betrokken produkt in natuurlijke staat b) Post 23.07 betreft produkten die een definitieve bewerking hebben ondergaan of zijn onstaan door menging van verschillende stoffen en die alleen voor het voederen van dieren kunner, worden gebruikt, met uitzonde ring van produkten welkü zijn samengeperst en welker basisstof!fen) als zodanig onder een en dezelfde post vallen, ook indien daaraan een hoeveelheid bindmiddel van in den regel niet meer dan 3 gewichtspercenten is toegevoegd.
(a) PBnr.C 76 van 27.7.71, blz. 17 (b) PB nr. C 59 van 8 6./2, blz. 5
ι .υ ι / ¿
Zaak 80 72
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a)
/. Moeten de bepalingen van de Verordening nr. 120/6/VEEG, gelezen in verband met die van de Verordening nr. 360/67/EEG, zomede van de Verordening η (FEG) nr. 122/68, nr. 372/68 en nr. 814/68, en/of het gestelde in de desbetreffende bij die verordeningen behorende bijlagen, aldus worden uitgelegd, dat, voor de toepassing van de bepalingen, c.q. dat gestelde, met betrekking tot het verlenen van restitutie bij uitvoer uit de Gemeen schap, een produkt als het onderhavige, van de samenstelling en met de eigenschappen als bij deze uitspraak onder VI vastgesteld, moet worden gerangschikt onder tariefpost 11.01 C, en niet onder tariefpost 23.02 A, indien zodanig produkt een zetmeelgehalte heeft van meer dan 28 °/o ? Indien vraag 1 ontkennend moet worden beantwoord
:
2. Moeten de in vraag 1 bedoelde bepalingen en/of het gestelde in de aldaar bedoelde bijlagen aldus worden uit gelegd, dat, met betrekking tot de vraag onder welke van beide evengenoemde tariefposten een produkt als het onderhavige moet worden gerangschikt, bepalend is de aard van het produkt, zoals die aard blijkt, niet slechts uit de resultaten van een chemische analyse en de daarbij bevonden gehalten aan celstof, as, zetmeel e.d., doch mede uit andere kenmerkende eigenschappen, die niet door middel van een chemische analyse doch anderszins, bv. door middel van visuele (microscopische) waarneming, worden vastgesteld, of moet die vraag mede aan de hand van andere factoren dan de evengenoemde worden beantwoord ; 3. Moeten de bepalingen van de Verordening nr. 120/6/VEEG, ook indien gelezen in verband met die van de Ver ordening (EEG) nr. 1052/68, zomede van de Verordening (EEG) nr. 1138/68 en/of het gestelde in de desbe treffende bij die verordeningen behorende bijlagen, c.q. het gestelde in het gemeenschappelijk douanetarief, als vervat in de bijlage bij de Verordening (EEn} nr. 950/68, eveneens aldus worden uitgelegd, dat voor de toepas sing van die bepalingen en/of dat gestelde met betrekking tot het ter zake van uitvoer uit de Gemeenschap ver lenen van restitutie, voor de rangschikking van een produkt als het onderhavige onder een van beide meerge noemde tariefposten, een criterium als hierboven in vraag 2 aangeduid moet worden gehanteerd ? Indien vraag 1 bevestigend moet worden beantwoord
:
4. Moeten de bepalingen van de in vraag 1 genoemde verordeningen en/of het gestelde in de aldaar bedoelde bijla gen, eventueel gelezen in verband met de bepalingen van de Verordening nr. 228/6/VEEG, aldus worden uitge legd, dat het zetmeelgehalte van het produkt, waar dit bepalend is voor de indeling van het produkt onder een van beide meergenoemde tariefposten, moet worden vastgesteld in de waar als zodanig dan wel in de droge stof ? Hoe ook het antwoord
op vraag 1 moge luiden :
5. Maakt het gestelde in de voetnoot bij "Meel van granen" op pagina 1 van de bijlage bij de Verordening (EEG) nr. 1052/68 — voor zover inhoudend, dat het betreffende produkt voor indeling onder evengenoemde post een zetmeelgehalte moet hebben van meer dan 45 °/o en voorts, indien het een gerstprodukt is, een asgehalte van niet meer dan 3 gewichtspercenten, bij gebreke waarvan het produkt moet worden ingedeeld onder de post 23.02 A — deel uit van de bepalingen van die Verordening (EEG) nr. 1052/68 zelve en deelt het mitsdien in de rechtskracht dier bepalingen ? 6. Zo ja, moeten de bepalingen van de Verordening (EEG) nr. 1052/68, waarin wordt verwezen naarde kolom men 3, 4 en 5 in de bijlage bij die verordening, aldus worden uitgelegd, dat met die verwijzing(en) mede wordt verwezen naar de kolommen 1 en 2 van die bijlage en bijgevolg mede naar het gestelde in die voetnoot ?
Indien de vragen 5 en 6 beide bevestigend moeten worden beantwoord
:
7. is het in die voetnoot gestelde onverbindend wegens strijd met het bepaalde in artikel 190 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, op grond, dat de Verordening (EEG) nr. 1052/68 op het punt van het in die voetnoot gestelde niet naar de eis van dat artikel 190 zou zijn gemotiveerd ?
H
11.01/3
8. Zo neen, is dan het in die voetnoot gestelde onverbindend wegens strijd met enige bepaling van het Verdrag of van een verordening ter uitvoering van het Verdrag, dan wel met enig aan het Verdrag of aan zodanige bepaling ten grondslag liggend rechtsbeginsel, die, c.q. dat, zou medebrengen, dat een wijziging in de op het Verdrag gegronde voorschriften als die, welke is vervat in de voetnoot — waarbij voor de rangschikking van een produkt onder 11.01 C, respectievelijk onder 23.02 A, als criterium wordt gesteld een zetmeelgehalte van meer, respectievelijk van niet meer, dan 45 °/o, terwijl voorheen dat criterium niet gold niet mag worden teweeggebracht op de wijze als bij die Verordening (EEG) nr. 1052/68 is geschied, te weten door middel van opneming in een v. letnoot in de bijlage bij die verordening ? 9. Zo neen, is dan het in die voetnoot gestelde onverbindend wegens strijd met enige bepaling of met enig rechtsbeginsel, als in vraag 8 bedoeld, die c.q. dat, zich er tegen zou verzetten, dat een wijziging als in vraag 8 bedoeld, zonder enige overgangsperiode wordt ingevoerd ? 10. Zo neen, is dan het in die voetnoot gestelde onverbindend nr. 120/67/EEG ? Indien alle de vragen 7 tot en met 10 ontkennend
wegens strijd met enige bepaling van de
moeten worden beantwoord
Verordening
:
11. Is artikel 4 van de Verordening (EEG) nr. 950/68, voorzover bepalend, dat die verordening in werking treedt op 1 juli 1968, onverbindend wegens strijd met het bepaalde in artikel 191, lid 1, van het Verdrag, dan wel met enige andere bepaling van het Verdrag, nu die verordening is bekend gemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1968 ? 12. Zo ja, op welke datum is die verordening dan rechtens in werking getreden ? Indien vraag 12 moet worden beantwoord in die zin, dat de Verordening is getreden op een datum vóór 16 augustus 1968 :
(EEG) nr. 950/68 rechtens in
werking
13. Is het in meerbedoelde voetnoot gestelde onverbindend wegens strijd met het bepaalde in de Verordening (EEG) nr. 950/68 en/of het geste/de in het gemeenschappelijk douanetarief, als vervat m de bijlage bij die verordening ?
ARREST (a) 1. Bij onderzoek van de gestelde vragen is niet gebleken van gegronde bezwaren tegen de geldigheid van de noot inzake de post "meel van granen", in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 1052/68 van 23 juli 1968. De noot maakt deel uit van de verordening en deelt in de rechtskracht van de bepalingen dier verordening (Vragen 5, 7, 8 , 9 , 10, 1 1 , 12 en 13). 2. De verwijzingen in Verordening (EEG) nr. 1052/68 naar de kolommen 3,4 en 5 van de bijlage dier verordening moeten worden geacht betrekking te hebben op het geheel der bepalingen van die bijlage, met inbegrip van de kolommen 1 en 2 en de daarbij behorende noot (Vraag 6). 3. Het criterium "zetmeelgehalte van niet meer dan 28 ° / o " , dat v o o r k o m t in postonderverdeling 23.02 A van de bijlage van Verordening nr. 360/67/EEG van 25 juli '967 en van het gemeenschappelijk douanetarief, vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 950/68 van 28 juni 1968, is niet geschikt om tedienenvoor de afbakening tussen de posten 11.01 "meel van granen" en 23.02 "zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen" (Vraag 1). 4. Ter bepaling van de indeling van gerstprodukten onder post 11.01 respectievelijk post 23.02 kan, onverminderd de in de toepasselijke verordeningen dwingend voorgeschreven indelingscriteria, gebruik worden gemaakt van zowel de chemische analyse als elk ander passend middel, met inbegrip van de visuele (microscopische) waarneming (Vragen 2 en 3).
(a) PB nr. C 105 van 4.12.73, blz. 9
ιι.υι ; t
VERORDENING
Nr 1434/69 V A N DE COMMISSIE van 24 juli 1969 (a)
Overwegende dat bepalingen noodzakelijk zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeen schappelijk douanetarief te verzekeren, inzake de indeling van produkten verkregen door het fijnmaken of malen van hele maïskolven (spil met de korrels), welke met name ongeveer 50 gewichtspercenten zetmeel, 7gewichts percenten proteine, 6 gewichtspercenten ruwe cellulose, 3 gewichtspercenten vetstoffen en 1,4 gewichtspercent minerale stoffen (as) bevatten en met een vochtgehalte van ongeveer 10 gewichtspercenten ; Overwegende dat post 11.01 betrekking heeft op meel van granen bedoeld bij hoofdstuk 10 van het gemeenschap pelijk douanetarief ; dat dit hoofdstuk volgens de Algemene opmerkingen van de toelichting van de nomenclatuur van Brussel op dit hoofdstuk eveneens maïskolven omvat ; Overwegende dat post 11.02 onder meer betrekking heeft op grutten, gries en griesmeel verkregen van dezelfde granen, terwijl het onderscheid tussen de produkten van deze post en die van post 11.01 moet worden gemaakt afhankelijk van de mate waarin de betrokken produkten worden doorgelaten door een zeef met een bepaalde maas wijd te ;
HEEFT DE V O L G E N D E VERORDENING V A S T G E S T E L D
Artikel 1 De produkten, welke worden verkregen door het fijnmaken of het malen van hele maïskolven (spil met de korrels) en welke met name ongeveer 50 gewichtspercenten zetmeel, 7 gewichtspercenten proteine, 6 gewichtspercenten ruwe cellulose, 3 gewichtspercenten vetstoffen en 1,4 gewichtspercent minerale stoffen (as) bevatten en met een vochtgehalte van ongeveer 10 gewichtspercenten, worden ingedeeld in het gemeenschappelijk douanetarief onder de onderverdeling 11.01
Meel van granen E. van mais II. ander
Indien bij het zeven met behulp van een zeef met een maaswijdte van 500 micron 90 percenten of meer van het gewicht van de op de zeef gebrachte hoeveelheid w o r d t doorgelaten, of onder de onderverdeling 1 1 . 02
Grutten, gries, griesmeel ; gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of geplette granen (vlokken daaronder begrepen), met uitzondering van gepelde, geglansde, gepolijste of bij het pellen gebroken rijst ; graankiemen, ook indien gemalen : A. Grutten, gries en griesmeel : V. van mais : b) andere
indien bovengenoemd doorlatingspercentage niet wordt bereikt.
(a) PB nr. L 183 van 25.7.69, blz. 19
·' '.
11.02/1 ARRESTEN VAN HET HOF
-
Zaak 1 2 - 7 1
AAN HET HOF GESTELDE VRAAG (a) Moet de term "gebroken granen van maïs"in artikel 1, letter d,van Verordening nr. 19/62 der E.E.G., juncto de bijlage dier verordening (nummer van het gemeenschappelijk douanetarief : ex 11.02 ex A ex III b)), aldus worden uitgelegd, dat van zulke produkten sprake is wanneer zij, ook indien daaraan zetmeel onttrokken mocht zijn, nog 60,5 %, 61,4 % of 62,3 % zetmeel - op 10,7 °/o, respectievelijk 11,3 °/o, respectievelijk 10,8 % vocht - bevatten en daarin een vetgehalte van 3,28 °/o, 3,48 °/o of 3,88 °/o (vastgesteld volgens het procédé StoldtWeibull) voorkomt, dan wel is bovendien een maximum- of minimumgehalte aan andere bestanddelen, bij voorbeeld proteïne of ruwe vezels, nodig, en is het van belang of de granen zijn ontkiemd ?
ARREST (b) De term "gebroken granen van mais" in artikel 1, letter d), van Verordening nr. 19/62 juncto tariefpost ex 11.02, A, I I I , b), van de bijlage dier verordening, moet aldus worden uitgelegd dat daaronder vallen al dan niet van de kiem ontdane produkten waarin na een zetmeelextractie de wezenlijke bestanddelen van mais voorkomen in een verhouding die bij mais beantwoordt aan de normale waarden van het natuurlijk gehalte dezer bestanddelen.
Zaak 1 3 - 7 1
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (c) 1. Moet de term "grutten van maïs" in artikel 1, letter d, van Verordening nr. 19/62 van de E.E.G., juncto de bijlage dier verordening (nummer van het gemeenschappelijk douanetarief : ex 11.02 ex A ex III b), aldus worden uitgelegd dat van zodanig produkt sprake is wanneer het uit het grofgemalen vruchtlichaam van de gepelde maïskorrel bestaat, waaraan de maïskiem is onttrokken, en de korrel groter is dan van de in de handel gebruikelijke maïsgries, zodat het veeleer als grutten moet worden aangemerkt ? Is voorts het vetgehalte van belang en is met name een vetgehalte van 0,9 °/o tot 1,5 °/o noodzakelijk en voldoende ? 2. Zo neen, moet de term "gepelde granen van maïs" in het onder 1 genoemde voorschrift in die zin worden uitgelegd, dat van bedoeld produkt sprake is wanneer het de onder 1 vermelde kenmerken vertoont ? 3. Zo neen, moet de term "gebroken granen van maïs" in het onder 1 genoemde voorschrift in die zin worden uitgelegd, dat van bedoeld produkt sprake is wanneer het de onder 1 vermelde kenmerken vertoont, dat wil zeggen met name wanneer de granen zijn gepeld en de maïskiem eraan is onttrokken ? 4. Zo neen, moet uit de aanhaling van nummer 11.02 van het gemeenschappelijk douanetarief in Verordening nr. 19/62 van de E. E. G., juncto de bijlage dezer verordening, worden geconcludeerd dat in zoverre ooks nrs. 5 en 6 van de Algemene bepalingen voor de toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief toepassing dienen te vinden, zodat een waar die binnen een tariefnummer onder geen enkele post valt, moet worden ingedeeld onder de post welke van toepassing is op de goederen waarmede zij de meeste overeenkomst vertoont ?
(a) PB nr. C 4 0 van 28.4.71, blz. 10 (b) PB nr. C 94 van 24.9.71, blz. 6 (c) PB nr. C 40 van 28.4.71, blz. 10
11.02/2
ARREST (a) De term "grutten van mais" in artikel 1, letter d, van Verordening nr. 19/62 juncto tariefpost ex 11.02, A, I I I , b), van de bijlage dier verordening, moet aldus worden uitgelegd dat daaronder produkten vallen die hoofdzakelijk bestaan uit meelhoudende breukdeeltjes — verkregen bij vermaling van gepelde maïskorrels waaraan de kiem is onttrokken die minder grof en onregelmatig zijn dan gebroken granen, doch grofkorreliger dan maisgries, en met een zeer gering vetgehalte in de droge stof.
Zaak 1 4 - 7 1
A A N HET HOF GESTELDE V R A A G (b) Moet de term "gebroken granen van gierst" in artikel 1, letter d, van Verordening nr. 19/62 der E. E. G., juncto de bijlage dier verordening (nummer van het gemeenschappelijk douanetarief : ex 11.02 ex A ex III b)), aldus wor den uitgelegd, dat daaronder produkten vallen die voor een belangrijk gedeelte uit onveranderde gebroken korrels bestaan, zoals men die in gebroken mi lo aantreft en daarnevens talrijke kleinere en grotere uit milodeeltjes bestaan de klonten alsmede — ook wanneer daaraan bestanddelen mochten zijn onttrokken nog 64,3 °/o of 66,4 °/o zetmeel (volgens de E. E.G.procedure vastgesteld), 10 °/o respectievelijk 9,7 °/o ruw eiwit en 3 °/o, respectieve lijk 3,6 °/o vet bevatten, dan wel is er bovendien een maximum of minimumgehalte aan andere bestanddelen nodig ?
ARREST (c) De term "gebroken granen van gierst" in artikel 1, letter d, van Verordening nr. 19/62 juncto tariefpost ex 11.02, A, I I I , b, van de bijlage dier verordening, moet aldus worden uitgelegd dat daaronder produkten vallen die hoofd zakelijk bestaan uit onveranderde gebroken korrels zoals men die in gebroken milocorn aantreft, en daarnevens talrijke kleinere of grotere uit milodeeltjes bestaande klonten kunnen bevatten. Deze produkten vallen ook onder vermelde tariefpost, wanneer de bestanddelen er gedeeltelijk aan zijn ontnomen, zolang de wezenlijke bestandde len van milocorn voorkomen in een verhouding die bij milocorn tenminste beantwoordt aan de normale waarden van het natuurlijk gehalte dezer bestanddelen.
Zaak 36
71
AAN HE T HOF GE STE LDE V R A G E N (d) Λ K an een waar alleen op grond van haar objectieve gesteldheid, dat wil zeggen ongeacht de wijze van vervaardi ging of ontstaan, en met name zonder dat terzake doet of van opzettelijke dan wel nietopzettelijke menging sprake is, worden ingedeeld onder nr. 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief en derhalve volgens 's Raads Verordening nr. 19/62 van 4 april 1962 (Publikatieblad blz. 933) aan heffing onderworpen zijn (vgl. artikel 1 van Verordening nr. 19/62/EEG juncto de bijlage) ?
(a) PB nr. (b)PBnr. (c) PB nr. (d) PB nr.
C 94 van C 40 van C 94 van C 76 van
24.9.71, 28.4.71, 24.9.71, 27.7.71,
blz. 7 blz. 11 blz. 47 blz. 17
11.02/3
2. Wat moet voor
indeling
a. onder nr. 11.01 van het gemeenschappelijk
douanetarief,
b. onder nr. 11.02 van het gemeenschappelijk
douanetarief,
c. onder nr. 23.07 van het gemeenschappelijk
douanetarief,
ten aanzien van de samenstelling der waren, met name ten aanzien van de percentages aan bestanddelen als zetmeel, proteïne,
vet, enz. blijken ?
3. Valt een opzettelijke
menging onder tarief nummer 23.07van
het gemeenschappelijk
douanetarief,
wanneer de
samenstelling is als volgt :
a)
78°/ornilo 9 °/o gluten van mi lo en voor het overige melasse, kaf en maiszemelen, of
b) 4,9 °/o gluten van mais 80,08 %
gluten van Milo
en voor het overige melasse, kaf en maiszemelen ?
ARREST (a) 1. Bij de indeling van een waar onder post 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief moet worden afgegaan op de objectieve kenmerken zonder dat ter zake doet of de bereiding der in deze post bedoelde produkten al dan niet opzettelijk t o t stand kwam. 2. a) Op basis van mais en sorgho bewerkte produkten kunnen ^nder de tariefposten 11.01 en 11.02 worden gebracht, wanneer daarin na bewerking de wezenlijke conipo. .;nten van het basisprodukt nog voorkomen in een verhouding die niet belangrijk verschilt van het gehalte dt "r componenten in het betrokken produkt in natuurlijke staat. b) Pcoi 23.07 betreft produkten die een definitieve bewerking hebben ondergaan of zijn onstaan door menging van. verschillende stoffen en die alleen voor het voederen van dieren kunnen worden gebruikt, met uitzondering van produkten welke zijn samengeperst en welker basisstof(fen) als zodanig onder een en dezelfde post vatien, ook indien daaraan een hoeveelheid bindmiddel van in den regel niet meer dan 3 gewichtspercenten is toegevoegd.
VERORDENING
Nr 1434/69 V A N DE COMMISSIE van 24 j u l i 1969 (b)
Overwegende dat bepalingen noodzakelijk zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren, inzake de indeling van produkten verkregen door het fijnmaken of malen van hele maïskolven (spil met de korre/s), welke met name ongeveer 50 gewichtspercenten zetmeel, 7gewichtspercenten proteïne, 6 gewichtspercenten ruwe cellulose, 3 gewichtspercenten vetstoffen en 1,4 gewichtspercent minerale stoffen (as) bevatten en met een vochtgehalte van ongeveer 10 gewichtspercenten ;
(a) PB nr. C 59 van 8.6.72, blz. 5 (b) PB nr. L 183 van 25.7.69, blz. 19
11.02/4
Overwegende dat post 11.01 betrekking heeft op meel van granen bedoeld bij hoofdstuk 10 van het gemeenschappelijk douanetarief ; dat dit hoofdstuk volgens de Algemene opmerkingen van de toelichting van de nomenclatuur van Brussel op dit hoofdstuk eveneens maïskolven omvat ; Overwegende dat post 11.02 onder meer betrekking heeft op grutten, gries en griesmeel verkregen van dezelfde granen, terwijl het onderscheid tussen de produkten van deze post en die van post 11.01 moet worden gemaakt afhankelijk van de mate waarin de betrokken produkten worden doorgelaten door een zeef met een bepaalde maas wijd te ;
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD
Artikel 1 De produkten, welke worden verkregen door het fijnmaken of het malen van hele maïskolven (spil met de korrels) en welke met name ongeveer 50 gewichtspercenten zetmeel, 7 gewichtspercenten proteine, 6 gewichtspercenten ruwe cellulose, 3 gewichtspercenten vetstoffen en 1,4 gewichtspercent minerale stoffen (as) bevatten en met een vochtgehalte van ongeveer 10 gewichtspercenten, worden ingedeeld in het gemeenschappelijk douanetarief onder de onderverdeling 11.01
Meel van granen E. van mais I I . ander
Indien bij het zeven met behulp van een zeef met een maaswijdte van 500 micron 90 percenten of meer van het gewicht van de op de zeef gebrachte hoeveelheid wordt doorgelaten, of onder de onderverdeling 11.02
Grutten, gries, griesmeel ; gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of geplette granen (vlokken daaronder begrepen), met uitzondering van gepelde, geglansde, gepolijste of bij het pellen gebroken rijst ; graankiemen, ook indien gemalen : A. Grutten, gries en griesmeel : V. van mais : b) andere
indien bovengenoemd doorlatingspercentage niet wordt bereikt.
TARIFERINGEN
-
van 22 maart 1973, ref. nr. 011
OMSCHRIJVING Gestabiliseerde tarwekiemen in de vorm van meel waarvan : — het oliegehalte en het watergehalte zijn verlaagd met het oog op de houdbaarheid, — de enzymen zijn geïnactiveerd, en met de volgende kenmerken uiterlijk aanzien droge stof as vet proteine zetmeel ruwe vezels
zeer fijn beigekleurig poeder 96,0 % 4,4 % 4,9 % 33,8 % 23,5 % 2,2 %
Het p r o d u k t wordt als dieetvoeding gebruikt.
11.02/5
TARIEFINDELING Post 11.02 G I.
MOTIVERING De verlaging van het oliegehalte is niet ver genoeg doorgevoerd om dit produkt te beschouwen als een afval, verkregen bij de winning van plantaardige oliën, als bedoeld bij post 23.04. Bovendien verleent de stabilisering (verlaging van het olie- en watergehalte en het inactiveren van de enzymen) aan dit produkt niet het karakter van een meelpreparaat voor kindervoeding, voor dieetvoeding of voor keukengebruik, bedoeld bij post 19.02. Dit produkt, dat niet het karakter van tarwekiemen heeft verloren, blijft ingedeeld onder post 11.02.
van 22 maart 1973, ref. nr. 012
OMSCHRIJVING Tarwekiemen, waaraan de olie gedeeltelijk is onttrokken met de volgende kenmerken uiterlijk aanzien droge stof as vet proteine zetmeel ruwe vezels
: : : : : : :
lichtbruin, in de vorm van fijne gries 96,4 ° / o 4,6 % 4,3 % 28,5 % 29,6 % 3,1 ° / o
Het produkt wordt als veevoeder gebruikt.
TARIEFINDELING Post 11.02 G I.
MOTIVERING De verlaging van het oliegehalte is niet ver genoeg doorgevoerd om dit produkt te beschouwen als een afval, verkregen bij de winning van plantaardige oliën, als bedoeld bij post 23.04. Dit produkt, dat niet het karakter van tarwekiemen heeft verloren, blijft ingedeeld onder post 11.02.
11.04/ 1 TARIFERING
-
van 3 maart 1971, ref. nr. 013
OMSCHRIJVING Zeer fijn gemalen hazelnoten in de vorm van een vettig, bruingeel, samengeklonterd poeder.
TARIEFINDELING Post 11.04 B.
MOTIVERING Bovengenoemd produkt is een meel van hazelnoten en wordt dientengevolge gedekt door de tekst van post 11.04.
11.06/1 ARRESTEN VAN HET HOF
Zaak 72
69
A A N HET HOF GESTELDE V R A A G (a) Is de term "meel van maniok" in de zin van artikel 1, letter d, van Verordening nr. 19 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap houdende de geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen van 4 april 1962 (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 1962, blz. 933) in verband met de bijlage dier verordening aldus te verstaan, dat van zodanig produkt, ongeacht de wijze van vervaardiging, sprake is wanneer het van maniokknol/en afkomstig is en meer dan 55 °/o zetmeel bevat, dan wel moeten er ook maximum- en minimumpercentages aan andere bestanddelen, bij voorbeeld ruwe vezels, suiker of proteïne in aanwezig zijn ?
ARREST (b) De term "meel van maniok" in de zin van artikel 1, letter d), van Verordening nr. 19 juncto post 11.06 van het gemeenschappelijk douanetarief, voorkomende in de bijlage dier verordening, moet in die zin worden uitgelegd dat daaronder vallen alle uit maniokwortel verkregen meelhoudende substanties, ongeacht de behandeling welke deze wortel mogelijkerwijze heeft ondergaan, zodra in het produkt een zetmeelgehalte van meer dan 40 °/o voorkomt.
Zaak 74 - 69
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (c) al Is artikel 23, lid 1, van Verordening nr. 19 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap houdende de geleidelijke totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen van 4 april 1962 (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 1962, blz. 933), volgens hetwelk de Lid-Staten alle maatregelen nemen om hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zodanig aan te passen dat de bepalingen van deze verordening daadwerkelijk met ingang van 1 juli 1962 kunnen worden toegepast, in die zin te verstaan dat de Lid-Staten gerechtigd en verplicht zijn door nationale voorschriften de begrippen der produkten waarop de communautaire heffing van toepassing is (artikel 1 der verordening) te verduidelijken en onderling af te bakenen ? b) Indien vraag a) in ontkennende
zin moet worden beantwoord
:
Is artikel 1 van de Verordening nr. 19/62 van de Raad, waarin produkten vallende onder het gemeenschappelijk douanetarief worden omschreven, in die zin uit te leggen dat deze ter aanduiding van waren gebezigde termen door de nationale wetgever kunnen worden uitgelegd zolang een gemeenschappelijke uitlegging ontbreekt ? c) Indien vraag b) in ontkennende
zin moet worden beantwoord
:
Is de term "meel van maniok" in de zin van artikel 1, letter d), van Verordening nr. 19/62 juncto de bijlage dezer verordening aldus te verstaan, dat van zodanig produkt, ongeacht de wijze van vervaardiging, sprake is wanneer het van maniokknollen afkomstig is en meer dan 40 °/o zetmeel bevat, dan wel moeten er ook maximumen minimumpercentages aan andere bestanddelen, bij voorbeeld ruwe vezels, suiker of proteïne in aanwezig zijn ?
(a) PB nr. C 13 van 3.2.70, blz. 9 (b) PB nr. C 97 van 29.7.70, blz. 9 (c) PB nr. C 13 van 3.2.70, blz. 11
.UO / Δ
A R R E S T (a) 1. Artikel 23, lid 1, van Verordening nr. 19/62 van de Raad der E.E.G. moet aldus worden uitgelegd dat het de Lid-Staten niet vrijstaat eigen voorschriften te geven welke de draagwijdte der verordening zelve — en met na me van de daarin voorkomende omschrijvingen der waren — raken ; 2. Zelfs bij gebreke van een formele uitlegging volgens het gemeenschapsrecht maakt artikel 1 van Verordening nr. 19/62 van de Raad der E.E.G., waarin de ook in het gemeenschappelijk douanetarief genoemde waren wor den opgesomd, de nationale gezagsorganen dor Lid-Staten niet bevoegd ter vaststelling van de betekenis dezer omschrijvingen bindende uitleggingsregelen vast te stellen ; 3. De term "meel van maniok" in de zin van artikel 1, letter d, van Verordening nr. 19 juncto post 11.06 van het gemeenschappelijk douanetarief, voorkomende in de bijlage dier verordening, moet in die zin worden uitgelegd dat daaronder vallen alle uit maniokwortel verkregen meelhoudende substanties, ongeacht de behandeling wel ke deze wortel mogelijkerwijze heeft ondergaan, zodra in het produkt een zetmeelgehalte van meer dan 40 °/o voorkomt.
(a) PB nr. C 97 van 29.7.70, blz. 10
12.03 / 1 TARIFERING
van 30 juni 1971, ref. nr. 014
OMSCHRIJVING Zaden van selderij, niet geselecteerd of gesorteerd, met een geringe hoeveelheid breuk en afval, in balen, bestemd om te worden gedistilleerd voor het vervaardigen van vluchtige oliën voor de reukwerkindustrie.
TARIEFINDELING Post 12.03 E.
MOTIVERING Daar selderij een groente is bedoeld bij Hoofdstuk 7, dienen de zaden van selderij, op grond van Aantekening 2, eerste zin, op Hoofdstuk 12, te worden ingedeeld onder post 12.03. De omstandigheid dat de zaden gedeeltelijk ongeschikt zijn voor zaaidoeleinden en gebruikt worden in de reukwerkindustrie, brengt geen wijziging in de indeling (zie de Toelichting op post 12.03 van het G.D. T. en de Toelichting op post 12.07, 3de alinea van de IDR-Nomenclatuur).
12.04/ 1 VERORDENING
Nr 847/71 V A N DE COMMISSIE van 23 april 1971 (a)
Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van suikerbietekoppen, ontdaan van de bladeren, in stukken gesneden en gedroogd en in het algemeen met een suikergehalte van meer dan 60 gewichtspercenten, berekend op de droge stof ; Overwegende dat post 12.04 betrekking heeft op suikerbieten, ongeacht hun vorm en hun gebruik ; dat de pen delen zijn van suikerbieten ; dat deze koppen derhalve, ook al worden zij als veevoeder gebruikt, onder 12.04 dienen te worden ingedeeld op grond van Algemene bepaling 1 voor de toepassing van de nomenclatuur het gemeenschappelijk douanetarief en niet onder post 23.06, die betrekking heeft op plantaardige produkten de soorten, welke worden gebruikt als voedsel voor dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen ; Overwegende dat van post
12.04 in aanmerking
komt onderverdeling
A II, die betrekking
heeft op
koppost van van
suikerbieten,
gedroogd of in poeder ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD
Artikel 1 Suikerbietekoppen, ontdaan van de bladeren, in stukken gesneden en gedroogd en in het algemeen met een suikergehalte van meer dan 60 gewichtspercenten, berekend op de droge stof, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de onderverdeling 12.04
Suikerbieten, ook indien gesneden, vers, gedroogd of in poeder ; suikerriet : A. Suikerbieten : I I . gedroogd of in poeder.
(a) PB nr L 92 van 24.4.71, blz. 26
12.08/1 TARIFERING
-
van 20 september 1974, ref. nr. 015
OMSCHRIJVING Produkt " P O L L E N F L O W E R " , bestaande uit door bijen verzameld stuifmeel dat door de bijen door middel van nektar, honig en door hen afgescheiden speeksel in de vorm van bolletjes (zg. pollenzakjes) is gebonden. De bolletjes worden van de achterpoten verwijderd door een speciaal, bij de ingang van de bijenkorf geplaatst apparaat. Vervolgens worden de bolletjes gedroogd en gezuiverd. Het produkt, met een gehalte aan stuifmeel tussen 60 en 70 ° / o , bevat onder meer proteinen, vrije aminozuren, koolhydraten (tot 40 ° / o , berekend als invertsuiker), vetstoffen, enzymen, minerale oligo-elementen en vitaminen. Dit produkt w o r d t vrijwel uitsluitend als dieetvoeding gebruikt.
TARIEFINDELING Post 12.08 D.
MOTIVERING Het produkt bestaat voornamelijk uit ongewijzigd stuifmeel. Het geringe gehalte aan honig en afgescheiden speeksel dient slechts als bindmiddel en brengt geen wijziging in het plantaardig karakter van het produkt. Aangezien het produkt hoofdzakelijk wordt gebruikt voor menselijke voeding en niet elders is genoemd noch elders onder begrepen, dient het te worden ingedeeld onder post 12.08 D.
15.01 / 1 VERORDENINGEN
Nr. 954/70 V A N DE COMMISSIE van 26 mei 1970 (a)
Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 765/70 van de Raad van 27 april 1970 (2), de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A en 15.03 Β, vetten en oliën omvatten bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie en de postonderverdeling 15.07 D I oliën omvat voor ander technisch of industrieel gebruik dan voorde vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie ; Overwegende dat het, ter verzekering van een uniforme lijk douanetarief,
nodig is de draagwijdte
toepassing van de nomenclatuur
van de genoemde postonderverdelingen
van het gemeenschappe
nader af te bakenen ;
Overwegende dat voor de interpretatie van de tekst van deze postonderverdelingen de vier versies van het gemeen schappelijk douanetarief gezamenlijk in aanmerking genomen moeten worden ; dat uit de Duitse versie ("zu in dustriellen Zwecken, ausgenommen zum Herstellen von Lebensmitteln") en uit de Nederlandse versie ("bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie") duidelijk blijkt dat alleen de desbetreffende vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van produkten voor menselijke con sumptie, van de genoemde postonderverdelingen zijn uitgesloten ; dat bijgevolg dezelfde vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren wel onder deze postonderverdelingen worden ingedeeld ; dat anderzijds de uitdrukkingen "alimentaire" (Franse versie) en "alimentare" (Italiaanse versie) kunnen worden beperkt tot de aanduiding van produkten bestemd voor menselijk gebruik ; Overwegende dat het derhalve gewenst is nader aan te geven dat de vetten en oliën, bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren, naar gelang van het geval vallen onder de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A, 15.03 Bof 15.07 DI ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD
Artikel 1 In het gemeenschappelijk douanetarief worden respectievelijk als vetten en oliën, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij de postonderverdelin gen 15.01 A l , 15.02 A en 15.03 B , en als oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaar diging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij postonderverdeling 15.07 D I, ingedeeld de vetten en oliën bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren.
Nr. 565/75 V A N DE COMMISSIE van 3 maart 1975 (b)
Overwegende dat maatregelen moeten worden getroffen ten einde de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren met het oog op de indeling van reuzel en ander varkensvet, indien deze produkten kleine hoeveelheden ander vet bevatten ; Overwegende dat in het als bijlage aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 gehechte douanetarief, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2658/74, reuzel en ander varkensvet onder poston derverdeling 15.01 A worden ingedeeld ;
(1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 95 van 29.4.70, blz. 1 (a) PB nr. L 114 van 27.5.70, blz. 15 (b)PB nr. L 60 van 6.3.75, blz. 7
I t ^ . U
I
/
C-
Overwegende dat reuzel en ander varkensvet, ook indien deze produkten ander vet bevatten, onder postonderver deling 15.01 A blijven ingedeeld voor zover zij het karakter van reuzel of ander varkensvet hebben behouden ;
Overwegende dat ter van reuzel of overeenstemming kingen, reuzel en den voldoen ;
de bedoelde produkten — gelet op de eisen van de techniek en de handel — ten einde hun karak ander varkensvet te behouden, slechts kleine hoeveelheden ander vet mogen bevatten ; dat in met de huidige technologische kennis op dit gebied en in het licht van de uitgevoerde onderzoe ander varkensvet van onderverdeling 15.01 A tegelijk aan beide in artikel 1 genoemde voorwaar
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD
Artikel 1 Reuzel en ander varkensvet, welke kleine hoeveelheden ander vet bevatten, worden in het gemeenschappelijk douanetarief slechts onder postonderverdeling 15.01 A ingedeeld indien zij gelijktijdig :
een B ömergetal hebben van 72 of meer, bepaald volgens de diëthylethermethode (ISO/DIS 3577) ;
— de volgende verhoudingen vertonen : C14 totaal + C15 totaal χ
100^110;
C16
CI8 : 3 •x
100·
C16
waarbij : C14 totaal het totaalgehalte is aan zuren die 14 koolstofatomen bevatten C15 totaal het totaalgehalte is aan zuren die 15 koolstof atomen bevatten ; C|6 het gehalte aan palmitinezuur is : C18 : 3 het gehalte aan linoleenzuur is ; waarbij de vetzuren gaschromatografisch worden bepaald.
15.02 / 1 VERORDENINGEN
Nr. 954/70 VAN DE COMMISSIE van 26 mei 1970 (a)
Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 765/70 van de Raad van 27 april 1970 (2), de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A en 15.03 Β, vetten en oliën omvatten bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie en de postonderverdeling 15.07 D I oliën omvat voor ander technisch of industrieel gebruik dan voorde vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie ; Overwegende dat het, ter verzekering van een uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappe lijk douanetarief, nodig is de draagwijdte van de genoemde postonderverdelingen nader af te bakenen ; Overwegende dat voor de interpretatie van de tekst van deze postonderverdelingen de vier versies van het gemeen schappelijk douanetarief gezamenlijk in aanmerking genomen moeten worden ; dat uit de Duitse versie ("zu in dustriellen Zwecken, ausgenommen zum Herstellen von Lebensmitteln") en uit de Nederlandse versie ("bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie") duidelijk blijkt dat alleen de desbetreffende vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van produkten voor menselijke con sumptie, van de genoemde postonderverdelingen zijn uitgesloten ; dat bijgevolg dezelfde vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren wel onder deze postonderverdelingen worden ingedeeld ; dat anderzijds de uitdrukkingen "alimentaire" (Franse versie) en "alimentare" (Italiaanse versie) kunnen worden beperkt tot de aanduiding van produkten bestemd voor menselijk gebruik ; Overwegende dat het derhalve gewenst is nader aan te geven dat de vetten en oliën, bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren, naargelang van het geval vallen onder de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A, 15.03 Bof15.07Dl ;
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD
Artikel 1 In het gemeenschappelijk douanetarief worden respectievelijk als vetten en oliën, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij de postonderverdelin gen 15.01 A I, 15.02 A en 15.03 B , en als oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaar diging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij postonderverdeling 15.07 D I, ingedeeld de vetten en oliën bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren.
Nr. 1352/76 VAN DE COMMISSIE van 11 juni 1976 (b)
Overwegende dat maatregelen moeten worden getroffen ten einde de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren met het oog op de indeling van talk van runderen, schapen en geiten, welke kleine hoeveelheden vet bevat afkomstig van andere delen van het lichaam van deze dieren dan van die waaruit talk verkregen wordt ; Overwegende dat talk, ook indien dit produkt vet bevat afkomstig van andere delen van het lichaam van de dieren dan van die waaruit talk verkregen wordt (de vetweefsels rondom de ingewanden en de spieren), onder tariefpost 15.02 wordt ingedeeld, voor zover dit produkt het karakter van talk behoudt ;
( 1 ) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 95 van 29.4.70, blz. 1 (a) PB nr. L 114 van 27.5.70, blz. 15 (b) PB nr. L 153 van 12.6.76, blz. 33
15.02/2
Overwegende dat bedoeld produkt — gelet op de eisen van de handel — ten einde het karakter van talk te behouden, slechts kleine hoeveelheden vet mag bevatten afkomstig van andere delen van het lichaam dan van die waaruit talk verkregen wordt ; dat dientengevolge, in overeenstemming met de huidige technologische kennis op dit gebied, talk van tariefpost 15.02 gelijktijdig : — een titer heeft van ten minste 40° C, bepaald volgens de ISO R 935-methode — een kleurgetal (USA);
heeft dat niet hoger is dan 21, bepaald volgens de methode
; van het Fatty Analysis
Committee
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Talk van runderen, schapen en geiten, welke kleine hoeveelheden vet bevat afkomstig van andere delen van het lichaam van deze dieren dan van die waaruit talk wordt verkregen, wordt slechts onder post 15.02 van het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld indien gelijktijdig : — de titer ten minste 4 0 ° C bedraagt, bepaald volgens de ISO R 935-methode ; — het kleurgetal niet hoger is dan 2 1 , bepaald volgens de methode van het Fatty Analysis Committee (USA).
15.03 / 1 VERORDENING
Nr. 954/70 V A N DE COMMISSIE van 26 mei 1970 (a)
Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 765/70 van de Raad van 27 april 1970 (2), de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A en 15.03 Β, vetten en oliën omvatten bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie en de postonderverdeling 15.07 D I oliën omvat voor ander technisch of industrieel gebruik dan voorde vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie ; Overwegende dat het, ter verzekering van een uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappe lijk douanetarief, nodig is de draagwijdte van de genoemde postonderverdelingen nader af te bakenen ; Overwegende dat voor de interpretatie van de tekst van deze postonderverdelingen de vier versies van het gemeen schappelijk douanetarief gezamenlijk in aanmerking genomen moeten worden ; dat uit de Duitse versie ("zu in dustriellen Zwecken, ausgenommen zum Herstellen von Lebensmitteln") en uit de Nederlandse versie ("bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie") duidelijk blijkt dat alleen de desbetreffende vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van produkten voor menselijke con sumptie, van de genoemde postonderverdelingen zijn uitgesloten ;dat bijgevolg dezelfde vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren wel onder deze postonderverdelingen worden ingedeeld ; dat anderzijds de uitdrukkingen "alimentaire" (Franse versie) en "alimentare" (Italiaanse versie) kunnen worden beperkt tot de aanduiding van produkten bestemd voor menselijk gebruik ; Overwegende dat het derhalve gewenst is nader aan te geven dat de vetten en oliën, bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren, naar gelang van het geval vallen onder de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A, 15.03 Bof 15.07 DI ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 In het gemeenschappelijk douanetarief worden respectievelijk als vetten en oliën, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij de postonderverdelin gen 15.01 A I, 15.02 A en 15.03 B , en als oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaar diging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij postonderverdeling 15.07 D I, ingedeeld de vetten en oliën bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren.
(1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 95 van 29.4.70, blz. 1 (a) PB nr. L 114 van 27.5.70, blz. 15
15.07 / 1 VERORDENING
Nr. 954/70 V A N DE COMMISSIE van 26 mei 1970 (a)
Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 765/70 van de Raad van 27 april 1970 (2), de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A en 15.03 Β, vetten en oliën omvatten bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie en de postonderverdeling 15.07 D I oliën omvat voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie ; Overwegende dat het, ter verzekering van een uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappe lijk douanetarief, nodig is de draagwijdte van de genoemde postonderverdelingen nader af te bakenen ; Overwegende dat voor de interpretatie van de tekst van deze postonderverdelingen de vier versies van het gemeen schappelijk douanetarief gezamenlijk in aanmerking genomen moeten worden ; dat uit de Duitse versie ("zu in dustriellen Zwecken, ausgenommen zum Herstellen von Lebensmitteln") en uit de Nederlandse versie ("bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie") duidelijk blijkt dat alleen de desbetreffende vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van produkten voor menselijke con sumptie, van de genoemde postonderverdelingen zijn uitgesloten ; dat bijgevolg dezelfde vetstoffen bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren wel onder deze postonderverdelingen worden ingedeeld ; dat anderzijds de uitdrukkingen "alimentaire" (Franse versie) en "alimentare" (Italiaanse versie) kunnen worden beperkt tot de aanduiding van produkten bestemd voor menselijk gebruik ; Overwegende dat het derhalve gewenst is nader aan te geven dat de vetten en oliën, bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren, naar gelang van het geval vallen onder de postonderverdelingen 15.01 A I, 15.02 A, 15.03 Bof 15.07 D I ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD
Artikel 1 In het gemeenschappelijk douanetarief worden respectievelijk als vetten en oliën, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij de postonderverdelin gen 15.01 A I, 15.02 A en 15.03 B , en als oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaar diging van produkten voor menselijke consumptie, bedoeld bij postonderverdeling 15.07 D I, ingedeeld de vetten en oliën bestemd voor de vervaardiging van voedsel voor dieren.
(DPB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 95 van 29.4.70, blz. 1 (a) PB nr. L 114 van 27.5.70, blz. 15
15.13/ 1 VERORDENING
Nr. 663/69 V A N DE COMMISSIE van 9 april 1969 (a)
Overwegende dat de produkten van post 15.13, zoals uit de toelichting op de Nomenclatuur van Brussel blijkt, onder deze post worden ingedeeld zelfs indien zij met boter zijn vermengd ; dat het, ten einde een uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren noodzakelijk wordt geach t, nauwkeurig vast te stellen welke maximumhoeveelheid boter — uitgedrukt in van melk afkomstige vetstoffen — aan de betrokken produkten, voor de indeling onder post 15.13, mag zijn toegevoegd ; Overwegende dat margarine, kunstreuzel en andere bereide spijsvetten slechts als vermengd met van melk afkomstige vetstoffen kunnen worden aangemerkt indien de hoeveelheid van deze vetstoffen niet meer bedraagt dan die, welke — uit technische overwegingen en met het oog op de behoeften van de handel uitsluitend dient ter verbetering van de produkten, zonder dat de kenmerkende eigenschappen van deze produkten te loor gaan ; dat derhalve de toevoeging van van melk afkomstige vetstoffen aan de in post 15.13 bedoelde produkten alleen kan worden toegestaan voor zover die toevoeging een bijkomstig karakter draagt ; dat dit in overeenstemming is met de bovengenoemde toelichting, waarin boter evenals lecithine, zetmeel, organische kleurstoffen, reuk- en smaakstoffen en vitamines blijkbaar slechts als mengmiddelen van margarine, van kunstreuzel en van andere bereide spijsvetten zijn toegestaan, voor zover zij daarvan een bijkomstig deel uitmaken ; Overwegende dat het derhalve raadzaam is voor alle tot de betrokken post behorende produkten de maximumhoeveelheid van melk afkomstige vetstoffen, die de in de post 15.13 bedoelde produkten mogen bevatten om onder deze post te blijven ingedeeld, vast te stellen op 10 gewichtspercenten ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD
Artikel 1 Margarine, kunstreuzel en andere bereide spijsvetten worden, indien zij van melk afkomstige vetstoffen bevatten, slechts onder post 15.13 van het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld voor zover hun gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen niet meer dan 10 gewichtspercenten bedraagt.
(a) PB nr. L 86 van 10.4.69, blz. 9
16.01 / 1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 12 - 73
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) /. Moet artikel 15 van Verordening nr. 121/6/VEEG van de Raad van 13 juni 1967 in die zin worden uitgelegd, dat een restitutie bij uitvoer van produkten die onder artikel 1 dier verordening vallen, niet kan worden toegekend wanneer het in concreto te betalen restitutiebedrag hoger zou zijn dan de prijs die op de binnenlandse markt voor het uitgevoerde produkt in feite wordt betaald ? 2. Zo neen, a) Moet met betrekking tot de in artikel 6 van Verordening nr. 1041/67/EEG van de Commissie van 21 december 1967 gestelde eisen, te weten dat de uitgevoerde produkten van gezonde handelskwaliteit moeten zijn en dat hun geschiktheid voor menselijke consumptie — voor zover zij daartoe zijn bestemd —, gezien hun eigenschappen of de toestand waarin zij zich bevinden, niet geheel of in aanzienlijke mate mag zijn verloren gegaan, met de marktvoorwaarden en de levensmiddelenwetgeving van de E.E.G.-Lid-Staten dan wel van het land van afname buiten de E. E. G. te rade worden gegaan ? b) Moet er bij de uitlegging der sub a) genoemde eisen van artikel 6 van Verordening nr. 1041/67/EEG van worden uitgegaan dat een produkt niet van "handelskwaliteit" is wanneer het in concreto te betalen restitutiebedrag hoger is dan de prijs die op de binnenlandse markt voor het uitgevoerde produkt in feite wordt betaald ? 3. Bijaldien vraag 2 b) in ontkennende
zin moet worden beantwoord
:
Hoe moeten de omschrijvingen "gedroogde worst"en "andere" (worst dan gedroogde worst en bloedworst) in de zin van bijlage II : c) ex 16.01 Bla onderscheidenlijk c van Verordening nr. 137/6/VEEG van de Raad van 13 juni 1967 en de bijlage van Verordening (EEG) nr. 222/68 van de Commissie van 23 februari 1968 en het daarbij te hanteren begrip "van gezonde handelskwaliteit" in de zin van artikel 6 van Verordening nr. 1041/67/ EEG worden uitgelegd ? Moet In "gedroogde worst" en "andere" worst een bepaald minimum aan varkensvlees voorkomen of kan deze waar behalve uit andere bestanddelen (zoals spek, vet, bladreuzel, zwoerd en kruiderijen) geheel uit slachtafvallen bestaan ? Mag er water aan zijn toegevoegd ? Mag een bepaald vetpercentage niet worden overschreden ? Moet gedroogde worst — bij voorbeeld door droging aan de lucht — zijn verduurzaamd ?
ARREST (b) 1. Of de produkten bedoeld in een aanvraag om restitutie bij uitvoer voldoen aan artikel 6 van Verordening nr. 1041/67/EEG moet worden beoordeeld volgens binnen de Gemeenschap geldende maatstaven. 2. Een produkt dat op het grondgebied van de Gemeenschap niet onder normale omstandigheden en volgens de omschrijving der restitutie-aanvraag kan worden verhandeld, voldoet niet aan deze voorwaarden. 3. Bij indeling van een produkt onder onderverdeling 16.01 B I a) wordt er van uitgegaan dat zijn bestanddelen zijn gedroogd en voorts uit vlees en niet slechts uit slachtafvallen zijn verkregen.
(a) PB nr. C 36 van 1.6.73, blz. 8 (bl PB nr. C 105 van 4.12.73, blz. 10
16.02/ 1 TARIFERING
-
van 19 oktober 1973, ref. nr. 016
OMSCHRIJVING Corned beef, luchtdicht verpakt in een folie van kunstmatige plastische stof en in de vorm van een worst (doorsnede ongeveer 15 cm en lengte ongeveer 35 cm). Het betreft rundvlees dat als gewoon "corned beef" is bereid (gezouten, voorgekookt, fijngemaakt, met toevoeging van vleesnat en specerijen en gesteriliseerd door een warmtebehandeling). Het produkt wordt na verwijdering van de folie van kunstmatige plastische stof geconsumeerd, hetzij direct in plakjes, hetzij na verdere bereiding.
TARIEFINDELING Post 16.02 B III b) 1.
MOTIVERING Het betreft vlees dat is bereid als "corned beef" en dat onder post 16.02 valt wanneer het in blik is verpakt, hetgeen gewoonlijk het geval is. Het verpakken in een folie van kunstmatige plastische stof in de vorm van een worst verandert niet het karakter van het produkt "corned beef". Dientengevolge blijft het produkt ingedeeld onder post 16.02 (onderverdeling B III b) 1).
16.04/1 TARIFERING
-
van 7 februari 1975, ref. nr. 017
OMSCHRIJVING Verse visfilets, die in een houtazijnoplossing zijn gedompeld om daaraan oppervlakkig een geel- of oranje-achtige kleur en een smaak te geven die doen denken aan vis die op een houtvuur is gerookt. Na licht dehydreren o m het overtollige water te verwijderen, worden ze gekoeld ; ze dienen, vóór gebruik, een nadere bereiding te ondergaan (voornamelijk bakken of koken).
TARIEFINDELING Post 16.04.
MOTIVERING De boven omschreven behandeling, die niet kan worden gelijkgesteld met een echt rookproces, is niet als een toegestane bereidingswijze voor de onder de posten 03.01 en 03.02 in te delen vis genoemd (zie de Algemende opmerkingen van de toelichting op de Hoofdstukken 3 en 16 van de IDR-Nomenclatuur). Het produkt is daarom van Hoofdstuk 3 uitgezonderd en dient bijgevolg onder post 16.04 te worden ingedeeld.
17.02/ 1 TARIFERINGEN
-
van 12 juni 1970, ref. nr. 018
OMSCHRIJVING Lévulose (fructose) bevattende, in droge toestand, 97 gewichtspercenten zuivere lévulose (fructose).
TARIEFINDELING Post 17.02 D.
MOTIVERING Voor indeling onder post 29.43 B moet het produkt chemisch zuiver zijn, d.w.z. in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten zuivere lévulose (fructose) bevatten.
van 4 mei 1971, ref. nr. 019
OMSCHRIJVING Dextri-maltose (malto-dextrine), verkregen door afbraak van zetmeel met een veranderlijk percentage maltose of andere Polysacchariden en met een gehalte, berekend op de droge stof, aan reducerende suikers, uitgedrukt als dextrose, van meer dan 10 °/o doch minder dan 20 ° / o , meestal in de vorm van een wit poeder en in hoofdzaak gebruikt voor de vervaardiging van kinder- en dieetvoeding, als verdunningsmiddel voor aromatische zelfstandigheden en kleurstoffen voor levensmiddelen of als drager in de pharmaceutische industrie.
TARIEFINDELING Post 17.02 D.
MOTIVERING Rekening houdende met het feit dat de dextri-maltose, bedoeld bij post 17.02, slechts een geringe hoeveelheid glucose bevat, valt genoemd produkt niet onder onderverdeling B van post 17.02 doch als "andere suikers en stropen" onder 17.02 D.
17.04/1 ARRESTEN VAN HET HOF -
Zaak 42 - 72 AAN HET HOF GESTELDE VRAAG (a) Was artikel 7, lid 3, van Verordening nr. 83/67/EEG in samenhang met de in bijlage V voorgeschreven methode geldig ? ARREST (b) Artikel 7, lid 3, van Verordening nr. 83/67/EEG van de Raad van 18 april 1967, juncto bijlage V dier verordening, is niet ongeldig doordien wegens onzekerheidsfactoren welke de in deze bijlage bedoelde analysemethode zouden aankleven, de waarden van het gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen approximatief worden bepaald.
-
Zaak 49 - 73 AAN HET HOF GESTELDE VRAGEN (c) /. Is aan het gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen bij de waren bedoeld in tariefpost 17.04 D II een grens gesteld en, zo ja, welke ? 2. Kunnen tot suikerwerk in de zin van deze tariefpost ook halffabrikaten behoren, waaraan bij de verwerking tot het eindprodukt nog suiker moet worden toegevoegd ? 3. Zo ja, is dan de ten deze in de versnaperingenbranche heersende verkeersopvatting bepalend, en zo neen, wat dan wel ? ARREST (d) 1. Het gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen in waren, bedo ld in post 17.04 D II van het gemeenschappelijk douanetarief, mag niet zodanig zijn dat die waren hun karakte; van suikerwerk daardoor verliezen. 2. Een bc-sismassa, die is bestemd voor de bereiding van suikerwerk, valt, ook indien haar suikergehalte bij de verwerking tot eindprodukt nog moet worden verhoogd, onder post 17.04 D l l , voor zover zij door haar samenstelling reeds specifiek en definitief voor de bereiding van een bepaald soort suikerwerk is bestemd.
VERORDENING Nr. 1061/69 VAN DE COMMISSIE van 6 juni 1969 (e) gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 924/74 van 10 april 1974 (f)
Overwegende dat voor een unifonne regeling bij invoer in de Gemeenschap van goederen, va/lende onder Verordening (EEG) nr. 1059/69 van de Raad van 28 mei 1969 tot vaststelling van de regeling voor het handelsverkeer van bepaalde goederen verkregen door verwerking van landbouwprodukten (1), de analysemethodes en de andere technische bepalingen moeten worden vastgesteld voor de identificatie of voor de bepaling van de samenstelling van sommige van deze goederen ; dat overeenkomstig artikel 4, lid 2, van genoemde verordening de betreffende methodes inzake analyse en de andere technische bepalingen moeten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 97/69 ;
(1) PB nr. L 141 van 12.6.69, blz. 1 (a) PB (b) PB (c) PB (d)PB (e) PB (f) PB
nr. nr. nr. nr. nr. nr.
C C C C L L
105 van 10.10.72, blz. 22 17 van 4.4.73, blz. 13 45 van 23.6.73, blz. 33 6 van 22.1.74, blz. 5 141 van 12.6.69, blz. 24 111 van 24.4.74, blz. 1
17.04/2
Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1059/69 in de plaats treedt van Verordening nr. 160/66/EEG van de Raad van 27 oktober 1966 tot invoering van een handelsregeling voor bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwprodukten (1) ; dat voor de toepassing van laatstgenoemde verordening analysemethodes werden vastgesteld bij Verordening nr. 83/67/EEG van de Raad van 18 april 1967 houdende vaststelling van de tariefspecificaties voor de goederen waarop Verordening nr. 160/66/EEG van de Raad van toepassing is alsmede van de vaste elementen die daarop van toepassing zijn en van de hoeveelheden basisprodukten die worden geacht bij de vervaardiging daarvan te zijn verwerkt (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2121/68 (3) : dat deze methodes kunnen worden gehandhaafd afgezien vanenige wijzigingen die in de praktijk nodig zijn gebleken ; dat echter voor het bepalen van de aanwezigheid van gries, griesmeel of meel van zachte tarwe in deegwaren een nieuwe methode dient te worden gekozen waarmede nauwkeuriger resultaten kunnen worden bereikt ;
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD
Artikel 1 1. Indien de indeling van een produkt als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1059/69 onder een van de postonderverdelingen van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk is van het in gewichtspercenten uitgedrukte zetmeelgehalte, wordt dit gehalte bepaald naar de hoeveelheid in dit produkt vervat watervrij zetmeel. 2. Het in gewichtspercenten uitgedrukte zetmeelgehalte van een produkt wordt bepaald volgens de gewijzigde polarimetrische methode Ewers, zoals omschreven in de bijlage van Verordening nr. 228/67/EEG van de Commissie van 28 juni 1967 betreffende het zetmeelgehalte van mengvoeders, het zetmeelgehalte en het asgehalte van zemelen en de denaturering van meel van maniok en van andere wortels (4). Indien het produkt echter ander dan oorspronkelijk zetmeel bevat zonder tegelijkertijd saccharose of ¡nvertsuiker te bevatten, wordt het in gewichtspercenten uitgedrukte zetmeelgehalte van dit produkt bepaald volgens de in bijlage I omschreven versuikeringsmethode. Voor de toepassing van het bepaalde in d i t lid wordt dextrine beschouwd als ander dan oorspronkelijk zetmeel.
Artikel 2 Gries, griesmeel of meel van zachte tarwe in deegwaren van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief w o r d t aangetoond volgens de in bijlage II beschreven methode.
Artikel 3 Het gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen in een produkt wordt bepaald hetzij volgens de in bijlage I I I , hoofdstuk 1 omschreven methode, hetzij, indien zulks nodig blijkt, volgens de in hoofdstuk 2 van bijlage III omschreven methode.
Artikel 4 Het gehalte aan mannitol, berekend op het sorbitolgehalte, in de produkten van onderverdeling 29.04 C III van het gemeenschappelijk douanetarief wordt bepaald volgens de in bijlage IV beschreven methode.
(DPB (2) PB (3) PB (4) PB
nr. nr. nr. nr.
195 van 28.10.66, blz. 3361/66 81 van 26.4.67, blz. 1597/67 L 311 van 28.12.68, blz. 1 136 van 30.6.67, blz. 2925/67
17.04/3 BIJLAGE I
BEPALING V A N HET G E H A L T E A A N Z E T M E E L VOLGENS DE VERSUIKERINGSMETHODE
I. B eginsel Door zure hydrolyse w o r d t het zetmeel met behulp van Fehlings proefvocht. II.
omgezet in reducerende suikers, die volumetrisch worden bepaald
Apparatuur en reagentia 1. Kolf van ongeveer 250 ml. 2. Maatflesje van 200 m l . 3. B uret met maatverdeling van 25 m l . 4. Zoutzuur, soortelijk gewicht 1,19. 5. Kalimhydroxydeoplossing. 6. Ontkleuringskool. 7. Fehlings proefvocht. 8. Methyleenblauwoplossing van 1 ° / o .
III.
Werkwijze In een kolf van ongeveer 250 ml brengt men een hoeveelheid monster overeenkomend met een hoeveelheid zetmeel van ongeveer 1 gram. Men voegt 100 ml gedistilleerd water en 2 ml zoutzuur bij. Men brengt dit aan de kook met reflux en laat het 3 uur koken. De inhoud van de kolf alsmede het produkt verkregen door uitspoeling daarvan w o r d t overgebracht in een maatflesje van 200 ml en de kaliumhydroxydeoplossing wordt bijgevoegd totdat een licht zure reactie is verkregen. Er wordt met gedistilleerd water aangelengd t o t 200 ml en het geheel wordt op een weinig ont kleuringskool afgefiltreerd. Vervolgens giet men de oplossing in een buret met maatverdeling en reduceert 10 ml Fehlings proefvocht volgens onderstaande methode. In een kolf met platte bodem van ongeveer 250 ml giet men 10 ml Fehlings proefvocht (5 ml van oplossing A en 5 ml van oplossing B ). Men schudt totdat een heldere oplossing is verkregen, vervolgens voegt men 40 ml gedistilleerd water alsmede een geringe hoeveelheid kwarts of puimsteen toe. Men plaatst de kolf op een vierkant asbest plaatje met een ronde opening, 0 ± 6 cm in het midden, dat zelf op metaalgaas rust. Men verwarmt de kolf, zodat de vloeistof na verloop van ongeveer 2 minuten begint te koken. Bij de kokende vloeistof worden met behulp van een buret achtereenvolgens hoeveelheden van de versuiker de oplossing bijgemengd, totdat de blauwe kleur van het Fehlings proefvocht nauwelijks meer zichtbaar is ; vervolgens worden als indicator 2 à 3 druppels van een oplossing van methyleenblauw bijgevoegd. Daarna voltooit men het titreren door druppelsgewijs een nieuwe hoeveelheid van de versuikerde oplossing in te brengen, totdat de blauwe kleur van de indicator verdwijnt. Nauwkeurigheidshalve herhaalt men de titratie onder dezelfde omstandigheden, waarbij echter bijna de ge hele voor de reductie van het Fehlings proefvocht benodigde versuikerde oplossing ineens wordt bijgevoegd. Bij deze tweede titratie moet de reductie van het Fehlings proefvocht plaatsvinden binnen 3 minuten. Het gewichtspercentage zetmeel in het monster wordt bepaald met behulp van de volgende formule : Τ χ 200 χ 100 zetmeel %
=
χ
0,90
η χ ρ
waarin : Τ
de hoeveelheid watervrije dextrose in grammen welke overeenkomt met 10 ml Fehlings proefvocht (5 ml van oplossing A + 5 ml van oplossing B ). Dit gehalte is gelijk aan 0,04945 gram watervrije dextrose wanneer oplossing A 17,636 gram koper per liter bevat ;
η ρ
de voor de titratie benodigde hoeveelheid versuikerde oplossing in ml ; :
0,90 :
het gewicht van de hoeveelheid ; het cijfer voor de omzetting van de watervrije dextrose in zetmeel.
77
17.04 / 4
Zo nodig w o r d t het aldus verkregen zetmeelgehalte gecorrigeerd door aftrek van de tevoren in het produkt reeds aanwezige suikers, berekend als zetmeel. IV. B ereiding van het Fehlings proefvocht Oplossing A : In een maatflesje lost men met behulp van gedistilleerd water 69,278 gram ijzervrij zuiver ge kristalliseerd kopersulfaat van analysekwaliteit (CUSO4 ■ 5 H2O) op en lengt de oplossing met gedistilleerd water aan t o t 1 liter. De juiste titer van deze oplossing moet worden gecon troleerd via een kwantitatieve koperbepaling. Oplossing Β : In een maatflesje lost men met gedistilleerd water 100 gram natriumhydoxye en 346 gram kaliumnatriumtartraat (Seignettezout) op en lengt de oplossing met gedistilleerd water aan t o t 1 liter. De beide oplossingen A en Β moeten onmiddellijk voor het gebruik in gelijke delen worden gemengd. 10 ml Fehlings proefvocht (5 ml oplossing A + 5 ml oplossing B ) wordt volledig gereduceerd met 0,04945 gram watervrije dextrose, mits wordt gewerkt onder de onder III beschreven omstandigheden.
BIJLAGE II
METHODE VOOR HET A A N T O N E N V A N GRIES, GRIESMEEL OF MEEL V A N ZACHTE TARWE IN DEEGWAREN (volgens de methode Young en Gillis, gewijzigd bij B ernaerts en Grüner)
I. B eginselen Een extract van het monster van de te onderzoeken deegwaren wordt bereid door middel van een nietpolair oplosmiddel. D i t extract w o r d t gechromatografeerd op een silicagefilm ten einde de aanwezige sterol te scheiden in ver schillende deeltjes in de vorm van banden. Naargelang het aantal zichtbaar gemaakte intens gekleurde banden is het mogelijk vast te stellen of het on derzochte p r o d u k t vervaardigd is hetzij met harde tarwe dan wel met zachte tarwe of een mengsel van deze beide. Het is eveneens mogelijk vast te stellen of er aan deze grondstoffen ei is toegevoegd.
II.
Apparatuur en reagentia 1. Homogenisator of maaltoestel waarmede het maalgoed zo fijn gemalen kan worden dat het door een ge normaliseerde zeef met 0,200 mm maaswijdte gaat. 2. Genormaliseerde zeef met 0,200 mm maaswijdte. 3. Verdamper met verminderde druk en met warmwaterbad. 4. Glazen plaat, bladaluminium of een andere geschikte steun van 20 cm χ 20 cm bedekt met een silicagel film. Indien men de f i l m zelf bereidt, gebruike men silicagel vermengd met circa 1 3 ° / o gips ; de gel wordt aangebracht op de glazen plaat in een laag van 0,25 mm dik met behulp van geschikt gereedschap en overeenkomstig de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant. 5. Micropipet waarmede 20 microliter kunnen worden gemeten. 6. B ak met deksel geschikt om er chromatogrammen in te ontwikkelen. 7. Verstuiver. 8. Petroleumether met een kookpunt traject tussen 40 en 6 0 ° C en die vóór het gebruik opnieuw gedistil leerd is. 9. Watervrije ethylether pro analyse. 10. Tetrachloorkoolstof voor chromatografie, opnieuw gedistilleerd vóór het gebruik. 11. Fosformolybdeenzuur pro analyse. 12. Ethylalcohol 9 4 ° .
7t
17.04/5
UI.
Werkwijze Twintig gram van het te onderzoeken produkt wordt zodanig gemalen dat het geheel door de zeef gaat. Het gemalen monster wordt in een Erlenmeyer gebracht en bedekt met 150 ml petroleumether. In de omgevingstemperatuur laten staan t o t de volgende dag. A f en toe schudden. Vervolgens filteren door een Büchner-trechter waarin een laag " f i l t e r a i d " is aangebracht of door een vouwfilter. De aldus verkregen heldere oplossing beetje bij beetje overgieten in een getareerde 100 ml-kolf. Het oplosmiddel onder verminderde druk verdampen door de kolf in een warmwaterbad t o t 40 à 5 0 ° C te verwarmen. Na de verdamping van het oplosmiddel nog 10 minuten voortgaan met verwarmen onder verminderde druk. Na afkoeling van de kolf, het gewicht van het extract bepalen. Het extract oplossen in ethylether in een verhouding van een ml ethylether per 60 milligram extract. De films activeren door ze gedurende drie uur op 130° te houden. Laten afkoelen in een silicagel bevattende exsiccator. De niet onmiddellijk gebruikte platen worden in dezelfde exsiccator bewaard. Op een bij voorkeur pas geactiveerde laag 20 microliter van de limpide oplossing aanbrengen in de vorm van een 3 cm lange strook van constante breedte, bestaande uit naast elkaar geplaatste druppels. Het oplosmiddel laten verdampen. Het chromatogram bij de omgevingstemperatuur ontwikkelen met de tetrachloorkoolstof in een chromatografische bak waarvan de zijden zijn bedekt met in een oplosmiddel gedrenkt filtreerpapier. Na ongeveer een uur heeft het oplosmiddel een hoogte van 18 cm bereikt. De plaat uit het bad nemen en het oplosmiddel aan de lucht laten verdampen. Het chromatogram opnieuw ontwikkelen om de banden beter te scheiden. Het oplosmiddel opnieuw laten verdampen. De silicagelfilm met behulp van de verstuiver besproeien met een oplossing van 20 ° / o fosformolybdeenzuur in ethylalcohol. De kleur van de film moet gelijkmatig geel zijn. De strookjes zichtbaar maken door de besproeide plaat gedurende 5 minuten op 110° te verwarmen.
IV.
Interpretatie van het chromatogram Indien het chromatogram slecht één intense hoofdband vertoont met een Rf van circa 0,4—0,5 is harde tarwe gebruikt voor de vervaardiging van de deegwaren. Indien daarentegen twee hoofdbanden van gelijke intensiteit zichtbaar worden, is de gebruikte grondstof zachte tarwe. De mengsels van harde tarwe en zachte kunnen worden bepaald aan de hand van de relatieve intensiteit van de twee banden. Worden drie banden waargenomen (2 ter hoogte van de voornaamste voor zachte tarwe karakteristieke banden en bovendien een tussenliggende band) dan is er ei aan het deeg toegevoegd. Indien de bovenste band in dat geval minder intensief is dan de tussenliggende band, is de gebruikte grondstof harde tarwe ; indien daarentegen de bovenste band intensiever is dan de tussenliggende band, is de gebruikte grondstof zachte tarwe.
BIJLAGE III
BEPALING V A N HET G E H A L T E A A N V A N M E L K A F K O M S T I G E VETSTOFFEN
Hoofdstuk 1 I.
Beginsel Nadat het gewichtspercentage van de totale vetstof in het monster is bepaald, stelt men de boterzuurindex van deze totale vetstof vast en berekent vervolgens het gehalte aan van melk afkomstige vetstof, waarbij voor deze vetstof een gemiddelde boterzuurindex van 20 wordt genomen.
II.
Apparatuur en reagentia 1. Distilleertoestel met refluxkoeler. 2. Beckelbuizen. 3. Alcoholische kaliumhydroxyde oplossing ; bereid door menging van 40 ml kaliloog (s.g.= 1,5) met 40 ml gedistilleerd water en aanvulling t o t 1 liter met alcohol van 9 5 / 9 6 ° .
7V
17.04/6
4. Zuivere glycerine (s.g. =
1,23).
5. Verzadigde kaliumsulfaatoplossing. 6. Verdund zwavelzuur (1 deel geconcentreerd zwavelzuur (s.g. = 1,84) 4 3 delen gedistilleerd water). 7. Kokoszeepoplossing, verkregen als volgt : In een kolf van 1 liter verzeept men 50 gram zuiver kokosvet, gezuiverd, doch niet gestold (smeltpunt 24 2 6 ° C) met 50 gram glycerine, 15 gram KOH en 20 ml water. Na afkoeling onder 100° C verdunt men tot 500 ml. 8. Alcoholische oplossing van fenolftaleine van 1 °/o. 9. Waterige oplossing van natriumhydroxyde 0,01 N. III.
Werkwijze Men bepaalt eerst het gewichtspercentage van de totale in het te analysere"1 monster aanwezige vetstof. Daarop bepaalt men de boterzuurindex van deze totale vetstof volgens de methode van Grossfeld onder de hieronder beschreven omstandigheden : Men weegt nauwkeurig 5 0 0 ^ 5 5 0 mg vetstof en brengt dit in een kolf met platte bodem van 50 ml met 5 ml alcoholische kaliumhydroxydeoplossing. Men laat het geheel matig koken met reflux. Na volledige verze ping van de vetstof verwijdert men het refluxkoelmiddel, voegt met behulp van een maatpipet 1 ml glyce rine toe en verwarmt verder totdat de meeste alcohol is verdampt (dit blijkt uit sterke schuimvorming). Ter verwijdering van de rest van de alcohol plaatst men de kolf in een droogstoof en laat deze daarin gedu rende 1 uur staan bij 100° C. Zodra de kolf uit de droogstoof is genomen giet men, onder krachtig schudden, 15 ml verzadigde kalium sulfaatoplossing bij. Men laat het geheel afkoelen tot 2 0 ° C en voegt dan achtereenvolgens (waarbij telkens opnieuw wordt geschud) 0,5 ml verdund H2SO4, 1 ml kokoszeepoplossing en ongeveer 0,1 gram gezuiverd kieselguhr toe. Vervolgens filtreert men met een vouwfilter van 9 cm doorsnede in de B eckelbuis (fig. 1 ) of totdat het fil traat het streepje van 12,5 ml bereikt. Het kan nuttig zijn, het filtreerresidu meteen schudapparaat op het filter te comprimeren ten einde voldoende filtraat te verkrijgen. Het filtraat wordt in een flesje van 100 ml gegoten en de B eckelbuis uitgespoeld met 5 ml water. Dit water wordt eveneens in het flesje gegoten.
Λ
12,5 ml
M
Umi
5 ml
F.g. 1
Fig. 2
Na toevoeging van fijn puimsteen distilleert men 11 ml af in het afgebeelde bakje (fig. 2). Na overgieting in een bekerglas en bijvoeging van 1 à 2 druppels alcoholische oplossing van fenolftaleine van 1 °/o titreert men met de waterige natriumhydroxydeoplossing totdat het geheel blijvend rood wordt gekleurd, spoelt de buis met deze geneutraliseerde oplossing uit en titreert opnieuw totdat roodkleuring optreedt. De boterzuurindex van de totale vetstof w o r d t berekend met behulp van de volgende formule : η χ 1,4 χ 500 Boterzuurindex =
1,2
waarin : η
:
E :
hoeveelheid in ml van de voor de titratie gebruikte waterige oplossing van natriumhydroxyde ; hoeveelheid in mg van de voor de bepaling gebruikte totale vetstof.
ec
17.04/7
Het gewichtspercentage van melk afkomstige vetstof van het monster wordt berekend met behulp van de volgende formule :
P =
aχ b 20
waarin : gewichtspercentage van melk afkomstige vetstof van het monster ; gewichtspercentage totale vetstof van het monster ; boterzuurindex van de totale vetstof, bepaald als boven aangegeven.
BIJLAGE I I I
Hoofdstuk 2
BEPALING V A N SEMI-MICRO G E T A L L E N Analytische methode blz. 8 i — 1960 van het Bureau International du Cacao et du Chocolat
I.
Semi-micro boterzuurgetal (SMB) :
/. Definitie
:
Het boterzuurgetal duidt het aantal ml alkaliloog 0,1 N aan die nodig zijn voor neutralisatie van de door verzeping van 5 g vet afgezonderde oplosbare en vluchtige vetzuren, waarbij die zuren oplosbaar zijn in een zwavelzuur-oplossing, een verzadigde kaliumsulfaatoplossing en een caprylzuuroplossing.
2. Reagentia : a) Alcoholische kaliumhydroxyde-oplossing 40 ml kaliloog (dichtheid = 1,5 ; 49 gewichtsprocenten KOH) mengen met 40 ml gedestilleerd water en met alcohol van 95 volumeprocenten verdunnen t o t 1 liter. Het alcoholgehalte van het uiteindelijk verkregen reagens mag de 90 volumeprocenten niet te boven gaan. Dit zal worden gecontroleerd door titratie waarbij gebruik wordt gemaakt van fenolftaleine als indicator : voor 5 ml reagens moeten 25 t o t 27 ml chi oorwaterstof 0,1 N nodig zijn. Indien de loog te zwak is, moet de nodige hoeveelheid ka liloog (dichtheid = 1,5) worden toegevoegd. b) Glycerol C 3 H 5 ( O H ) 3 Farmaceutisch zuiver (dichtheid = 1,23 ; 8 8 gewichtsprocenten). c) Zwavelzuur 25 volumeprocenten H2SO4 1 volumedeel geconcentreerd zwavelzuur (dichtheid = 1,84) 4- 3 volumedelen gedestilleerd water. d) Kaliumsulfaat-oplossing K2SO4 Verzadigde waterige kaliumsulfaat-oplossing bij 2 0 ° C (dichtheid — 1,08 ; 10 gewichtsprocenten). e) Kokoszeep-oplossing Op een vrije vlam in een kolf van 1 liter 50 g zuiver (geraffineerd maar niet gehard, smeltpunt 242 6 ° C) kokosvet verzepen met 50 g glycerol, 15 g KOH en 20 ml water. Na afkoeling t o t beneden de 100° C voorzichtig verdunnen t o t 500 ml.
17.04 / 8
f) Natriumhydroxyde NaOH 0,01 N De titer ervan moet iedere dag worden gecontroleerd (indicator : fenolftaleine). g) Indicator In een maatkolf van 100 ml 1 g fenolftaleine brengen en tot de merkstreep aanvullen met ethylalcohol van 95 volumeprocenten.
3. Uitvoering
:
a) Verzeping Op een laboratoriumbalans 500-520 mg vet afwegen in een kolf met vlakke bodem van 50 ml. Op dezelfde wijze maar met 500 mg cacaoboter een blancoproef verrichten. Het — gesmolten — vet wordt in de kolf gepipetteerd (de aangeduide hoeveelheid vertegenwoordigt ongeveer 20 druppels). Vervolgens enkele gecalcineerde puimsteenkorrels toevoegen en 5 ml alkolisch kaliloog in de kolf pipetteren. De kolf verbinden met de waterkoeler en op een kokend waterbad verzepen. Wanneer de oplossing volledig helder is, nog gedurende ten minste 5 minuten aan de kook laten. Daarna met behulp van een pipet met grote uitstroomopening (afgesneden punt) 1 ml glycerol toevoegen en aan de kook laten — zonder koeler totdat het grootste deel van de alcohol verdampt is. Dit is het geval wanneer de zeep sterk begint te schuimen. De kolf vervolgens een uur in een droogstoof laten liggen bij 100° C, ten einde de laatste alcoholresten te verwijderen. b) Ontleding van de zepen Zodra de kolf uit de droogstoof is genomen er 15,0 ml verzadigde kaliumsulfaatoplossing in pipetteren, de kolf met een kurken stop afsluiten en krachtig schudden tot de zeep homogeen is. Sommige vetten vormen zepen, die tamelijk viskeus en moeilijk oplosbaar in de kaliumsulfaat-oplossing zijn. In dergelijk geval verdient het aanbeveling de gesloten kolf enkele ogenblikken weer in de droogstoof te plaatsen en opnieuw te schudden. Zodra zich een homogene oplossing heeft gevormd, moet men deze bij kamertemperatuur laten afkoelen en de kolf vervolgens op een waterbad met een temperatuur van precies 2 0 ° C plaatsen gedurende 10 minuten. Vervolgens onder roeren achtereenvolgens 0,5 ml zwavelzuur, 1 ml kokoszeep-oplossing en 0,1 g gezuiverd kiezelgoer toevoegen. De kolf weer op het waterbad meteen temperatuur van 2 0 ° C plaatsen en er ongeveer 5 minuten op laten. Krachtig schudden en filtreren door een droog vouwfilter met een diameter van 10 c m , waarbij het filtraat wordt opgevangen in een buis van Beckel van 12,5 ml totdat de merkstreep is bereikt. Zo nodig de inhoud van het filter enigszins samendrukken met het afgeronde deel van een reageerbuisje, ten einde de voorgeschreven hoeveelheid filtraat te verkrijgen. c) Destillatie Het filtraat overbrengen in een kolf met vlakke bodem van 100 m l , de buis van Beckel uitspoelen met 5 ml kort tevoren gekookt en afgekoeld gedestilleerd water dat daarna aan het filtraat wordt toegevoegd. Een weinig puimsteenpoeder aan de inhoud van de kolf toevoegen, deze verbinden met het destilleerapparaat (fig. 1) en destilleren in een buis van Beckel van 11,0 ml (tot aan de merkstreep). Als warmtebron een oliebad met een temperatuur van 175° C nemen, waarvan het peil ongeveer 1 cm hoger ligt dan dat van de inhoud van de kolf. Volgens Grossfeld oefent de grootte van het destilleerapparaat niet de minste invloed uit op het resultaat. Men moet de afmetingen ervan evenwel t o t een minimum beperken zodat de hoeveelheid vloeistof die op de wanden van de koelerbuis achterblijft zo klein mogelijk is (lengte van de m o f ongeveer 18 cm). d) Titratie Het destillaat overbrengen in een en met natronloog 0,01 N titreren lossing die zich in de erlenmeyer kere kleur aannemen. Dan verder den moet blijven bestaan.
erlenmeyer van 50 m l , er 1-2 druppels fenolftaleine aan toevoegen t o t een duidelijk roze kleur. De buis van Beckel driemaal met de opbevindt uitspoelen. In de meeste gevallen zal deze oplossing een blevoorzichtig titreren t o t een zwak roze kleur die evenwel 30 secon-
17.04/9
FIG. 1 Destilleerapparaat voor de bepaling van het semi-micro boterzuurgetal en het semi-micro totaal getal
FIG. 2 Buis van Beckel
c— CM
m 12.5 ml
)( ?0
O
6ml
s
k
\ ,1
17.04/ 10
e) B erekening Het semimicro boterzuurgetal w o r d t berekend aan de hand van de volgende formule (a b ) ■ 1,4 ■ 500 Semimicro boterzuurgetal = — E Hierin is
II.
a =
het aantal ml NaOH 0,01 N dat bij de titratie werd verbruikt
b =
het aantal ml Na OH 0,01 N dat bij de blancoproef werd verbruikt
E =
het aantal mg vet dat bij de bepaling werd verbruikt.
Semimicro totaal getal :
/. Definitie
:
Het totaal getal van de lagere vetzuren duidt het aantal ml alkaliloog 0,1 N aan die nodig zijn voor neu tralisatie van alle vetzuren met een laag molecuulgewicht die aanwezig zijn in 5 g vet, waarbij dit laatste werd verzeept en de lagere vetzuren van de hogere werden gescheiden door middel van een magnesium sulfaatoplossing in aanwezigheid van een zeer verdund milieu.
2. Reagentia : a) Alcoholische kaliumhydroxydeoplossing, identiek met die waarvan gebruik werd gemaakt voor de bepaling van het boterzuurgetal (40 ml kaliloog — dichtheid = 1,5 ; 49 gewichtsprocenten KOH — mengen met 40 ml gedestilleerd water en met alcohol van 95 volumeprocenten verdunnen t o t 1 liter). b) Glycerol C3H5(OH>3 Farmaceutisch zuiver (dichtheid = 1,23 ; 8 8 gewichtsprocenten) c) Magnesiumsulfaatoplossing 15 g MgS04 f 7 H2O per liter d) Alcoholische fenoltalei'neoplossing Alcohol van 90 volumeprocenten die 0,2 g fenolftaleine per liter bevat. e) Natriumhydroxyde NaOH 0,01 N f) Fosforzuur H3PO4 (dichtheid = 1,146 ; 25 gewichtsprocenten)
3. Uitvoering
:
a) Verzeping Op een laboratoriumbalans 500550 mg te analyseren vet afwegen in een kolf met vlakke bodem van 100 m l . Op dezelfde wijze maar met 23 druppels cacaoboter een blancoproef verrichten. (Het vloei bare vet in de kolf pipetteren). Daarna 5 ml alcoholische kaliumhydroxydeoplossing in de kolf pipet teren en enkele puimsteenkorrels toevoegen en de kolf met de waterkoeler verbinden. Verzepen op een kokend waterbad. Wanneer de oplossing volledig helder is, nog ten minste 5 minuten aan de kook laten. Met behulp van een pipet met grote uitstroomopening (afgesneden punt) 1 ml glycerol toevoe gen en aan de kook laten — zonder koeler — totdat het grootste deel van de alcohol verdampt is. Dit is het geval wanneer de zeep sterk begint te schuimen. De kolf vervolgens een uur in een droogstoof laten liggen bij 1 0 0 ° C, ten einde de laatste alcoholresten te verwijderen.
17.04/ 11
b) Ontleding van de zepen Zodra de kolf uit de droogstoof is genomen er 50,0 ml kort tevoren gekookt gedestilleerd water in pi petteren onder voortdurend roeren ten einde de zeep op te lossen. Ten slotte, steeds onder roeren, 25,0 ml magnesiumsulfaatoplossing toevoegen, de kolf afsluiten en ongeveer 13 uren (een nacht) bij kamertemperatuur laten staan. Vervolgens filtreren door een droog vouwfilter met een diameter van 15 cm, waarbij het filtraat wordt opgevangen in een maatcilinder van 100 ml. Indien het volume van het filtraat minder dan 50 ml bedraagt, de inhoud van het filter enigszins samendrukken met het afge ronde deel van een reageerbuisje, ten einde de voorgeschreven hoeveelheid filtraat te verkrijgen. c) Destillatie Precies 50 ml filtraat overbrengen in een nieuwe kolf met vlakke bodem van 100 ml (of erlenmeyer). Een mespunt (ongeveer 0,1 g) puimsteenpoeder, alsmede 1 ml fosforzuur toevoegen. Met behulp van het semimicro destilleerapparaat (fig. 1) precies 40,0 ml destilleren in een maatcilinder van 50 ml NP 20/4. Als warmtebron een oliebad met een temperatuur van 175° C nemen, waarvan het peil ongeveer 1 cm hoger ligt dan dat van de inhoud van de kolf. d) Titratie Het destillaat overbrengen in een erlenmeyer van 100 ml. De waterkoeler uitspoelen met 10,0 ml van de alcoholische fenolftaleiheoplossing, die in de maatcilinder wordt opgevangen. De koeler goed laten uitdruipen en daarna de alcohol voorzichtig brengen in de erlenmeyer die het destillaat bevat. De alcohol die werd toegevoegd vormt de bovenlaag van de vloeistof en lost de in water nietoplosbare vetzuren die bovendrijven als druppels aan de oppervlakte van de waterige vloeistof volledig op. Voor zichtig roeren en met natriumhydroxyde 0,01 N titreren t o t een duidelijk roze kleur. Naar het eind van de titratie toe natriumhydroxyde toevoegen met twee druppels tegelijk. Vervolgens de maatcilin der driemaal uitspoelen met de oplossing die zich in de erlenmeyer bevindt ; normaal zal de oplossing hierdoor een blekere kleur aannemen. Dan verder voorzichtig titreren t o t een zwak roze kleur, die evenwel 30 seconden moet blijven bestaan. e) B erekening Het semimicro totaal getal wordt berekend aan de hand van de volgende formule : ( a b ) ■ 1,52· 500 Semimicro totaal getal = t Hierin is a =
het aantal ml NaOH 0,01 N dat bij de titratie werd verbruikt
b = het aantal ml NaOH 0,01 N dat bij de blancoproef werd verbruikt E = het aantal mg vet dat bij de bepaling werd verbruikt.
III.
Semimicro resterend getal
/. Definitie
:
Het resterend geval is het verschil tussen het totaal getal der lagere vetzuren en het boterzuurgetal. Semimicro resterend getal = semimicro totaal getal + semimicro boterzuurgetal. Zoals het totaal getal en het boterzuurgetal is het resterend getal evenredig aan het gehalte van het vet aan bepaalde vetzuren, inzonderheid caprylzuur en caprinezuur. Hierdoor leent het resterend getal zich in verbinding met het boterzuurgetal bijzonder goed voor de bepaling van kokos in aanwezigheid van melkvet. IV. B erekening Uitgaande van de voorafgaande semimicro getallen kan het gehalte aan melkvet en het gehalte aan kokosvet worden berekend aan de hand van de volgende twee formules : °/o =
melkvet in het totaal vet 5,09 · semimicro boterzuurgetal + 0,12 ■ semimicro resterend getal
°/o =
kokosvet in het totaal vet 2,76 · semimicro resterend getal 4 2,07 · semimicro boterzuurgetal.
1 7 . 0 4 / 12
Opmerking Toevoeging van kokos mag slechts als zeker worden beschouwd als de verhouding semi-micro resterend getal/semimicro resterend getal/semi-micro boterzuurgetal gelijk is aan of meer bedraagt dan 1,2.
BIJLAGE IV METHODE TER BEPALING V A N HET G E H A L T E A A N M A N N I T O L , BEREKEND OP HET SORBITOLGEHALTE V A N DL PRODUKTEN BEPOFI D IN O N D E R V E R D E L I N G Nr. 29.04 C III V A N HET GEMEEN SCHAPPELIJK D O U A N E T A R I E F
I.
Principe Om het gehalte aan mannitol, berekend op het sorbitolgehalte, van de produkten als bedoeld in onderverdeling nr. 29.04 C III van het gemeenschappelijk douanetarief te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de gaschromatografie. Daartoe dienen de niet-vluchtige produkten vooraf te worden geacetyleerd.
II.
Apparatuur en reagentia 1. Gas-chromatograaf met vlamionisatie-detector. 2. Kolom gevuld met " 5 %
van XE 60 op Aéropak 3 0 " (korrelgrootte 80
100 mesh).
3. Watervrij pyridine pro analyse. 4. Aceton pro analyse. 5. Azijnzuur anhydride pro analyse. 6. Maatkolven van 25 m l .
III.
Werkwijze a) Bereiding van geacetyleerde derivaten 1. Vaste stoffen : Ongeveer 200 mg van de stof afwegen. Gedurende 1 uur onder terugvloeikoeling laten koken met 3 ml watervrij pyridine en 3 ml azijnzuur anhydride. Laten afkoelen en met aceton aanvullen tot 25 ml. Deze oplossing in de chromatograaf injecteren. 2. Stoffen in waterige oplossing : Ongeveer 3 g van de stof afwegen ; 60 ml pyridine toevoegen. Distilleren totdat de temperatuur van de damp 115° C bereikt. Vervolgens 30 ml azijnzuur anhydride toevoegen en onder terugvloeikoeling gedurende 2 uren laten koken. Laten afkoelen en met aceton aanvullen t o t 250 ml. Deze oplossing in de chromatograaf injecteren. b) Werkomstandigheden van de chromatografie Temperatuur bij injectie : 300° O Temperatuur van de kolom : 2 1 0 ° C. Draaggasdebiet (b.v. stikstof) : 25 m l / m i n . Waterstofdebiet : 25 m l / m i n . Geïnjecteerde hoeveelheid : 1 microliter. De piek van het mannitol verschijnt voor die van het sorbitol. Om het gehalte aan mannitol, berekend op het sorbitolgehalte, van de geanalyseerde goederen te bepalen is het voldoende de verhouding van de oppervlakten van de twee overeenkomende pieken te bepalen.
ft
18.06/ 1 ARRESTEN VAN HET HOF
Zaak 51 -70
AAN HET HOF GESTELDE VRAGEN (a) 1. of de omschrijving "chocolademassa" in artikel 1, eerste streepje, van 's Raads Verordening nr. 755/6?VEEG van 26.10.1967 met name in verband met de omschrijvingen "chocolade" in artikel 1, vierde streepje, van 's Raads Verordening nr. 755/6?VEEG en "chocoladewerken" in bijlage I en II van 's Raads Verordening nr. 752/6?VEEG van 24.10.1967 aldus moeten worden uitgelegd, dat daaronder alleen vallen : a) voor consumptie geschikte, niet gevulde chocolade, ook gegranuleerd, of — indien vraag 1 ontkennend moet worden beantwoord — b) tussenprodukten of halffabrikaten van de chocoladeïndustrie ; 2. bijaldien vraag 1 b) in bevestigende zin wordt beantwoord : aan welke minimumvoorwaarden ten aanzien van een bereiding moet zijn voldaan, wil zij "als chocolademassa" in de zin van artikel 1 van 's Raads Verordening nr. 755/67/EEG kunnen worden gekwalificeerd a) wat betreft de samenstelling : aa)
moet de bereiding aldus zijn samengesteld, dat zij reeds alle ingrediënten van het eindprodukt chocolade of melkchocolade bevat ?
bb)
bijaldien vraag aa) in bevestigende zin wordt beantwoord, moeten dan bepaalde minimum- en maximumgrenzen in acht zijn genomen voor wat betreft het aandeel der ingrediënten cacaobestanddelen, melkbestanddelen en suiker, hoewel te dien aanzien op communautair niveau geen voorschriften bestaan en de desbetreffende nationale wettelijke voorschriften van elkander afwijken ?
cc)
bijaldien de vragen aa) en bb) in bevestigende zin worden beantwoord, welke minimum- en maximumgrenzen moeten dan voor wat betreft het aandeel van de ingrediënten van melkchocolade in acht zijn genomen ?
dd)
is het in sub cc) omschreven geval met name voldoende, wanneer de bereiding reeds alle ingrediënten van het eindprodukt chocolade of melkchocolade bevat in zodanige hoeveelheid dat aan de minimumgrenzen, in de desbetreffende voorschriften van een Lid-Staat — zij het niet noodzakelijkerwijze de Bondsrepubliek Duitsland — gesteld, is voldaan en zulks ook voor wat de maximumgrenzen betreft het geval is ?
b) ten aanzien van de stadia van verwerking : aa)
moet de bereiding reeds alle stadia van de chocoladefabricage — zoals het mengen der ingrediënten, het drogen van het mengprodukt (indien ingrediënten in vloeibare toestand worden gebruikt), het raffineren, concheren en kristalliseren van het mengprodukt — tot op het invormen hebben doorlopen ?
bb)
bijaldien vraag aa) in ontkennende zin wordt beantwoord, is het dan voldoende wanneer menging der ingrediënten heeft plaatsgehad dan wel moet nog een verdere bewerking hebben plaatsgehad ?
c) ten aanzien van de wijze van vervaardiging : aa)
moet in het stadium van verwerking, c q. in de afzonderlijke stadia van verwerking welke volgens vraag b) voor de bereiding in ieder geval moeten zijn doorlopen, volgens een bepaald technisch procédé met gebruikmaking van zeer speciale machines zijn tewerk gegaan dan wel is het irrelevant hoe het mengprodukt is totstandgekomen en geraffineerd ?
bb)
moet met name bij de vereniging van de cacaobestanddelen met de melkbestanddelen volgens een bepaald procédé worden tewerk gegaan dan wel is het irrelevant of bij voorbeeld met melkpoeder dan wel met melk wordt gewerkt ?
(a) PB nr. C 117 van 18.9.70, blz. 9
18.06/2
cc)
bijaldien
vragen aa) en bb) in eerstbedoelde zin worden beantwoord,
dés moet het mengen c.q. drogen en raffineren
volgens welke technische procé
zijn geschied, en welke soorten machines
moeten
daarbij worden gebruikt ? dd)
moet tussen alle ingrediënten van de bereiding cacaobestanddelen, melkbestanddelen c.q.. suiker een nauwe verbinding zijn totstandgekomen dan wel is het voldoende dat alleen cacaobestanddelen en melkbestanddelen intensief zijn gemengd of een intensieve menging tussen cacaobestanddelen, melk bestanddelen en een deel van de suiker is totstandgebracht ?
ARREST (a) De term "chocolademassa" in artikel 1, eerste streepje, van 's Raads Verordening nr 755/67 van 26 oktober 1967 moet aldus worden uitgelegd dat zij uitsluitend voor consumptie gerede en als chocolade verhandelbare chocolade betreft.
Zaak 53
75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (b) 7. Is de Verordening nr. 495/69 van 18 maart 1969 van de Commissie van de Europese Economische Gemeen schappen van toepassing voor de indeling van goederen ingevoerd vóór haar inwerkingtreding, met name voor de indeling van goederen ingevoerd tijdens de periode van 6 december 1968 tot en met 5 maart 1969 ? 2. Welke was de omschrijving van het begrip "consumptieijs" voor de toepassing van de posten 18.06 Β en 21.07 C van het gemeenschappelijk douanetarief vóór de inwerkingtreding van de Verordening nr. 495/69, met name tijdens de periode van 6 december 1968 tot en met 5 maart 1969, en meer bepaald of dit begrip kon slaan op produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totale gewicht van deze produkten uitmaken, die in het bijzonder saccharose en water bevatten, in een omgeving met een temperatuur van ongeveer 0 graad Celsius niet smelten en zelfs bij een omgevingstemperatuur van 20° C na 24 uren geen enkel spoor van smelten verto nen, ook al zijn die produkten door inblazen van lucht geëxpandeerd en worden zij gekoeld of bevroren aange boden ?
A R R E S T (c) Voor de toepassing van de posten 18.06 B en 21.07 C van het gemeenschappelijk douanetarief slaat het begrip "consumptieijs" op produkten gekenmerkt door het feit dat zij bij een temperatuur van ongeveer 0 ° smelten. Dit begrip kan geen toepassing vinden op produkten met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 15 gewichtsper centen.
(a) PB nr. C 41 van 2 9 . 4 . 7 1 , blz. 5 (b)PB nr. C 177 van 5.8.75, blz. 11 (c) PB nr. C 43 van 25.2.76, blz. 4
fΡ
18.06 / 3 VERORDENING
Nr. 495/69 V A N DE COMMISSIE van 18 maart 1969 (a)
Overwegende dat bepalingen noodzakelijk zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totale gewicht van deze produkten uitmaken en welke in het bijzonder suiker, een emulgator en water bevatten, en die, mogelijk door het inblazen van lucht geëxpandeerd, het aanzien hebben van consumptie-ijs ; dat deze produkten, soms ook cacao bevattende, gekoeld of bevroren worden aangeboden ; Overwegende dat de betrokken produkten voedingsmiddelen zijn en op grond hiervan dienen te worden onder post 18.06 indien zij cacao bevatten of onder post 21.07 indien zij geen cacao bevatten ;
ingedeeld
Overwegende dat het in de onderverdeling B van post 18.06 en in de onderverdeling C van post 21.07 genoemde "consumptie-ijs" alleen betreft het als zodanig voor consumptie te gebruiken ijs ; dat dit ijs, zoals dit in de handel wordt verkocht, niet altijd van melk afkomstige vetstoffen bevat, doch dat in het geval het ijs deze vetstoffen wel bevat het gehalte aan de van melk afkomstige vetstoffen gewoonlijk niet hoger is dan 15 gewichtspercenten, terwijl het de kenmerkende eigenschap bezit te smelten indien dit ijs in een omgeving met een temperatuur van ongeveer 0 graad Celsius wordt geplaatst ; Overwegende dat de betrokken produkten niet als zodanig kunnen worden gebruikt als consumptie-ijs, enerzijds wegens het hoge percentage aan vetstoffen en anderzijds omdat deze produkten niet smelten indien zij in een omgeving worden geplaatst met een temperatuur van ongeveer 0 graad Celsius ; dat dientengevolge deze produkten zijn uitgezonderd van de post 18.06 onderverdeling B en 21.07 onderverdeling C en dat, gelet op de samenstelling en aard, zij vallen onder post 18.06, onderverdeling D II c), indien zij cacao bevatten en onder post 21.07, onderverdeling F VII, indien zij geen cacao bevatten ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 De produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totale gewicht van deze produkten uitmaken, en die, behalve cacao, in het bijzonder suiker, een emulgator en water bevatten, worden, ook indien zij door inblazen van lucht geëxpandeerd zijn, en gekoeld of bevroren aangeboden worden, in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder : Post 18.06, onderverdeling D II c) : Chocolade en andere voedingsmiddelen, welke cacao bevatten, overige, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 26 of meer gewichtspercenten.
Artikel 2 De produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totale gewicht van deze produkten uitmaken en die in het bijzonder suiker, een emulgator en water bevatten, worden, ook indien zij door inblazen van lucht geëxpandeerd zijn en gekoeld of bevroren aangeboden worden, in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder : Post 21.07, onderverdeling F V I I : Produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, andere, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten.
(a) PB nr. L 67 van 19.3.69, blz. 6
18.06/4 TARIFERING
- van 6 februari 1976, ref. nr. 020
OMSCHRIJVING Een bruii poedervormig produkt in blikjes, met een inhoud van 150 gr, bestemd voor het bereiden van een chocoladedrank door het in water of melk op te lossen en eventueel gedurende korte tijd te koken. Samenstelling : Magere melkpoeder Suiker Cacaopoeder Gemout gerstmeel Maiszetmeel Vanille
9 % 6 0 % 2 5 % 5 % 1 % sporen
TARIEFINDELING Post 18.06 D I a)
MOTIVERING Het onderhavige produkt kan wegens zijn geringe gehalte aan mout en zetmeel (te zamen 6 °/o) niet worden beschouwd als een meel- of zetmeelpreparaat in de zin van post 19.02. Het dient derhalve overeenkomstig Aantekening 2 op Hoofdstuk 18 te worden ingedeeld als een "ander voedingsmiddel hetwelk cacao bevat" onder post 18.06.
19.08 / 1 TARIFERING
- van 22 oktober 1971, ref. nr. 021
OMSCHRIJVING Bitterkoekjes, genaamd "Amaretti", met een ronde vorm, een doorsnede van 1 tot 4 cm, platte onderkant en bolronde bovenkant en gereed voor onmiddellijke consumptie. De produkten zijn vervaardigd uit suiker (ongeveer 70 °/o), gemalen abrikozepitten (ongeveer 20 % ) , eiwit (ongeveer 10 % ) en soms een geringe hoeveelheid karamel om aan deze produkten een bruine kleur te geven. Deze produkten worden in een oven gebakken en zijn lange tijd houdbaar.
TARIEFINDELING Post 19.08 B I .
MOTIVERING Deze bitterkoekjes kunnen, vooral op grond van de wijze van vervaardiging (bakken in een oven) en hun gebruik, niet worden beschouwd als suikerwerk, bedoeld bij post 17.04, doch door de tekst van post 19.08 "Banketbakkerswerk, gebak en biscuits, enz. " worden gedekt. Met betrekking tot de samenstelling van deze bitterkoekjes wordt opgemerkt dat de omstandigheid dat ze geen meel van granen bevatten, indeling onder post 19.08 niet in de weg staat. (Verwezen wordt naar de Toelichting op Hoofdstuk 19, Algemene Opmerkingen, 2de alinea van de IDR-Nomenclatuur).
20.06 / 1 ARRESTEN VAN HET HOF
Zaak 3 - 7 1
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a)
/. Moet artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 865/68 juncto artikel 9 dier verordening en de aantekeningen bij het gemeenschappelijk douanetarief (aanvullende aantekening 2 bij hoofdstuk 20, post 20.06 Ble) aldus worden uitgelegd, dat een door toepassing van de refractometermethode vastgesteld suikergehalte van meer dan 9 gewichtspercenten als "toegevoegde suiker" is te beschouwen of kan een produkt — in casu Weichsel kersen op alcohol — volgens Verordening (EEG) nr. 865/68 alleen aan heffing onderworpen zijn wanneer daaraan inderdaad suiker is toegevoegd ? 2. Mocht een suikergehalte van meer dan 9 gewichtspercenten als "toegevoegde suiker" in de zin van Verordening (EEG) nr. 865/68 zijn te beschouwen zonder dat terzake doet of in feite toevoeging van suiker heeft plaatsgevonden : is deze regeling dan met het doel van Verordening (EEG) nr. 865/68 te verenigen ? 3. Zo neen : is dan sprake van een inbreuk op het gemeenschapsrecht welke medebrengt dat toepassing van de heffing is uitgesloten of moet de heffing ondanks het feit dat zulks niet in de bedoeling heeft gelegen, nochtans worden toegepast ?
ARREST (b) De voorschriften van artikel 2 van 's Raads Verordening (EEG) nr. 865/68 van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten, juncto aanvullende aantekening 2 bij hoofdstuk 20 van het gemeenschappelijk douanetarief, waarnaar in artikel 9 der verordening wordt verwezen, moeten worden uitgelegd in die zin dat slechts produkten bij welker verwerking in feite toevoeging van suiker heeft plaatsgehad, aan de heffing worden onderworpen, doch dat de importeur ten aanzien van een onder tariefpost 20.06- B I e) vallend produkt met een hoger suikergehalte dan 9 % dient te bewijzen aat het slechts natuurlijke suiker bevat.
Zaak 92 - 7 1
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (c) 1) Dient tariefpost 20.06 B II a 6 bb van het gemeenschappelijk douanetarief, juncto aanvullende aantekening 2 bij hoofdstuk 20, aldus te worden uitgelegd dat andere vruchten dan ananas en druiven van tariefnummer 20.06 met een volgens aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 20 geconstateerd suikergehalte van meer dan 9 doch minder dan 13 gewichtspercenten — ongeacht of daaraan al dan niet suiker is toegevoegd zijn onderworpen aan het hogere tarief voor vruchten met toegevoegde suiker, hoewel vruchten, zonder toevoeging van suiker bereid, met een netto-inhoud van 4,5 kg of meer in tariefpost 20.06 Bile van het gemeenschappelijk douanetarief afzonderlijk zijn opgenomen — abrikozen met een tarief van 17 %— ?
(a) PB nr. C 17 van 20.2.71, blz. 18 (b)PB nr. C 80 van 7.8.71, blz. 8 (c) PB nr. C 122 van 10.12.71, blz. 13
20.06 / 2
Zo neen : 2) Dient de aanvullende aantekening 2 bij hoofdstuk 20, gezien in verband met de omschrijving van tariefpost 20.06 Β II c van het gemeenschappelijk douanetarief, aldus te worden verstaan dat — overeenkomstig de uit spraak van het Hof van Justitie over de heffing in Verordening (EEG) nr. 865/68 — slechts die verwerkte pro dukten waaraan in feite suiker is toegevoegd, aan het hogere tarief zijn onderworpen, doch dat bij de onder tariefpost 20.06 B II a 6 bb en 20.06 Bile 1 aa van het gemeenschappelijk douanetarief vallende vruchten met een suikergehalte van meer dan 9 gewichtspercenten de importeur het gehalte aan natuurlijke suiker dient te bewijzen ?
A R R E S T (a) Onderverdeling 20.06-B-ll-a-6-bb van het gemeenschappelijk douanetarief juncto aanvullende aantekening 2 bij hoofdstuk 20 moet aldus worden uitgelegd, dat andere vruchten dan ananas en druiven, bedoeld in post 20.06 van het tarief, met een volgens aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 20 vastgesteld suikergehalte van meer dan 9 gewichtspercenten, voor de douanerechten zijn onderworpen aan het tarief voor vruchten met toegevoegde suiker, zonder dat behoeft te worden nagegaan of zodanige toevoeging werkelijk heeft plaatsgehad.
Zaak 37
75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (b) Moeten kersen ingelegd in een mengsel van water en ethylalcohol, die op 9 september 1974 in West-Berlijn werden ingevoerd, worden ingedeeld onder post 08.11 van het gemeenschappelijk douanetarief of onder poston derverdeling 20.06 B I van het gemeenschappelijk douanetarief ? Is met name Verordening (EEG) nr. 1709/74 van de Commissie van 2 juli geldig, inzover daarin goederen worden ingedeeld onder postonderverdeling douanetarief ?
1974 (PB nr. L 180 van 3 juli 1974) 20.06 B I van het gemeenschappelijk
A R R E S T (c) 1. Bij onderzoek van de gestelde vraag is niet gebleken van gegronde bezwaren tegen de geldigheid van Verorde ning (EEG) nr. 1709/74 van de Commissie. 2. Ingevolge Verordening (EEG) nr. 1709/74 van de Commissie moeten kersen, ingelegd in een mengsel van water en ethylalcohol, worden ingedeeld onder postonderverdeling 20.06 B I van het gemeensschappelijk douane tarief.
(a) PB nr. C 67 van 24.6.72, blz. 3 (b) PB nr. C 104 van 9.5.75, blz. 1 (c) PB nr. C 3 van 7.1.76, blz. 6
20.06 / 3 VERORDENING
Nr. 1709/74 V A N DE COMMISSIE van 2 juli 1974 (a)
Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappe lijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van kersen die, ter voorlopige verduurzaming, in een mengsel van water en ethylalcohol zijn ingelegd en die bijvoorbeeld worden gebruikt bij de vervaardiging van chocoladewerk ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1615/74 van de Raad van 25 juni 1974 (2), post 08.11 betrekking heeft op "vruchten, voorlopig verduurzaamd (b.v. door middel van zwaveldioxyde of in water waaraan zout, zwavel of andere stoffen voor het voorlopig verduurzamen zijn toegevoegd), doch als zodanig ongeschikt voor dadelijke consumptie"; Overwegende dat uit de Toelichting op post 08.11 van de Nomenclatuur van Brussel blijkt dat deze post vruchten omvat, die een behandeling hebben ondergaan, die uitsluitend ten doel heeft ze voorlopig te verduurzamen ter be waring onderweg of tijdens de periode van opslag, die aan de verwerking voorafgaat, met dien verstande evenwel dat zij in die staat niet voor dadelijke consumptie geschikt mogen zijn ; dat deze post derhalve geen betrekking heeft op vruchten die een behandeling hebben ondergaan waardoor zij niet voor dadelijke consumptie ongeschikt zijn gemaakt, Overwegende dat kersen die zijn ingelegd in een mengsel van water en ethylalcohol, dat een alcoholconcentratie heeft die voldoende is om ze voor een beperkte tijd te verduurzamen, niet ongeschikt voor dadelijke consumptie zijn ; dat de aldus behandelde kersen dientengevolge niet onder post 08.11 kunnen worden ingedeeld ; Overwegende dat daarentegen postonderverdeling 20.06 Β I van het gemeenschappelijk douanetarief betrekking heeft op op andere wijze bereide of verduurzaamde vruchten, met toegevoegde alcohol, geschikt voor dadelijke consump tie ; Overwegende dat bedoelde kersen derhalve slechts kunnen worden ingedeeld onder postonderverdeling van het gemeenschappelijk douanetarief ;
20.06 Β I
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Kersen, ingelegd in een mengsel van water en ethylalcohol, worden in het gemeenschappelijk douanetarief als vruchten geschikt voor dadelijke consumptie ingedeeld onder de postonderverdeling 20.06
Op andere wijze bereide of verduurzaamde vruchten, ook indien met toegevoegde suiker of alcohol : B. andere : I. met toegevoegde alcohol.
( D P B n i . L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr L 174 van 28.6.74, blz. 4 (ai PB nr. L 180 van 3.7.74, blz. 15
20.06/4 TARIFERINGEN
van 4 mei 1971, ref. nr. 010
OMSCHRIJVING Produkten, sinaasappelcellen genaamd, in de vorm van een dikke, geelachtige, niet gekookte vruchtenmoes met een neutrale smaak of met een zwakke bittere sinaasappelsmaak, zonder toegevoegde suiker. Ze worden verkregen door het zeven van vruchtvleeshoudend snidj'.appelsap ; bovendien bevatten zij een bepaalde hoeveelheid min of meer fijn gemaakte velletjes, die vooral afkomstig zijn van het witte gedeelte van de schil. Zij zijn bestemd om aan geconcentreerd sinaasappelsap of aan limonades te worden toegevoegd.
TARIEFINDELING Post 20.06 B II en post 08.10 B
MOTIVERING De betrokken produkten, welke hoofdzakelijk zijn samengesteld uit delen van genoemde vruchten, te weten vruchtenmoes, celwanden een bepaalde hoeveelheid vooral van het witte gedeelte van de schil afkomstige velletjes, moeten in gepasteuriseerde staat onder post 20.06 en in bevroren toestand onder post 08. 10 worden ingedeeld. Indeling onder post 23.06 is uitgesloten met name omdat bedoelde produkten door hun wijze van vervaardiging en van conservering, geen residu in de zin van deze post vormen.
van 22 oktober 1 9 7 1 , ref. nr. 022
OMSCHRIJVING Eetbaar poeder van de passievrucht, verkregen door het drogen van het vruchtvlees waaraan vóór het drogen suiker is toegevoegd, en dat wordt gebruikt in de chocolade- en suikerwerkindustrie. Het produkt is korrelig en heeft een bruin-oranje kleur ; het heeft een zoete en natuurlijk-zure smaak. In water lost het poeder onvolledig op en geeft een troebele vloeistof. Het "suikergehalte" als bedoeld in Aanvullende Aantekening 1 op Hoofdstuk 20 bedraagt 82,2 % , het gehalte aan totale reducerende suikers na inversie, vastgesteld als invertsuiker, berekend als saccharose bedraagt 60,8 % .
TARIEFINDELING Bovengenoemd produkt moetworden ingedeeld onder post 20.06 B II a) of b) 7, al naar gelang het produkt wordt aangeboden in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg of van 1kg of minder.
MOTIVERING Post 19.02 komt niet in aanmerking omdat het produkt niet voldoet aan de in de tekst van die post gestelde gebruiksvoorwaarden. Het betreft op andere wijze bereide of verduurzaamde vruchten met toegevoegde suiker in de zin van post 20.06.
20.07 / 1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 91 - 74
A A N HET HOF GESTELDE V R A A G (a) Moet, ingeval de gefactureerde prijs wordt aanvaard als grondslag voor de waardebepaling, bij de afbakening van de tariefposten 20.07 Β II a) 1 en 20.07 Β II b 1 aa) van het gemeenschappelijk douanetarief in verband met de Algemene bepalingen bij het gemeenschappelijk douanetarief, sub C, nrs. 1 en 2 b), worden uitgegaan van het wer kelijke nettogewicht der ingevoerde waar of van het contractueel overeengekomen minimum gewicht per eenheid, voor zover in het kader van zo 'n overeenkomst een gratis overwich t normaal handelsgebruik is ?
ARREST (b) Bij de inklaring van waren bedoeld in de posten 20.07 B II a 1 en 20.07 B II b 1 aa van het gemeenschappelijk douanetarief, waarvan de betaalde of te betalen prijs is vastgesteld met inaanmerkingneming van een gegarandeerd m i n i m u m nettogewicht per verkochte eenheid, moet deze prijs worden betrokken op het werkelijke nettogewicht van de waar in haar geheel.
(a) PB nr. C 14 van 21.1.75, blz. 6 (b) PB nr. C 177 van 5.8.75, blz. 10
21.04/1 ARRESTEN VAN HET HOF
-
Zaak 3 0 - 7 1
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) /. a) Maakt het voor de indeling van een als "dieet-mayonaise" aangegeven waar onder tariefpost 21.04 van het gemeenschappelijk douanetarief verschil, of bij de vervaardiging boter, botervet of gefractioneerde boterolie is gebruikt ; zo ja, welk verschil ? b) Is voor de indeling van een waar onder tariefpost 21.04 of tariefpost 21.07 de opvatting van het verkeer bepalend ? Zo ja, moet men zich dan richten naar de opvatting van het verkeer in alle Lid-Staten of mag een in één enkele Lid-Staat geldende opvatting in aanmerking worden genomen, wanneer zij van die in andere LidStaten afwijkt ? c) Was Verordening (EEG) nr. 241/70 13.2.1970 — van toepassing ?
naar haar inhoud,
d) Indien vraag c) bevestigend wordt beantwoord
reeds op 27.5 en 9.7.1968
- en niet eerst sedert
:
1. Is de term "kennelijk" in Verordening (EEG) nr. 241/70 in die zin te verstaan, dat het op grond van de gesteldheid der waar op het desbetreffende tijdstip zonder meer duidelijk moet zijn, dat zij niet geschikt is om als zodanig als sausen, samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten te worden gebruikt ? 2. Aan wie (aan de douane of aan de betrokken handelskringen) moet dit duidelijk de verkeersopvatting van het land van invoer te rade worden gegaan ? 3. Is het voor het begrip "kennelijk"
zijn ? Kan daarbij
met
voldoende :
a) dat uit de administratie van de handelaar blijkt dat de waar van de aanvang af niet bestemd was om als zodanig als sausen, samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten te worden gebruikt, of b) kan dit worden afgeleid uit de omstandigheden
der verdere behandeling van de waar na bedoeld
tijd-
stip ? Zo ja, aan welke voorwaarden moet daartoe zijn voldaan ? II. a) Zijn de "Oberfinanzdirektionen" sedert de inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 950/68 nog bevoegd bindende adviezen (Zolltarifauskünfte) in de zin van paragraaf 23 van het Zollgesetz uit te brengen ? b) Zo neen, gold zulks ook reeds vóór de inwerkingtreding van Verordening nr. 950/68 voor waren die in aanmerking komen voor een E. E. G. -handelsregeling — in casu 's Raads Verordening nr. 160/66/EEG ?
ARREST (b) 1. Een produkt kan niet onder post 21.04 van het gemeenschappelijk douanetarief worden ingedeeld, voor zover het gebruik van boter, botervet of gefractioneerde butter-oil bij de vervaardiging afbreuk doet aan de geschiktheid van het produkt om als zodanig te worden aangewend voor het verhogen van de smaak van bepaalde gerechten ; de bevoegde nationale rechter dient te beoordelen of zulks het geval is. 2. De inwerkingtreding van Verordening nr. 950/68 van de Raad heeft de rechtsgevolgen van de bindende tariefadviezen, verstrekt krachtens paragraaf 23 van het Duitse Zollgesetz, niet beïnvloed.
(a) PB nr. C 76 van 27.7.71, blz. 13 (b)PB nr. C 126 van 21.12.71, blz. 2
21.04/2
Zaak 77
71
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) /. a) Maakt het voorde indeling van een als "dieet-mayonaise", "1 A mayonaise"of "salademayonaise"aangegeven waar onder tariefpost 21.04 van het gemeenschappelijk douanetarief verschil, of bij de vervaardiging boter, botervet of gefractioneerde boterolie dan wel plantaardige vetten zijn gebruikt en zo ja, welk verschil ? b) Is voor de indeling vaneen waar onder tariefpost 21.04 of tariefpost 21.07 de opvatting van het verkeer bepalend ? Zo ja, moet men zich dan richten naar de opvatting van het verkeer in alle Lid-Staten of mag een slechts in één Lid-Staat geldende opvatting in aanmerking worden genomen, wanneer zij van die in andere Lid-Staten afwijkt ? c) Was Verordening nr. 241/70 naar haar inhoud reeds in het tijdvak van 12 augustus 1968 tot 8 april 1969 — en niet eerst sedert 13 februari 1970 — van toepassing ? d) Indien vraag c) bevestigend wordt beantwoord
:
1. Is de term "kennelijk" in Verordening nr. 241/70 in die zin te verstaan dat het op grond van de gesteldheid der waar op het betrokken tijdstip zonder meer duidelijk moet zijn dat zij niet geschikt is om als zodanig als sauzen, als samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten te worden gebruikt ? 2. Aan wie (aan de douane of aan de betrokken handelskringen) moet dit duidelijk de verkeersopvatting van het land van invoer te rade worden gegaan ? 3. Is voor het begrip "kennelijk"
zijn ? Kan daarbij
met
voldoende :
a) dat uit de administratie van de handelaar blijkt dat de waar van de aanvang af niet bestemd was om als zodanig als sauzen, samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten te worden gebniikt, of b) kan dit worden afgeleid uit de omstandigheden der verdere behandeling van de waar na bedoeld stip ? Zo ja, aan welke voorwaarden moet daartoe zijn voldaan ?
tijd-
II. a) Zijn de "Oberfinanzdirektionen" sedert de inwerkingtreding van Verordening nr. 950/68 nog bevoegd bindende adviezen ("Zolltarifauskünfte") in de zin van paragraaf 23 van het Zollgesetz te verstrekken ? b) Zo neen, gold zulks ook reeds vóór de inwerkingteding van Verordening nr. 950/68 voor waren die in aanmerking komen vooreen E. E.G.-handelsregeling — in casu Verordening nr. 160/66 van de Raad — ?
ARREST (b) 1. Een produkt kan niet onder post 21.04 van het gemeenschappelijk douanetarief worden ingedeeld, voor zover het gebruik van boter, botervet of gefractioneerde butteroil bij de vervaardiging afbreuk doet aan de geschiktheid van het produkt om als zodanig te worden aangewend voor het verhogen van de smaak van bepaalde gerechten ; de bevoegde nationale rechter dient te beoordelen of zulks het geval is. 2. De inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad heeft de rechtsgevolgen van de bindende tariefadviezen, verstrekt krachtens paragraaf 23 van het Duitse Zollgesetz, niet beïnvloed.
(a) PB nr. C 94 van 24.9.71, blz. 24 (b) PB nr. C 16 van 19.2.72, blz. 11
Ή (
21.07/1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 53
75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) 7. Is de Verordening nr. 495/69 van 18 maart 1969 van de Commissie van de Europese Economische Gemeen schappen van toepassing voor de indeling van goederen ingevoerd vóór haar inwerkingtreding, met name voor de indeling van goederen ingevoerd tijdens de periode van 6 december 1968 tot en met 5 maart 1969 ? 2. Welke was de omschrijving van het begrip "consumptieijs" voor de toepassing van de posten 18.06 Β en 21.07 C van het gemeenschappelijk douanetarief vóór de inwerkingteding van de Verordening nr. 495/69, met name tijdens de periode van 6 december 1968 tot en met 5 maart 1969, en meer bepaald of dit begrip kon slaan op produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totale gewicht van deze produkten uitmaken, die in het bijzonder saccharose en water bevatten, in een omgeving met een temperatuur van ongeveer 0 graad Celsius niet smelten en zelfs bij een omgevingstemperatuur van 20° C na 24 uren geen enkel spoor van smelten verto nen, ook al zijn die produkten door inblazen van luch t geëxpandeerd en worden zij gekoeld of bevroren aange boden ?
ARREST (b) Voor de toepassing van de posten 18.06 B en 21.07 C van het gemeenschappelijk douanetarief slaat het begrip "consumptie ijs" op produkten gekenmerkt door het feit dat zij bij een temperatuur van ongeveer 0 ° smelten. Dit begrip kan geen toepassing vinden op produkten met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 15 gewichtsper centen.
VERORDENINGEN
Nr 495/69 V A N DE COMMISSIE van 18 maart 1969 (c)
Overwegende dat bepalingen noodzakelijk zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeen schappelijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totaio gewicht van deze produkten uitmaken en welke in het bijzonder suiker, een emulgator en water bevat ten, en die, mogelijk door het inblazen van lucht geëxpandeerd, het aanzien hebben van consumptieijs ; dat deze proritik ten, soms ook cacao bevattende, gekoeld of bevroren worden aangeboden ; Overwegende dat de betrokken produkten voedingsmiddelen zijn en op grond hiervan dienen te worden onder post 18.06 indien zij cacao bevatten of onder post 21.07 indien zij geen cacao bevatten ;
ingedeeld
Overwegende dat het in de onderverdeling B van post 18.06 en in de onderverdeling C van post 21.07 genoemde "consumptieijs" alleen betreft het als zodanig voor consumptie te gebruiken ijs ; dat dit ijs, zoals dit in de handel wordt vei kocht, niet altijd van melk afkomstige vetstoffen bevat, doch dat in het geval het ijs deze vetstoffen wel bevat het gehalte aan de van melk afkomstige vetstoffen gewoonlijk niet hoger is dan 15gewichtspercenten, ter wijl het de kenmerkende eigenschap bezit te smelten indien dit ijs in een omgeving met een temperatuur van on geveei 0giaad Celsius wordt geplaatst ;
(al PB ni C 17/ van !. 8 7'. hl? 11 (b| l'B πι ( A win /'.■ '/ /(' l i l ; 4 ( d ('lì ni. I d / van 1!) "·. ι Ί bl? (i
21.07/2
Overwegende dat de betrokken produkten niet als zodanig kunnen worden gebruikt als consumptie-ijs, enerzijds wegens het hoge percentage aan vetstoffen en anderzijds omdat deze produkten niet smelten indien zij in een omgeving worden geplaatst met een temperatuur van ongeveer O graad Celsius ; dat dientengevolge deze produkten zijn uitgezonderd van de post 18.06 onderverdeling B en 21.07 onderverdeling C en dat, gelet op de samenstelling en aard, zij vallen onder post 18.06, onderverdeling D lic), indien zij cacao bevatten en onder post 21.07, onderverdeling F VII, indien zij geen cacao bevatten ;
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G V A S T G E S T E L D :
Artikel 1 De produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totale gewicht van deze produkten uitmaken, en die, behalve cacao, in het bijzonder suiker, een emulgator en water bevatten, worden, ook indien zij door inblazen van lucht geëxpandeerd zijn, en gekoeld of bevroren aangeboden worden, in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder : Post 18.06, onderverdeling D II c) : Chocolade en andere voedingsmiddelen, welke cacao bevatten, overige, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 26 of meer gewichtspercenten.
Artikel 2 De produkten met een betrekkelijk hoog gehalte aan vetstoffen, waarvan de van melk afkomstige vetstoffen 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten van het totale gewicht van deze produkten uitmaken en die in het bijzonder suiker, een emulgator en water bevatten, worden, ook indien zij door inblazen van lucht geëxpandeerd zijn en gekoeld of bevroren aangeboden worden, in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder : Post 21.07, onderverdeling F V I I : Produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, andere, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 45 of meer, doch minder dan 65 gewichtspercenten.
Nr. 1062/69 V A N DE COMMISSIE van 6 juni 1969 (a)
Overwegende dat het autonome invoerrecht voor preparaten, "fondues" genaamd, van onderverdeling 21.07 E van het gemeenschappelijk douanetarief, opgenomen in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij de Verordening (EEG) nr. 455/69 (2), een maximumbelasting van 35 rekeneenheden per 100 kg nettogewicht behelst ; dat uit de aanvullende aantekening van hoofdstuk 21 van genoemd tarief blijkt dat de indeling onder voornoemde onderverdeling van preparaten, "fondues"genaamd, afhankelijk is van de overlegging van een certificaat dat is afgegeven onder de voorwaarden en bepalingen vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de Europese Gemeenschappen ; Overwegende dat de onderverdeling 21.07 E behoort tot de goederen waarop Verordening (EEG) nr. 1059/69 van de Raad van 28 mei 1969 tot vaststelling van de regeling voor het handelsverkeer van bepaalde goederen verkregen door de verwerking van landbouwprodukten (3) van toepassing is ; dat, wanneer de toepassing van het maxiumum van het voldoen aan bijzondere voorwaarden afhankelijk is, deze voorwaarden overeenkomstig artikel 8, eerste lid, tweede alinea, van genoemde verordening moeten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 97/69 ; dat het dientengevolge wenselijk is volgens deze procedure de voorwaarden en bepalingen vast te stellen waaraan het certificaat, van de overlegging waarvan de indeling van preparaten, "fondues" genaamd, onder de onderverdeling 21.07 E van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk is, moet voldoen ;
(1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 64 van 14.3.69, blz. 1 (3) PB nr. L 141 van 12.6.69, blz. 1 (a) PB nr. L 141 van 12.6.69, blz. 31
21.07/3
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Het certificaat, van de overlegging waarvan de indeling van de preparaten, "fondues" genaamd, onder de onderver deling 21.07 E van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk is, moet aan de in deze verordening vastgestel de eisen voldoen.
Artikel 2 1. Het certificaat wordt opgesteld in een origineel met ten minste twee afschriften volgens het aan deze verorde ning gehechte model. Het kan, behalve in de talen van de Gemeenschap ook in de taal of talen van het land van uitvoer worden opgesteld. 2. Het origineel van het certificaat en de afschriften daarvan worden tegelijkertijd, door middel van een door schrijfprocédé, ofwel met de schrijfmachine ofwel met de hand ingevuld. In het laatste geval dient het origineel met inkt in blokletters te worden ingevuld. 3. Het formaat van het certificaat is ongeveer 21 cm χ 30 cm. Het voot het origineel te gebruiken papier moet w i t zijn. 4. De kleur van het eerste afschrift is rose. De kleur van het tweede afschrift is geel. 5. Het certificaat wordt voorzien van een serienummer, waarachter wordt (worden) aangebracht de nationaliteits letter(s) van het land waar de instelling die met de afgifte is belast, is gevestigd. De afschriften dragen hetzelfde seiienummer en dezelfde letter(s) als het oiigineel.
Artikel 3 1. Het origineel en het eerste afschrift van het cet 1 ificaat moeten binnen een termijn van twee maanden, te reke nen vanaf de datum van afgifte van het certificaat, aan de douane autor iteiten van de L idStaat van invoer wor den overgelegd met de goedelen waarop zij betrekI ing hebben. 2. Het tweede afschrift van het ceitificaat is bestemd om dooi de instelling die met de afgifte is belast lechtstieeks aan de bevoegde autoriteiten van de I id Staat van invoel te worden gezonden.
Artikel 4 1. Een certificaat is slechts geldig indien het behoor!ijl· geviseerd is dooi een instelling die op een nog op te stellen lijst voorkomt. 7. Het certificaat is IK hoorIijk geviseerd indien pipáis ι η datum van afgifte in het certificaat vermeld zijn en in dien het stempel ven de instelling helast met dr a l g f t e en de handti I ( ning van de lot ondertekenen bevoegde persoon of pt isonen op het certificaat vooikomi n
Artikel b 1. Een instelling belast met de afgifte kan slechts op de lijst vooikomi r a) indien deze als zodanig door het land van uilvoer is eikend, b) indien deze zich veipliehl de gegevens die in dr cerlificaten vom keinen te verifiëren, (.) indien dr?! /ich vet pi ir ht aan de Commissi! rn d'· | ¡tf Siali n op vr.izoek alle nodige inlichtingen l· vei site I I r i , on ι ι\ι 'η ι), ci ι tifir a ti η ν ooi Ι ι ¡mi1 κ I ■ ¡¡· i f v e n ; te kunnen I» ooi delen, d) indu η di 7 e zul· vei plichi aan de ix voeg ii ; ni ι ; Ι' ilen van dc I id Staat van invoer ι echtst reck Ï. h f l Iwepdc alschi if1 van i< di ι g vt· "rui ι ettifir aal 1o< li , < uden biniti π 3 dag* η, te rekenen variai (fe datum van afgifle 7. De lij 1 ) v o i d l hi ι/., Π indu n aan iii in lid 1 siri al, hiilei Idi vooiwaaide niet meer w o i d l voldaan el indirli een nu t d afgifte l i I aM in; telling ei π van de ν IM ρ ι< Ι iti: κι η d ι ; ¡j op zich heef 1 genomen, niet nai oml
21.07/4 BIJLAGE
C E R T I F I C A T / BESCHEINIGUNG / C E R T I F I C A T O / C E R T I F I C A A T / N °
Pour les préparations dites "Fondues" présentées en emballages immédiats d'un contenu net inférieur ou égal à 1 kg Für "Käsefondue" genannte Zubereitungen in unmittelbaren Umschiessungen m i t einem Gewicht des Inhalts von 1 kg oder weniger Per le preparazioni dette " F o n d u t e " presentate in imballaggi immediati di un contenuto netto inferiore o uguale a 1 kg Voor de preparaten "Fondues" genaamd, in onmiddelijke verpakking, met een netto-inhoud van 1 kg of minder
L'autorité compétente / Die zuständige Stelle / L'autorità competente / De bevoegde autoriteit
certifie que le lot de bescheinigt, dass die Sendung von certifica che la partita di bevestigt dat de partij van kilogrammes de produit, faisant l'objet de la facture n ° Kilogramm, für welche die Rechnung Nr. chilogrammi di prodotto, oggetto della fattura n. kilogram van het produkt, waarvoor factuur nr.
du vom del van
délivrée par / ausgestellt wurde durch / emessa da / afgegeven door : pays d'origine / Ursprungsland / paese d'origine / land van oorsprong : pays de destination / Bestimmungsland / paese destinatario / land van bestemming : répond aux caractéristiques suivantes : folgende Merkmale aufweist : risponde alle seguenti caratteristiche : de volgende kenmerken vertoont : Ce produit a une teneur en poids en matières grasses provenant du lait égale ou supérieure à 12 % à 18%.
et inférieure
Dieses Erzeugnis hat einen Gehalt an Milchfett von 12 oder mehr, jedoch weniger als 18 Gewichtshundertteilen. Tale prodotto ha un tenore in peso di materie grasse provenienti dal latte uguale o superiore a 12 °/o o inferiore a 18 % . Dit produkt heeft een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen gelijk aan of hoger dan 12 °/o, doch lager dan 1 8 % . Il a été obtenu à partir de fromages fondus dans la fabrication desquels ne sont entrés d'autres fromages que l'Emmental ou le Gruyère, Es ist hergestellt aus Schmelzkäse, zu dessen Erzeugung keine anderen Käsesorten als Emmentaler oder Greyerzer verwendet wurden, E stato ottenuto con formaggi fusi per la cui fabbricazione sono stati utilizzati solamente Emmental o Gruviera, Het werd verkregen uit gesmolten kaas, waarin bij de fabricatie ervan geen andere kaassoorten dan Emmental en Gruyere werden verwerkt.
21.07/5
avec adjonction de vin blanc, d'eaudevie de cerises (kirsch), de fécule et d'épices. mit Zusätzen von Weisswein, Kirschwasser, Stärke und Gewürzen. con l'aggiunta di vino bianco, acquavite di ciliege (kirsch), fecola e spezie. met toevoeging van witte w i j n , brandewijn van kersen (kirsch), zetmeel en specerijen. Les fromages Emmental ou Gruyère utilisés à sa fabrication ont été fabriqués dans le pays exportateur. Die zu seiner Herstellung verwendeten Käsesorten Emmentaler oder Greyerzer sind im Ausfuhrland erzeugt worden. I formaggi Emmental o Gruviera utilizzati per la sua fabbricazione sono stati fabbricati nel paese esportatore. De voor de bereiding ervan verwerkte Gruyère en Emmentaler kaassoorten werden in het uitvoerland bereid. Lieu et date d'émission : Ausstellungsort und datum : Luogo e data d'emissione : Plaats en datum van afgifte :
Cachet de l'organisme émetteur : Stempel der ausstellenden Stelle : Timbro dell'organismo emittente : Stempel van het met de afgifte belaste bureau
Signature(s) / Unterschrift(en) / Firma(e) / Handtekening(en) :
Nr. 1063/69 V A N DE COMMISSIE van 6 juni 1969 (a) gewijzigd bij verordening (E E G) nr. 1325/76 van 8 juni 1976 (b)
Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1062/69 van de Commissie van 6 juni 1969 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan de certificaten, van de overlegging waarvan de indeling van de preparaten, "fondues"genaamd, onderde onderverdeling21.07E van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk is, moeten voldoen, een certificaat slechts geldig is indien het be hoorlijk geviseerd is door een instelling die op een nog op te stellen lijst voorkomt ; Overwegende dat een instelling slechts op de lijst kan voorkomen ordening (EEG) nr. 1062/69 bedoelde voorwaarden voldoet ;
indien zij aan de in artikel 5, eerste lid, van Ver
Overwegende dat als met de afgifte belaste instelling door Zwitserland "L'union
is erkend :
suisse du commerce de fromage S. Α. /Schweizerische K äseunion A. G. /Unione svizzera per il
commercio
del formaggio S.A. " Bern ; Overwegende dat Oostenrijk laste instelling erkent ;
de Österreichische
Hartkäse Export
Ges. m.b.H. te Innsbruck
als met de afgifte be
Overwegende dat deze instellingen zich verbonden hebben om : — de gegevens welke voorkomen te verifiëren ;
op de certificaten
als bedoeld in de bijlage bij Verordening
(EEG) nr.
1062/69
— aan de Commissie en aan de LidStaten op verzoek alle nodige inlichtingen te verstrekken deling van de op de certificaten voorkomende gegevens mogelijk te maken ;
ten einde de beoor
— aan de bevoegde autoriteiten van de LidStaat van invoer rechtstreeks het tweede afschrift certificaat binnen 3 dagen te rekenen vanaf de datum van afgifte toe te zenden ;
van ieder geviseerd
(a) PB nr. L 141 van 12.6.69, blz. 34 (b) PB nr. L 149 van 9.6.76, blz. 8
21.07/6
Overwegende dat het derhalve dienstig is de in Verordening bovenbedoelde instellingen daarop op te nemen ;
(EEG) nr. 1062/69 bedoelde lijst op te stellen en de
HEEFT DE V O L G E N D E VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 De lijst van de instellingen, belast met de afgifte van certificaten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van Verorde ning (EEG) nr. 1062/69, is als bijlage opgenomen.
BIJLAGE
Instelling belast met afgifte
Land van herkomst
Union suisse du commerce de fromage S.Α./Schweizerische Käse union AG/Unione Svizzera per il commercio del formaggio S.A., Bern
Zwitserland
"Österreichische Hartkäse Export Ges. m.b.H., Innsbruck
Oostenrijk
Nr. 107/70 V A N DE COMMISSIE van 21 januari 1970 (a)
Overwegende dat ter verzekering van de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief bepalingen noodzakelijk zijn inzake de indeling van bereidingen, bestemd om te worden toegevoegd aan meel of aan deeg, gebruikt bij de vervaardiging van bakkerswaren of van banketbakkerswerk, en samengesteld enerzijds uit meer dan 50 gewichtspercenten (berekend op de droge stof) produkten voor menselijke consumptie zoals : saccharose, vet, meel of bloem van granen en melkpoeder en anderzijds uit een emulgator en even tueel ver schillende andere bestanddelen ; Overwegende dat deze bereidingen voorname/ijk zijn samengesteld uit produkten voor menselijke consumptie die tot de hoofdstukken 1 t/m 21 van het gemeenschappelijk douanetarief behoren ; dat deze bereidingen bovendien zowel op grond van hun gebruik als additieven voor produkten voor menselijk gebruik als op grond van hun sa menstelling meer tot de voedselindustrie dan tot de chemische of aanverwante industrie dienen te worden gere kend ; dat dientengevolge deze bereidingen niet onder post 38.19 kunnen worden ingedeeld doch moeten worden gerangschikt onder een van de posten van het gemeenschappelijk douanetarief waaronder produkten voor mense lijke consumptie zijn begrepen ; dat, bij gebrek aan een post met een meer specifieke omschrijving, zij onder post 21.07 moeten worden ingedeeld ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G V A S T G E S T E L D :
Artikel 1 Bereidingen, bestemd om te worden toegevoegd aan meel of aan deeg, gebruikt bij de vervaardiging van bakkers waren of van banketbakkerswerk, en samengesteld enerzijds uit meer dan 50 gewichtspercenten (berekend op de droge stof) produkten voor menselijke consumptie zoals : saccharose, vet, meel of bloem van granen en melkpoe der, en anderzijds uit een emulgator en eventueel verschillende andere bestanddelen, worden ingedeeld in het ge meenschappelijk douanetarief ónder de onderverdeling : 21.07
Produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen : F. andere.
(a) PB nr. L 16 van 22.1.70, blz. 9
21.07/7
Nr. 241/70 V A N DE COMMISSIE van 9 februari 1970 (a)
Overwegende dat ter verzekering van de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief bepalingen noodzakelijk zijn inzake de indeling van produkten voor menselijke consumptie op basis van van melk afkomstige vetstoffen, die bovendien diverse ingrediënten bevatten welke eveneens voorkomen in sausen, samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten ; Overwegende dat bepaalde van deze produkten kennelijk niet geschikt zijn om als zodanig als sausen, samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten te worden gebruikt ; dat deze produkten derhalve niet beantwoorden aan het criterium voor het gebruik van de produkten vallende onder post 21.04 van het gemeenschappelijk douanetarief zoals dit in de Toelichtingen op de Nomenclatuur van Brussel is omschreven, en dientengevolge niet onder deze post kunnen worden ingedeeld ; dat zij, aangezien een post met een meer specifieke omschrijving ontbreekt, moeten worden ingedeeld onder post 21.07 van het gemeenschappelijk douanetarief ;
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Produkten voor menselijke consumptie op basis van van melk afkomstige vetstoffen, die diverse ingrediënten (bij voorbeeld eigeel, azijn, zout) bevatten welke eveneens voorkomen in sausen, samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten, kennelijk niet geschikt om als zodanig als sausen, samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten te worden gebruikt, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de onderverdeling : 21.07
Produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen : F. andere
Nr. 496/69 V A N DE COMMISSIE van 18 maart 1969 (b)
Overwegende dat de indeling in de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief van produkten welke 65 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen bevatten en waaraan andere vetstoffen, zoals reuzel, talk of kokosolie zijn toegevoegd, die voorkomen als een homogene pasta, en die gewoonlijk worden gebruikt bij de bereiding van banketbakkerswerk en van biscuits, aanleiding kan geven tot moeilijkheden ; Overwegende dat, op grond van de Nomenclatuur van Brussel waarop het gemeenschappelijk douanetarief is gebaseerd, de betrokken produkten niet onder post 15.13 kunnen worden ingedeeld ; dat boter en botervet immers geen dierlijke vetten zijn die onder hoofdstuk 15 vallen maar als zuivelprodukten moeten worden aangemerkt ; dat ofschoon volgens de toelichting op post 15.13 van de Nomenclatuur van Brussel mengsels bestaande uit andere bereide spijsvetten, kunnen zijn vermengd met lecithine, zetmeel, organische kleurstoffen, reuk- en smaakstoffen, vitaminen of zelfs met boter, daarentegen niet als "vermengd met boter" kunnen worden aangemerkt de produkten waarvan juist het belangrijkste bestanddeel bestaat uit van melk afkomstige vetstoffen, zoals het voor de betrokken produkten hier het geval is ; Overwegende dat, indien eventueel aan boter geringe hoeveelheden andere bestanddelen worden toegevoegd (zoals kleurstoffen, conserveringsmiddelen, indicatiemiddelen, bijvoorbeeld sesamolie), dit niet van invloed is op de tariefindeling dat evenwel door de toevoeging aan de van melk afkomstige vetstoffen van, zoals in het onderhavige geval, niet geringe hoeveelheden stoffen, zoals reuzel, talk of kokosolie, produkten worden verkregen die niet meer het karakter van boter hebben en welke produkten derhalve van post 04.03 dienen te worden uitgezonderd ; Overwegende derhalve dat deze produkten moeten worden ingedeeld onder de produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, bedoeld bij post 21.07 en, gelet op het gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 65 of meer onder post 21.07, onderverdelingen F VIII of F IX vallen ;
(a) PB nr. L 32 van 10.2.70, blz. 6 (b) PB nr. 67 van 19.3.69, blz. 7
107-
21.07/8
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Produkten bevattende 65 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, waaraan andere vetstoffen, zoals reuzel, talk of kokosolie zijn toegevoegd en die gewoonlijk worden gebruikt bij de bereiding van banketbakkerswerk en biscuits, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder : Post 21.07 F :
Produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, andere : V I I I . met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 65 of meer, doch minder dan 85 gewichtspercenten ; IX.
met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van 85 of meer gewichtspercenten.
TARIFERINGEN
van 22 januari 1971, ref. nr. 023
OMSCHRIJVING Produkt verkregen door het vermengen van boter met magere melk onder toevoeging van een geringe hoeveelheid palmpittenolie en voedingsfosfaat, het indampen tot een concentraat en vervolgens het drogen volgens het Sprayprocédé. De analytische gegevens van dit helgeel naar melkpoeder ruikend en smakend produkt zijn als volgt : Water Totaal vetgehalte Van melk afkomstige vetstoffen Eiwitten Lactose Mineralen
0,9 % 25,9 o/o 23,6 26,2 36,8 6,9
% % % %
TARIEFINDELING Post 21.07 D I I b ) .
MOTIVERING Dit produkt is van Hoofdstuk 4 uitgezonderd in verband met de aanwezigheid van 2,3 °/o palmpittenolie, waarvan de toevoeging aan de normale melkpoederbestanddelen niet is voorzien in de Toelichtingen op Hoofdstuk 4, algemene opmerkingen, en op de posten 04.01 en 04.02 van de IDR-Nomenclatuur.
van 30 juni 1971, ref. nr. 024
OMSCHRIJVING Bereide maaltijd, luchtdicht verpakt, bestaande uit twee uitgeholde paprika's, gevuld met gekookte rijst en bedekt met schijfjes tomaat. Het geheel bevindt zich in een gekruide, plantaardige olie bevattende tomatensaus. Samenstelling (naar het gewicht) : Paprika's ongeveer 70 g gekookte rijst ongeveer 200 g saus ongeveer 170 g
21.07/9
TARIEFINDELING Post 21.07 F.
MOTIVERING Aangezien het een kan het betrokken van post 20.02 en zin van post 21.07
bereide maaltijd op basis van rijst betreft, welke behalve andere ingrediënten, groenten bevat, produkt voor menselijke consumptie niet worden aangemerkt als een bereide groente in de zin evenmin als granen, in korrels, in de aar of in de kolf, voorgekookt of anderszins bereid in de A.
van 30 juni 1971, ref. nr. 025
OMSCHRIJVING Mengsels van plantaardige stoffen (bladeren, bloemen, vruchten en schillen van vruchten), gedroogd en min of meer fijngemaakt, bestemd om daarvan met heet water dranken te trekken. Deze produkten, soms aangeboden in papieren builtjes waarop geen therapeutische of profylactische werking is vermeld, zijn als volgt samengesteld : Mengsel I
Mengsel III
80 % rozebottels 20 ° / o hibiskusbloemen
53 28 18 1
Mengsel II
Mengsel IV
60 20 15 5
55 15 12 10 2 5
°/o °/o °/o %
gefermenteerde bladeren van de braambes groene bladeren van de braambes gedroogde bladeren van de aardbei pepermunt
% % °/o °/o
°/o °/o °/o % °/o °/o
1%
hibiskusbloemen rozebottels appelen sinaasappelen
appelen hibiskusbloemen vlierbessen rozebottels zwarte aalbessen citroenschillen pepermunt
TARIEFINDELING Post 21.07 F.
MOTIVERING Bovengenoemde mengsels zijn zowel kwalitatief als kwantitatief samengesteld volgens vaste op het gebruik afgestemde recepten (het bereiden van voor consumptie geschikte aftreksels van verschillende smaak), zodat deze mengsels, samengesteld uit produkten welke tot verschillende posten van de Nomenclatuur behoren, dienen te worden aangemerkt als preparaten voor het vervaardigen van dranken, elders geneoemd noch elders onder begrepen, en derhalve dienen te worden ingedeeld onder post 21.07.
21.07/ 10
van 22 oktober 1971, ref. nr. 026
OMSCHRIJVING I.
Produkt voor het bereiden van vruchtendranken of toespijzen, in de vorm van een roodachtig, uit onregelmatige korrels bestaand poeder met een zoete frambozensmaak, in hoofdzaak samengesteld uit suiker (ongeveer 85 °/o). Dit produkt bevat voorts frambozen, drooggevroren en fijngemalen (ongeveer 8 °/o), bindmiddelen, citroenzuur en een aromatiserende stof. In koud water opgelost geeft dit produkt een rode, kleverige, enigszins zure vloeistof, welke frambozendeeltjes bevat.
II.
Produkt in de vorm van een rood, zeer zoet, hygroscopisch poeder, dat naar aardbeien smaakt. Door toevoeging aan warme of koude melk (1 t o t 2 theelepels op 1 glas) verkrijgt men een zoete, enigszins naar aardbeien smakende melkachtige drank. Dit produkt bevat ongeveer 30 °/o saccharose, 55 °/o glucose en 15 ° / o aardbeien (gedroogd en opgemaakt) met toevoeging van poeder van rode bieten (ter verbetering van de kleur).
III.
Produkt voor het bereiden van toespijzen in de vorm van een grof korrelig, gemakkelijk klonterend poeder, met een framboosrode kleur met witte puntjes. Het produkt wordt verkregen door aan gedroogde en fijngemaakte frambozen suiker en citroenzuur toe te voegen. Het gehalte aan totale reducerende suikers na inversie, vastgesteld als invertsuiker, berekend als saccharose, bedraagt ongeveer 62 ° / o en het gehalte aan totale vrije zuren, berekend als citroenzuur, ongeveer 24 °/o.
TARIEFINDELING Post 21.07 F I.
MOTIVERING Deze produkten, die slechts een geringe hoeveelheid vruchtenmeel bevatten, kunnen niet worden aangemerkt als preparaten op basis van vruchtenmeel bedoeld bij post 19.02 ; dat, daar zij zijn samengesteld met bindmiddelen, citroenzuur, aromatiserende stoffen of plantaardige kleurstoffen zij evenmin onder post 20.06 vallen. Dientengevolge moeten zij onder post 21.07 worden ingedeeld.
van 18 februari 1972, ref. nr. 027
OMSCHRIJVING Produkt bestaande uit 50 gewichtspercenten tarwemeel en 50 gewichtspercenten sojameel, bestemd om in een hoeveelheid van 0,5 ° / o tot 3 ° / o , tijdens de broodbereiding aan het meel te worden toegevoegd ter verbetering van de kwaliteit van het brood. Het wordt aangeboden in zakken van 25 kg.
TARIEFINDELING Post 21.07 F.
MOTIVERING Het betrokken produkt is, gelet op samenstelling en gebruik, als een broodverbeteraar te beschouwen en dient dientengevolge als een produkt voor menselijke consumptie onder post 21.07 F te worden ingedeeld.
21.07/ 11
van 23 april 1976, ref. nr. 028
OMSCHRIJVING Een produkt voor het bestrijken van brood ter verkrijging van een glanzende korst. Het betreft een fijnkorrelig poeder samengesteld uit 80 % zuurcasei'ne, 20 °/o natriumfosfaat, conserveringsmiddelen en kleurstoffen.
TARIEFINDELING Post 21.07 F I a) 1
MOTIVERING De zuurcasei'ne die zich in het produkt bevindt is een voedingsstof. Dit produkt is op grond van Aantekening 1b) op Hoofdstuk 38 derhalve van dit hoofdstuk uitgezonderd. Als produkt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, valt het onder tariefpost 21.07.
van 23 april 1976, ref. nr. 029
OMSCHRIJVING Een produkt verkregen door gedeeltelijk selectieve enzymatische hydrolyse (verzeping) van botervet, met een gehalte aan vrije vetzuren uitgedrukt in het percentage oliezuur van ongeveer 15 % . Dit produkt wordt op grond van zijn aromatiserende werking als gevolg van de aanwezigheid van vluchtige vetzuren gebezigd om te worden toegevoegd aan margarine, banketbakkerswerk en suikerwerk.
TARIEFINDELING Post 21.07 F VIII of IX, al naar gelang het melkvetgehalte.
MOTIVERING Voor de indeling van dit produkt kunnen de posten 04.03, 33.04 en 21.07 in beschouwing genomen worden. Dit produkt heeft een gehalte aan vrije vetzuren dat meer dan 20 maal hoger is dan dat van ranzige boter. Deswege komt post 04.03 niet in aanmerking. Hoewel het produkt wordt gebezigd als een aromatische stof komt de samenstelling ervan niet overeen met die van de mengsels van reukstoffen van post 33.04 en kan het derhalve niet onder die post worden ingedeeld. Bij het ontbreken van een meer specifieke post dient dit produkt te worden ingedeeld onder post 21.07, onderverdeling F VIII of IX, al naar gelang het geval, als een produkt voor menselijke consumptie, elder genoemd noch elders onder begrepen. (Zie ook de Toelichtingen op de IDR-Nomenclatuur, post 21.07 B.)
22.05 / 1 VERORDENING Nr. 1120/75 V A N DE COMMISSIE van 17 april 1975 (a) gewijzigd bij de verordeningen (E E G) nrs. 3277/75 van 15.12.75 (b) en 1379/76 van 16.6.76 (c) Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2658/74 van de Raad van 15 oktober 1974 (2) : — de postonderverdelingen 22.05 C III a) 1 en b) 1 en CIV a) 1 en b) 1 betrekking Portwijn, Madeirawijn, Sherrywijn (Xereswijn) en Moscatel de Setúbal,
hebben op :
— de postonderverdelingen 22.05 C III a) 1 en b) 2 en C IV a) 1 en b) 2 betrekking Tokayerwijn (Aszu en Szamorodni) ;
hebben op :
dat indeling onder deze onderverdelingen Is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten ; dat met het oog op een uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeen schappelijk douanetarief voorschriften noodzakelijk zijn voor het vaststellen van die voorwaarden en bepalingen ; Overwegende dat het dienstig lijkt de tot dusver bij invoer van de betrokken wijnen door de douaneautoriteiten van de LidStaten geëiste certificaten van benaming van oorsprong te vervangen door certificaten volgens commu nautair model, gebaseerd op het zgn. Geneefse kaderformulier dat door de Verenigde Naties wordt aanbevolen ; Overwegende dat de identificatie van vorenbedoelde wijnen enige moeilijkheden oplevert ; dat die identificatie aanmerkelijk kan worden vergemakkelijkt indien de exporterende landen de verzekering geven dat de uitgevoerde goederen in overeenstemming zijn met de omschrijving van het betrokken produkt ; dat derhalve een produkt slechts dan onder een van de vorengenoemde onderverdelingen kan worden ingedeeld, indien het vergezeld gaat van een certificaat van benaming van oorsprong dat, afgegeven door een instelling handelende onder de verant woordelijkheid van het land van uitvoer, deze zekerheid verschaft ; Overwegende dat het model van het bedoelde certificaat en de voorwaarden voor het gebruik ervan dienen te wor den vastgesteld ; dat voorts dient te worden voorzien in regelingen waardoor de Gemeenschap in de gelegenheid wordt gesteld toezicht te houden op de afgifte van het certificaat en vervalsingen tegen te gaan ; dat er derhalve aanleiding is om de instelling belast met de afgifte bepaalde verplichtingen op te leggen ; Overwegende dat het dienstig is te bepalen dat de volgens oude modellen opgemaakte certificaten bepaald tijdvak nog mogen worden gebruikt ;
gedurende een
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD : Artikel 1 De indeling onder de postonderverdelingen 22.05 C III a) 1, b) 1 en b) 2 en 22.05 C IV a) 1, b) 1 en b) 2, van het gemeenschappelijk douanetarief van Portwijn, Madeirawijn, Sherrywijn (Xereswijn), Moscatel de Setúbal en To kayerwijn (Aszu en Szamorodni), wordt afhankelijk gesteld van de overlegging van een certificaat van benaming van oorsprong, dat aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden voldoet. Artikel 2 1. Volgens de in de hierna volgende tabel vermelde aanwijzingen worden de certificaten gesteld op formulieren overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen I t o t en met V van deze verordening. 2. Het te gebruiken papier moet w i t en houtvrij zijn, zodanig zijn gelijmd dat het goed te beschrijven is en ten minste 55 en ten hoogste 65 gram per m2 wegen. De voorzijde van het certificaat is voorzien van een geguillo cheerde rose onderdruk welke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. 3. Het formaat van de certificaten is 210 χ 297 m m . Langs de randen van de certificaten mogen, over een breedte van maximaal 13 mm, decoratieve motieven zijn aangebracht. 4. Elk certificaat w o r d t voorzien van een volgnummer, afgegeven door de instelling belast met de afgifte.
(1) P B nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) P B nr. L 295 van 1.11.74, blz. 1 (a) P B nr. L 111 van 30.4.75, blz. 19 (b) PB nr. L 325 van 17.12.75, blz. 16 (c) P B nr. L 156 van 17.6.76, blz. 13
22.05 / 2
Nr. van het gemeenschappelijk
Benaming van w i j n
Nr. van de bijlage
douanetarief 1 22.05
2
C III
a) 1
Portwijn
3 I
b) 1 IV
a) 1
b) 1 idem
Madeirawijn
idem
Sherrywijn (Xereswijn)
III
idem
Moscatel de Setúbal
IV
22.05
C III
a) 1
Tokayerwijn (Aszu, Szamorodni)
II
V
b) 2 IV
a) 1
b) 2
Artikel 3 De certificaten worden hetzij met de schrijfmachine ofwel met de hand ingevuld. In het laatste geval dienen de certificaten in blokletters met inkt te worden ingevuld. Artikel 4 De certificaten worden, met de goederen waarop zij betrekking hebben, binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf hun datum van afgifte, aan de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van invoer aangeboden. Artikel 5 1. Een certificaat is slechts geldig indien het behoorlijk geviseerd is door een instelling belast met de afgifte die op de in artikel 6, lid 2, bedoelde lijst voorkomt. 2. Een certificaat is behoorlijk geviseerd wanneer plaats en datum van afgifte in het certificaat vermeld zijn en wanneer het stempel van de instelling belast met de afgifte en de handtekening van de tot ondertekening bevoegde persoon of personen op het certificaat voorkomen.
Artikel 6 1. Een instelling belast met de afgifte kan slechts op de lijst voorkomen : a) indien zij als zodanig door het land van uitvoer is erkend, b) indien zij zich verplicht de gegevens die in de certificaten voorkomen te verifiëren, c) indien zij zich verplicht aan de Commissie en de Lid-Staten op verzoek alle nodige inlichtingen te verstrekken om de in de certificaten voorkomende gegevens te kunnen beoordelen. 2. De lijst van de instellingen, belast met de afgifte, is in bijlage VI van deze verordening opgenomen. 3. De lijst wordt herzien wanneer aan de in lid 1, sub 1), bedoelde voorwaarde niet meer wordt voldaan of wanneer een met de afgifte belaste instelling een van de verplichtingen die zij op zich heeft genomen, niet nakomt. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1975. Tot en met 30 juni 1977 worden echter Portwijn, Madeirawijn en Moscatel de Setúbal eveneens onder de in artikel 1 vermelde postonderverdelingen ingedeeld indien een certificaat volgens het toten met 30 juni 1975 in gebruik zijnde model wordt overgelegd.
22.05 / 3 BILAG I - A N H A N G I - A N N E X I - A N N E X E I - A L L E G A T O I - BIJLAGE 1. Exportador — Eksportør — Ausführer — Exporter Exportateur — Esportatore — Exporteur :
2. Nomerò Number Nummer
NummerNuméro
Nummer Numero -
00000
Ministério da Economia Secretaria de Estado do Comércio 4. Destinatàrio — Modtager — Empfänger - Consignee Destinataire — Destinatario - Geadresseerde :
6. Meto de transporte — Transportmiddel - Beförde rungsmittel — Means of transport - Moyen de transport - Mezzo di trasporto — Vervoermiddel :
8. Local de desembarque - Losningssted — Entladungsort - Place of unloading - Lieu de déchargement Luogo di sbarco — Plaats van lossing : Marcas, nòmeros, quantidado e qualidade das vasilhas Mærker og numre, kollienes antal og art Zeichen und Nummern, Anzahl und A r t der Packstucke Marks and numbers, number and kind of packages Marques et numéros, nombre et nature des colis Marca e numero, quantità e natura dei colli Merken en nummers, aantal en soort der colli
12. Litros (pol extenso) - Liter (i bogstaver) Litri (in lettere) -- Liter (voluit) :
INSTITUTO DO V I N H O DO PORTO PORTO CERTIFICADO DE D E N O M I N A Ç Ã O DE O R I G E M C E R T I F I K A T FOR OPRINDELSESBETEGNELSE BESCHEINIGUNG DER URSPRUNGSBEZEICHNUNG CERTIFICATE OF D E S I G N A T I O N OF O R I G I N CERTIFICAT D'APPELLATION D'ORIGINE CERTIFICATO DI D E N O M I N A Z I O N E DI O R I G I N E C E R T I F I C A A T V A N BENAMING V A N OORSPRONG V I N H O DO PORTO PORTVIN PORTWEIN PORTWINE V I N DE PORTO V I N O DI PORTO PORTWIJN 10. Peso bruto Bruttovægt Rohgewicht Gross weight Poids brut Peso lordo Brutogewicht
Liter (in Buchstaben) - Litres (in words) -
11.
Litros Liter Liter Litres Litres Litri Liter
Litres (en lettres)
Certifi 13. Visto do organismo emissor - Påtegning fra udstedende organ - Bescheinigung der erteilenden Stelle cate of the issuing authority Visa de l'organisme émetteur — Visto dell'organismo emittente - Visum van de instantie van afgifte : Certificamos que o vinho descrito neste certificado è Visto da alfandega — Toldstedets attest — Sichtver vinho produzido na região demarcada dos vinhos genero merk der Zollstelle — Customs stamp - Visa de la sos do Douro, e considerado pela legislação portuguesa douane - Visto della dogana — Visum van de autêntico V I N H O DO PORTO. Este vinho corresponde douane : . à definição do vinho generoso prevista na nota complementar 4 c) do Capitulo 22 da Pauta Exterior Comun da Comunidade econòmica europeia. ( V d . tradução n o n 0 15 — oversættelse se nr. 15 — Übersetzung siehe Nr. 15 — see the translation under N ° 15 - Voir traduction au n ° 15 — Vedasi traduzione al n. 15 — Zie voor vertaling nr. 15)
22.05 / 4
15. Det bekræftes, at vinen, der er nævnt i dette certifikat, er fremstillet i distriktet for Deuro-vin og i henhold til portugisisk lovgivning anses for at være ægte P O R T V I N . Denne vin opfylder definitionen på hedvin, der er fastsat i supplerende bestemmelse 4 c) t i l kapitel 22 i Det europæiske økonomiske Fællesskabs fælles toldtarif. Wir bestätigen, dass der in dieser Bescheinigung bezeichnete Wein im Bezirk Douro gewonnen wurde und nach portugiesischem Gesetz als echter PORTWEIN bezeichnet wird. Dieser Wein entspricht der Begriffsbestimmung für Likörwein in der Zusätzlichen Vorschrift 4 c) zu Kapitel 22 des Gemeinsamen Zolltarifs der Europäischen Wl-tsohaftsgemeinschaft. We hereby certify that the wine described in this certificate is wine produced within the wine district of the 'generoso' wines of Douro and is considered by Portuguese legislation as genuine PORT WINE. This wine conforms to the definition of liqueur wine set out in Additional Note 4 c) to Chapter 22 of the Common Customs Tariff of the European Economic Community. Nous certifions que le vin décrit dans ce certificat est un vin produit dans la région délimitée des vins généreux du Douro et considéré, suivant la loi portugaise, comme V I N DE PORTO authentique. Ce vin répond à la définition du vin de liqueur prévue dans la note complémentaire 4 c) du chapitre 22 du tarif douanier commun de la Communauté économique européenne. Si certifica che il vino descritto nel presente certificato è un vino prodotto nella regione delimitata dei vini generosi del Duero e considerato, secondo la legge portoghese, come autentico V I N O DI PORTO. Tale vino risponde alla definizione di vino liquoroso prevista nella nota complementare 4 e) del capitolo 22 della tariffa doganale comune della Comunità economica europea. Wij verklaren dat de in dit certificaat omschreven wijn is vervaardigd in het wijndistrict van de Douro en volgens de Portugese wetgeving als echte PORTWIJN wordt beschouwd. Deze wijn beantwoordt aan de omschrijving likeurwijn, vermeld in de Aanvullende Aantekening 4 c) op Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Economische Gemeenschap.
(11 Espaço reservado para outras especificações do pais exportador. (1) Rubrik forbeholdt eksportlandets andre angivelser. (1) Diese Nummer ist weiteren Angaben des Ausfuhrlandes vorbehalten. (1) Space reserved for additional details given in the exporting country. (1 ) Case réservée pour d'autres indications du pays exportateur. (1) Spazio riservato per altre indicazioni del paese exportatore. (1) Ruimte bestemd voor andere gegevens van het land van uitvoer.
22.05 / 5 BILAG II - A N H A N G II - ANNEX II - A N N E X E II - A L L E G A T O II - BIJLAGE II 1. Exportador - Eksportør - Ausführer — Exporter - 2. Nomerò Number Exportateur - Esportatore Exporteur : Nummer
NummerNuméro -
Nummer Numero
00000
Ministério da Economia J U N T A N A C I O N A L DO V I N H O 4. Destinatàrio — Modtager Empfänger Consignee Destinataire — Destinatario Geadresseerde :
6. Meto de transporte Transportmiddel Beförde rungsmittel - Means of transport — Moyen de transport Mezzo di trasporto - Vervoermiddel :
8. Local de desembarque - Losningssted Entladungsort - Place of unloading - Lieu de déchargement Luogo di sbarco - Plaats van lossing : 9. Marcas, nòmeros, quantidado e qualidade das vasilhas Mærker og numre, kollienes antal og art Zeichen und Nummern, Anzahl und A r t der Packstucke Marks and numbers, number and kind of packages Marques et numéros, nombre et nature des colis Marca e numero, quantità e natura dei colli Merken en nummers, aantal en soort der colli
12. Litros (pol extenso) - Liter (i bogstaver) Litri (in lettere) Liter (voluit) : 13. Visto do organismo emissor cate of the issuing authority instantie van afgifte :
Delegação na Região Vinicola da Madeira FUNCHAL CERTIFICADO DE DENOMINAÇÃO DE ORIGEM C E R T I F I K A T FOR OPRINDELSESBETEGNELSE BESCHEINIGUNG DER URSPRUNGSBEZEICHNUNG CERTIFICATE OF DESIGNATION OF O R I G I N CERTIFICAT D'APPELLATION D'ORIGINE CERTIFICATO DI D E N O M I N A Z I O N E DI O R I G I N E C E R T I F I C A A T V A N BENAMING V A N OORSPRONG V I N H O DA M A D E I RA MADEIRA MADEIRAWEIN M A D E I R A WINE V I N DE MADERE V I N O DI M A D E R A MADEIRAWIJN 10. Peso bruto Bruttovægt Rohgewicht Gross weight Poids brut Peso lordo Brutogewicht
11.
Litros Liter Liter Litres Litres Litri Liter
Liter (in Buchstaben) - Litres (in words) — Litres (en lettres)
Påtegning fra udstedende organ - Bescheinigung der erteilenden Stelle - CertifiVisa de l'organisme émetteur - Visto dell'organismo emittente - Visum van de
14. Visto da alfandega Toldstedets attest - Sichtvermerk der Zollstelle - Customs stamp - Visa de la douane Visto della dogana Visum van de douane :
Certificamos que o vinho descrito neste certificado è vinho generoso produzido na região demarcada do vinho da Madeira, e considerando pela legislação portuguesa autêntico V I N H O DA M A D E I R A . Este vinho corresponde à definição do vinho generoso prevista na nota complementar 4 c) do Capitulo 22 da Pauta Exterior Comun da Comunidade económica europeia. (Vd. tradução no n ° 15 — oversættelse se nr. 15 — Übersetzung siehe Nr. 15 — see the translation under N ° 15 — Voir traduction au n ° 15 — Vedasi traduzione 1 al n. 15 — Zie voor vertaling nr. 15)
22.05 / 6
15. Det bekræftes, at vinen, der er nævnt i dette certifikat, er kvalitetsvin fremstillet i distriktet for Madeira-vin og i henhold t i l portugisisk lovgivning anses for at være ægte M A D E I R A . Denne vin opfylder definitionen på hedvin, der er fastsat i supplerende bestemmelse 4 c) t i l kapitel 22 i Det europæiske økonomiske Fællesskabs fælles toldtarif. Wir bestätigen, dass der in dieser Bescheinigung bezeichnete Wein im Bezirk Madeira gewonnen wurde und nach portugiesischem Gesetz als echter M A D E I R A W E I N bezeichnet wird. Dieser Wein entspricht der Begriffsbestimmung für Likörwein in der Zusätzlichen Vorschrift 4 c) zu Kapitel 22 des Gemeinsamen Zolltarifs der Europaischen Wirtschaftsgemeinschaft. We hereby certify that the wine described in this certificate is 'generoso' wine produced within the wine district of Madeira and is considered by Portuguese legislation as genuine M A D E I R A WINE. This wine conforms to the definition of liqueur wine set out in Additional Note 4 c) to Chapter 22 of the Common Customs Tariff of the European Economic Community. Nous certifions que le vin décrit dans ce certificat est un vin généreux produit dans la région délimitée du vin de Madère et considéré, suivant la loi portugaise, comme V I N DE MADERE autentique. Ce vin répond à la définition du vin de liqueur prévue dan;; la note complémentaire 4 c) du chapitre 22 du tarif douanier commun de la Communauté économique européenne. Si certifica che il vino descritto nel presente certificato è un vino generoso prodotto nella regione delimitata del vino di Madère e considerato, secondo la legge portoghese, comme autentico V I N O DI M A D E R A . Tale vino risponde alla definizione di vino liquoroso prevista nella nota complementare 4 e) del capitolo 22 della tariffa doganale comune della Comunità economica europea. Wij verklaren dat de in dit certificaat omschreven wijn is vervaardigd in het wijndistrict van Madeirawijn en volgens de Portugese wetgeving als echte M A D E I R A W I J N WORDT BESCHOUWD. Deze w i j n beantwoordt aan de omschrijving, likeurwijn vermeld in de Aanvullende Aantekening 4 c) op Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Economische Gemeenschap.
(1 ) Espaço reservado para outras especificações do pais exportador. (1) Rubrik forbeholdt eksportlandets andre angivelser. (1) Diese Nummer ist weiteren Angaben des Ausfuhrlandes vorbehalten. (1) Space reserved for additional details given in the exporting country. (1) Case réservée pour d'autres indications du pays exportateur. (1) Spazio riservato per altre indicazioni del paese exportatore. (1 ) Ruimte bestemd voor andere gegevens van het land van uitvoer.
22.05 / 7 BILAG III - A N H A N G III - A N N E X III - A N N E X E III - A L L E G A T O III - BIJLAGE III 1. Exportador - Eksportør - Ausführer — Exporter Exportateur - Esportatore - Exporteur :
2. Numero- - N u m m e r Number — Numéro Nummer
Nummer Numero -
00000
Consejo Regulador de la Denominación de origen 4. Destinatàrio - Modtager - Empfänger — Consignee Destinataire — Destinatario - Geadresseerde :
6. Medio de transporte — Transportmiddel — Beförderungsmittel - Means of transport — Moyen de transport — Mezzo di trasporto — Vervoermiddel :
8. Lugar de descanga — Losningssted — Entladungsort — Place of unloading -- Lieu de déchargement — Luogo di sbarco — Plaats van lossing : Marcas y numéros, numero y naturaleza de los bultos Mærker og numre, kollienes antal og art Zeichen und Nummern, Anzahl und A r t der Packstücke Marks and numbers, number and kind of packages Marques et numéros, nombre et nature des colis Marca e numero, quantità e natura dei colli Merken en nummers, aantal en soort der colli
Jerez-Xérès-Sherry JEREZ DE L A F R O N T E R A CERTIFICADO DE D E N O M I N A C I Ó N DE O R I G E N C E R T I F I K A T FOR OPRINDELSESBETEGNELSE BESCHEINIGUNG DER URSPRUNGSBEZEICHNUNG CERTIFICATE OF D E S I G N A T I O N OF O R I G I N CERTIFICAT D'APPELLATION D'ORIGINE CERTIFICATO DI D E N O M I N A Z I O N E DI O R I G I N E C E R T I F I C A A T V A N B E N A M I N G V A N OORSPRONG V I N O D E JEREZ SHERRY SHERRY SHERRY V I N DE XERES V I N O DI XERES SHERRYWIJN (XERESWIJN) 10. Peso bruto Bruttovægt Rohgewicht Gross weight Poids brut Peso lordo Brutogewicht
11.
Litros Liter Liter Litres Litres Litri Liter
12. Litros (en letra) -- Liter (i bogstaver) — Liter (in Buchstaben) — Litres (in words) — Litres (en lettres) — Litri (in lettere) - Liter (voluit) : 13. Visado del organismo emisor - Påtegning fra udstedende organ — Bescheinigung der erteilenden Stelle — Certificate of the issuing authority - Visa de l'organisme émetteur -- Visto dell'organismo emittente — Visum van de instantie van afgifte : 14. Visado de la aduana - Toldstedets attest — Sichtvermerk der Zollstelle Customs stamp — Visa de la douane — Visto della dogana — Visum van de douane
Certifico que el vino cuya descripción antecede es un producto genuino de la zona de Jerez y con derecho a la Denominación de origen " J E R E Z - X E R E Z - S H E R R Y " El alcohol añadido a este vino es un alcohol de origen vínico. (véase traducción del n ° 15 — oversættelse se nr. 15 — Übersetzung siehe Nr. 15 — see the translation under No 15 — Voir traduction au n ° 15 — Vedasi traduzione al n. 15 — Zie voor vertaling nr. 15)
22.05 / 8
15. Det bekræftes, at vinen, der er nævnt i dette certifikat, er fremstillet i Jerezområdet (XoerOes) og ifølge spansk lovgivning er berettiget t i l oprindelsesbetegnelsen " J E R E Z (XERES) S H E R R Y " . A l k o h o l tilsat denne vin er alkohol fremstillet at vin. Wir bestätigen, dass der in dieser Bescheinigung bezeichnete Wein im Bezirk Jerez (Xérès) gewonnen wurde und ihm nach spanischem Gesetz die Ursprungsbezeichnung "JEREZ-XERES-SHERRY" zuerkannt wird. Der diesem Wein zugefügte Alkohol est aus Wein gewonnener A l k o h o l . We heieby certify that the wine described in this certificate is wine produced within the wine district of Jerez or Xeres and is considered by Spanish legislation as entitled to the designation of origin 'JEREZ' or 'XERES' or 'SHERRY'. The alcohol added to this wine is alcohol of vinous origin. Nous certifions que le vin décrit dans ce certificat a été produit dans la zone de Jerez (Xérès) et est reconnu, suivant la loi espagnole, comme ayant droit à la dénomination d'origine "JEREZ-XERES-SHERRY". L'alcool ajouté à ce vin est de l'alcool d'origine vinique. Si certifica che il vino descritto nel presente certificato è un vino prodotto nella zona di Jerez (Xérès) ed è riconosciuto, secondo la legge spagnola, comme avente d i r i t t o alla denominazione di origine "JEREZ-XEREZSHERRY". L'alcole aggiunto a questo vino è alcole di origine vínica. Wij verklaren dat de in dit certificaat omschreven w i j n is vervaardigd in het wijndistrict van Jerez (Sherry-Xeres), en dat volgens de Spaanse wetgeving de benaming van oorsprong " J E R E Z - X E R E Z - S H E R R Y " erkend wordt. De aan deze wijn toegevoegde alcohol is alcohol, uit wijn gewonnen. 16. (1)
(1) Espaço reservado para outras especificações do pais exportador. (1) Rubrik forbeholdt eksportlandets andre angivelser. (1) Diese Nummer ist weiteren Angaben des Ausfuhrlandes vorbehalten. ( 1 ) Space reserved for additional details given in the exporting country. (1) Case réservée pour d'autres indications du pays exportateur. (1) Spazio riservato per altre indicazioni del paese exportatore. (1) Ruimte bestemd voor andere gegevens van het land van uitvoer.
22.05/9 BILAG IV - A N H A N G IV - A N N E X IV - A N N E X E IV - A L L E G A T O IV - BIJLAGE IV
1. Exportador - Eksportør — Ausführer - Exporter Exportateur - Esportatore Exporteur :
2
Nomerò Number Nummer
3.
4. Destinatàrio - Modtager - Empfänger - Consignee Destinataire — Destinatario Geadresseerde :
6. Meto de transporte - Transportmiddel - Beförde rungsmittel — Means of transport — Moyen de trans porf — Mezzo di trasporto - Vervoermiddel :
8. Local de desembarque - Losningssted - Entladungs ort — Place of unloading — Lieu de déchargement Luogo di sbarco — Plaats van lossing : Marcas, nòmeros, quantidado e qualidade das vasilhas Mærker og numre, kollienes antal og art Zeichen und Nummern, Anzahl und A r t der Packstücke Marks and numbers, number and kind of packages Marques et numéros, nombre et nature des colis Marca e numero, quantità e natura dei colli Merken en nummers, aantal en soort der colli
Nummer Numero
Nummer Numero
00000
Ministério da Economia J U N T A N A C I O N A L DO V I N H O Delegação en Azeitão AZEITÃO C E R T I F I C A D O DE DENOMINAÇÃO DE ORIGEM C E R T I F I K A T FOR OPRINDELSESBETEGNELSE BESCHEINIGUNG DER URSPRUNGSBEZEICHNUNC CERTIFICATE OF DESIGNATION OF ORIGIN C E R T I F I C A T D'APPELLATION D'ORIGINE C E R T I F I C A T O DI D E N O M I N A Z I O N E DI ORIGINE C E R T I F I C A A T V A N BENAMING V A N OORSPRONG V I N H O MOSCATEL DE SETÚBAL MOSCATEL DE SETÚBAL MOSCATEL DE S E T Ú B A L S E T Ú B A L MUSCATEL MOSCATEL DE S E T Ú B A L MOSCATELLO Dl S E T Ú B A L MOSCATEL DE SETÚBAL 10
Peso bruto Bruttovægt Rohgewicht Gross weight Poids brut Peso lordo Brutogewicht
11.
Litros Liter Liter Litres Litres Litri Liter
12. Litros (pol extenso) — Liter (i bogstaver) — Liter (in Buchstaben) - Litres (in words) - Litres (en lettres) Litri (in lettere) - Liter (voluit) : 13. Visto do organismo emissor — Påtegning fra udstedende organ - Bescheinigung der erteilenden Stelle - Certificate of the issuing authority - Visa de l'organisme émetteur Visto dell'organismo emittente — Visum van de instantie van afgifte : Certificamos que o vinho descrito neste certificado è 14. Visto da alfandega - Toldstedets attest - Sichtver vinho na região demarcada de vinho "Moscatel de Setúmerk der Zollstelle — Customs stamp - Visa de la b a l " , e considerado pela legislação portuguesa autêntico douane — Visto della dogana - Visum van de V I N H O MOSCATEL DE SETÚBAL. Este vinho corresdouane : . ponde à definição do vinho generoso prevista na nota complementar 4 c) do Capitulo 22 da Pauta Exterior Comun da Comunidade economica europeia. (Vd. tradução no n ° 15 — oversættelse se nr. 15 — Übersetzung siehe Nr. 15 — see the translation under No 15 — Voir traduction au n ° 15 -- Vedasi traduzione al n. 15 — Zie voor vertaling nr. 15).
22.05/ 10
15. Det bekræftes, at vinen, der nævnt i dette certifikat, er kvalitetsvin fremstillet i distriktet for Moscatel de Setubal-vin og i henhold t i l portugisisk lovgivning anses for at være ægte MOSCATEL DE S E T Ú B A L . Denne vin opfylder definitionen på hedvin, der er fastsat i supplerende bestemmelse 4 c) t i l kapitel 22 i Det europæiske økonomiske Fællesskabs fælles toldtarif. Wir bestätigen, dass der in dieser Bescheinigung bezeichnete Wein im Bezirk Moscatel de Setúbal gewonnen wurde und nach portugiesischem Gesetz als echter MOSCATEL DE S E T Ú B A L bezeichnet wird. Dieser Wein entqpricht der Begriffsbestimmung für Likörwein in der Zusätzlichen Vorschrift 4 c) zu Kapitel 22 des Gemeinsamen Zolltarifs der Europaischen Wirtschaftsgemeinschaft. We hereby certify that the wine described in this certificate is wine produced w i t h i n the wine district of Setúbal Muscatel and is considered by Portuguese legislation as genuine S E T Ú B A L MUSCATEL. This wine conforms to the definition of liqueur wine set out in Additional Note 4 c) to Chapter 22 of the Common Customs Tariff of the European Economic Community. Nous certifions que le vin décrit dans ce certificat est un vin produit dans la région délimitée du Moscatel de Setúbal et considéré, suivant la loi portugaise, comme MOSCATEL DE S E T Ú B A L authentique. Ce vin répond à la définition du vin de liqueur prévue dans la note complémentaire 4 c) du chapitre 22 du tarif douanier commun de la Communauté européenne. Si certifica che il vino descritto nel presente certificato è un vino prodotto nella regione delimitata del moscatello di Setúbal e considerato, secondo la legge portoghese, comme autentico MOSCATELLO DI SETÚBAL. Tale vino rispondo alla definizione di vino liquoroso prevista nella nota complementare 4 e) del capitolo 22 della tariffa doganale comune della Comunità economica europea. Wij verklaren dat de in dit certificaat omschreven wijn is vervaardigd in het wijndistrict van Moscatel de Setúbal en volgens de Portugese wetgeving als echte MOSCATEL DE S E T Ú B A L WORDT BESCHOUWD. Deze w i j n beantwoordt aan de omschrijving likeurwijn, vermeld in de Aanvullende Aantekening 4 c) op Hoofdstuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Economische Gemeenschap.
( 1 ) Espaço reservado para outras especificações do pais exportador. (1) Rubrik forbeholdt eksportlandets andre angivelser. (1 ) Diese Nummer ist weiteren Angaben des Ausfuhrlandes vorbehalten. (1) Space reserved for additional details given in the exporting country. (1) Case réservée pour d'autres indications du pays exportateur. (1) Spazio riservato per altre indicazioni del paese exportatore. (1) Ruimte bestemd voor andere gegevens van het land van uitvoer.
22.05 / 11 BILAG V - A N H A N G V - A N N E X V - ANNEXE V - A L L E G A T O V - BIJLAGE V 1. Exportör — Eksportør — Ausführer -- Exporter Exportateur — Esportatore — Exporteur :
4. Cimzett - Modtager - Empfänger - Consignee Destinataire — Destinatario - Geadresseerde :
6. Szàllitbeszkoz - Transportmiddel Beförderungsmittel - Means of transport - Moyen de transport Mezzodì trasporto Vervoermiddel :
8. Kirakodò allomas - Losningssted - Entladungsort Place of unloading - Lieu de déchargement Luogo di sbarco Plaats van lossing :
A csomagok Jelzése szàmazàsa, szàma es fajtàja Mærker og numre, kollienes antal og art Zeichen und Nummern, Anzahl und A r t der Packstucke Marks and numbers, number and kind of packages Marques et numéros, nombre et nature des colis Marca e numero, quantità e natura dei colli Merken en nummers, aantal en soort der colli
2. Szàm - Nummer— Nummer Number Numéro Numero Nummer
00000
ORSZAGOS BORMINOSITO INTEZET Budapest I I , Franke 1 Leo Utca 1 AZ EREDETET IGAZOLO B I Z O N Y I T V A N Y C E R T I F I K A T FOR OPRINDELSESBETEGNELSE BESCHEINIGUNG DER URSPRUNGSBEZEICHNUNG CERTIFICATE OF DESIGNATION OF O R I G I N CERTIFICAT D'APPELLATION D'ORIGINE C E R T I F I C A T O DI D E N O M I N A Z I O N E DI O R I G I N E C E R T I F I C A A T V A N BENAMING V A N OORSPRONG T O K A J I BOR (ASZU, SZAMORODNI) T O K A Y E R (ASZU, SZAMORODNI) T O K A Y E R (ASZU, SZAMORODNI) T O K A Y WINE (ASZU, S Z A M O R O D N I ) V I N DE T O K A Y (ASZU, S Z A M O R O D N I ) VINO DI T O K A Y (ASZU, S Z A M O R O D N I ) TOKAYERWIJN (ASZU'SZAMORODNI) IO. Bruttòsòly Bruttovægt Rohgewicht Gross weight Poids brut Peso lordo Brutogewicht
1 1 Liter Liter Liter Litres Litres Litri Liter
12. Liter (Betüben) - Liter (i bogstaver) — Liter (in Buchstaben) — Litres (in words) — Litres (en lettres) (in lettere) — Liter (voluit) :
Litri
13. A kiàllitò ¡ntézmèny làttamazàsa — Påtegning fra udstedende organ - Bescheinigung der erteilenden Stelle Certificate of the issuing authority — Visa de l'organisme émetteur - Viste dell'organismo emittente - Visum van de instantie van afgifte : Igazoljuk, hogy az ebben a bizonyitvànyban szereplo bor az olyanként körülhatarolt tokaji bortermovidékrol szàrmazik és qzt a magyar jogszabàly eredeti tokaji borként (asz, szamorodni) elismeri. Ez a bor megfelel az Europai Gazdasàgi Közösseg közos vàmtarifàja 22-es fejezete 4) c pontjàban foglalt kiegés zito eloiràs meghatèrozàsànak (làsd a 14, pont forditàsàt — oversættelse se nr. 14 - Übersetzung siehe Nr. 14 — see the translation under No 14 Voir traduction au n ° 14 - V. traduzione al n. 14 - Zie voor vertaling nr. 14)
22.05/12
14. Det bekræftes, at vinen, der er nævnt i dette certifikat, er fremstillet i distriktet for Tokayervin og i henhold til ungarsk lovgivning anses for at være ægte T O K A Y E R (Aszu, Szamorodni). Denne vin opfylder definitionen på hedvin, der er fastsat i supplerende bestemmelse 4 c) til kapitel 22 i Det europæiske økonomiske Fællesskabs fælles toldtarif. Wir bestätigen, dass der in dieser Bescheinigung bezeichnete Wein im Bezirk Tokay gewonnen wurde und nach ungarischem Gesetz als echter T O K A Y E R (Aszu, Szamorodni) bezeichnet wird. Dieser Wein entspricht der Begriffsbestimmung fur Likorwein in der Zusätzlichen Vorschrift 4 c) zu Kapitel 22 des Gemeinsamen Zolltarifs der fcuropaiseln-n V^^tschaftsgemeinschaft We hereby certify that the wine described in this certificate is wine produced w i t h i n the Tokay wine district and is considered by Hungarian legislation as genuine T O K A Y (Aszu, Szamorodni). This wine conforms to the definition of liqueur wine set out in Additional Note 4 c) to Chapter 22 of the Com mon CusWams Tariff of the European Economic Community. Nous certifions que le vin décrit dans ce certificat est un vin produit dans la région délimitée du vin de Tokay et considéré, suivant la loi hongroise, comme vin de T O K A Y (Aszu, Szamorodni) authentique. Ce vin répond à la définition du vin de liqueur prévue dans la note complémentaire 4 c) du chapitie 22 du tarif douanier commun de la Communauté économique européenne. Si certifica che il vino descritto nel presente certificato è un vino prodotto nella regione delimitata del vino di Tokay considerato, secondo la legge ungherese, comme autentico V I N O DI T O K A Y (Aszu e Szamorodni). Tale vino responde alla definizione di vino liquoroso prevista nella nota complementare 4 e) del capitolo 22 della tariffa doganale commune della Comunità economica europea. Wij verklaren dat de in dit certificaat omschreven wijn is vervaardigd in het wijndistrict van Tokay en volgens de Hongaarse wetgeving als echte T O K A Y E R W I J N (Aszu, Szamorodni) wordt beschouwd. Deze wijn beantwoordt aan de omschrijving likeurwijn, vermeld in de Aanvullende Aantekening 4 c.) op Hoofd stuk 22 van het gemeenschappelijk douanetarief van de Euiopese Economische Gemeenschap.
(1) Espaço reservado para outras especificações do pais exportador. (1) Rubrik forbeholdt eksportlandets andre angivelser. (1) Diese Nummer ist weiteren Angaben des Ausfuhrlandes vorbehalten (1) Space reserved for additional details given in the exporting country. (DCase réservée pour d'autres indications du pays exportateur. (1) Spazio riservato per altre indicazioni del paese exportatore. (1) Ruimte bestemd voor andere gegevens van het land van uitvoer.
101.
2 2 . 0 5 / 13 BIJLAGE VI
Instelling belast met de afgifte Land van uitvoer
Α. Portugal
Omschrijving van de wijn
Portwijn
Omschrijving
Instituto do vinho do porto
Plaats van vestiging
Porto
Entreposto da Gaia Β. Portugal
Madeirawijn
Junta Nacional do Vinho
Funchal
Delegação na Região Vinicola da Madeira C. Spanje
D. Portugal
E. Hongarije
Consejo regulador de la
Jerez de la
Denominación de origen JerezHérèsSherry
Frontera
Moscatel de
Junta Nacional do Vinho
Azeitão
Setúbal
Delegação em Azeitão
Tokayerwijn
Orszagos B orminosito Intezet
(Aszu,
Budapest, I I , Frankel Leo Utca 1
Szamorodni)
(Nationaal Instituut voor de k w a l i
Xereswijn
ficatie van wijnen)
Budapest
22.09 / 1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 1 8 5 - 7 3
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) /. Is Verordening nr. 7 bis/59 van 18 december 1959 (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 1961, blz. 71) rechtsgeldig, ofschoon zij pas werd uitgevaardigd nadat de ín artikel 38 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vervatte machtiging was geëxpireerd ? 2. Zo ja, mocht de Raad van de Europese Economische Gemeenschap ethylalcohol ("Spirit"), ongeacht de sterkte, toevoegen aan de lijst die als bijlage II gehecht is aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ? 3. Bijaldien de beide voorgaande vragen ontkennend mochten worden beantwoord, hoe moeten de produkten onder de tariefnummers 22.09 A II en 22.09 C Vb) val/en onderling worden afgebakend ?
die
ARREST (b) 1. Bij onderzoek van de gestelde vragen is niets gebleken van gegronde bezwaren tegen de geldigheid van Verordening (EEG) nr. 7 bis/59 van de Raad ; 2. Ethylalcohol van onderverdeling 22.09 A II van het gemeenschappelijk douanetarief onderscheidt zich van de produkten van onderverdeling 22.09 C V b van het gemeenschappelijk douanetarief door de aanwezigheid in laatgenoemde produkten van aromatische bestanddelen of kenmerkende smaakeigenschappen.
VERORDENING
Nr. 2552/69 V A N DE COMMISSIE van 17 december 1969 (c) gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 768/73 van 26.2.73 (d)
Overwegende dat post 22.09, onderverdeling C III a) van het gemeenschappelijk douanetarief, dat is gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2451/69 van de Raad van 8 december 1969 (2), omvat : zogenaamde Bourbonwhisky ; dat de indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten ; dat, ten einde een uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren, bepalingen noodzakelijk zijn om deze voorwaarden en bepalingen vast te stellen ; Overwegende dat het zeer moeilijk is de identiteit van de zogenaamde Bourbonwhisky vast te stellen ; dat zulks aanmerkelijk kan worden vergemakkelijkt indien het land van uitvoer de verzekering geeft dat het uitgevoerde produkt overeenstemt met de omschrijving van het betrokken produkt ; dat het derhalve gewenst is dat een produkt slechts onder post 22.09, onderverdeling C III a), kan worden ingedeeld indien dit produkt vergezeld gaat van een certificaat van echtheid, dat, afgegeven dooreen instelling handelende onderde verantwoordelijkheid van het land van uitvoer, deze zekerheid verschaft ; Overwegende dat het nodig is de vorm van het onderwerpelijke certificaat alsmede de voorwaarden voor het gebruik daarvan vast te stellen ; dat het voorts van belang wordt geacht bepalingen op te nemen die het de Gemeenschap mogelijk maken de voorwaarden van afgifte te controleren, en zich voor vervalsingen te behoeden ; dat het derhalve noodzakelijk is de instelling, belast met de afgifte, bepaalde verplichtingen op te leggen ; ( D P B n r . L 172 van 22.7.68 (2) PB nr. L 3 1 1 van 11.12.69 (a) (b) (c) (d)
PB PB PB PB
nr. nr. nr. nr.
C C L L
6 van 22.1.74, blz. 11 108 van 18.9.74, blz. 10 320 van 20.12.69, blz. 19 77 van 26.3.73, blz. 25
22.09 / 2
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 De indeling onder post 22.09, onderverdeling C III a), van zogenaamde B ourbonwhisky, wordt afhankelijk gesteld van de overlegging van een certificaat van echtheid, dat aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden vol doet.
Artikel 2 1. Het certificaat wordt opgesteld volgens het aan deze verordening als bijlage I gehechte model. Het formaat van het certificaat is ongeveer 21 cm χ 30 cm. Het te gebruiken papier moet w i t zijn met gele rand. 2. Elk certificaat wordt voorzien van een serienummer.
Artikel 3 Het certificaat wordt hetzij met de schrijfmachine, hetzij met de hand, ingevuld. In het laatste geval dient het cer tificaat in blokletters met inkt te worden ingevuld.
Artikel 4 Het certificaat wordt binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van afgifte, overgelegd aan de douaneautoriteiten van de LidStaat van invoer met de goederen waarop dit certificaat betrekking heeft.
Artikel 5 1. Een certificaat is slechts geldig indien het behoorlijk geviseerd is door een instelling die op de in artikel 6, lid 2, bedoelde lijst voorkomt. 2. Een certificaat is behoorlijk geviseerd indien plaats en datum van afgifte in het certificaat vermeld zijn en in dien het stempel van de instelling belast met de afgifte en de handtekening van de t o t ondertekenen bevoegde persoon of personen op het certificaat voorkomen.
Artikel 6 1. Een instelling belast met de afgifte kan slechts op een lijst voorkomen : a) indien zij als zodanig door het land van uitvoer is erkend ; b) indien zij zich verplicht de gegevens die in de certificaten voorkomen te verifiëren ; c) indien zij zich verplicht aan de Commissie en de LidStaten op verzoek alle nodige inlichtingen te verstrek ken om de in de certificaten voorkomende gegevens te kunnen beoordelen. 2. De lijst van de instellingen, belast met de afgifte, is als bijlage 11 van deze verordening opgenomen. 3. De lijst wordt herzien indien aan de in lid 1 a), bedoelde voorwaarde niet meer wordt voldaan of indien een met de afgifte belaste instelling een van de verplichtingen die zij op zich heeft genomen, niet nakomt.
17 i
22.09 / 3
ζ
O ca
ions oni ngen
ninge ngen
O ca rr
í i «Sí « fe g e ^ Ε iõ
CD
en 3
ε
g s Eα
ai
-Ο Κ
m
O O O
O)
ν ter) r) itre tri! (L
'5
— fi —ι _ι !H Ε I > .ra £ O
> ro ro π
< -1 -5
m O 1
< o LU _l _l
< LU
X UI
Ζ Ζ
3 "O
CO
H-
S
■o
c
Γ
Φ
^
i_
O
0)
■S
u
ï"° χ| >
o o
£ |
+J
00
5 o
co 3 Φ "O Φ «£ XI o *= "O c χ 0) QJ O CL O. (Λ (rt O Φ Γ 00 u >
>
'CO
ro υ o M—
C O
c
ω 4-<
-i cu
m
C
CO
CO
fl)
>
fl)
α
3
0
ϊ Σ Ο Ο Ι
_ro TJ Ρ Ν co aj l_ ro
•
CL
JZ
« SG XI >- -ι ω 2 CO
I o
Ü
c g1 c c >
o c c S
.°> *s .c S f
Φ Π3
XI 03
d -OJ
8.
a
0
A)
CO OJ
fl}
Ο
0
φ
fl)
c c c c c c;
£ O u ,
S o 13 £
E
a. tu T3 O S
χ LU
O
«
o o
a « oo >
_ _
Ξ Ξε
S'S U'Sα
T3 0) —
Ώ η
>
B!s
at η
Ξ
η
ρ C
b.
c co
ui S
z e < ι o ζ < I
! 5
3
< ,
LL
oσ < fl.
4-»
_
eu ro O "D
CO :C0
CO O
JÍ
+
C)
O +-' ω O
~>-
4-J
> c Λ eu
ε
J£
β)
är og nurr n& Num num bers es& num e e n umei η en num
<
f) Γ φ
Γ
ro
ï
3
£
Ι "δ .5 E S -ï * '5 fe ™ · S 2 Noo5 5 5
c σι ω IO
χ
ω
S c
■ο ¡β "Ο - = υ Τ ! C CU
ω <( co cu "U ro ■ Ο - ο TD Γ +-> cu co ^ co cu Ε C a> Dl D
ο LU
5 Ε
ΙΜ
"g ?
|.Ιr åΙ «|
° α» ζro ro ζ
■ο s φ _ χ 4-
Hi
cu ο
co
ω 'ν.
ο ζ
ί: Ό <
<
.Ξ> "O .tí » C
c
' » Ό Q. φ
co Ν
LU 00
<
o χ α t
Ο
(Λ (Λ
■ο
cu Ό
c
—
0)
Sí
rf
tu ^ ·
* o» w O
i Γ. c°>
ν «o „, cu
S Ε
J ¡ i . » -
σι
E ro co
o
S* i
ro Ζ -5
ω
O Ζ
σι
c Ηo
L·. CO
Ζ — β cu cu
:
■a
Q-
S
LU
ο E
cu
&i
»,
g «Q
o
O
CO
Γ
XI α> c: Q O
co co 0 o. α o =
9
J¡
sC <
Q U
0) O "D O
Ό
-C
-Q
Ol CO
ÍS
εD Oε 3ε
<
Ζ
C
η
¡r »1 - oL °
» £1
ζ
ζ
» « 3
3
LL LL LL
< Ζ
O
C Φ
K
CO CO CO LL
U. LL U
<
m
LL
5 S » ï
13
2c εo
.o
I
fl)
—
• « S o o i
-CO
ζ
-I
M
c -c CO 2 3
ro c u OJ Ï : J= ~
»
0)
» J : cg u o
E
CO
<
22.09 / 4
The Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms bekræfter, at forannævnte Bourbon-whisky med en styrke på højst 160° proof (80° Gay-Lussac) er fremstillet i USA i en arbeidsgang udelukkende ved destillering af gæret urt af en kornblanding indeholdende mindst 51 °/o majs, og at den er lagret i mindst 2 år i nye, indvendigt forkullede egetræsfade. Das Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms, bestätigt, dass der obengenannte Bourbon Whiskey in den USA unmittelbar mit einer Stärke von höchstens 1 6 0 ° proof ( 8 0 ° Gay-Lussac) durch Destillation aus vergorener Getreidemaische mit einem Anteil an Mais von mindestens 51 Gewichtshundertteilen hergestellt wurde und dass er mindestens 2 Jahre in neuen, innen angekohlten Eichenfässern gelagert hat. The Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms certifies that the above Bourbon whiskey was distilled in the United States at not exceeding 1 6 0 ° proof ( 8 0 ° Gay-Lussac) from a fermented mash of grain of which not less than 51 ° / o was corn grain (maize) and aged for not less than two years in charred new oak containers. Le Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms, certifie que le whisky Bourbon décrit ci-dessus a été obtenu aux U.S.A. directement à 160° proof ( 8 0 ° Gay-Lussac) au maximum, exclusivement par distillation de moûts fermentes d ' u n mélange de céréales contenant au moins 51 ° / o de grains de mais et qu'il a vieilli pendant au moins deux ans 3n fûts de chêne neufs superficiellement carbonisés. Il Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms, certifica che il whiskey Bourbon sopra descritto é stato ottenuto negli USA direttamente a non più di 1 6 0 ° proof ( 8 0 ° Gay Lussaci esclusivamente per distillazione di mosti fermentati di una miscela di cereali contenente almeno 51 °/o di granturco e che è stato invecchiato per almeno due anni in fusti nuovi di quercia carbonizzati superficialmente. Het Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms verklaart dat de hierboven omschreven Bourbon whiskey met een sterkte van niet meer dan 1 6 0 ° proof ( 8 0 ° Gay-Lussac) in de Verenigde Staten van Noord-Amerika in één produktiegang is verkregen uitsluitend door distillatie van gegist beslag van gemengde granen bestaande uit ten minste 51 gewichtspercenten (°/o) mais en dat deze whiskey gedurende ten minste twee jaar is gelagerd in nieuwe, aan de binnenzijde verkoolde, eikehouten vaten.
Sted og dato for udstedelsen Ort und Datum der Ausstellung Place and date of issue Lieu et date d'émission Luogo e data di emissione Plaats en datum van afgifte
U N I T E D STATES DEPARTMENT OF THE TREASURY Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms
(Underskrift af autoriseret embedsmand) (Unterschrift des Zeichnungsberechtigten) (Signature of authorized Bureau Officer) (Signature du fonctionnaire habilité) (Firma del funzionario abilitato) (Handtekening van de gemachtigde ambtenaar
Department of the Treasury's stempel Stempel des Department of the Treasury Seal of the Department of the Treasury Sceau du Department of the Treasury Timbro del Department of the Treasury Stempel van het Department of the Treasury
22.09 / 5
BIJLAGE II
Instelling belast met de afgifte United States Department of the Treasury, Bureau of Alcohol, Tobacco and Firearms, Washington D.C. of de gemachtigde regionale bureaus
Land van herkomst Verenigde Staten van Noord-Amerika
23.02 / 1 ARRESTEN VAN HET HOF Zaak 18 - 72
AAN HET HOF GESTELDE VRAGEN (a) /. Brengt een juiste uitleg van artikel 14 van Verordening nr. 120/6?VEEG en van de in de bijlage A bij die Verordening vermelde, eveneens in het gemeenschappelijk douanetarief voorkomende, tariefpost ex 23.02, omschreven als : "Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen", mede, dat onder die tariefpost moet worden ingedeeld een produkt, welks bereidingswijze en samenstelling en hoedanigheden zijn als hierboven ten aanzien van het produkt hominy chop specified is omschreven ; en indien deze vraag door het Hof bevestigend zou worden beantwoord : 2. Voorziet enig voorschrift van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, dan wel van enige op dat Verdrag gegronde verordening, met name van een der in deze uitspraak genoemde E. E. G. -verordeningen, in de mogelijkheid, dat de nationale instanties van een Lid-Staat gebruik maken van een bepaling als die van artikel 12, lid 1, van het In- en uitvoerbesluit Landbouwgoederen 1963, jo. artikel 2, aanhef en onder g, van de In- en uitvoerbeschikking Produktschap voor Veevoeder 1963, dan wel van artikel 15, lid 1, aanhef en onder d, van de Beschikking landbouwheffingen- en -restitutieregime 1968 II, tot het verlenen van ontheffing van een verplichting tot het betalen van heffing ingevolge artikel 14 van de Verordening nr. 120/6?VEEG ter zake van de invoer in de Gemeenschap van een produkt, vallende onder de in de bijlage A bij die Verordening genoemde tariefpost ex 23.02 van het gemeenschappelijke douanetarief.
ARREST (b) 1. Artikel 14 van Verordening nr. 120/67/EEG van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat post 23.02 geen onderscheid maakt naar het procédé, toegepast bij de bewerking van de granen, daar post 23.04 uitsluitend doelt op afvallen verkregen bij de winning van plantaardige oliën. 2. Geen enkele bepaling van het Verdrag of van de voor zijn toepassing gegeven regels voorziet in de mogelijkheid voor de nationale instanties om vrijstelling te verlenen van de in artikel 14 van Verordening nr. 120/67/EEG bedoelde heffing ter zake van de invoer in de Gemeenschap van produkten, vallende onder de in bijlage A van deze verordening omschreven post 23.02 van het gemeenschappelijk douanetarief.
Zaak 80 - 72
AAN HET HOF GESTELDE VRAGEN (c)
/. Moeten de bepalingen van de Verordening nr. 120/67/EEG, gelezen in verband met die van de Verordening nr. 360/6/VEEG, zomede van de Verordeningen (EEG) nr. 122/68, nr. 372/68 en nr. 814/68, en/of het gestelde in de desbetreffende bij die verordeningen behorende bijlagen, aldus worden uitgelegd, dat, voor de toepassing van de bepalingen, c.q. dat gestelde, met betrekking tot het verlenen van restitutie bij uitvoer uit de Gemeenschap, een produkt als het onderhavige, van de samenstelling en met de eigenschappen als bij deze uitspraak onder VI vastgesteld, moet worden gerangschikt onder tariefpost 11.01 C, en niet onder tariefpost 23.02 A, indien zodanig produkt een zetmeelgehalte heeft van meer dan 28 °/o ?
(a) PB nr. C 59 van 8.6.72, blz. 9 ( b ) P B n r . C 15 van 30.3.73, blz. 13 (c) PB nr. C 3 van 5.2.73, blz. 9
23.02 / 2
Indien vraag 1 ontkennend moet worden beantwoord : 2. Moeten de in vraag 1 bedoelde bepalingen en/of het gestelde in de aldaar bedoelde bijlagen aldus worden uitgelegd, dat, met betrekking tot de vraag onder welke van beide evengenoemde tariefposten een produkt als het onderhavige moet worden gerangschikt, bepalend is de aard van het produkt, zoals die aard blijkt, niet slechts uit de resultaten van een chemische analyse en de daarbij bevonden gehalten aan celstof, as, zetmeel e.d., doch mede uit andere kenmerkende eigenschappen, die niet door middel van een chemische analyse doch anderszins, bv. door middel van visuele (microscopische) waarneming, worden vastgesteld, of moet die vraag mede aan de hand van andere factoren dan de evengenoemde worden beantwoord ; 3. Moeten de bepalingen van de Verordening nr. 120/67/EEG, ook indien gelezen in verband met die van de Verordening (EEG) nr. 1052/68, zomede van de Verordening (EEG) nr. 1138/68 en/of het gestelde in de desbetreffende bij die verordeningen behorende bijlagen, c.q. het gestelde in het gemeenschappelijk douanetarief, als vervat in de bijlage bij de Verordening (EEG) nr. 950/68, eveneens aldus worden uitgelegd, dat voor de toepassing van die bepalingen en/ofdat gestelde met betrekking tot het terzake van uitvoer uit de Gemeenschap verlenen van restitutie, voor de rangschikking van een produkt als het onderhavige onder een van beide meergenoemde tariefposten, een criterium als hierboven in vraag 2 aangeduid moet worden gehanteerd ? Indien vraag 1 bevestigend moet worden beantwoord : 4. Moeten de bepalingen van de in vraag 1 genoemde verordeningen en/of het gestelde in de aldaar bedoelde bijlagen, eventueel gelezen in verband met de bepalingen van de Verordening nr. 228/67/EEG, aldus worden uitgelegd, dat het zetmeelgehalte van het produkt, waar dit bepalend is voor de indeling van het produkt onder een van beide meergenoemde tariefposten, moet worden vastgesteld in de waar als zodanig dan wel in de droge stof ? Hoe ook het antwoord op vraag 1 moge luiden : 5. Maakt het gestelde in de voetnoot bij "Meel van granen" op pagina 1 van de bijlage bij de Verordening (EEG) nr. 1052/68 — voor zover inhoudend, dat het betreffende produkt voor indeling onder evengenoemde post een zetmeelgehalte moet hebben van meer dan 45 °/o en voorts, indien het een gerstprodukt is, een asgehalte van niet meer dan 3 gewichtspercenten, bij gebreke waarvan het produkt moet worden ingedeeld onder de post 23.02 A — deel uit van de bepalingen van die Verordening (EEG) nr. 1052/68 zelve en deelt het mitsdien in de rechtskracht dier bepalingen ? 6. Zo ja, moeten de bepalingen van de Verordening (EEG) nr. 1052/68, waarin wordt verwezen naar de kolommen 3, 4 en 5 in de bijlage bij die verordening, aldus worden uitgelegd, dat met die verwijzing(en) mede wordt verwezen naar de kolommen 1 en 2 van die bijlage en bijgevolg mede naar het gestelde in die voetnoot ? Indien de vragen 5 en 6 beide bevestigend moeten worden beantwoord : 7. is het in die voetnoot gestelde, onverbindend wegens strijd met het bepaalde in artikel 190 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, op grond, dat de Verordening (EEG) nr. 1052/68 op het pun t van het in die voetnoot gestelde niet naar de eis van dat artikel 190 zou zijn gemotiveerd ? 8. Zo neen, is dan het in die voetnoot gestelde onverbindend wegens strijd met enige bepaling van het Verdrag of van een verordening ter uitvoering van het Verdrag, dan wel met enig aan het Verdrag of aan zodanige bepaling ten grondslag liggend rechtsbeginsel, die, c.q. dat, zou medebrengen, dat een wijziging in de op het Verdrag gegronde voorschriften als die, welke is vervat in de voetnoot — waarbij voor de rangschikking van een produkt onder 11.01 C, respectievelijk onder 23.02 A, als criterium wordt gesteld een zetmeelgehalte van meer, respectievelijk van niet meer, dan 45%, terwijl voorheen dat criterium niet gold — niet mag worden teweeggebracht op de wijze als bij die Verordening (EEG) nr. 1052/68 is geschied, te weten door middel van opneming in een voetnoot in de bijlage bij die verordening ? 9. Zo neen, is dan het in die voetnoot gestelde onverbindend wegens strijd met enige bepaling of met enig rechtsbeginsel, als in vraag 8 bedoeld, die c.q. dat, zich er tegen zou verzetten, dat een wijziging als in vraag 8 bedoeld, zonder enige overgangsperiode wordt ingevoerd ? 10. Zo neen, is dan het in die voetnoot geste/de onverbindend wegens strijd met enige bepaling van de Verordening nr. 120/67/EEG?
23.02 / 3
Indien alle de vragen 7 tot en met 10 ontkennend moeten worden beantwoord : 11. Is artikel 4 van de Verordening (EEG) nr. 950/68, voorzover bepalend, dat die verordening in werking treedt op 1 juli 1968, onverbindend wegens strijd met het bepaalde in artikel 191, lid 1, van het Verdrag, dan wel met enige andere bepaling van het Verdrag, nu die verordening is bekend gemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1968 ? 12. Zo ja, op welke datum is die verordening dan rechtens in werking getreden ? Indien vraag 12 moet worden beantwoord in die zin, dat de Verordening (EEG) nr. 950/68 rechtens in werking is getreden op een datum vóór 16 augustus 1968 : 13. Is het in meerbedoelde voetnoot gestelde onverbindend wegens strijd met het bepaalde in de Verordening (EEG) nr. 950/68 en/of het gestelde in het gemeenschappelijk douanetarief, als vervat in de bijlage bij die verordening ?
ARREST (a) 1. Bij onderzoek van de gestelde vragen is niet gebleken van gegronde bezwaren tegen de geldigheid van de noot inzake de post "meel van granen", in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 1052/68 van 23 juli 1968. De noot maakt deel uit van de verordening en deelt in de rechtskracht van de bepalingen dier verordening (Vragen 5, 7, 8,9, 10, 11, 12 en 13). 2. De verwijzingen in Verordening (EEG) nr. 1052/68 naar de kolommen 3,4 en 5 van de bijlage dier verordening moeten worden geacht betrekking te hebben op het geheel der bepalingen van die bijlage, met inbegrip van de kolommen 1 en 2 en de daarbij behorende noot (Vraag 6). 3. Het criterium "zetmeelgehalte van niet meer dan 28 °/o", dat voorkomt in postonderverdeling 23.02 A van de bijlage van Verordening nr. 360/67/EEG van 25 juli 1967 en van het gemeenschappelijk douanetarief, vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 950/68 van 28 juni 1968, is niet geschikt om te dinen voor de afbakening tussen de posten 11.01 "meel van granen" en 23.02 "zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen" (Vraag 1). 4. Ter bepaling van de indeling van gerstprodukten onder post 11.01 respectievelijk post 23.02 kan, onverminderd de in de toepasselijke verordeningen dwingend voorgeschreven indelingscriteria, gebruik worden gemaakt van zowel de chemische analyse als elk ander passend middel, met inbegrip van de visuele (microscopische) waarneming (Vragen 2 en 3).
VERORDENING Nr. 2607/70 VAN DE COMMISSIE van 22 december 1970 (b) Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van de produkten verkregen door fijnmaken of malen en vervolgens eventueel persen (in de vorm van "pellets") van de gehele maïsplant (spil, korrels, stengel en bladeren), en welke produkten onder meer ongeveer 30 gewichtspercenten zetmeel (berekend op de droge stof), 6 gewichtspercenten eiwitten en 19 gewichtspercenten ruwe cellulose bevatten ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 29 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2376/70 van de Raad van 23 november 1970 (2), postonderverdeling 23.02 A I a), betrekking heeft op zemelen, slijpesel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van onder meer maïs, meteen zetmeelgehalte van niet meer dan 35 gewichtspercenten ; ( D P B nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 258 van 27.11.70, blz. 1 (a) PB nr. C 105 van 4.12.73, blz. 9 (b) PB nr. L 278 van 23.12.70, blz. 21
23.02 / 4
Overwegende dat post 11.01 betrekking heeft op meel van de bij Hoofdstuk 10 van het gemeenschappelijk douanetarief bedoelde granen ; dat dit Hoofdstuk overeenkomstig de Algemene Opmerkingen van de Toelichtingen op Hoofdstuk 10 van de Nomenclatuur van Brussel mede granen in schoven omvaten dat dientengevolge post 11.01 eveneens meel omvat, verkregen uit de gehele maïsplant (spil, korrels, stengel en bladeren) ; Overwegende dat, overeenkomstig de Aanvullende Aantekening op Hoofdstuk 11, voor het onderscheid tussen de produkten van de posten 11.01 en 11.02 enerzijds en die van de onderverdeling A van post 23.02 anderzijds, alleen worden geacht onder de posten 11.01 en 11.02 te vallen de produkten die tegelijkertijd een zetmeelgehalte hebben van meer dan 45 gewich tspercenten, berekend op de droge stof, en voor maïs - een asgehalte van ten hoogste 2 gewichtspercenten, berekend op de droge stof ; Overwegende dat de onderhavige produkten, daar zij slechts een zetmeelgehalte hebben van ongeveer 30 gewichtspercenten, berekend op de droge stof, dienen te worden ingedeeld onder onderverdeling Ala) van post 23.02 ; Overwegende dat post 23.02 eveneens produkten tjes en dergelijke ("pellets") ;
omvat, welke zijn samengeperst in de vorm van cilinders,
bolle-
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Produkten, verkregen door fijnmaken of malen en vervolgens eventueel gehele mai'splant (spil, korrels, stengel en bladeren), en welke produkten ten zetmeel (berekend op de droge stof), 6 gewichtspercenten eiwitten bevatten, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder 23.02
persen (in de vorm van "pellets") van de onder meer ongeveer 30 gewichtspercenen 19 gewichtspercenten ruwe cellulose onderverdeling :
Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulgroenten : A. van granen : I. van mais of van rijst : a) met een zetmeelgehalte van niet meer dan 35 gewichtspercenten.
TARIFERING
van 4 november 1970, ref. nr. 0 3 0
OMSCHRIJVING Silo-afvallen, bevattende 31 ° / o mais, 46 ° / o tarwe, 13 % schot en stof, en gebezigd als veevoeder.
sorgho, 3 ° / o diverse oliehoudende zaden alsmede uit-
TARIEFINDELING Post 23.02 A l l b).
MOTIVERING Deze produkten dienen, door toepassing van de Algemene bepalingen A 3 b) en 6 voor de toepassing van de Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief onder post 23.02 A II b) te worden ingedeeld. Deze produkten zijn genoemd in de Toelichting op de IDR-Nomenclatuur, post 23.02, letter B, 2de alinea, cijfer 1.
fi<
23.04 / 1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 18 - 72
AAN HET HOF GESTELDE VRAGEN (a) 1. Brengt een juiste uitleg van artikel 14 van Verordening nr. 120/67/EEG en van de in de bijlage A bij die Verordening vermelde, eveneens in het gemeenschappelijk douanetarief voorkomende, tariefpost ex 23.02, omschreven als : "Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen", mede, dat onder die tariefpost moet worden ingedeeld een produkt, welks bereidingswijze en samenstelling en hoedanigheden zijn als hierboven ten aanzien van het produkt hominy chop specified is omschreven ; en indien deze vraag door het Hof bevestigend zou worden beantwoord : 2. Voorziet enig voorschrift van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, dan wel van enige op dat Verdrag gegronde verordening, met name van een der in deze uitspraak genoemde E. E. G.-verordeningen, in de mogelijkheid, dat de nationale instanties van een Lid-Staat gebruik maken van een bepaling als die van artikel 12, lid 1, van het In- en uitvoerbesluit Landbouwgoederen 1963, jo. artikel 2, aanhef en onder g, van de In- en uitvoerbeschikking Produktschap voor Veevoeder 1963, dan wel van artikel 15, lid 1, aanhef en onder d, van de Beschikking landbouwheffingen- en -restitutieregime 1968 II, tot het verlenen van ontheffing van een verplichting tot het betalen van heffing ingevolge artikel 14 van de Verordening nr. 120/67/EEG ter zake van de invoer in de Gemeenschap van een produkt, vallende onder de in de bijlage A bij die Verordening genoemde tariefpost ex 23.02 van het gemeenschappelijke douanetarief.
ARREST (b) 1. Artikel 14 van Verordening nr. 120/67/EEG van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat post 23.02 geen onderscheid maakt naar het procédé, toegepast bij de bewerking van de granen, daar post 23.04 uitsluitend doelt op afvallen verkregen bij de winning van plantaardige oliën. 2. Geen enkele bepaling van het Verdrag of van de voor zijn toepassing gegeven regels voorziet in de mogelijkheid voor de nationale instanties om vrijstelling te verlenen van de in artikel 14 van Verordening nr. 120/67/EEG bedoelde heffing ter zake van de invoer in de Gemeenschap van produkten, vallende onder de in bijlage A van deze verordening omschreven post 23.02 van het gemeenschappelijk douanetarief.
VERORDENING
Nr. 482/74 VAN DE COMMISSIE van 27 februari 1974 (c)
Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatste/ijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1/74 van de Raad van 17 december 1973 (2), post 23.04 betrekking heeft op bij de winning van plantaardige oliën verkregen afvallen ; dat de afvallen in de zin van deze post vaste residuen zijn, die overblijven na winning van de olie uit oliehoudende zaden en vruchten, door persen, extraheren met oplosmiddelen of centrifugeren ; dat die afvallen zijn samengesteld uit houtachtige deeltjes, eiwitstoffen, zetmeelachtige en minerale stoffen en dat zij nog een bepaalde hoeveelheid vetstoffen bevatten ; dat zij kunnen voorkomen in de vorm van platte koeken, van korrels en van grof meel, en eveneens kunnen zijn samengeperst in de vorm van cilinders, bolletjes en dergelijke (pellets) ;
(1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 1 van 1.1.74, blz. 1 (a) PB nr. C 59 van 8.6.72, blz. 9 (b) PB nr. C 15 van 30.3.73, b|z. 13 (c) PB nr. L 57 van 28.2.74, blz. 23
23.04 / 2
Overwegende dat het begrip afvallen geen produkten omvat waaruit nog op economisch rendabele wijze olie kan worden gewonnen en evenmin produkten die, (anders dan in te verwaarlozen hoeveelheden) bestanddelen bevat ten die niet aan het oliewinningsproces onderworpen zijn geweest en aan de werkelijke afvallen zijn toegevoegd ; Overwegende dat de afvallen bij de winning van maïskiemolie overblijven na het winnen, hetzij door extraheren met oplosmiddelen, hetzij door persen, van de in de maïskiemen aanwezige olie ; dat de voor deze oliewinning ge bruikte grondstoffen veelal bestaan uit maïskiemen en deeltjes van het endosperm en van de zaadhuid van de maïskorrel ; Overwegende dat, afhankelijk van de toegepaste werkwijze (winning van olie door extraheren met of door persen) en het verschil in samenstelling van de gebruikte grondstoffen, de afvallen zich door een verschillende vet en proteïnegehalte ;
oplosmiddelen onderscheiden
Overwegende dat het, ten einde de bij winning van maïskiemolie verkregen afvallen, die onder postonderverdeling 23.04 B vallen, te onderscheiden van de produkten die geen volledige behandeling voor het winnen van olie uit maïskiemen hebben ondergaan enerzijds, en van de produkten die, naast de werkelijke afvallen, bestanddelen be vatten die niet aan het oliewinningsproces onderworpen zijn geweest anderzijds, noodzakelijk is een minimum of maximumgehalte aan zetmeel, vet en proteïne vast te stellen ; dat deze gehalten, berekend in gewichtspercenten op de droge stof, overeenkomstig de huidige technologie terzake, als volgt kunnen worden vastgesteld : a) voor afvallen die overblijven na het extraheren met oplosmiddelen — zetmeel : minder dan 45 — proteïne
gewichtspercenten
(stikstofgehalte χ 6,25) : 11,5 of meer
— vet : minder dan 3
:
gewichtspercenten
gewichtspercenten
b) voor afvallen die overblijven na het persen : — zetmeel : minder dan 45 — proteïne
gewichtspercenten
(stikstofgehalte χ 6,25) : 13 of meer
— vet : 3 gewichtspercenten
gewichtspercenten
of meer, doch niet meer dan 8 gewichtspercenten
;
HEEFT DE V O L G E N D E VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1 De bij de winning van maïskiemolie verkregen afvallen, die overblijven na winning van maïskiemolie door extra heren met oplosmiddelen of door persen, worden in het gemeenschappelijk douanetarief slechts onder postonder verdeling 23.04 Β ingedeeld indien zij de volgende gehalten hebben, berekend in gewichtspercenten op de droge stof : 1. voor de produkten met een vetgehalte van minder dan 3 gewichtspercenten : — zetmeelgehalte : minder dan 45 gewichtspercenten ; — protei'negehalte (stikstofgehalte χ 6,25) : 11,5 of meer gewichtspercenten. 2. voor de produkten met een vetgehalte van 3 gewichtspercenten of meer, doch niet meer dan 8 gewichtspercen ten : — zetmeelgehalte : minder.dan 45 gewichtspercenten ; — protei'negehalte (stikstofgehalte χ 6,25) : 13 of meer gewichtspercenten. Deze afvallen mogen voorts geen bestanddelen bevatten die niet van de maïskorrel afkomstig zijn.
1.if
23.07 / 1 ARRESTEN VAN HET HOF
-
Zaak 36 -71
AAN HET HOF GESTELDE VRAGEN (a) /. Kan een waar alleen op grond van haar objectieve gesteldheid, dat wil zeggen ongeacht de wijze van vervaardiging of ontstaan, en met name zonder dat terzake doet of van opzettelijke dan wel niet-opzettelijke menging sprake is, worden ingedeeld onder nr. 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief en derhalve volgens 's Raads Verordening nr. 19/62 van 4 april 1962 (Publikatieblad blz. 933) aan heffing onderworpen zijn (vgl. artikel 1 van Verordening nr. 19/62/EEG juncto de bijlage) ? 2. Wat moet voor indeling a. onder nr. 11.01 van het gemeenschappelijk douanetarief, b. onder nr. 11.02 van het gemeenschappelijk douanetarief, c. onder nr. 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief, ten aanzien van de samenstelling der waren, met name ten aanzien van de percentages aan bestanddelen als zetmeel, proteïne, vet, enz. blijken ? 3. Valt een opzettelijke menging onder tariefnummer 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief, wanneerde samenstelling is als volgt : a)
78°/ornilo 9 °/o gluten van mil o en voor het overige melasse, kaf en maiszemelen, of
b) 4,9 % gluten van mais 80,08 % gluten van Milo en voor het overige melasse, kaf en maiszemelen ?
ARREST (b) 1. Bij de indeling van een waar onder post 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief moet worden afgegaan op de objectieve kenmerken zonder dat ter zake doet of de bereiding der in deze post bedoelde produkten al dan niet opzettelijk tot stand kwam. 2. a) Op basis van mais en sorgho bewerkte produkten kunnen onder de tariefposten 11.01 en 11.02 worden gebracht, wanneer daarin na bewerking de wezenlijke componenten van het basisprodukt nog voorkomen in een verhouding die niet belangrijk verschilt van het gehalte dezer componenten in het betrokken produkt in natuurlijke staat. b) Post 23.07 betreft produkten die een definitieve bewerking hebben ondergaan of zijn onstaan door menging van verschillende stoffen en die alleen voor het voederen van dieren kunnen worden gebruikt, met uitzondering van produkten welke zijn samengeperst en welker basisstof (f en) als zodanig onder een en dezelfde post vallen, ook indien daaraan een hoeveelheid bindmiddel van in den regel niet meer dan 3 gewichtspercenten is toegevoegd.
(a) PB nr. C 76 van 2 7 . 7 . 7 1 , blz. 17 (b) PB nr. C 59 van 8.6.72, blz. 5
23.07 12
Zaak 38 - 72
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) /. Moeten de bijlage 23.07", en artikel mengsel van zachte veevoederbereiding
van Verordening nr. 19/62 van de Raad der E.E.G. met betrekking tot tariefnummer "ex 12 van Verordening nr. 55/62 van de Raad der E.E.G. aldus worden begrepen dat reeds een tarwe en gerst of van deze beide met toevoeging van haver en maïs is te beschouwen als een in de aldaar bedoelde zin ?
2. Zo ja, dienen de verschillende
graancomponenten
dan in een bepaalde (minimum)
verhouding
tot elkaar te
staan, en zo ja, welke ? 3. Bij ontkennende
beantwoording
van vraag 1 :
Moeten de bijlage van Verordening nr. 19/62 t.a.p. en artikel 12 van Verordening nr. 55/62 aldus worden begrepen dat slechts sprake is van een veevoeder-"bereiding" of een veevoeder slechts als "bereid" kan worden beschouwd, indien aan de betrokken graanmengsels andere dan graanbestanddelen zijn toegevoegd, welke zelf voedercomponenten zijn ? 4. Zo ja, moet dan een hoeveelheid van 0,87 respectievelijk gelijke voedercomponent worden beschouwd ? 5. Bij ontkennende
beantwoording
0,76 °/o toegevoegde levertraan of visolie als een der-
van vraag 3 :
Is er tevens sprake van een veevoeder-"bereiding" of van een "bereid" veevoeder, indien aan het produkt een denatureringsmiddel is toegevoegd ? Is vislevertraan ofvisolie te beschouwen als een denatureringsmiddel in de zin van Verordening nr. 178/64 (PB 1964, blz. 2955) ?. 6. Zo ja, kan van een denaturering door deze middelen in het algemeen pas vanaf een bepaald percentage dezer bijgemengde stoffen worden gesproken of is het voldoende dat het produkt door de bijmenging ongeschikt is gemaakt voor menselijke consumptie ? 7. Indien de genoemde stoffen in een bepaald percentage moeten worden bijgemengd : Is het dan voldoende dat het in een mengsel van zachte tarwe, gerst en eventueel nog haver voorkomende deel zachte tarwe deze procentuele bijmenging bevat ? 8. Bij bevestigende beantwoording
van de vragen 6 en 7 :
Is dan een geconstateerde geringe bijmenging
in kleinere hoeveelheden van invloed op de tariefindeling
? Zo ja,
binnen welke grenzen ?
A R R E S T (b) Post ex 23.07 van het gemeenschappelijk douanetarief, waarnaar wordt verwezen in artikel 1, sub d), in samenhang met de bijlage van Verordening nr. 19 van 4 april 1962, en in artikel 12 van Verordening nr. 55 van 30 juni 1962, moet worden uitgelegd in die zin dat deze uitsluitend betrekking heeft op veevoeder op basis van granen dat specifiek geschikt is voor het voederen van dieren, mits het niet tevens kan worden gebruikt voor menselijke consumptie.
(a) !b)
PBnr. C 81 van 25.7.72, blz. 8 PBnr. C 36 van 1.6.73, blz. 2
23.07 / 3 TARIFERING
- van 15 maart 1974, ref. nr. 031
OMSCHRIJVING Preparaat, bestemd om te worden toegevoegd aan het drinkwater van postduiven die deelnemen aan wedstrijdvluchten, in de vorm van ampullen (van 5 ml) en met de volgende opgegeven samenstelling : jodium ijzerammoniumcitraat kalkiumjodide mangaansulfaat kobaltsulfaat natriumsulfaat zinksulfaat gedestilleerd water tot
280 mg 900 mg 400 mg 1,5 mg 0,3 mg 0,1 mg 0,1 mg 5 ml
TARIEFINDELING Post 23.07 O
MOTIVERING Dit preparaat is niet bestemd voor therapeutisch of profylactisch gebruik en is geen geneesmiddel als bedoeld bij post 30.03. Dit preparaat dat voedingsstoffen, zogenaamde "bouwstoffen", zoals jodium, ijzer, kalium, natrium alsmede functionele voedingsstoffen zoals oligoelementen bevat, is er in het bijzonder op gericht de opneming van het voedsel bij de duiven te bevorderen en deze in goede lichamelijke conditie te houden. Het preparaat dient te worden beschou wd als een "andere bereiding van de soorten welke worden gebezigd voor het voederen van dieren " bedoeld bij post 23.07 (post 23.07 C).
28.23 / 1 TARIFERING
-
van 3 maart 1971, ref. nr. 032
OMSCHRIJVING Kunstmatig vervaardigd ijzeroxyde van de samenstelling Fe3Ü4, met een zuiverheidsgraad van 94 °/o t o t 97 ° / o , fijn gemalen voor gebruik als verfpigment, doch overigens niet toebereid.
TARIEFINDELING Post 28.23.
MOTIVERING Dit produkt dat noch door Aantekening 3 a) op dit Hoofdstuk, noch door het feit dat het fijngemalen is van Hoofdstuk 28 is uitgesloten, valt niet onder Hoofdstuk 32 (toepassing van Aantekening 1 a) op dit Hoofdstuk). Dit produkt dient onder post 28.23 te worden ingedeeld.
28.42 / 1 TARIFERING
- van 19 december 1969, ref. nr. 033
OMSCHRIJVING Het produkt genaamd "Zirconium Carbonate Paste" bestaat uit een fijn verdeeld wit poeder, droog bij het aanvoelen. Het heeft een zirkonium-oxyde gehalte van 56 gewichtspercenten en een koolzuurgehalte van 9,1 gewichtspercenten.
TARIEFINDELING Post 28.42 A VII.
MOTIVERING Het betrokken produkt moet, gezien zijn samenstelling als een basisch zirkoniumcarbonaat worden aangemerkt.
29.29 / 1 TARIFERING
-
van 22 oktober 1971, ref. nr. 034
OMSCHRIJVING 1. Onkruidverdelger, bekend onder de volgende benamingen : N - (Chloor - 4 fenyl) N' - methoxy N' - methylureum (gebruikelijke chemische benaming) of 4 - Chlooraniline N - methyl methylformohydroxamaat Gewone benaming (ISO) : monolinuron. 2. Onkruidverdelger, bekend onder de volgende benamingen : N - (Dichloor - 3,4 fenyl) N' - methoxy n' - methylureum (gebruikelijke chemische benaming) of 3,4 - Dichlooraniline N - methyl methylformohydroxamaat. Gewone benaming (ISO) : monolinuron.
TARIEFINDELING Post 20.29.
MOTIVERING Deze produkten, in andere vormen of verpakkingen dan omschreven in post 38.11, vallen onder hoofdstuk 29. Hoewel deze produkten een amidofunctie bevatten, als bedoeld bij post 29.25, dienen zij als methylesters van een derivaat van formohydroxamzuur, op grond van Aantekening 3 op Hoofdstuk 29, onder post 29.29 te worden ingedeeld.
29.35 / 1 TARIFERING
-
van 4 mei 1 9 7 1 , ref. nr. 035
OMSCHRIJVING 1. Thiamine-disulfide (aneurine-disulfide, vitamine B-|-disulfide) N,N' -i dithio-bis- £_2-(2-hydroxyethyl) Tmethylvinyleen_7 «»-bis-N- £ (4-amino-2-methyl-5-pyrimidinyl)methyl / -formamide, ook als hydrochloride, fosfaat en esters (0,0-di-iso-butyraat). 2. Thiamine-propyl-disulfide (dithiopropylthiamine) N- / (4-amino-2-methyl-5-pyrimidinyl)-methyl Ι -N- / 4-hydroxy Tmethyl-2-(propyldithio) Tbutenyl Ί for mamide, ook als zouten (b.v. het nitraat, het hydrochloride). 3. Thiamine-tetrahydrofurfuryl-disulfide (TTFD) N- / (4-amino-2-methyl-5-pyrimidinyl)-methyl
/ -N- < 4-hydroxy Tmethyl-2- / ( t e t r a h y d r o f u r f u r y l ) - d i t h i o /
1-butenyl r* -formamide. 4. O c t o t i a m i n e ( I N N ) (TATD) De methylester van
6-(acetyl-thio)-14-(4-amino-2-methyl-pyrimidin-5-yl)-13-formyl-11-(2-hydroxyethyl)-12-
methyl-9,10-dithia-13-azatetradec-11-eenzuur.
TARIEFINDELING Post 29.35 Q.
MOTIVERING Het Comité is van mening dat deze verbindingen, ondanks het feit dat deze stoffen een vitamine B I werking hebben, niet onder post 29.38 vallen omdat de basisstructuur van de oorspronkelijke vitamine BI -molecuul door het openbreken van de thlazolring zodanig is gewijzigd dat er niet meer gesproken kan worden van derivaten van vitaminen. Deze verbindingen dienen onder post 29.35 O te worden ingedeeld.
30.03 / 1 TARIFERINGEN
-
van 29 maart 1972, ref. nr. 036
OMSCHRIJVING Produkten samengesteld uit hydroalcoholische oplossingen op basis van gistextracten van de Torula-soorten, gekweekt op een medicinaal plantenbevattend substraat. Deze produkten zijn met het oog op therapeutisch of profylactisch gebruik opgemaakt in verpakkingen gereed voor de verkoop in het klein, die zijn voorzien van aanduidingen omtrent de dosering en omtrent de aandoeningen tegen welke het gebruik wordt aanbevolen.
TARIEFINDELING Post 30.03 B II b).
MOTIVERING Deze produkten worden
moeten op grond van de samenstelling en de opmaak, als geneesmiddelen bedoeld bij post
30.03
aangemerkt.
van 20 september 1974, ref. nr. 037
OMSCHRIJVING Nog niet samengevoegde goederen, bestaande uit de volgende artikelen, waarvan de afzonderlijke hoeveelheden op elkaar zijn afgestemd : 1. ronde verpakkingen in zakformaat van kunstmatige plastische stof, bevattende 21 anticonceptionele tabletten (zogenaamde maandverpakkingen) en voorzien van een doseerinrichting, waardoor het slechts mogelijk is één tablet tegelijk uit de verpakking te nemen ; 2. centrale delen van kunstmatige plastische stof, waarin aan de bovenzijde in afgekorte vorm de namen van de dagen van de week zijn geperst. Deze delen dienen door eenvoudig indrukken in het centrum van de onder punt 1 genoemde verpakkingen daarmede samengevoegd te worden ; zij houden dan de verpakking bijeen, en dienen bij het gebruik als visueel controlemiddel om vast te stellen of op de betrokken dag het tablet al dan niet is ingenomen ; 3. ronde, zelfklevende papieren etiketten, die op de bovengenoemde verpakkingen dienen te worden aangebracht en die aanwijzingen bevatten betreffende de samenstelling, de wijze van gebruik en de fabrikant.
TARIEFINDELING P o s t 3 0 . 0 3 B I I b).
MOTIVERING De onder punt 1 omschreven goederen kunnen beschouwd worden als een gedoseerd en reeds verpakt geneesmiddel ; zij moeten daarom als een "geneesmiddel, gereed voor de verkoop in het klein" worden aangemerkt als bedoeld bij post 30.03 B II b). Aangezien de centrale delen en etiketten in precies dezelfde hoeveelheden als de verpakkingen met pillen geleverd worden, dienen deze als onderdelen van verpakkingen van geneesmiddelen, de indeling van de geneesmiddelen te volgen.
32.07 / 1 TARIFERINGEN
-
van 23 april 1976, ref. nr. 038
OMSCHRIJVING Een fijn w i t poeder bestaande uit synthetisch zeer zuiver titaandioxyde met een geringe hoeveelheid (0,3 tot 0,4 °/o) vloeibare, niet hydrofobe, meerwaardige alcohol.
TARIEFINDELING Post 32.07 A IV.
MOTIVERING Twee tariefposten
kunnen in aanmerking
worden genomen : post 28.25 en post
32.07.
Volgens Aantekening 1 d) op Hoofdstuk 28 is toevoeging van stabilisatoren alleen toegestaan indien deze noodzakelijk zijn voor de houdbaarheid of voor het vervoer van chemische produkten. Aangezien de meerwaardige alcohol voor dit doel niet noodzakelijk is, kan het poeder niet onder post 28.25 worden ingedeeld. Dit produkt
dient derhalve te worden beschouwd als een pigment op basis van titaandioxyde
van post 32.07 A IV.
van 12 juni 1970, ref. nr. 039
OMSCHRIJVING Korrels bestaande uit 85 gewichtspercenten polyethyleen en 15 gewichtspercenten titaandioxyde, welke korrels, gewoonlijk na vermenging met polyethyleen — waardoor het gehalte aan titaandioxyde tot 6 °/o wordt teruggebracht — worden gebruikt ter vervaardiging van witte polyethyleenfilm en ter bekleding van papier.
TARIEFINDELING Post 32.07 B.
MOTIVERING Dit produkt kan niet als in de specie gekleurd polyethyleen, bedoeld bij post 39.02 C I a) worden doch als een preparaat bedoeld bij Aantekening 3 op Hoofdstuk 32.
aangemerkt,
33.04 / 1 TARIFERINGEN
-
van 18 februari 1972, ref. nr. 040
OMSCHRIJVING Poedervormige produkten (microcapsules), bestaande uit met beschermende stoffen (bijvoorbeeld suiker en calciumfosfaat) omgeven etherische oliën (ongeveer 8 ° / o ) , en bestemd voor het aromatiseren van dranken en van diverse produkten voor menselijke consumptie.
TARIEFINDELING Post 33.04.
MOTIVERING De betrokken produkten moeten worden aangemerkt als mengsels van één of meer etherische oliën met andere stoffen en dienen onder post 33.04 te worden ingedeeld.
van 9 maart 1973, ref. nr. 041
OMSCHRIJVING Produkt van de volgende samenstelling : P-Menthol-3 Isomenthol Neomenthol en neo-isomenthol Monthon Isomenthon andere
! >
60 - 70 % 17-27% 4 - 1 5 °/o
ongeveer 85 %
ongeveer „,-,-,, 15 %
Dit mengsel, als bijprodukt verkregen bij de synthese van menthol, wordt wegens zijn verfrissende eigenschappen gebruikt bij de vervaardiging van bepaalde soorten suikerwerk (muntdragees b.v.) en bij de bereiding van bepaalde parfumerieën en kosmetische produkten.
TARIEFINDELING Post 33.04
MOTIVERING Wegens de graad van onzuiverheid (ongeveer 15°/o) kan dit produkt niet meer worden beschouwd als een mengsel van onderling isomere organische verbindingen in de zin van Aantekening 1 b) op Hoofdstuk 29, en kan derhalve niet onder post 29.05 worden ingedeeld. Het hierbedoelde produkt heeft het karakter van een grondstof voor de parfumerie-industrie en voorde industrie bedoeld bij post 33.04 (zie de Toelichting op post 33.04 van de IDR-Nomenclatuur) en moet onder deze post worden ingedeeld.
voedselderhalve
33.06 / 1 TARIFERINGEN
-
van 18 februari 1972, ref. nr. 042
OMSCHRIJVING Tandpasta met profylactische en therapeutische eigenschappen, ten verkoop aangeboden in verpakkingen inhoudende 10 - 50 en 100 g en als volgt samengesteld : Natriummonofluorfosfaat Natriumfluoride Bindmiddelen voor een hoeveelheid van
0,570 g 0,055 g 100 g
TARIEFINDELING Post 33.06 B.
MOTIVERING Tandreinigingsmiddelen van alle soorten, ook die met profylactische of therapeutische eigenschappen, zijn van Hoofdstuk 30 uitgezonderd en vallen onder post 33.06 met toepassing van Aantekening 2 b) op Hoofdstuk 30. Het produkt in kwestie dient derhalve onder post 33.06 B te worden ingedeeld.
van 18 mei 1972, ref. nr. 043
OMSCHRIJVING Produkt, opgemaakt in flesjes voor de verkoop in het klein en bestemd om op dezelfde wijze als nagellak op de vingernagels te worden aangebracht, waarmede aan de nagels een onaangename smaak wordt gegeven en waardoor het nagelbijten wordt tegengegaan. Het produkt is een kleurloze vloeistof en heeft de volgende samenstelling : — werkzame bestanddelen : saccharose-octaäcetaat (7,67 °/o) en denatoniumbenzoaat (0,14 °/o) — filmvormende stof
: polyvinylacetaat (7,67 °/o)
— oplosmiddelen
: ethanol (79,52 °/o) en N-propanol (5 °/o)
TARIEFINDELING Post 33.06 B.
MOTIVERING Dit produkt dient, gelet op samenstelling en gebruik, als toiletartikel ook 3de alinea, punt 2 van de Toelichting op post 33.06 van de IDR Opmerking
onder post 33.06 te worden ingedeeld (zie Nomenclatuur).
: Dit produkt wordt, indien het niet is opgemaakt voor de verkoop in het klein, eveneens onder deze post ingedeeld.
34.03 / 1 TARIFERING
-
van 19 december 1969, ref. nr. 044
OMSCHRIJVING Smeermiddel, in spuitbussen, en als volgt samengesteld : -
smeermiddel bestaande uit
uitdrijfgas (fréon)
33,4 °/o 63 29 2 3,5 1,5 1
°/o °/o °/o °/o °/o °/o
minerale olie kerosine sulfonaat toevoegingsmiddel emulgator colloidaal grafiet 66,6 °/o
TARIEFINDELING Post 34.03 A.
MOTIVERING Het onderwerpelijk produkt kan niet onder post 27.10 worden ingedeeld, omdat het, rekening houdend met het uitdrijfgas, minder dan 70 gewichtspercenten aardoliën of oliën uit bitumineuze mineralen bevat.
34.05 / 1 TARIFERING
-
van 14 januari 1970, ref. nr. 045
OMSCHRIJVING Impregneermiddel, in spuitbussen, voor het onderhoud van lederwaren (in het bijzonder van schoeisel), en als volgt samengesteld : een geperfluoreerd produkt opgelost in Trichloorethyleen — methylchloride -
lichte olie
-
isopropylalcohol
— uitdrijfgas (fréon)
8
g
4,15 g 20
g
7,85 g 60
g
TARIEFINDELING Post 34.05.
MOTIVERING Het betreft een preparaat, bestemd voor het onderhoud de uitdrukking "en dergelijke preparaten", voorkomende
van lederwaren (in het bijzonder van schoeisel), dat door in de tekst van post 34.05, wordt gedekt.
36.08 / 1 TARIFERING
van 18 februari 1972, ref. nr. 046
OMSCHRIJVING Produkten, bestaande uit paraffine vermengd met een geringe hoeveelheid perliet, aangeboden in cilindervormige blokken met een hoogte van 25 cm, een diameter van 20 cm en een gewicht van 6 kg, omgeven door een kartonnen omhulsel met een aluminium deksel en bestemd om door verbranding in het open veld de nadelige gevolgen van nachtvorst te bestrijden. Tijdens de verbranding geeft dit produkt ongeveer 6 miljoen caloriën per uur af.
TARIEFINDELING Post 36.08.
MOTIVERING Het betrokken produkt, waarin het perliet de functie heeft de verbranding te regelen, moet worden aangemerkt als een bereide brandstof in de zin van Aantekening 2 a) op Hoofdstuk 36. In verband hiermede komt post 27.13 niet meer in aanmerking. Post 34.06 komt evenmin in aanmerking aangezien de produkten geen lont bevatten en uitsluitend bestemd zijn voor het produceren van warmte.
38.11 / 1 TARIFERING
-
van 14 januari 1970, ref. nr. 047
OMSCHRIJVING Een selectief onkruidbestrijdingsmiddel, verpakt in metalen vaten, bestaande uit een waterige oplossing van Diquat (1,1'-Ethyleen-2,2' dipyridyliumdibromide) welke kleine hoeveelheden anti-corrosiemiddelen op basis van kalium fosfaat en natriummolybdaat bevat.
TARIEFINDELING Post 38.11 C.
MOTIVERING De aanwezigheid van het anti-corrosiemiddel dat dient ter bescherming van het verpakkingsmiddel en niet als stabilisator van het produkt, verleent hieraan het karakter van een preparaat, zodat indeling onder post 29.35 T is uitgesloten.
38.15/ 1
TARIFERING
van 24 juli 1970, ref. nr. 048
OMSCHRIJVING Produkten, gebruikt als vulcanisatieversnellers en welke zijn samengesteld uit : 94 tot 97 °/o benzothiazyl-2-cyclohexylsulfinamide met een zuiverheidsgraad 90 °/o tot 95 °/o 3 % minerale olie en 0 tot 3 °/o polyacrylaten
TARIEFINDELING Post 38.15.
MOTIVERING Deze produkten, die door toevoeging van een gering percentage minerale oliën beter geschikt gemaakt zijn voor hun speciaal gebruik, hebben het karakter van preparaten die van Hoofdstuk 29 zijn uitgesloten en zijn, in verband met hun gebruik, aan te merken als preparaten, zogenaamde "vulcanisatieversnellers", in de zin van post 38.15.
38.19/1 TARIFERINGEN
- van 18 december 1970, ref. nr. 049
OMSCHRIJVING Gebrand of gesinterd magnesiet, met een geringe hoeveelheid minerale olie vermengd en gebruikt voor het bekleden van bepaalde in de ijzer- en staalindustrie gebezigde ovens.
TARJEFINDELING Post 38.19 K.
MOTIVERING Dit produkt is van Hoofdstuk 25 uitgezonderd en valt onder post 38.19 in verband met de aanwezigheid van minerale oliën (toepassing Aantekening 1 op Hoofdstuk 25). Aangezien het een vuurvast preparaat betreft, dient dit produkt onder post 38.19 L te worden ingedeeld.
van 14 januari 1970, ref. nr. 050
OMSCHRIJVING Het produkt, bestaande uit een mengsel van polychloordiphenyl en fosforzure esters, hetwelk wordt gebruikt als hydraulische vloeistof en tevens de functie van een smeermiddel vervult.
TARIEFINDELING Post 38.19 P.
MOTIVERING De voornaamste functie van het produkt is die van een hydraulische vloeistof.
van 5 maart 1971, ref. nr. 051
OMSCHRIJVING Produkten bestaande uit mengsels van homologen van verschillende fosforzure esters, en vervaardigd door omzetting van fosforoxychloride met een mengsel van fenol, van isopropylfenol en van diisopropylfenol. Deze produkten worden gebruikt als vloeistoffen voor hydraulische krachtoyerbrenging en als plastificeermiddelen voor de kunststoffenverwerkende industrie. TARIEFINDELING Post 38.19 U.
38.19/2
MOTIVERING Deze produkten zijn van Hoofdstuk 29 uitgezonderd op grond van Aantekening 1 a) op dit Hoofdstuk. Aangezien zij antioxydatiemiddelen noch corrosiewerende stoffen bevatten, kunnen deze produkten niet als vloeistoffen voor hydraulische krachtoverbrenging onder post 38.19 Ρ worden ingedeeld, doch vallen zij als chemische produk ten, elders genoemd noch elders onder begrepen, onder post 38.19 U.
van 4 mei 1 9 7 1 , ref. nr. 052
OMSCHRIJVING Enzympreparaten gebruikt als toevoegsel bij de vervaardiging van wasmiddelen en samengesteld uit : a) 47 ° / o proteaseconcentraat (eiwitsplitsend proteine, nietactieve proteine en anorganische zouten), 48 ° / o geëthoxyleerde vetalcohol en 5 °/o titaandioxyde, b) ongeveer 32,4 °/o proteaseconcentraat, 62,6 °/o natriumtripolyfosfaat en ongeveer 5 ° / o van een nietiono gene tensioactieve stof.
TARIEFINDELING Post 38.19 U.
MOTIVERING Deze produkten
:
a) zijn van post 34.02 uitgezonderd enerzijds omdat zij niet bestemd zijn om als zodanig als wasmiddel te worden gebezigd, doch om te worden toegevoegd bij de vervaardiging van wasmiddelen en anderzijds omdat het tensio actieve bestanddeel hoofdzakelijk tot doel heeft stofvorming te voorkomen, b) kunnen niet onder post 29.40 worden ingedeeld omdat zij niet voor een algemeen doch voor een specifiek ge bruik bestemd zijn, c) zijn derhalve als enzympreparaten te beschouwen, die, wegens het ontbreken fieke omschrijving, onder post 38.19 U dienen te worden ingedeeld.
van 22 september 1972, ref. nr. 053
OMSCHRIJVING Vloeibare produkten van de volgende samenstelling : 1. 2. 3. 4.
6070 60 70 60 70 60 70
°/o °/o °/o °/o
trichloordifenylen (mengsel van isomeren) tetrachloordifenylen (mengsel van isomeren) pentachloordifenylen (mengsel van isomeren) hexachloordifenylen (mengsel van isomeren) ;
de overige bestanddelen zijn meer of minder gechloreerde difenylen.
TARIEFINDELING Post 3 8 . 1 9 U.
vaneen tariefpost met een speci
38.19/3
MOTIVERING Op grond van de samenstelling van deze produkten kunnen ze niet worden beschouwd als chemisch welbepaalde verbindingen bedoeld bij Aantekening 1 a) op Hoofdstuk 29. Bijgevolg zijn zij uitgesloten van Hoofdstuk 29 (zie ook de Toelich ting op post 29.02, letter D, uitzondering bij punt 7, van de IDR-Nomenclatuur) en dienen zij, aangezien post 34.04 niet in aanmerking kan worden genomen omdat deze produkten niet het karakter van kunstwassen hebben, door het ontbreken van een post met een meer specifieke omschrijving te worden ingedeeld onder post 38.19 T (zie ook de Toelichting op post 38.19, letter A, punt 5, van de IDR-Nomenclatuur).
van 9 maart 1973, ref. nr. 054
OMSCHRIJVING Residu van de vervaardiging van vitamine B12, gedehydreerd, bevattende vitamine B12 en filtreerhulpmiddelen, versneden door toevoeging van minerale stoffen om een standaardgehalte aan vitamine B-|2 te verkrijgen en bestemd voor de bereiding van veevoedersupplementen.
TARIEFINDELING Post 38.19 U.
MOTIVERING Dit produkt 23.07.
kan niet worden aangemerkt
als een vóórmengsel
Bij gebrek aan een post met een meer specifieke 38.19 U.
omschrijving
("prémélange"
of "premixe")
moet dit produkt
bedoeld bij post
worden ingedeeld onder
post
van 9 maart 1973, ref. nr. 055
OMSCHRIJVING Oleandomycine, door fixering op een ionenwisselaarshars van het type gesulfoneerd polystyreen geëxtraheerd uit het moederloog, nadat het antibioticum is uitgekristalliseerd en waaraan calciumcarbonaat is toegevoegd ter verkrijging van een standaardgehalte aan antibioticum (250 mg/g), bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van veevoedersupplementen.
TARIEFINDELING Post 38.19 K.
MOTIVERING Dit produkt kan niet worden aangemerkt als een vóórmengsel ("prémélange of "premixe") bedoeld bij post 23.07, en ook niet als een antibioticum bedoeld bij post 29.44. Voorts is toepassing van post 30.03 uitgesloten omdat dit produkt bereid noch gebruikt wordt voor therapeutische of profylactische doeleinden. Bij gebrek aan een post met een meer specifieke omschrijving dient dit produkt te worden ingedeeld onder post 38.19 K.
38.19/4
van 9 maart 1973, ref. nr. 056
OMSCHRIJVING Produkten, bestaande uit een mengsel van dinatrium inosinaat en dinatrium guanylaat (mononucleotiden) en gebruikt als smaakversterker in de voedselindustrie (met name om de in sausen en voorgekookte soepen aanwezige vleessmaak te accentueren).
TARIEFINDELING Post 38.19 U.
MOTIVERING Deze produkten zijn van post 21.04 uitgesloten, omdat zij geen kruiderijen of dergelijke produkten zijn. Zij vallen evenmin onder post 21.07 omdat zij niet zijn te beschouwen als "bereidingen die geheel of gedeeltelijk uit voedingsstoffen bestaan" (zie de toelichting op post 21.07, onderdeel B, van de IDR-Nomenclatuur). Tenslotte zijn zij als mengsels van niet-isomere produkten eveneens uitgesloten van Hoofdstuk 29 (op grond van Aantekeningen 1 a) en 1 b) op dit Hoofdstuk). Bij gebrek aan een post met een meer specifieke omschrijving dienen deze produkten te worden ingedeeld onder post 38.19 U.
van 18 mei 1973. ref. nr. 057
OMSCHRIJVING Calciumzout van dodecylbenzeensulfonzuur, voor 75 % (gewicht/volume) in methanol opgelost. Dit produkt wordt gebruikt om de werking van tensio-actieve middelen te bevorderen, hoewel het zelf geen enkele eigenschap van deze middelen bezit.
TARIEFINDELING Post 38.19 U.
MOTIVERING Dit produkt moet van Hoofdstuk 29 worden uitgesloten, omdat het niet beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld bij de Aantekeningen 1 a) en e) op dit Hoofdstuk. Aangezien calciumzout van dodecylbenzeensulfonzuur ook niet in water oplosbaar is en hiermede dus geen oplossing kan vormen met aanvochtende en emulgerende eigenschappen, kan dit produkt niet als een tensio-actieve bereiding onder post 34.02 worden ingedeeld. Bij gebrek aan een post met een meer specifieke omschrijving, dient dit produkt derhalve onder post 38.19 U te worden ingedeeld.
'M-)
38.19/5
van 18 januari 1974, ref. nr. 058
OMSCHRIJVING Antiroestpreparaat verkregen door vermenging van de volgende bestanddelen : — —
smeeroliën bitumen lanoline natriumsulfonaat
61,9 ° / o 23,6 % 9,9 % 4,6 °/o
Het gerede produkt heeft een totaalgehalte aan zware olie van 75,6 ° / o , waarin begrepen de uit bitumen afkomstige minerale olie. Dit antiroestpreparaat is hoofdzakelijk bestemd om ballasttanks van schepen tegen roest te beschermen. Bij de toepassing gebruikt men de drijftechniek, dat wil zeggen dat het preparaat op de bodem van de tanks w o r d t uitgegoten, en dat vervolgens het ballastwater in de tanks wordt gelaten waarbij het preparaat op dit water drijft. Naarmate het waterpeil stijgt, stijgt ook de laag van het preparaat dat zich dan op de te beschermen wanden afzet. Dit verschijnsel herhaalt zich wanneer de waterspiegel daalt indien de ballasttanks worden geledigd.
TARIEFINDELING Post 38.19 U.
MOTIVERING Voor de tariefindeling kunnen twee posten in beschouwing worden genomen : post 27.10 en post 38.19. Post 27.10 kan slechts in aanmerking worden genomen indien de zware olie die het preparaat bevat (in het onderhavige geval 75,6 °/o) het hoofdbestanddeel is, dat wil zeggen het belangrijkste bestanddeel met het oog op het gebruik van het preparaat. Hoewel de zware olie bepaalde antiroest eigenschappen bezit, geven de bitumen, de lanoline en het natriumsulfonaat in dit bijzondere geval aan het preparaat het karakter van een antiroestmiddel ; de zware olie dient als verdunner en als drager. Dientengevolge moet dit preparaat worden ingedeeld onder post 38. 19. Daar het geen aminen als werkzame bestanddelen bevat moet het worden ingedeeld onder post 38.19 U.
39.01 / 1 TARIFERINGEN
-
van 12 juni 1970, ref. nr. 059
OMSCHRIJVING Afval van folien van polyester, bedekt met wolframverbindingen, voor het terugwinnen van wolfram na verbranding van polyester.
TARIEFINDELING Post 39.01 C III
MOTIVERING Het betreft hier geen residuen in de zin van post 26.03, maar afvallen, bedoeld bij Aantekening 39.
3 e) op
Hoofdstuk
van 29 maart 1972, ref. nr. 060
OMSCHRIJVING Wandbekledingsplaten in hoofdzaak bestaande uit verschillende met fenoplasten geïmpregneerde lagen papieren welke platen aan één zijde zijn bekleed met een dunne decoratieve laag van met aminoplasten geïmpregneerd papier. Deze platen, met een dikte van enige millimeters, zijn bijvoorbeeld bestemd om te worden gelijmd op platen van kunsthout, op constructieplaten van papierstof, enz., die worden gebruikt voor het bekleden van muren en wanden, voor de vervaardiging van keukenmeubelen, enz.
TARIEFINDELING Post 39.01 C I I b).
MOTIVERING Het wezenlijk karakter van de produkten wordt bepaald door de buitenste decoratieve laag op basis van aminoplasten. Op grond daarvan moeten deze produkten worden ingedeeld onder post 39.01 C II b), met toepassing van de Algemene bepalingen A 3 b) en 5.
van 22 september 1972, ref. nr. 061
OMSCHRIJVING Vellen van epoxyhars, waarin in de massa ter versterking een weefsel van glasvezels (ongeveer 60 gewichtspercenten) is ingebed.
TARIEFINDELING Post 39.01 C V I I .
39.01 / 2
MOTIVERING Ofschoon het weefsel van glasvezels een aanzienlijk gedeelte van het totaal uitmaakt, heeft het produkt het karakter van kunstmatige plastische stof behouden, omdat het weefsel van glasvezels alleen ter versterking dient. Dit produkt dient derhalve onder Hoofdstuk 39 te worden ingedeeld (zie de Toelichtingen op Hoofdstuk 39, Algemene Opmerkingen, punt 5, alinea 6, letter al, van de IDR-Nomenclatuur.
van 3 juli 1975, ref. nr. 062
OMSCHRIJVING De hierna omschreven artikelen voor het samenstellen van bodembedekkingen voor skipistes, tennisbanen, terrassen, douche-ruimten, enz. : 1. Door gieten verkregen elementen van kunstmatige plastische stof die door in elkaar grijpen onderling worden verbonden (zie foto in bijlage I) ; 2. Gegoten, uit cellen opgebouwde vierkante tegels, met een zijde van 33 cm, van soepele polyethyleen, welke aan de zijkanten voorzien zijn van elementen voor het onderling ineengrijpen (zie foto in bijlage II) ; 3. Een bekleding, op rollen, bestaande uit : — een onderlaag van polyurethaan (ongeveer 1,5 mm) — een rubbertussenlaag (ongeveer 5 mm) ; — een bovenlaag van polyurethaan (ongeveer 1,5 mm) met een aan de bestemming van het produkt aangepaste korrelstructuur.
TARIEFINDELING Produkt 1 : post 39.07 Produkt 2 : post39.07EII Produkt 3 : post 39.01 CV
MOTIVERING Deze artikelen, bestemd voor het samenstellen van bodembedekkingen kunnen noch als sportartikelen van Hoofdstuk 97, noch als delen, onderdelen of toebehoren, als bedoeld in Aantekening 4 op genoemd Hoofdstuk, worden beschouwd. Zij dienen derhalve te worden ingedeeld naar de stof waaruit zij bestaan.
39.01 / 3 BIJLAGE I
VOOR SKIPISTES
39.01 / 4 BIJLAGE II
VOOR TENNISBANEN
¿Ά 1 ¿>
' ^ Ψ ¿Ψ*4* χϊ Λ
-fy ¿« ^ r^ ^ ^ C' C ΓΑ Ka W« ► ^
ι 11 I.J.r
ι î ι ι . .
hS*&>7
39.01 / 5
van 3 juni 1976, ref. nr. 063
OMSCHRIJVING Silicon met een laag gehalte aan vinylgroepen (lager dan 0,18 mol per honderd) en een gemiddeld moleculairgewicht van ongeveer 700.000. Dit produkt wordt gebruikt voor de vervaardigigng van siliconrubber.
TARIEFINDELING Post 39.01 C V I .
MOTIVERING Twee tariefposten kunnen voor dit produkt in aanmerking worden genomen, namelijk post 39.01 en post 40.02. Aangezien het produkt niet gevulcaniseerd kan worden onder de in Aantekening 4 al op Hoofdstuk 40gestelde voorwaarden is het van dit Hoofdstuk uitgesloten. Het onderhavige produkt dient te worden ingedeeld onder post 39.01 C VI.
39.02 / 1 TARIFERINGEN
- van 18 december 1970, ref. nr. 064
OMSCHRIJVING Wandbekledingsmateriaal, bestaande uit een drager van papier waarop aan één zijde een laag Polyvinylchloride, dat in gewicht overheerst, is aangebracht. Dit materiaal, gegreineerd, geperst of bedrukt, wordt gebruikt als behangselpapier en geleverd in stroken of op rollen met een breedte van 50 cm en met een lengte van ongeveer 10 m.
TARIEFINDELING Post 39.02 C VII b).
MOTIVERING Dit produkt waarvan het papier enkel als een onderlaag of toebehoren is te beschouwen, heeft het karakter van papier verloren en dient als een produkt van kunstmatige plastische stof te worden ingedeeld.
van 14 mei 1975, ref. nr. 065
OMSCHRIJVING Copolymeer van ethyleen en alkylacrylaat, met ongeveer 35 °/o carbonblack, gegranuleerd.
TARIEFINDELING Post 39.02 C XIV a).
MOTIVERING Dit produkt wordt gebruikt als eerste omhulling van elektriciteitskabels. Het carbonblack dient voor het verkrijgen van een homogeen elektrisch veld. Het copolymeer verleent aan het produkt zijn wezenlijk karakter en kan daarom slechts worden ingedeeld onder post 39.02 C XIV al.
van 3 juni 1976, ref. nr. 066
OMSCHRIJVING Latex van polybutadieen (ongeveer 80 °/o trans- en 20 °/o cis-1,4-polybutadieen), dat wordt gebruikt als tussenprodukt in de rubberindustrie.
TARIEFINDELING Post 39.02 C XIV a).
39.02 / 2 MOTIVERING Twee tariefposten kunnen in aanmerking worden genomen, namelijk post 39.02 en post 40.02. Aangezien het produkt door vulcanisatie met zwavel niet de eigenschappen verkrijgt die nodig zijn om te voldoen aan de in Aantekening 4 al op Hoofdstuk 40 gestelde eisen met betrekking tot elasticiteit en vormhernemende eigenschappen dient post 40.02 te worden uitgesloten. Het onderhavige produkt dient te worden ingedeeld onder post 39.02 C XIV a).
39.06 / 1 TARIFERING
- van 20 september 1974, ref. nr. 067
OMSCHRIJVING Agarose verkregen uit agar-agar. Agarose is een polysaccharide waarvan de moleculen uit D-galactose en anhydrogalactose zijn opgebouwd. Het moleculair gewicht hiervan bedraagt ongeveer 120.000.
TARIEFINDELING Post 39.06 B.
MOTIVERING Aangezien het hier een hogere polymeer betreft in geïsoleerde toestand (terwijl agar-agar een mengsel is van verschillende hogere polymeren!, dient het produkt overeenkomstig de Algemene bepaling A 1 van het G.D.T. te worden ingedeeld onder post 39.06 B : ("andere hogere polymeren").
39.07 / 1 TARIFERINGEN
- van 4 mei 1971, ref. nr. 068
OMSCHRIJVING Urinedrainagezakken van doorzichtige kunstmatige plastische stof, met inhoudsaanduiding en voorzien van een verbindingsbuis en eventueel van een aansluiting voor een universeelcatheter.
TARIEFINDELING Post 39.07 E.
MOTIVERING Deze zakken kunnen niet als apparaten of toestellen voor de geneeskunde in de zin van post 90.17 worden beschouwd (voor het gebruik is de tussenkomst van een arts niet vereist), doch dienen naar de grondstof te worden ingedeeld, in dit geval onder post 39.07 E.
van 20 oktober 1972, ref. nr. 069
OMSCHRIJVING Slangen van polytetrafluorethyleen, met een inwendige diameter van ongeveer 5 mm, een uitwendige diameter van ongeveer 8,5 mm (met inbegrip van de mantel van gevlochten staaldraad ter dikte van ongeveer 1 mm) en aan beide uiteinden voorzien van een metalen verbindingsstuk. Deze slangen worden als hydraulische leidingen gebruikt, bijvoorbeeld in vliegtuigen.
TARIEFINDELING Post 39.07 E II.
MOTIVERING Deze slangen kunnen door hun aard en hun gebruiksmogelijkheden (zij kunnen eveneens worden aangebracht in onderzeeboten, in spoorwagons, in machines, enz.) niet worden beschouwd als delen en onderdelen bedoeld bij post 88.03 en dienen, op grond van de samenstelling, onder post 39.07 E II te worden ingedeeld.
van 13 april 1973, ref. nr. 070
OMSCHRIJVING Artikelen "meubelrollen", bestemd om te worden ingebouwd in schuifladensponningen en telescoopvoeringen. Zij bestaan uit een looprol van kunstmatige plastische stof, een kogellager (eveneens van kunstmatige plastische stof), zes stalen kogels en — een stalen as, samengesteld uit een klinkstift die vast in een stalen binnenring is bevestigd (bijlage I, foto "meubelrollen", type " A " ) of
39.07 / 2
— een stalen binnenring (bijlage I I , foto "meubelrollen", type " B " ) . De rollen hebben een breedte van 7 mm en een uitwendige diameter van 22 of 26 mm.
TARIEFINDELING Post 39.07.
MOTIVERING De betrokken artikelen zijn geen kogellagers in de zin van post 84.62, aangezien de buitenring een loopring vormt. Zij worden niet als kogellagers gebruikt, maar als looprolletjes (loopwieltjes) die als garnituren onder post 83.02 zouden worden ingedeeld, indien zij van onedel metaal waren vervaardigd (zie toelichting op post 83.02, letter IJ, laatste regel van de IDR-Nomenclauur). De looprol van kunstmatige plastische stof echter verleent, gelet op het gebruik, aan het geheel zijn wezenlijk karakter. Deze artikelen moeten derhalve, met toepassing van algemene bepaling A 3 b) van het GDT onder post 39.07 worden ingedeeld.
van 7 juni 1973, ref. nr. 071
OMSCHRIJVING Drinkbakken voor pluimvee, van kunstmatige plastische stof, bestaande uit een reservoir met een inhoud van 3 of 5 liter en een zich daaronder bevindende ondiepe schaal, waarvan het buitengootje — door het opheffen van drukverschillen — iedere keer als er water aan wordt onttrokken, wordt bijgevuld.
TARIEFINDELING Post .39.07.
MOTIVERING De betrokken drinkbakken kunnen niet worden beschouwd als "machines en toestellen voor de pluimveeteelt" in de zin van post 84.28 omdat het eenvoudige reservoirs betreft die uitsluitend werken met behulp van de luchtdruk en verder geen mechanische inrichting bevatten. Deze goederen dienen derhalve te worden ingedeeld naar de grondstof waaruit zij zijn samengesteld, in dit geval dus onder post 39.07.
39.07 / 3 BIJLAGE I
MEUBELROLLEN,
Type
A
39.07 / 4 BIJLAGE II MEUBELROLLEN, Type Β
'""'"
39.07 / 5
van 17 januari 1975, ref. nr. 072
OMSCHRIJVING De navolgende onderdelen 1. 2. 3. 4.
centrale taatspanbekleding (centre pivot liner) ; zijdelingse carrosseriesteunplaten (side bearer pads) ; zijdelingse carrosseriesteunschijven (side bearer disc) ; scharnierbussen (bushes),
zijn verkregen uit asbestvezels of uit lagen papier, karton, weefsel of vilt van asbest (ongeveer 60 gewichtspercenten), welke zijn geïmpregneerd met thermohardende fenol-, kresol- of siliconharsen en vervolgens zijn samengeperst. Deze onderdelen worden gebruikt bij de vervaardiging van draaistellen (bogies) van rollend materieel voor spoor- en tramwegen. De goederen bestaan uit : 1. een gewelfde, ongeveer 110 mm brede ring met een dikte van 13 m m , een totale diameter van ongeveer 360 mm en een binnendiameter van ongeveer 140 mm ; 2. een plaat met een dikte van 19 m m , een lengte van 253 mm en een breedte van 98 mm. Ongeveer aan het eind van de beide korte zijden bevindt zich aan beide zijden in het midden een taps toelopend boorgat met een gleuf (voor een bout ter bevestiging) ; 3. een ronde schijf met een dikte van 13 mm en een doorsnede van 125 mm. In het midden van de schijf is een boorgat van 6 mm doorsnede en aan de kant van de aan één zijde afgevlakte rand drie gelijkmatig verdeelde tapstoelopende boorgaten met een doorsnede van 17 mm (kennelijk ook voor bouten of schroeven ter bevestiging) ; 4. een holle cylinder met een hoogte (lengte) van 30 mm en een dikte van ongeveer 7 m m . De binnendiameter bedraagt ongeveer 83 mm.
TARIEFINDELING 1. t / m 3. : post 86.09 A 4. : post 39.07 E I I .
MOTIVERING De onderhavige goederen zijn vervaardigd uit een produkt bedoeld bij Hoofdstuk 39 (Zie in dit verband punt 5 van de Algemene Opmerkingen van de Toelichting op Hoofdstuk 39 van de IDR-Nomenclatuur). 1. t/m 3.
4.
Deze goederen zijn geen onderdelen "voor algemeen gebruik" in de zin van Aantekening 2 b) op Afdeling XVII. Aangezien zij als onderdelen bestemd voor de vervaardiging van draaistellen (bogies) van rollend materieel voor spoor- en tramwegen zijn te onderkennen, zijn zij, op grond van Aantekening 1 k) op Hoofdstuk 39, van dit Hoofdstuk uitgesloten en dienen zij overeenkomstig Aantekening 3 op Afdeling XVII te worden ingedeeld onder post 86.09 A. :
Dit artikel is een naadloze buis die op lengte is gesneden en waarvan niet kan worden onderkend dat het uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd voor rollend materieel voor spoor- en tramwegen, bedoeld bij Hoofdstuk 86. Artikelen in de vorm van naadloze buizen vallen overeenkomstig Aantekening 3 c) op Hoofdstuk 39 onder de posten 39.01 tot en met 39.06. Buizen op bepaalde lengte gesneden behoren echter slechts dan tot de genoemde tariefposten, als de lengte groter is dan de grootste doorsnede ; in andere gevallen dienen de stukken buis onder post 39.07 te worden ingedeeld. Aangezien in het onderhavige geval de lengte 30 mm is en de grootste doorsnede ongeveer 97 mm bedraagt, moet het stuk buis onder post 39.07 worden ingedeeld.
39.07 / 6
van 3 juli 1975, ref. nr. 062
OMSCHRIJVING De hierna omschreven artikelen voor het samenstellen van bodembedekkingen voor skipistes, tennisbanen, terras sen, doucheruimten, enz. : 1. Door gieten verkregen elementen van kunstmatige plastische stof die door in elkaar grijpen onderling worden verbonden (zie f o t o in bijlage I) ; 2. Gegoten, uit cellen opgebouwde vierkante tegels, met een zijde van 33 cm, van soepele polyethyleen, welke aan de zijkanten voorzien zijn van elementen voor het onderling ineengrijpen (zie f o t o in bijlage II) ; 3. Een bekleding, op rollen, bestaande uit : — een onderlaag van polyurethaan (ongeveer 1,5 mm) — een rubbertussenlaag (ongeveer 5 mm) ; — een bovenlaag van polyurethaan (ongeveer 1,5 mm) met een aan de bestemming van het produkt aangepaste korrelstructuur.
TARIEFINDELING Produkt 1 Produkt 2 Produkt 3
post 39.07 post 39.07 E II post 39.01 CV
MOTIVERING Deze artikelen, bestemd voor het samenstellen van bodembedekkingen kunnen noch als sportartikelen van Hoofd stuk 97, noch als delen, onderdelen of toebehoren, als bedoeld in Aantekening 4 op genoemd Hoofdstuk, worden beschouwd. Zij dienen derhalve te worden ingedeeld naar de stof waaruit zij bestaan.
■1o
39.07 / 7 BIJLAGE I
VOOR SKIPISTES
39.07 / 8 BIJLAGE II
VOOR TENNISBANEN
¡ o r< 'y MÊ?
^Jt Ik* Ik'
r¿k*k*
40.02 / 1 TARIFERING
van 12 juni 1970, ref. nr. 073
OMSCHRIJVING Latex uit butadieën-styreencopolymeer met een hooggehalte aan styreen (ongeveer 50 ° / o ) , verkregen door directe copolymerisatie van de twee betreffende monomeren, gebruikt bijvoorbeeld als een produkt voor de afwerking in de papierindustrie, voor de vervaardiging van schuimrubber of voor de bereiding van "gebonden textielvlies".
TARIEFINDELING Post 40.02 C.
MOTIVERING Dit produkt, verkregen door directe copolynierisatie van twee monomeren, kan niet worden aangemerkt als latex van synthetische rubber, gewijzigd door vermenging met kunstmatige plastische stoffen en kan dientengevolge niet onder post 40.02 B worden ingedeeld.
40.12/ 1 TARIFERING
-
van 15 november 1974, ref. nr. 074
OMSCHRIJVING Vingerlingen van niet geharde gevulcaniseerde rubber, al dan niet van een laag fijn poeder voorzien of opgerold, zijnde artikelen welke ter bescherming of om hygiënische redenen voor medische of technische doeleinden worden gebruikt.
TARIEFINDELING Post 40.12
MOTIVERING De in de Toelichting op post 40.12 van de IDR-Nomenclatuur genoemde vingerlingen zijn hygiënische artikelen die zowel kunnen worden gebruikt voor medische als voor technische doeleinden (voor eventuele bescherming van de opperhuid bij het behandelen van bepaalde produkten alsmede voor het beschermen van bepaalde uurwerk-, of andere onderdelen tegen verontreiniging). Bijgevolg kunnen bedoelde vingerlingen alleen onder post 40.12 worden ingedeeld.
41.03/1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 128
73
A A N HET HOF GESTELDE V R A A G (a)
Zijn de onderverdelingen I en II van tariefpost 41.03B van het gemeenschappelijk douanetarief in die zin te ver staan dat met behulp van chroom gelooid leder reeds niet meer "voorgelooid of enkel gelooid" is wanneer bij het looien vet is toegevoegd of is met behulp van chroom gelooid leder ook nog "voorgelooid of enkel gelooid" wan neer de toevoeging van het bij het looien onderscheidenlijk voor de eerste droging slechts het effect van het looi procédé als zodanig verbetert en niet tevens andere bewerkingen impliceert of daarvoor in de plaats treedt ?
ARREST (b) Toevoeging van vet brengt geen wijziging in de indeling van schapeledet (huiden en vellen) ondei de onderverde ling 41.03 Β I voor zover zij als een aan het looiproces inherente bewerking — bedoeld om het leder in goede staat te houden zonder het voor dadelijk gebiuik geschikt te maken is te beschouwen.
(a) PB n i C 5 5 v a n 2 . 7 . 7 3 , b l z . 1b (b) PB nr. C 16 v a n 2 0 . 2 . 7 4 , 1)1/ 9
44.05 / 1 TARIFERINGEN
van 18 mei 1972, ref. nr. 075
OMSCHRIJVING Overlang^ givaariH hnut waarvan met een speciale machine ("Sizer") één zijde of twee aanliggende zijden zijn geëgaliseerd om de door de met hoye j n d h e i d werkende zaagmachine veroorzaakte ongelijkheden in de afmetingen weg te nemen ; daardoor worden produkten met gelijke afmetingen verkregen, hetgeen het verpakken, het transporteren en het later bewerken vergemakkelijkt.
TARIEFINDELING Post 44.05 C
MOTIVERING Aangezien het egaliseren met een speciale machine ("Sizer") alleen dient om de verschillen in afmetingen nemen, heeft dit hout niet het karakter verloren van "overlangs gezaagd" hout.
weg te
van 18 mei 1972, ref. nr. 076
OMSCHRIJVING Hout ¡n de vorm van een parallellepipedum, verkregen door boomstammen tweemaal door een speciale machine te voeren, waarin de op roterende messchijven gemonteerde speciale snij- en hakmessen de zijstukken van de stam men verspanen. Het op deze wijze verkregen hout is over het algemeen iets gladder dan het door zagen verkregen hout, maar de sporen van de bewerking, die heeft plaatsgevonden, zijn evenwel nog zichtbaar. Dit hout is bestemd om later tot planken of balken te worden gezaagd
TARIEFINDELING Post 44.05 C.
MOTIVERING Met deze speciale machine wordt hout verkregen dat, alhoewel niet "overiangs gezaagd", uit technisch oogpunt, overeenkomt met gezaagd hout. Hei hout in kwestie dient derhalve onder post 44.05 te worden ingedeeld. Opmerking
:
Hout dat op dezelfde wijze voor hetzelfde doel wordt verkregen en dat een dwarsdoorsnede toont zoals hieronder weergegeven, wordt eveneens onder post 44.05 C ingedeeld.
ver-
44.15/1 TARIFERING
-
van 4 december 1970, ref. nr. 077
OMSCHRIJVING Zogenaamd "tweezijdig houtfineerpapier", in bladen (bijvoorbeeld van 50 χ 75 c m , 45 χ 86 cm) met een dikte van ongeveer 0,2 mm, bestaande uit drie lagen die onderling vast zijn verbonden door middel van een kleefmiddel. De twee buitenlagen bestaan elk uit ongeveer 0,05 mm dik fineer van de Japanse populier (Paulowina imperialist, terwijl de tussenlaag van papier een dikte heeft van ongeveer 0,1 mm.
TARIEFINDELING Post 44.15 B.
MOTIVERING Deze produkten welke beantwoorden aan de Toelichting op de IDR-Nomenclatuur, post 44.15, cijfer 1, tweede alinea, zijn gelijk te stellen met met fineer bekleed hout in de zin van post 44.15. Omdat de twee buitenlagen van de betrokken produkten bestaan uit fineer van de Japanse populier, worden deze produkten ingedeeld onder de onderverdeling B.
45.02 / 1 TARIFERING
-
van 10 maart 1972, ref. nr. 078
OMSCHRIJVING Wandbekledingmateriaal op rollen, bestaande uit natuurkurk met een dikte van 0,07 mm in verschillende vormen (bijvoorbeeld vierkanten met een zijde van ongeveer 40 m m , stroken met een breedte van 30 of 38 mm met verschillende lengten of rechthoekige strippen of stukken met verschillende afmetingen), gelijmd op in één kleur geverfd papier. Door het gebruik van verschillende tinten kurk en door de verschillende structuren, wordt een dambord- of een dergelijk motief verkregen. De kleur van het papier blijft door de kurk heen zichtbaar.
TARIEFINDELING Post 45.02.
MOTIVERING De bovenomschreven produkten — gezien de rechthoekige vorm en ondanks het gebruik als wandbekleding dienen te worden beschouwd als "bladen of vellen van kurk welke zijn versterkt met papier" in de zin van de derde alinea van de Toelichting op post 45.02 van de IDR-Nomenclatuur. Zij dienen derhalve te worden ingedeeld onder post 45.02.
48.07 / 1 TARIFERINGEN
van 9 juni 1972, ref. nr. 079
OMSCHRIJVING Kettingfoimulieren, bestaande uit één strook papier met een breedte van 44 cm die op geregelde afstanden overdwars is geperforeerd en gevouwen, waardoor een reeks op de perforatie te scheiden formulieren wordt verkregen. Op ieder formulier is een tekst (dagafschrift van een bankrekening, factuur, enz.) gedrukt. Bovendien zijn deze formulieren aan de zijkant(en) voorzien van een perforatie met het oog op hun gebruik in bijvoorbeeld snelwerkende drukmachines of boekhoudmachines.
TARIEFINDELING Post 48.07 B.
MOTIVERING Bedoelde artikelen, die door hun vorm en hun breedte niet van de posten 48.01 tot en met 48.07zijn uitgezonderd (zie Aantekening 4 op Hoofdstuk 48), hebben evenwel zodanige bewerkingen ondergaan dat zij onder meer dan een der posten 48.01 tot en met 48.07 kunnen worden ingedeeld (post 48.05 als geperforeerd papier en post 48.07 als bedrukt papier). Zij vallen derhalve, met toepassing van Aantekening 3 op Hoofdstuk 48, als bedrukt papier (ander dan bedoeld bij post 48.06 of bij een der posten van Hoofdstuk 49) onder post 48.07 B.
van 21 december 1972, ref. nr. 080
OMSCHRIJVING Zelfkopiërend papier, genaamd "autocopiant" op rollen met een breedte van meer dan 15 cm dan wel in vierkante of rechthoekige bladen waarvan één zijde meer dan 36 cm bedraagt. Dit papier is verkregen uit een specie waaraan microcapsules, die twee chemische stoffen in vloeibare vorm bevatten, zijn toegevoegd. Door de druk uitgeoefend door b.v. een potlood, balpen of een aanslag van een schrijfmachine breken de microcapsules open, waardoor de chemische stoffen vrijkomen en het schriftbeetd op het papier wordt aangebracht Met dit papier wordt, zonder gebruik van carbonpapier, door alleen op het eerste blad te schrijven (op papier van dezelfde soort of op gewoon papier) een bepaald aantal kopiën verkregen.
TARIEFINDELING Post 48.07 B.
MOTIVERING Het onderwerpelijke papier, dat niet specifiek is imschreven in een andere post van het G.D. T. (de tekst van de posten 48.01 en 48.07 - in verband met Aantekening 2 op Hoofdstuk 48 - dekt dit produkt niet) moet worden ingedeeld onder de post, welke van toepassing is op de goederen waarmede het de meeste overeenkomst vertoont (Algemene Bepaling 4 A) ; in dit geval als papier bedoeld bij post 48.07 B. Opmerking
:
Papier in één van de vormen bedoeld bij Aantekening
4 op Hoofdstuk
48, valt onder post 48. 13.
48.16/ 1 TARIFERING
-
van 18 mei 1972, ref. nr. 081
OMSCHRIJVING Stofzuigeizakkcn vnn papier bestemd om, na met stof te zijn gevuld, weggeworpen te worden. TARIEFINDELING Post 48.16
MOTIVERING Bedoelde zakken kunnen, gelet op hun beperkte gebruikdsduur als gevolg van het materiaal waarvan zij zijn vervaardigd, niet worden beschouwd als "delen en onderdelen" van stofzuigers bedoeld bij post 85.06 maar dienen, naar de stof waarvan zij zijn vervaardigd, onder Hoofdstuk 48 te worden ingedeeld. Daar deze zakken dienen voor het opvangen en verzamelen van het door de stofzuiger opgezogen stof, kunnen zij worden beschouwd als artikelen bedoeld bij post 48.16 (zie ook de 1ste alinea van de Toelichting op post 48. 16 van de IDR-Nomenclatuur).
48.18/1 TARIFERINGEN
van 18 mei 1972, ref. nr. 082
OMSCHRIJVING Rollen papier, bestaande uit drie op elkaar liggende stroken w i t papier waartussen twee stroken carbonpapier zijn gevoegd. De vijf stroken, elk met een breedte van ongeveer 21 cm en een lengte van 25 m, zijn op een kartonnen koker met een diameter van ongeveer 3 cm gerold en vormen een rol met een diameter van ongeveer 12 cm en een breedte van ongeveer 21 cm. Deze Papierrollen zijn bestemd voor het gebruik in telexapparaten.
TARIEFINDELING Post 48.18.
MOTIVERING Gelet op het feit dat 5 stroken van twee soorten papier op elkaar zijn gelegd die in de vorm van rollen gereed zijn voor het gebruik in een kantoormachine, dienen de rol/en als "andere kantoorartikelen" in de zin van post 48.18 te worden aangemerkt.
van 9 juni 1972, ref. ref. nr. 083
OMSCHRIJVING Sets kettingformulieren, bestaande uit op elkaar gelegde stroken papier met een breedte van 20 tot 44 c m , aaneengehecht door samen persen, eenvoudig nieten of lijmen en waartussen carbonpapier is aangebracht. Zij zijn op geregelde afstanden overdwars geperforeerd en gevouwen, waardoor een reeks op de perforatie te scheiden formulieren wordt verkregen. Op ieder formulier is eenzelfde tekst (dagafschrift van een bankrekening, factuur, enz.) gedrukt. Bovendien zijn deze formulieren aan de zijkant(en) voorzien van een perforatie met het oog op hun gebruik in bijvoorbeeld snelwerkende drukmachines of boekhoudmachines.
TARIEFINDELING Post 48.18.
MOTIVERING Bedoelde artikelen hebben de hoedanigheid van papierwaren in de zin van Onderdeel II van Hoofdstuk 48. Als sets formulieren, gereed voor het gebruik in een kantoormachine, bezitten zij de kenmerken van "andere kantoorartikelen van papier" in de zin van post 48.18 (zie ook punt 1 van de Toelichting op post 48.18 van de IDR-Nomenclatuur).
48.21 / 1 VERORDENING
Nr. 1484/70 V A N DE COMMISSIE van 24 juli 1970 (a)
Overwegende dat ter verzekering van de uniforme toepassing van de Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief bepalingen noodzakelijk zijn in de indeling van incontinentie-onderleggers, bestaande uit absorberend materiaal samengesteld uit op elkaar gelegde lagen van cellulosewatten, aan een zijde bekleed met gebonden textielvlies en aan de andere zijde met een vel van kunstmatige plastische stof ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (ï), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1237/70 van de Raad van 29 juni 1970 (2), post 30.04 betrekking heeft op watten gaas, verband en dergelijke artikelen, geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden of opgemaakt voor de verkoop in het klein voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden (zwachtels en pleisters, mosterdpleisters, enz.) andere dan de in Aantekening 3 op Hoofdstuk 30 genoemde artikelen, en post 48.21 betrekking heeft op andere werken van papierstof, van papier, van karton of van cellulosewatten ; Overwegende dat Aantekening 1 op Hoofdstuk 48 de betrokken incontinentie-onderleggers niet van dit Hoofdstuk uitsluit ; dat voorts uit de Toelichtingen op de Nomenclatuur van Brussel blijkt, dat post 48.21 alle werken van papierstof, van papier, van karton en van cellulosewatten omvat, welke niet onder één der voorgaande posten van dit Hoofdstuk kunnen worden ingedeeld en niet van Hoofdstuk 48 zijn uitgezonderd ; dat tot die post met name behoren zakdoeken, maandverbanden, alsmede boorden, manchetten, fronten en dergelijke artikelen, van papier ; Overwegende dat, op grond van de Toelichtingen op de Nomenclatuur van Brussel, uitdrukkelijk van post 48.21 zijn uitgezonderd cellulosewatten, verband en dergelijke artikelen, geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden of opgemaakt voor de verkoop in het klein voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden (post 30.04) ; dat volgens de genoemde Toelichtingen post 30.04 immers betrekking heeft, enerzijds op watten, gaas, verband en dergelijke artikelen, van weefsel, papier, kunstmatige plastische stoffen, enz., welke geïmpregneerd of bedekt zijn met farmaceutische zelfstandigheden (afleidende middelen, antisoptische middelen, enz.), voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden, en anderzijds op verbandwatten en verbandgaas (gewoonlijk van hydrofiel katoen), verband, enz., welk hoewel niet geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden door de wijze van verpakking (etikettering, opmaak in zigzag of op andere wijze speciaal gevouwen banden of stroken, enz.), kunnen worden onderkend als zijnde rechtstreeks en zonder overpakking bestemd voor de verkoop aan gebruikers (particulieren, ziekenhuizen, enz.) voor medische of voor chirurgische doeleinden ; Overwegende dat de betrokken incontinentie-onderleggers niet zijn geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden ; dat voorts, hoewel zij zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein, zij dit niet speciaal voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden ; dat het normale gebruik van de incontinentie-onderleggers weliswaar de gevolgen van de kwaal van al dan niet bedlegerige aan incontinentie lijdende personen kan verlichten, doch niet speciaal een gebruik voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden vormt ; dat die onderleggers derhalve niet in aanmerking komen voor indeling onder post 30.04 ; Overwegende dat de betrokken onderleggers, waarvan het absorberend materiaal het wezenlijke bestanddeel vormt, worden gebruikt voor het absorberen van afgescheiden vocht, en zodoende artikelen zijn voor hygiënische doeleinden van dezelfde soort als onderleggers voor baby's en maandverbanden ; dat zij derhalve dienen te worden ingedeeld onder de postonderverdeling 48.21 B, overeenkomstig de draagwijdte welke door de Toelichtingen op de Nomenclatuur van Brussel aan post 48.21 wordt toegekend ; Overwegende dat de Internationale post 48.21 ;
( D P B nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 141 van 29.6.70, blz. 50 (a) PB nr. L 163 van 25.7.70, blz. 19
Douaneraad zich heeft uitgesproken
voorde indeling van deze artikelen
onder
48.21 12
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Incontinentie-onderleggers, bestaande uit absorberend materiaal samengesteld uit op elkaar gelegde lagen van cellulosewatten, aan een zijde bekleed met gebonden textielvlies en aan de andere zijde met een vel van kunstmatige plastische stof, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de onderverdeling : 48.21
Andere werken van papierstof, van papier, van karton of van cellulosewatten : Β. andere
TARIFERING
van 7 juni 1973, ref. nr. 084
OMSCHRIJVING Toebehoren voor kleerhangerstangetjes, bestaande uit repen karton met een lengte van ongeveer 44 cm en een breedte van ongeveer 2,5 cm, overlangs geperst of gestanst in de vorm van een gootje en aan beide uiteinden van een inkeping van ongeveer 15 mm voorzien. Dit toebehoren wordt aangebracht over de metalen stangetjes van kleerhangers, om het ontstaan van vouwen bij chemische reiniging van pantalons te voorkomen.
TARIEFINDELING Post 48.21 C.
MOTIVERING De betrokken goederen hebben, als gevolg van de bijzondere bewerking die zij hebben ondergaan en de verkregen vorm, niet meer het karakter van karton enkel "voor bepaalde doeleinden gesneden", bedoeld bij post 48.15. Zij dienen te worden beschouwd als "andere werken van karton . . . . " bedoeld bij post 48.21 en te worden ingedeeld onder post 48.21 C van het gemeenschappelijk douanetarief (zie ook 2de alinea van de Toelichting op post 48.21 van de IDR-Nomenclatuur).
49.01 / 1 TARIFERINGEN
van 4 februari 1972, ref. nr. 085
OMSCHRIJVING Brochure met een formaat van 14 χ 21 c m , bestaande uit 62 bladzijden en getiteld " L a Guyana, terre française en Amérique du S u d " , "French Guiana, french land in South America". De eerste elf bladzijden van deze brochure bevatten een beschrijving van de geografische ligging, de geschiedenis, de bevolking, het klimaat en het bestuur van het land. Op de daarna volgende bladzijden zijn kleurenfoto's met tekst gereproduceerd om een indruk te ge ven van de bezienswaardigheden van d i t gebied (monumenten, landschappen, gewoonten van de plaatselijke bevol king, enz.). De brochure is kennelijk uitgegeven met de bedoeling de toeristen over Guyana in te lichten, zij bevat echter geen reclame in de gewone zin van het woord. Ook wordt geen melding gemaakt van ter plaatse gevestigde handelszaken. Deze brochure wordt bijvoorbeeld door bureaus voor vreemdelingenverkeer gratis ter beschikking gesteld.
TARIEFINDELING Post 4 9 . 0 1 .
MOTIVERING De brochure, die niet voor reclamedoeleinden door of voor rekening van een bedrijf, dat daarin met name is ge noemd, wordt uitgegeven, kan niet worden beschouwd als bedoeld voor het maken van reclame (toeristische pro paganda daaronder begrepen), in de betekenis die gewoonlijk hieraan wordt toegekend. Daarom kan Aantekening 4 op Hoofdstuk 49 geen toepassing vinden. De brochure die het karakter heeft van een beknopte documentatie ter informatie van de lezer over f rans Guyana, dient onder post 49.01 te worden ingedeeld.
van 10 maart 1972, ref. nr. 086
OMSCHRIJVING Drukwerken in de vorm van (gebrocheerde) afleveringen, uitgegeven als een doorlopende reeks onder eenzelfde titel en omvattende : Monsteri Monster II :
een volledige "Western" ; een complete, geïllustreerde, vereenvoudigde weergave van een klassiek werk.
De drukwerken worden in een doorlopende reeks, onder éénzelfde titel en op regelmatige tijdstippen uitgegeven ; zij zijn genummerd en gedateerd (vaak worden slechts de maand en het jaar vermeld). Op de omslag is voorts de met iedere aflevering wisseldende titel van de in het nummer afgedrukte roman, enz. vermeld.
TARIEFINDELING Post 4 9 . 0 1 .
MOTIVERING Deze afleveringen hebben niet het karakter van "gedrukte couranten en tijdschriften, ook indien geïllustreerd"in de zin van post 49.02 en dienen onder post 49.01 te worden ingedeeld omdat zij met name vrijwel uitsluitend het zij een complete roman hetzij een volledige weergave van een klassiek werk bevatten.
49.01 12
van 21 september 1973, ref. nr. 087
OMSCHRIJVING Puzzelblad (gebrocheerd), dat uitsluitend of overwegend kruiswoordraadsels of overeenkomstige raadsels bevat. Op de omslag zijn de titel en een nummer vermeld. In het tijdschrift is een datum noch enige andere aanwijzing opgenomen, waaruit blijkt dat het op regelmatige tijden verschijnt.
TARIEFINDELING Post 49.01
MOTIVERING Het puzzelblad wordt als "brochure en dergelijk drukwerk" gedekt door post 49.01. De tariefindeling als "tijdschrift" onder post 49.02 komt niet in aanmerking omdat dit puzzelblad geen gegevens bevat (b.v. datum, "verschijnt wekelijks"), waaruit blijkt dat het op regelmatige tijdstippen verschijnt (zie de Toelichting op post 49.02 van de IDR-Nomenclatuur).
49.11 / 1 TARIFERING
-
van 7 juni 1973, ref. nr. 088
OMSCHRIJVING Prenten (ζ.g. kunstzeefdrukken), vervaardigd volgens het kunstzeefdrukprocédé, door de kunstenaar van zijn handtekening voorzien en genummerd.
TARIEFINDELING Post 49.11 B.
MOTIVERING De tekst van post 99.02 — gelet op Aantekening 2 op Hoofdstuk moeten z ij worden ingedeeld onder tariefpost 49.11 B.
99 — dekt dez e artikelen
niet,
dientengevolge
59.01 / 1 TARIFERING
-
van 19 oktober 1973, ref. nr. 089
OMSCHRIJVING Staafjes van houtdraad, van kunstmatige plastische stof of van opgerold papier, met een lengte van ongeveer 8 cm en een dwarsdoorsnede van ongeveer 2,5 m m , met aan de uiteinden propjes, al dan niet gesteriliseerde, watten. De artikelen woiden gebruikt voor het reinigen van oren, neus, nagels, enz., voor het aanbrengen van antiséptica of huidlotions, alsmede voor schoonheidsverzorging.
TARIEFINDELING Post 59.01 A.
MOTIVERING Hoewel deze artikelen dienen voor het reinigen, missen zij de wezenlijke kenmerken om als borstelwerk onder tariefpost 96.02 te worden ingedeeld. De toepassing in aanmerking nemende, ontlenen deze artikelen hun wezenlijk karakter aan de van propjes watten voorziene uiteinden, terwijl de staafjes enkel dienst doen als drager om het gebruik te vergemakkelijken. Aangezien de uiteinden niet zijn geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden, noch zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein voor geneeskundige of voor chirurgische doeleinden, komen deze artikelen niet in aanmerking voor indeling onder tariefpost 30.04. Derhalve dienen de produkten in kwestie te worden ingedeeld onder post 59.01 A.
59.02 / 1 TARIFERING
-
van 18 oktober 1974, ref. nr. 090
OMSCHRIJVING Artikel, voorkomend« 1 ¡n de vorm van een vlies van textielvezels waarvan een aantal van deze vezels, zonder gebruikmaking van draad, tot lussen ¿ijn gevormd. De in rijen liggende lussen houden het geheel te zamen en geven het artikel aan één zijde het aanzien van breiwerk.
TARIEFINDELING Post 59.02
MOTIVERING Het onderhavig artikel is niet begrepen onder een bepaalde post van het GD. T. en moet worden ingedeeld onder de post welke van toepassing is op goederen waarmee het de meeste overeenkomst vertoont (Algemene bepaling A 4). In het onderhavige geval is dit het naaldgetouwvilt bedoeld bij post 59.02.
59.04 / 1 TARIFERING
-
van 25 september 1970, ref. nr. 091
OMSCHRIJVING Kokosgarens verkregen door licht ineendraaien (ongeveer 15 toeren (slagen) per meter) van twee getwijnde garens, welke laatste zelf zijn gevormd door het ineendraaien van twee eendraadsgarens.
TARIEFINDELING Post 59.04.
MOTIVERING Volgens de Toelichting op de IDR-Nomenclatuur, Afdeling XI, Algemene Opmerkingen, Ie deel, letter Β, cijfer 1, tweede alinea, laatste zin, is dit een kokosgaren, samengesteld uit vier draden, hetwelk op grond van Aantekening 3 Ad) op Afdeling XI als "bindgaren, touw en kabel" bedoeld bij post 59.04, dient te worden aangemerkt.
60.04 / 1 TARIFERING
-
van 20 maart, ref. nr. 092
OMSCHRIJVING Broekkousen (ook " m a i l l o t " of " p a n t y " genaamd), van brei- of haakwerk van synthetische textielvezels (bij voorbeeld nylon), niet elastisch en niet gegummeerd, uit één stuk, om heupen, benen en voeten sluitend. Sommige broekkousen bevatten om het middel een versterking of een elastiek ; bij andere is het kruis van een binnenvoering voorzien (mini-slip).
TARIEFINDELING Post 60.04
MOTIVERING Voor de indeling van de betrokken broekkousen komen de posten 60.03 en 60.04 in aanmerking. Deze artikelen hebben niet meer het karakter van de kousen bedoeld bij post 60.03, die slechts om het been en de voet sluiten.
62.02 / 1 TARIFERING
-
van 18 mei 1072, ref. nr. 093
OMSCHRIJVING Zogenaamde "place-mats" (dekmatjes), in vierkante of rechthoekige vorm met afmetingen tussen 10 χ 10 cm en 33 χ 48 cm ; zij bestaan uit gevouwen strippen gebonden textielvlies van kunstmatige stapelvezels, welke strippen een ketting en inslagbinding vormen. De strippen zijn in gevouwen toestand ongeveer 5 t o t 7 mm breed. Deze "place-mats", die in de huishouding worden gebruikt, zijn met een eenvoudige naad omgezoomd.
TARIEFINDELING Post 62.02 Β
MOTIVERING Uit strippen gebonden textielvlies vervaardigde weefsels zijn uitgezonderd van post 59.03 en moeten onder post 56.07 worden ingedeeld , uit dergelijke weefsels vervaardigde p/ace-mats, geconfectioneerd in de zin van Aante kening 6 op Afdeling XI, dienen te worden ingedeeld onder post 62.02 B.
62.05 / 1 TARIFERING
-
van 14 februari 1973, ref. nr. 094
OMSCHRIJVING Reddingsvesten bestaanHp uit een vest van rood-oranje nylonweefsel, geheel of gedeeltelijk opgevuld met stukken sponsachtige, kunstmatige plastische oiuf, die zijn geborgen in lucht- en waterdichte zakken van kunstmatige plastische stof. 1e type
:
bestaande uit een kraag en twee opgevulde borststukken, voorzien van banden waarmede het geheel tijdens het gebruik op de plaats wordt gehouden.
2e type
:
bestaande uit een kraag, twee opgevulde borststukken en een aan de bovenzijde opgevuld rugstuk, voorzien van een ritssluiting.
TARIEFINDELING Post 62.05 C.
MOTIVERING Bovengenoemde artikelen die niet als kleding in de zin van hoofdstuk 61 zijn aan te merken, kunnen onder twee verschillende tariefposten worden ingedeeld, te weten onder post 39.07 als "werken van de stoffen bedoeld bij de posten 39.01 tot en met 39.06" (kunstmatige plastische stoffen) of onder post 62.05 als "andere geconfectioneerde artikelen van weefsel". Aangezien post 39.07 over het algemeen alle werken van kunstmatige plastische stof omvat en post 62.05 daarentegen alleen betrekking heeft op andere geconfectioneerde artikelen van weefsel, dat wil zeggen andere dan bijvoorbeeld technische artikelen van textielstoffen bedoeld bij hoofdstuk 59 en kleding van textiel bedoeld bij Hoofdstuk 61, dient post 62.05 ten opzichte van post 39.07, als de post met de meest specifieke omschrijving te worden beschouwd. Dientengevolge moeten de betrokken reddingsvesten onder post 62.05 C worden ingedeeld.
67.04 / 1 TARIFERING
-
van 7 juni 1973, ref. nr. 095
OMSCHRIJVING Kunsthaar in de vorm van franjes, samengesteld uit 28 t o t 30 cm lange synthetische vezels, die op halve lengte zijn gevouwen en op de vouwen door vervlechten met enkele katoenen draden zijn verbonden. Deze franjes zijn bestemd voor de vervaardiging van pruiken en dergelijke artikelen.
TARIEFINDELING Post 67.04
MOTIVERING Het kunsthaar waaruit de bedoelde franjes zijn samengestled, bestaat uit garens of textielvezels bedoeld bij de Hoofdstukken 51 of 56. Gelet op het bepaalde in Aantekening 1 p) op Afdelinge XI zijn de betrokken franjes van Afdeling XI uitgezonderd en dienen te worden ingedeeld onder post 67.04 als "pruiken, postiches, lokken en dergelijke artikelen van textiel".
68.08 / 1 VERORDENING
Nr. 1592/71 V A N DE COMMISSIE van 23 juli 1971 (a)
Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 1/71 van de Raad van 17 december 1970 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1528/71 van de Raad van 12 juli 1971 (2), post 48.07 onder meer betrekking heeft op geteerd, gebitumineerd of geasfalteerd papier en karton, al dan niet versterkt of gewapend, ook indien met zand of met soortgelijke produkten bestrooid, op rollen of in bladen, en post 68.08 betrekking heeft op werken van asfalt of van dergelijke produkten (petroleumbitumen, koolteerpek, enz.) ; Overwegende dat de Commissie bij Verordening (EEG) nr. 1203/70 van 26 juni 1970 (3) beaplingen heeft vastgesteld voor de toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, te weten de vaststelling van een criterium voor de indeling van de betrokken artikelen ; dat het daarin neergelegde criterium is gebaseerd op het totale gewicht van deze artikelen, waarbij de gewich tsgrens is vastgesteld op 3.000 g per m2 ; Overwegende dat, zoals de ervaring heeft geleerd, bovengenoemd criterium niet toelaat wijze rekening te houden met de stof waaraan de betrokken artikelen hun wezenlijk halve, mede op grond van nieuwe elementen als gevolg van de technische ontwikkeling genoemde produkten, naar andere criteria voor de indeling moet worden gezocht, die economische werkelijkheid en aan het gebruiksdoel van de betrokken artikelen ;
op volkomen bevredigende karakter ontlenen ; dat derbij de vervaardiging van de beter beantwoorden aan de
Overwegende dat moet worden vastgesteld of deze produkten, gezien de behandeling die zij hebben ondergaan, al dan niet het karakter van produkten van Hoofdstuk 48 hebben verloren ; dat op grond van Algemene Bepaling 3 b) voor de toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief produkten waarvan de drager, al dan niet geïmpregneerd met asfalt (of een soortgelijk produkt), aan beide zijden is bedekt met een laag asfalt (of een soortgelijk produkt), dan wel daarmede geheel is omgeven, geacht moeten worden het karakter van artikelen van Hoofdstuk 48 te hebben verloren ; Overwegende dat het voor de toepassing van bovenstaand criterium nr. 1203/70 in te trekken ;
noodzakelijk
is gencemde Verordening
(EEG)
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Bedekkingsmateriaal (in het bijzonder dakbedekking) op rollen, in platen of in bladen, eventueel in bijzondere vorm gesneden (zoals "shingles" of "schindels"), bestaande uit een drager van viltpapier of van viltkarton, die — al dan niet na impregneren met asfalt (of een soortgelijk produkt) — aan beide zijden is bedekt met een laag asfalt (of een soortgelijk produkt), dan wel daarmede geheel is omgeven, ook indien dit bedekkingsmateriaal is bestrooid met minerale stoffen (zand, steenslag, enz.) of aan één zijde is bedekt met een dunne laag metaal (in het bijzonder koper of aluminium), wordt in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder : post 68.08 :
Werken van asfalt of van dergelijke produkten (petroleumbitumen, koolteerpek, enz.)
( D P B nr. L 1 van 1.1.71,blz. 1 (2) PB nr. L 162 van 20.7.71, blz. 1 (3) PB nr. L 140 van 27.6.70, blz. 15 (a) PB nr. L 166 van 2 4 . 7 . 7 1 , blz. 39
69.08 / 1 TARIFERING
van 23 juni 1972, ref. nr. 096
OMSCHRIJVING Wandtegels (afmetingen 1 5 x 1 5 cm) van een bruine keramische stof, aan één zijde bedekt met gekleurd glazuur. De scherf van deze tegels is samengesteld uit een mengsel van verschillend getinte korrels die een grote regelmatigheid en homogeniteit vertonen.
TARIEFINDELING Post 69.08 B i l .
MOTIVERING Om de regelmatigheid en homogeniteit van de korrels te verkrijgen heeft de als grondstof gebruikte klei een verder doorgevoerde bewerking (zuivering) ondergaan dan die welke nodig is voor het vervaardigen van produkten van gewoon aardewerk. Op grond hiervan dienen bedoelde tegels te worden ingedeeld als "tegels van andere keramische stoffen" onder post 69.08 B II.
69.09 / 1 VERORDENING
Nr. 679/72 V A N DE COMMISSIE van 29 maart 1972 (a)
Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzkeren inzake de indeling van produkten van de soort "vitreous china" of "semi-vitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische produkten waarvan het breukvlak van de scherf een witte tot lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig gekleurd is en niet aan de tong kleeft ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1/72 van de Raad van 20 december 1971 (2), de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 69.13 B en 69.14 A betrekking hebben op produkten van porselein, terwijl de posten of postonderverdelingen 69.09 B, 69.12, 69.13 A, 69.13 C en 69.14 B betrekking hebben op overeenkomstige produkten van andere keramische stoffen ; Overwegende dat het met het oog op de indeling in het gemeenschappelijk douanetarief van de bovengenoemde produkten van de soort "vitreous china" of "semi-vitreous china", dienstig is van de kenmerkende eigenschappen van porselein slechts die, welke betrekking hebben op de poreusheid, de dichtheid en de doorschijnendheid, in aanmerking te nemen ; Overwegende dat de produkten van de soort "vitreous china" of "semi-vitreous china" onder de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 69.11, 69.13 B of 69.14 A moeten worden ingedeeld indien zij onder meer gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten ; — een poreusheid van niet meer dan 3 °/o, — een dichtheid van 2,2 of meer, — een doorschijnendheid tot een dikte van ongeveer 3 mm, voorzover de sherf niet in de specie is gekleurd of met een gekleurd of ondoorschijnend glazuur is bedekt ; Overwegende dat het, om op een uniforme wijze de poreusheid en de doorschijnendheid dukten te beoordelen, noodzakelijk is analysemethoden vast te stellen ;
van de betrokken
pro-
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Produkten van de soort "vitreous china" of semi-vitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische produkten, waarvan het breukvlak van de scherf een witte t o t lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig is gekleurd en niet aan de tong kleeft, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 6 9 . 1 1 , 69.13 B of 69.14 A, al naar gelang het geval, indien zij gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten : a) een poreusheid (waterabsorptiecoëfficiënt) van niet meer dan 3 ° / o , bepaald volgens de in bijlage I omschreven methode, b) een dichtheid van 2,2 of meer, c) een doorschijnendheid t o t een dikte van ongeveer 3 m m , bepaald volgens de in bijlage II omschreven methode. Dit kenmerk blijft evenwel buiten beschouwing indien de scherf in de specie is gekleurd, dan wel met een gekleurd of ondoorschijnend glazuur is bedekt.
(1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 1 van 1.1.72, blz. 1 (a) PB nr. L 8 1 van 5.4.72, blz. 1
69.09 / 2 BIJLAGE I
B E P A L I N G V A N DE WATERAB SORPTIECOEFFICIENT
Doel en definitie Het doel van de proef is het bepalen van de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf. De coëfficiënt wordt uitge d r u k t in een percentage van het gewicht van de scherf in droge toestand. Voorbereiding van de monsters en uitvoering van de proef Het aantal monsters voor ieder stuk mag niet minder dan drie bedragen. Zij worden genomen uit de geglazuurde gedeelten van eenzelfde artikel en mogen niet meer dan één geglazuurde kant hebben. De oppervlakte van een monster moet ongeveer 30 crr)2 bedragen en de maximumdikte met inbegrip van het gla zuur ongeveer 8 mm. De monsters worden bij een temperatuur van 105° C gedurende drie uur in een oven gedroogd en na afkoeling in een droogkast wordt het gewicht (Gd) t o t op 0,05 g nauwkeurig bepaald. De monsters worden vervolgens onmid delijk in gedistilleerd water gedompeld, zodanig dat zij niet op de bodem rusten. De monsters worden gedurende 2 uur gekookt ; daarna blijven ze gedurende 20 uur in het water. Vervolgens wor den ze er uit genomen en wordt het water van de oppervlakte gewist met een schone en enigszins vochtige doek. De holten en gaten worden drooggemaakt met dunne, enigszins vochtige penselen. Thans w o r d t het gewicht (Gv) bepaald. De waterabsorptiecoëffrciënt van de monsters wordt verkregen door de waarde van de gewichtsvermeer dering te vermenigvuldigen met 100 en te delen door het gewicht in droge toestand : Gv G d Gd
■x
100
Waardering van de resultaten Het gemiddelde van de waterabsorptiecoëfficiënten van de verschillende monsters, uitgedrukt in percenten, geeft de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf.
BIJLAGE II
PROEF TER B EPALING V A N DE DOORSCHIJNENDHEID
Definitie Het schaduwbeeld van een voorwerp moet zichtbaar zijn door het 2 t o t 4 mm dikke monster dat is geplaatst in een donkere koker op 50 cm afstand van een zich eveneens in de koker bevindende nieuwe lamp met een licht sterkte van 1 350 t o t 1 500 lumen. De lamp moet worden verwisseld na 50 branduren. Omschrijving van de apparatuur (zie bijgaand schema) De apparatuur bestaat uit een inwendig mat w i t beschilderde koker. Aan het ene uiteinde bevindt zich de lamp (A). In het andere uiteinde is een gat, waardoor — door het monster (C) heen — het schaduwbeeld van het voor werp (B ) zichtbaar is. De afmetingen van de koker zijn : — lengte : de lengte van de lamp + 50 c m , — breedte en hoogte : elk ongeveer 20 cm. De diameter van het gat is ongeveer 10 cm.
69.09 / 3
50 cm
69.11 / 1 VERORDENING
Nr. 679/72 V A N DE COMMISSIE van 29 maart 1972 (a)
Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappe lijk douanetarief te verzkeren inzake de indeling van produkten van de soort "vitreous china" of "semivitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische produkten waarvan het breukvlak van de scherf een witte tot lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig gekleurd is en niet aan de tong kleeft ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1/72 van de Raad van 20 december 1971 (2), de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 69.13 B en 69.14 A betrekking hebben op produkten van porselein, terwijl de posten of postonderverdelingen 69.09 B, 69.12, 69.13 A, 69.13 C en 69.14 B betrekking hebben op overeenkomstige produkten van andere keramische stoffen ; Overwegende dat het met het oog op de indeling in het gemeenschappelijk douanetarief van de bovengenoemde produkten van de soort "vitreous china" of "semivitreous china", dienstig is van de kenmerkende eigenschappen van porselein slechts die, welke betrekking hebben op de poreusheid, de dichtheid en de doorschijnendheid, in aanmerking te nemen ; Overwegende dat de produkten van de soort "vitreous china" of "semivitreous china" onder de posten of post onderverdelingen 69.09 A, 69.11, 69.13 Β of 69.14 Α moeten worden ingedeeld indien zij onder meer gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten ; — een poreusheid van niet meer dan 3 °/o, — een dichtheid van 2,2 of meer, — een doorschijnendheid tot een dikte van ongeveer 3 mm, voorzover de sherf'niet een gekleurd of ondoorschijnend glazuur is bedekt ;
in de specie is gekleurd of met
Overwegende dat het, om op een uniforme wijze de poreusheid en de doorschijnendheid dukten te beoordelen, noodzakelijk is analysemethoden vast te stellen ;
van de betrokken
pro
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Produkten van de soort "vitreous china" of semivitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische pro dukten, waarvan het breukvlak van de scherf een witte tot lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig is gekleurd en niet aan de tong kleeft, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de posten of postonder verdelingen 69.09 A, 6 9 . 1 1 , 69.13 B of 69.14 A, al naar gelang het geval, indien zij gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten : a) een poreusheid (waterabsorptiecoëfficiënt) van niet meer dan 3 °/o, bepaald volgens de in bijlage I omschreven methode, b) een dichtheid van 2,2 of meer, c) een doorschijnendheid t o t een dikte van ongeveer 3 m m , bepaald volgens de in bijlage II omschreven methode. Dit kenmerk blijft evenwel buiten beschouwing indien de scherf in de specie is gekleurd, dan wel met een ge kleurd of ondoorschijnend glazuur is bedekt.
( D P B nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 1 van 1.1.72, blz. 1 (a) PB nr. L 81 van 5.4.72, blz. 1
69.11/2 BIJLAGE I
BEPALING V A N DE WATERAB SORPTIECOEFFICIENT
Doel en definitie Het doel van de proef is het bepalen van de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf. De coëfficiënt wordt uitge drukt in een percentage van het gewicht van de scherf in droge toestand. Voorbereiding van de molisteis en uitvoering van de proef Het aantal monsters voor ieder stuk mag niet minder dan drie bedragen. Zij worden genomen uit de geglazuurde gedeelten van eenzelfde artikel en mogen niet meer dan één geglazuurde kant hebben. De oppervlakte van een monster moet ongeveer 30 cm2 bedragen en de maximumdikte met inbegrip van het gla zuur ongeveer 8 mm. De monsters worden bij een temperatuur van 105° C gedurende drie uur in een oven gedroogd en na afkoeling in een droogkast wordt het gewicht (Gd) t o t op 0,05 g nauwkeurig bepaald. De monsters worden vervolgens onmid delijk in gedistilleerd water gedompeld, zodanig dat zij niet op de bodem rusten. De monsters worden gedurende 2 uur gekookt ; daarna blijven ze gedurende 20 uur in het water. Vervolgens wor den ze er u i t genomen en wordt het water van de oppervlakte gewist met een schone en enigszins vochtige doek. De holten en gaten worden drooggemaakt met dunne, enigszins vochtige penselen. Thans wordt het gewicht (Gv) bepaald. De waterabsorptiecoëfficiënt van de monsters wordt verkregen door de waarde van de gewichtsvermeer dering te vermenigvuldigen met 100 en te delen door het gewicht in droge toestand : GvGd Gd
χ 100
Waardering van de resultaten Het gemiddelde van de waterabsorptiecoëfficiënten van de verschillende monsters, uitgedrukt in percenten, geeft de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf.
BIJLAGE II
PROEF TER B EPALING V A N DE DOORSCHIJNENDHEID
Definitie Het schaduwbeeld van een voorwerp moet zichtbaar zijn door het 2 t o t 4 mm dikke monster dat is geplaatst in een donkere koker op 50 cm afstand van een zich eveneens in de koker bevindende nieuwe lamp met een licht sterkte van 1 350 t o t 1 500 lumen. De lamp moet worden verwisseld na 50 branduren. Omschrijving van de apparatuur (zie bijgaand schema) De apparatuur bestaat uit een inwendig mat w i t beschilderde koker. Aan het ene uiteinde bevindt zich de lamp (A). In het andere uiteinde is een gat, waardoor — door het monster (C) heen — het schaduwbeeld van het voor werp (B ) zichtbaar is. De afmetingen van de koker zijn : — lengte : de lengte van de lamp + 50 cm, — breedte en hoogte : elk ongeveer 20 cm. De diameter van het gat is ongeveer 10 cm.
69.11 / 3
50 cm
69.12/ 1 ARRESTEN VAN HET HOF
Zaak 98
75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a)
Hoe moeten de begrippen "meubilerings- en versieringsvoorwerpen van gewoon aardewerk" en "meubilerings- en versieringsvoorwerpen van andere keramische stoffen" van de tariefposten 69. 13 A en 69. 13 C van het gemeenschappelijk douanetarief worden uitgelegd en tegen elkaar worden afgebakend ?
ARREST (b) Voor de uitleggingen afbakening van de onderverdelingen 69.12 A en 69.12 C (vaatwerk "van gewoon aardewerk" en "van fijn aardewerk") en de onderverdelingen 69.13 A en 69.13 C (meubilerings- en versieringsvoorwerpen "van gewoon aardewerk" en "van andere keramische stoffen") moet worden gezien naar de fijnheid van de korrel en de homogeniteit van de structuur, zodat een produkt dat een grote fijnheid en homogeniteit vertoont niet kan worden ingedeeld als een produkt van gewoon aardewerk.
Zaak 99 - 75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (c) Hoe moeten de begrippen "vaatwerk van gewoon aardewerk" en "vaatwerk van fijn aardewerk" van de tariefposten 69.12 A en 69.12 C van het gemeenschappelijk douanetarief worden uitgelegd en tegen elkaar worden afgebakend ?
ARREST (d) Voor de uitleggingen afbakening van de onderverdelingen 69.12 A en 69.12 C (vaatwerk "van gewoon aardewerk" en "van fijn aardewerk") en de onderverdelingen 69.13 A en 69.13 C (meubilerings- en versieringsvoorwerpen "van gewoon aardewerk" en "van andere keramische stoffen") moet worden gezien naar de fijnheid van de korrel en de homogeniteit van de structuur, zodat een produkt dat een grote fijnheid en homogeniteit vertoont niet kan worden ingedeeld als een produkt van gewoon aardewerk.
(a) PB (b)PB (c) PB (d) PB
nr. C 230 van 9.10.75, blz. 3 nr. C 136 van 17.6.76, blz. 5 nr. C 230 van 9.10.75, blz. 4 nr. C 136 van 17.6.76, blz. 5
69.13/1 ARRESTEN VAN HET HOF
-
Zaak 98 - 75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a)
Hoe moeten de begrippen "meubilerings- en versieringsvoorwerpen van gewoon aardewerk" en "meubilerings- en versieringsvoorwerpen van andere keramische stoffen" van de tariefposten 69.13 A en 69.13 C van het gemeenschappelijk douanetarief worden uitgelegd en tegen elkaar worden afgebakend ?
ARREST (b) Voor de uitleggingen afbakening van de onderverdelingen 69.12 A en 69.12 C (vaatwerk "van gewoon aardewerk" en "van fijn aardewerk") en de onderverdelingen 69.13 A en 69.13 C (meubilerings- en versieringsvoorwerpen "van gewoon aardewerk" en "van andere keramische stoffen") moet worden gezien naar de fijnheid van de korrel en de homogeniteit van de structuur, zodat een produkt dat een grote fijnheid en homogeniteit vertoont niet kan worden ingedeeld als een produkt van gewoon aardewerk.
Zaak 99 - 75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (c) Hoe moeten de begrippen "vaatwerk van gewoon aardewerk"en ten 69.12 A en 69.12 C van het gemeenschappelijk douanetarief kend ?
"vaatwerk van fijn aardewerk" van de tariefposworden uitgelegd en tegen elkaar worden afgeba-
ARREST (d) Voor de uitleggingen afbakening van de onderverdelingen 69.12 A en 69.12 C (vaatwerk "van gewoon aardewerk" en "van fijn aardewerk") en de onderverdelingen 69.13 A en 69.13 C (meubilerings- en versieringsvoorwerpen "van gewoon aardewerk" en "van andere keramische stoffen") moet worden gezien naar de fijnheid van de korrel en de homogeniteit van de structuur, zodat een produkt dat een grote fijnheid en homogeniteit vertoont niet kan worden ingedeeld als een p r o d u k t van gewoon aardewerk.
VERORDENING
Nr. 679/72 V A N DE COMMISSIE van 29 maart 1972 (e)
Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzkeren inzake de indeling van produkten van de soort "vitreous china" of "semi-vitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische produkten waarvan het breukvlak van de scherf een witte tot lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig gekleurd is en niet aan de tong kleeft ;
(a) PB (b) PB (c) PB (d)PB (e) PB
nr. nr. nr. nr. nr.
C 230 van 9.10.75, blz. C 136 van 17.6.76, blz. C 230 van 9.10.75, blz. C 136 van 17.6.76, blz. L 8 1 van 5.4.72, blz. 1
3 5 4 5
69.13/2
Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1/72 van de Raad van 20 december 1971 (2), de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 69.13 Β en 69.14 A betrekking hebben op produkten van porselein, terwijl de posten of postonderverdelingen 69.09 B, 69.12, 69.13 A, 69.13 C en 69.14 B betrekking hebben op overeenkomstige produkten van andere keramische stoffen ; Overwegende dat het met het oog op de indeling in het gemeenschappelijk douanetarief van de bovengenoemde produkten van de soort "vitreous china" of "semivitreous china", dienstig is van de kenmerkende eigenschappen van porselein slechts die, welke betrekking hebben op de poreusheid, de dichtheid en de doorschijnendheid, in aanmerking te nemen ; Overwegende dat de produkten van de soort "vitreous china" of "semivitreous china" onder de posten of post onderverdelingen 69.09 A, 69.11, 69.13 B of 69.14 A moeten worden ingedeeld indien zij onder meer gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten ; — een poreusheid van niet meer dan 3 °/o, — een dichtheid van 2,2 of meer, — een doorschijnendheid tot een dikte van ongeveer 3 mm, voorzover de sherf niet in de specie is gekleurd of met een gekleurd of ondoorschijnend glazuur ís bedekt ; Overwegende dat het, om op een uniforme wijze de poreusheid en de doorschijnendheid dukten te beoordelen, noodzakelijk is analysemethoden vast te stellen ;
van de betrokken
pro
H E E F T DE V O L G E N D E VERORDENING VASTGESTELD
Artikel 1 Produkten van de soort "vitreous c h i n a " of semivitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische pro d u k t e n , waarvan het breukvlak van de scherf een witte tot lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig is gekleurd en niet aan de tong kleeft, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de posten of postonder verdelingen 69.09 A , 69.11, 69.13 B of 69.14 A, al naar gelang het geval, indien zij gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten : a) een poreusheid (waterabsorptiecoëfficiënt) van niet meer dan 3 ° / o , bepaald volgens de in bijlage I omschreven methode, b) een dichtheid van 2,2 of meer, c) een doorschijnendheid tot een dikte van ongeveer 3 m m , bepaald volgens de in bijlage II omschreven methode. D i t kenmerk b l i j f t evenwel buiten beschouwing indien de scherf in de specie is gekleurd, dan wel met een ge kleurd of ondoorschijnend glazuur is bedekt.
BIJLAGE I
B E P A L I N G V A N DE WATERAB SORPTIECOEFFICIENT
Doel en definitie Het doel van de proef is het bepalen van de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf. De coëfficiënt wordt uitge d r u k t in een percentage van het gewicht van de scherf in droge toestand.
( D P B nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 1 van 1.1.72, blz. 1
69.13/3
Voorbereiding van de monsters en uitvoering van de proef Het aantal monsters voor ieder stuk mag niet minder dan drie bedragen. Zij worden genomen uit de geglazuurde gedeelten van eenzelfde artikel en mogen niet meer dan één geglazuurde kant hebben. De oppervlakte van een monster moet ongeveer 30 cm2 bedragen en de maximumdikte met inbegrip van het glazuur ongeveer 8 mm. De monsters worden bij een temperatuur van 105° C gedurende drie uur in een oven gedroogd en na afkoeling in een droogkast wordt het gewicht (Gd) tot op 0,05 g nauwkeurig bepaald. De monsters worden vervolgens onmiddelijk in gedistilleerd water gedompeld, zodanig dat zij niet op de bodem rusten. De monsters worden gedurende 2 uur gekookt ; daarna blijven ze gedurende 20 uur in het water. Vervolgens worden ze er uit genomen en wordt het water van de oppervlakte gewist met een schone en enigszins vochtige doek. De holten en gaten worden drooggemaakt met dunne, enigszins vochtige penselen. Thans wordt het gewicht (Gv) bepaald. De waterabsorptiecoëfficiënt van de monsters wordt verkregen door de waarde van de gewichtsvermeerdering te vermenigvuldigen met 100 en te delen door het gewicht in droge toestand : Gv-Gd Gd
•x
100
Waardering van de resultaten Het gemiddelde van de waterabsorptiecoëfficiënten van de verschillende monsters, uitgedrukt in percenten, geeft de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf.
BIJLAGE II
PROEF TER BEPALING VAN DE DOORSCHIJNENDHEID
Definitie Het schaduwbeeld van een voorwerp moet zichtbaar zijn door het 2 tot 4 mm dikke monster dat is geplaatst in een donkere koker op 50 cm afstand van een zich eveneens in de koker bevindende nieuwe lamp met een lichtsterkte van 1 350 tot 1 500 lumen. De lamp moet worden verwisseld na 50 branduren. Omschrijving van de apparatuur (zie bijgaand schema) De apparatuur bestaat uit een inwendig mat wit beschilderde koker. Aan het ene uiteinde bevindt zich de lamp (A). In het andere uiteinde is een gat, waardoor — door het monster (C) heen — het schaduwbeeld van het voorwerp (B) zichtbaar is. De afmetingen van de koker zijn : — lengte : de lengte van de lamp + 50 cm, — breedte en hoogte : elk ongeveer 20 cm. De diameter van het gat is ongeveer 10 cm.
69.13/4
50 cm
69.14/1 VERORDENING
Nr. 679/72 V A N DE COMMISSIE van 29 maart 1972 (a)
Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzkeren inzake de indeling van produkten van de soort "vitreous china" of "semi-vitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische produkten waarvan het breukvlak van de scherf een witte tot lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig gekleurd is en niet aan de tong kleeft ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1/72 van de Raad van 20 december 1971 (2), de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 69.13 B en 69.14 A betrekking hebben op produkten van porselein, terwijl de posten of postonderverdelingen 69.09 B, 69.12, 69.13 A, 69.13 C en 69.14 B betrekking hebben op overeenkomstige produkten van andere keramische stoffen ; Overwegende dat het met het oog op de indeling in het gemeenschappelijk douanetarief van de bovengenoemde produkten van de soort "vitreous china" of "semi-vitreous china", dienstig is van de kenmerkende eigenschappen van porselein slechts die, welke betrekking hebben op de poreusheid, de dichtheid en de doorschijnendheid, in aanmerking te nemen ; Overwegende dat de produkten van de soort "vitreous china" of "semi-vitreous china" onder de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 69.11, 69.13 B of 69.14 A moeten worden ingedeeld indien zij onder meer gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten ; — een poreusheid van niet meer dan 3 °/o, — een dichtheid van 2,2 of meer, — een doorschijnendheid tot een dikte van ongeveer 3 mm, voorzover de sherf niet in de specie is gekleurd of met een gekleurd of ondoorschijnend glazuur is bedekt ; Overwegende dat het, om op een uniforme wijze de poreusheid en de doorschijnendheid dukten te beoordelen, noodzakelijk is analysemethoden vast te stellen ;
van de betrokken
pro-
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Produkten van de soort "vitreous china" of semi-vitreous china", zijnde min of meer gesinterde keramische produkten, waarvan het breukvlak van de scherf een witte t o t lichtgrijze kleur vertoont of kunstmatig is gekleurd en niet aan de tong kleeft, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder de posten of postonderverdelingen 69.09 A, 6 9 . 1 1 , 69.13 B of 69.14 A, al naar gelang het geval, indien zij gelijktijdig de drie volgende eigenschappen bezitten : a) een poreusheid (waterabsorptiecoëfficiënt) van niet meer dan 3 ° / o , bepaald volgens de in bijlage I omschreven methode, b) een dichtheid van 2,2 of meer, c) een doorschijnendheid t o t een dikte van ongeveer 3 m m , bepaald volgens de in bijlage II omschreven methode. Dit kenmerk blijft evenwel buiten beschouwing indien de scherf in de specie is gekleurd, dan wel met een gekleurd of ondoorschijnend glazuur is bedekt.
(1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 1 van 1.1.72, blz. 1 (a) P B nr. L 81 van 5.4.72, blz. 1
69.14/2 BIJLAGE I
BEPALING V A N DE WATERAB SORPTIECOEFFICIENT
Doel en definitie Het doel van de proef is het bepalen van de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf. De coëfficiënt wordt uitge d r u k t in een percentage van het gewicht van de scherf in droge toestand. Voorbereiding van de monsters en uitvoering van de proef Het aantal monsters voor ieder stuk mag niet minder dan drie bedragen. Zij worden genomen uit de geglazuurde gedeelten van eenzelfde artikel en mogen niet meer dan één geglazuurde kant hebben. De oppervlakte van een monster moet ongeveer 30 cm2 bedragen en de maximumdikte met inbegrip van het gla zuur ongeveer 8 mm. De monsters worden bij een temperatuur van 105° C gedurende drie uur in een oven gedroogd en na afkoeling in een droogkast wordt het gewicht (Gd) tot op 0,05 g nauwkeurig bepaald. De monsters worden vervolgens onmid delijk in gedistilleerd water gedompeld, zodanig dat zij niet op de bodem rusten. De monsters worden gedurende 2 uur gekookt ; daarna blijven ze gedurende 20 uur in het water. Vervolgens wor den ze er uit genomen en w o r d t het water van de oppervlakte gewist met een schone en enigszins vochtige doek. De holten en gaten worden drooggemaakt met dunne, enigszins vochtige penselen. Thans wordt het gewicht (Gv) bepaald. De waterabsorptiecoëfficiënt van de monsters wordt verkregen door de waarde van de gewichtsvermeer dering te vermenigvuldigen met 100 en te delen door het gewicht in droge toestand : Gv G d Gd
■x
100
Waardering van de resultaten Het gemiddelde van de waterabsorptiecoëfficiënten van de verschillende monsters, uitgedrukt in percenten, geeft de waterabsorptiecoëfficiënt van de scherf.
BIJLAGE II
PROEF TER B EPALING V A N DE DOORSCHIJNENDHEID
Definitie Het schaduwbeeld van een voorwerp moet zichtbaar zijn door het 2 t o t 4 mm dikke monster dat is geplaatst in een donkere koker op 50 cm afstand van een zich eveneens in de koker bevindende nieuwe lamp met een licht sterkte van 1 350 tot 1 500 lumen. De lamp moet worden verwisseld na 50 branduren. Omschrijving van de apparatuur (zie bijgaand schema) De apparatuur bestaat uit een inwendig mat w i t beschilderde koker. Aan het ene uiteinde bevindt zich de lamp (A). In het andere uiteinde is een gat, waardoor — door het monster (C) heen — het schaduwbeeld van het voor werp (B ) zichtbaar is. De afmetingen van de koker zijn : — lengte : de lengte van de lamp + 50 cm, — breedte en hoogte : elk ongeveer 20 cm. De diameter van het gat is ongeveer 10 cm.
69.14/3
Χ Β'
50 cm
ι
'
US
70.11 / 1 ARRESTEN V A N HET HOF
Zaak 183
73
A A N HE T HOF GE STE LDE V R A G E N (a) 1. Wat moet onder "Ghtknlben" ("ballons lijk douanetarief worden verstaan
en peren van glas") in de zin van post 70.11 van het gemeenschappe ■:
2. Wat zijn "offene deze post ?
("open en niet afgewerkte
unfertige
Glaskolben"
3. Behoren hiertoe ook produkten post 85.20 of 70.21 ?
van glas die kegelvormig
ballons en peren van glas") in de zin van
en aan twee zijden open zijn, of behoren deze tot
A R R E S T (b) 1. In post 70.11 van het gemeenschappelijk douanetarief is de term "ballons, peren alsmede buizen, van glas, open en niet afgewerkt" in die zin te verstaan dat daaronder vallen alle glazen hulzen voor elektrische gloeilam pen en buizen die de wezenlijke kenmerken van het complete of afgewerkte produkt vertonen". 2. Onderverdeling 85.20 C van het gemeenschappelijk douanetarief is in die zin te verstaan dat daaronder vallen alle niet onder post 70.11 vallende glazen delen en onderdelen voor hulzen van elektrische gloeilampen en buizen.
(a) PB nr. C 6 van 22.1.74, blz. 10 (b) PB nr. C 91 van 3.8.74, blz. 6
70.14/1 TARIFERING
van 20 december 1973, ref. nr. 097
OMSCHRIJVING Artikelen van kleurloos glas '("strass"), geslepen en mechanisch gepolijst, met facetten over het gehele oppervlak, en van de volgende soorten : — 1ste soort — 2de soort — 3de soort
: :
rozetten in de vorm van een achthoek, niet geheel doorboord (diameter 14 mm) ; ovale hangers, niet geheel doorboord (bijvoorbeeld van 38 χ 22 mm of van 50 χ 29 mm) ; bollen voorzien van een metalen bevestigingshaakje.
Deze artikelen worden gewoonlijk aangebracht aan elektrische verlichtingsartikelen, doch kunnen ook worden ge bruikt voor de vervaardiging van fancybijouterieën.
TARIEFINDELING Post 70.14 A I.
MOTIVERING De betreffende artikelen zijn naar aard en samenstelling (kleurloos glas) en uitvoering (bijzondere vorm, niet gehe le doorboring) bestemd om in hoofdzaak te worden gebruikt voor de vervaardiging van elektrische verlichtings artikelen, terwijl het gebruik voor de vervaardiging van fancybijouterieën slechts bijkomstig is ; derhalve bezitten zij het wezenlijk karakter van uitrustingsstukken voor elektrische verlichtingsartikelen, bedoeld bij post 70.14 A I.
70.19/ 1 TARIFERING
- van 20 december 1973. ref. nr. 098
OMSCHRIJVING Kralen van kleurloos glas '"strass"), met een diameter van ongeveer 10 mm, geheel doorboord, geslepen en mechanisch gepolijst, met verscheidene facetten. Deze kralen worden gebruikt voor de vervaardiging van verlichtingsartikelen of van fancybijouterieën.
TARIEFINDELING Post 70.19 A I a).
MOTIVERING Het betreft hier kralen van de soort zoals omschreven in de 2de alinea, onderdeel A van de Toelichting op post 70.19 van de IDR-Nomenclatuur. De kralen moeten derhalve worden ingedeeld onder post 70.19 A I a).
71.14/1 TARIFERING
-
van 21 september 1973, ref. nr. 099
OMSCHRIJVING Draad en staven, van zilver, bekleed of gevuld met vloeimiddelen voor het lassen, solderen of afzetten van metaal.
TARIEFINDELING Post 71.14 A.
MOTIVERING Post 71.05 B omvat massieve staven en massief draad van zilver. Deze postonderverdeling heeft echter alleen betrekking op dergelijke goederen in de vorm van halffabrikaten, d.w.z. goederen rechtstreeks verkregen door walsen, trekken of versnijden van gewalste produkten en niet op eigenlijke "werken" (zie punt 2 van de Algemene opmerkingen" van de Toelichting op Hoofdstuk 71, en punt II van de Toelichting op post 71.05 van de IDR-Nomenclatuur). Aangezien het in dit geval om eindprodukten gaat die voor onmiddellijk gebruik geschikt zijn, moeten schreven draad en staven als werken van zilver onder post 71.14 A worden ingedeeld.
bovenom-
Voorts zijn de regels volgens welke draad, staven, enz., van onedele metalen of hardmetalen, bekleed of gevuld met vloeimiddelen, onder post 83.15 en niet als halffabrikaat onder b.v. post 73.14 worden ingedeeld, "mutatis mutandis" van toepassing (zie de Toelichtingen op post 73.14 en post 83.15 van de IDR-Nomenclatuur).
73.15/ 1 TARIFERING
-
van 20 oktober 1970, ref. nr. 100
OMSCHRIJVING Schroot van wolframhoudend gelegeerd staal, gesmolten en gegoten in de vorm van blokken (met inkepingen).
TARIEFINDELING Post 73.15 B I b) 1 aa).
MOTIVERING Deze produkten, die niet met name in één van de posten van het gemeenschappelijk douanetarief zijn genoemd, moeten worden geassimileerd met afvalingots (Algemene Bepaling A 5).
73.18/1 TARIFERING
-
van 20 maart 1970, ref. nr. 101
OMSCHRIJVING Filterbuizen, verkregen door rondbuigen en lassen van platen waarin gaten of sleuven zijn aangebracht, en welke aan de uiteinden zijn voorzien van perforaties, van kragen of van schroefdraad, ter bevestiging aan andere buizen. Zij zijn bestemd om in de waterhoudende lagen te worden gebracht, zodat door de gaten of sleuven het water kan binnendringen.
TARIEFINDELING Post 73.18.
MOTIVERING De betrokken artikelen zijn mede bedoeld in de Toelichtingen voorlaatste alinea vóór de uitzonderingen.
op post 73.18 van de IDR-Nomenclatuur,
in de
73.20 / 1 TARIFERING van 3 april 1974, ref. nr. 102
OMSCHRIJVING Ringvormige verbindingsmoeren (wartelmoeren), van ijzer of van staal, inwendig aan de ene zijde voorzien van een niet doorlopende schroefdraad en aan de andere zijde van een kraag, en uitwendig van vier groeven overdwars. leder van deze verbindingsmoeren vormt, met een kraagflens, met een van schroefdraad voorziene mof en met een pakkingring, een buiskoppeling voor vloeistofleidingen. (zie
onderstaande
foto)
TARIEFINDELING Post 73.20.
MOTIVERING Aangezien deze artikelen niet bestemd zijn om te worden gebruikt met een bout of meteen schroef, kunnen ze niet worden beschouwd als moeren bedoeld bij post 73.32, maar dienen ze naar vorm en gebruik als hulpstukken voor buisleidingen onder post 73.20 te worden ingedeeld.
1 = samengestelde buiskoppeling 2 = verbindingsmoer 3 = kraagflens 4 =
pakkingring
5 = van schroefdraad voorziene mof
73.21 / 1 TARIFERING
-
van 9 juni 1972, ref. nr. 103
OMSCHRIJVING Hydraulische mijnstutten (mijnstempels), zonder motor en zonder ingebouwde pomp, die werken door aansluiting op een afzonderlijk opgestelde motorpomp-eenheid.
TARIEFINDELING Post 73.21.
MOTIVERING Bedoelde mijnstutten worden door de tekst van post 73.21 gedekt en kunnen, hoewel zij hydraulisch werken, gelijkgesteld worden met de goederen genoemd in de derde alinea van de Toelichting op post 73.21 van de IDR-Nomenclatuur (". telescopische of verstelbare stijlen (stutten) der dergelijk materiaal").
73.22 / 1 TARIFERING
-
van 10 maart 1972, ref. nr. 104
OMSCHRIJVING Afvalbakken op wielen, bestaande uit een bak van gegalvaniseerd plaatstaal met een inhoudsruimte van meer dan 300 liter waaraan vier zwenkwielen zijn bevestigd. De bakken zijn uitgerust meteen inrichting waardoor hun inhoud kan worden gestort in speciale voor het ophalen van vuilnis bestemde vrachtwagens en zijn verder zodanig geconstrueerd dat zij met behulp van een kleine trekker kunnen worden gesleept.
TARIEFINDELING Post 73.22.
MOTIVERING De kenmerken van de betrokken bakken (zwenkwielen die op een eenvoudige wijze zijn bevestigd aan de plaatstalen bak, eenvoudige sleepinrichting, geen onderstel) geven geen aanleiding deze bakken te beschouwen als "andere voertuigen en aanhangwagens" bedoeld bij post 87.14. Zij zijn evenmin aan te merken als "containers" in de zin van post 86.08. Dientengevolge dienen zij te worden ingedeeld als "kuipen en andere dergelijke bergingsmiddelen, ongeacht voor welke goederen zij zijn bestemd, van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van meer dan 300 liter", bedoeld bij post 73.22.
73.32 / 1 TARIFERING
-
van 28 november 1969, ref. nr. 105
OMSCHRIJVING Speciale delen van rupsbanden voor gevechtswagens, omschreven als volgt : 1. Pen (verbinding tussen de schakels) (zie bijgevoegde f o t o N 48, speciaal onderdeel A) a) Omschrijving : Ronde stalen staaf met een lengte van 570 mm en een diameter van 32 m m , aan de beide uiteinden voorzien van inkepingen met platte vlakken die als steunvlak dienen voor de wiggen. b) Functie : De pennen (verbinding tussen de schakels) worden met geribd rubber overtrokken waarna elke twee pen, nen na het aanbrengen in de met rubber omgeven bodemplaten (zie f o t o (M 48), speciaal onderdeel B ), een schakel van de rupsband voor gevechtswagens vormen, (zie foto (M 48), speciaal onderdeel C). 2. Wig M 47 (zie bijgevoegde foto (M 47), speciaal onderdeel A) a) Omschrijving : Stalen bout met wigvormige kop (32 mm χ 48 mm χ 25 mm) en ronde van schroefdraad voorziene schacht (lengte 40 mm, dikte 16 mm, lengte van de met schroefdraad voorziene schacht 30 mm). b) Functie : De wig M 47 dient te zamen met een zeskantig sluitstuk (zie foto (M 47), speciaal onderdeel B ) voor het be vestigen van brilvormige verbindingsstukken (zie foto (M 47), speciaal onderdeel C) die twee schakels van een rupsband voor gevechtswagens met elkaar verbinden. 3. Wig M 48 (zie foto (M 48), speciaal onderdeel D) a) Omschrijving : Stalen wigvormige moer (30 mm χ 48 mm χ 22 mm) welke overdwars van een gleuf is voorzien (10 mm diep en 4 mm breed), en welke in het midden is doorboord (diameter 16 mm) en van schroefdraad voor zien. b) Functie : De wig M 48 dient te zamen met een schroefbout (zie afbeelding (M 48), speciaal onderdeel E) voor het vastzetten van de brilvormige verbindingsstukken (zie afbeelding (M 48), speciaal onderdeel F), die telkens twee schakels van een rupsband voor gevechtswagens met elkaar verbinden. De wig wordt bij het vastschroe ven vastgedrukt, en daardoor geborgd. 4. Zeskantige sluitstukken (zie afbeelding (M 47), speciaal onderdeel B ) a) Omschrijving : Zelfborgende stalen moer met zeskante kop, inwendig voorzien van schroefdraad (breedte : 24 m m , totale hoogte 20 mm), aan een zijde voorzien van een in 6 segmenten verdeeld klemstuk. Het klemstuk dient om de moer tegen losraken te borgen. b) Functie : Het zeskantig sluitstuk dient voor het vastschroeven van de wig en wel zodanig dat een vaste verbinding ont staat, (zie afbeelding (M 47), speciaal onderdeel A). Door deze speciale constructie (6 enigszins konisch toe lopende segmenten die vóór het aanbrengen licht samengedrukt worden) van het zeskantig sluitstuk wordt bereikt, dat het eenmaal vastgezette zeskantige sluitstuk, zonder belangrijke beschadiging, niet meer kan worden verwijderd.
73.32 / 2
TARIEFINDELING a) Post 87.08 : b) Post 73.32 :
het produkt, omschreven in punt 1. de produkten, omschreven in de punten 2 tot en met 4.
MOTIVERING a) het onder punt 1 omschreven produkt is naar zijn aard uitsluitend bestemd voor gevechtswagens en valt als zodanig niet onder een andere post van het gemeenschappelijk douanetarief (zie Aantekeningen 2 en 3 op Afdeling XVII) ; b) -
de goederen bedoeld bij post 73.32 moeten niet noodzakelijk voor werkelijk algemeen gebruik bestemd zijn (zie Aantekening 2 op Afdeling XVen Aantekening 2 b op Afdeling XVII, alsmede de Toelichtingen op Afdeling XV, algemene opmerkingen, onderdeel C, tweede zinsnede, van de IDR-Nomenclatuur) ;
-
de goederen bedoeld bij post 73.32 kunnen voor bepaalde goederen (machines, voertuigen, enz.) zijn vervaardigd en daarvoor uitsluitend zijn bestemd ;
-
de bouten, moeren, schroeven en dergelijke . . . met schroefdraad, bedoeld bij post 73.32 blijven onder deze post ingedeeld, zelfs indien bij het losschroeven de schroefdraad wordt beschadigd.
73.32 / 3 BIJLAGE FOTO (M 48)
EU,«*
73.32 / 4 BIJLAGE FOTO (M 47)
73.40 / 1 TARIFERINGEN
van 4 februari 1972, ref. nr. 106
OMSCHRIJVING Vierkante of rechthoekige plaatjes van staal (bijvoorbeeld met de afmetingen 7,5 cm χ 24 cm), voorzien van ver scheidene rijen rechtopstaande punten, die zijn verkregen door het metaal in te snijden en vervolgens haaks om te buigen, bestemd om te dienen als verbindingselementen voor houten delen ("gangnails"). Zie bijlage.
TARIEFINDELING Post 73.40 B.
MOTIVERING Deze plaatjes beantwoorden niet aan de omschrijving van post 73.31 (het zijn geen aangepunte krammen en even min afgeschuinde gegolfde krambanden) en dienen derhalve als "andere werken van gietijzer, van ijzer of van staal" onder post 73.40 te worden ingedeeld.
73.40 / 2
van 14 mei 1976, ref. nr. 107
OMSCHRIJVING Sluitband voor zakken, vervaardigd uit twee op elkaar gelijmde stroken papier welke versterkt zijn met op een afstand van 6 mm van elkaar gelegen evenwijdig lopend ijzerdraad met een diameter van ongeveer 0,3 mm en een lengte van 38, 50 of 200 mm. De stroken zijn zodanig geperforeerd dat van elke strook 10, 5 of 20 strippen met een breedte van 6 mm worden verkregen die elk een ijzerdraad bevatten. Zij worden gebruikt voor het sluiten van zakken. Deze strippen kunnen eveneens worden gebezigd voor het opbinden van planten, het binden van bloemen, enz.
TARIEFINDELING Post 73.40 B.
MOTIVERING Het betreft samengestelde artikelen waarbij het ijzerdraad de strippen geschikt maakt voor het beoogde gebruiksdoel. Met toepassing van algemene bepaling A 3 b) van het GDT moeten deze artikelen worden aangemerkt als "andere werken van ijzer of van staal" van post 73.40 B.
74.19 / 1 VERORDENING Nr. 955/69 V A N DE COMMISSIE van 23 mei 1969 (a)
Overwegende dat bepalingen noodzakelijk zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van sproeikoppen voor brandbestrijdingsinstallaties, bestaande uit een geelkoperen huis, hetwelk is voorzien van een buisvormig uitsteeksel waarmede het op waterleidingsbuizen kan worden geschroefd, terwijl de opening van de sproeikoppen wordt afgesloten dooreen metalen capsule, welke op zijn plaats gehouden wordt door een element van een eutectische legering, welk element smelt bij een bepaalde temperatuur waardoor de capsule wegvalt en het water uit de sproeikopopening spuit tegen een aan de onderzijde van de kop bevestigd deflectorplaatje ten gevolge waarvan de waterstraal zich spreidt ; Overwegende dat deze sproeikoppen niet voorzien zijn van een mechanische inrichting en afgesloten worden door een eenvoudige capsule die wegvalt, indien het eutectisch metaal, dat de capsule op zijn plaats houdt, smelt ; dat derhalve deze sproeikoppen als mechanische toestellen voor het spuiten, verspreiden of verstuiven van vloeistoffen of van poeder, als bedoeld bij post 84.21, noch als delen of onderdelen van deze toestellen kunnen worden aangemerkt ; dat deze sproeikoppen evenmin vallen onder post 84.61, welke post kranen en andere dergelijke artikelen, voor leidingen, voor ketels, voor reservoirs, voor bakken en voor dergelijke bergingsmiddelen omvat, aangezien, zoals uit de Toelichting op de Nomenclatuur van Brussel ten aanzien van deze post blijkt, hieronder alleen toestellen, welke door middel van een mechanisme functioneren, worden ingedeeld ; dat de bedoelde sproeikoppen geen machines, toestellen of mechanische werktuigen in de zin van post 84.59 zijn, zulks in verband met de uit de Toelichting op de Nomenclatuur van Brussel blijkende draagwijdte van deze post ; Overwegende dat dientengevolge de sproeikoppen dienen te worden ingedeeld naar de stof waaruit zij bestaan ; dat zij van geelkoper zijn, zodat zij onder post 74.19 dienen te worden ingedeeld ; Overwegende dat de Internationale onder deze post ;
Douane Raad zich heeft uitgesproken
voor de indeling
van deze
artikelen
HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD : Artikel 1 Sproeikoppen voor brandbestrijdingsinstallaties, bestaande uit een geelkoperen huis, hetwelk is voorzien van een buisvormig uitsteeksel waarmede het op waterleidingbuizen kan worden geschroefd, terwijl de opening van de sproeikoppen wordt afgesloten door een metalen capsule, welke op zijn plaats gehouden wordt door een element van een eutectische legering, welk element smelt bij een bepaalde temperatuur waardoor de capsule wegvalt en het water uit de sproeikopopening spuit tegen een aan de onderzijde van de kop bevestigd deflectorplaatje ten gevolge waarvan de waterstraal zich spreidt, worden ingedeeld in het gemeenschappleijk douanetarief onder post : 74.19
Andere werken van koper.
TARIFERING van 26 mei 1971, ref. nr. 108
OMSCHRIJVING Zogenaamde steriliseertrommels, zijnde vernikkeld koperen bussen met geperforeerde zijwanden, deksels of bodems. De perforatiegaten worden door middel van filters of door schuiven afgesloten. De steriliseertrommels, die in vakjes kunnen worden verdeeld, zijn bestemd om : — de daarin gebrachte Verbandstoffen en medische instrumenten in een autoclaaf te steriliseren ; — deze Verbandstoffen en medische instrumenten vervolgens steriel te bewaren.
(a) PB nr. L 124 van 24.5.69, blz. 20
74.19/2
TARIEFINDELING Post 74.19
MOTIVERING Deze trommels : — dienen niet voor de behandeling van de patient en kunnen derhalve niet als instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, als bedoeld bij post 90.17, worden aangemerkt ; - zijn geen delen of onderdelen van steriliseerautoclaven in de zin van post 84.17, omdat zij ook dienen voor het steriel bewaren. Zij dienen derhalve naar de grondstof te worden ingedeeld.
76.01 / 1 TARIFERINGEN
-
van 18 mei 1972, ref. nr. 109
OMSCHRIJVING Lichtgrijze, glanzende stukjes aluminiumdraad, in verschillende lengten (over het algemeen minder dan 10 mm), verkregen in zogenaamde "Shreddti installaties" door het verwijderen van de isolatie en het stuksnijden van de gebruikte aluminiumkabels.
TARIEFINDELING Post 76.01 A
MOTIVERING De vorenbedoelde stukjes aluminiumdraad, hoewel verkregen door het bewerken van gebruikte aluminiumkabels, vormen een nieuw op korrels gelijkend produkt, dat als ruw aluminium wordt gebruikt. Aantekening 6 op Afdeling XV is op deze stukjes aluminium niet van toepassing. Het zijn geen afvallen van aluminium als bedoeld bij post 76.01 B II, doch het betreft ruw aluminium in de zin van post 76.01 A.
van 15 november 1974, ref. nr. 110
OMSCHRIJVING Platte staafvormige produkten van aluminium, genaamd "stroomgeleiders", met afgeronde kanten en met een dikte van 5 cm en een breedte van 39 cm. Deze produkten worden volgens het continu strenggietprocédé vervaardigd en op lengte gesneden afhankelijk van hun gebruik. Zij worden gebruikt als stroomgeleiders in aluminiumfabrieken bij de elektrolyse.
TARIEFINDELING Post 76.01 A
MOTIVERING Drie tariefposten kunnen in overweging worden genomen, t. w. de posten 76.01, 76.02 en 76.16. Toepassing van post 76.02 is uitgesloten omdat vorenomschreven goederen, na hun vervaardiging, geen verdere bewerking hebben ondergaan dan enkel grof af bramen (toepassing van Aantekening 1 b) op Hoofdstuk 76). Post 76.16 dient eveneens te worden uitgesloten omdat het afsnijden op een bepaalde lengte aan deze goederen niet het karakter verleent van werken in de zin van deze post. Dientengevolge zijn deze staafvormige produkten aan te merken als "ruwaluminium" (zie punt ting op post 76.01 van de IDR-Nomenclatuur) en in te delen onder post 76.01 A van het G.D. T.
1 van de toelich-
76.03 / 1 TARIFERING
van 3 juni 1976, ref. nr. 111
OMSCHRIJVING Bladen en strippen van gelegeerd aluminium in afmetingen van 25 χ 90 cm tot 80 χ 100 cm en met een dikte van 0,1 7 tot 0,22 mm. Zij zijn aan de achterzijde gelakt en aan de voorzijde veelkleurig bedrukt en zijn kennelijk be stemd voor de vervaardiging, door stansen, van ronde deksels voor blikken. Vanwege bepaalde fouten in de op druk zijn de produkten evenwel vóór het uitstansen uit het produktieproces genomen en bestemd om in alumi mumsmelterijen opnieuw te worden gesmolten.
TARIEFINDELING (a) Met een dikte van meer dan 0,20 mm : post 76.03. b) Met een dikte van niet meer dan 0,20 mm : post 76.04.
MOTIVERING Hoewel de bladen en strippen door de fouten in de opdruk niet meer geschikt zijn voor het doel waarvoor zij oor spronkelijk waren bestemd, hebben zij niet het karakter van bladen of strippen verloren en kunnen zij nog als zo danig worden gebruikt. Zij kunnen derhalve niet beschouwd worden als resten en afvallen van f)ost 76.01. De onderhavige produkten dienen derhalve te worden ingedeeld onder post 76.03, indien de dikte meer bedraagt dan 0,20 mm, en onder post 76.04, indien de dikte niet meer dan 0,20 min bedraagt.
76.04 / 1 TARIFERING
van 3 juni 1976, ref. nr. 111
OMSCHRIJVING Bladen en strippen van gelegeerd aluminium in afmetingen van 25 χ 90 cm tot 80 χ 100 cm en met een dikte van 0,17 tot 0,22 mm. Zij zijn aan de achterzijde gelakt en aan de voorzijde veelkleurig bedrukt en zijn kennelijk be stemd voor de vervaardiging, door stansen, van ronde deksels voor blikken. Vanwege bepaalde fouten in de op diuk zijn de produkten evenwel voor het uitstansen uit het produktieproces genomen en bestemd om in alumi niumsmeltenjen opnieuw ie worden gesmolten.
TARIEFINDELING ( i ) M e t e e n dikte v,m mei ι dan 0,20 mm post 76.03. h) Met een clikle van niet meer il ui 0,20 min : post 76.04.
MOTIVERING Hoewel de hl iden en stn'/ipen door de Uni len in de opdruk met meer geschikt zijn voor het doel waarvoor zij oor spronkelijk waren bestemd, hebhen zij niet het karakter van bladen of strippen verloren en kunnen zij nog als zo danig worden gebruikt. Zíj kunnen derli il/·' niet beschouwd worden als resten en afvallen van post 76.01. Oe onderhavige produkten [lienen derlij', te worden ingedeeld onder post 76.03, indien de dikte meer bedraagt S.v. 0,20 min, en onder post 76.04. indi: ¡ Ie dikte niet meer dan 0,20 mm bedraagt.
82.06 / 1 TARIFERING
-
van 12 juni 1970, ref. nr. 112
OMSCHRIJVING Stansmessen, in de vorm van de te stansen delen, vervaardigd van gebogen en gelast bandstaai met een breedte van 3 tot 6 cm en waarvan de onderrand messcherp is geslepen. Zij zijn aan de bovenzijde gesloten door een stalen |)laa1 tei wijl de binnenruimte is gevoerd met schuimrubber waarop hardkarton is geplakt dat aan de onderzijde ongeveer tot snijhoogte icikt. Deze messen worden gebruikt bij het uitstansen van delert van bustehouders en stepins. Zij worden eenvoudig op de verschillende op elkaar gelegde lagen stof geplaatst en veivolgens worden de gewenste delen dooi middel van een hydraulische pers uitgestanst.
TARIEFINDELING Post 82.06
MOTIVERING Deze artikelen vertonen naai aard en gebruik het karakter van messen vooi mai lunes en voor mechanische len, en moeten derhalve onder post 82.06 worden ingedeeld.
toestel-
83.07 / 1 TARIFERING
van 10 maart 1972, ref. nr. 113
OMSCHRIJVING VerlirhtingttnoctPÜpn van metaal, zogenaamde "dentoscopen", bestemd om op een tandartsuitrusting te worden gemonteerd en bestaande uit : — een huis dat aan de vooizijde is voorzien van een lens of een glas en waarin een ι ef lector is aangebracht ; — een lichtbron met regelbare lichtsterkte en — een beweegbaie arm waardooi het toestel 180° horizontaal en verticaal gedraaid kan worden.
TARIEFINDELING Post 83.07.
MOTIVERING Deze artikelen tuur.
worden gedekt door letter B, cijfer 4 van de Toelichtingen
op post 83.07 van de
IDRNomencla
84.10/ 1 TARIFERING
-
van 17 januari 1975, ref. nr. 114
OMSCHRIJVING Stators van rubber en van metaal, voor vloeistofpompen (excentriekwormpompen), bestaande uit een stalen buis, die aan de binnenzijde met een laag niet geharde gevulcaniseerde rubber in de vorm van een rechtse schroefdraad (met twee gangen) is bekleed, en waarin zich bij het pompen een van één gang voorziene rotor van de pomp beweegt. Door de overlapping van de ééngangsrotor in de tweegangsstator ontstaat er een afgesloten ruimte, waardoor het pompeffect verkregen wordt.
TARIEFINDELING Post 84.10 B III
MOTIVERING in dit bijzondere geval vormt de binnenbekleding van niet geharde gevulcaniseerde rubber een belangrijk en voor het verkrijgen van het pompeffect onmisbaar element. Dit geldt ook voor de stalen buis die, als vaste onontbeerlijke onderlaag voor de bekleding, eveneens een belangrijk en onmisbaar element vormt. Op grond van deze overwegingen is het niet mogelijk het wezenlijk karakter van het artikel overeenkomstig de Algemene bepaling A 3 b) voor de toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, te bepalen ten aanzien van de indeling onder post 40.14 (Aantekening 1 a) op Afdeling XVI) of onder postonderverdeling 84. 10 B III (Aantekening 2 b) op Afdeling XVI). Daarom dient de Algemene bepaling A 3 c) te worden toegepast en het betrokken artikel onder post 84.10 B III te worden ingedeeld.
84.12/ 1 TARIFERING
-
van 25 september 1970, ref. nr. 115
OMSCHRIJVING Verdampers met geforceerde luchtcirculatie, bestaande uit een verdamper voor het koelen en een motorventilator, welke één geheel vormen, en voornamelijk bestemd zijn voor de uitrusting van koelruimten.
TARIEFINDELING Post 84.12
MOTIVERING Bovenomschreven alinea, gedekt.
artikelen
worden door de Toelichting
op de IDR-Nomenclatuur,
post 84.12, vierde en vijfde
84.15/1 TARIFERING
-
van 3 april 1974, ref. nr. 116
OMSCHRIJVING Een geprefabi iceerd koelhuis bestaande uit : 1) een staalskelet en wanden van isothermisch materiaal ; 2) een koelsysteem dat in overeenstemming is met de grootte van het gebouw en met de gewenste temperatuur.
TARIEFINDELING Post 84.15 B.
MOTIVERING De verschillende elementen moeten als één geheel worden beschouwd. enkele beperking met betrekking tot de afmetingen.
Voorts bevat de tekst van post 84.15 geen
84.17/ 1 TARIFERING
van 26 mei 1971, ref. nr. 117
OMSCHRIJVING Warmwatcrmengtnestel van brons, bestaande uit een platronde holle kamer met zes aansluitingen (koud wateraanvoer, warm waterafvoer en vier aaiiaiuitinqen die, naar behoefte, op één of meer stoomleidingen aangesloten kunnen worden). Deze kamer is verdeeld in een zogenaamde stoommantel en in een door een gestroomlijnde kegel vernauwde mengkamer. De mantel en de mengkamer staan door fijne gaatjes met elkaar in verbinding.
TARIEFINDELING Post 84.17 F I.
MOTIVERING Het vermengen van stoom met koud water, teneinde warm water te verkrijgen, is in dit geval te beschouwen als het verwarmen van water ; derhalve is het toestel aan te merken als een "mét-elektrisch doorstroomtoestel" in de zin van het tweede gedeelte van de tekst van post 84.17, en van onderverdeling F I : "niet-elektrische geisers (doorstroomtoestellen) en andere heetwatertoestellen "nichtelektrische Warmwasserbereiter und Badeöfen" "chauffe-eau et chauffe-bains, non électriques" "scaldacqua e scaldabagni, non elettrici".
(voorraadtoestellen
of
boilers)"
84.23 / 1 TARIEFERING
-
van 18 oktober 1974, ref. nr. 118
OMSCHRIJVING Machines met eigen beweegkracht, gemonteerd op rupsbanden, in een uitvoering als hijskraan. De infrastructuur van de basismachine (gemotoriseerde onderbouw) is zodanig dat door middel van verwisselbare uitrustingsstukken zowel hijswerkzaamheden bedoeld bij post 84.22, als werkzaamheden voor grondwerken bedoeld bij post 84.23, kunnen worden verricht. De onderwerpelijke machines worden gewoonlijk ingevoerd zonder de uitrustingsstukken voor grondwerkzaamheden.
TARIEFINDELING Post 84.23 A I
MOTIVERING Overeenkomstig de tekst van post 84.22 zijn de bovenomschreven machines van deze post uitgezonderd en worden zij Ingedeeld onder post 84.23 (zie ook de toelichting op de posten 84.22 en 84.23 van de IDR-Nomenclatuur en het onderdeel betreffende de machines met meerdere functies). De aanwezigheid van speciale voorzieningen voor het hijsen (bijv. power load lowering, boom lowering) in de basismachine, ontneemt daaraan niet het karakter van een machine met meerdere functies.
84.45 / 1 TARIFERING
-
van 4 februari 1972, ref. nr. 119
OMSCHRIJVING Machines voor het electromagnetisch vervormen van metaal ("magnetoforming"), die met gebruikmaking van electromagnetische pulsen en met behulp van een matrijs stukken metaal (meestal buisvormige) vervormen zonder materiaal weg te nemen.
TARIEFINDELING Post 84.45 B.
MOTIVERING Zoals door de Internationale Douaneraad is gepreciseerd werken deze machines, hoewel zij geen conventionele gereedschappen gebruiken, als gereedschapswerktuigen en beantwoorden zij aan de omschrijving van de machines genoemd in de Ie alinea, punt 2, van de Toelichting op post 84.45 van de IDR-Nomenclatuur, omdat zij werken "door het vervormen van het metaal zonder materiaal weg te nemen" In post 84.45 worden deze machines gedekt door de omschrijving van onderverdeling B.
84.54 / 1 TARIFERING
van 9 juni 1972, ref. nr. 120
OMSCHRIJVING Elektronisch afgifte-apparaat voor bankbiljetten, automatisch werkend met behulp van een gemagnetiseerde identiteitskaart. Dit apparaat kan voorkomen : — hetzij als " m o n o b l o c " , waarin het loket, het bedieningspaneel en de elektronische apparatuur zijn ondergebracht ; als regel worden deze geplaatst in stations en supermarkten en op luchthavens ; — hetzij als twee gescheiden elementen (het loket en het bedieningspaneel ingebouwd in een muur en door kabels verbonden met de elektronische apparatuur), als regel geplaatst in banken.
TARIEFINDELING Post 84.54 B.
MOTIVERING Dit af gifteapparaat kan, gezien zijn werkwijze, niet worden beschouwd als een verkoopautomaat in de zin van post 84.58 ;het beantwoordt daarentegen bij een ruime interpretatie aan het begrip "kantoormachines en -toestellen" zoals dat in de tweede alinea van de Toelichtingen op post 84.54 van de IDR-Nomenclatuur is gegeven en dient onder post 84.54 B te worden ingedeeld.
84.59 / 1 TARIFERINGEN
-
van 10 maart 1972, ref. nr. 121
OMSCHRIJVING Apparatuur, hnrtaande uit een slagboom van kunstmatige plastische stof die door een electromechanisch apparaat wordt bediend. Deze apparatuui vn^.J'. b v. aan de ingang of aan de uitgang van autowegen, parkeerplaatsen en vliegvelden geplaatst, om de toegang te regelen.
TARIEFINDELING Post 84.59 E.
MOTIVERING Deze apparatuur vormt een technische eenheid die met toepassing van de Algemene Bepaling A 1 van het G.D. T. als "mechanisch toestel, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van Hoofdstuk 84", dient te worden ingedeeld onder post 84.59 E.
van 10 maart 1972, ref. nr. 122
OMSCHRIJVING Machine met eigen beweegkracht voor het verkleinen, het egaliseren en het aanwalsen van vuilnis op stortplaatsen. De machine weegt ongeveer 23 ton en is, voor het fijnmaken en het aanwalsen van het afval, voorzien van met me talen pinnen uitgeruste wielen en een wals. Bovendien is de machine uitgerust met een duwblad dat dient om : 1) de vuilnis te verspreiden en te egaliseren en 2) een laag aarde over de vuilnis uit te spreiden en te egaliseren.
TARIEFINDELING Post 84.59 E.
MOTIVERING Deze machine, die voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt, moet met toepassing van Aantekening 5 op Hoofdstuk 84 naar de hoofdfunctie (behandeling van huisvuil) worden ingedeeld onder post 84.59 E en niet on der post 84.23 A I (machines voo ι grondwerken).
85.12/1 VERORDENING
Nr. 2606/70 VAN DE COMMISSIE van 22 december 1970 (a)
Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van toestellen voor het verwarmen van vloeistoffen en voor het houden van deze vloeistoffen op een constante temperatuur, welke toestellen bestaan uit een door een thermostaat geregelde elektrische dompelaar en een elektromotor waardoor een pomp en een roerder worden aangedreven, waarbij al deze delen te zamen één geheel vormen ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2376/70 van de Raad van 23 november 1970 (2), — post 84.17 betrekking heeft op toestellen, apparaten en inrichtingen (ook indien elektrisch verhit), voorde behandeling van stoffen volgens werkwijzen waarbij temperatuursverandering nodig is, zoals warmen, koken, branden, roosten, distilleren, rectificeren, steriliseren, pasteuriseren, stomen, drogen, uitdampen, verdampen, condenseren, afkoelen, enz., met uitzondering van toestellen en apparaten voor huishoudelijk gebruik ; nietelektrische geisers (doorstroomtoestellen) en andere heetwatertoestellen (voorraadtoestellen of boilers) ; — post 85.12 onder meer betrekking heeft op elektrische geisers en andere elektrische heetwatertoestellen en elektrische dompelaars, en — post 90.24 betrekking heeft op meet-, controle- en rege/instrumenten, -apparaten en -toestellen, voor gassen of voor vloeistoffen of voor het automatisch regelen van temperaturen, zoals manometers, thermostaten, peiltoestellen, tre kregelaars, doorstromingsmeters en warmteverbruiksmeters, met uitzondering van de toestellen, apparaten en instrumenten, bedoeld bij post 90.14 ; Overwegende dat de betrokken toestellen bestemd zijn om te worden opgehangen aan de wand van bakken en kuipen, waarbij het gedeelte bestaande uit dompelaar, roerderen pomp in de vloeistof wordt gedompeld om deze te verwarmen en te doen circuleren, terwijl controle van de temperatuur plaatsvindt door de thermostaat ; Overwegende dat deze toestellen voldoen aan de omschrijving en de functie van elektrische dompelaars ; Overwegende dat post 85.12, waarin elektrische dompelaars met name worden genoemd, een meer specifieke omschrijving geeft dan post 84.17, waaronder een reeks toestellen en inrichtingen voor de behandeling van stoffen volgens werkwijzen waarbij temperatuursverandering nodig is, zoals warmen, worden ingedeeld ; Overwegende dat, ook indien zij voorzien zijn van inrichtingen voor het automatisch regelen van de temperatuur, de betrokken dompelaars in ieder geval als wezenlijk kenmerk hebben de verwarming van vloeistoffen door indompeling ; dat zij dus niet kunnen vallen onder de toestellen en instrumenten bedoeld bij post 90.24 ; Overwegende dat de betrokken toestellen bijgevolg dienen te worden ingedeeld onder post 85.12 ; dat voorts de In ternationale Douaneraad zich heeft uitgesproken voor indeling van deze goederen onder deze post ; Overwegende dat elektrische dompelaars zijn genoemd in onderverdeling A van post 85.12 ;
(1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 258 van 27.11.70, blz. 1 (a) PB nr. L 278 van 23.12.70, blz. 19
85.12/2
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Toestelle ι voor het verwarmen van vloeistoffen en voor het houden van deze vloeistoffen op een constante tem peratuur, welke toestellen bestaan uit een door een thermostaat geregelde elektrische dompelaar en een elektro motor waardoor een pomp en een roerder worden aangedreven, waarbij al deze delen te zamen één geheel vor men, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder onderverdeling : 85.12
Elektrische geisers en andere elektrische heetwatertoestellen en elektrische dompelaars ; elektrische toe stellen voor verwarming van woonruimten en voor ander dergelijk gebruik ; elektrothermische toestellen voor haarbehandeling (zoals haardroogtoestellen, haargolftoestellen, verwarmingsapparaten voor friseer ijzers, enz.) ; elektrische strijkijzers ; elektrothermische toestellen voor huishoudelijk gebruik ; verwar mingselementen (weerstanden), andere dan die bedoeld bij post 85.24 : A. elektrische geisers en andere elektrische heetwatertoestellen en elektrische dompelaars.
85.15/1 TARIFERINGEN
-
van 15 november 1974, ref. nr. 123
OMSCHRIJVING Artikel genaamd "middenfrequenttransformator" dat de volgende, op een voetstuk van kunststof aangebrachte onderdelen bevat : — een transformator met twee wikkelingen (primair en secundair) om een kern van ferriet en voorzien van een (beweegbare) potkern eveneens van ferriet : — twee condensatoren van keramische stof ; — uitgangsklemmen ; — een beschermkap van messing. Dit artikel wordt gebruikt in het middenfrequent-versterkergedeelte van radio-ontvangtoestellen. De filtereigenschap berust op de combinatie van een instelbaar inductief element (potkern van ferriet) en van een capacitief element (condensator). De instelbare inductie en de capaciteit hebben een zodanige waarde dat het circuit is afgesteld op een bepaalde frequentie (bijvoorbeeld 480 kHz). Het dient tevens als koppenlingselement.
TARIEFINDELING Post 85.15 C III
MOTIVERING Het onderwerpelijke artikel heeft het karakter van transformator verloren en valt derhalve niet onder post 85.01. Aangezien het in een radio-elektrisch circuit wordt gebruikt, moet het worden beschouwd als onderdeel van een radio-ontvangtoestel en onder post 85.15 C III worden ingedeeld.
van 7 maart 1975, ref. nr. 124
OMSCHRIJVING De grootbeeld-televisieprojector " E i d o p h o r " , die als televisietoestel dienst doet, waarbij het ontvangen beeld niet, zoals gewoonlijk het geval is, op een kathodestraalbuis verschijnt, maar dit beeld, vergroot, op een afzonderlijk gemonteerd scherm projecteert volgens het eidophorsysteem. Naast een elektronisch gedeelte bestaat deze projector voornamelijk uit : 1 ) een inrichting voor het weergeven van het beeld met een of drie elektronenkanonnen, alsmede een of drie van een olielaag voorziene holle spiegels-"Eidophor" , 2) een projectie-inrichting die een huis met xenonlamp, een of drie spiegelsystemen en een of drie objectieven, alsmede, eventueel, enige interferentiespiegels (voor kleurschifting d.m.v. diffractie) bevat.
TARIEFINDELING Post 85.15 A III
MOTIVERING De grootscherm-televisieprojector "Eidophor" ontvangt, evenals een gewoon televisie-ontvangtoestel met kathodestraalbuis, videosignalen en zet deze om in televisiebeelden. Daarom is dit een televisieontvangtoestel in de zin van post 85.15 A III, ook al worden de televisiebeelden in de vorm van lichtbeelden op een scherm geprojecteerd. Het betreft derhalve noch een filmprojectietoestel van post 90.08 B, noch een projectietoestel voor niet-bewegende beelden of een vergrotingstoestel voor de fotografie van post 90.09.
85.15/2
van 10 december 1975, ref. nr. 125
OMSCHRIJVING Cilindrische staafjes van zacht ferriet, die in het algemeen niet langer zijn dan 240 mm en waarvan de dwarsdoorsnede gewoonlijk niet meer dan 10 mm bedraagt, welke ook gegroefd of afgeplat kunnen zijn. Het betreft keramische produkten uit ijzer-, nikkel- en zinkoxyden, die rechtstreeks door sinteren zijn verkregen en magnetische eigenschappen bezitten. Deze staafjes worden gebruikt voor de vervaardiging van antennes voor radio-ontvangtoestellen.
TARIEFINDELING Post 85.15 C I I I .
MOTIVERING Hoewel de onderhavige staafjes van eenvoudige vorm zijn, zijn zij door hun afmetingen en magnetische eigenschappen, als delen te onderkennen die uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de vervaardiging van antennes. Aangezien de keramische artikelen niet van Hoofdstuk 85 zijn uitgezonderd, kan post 69.09 niet in aanmerking komen (11. Aantekening 2 b op Afdeling XVI is derhalve van toepassing. Aangezien de antennes voor radiotoestellen onder post 85.15 C III vallen, dienen de onderwerpelijke staafjes onder dezelfde post te worden ingedeeld.
(1) Zie het indelingsadvies van de I.D.R. op post 69.09
85.19/ 1 TARIFERINGEN
van 9 juni 1972, ref. nr. 126
OMSCHRIJVING Elektronische schakelaar voor het regelen van de lichtintensiteit, bestaande uit een huis waarin zich een elektronisch circuit en een potentiometer met schakelaar bevindt. Met deze schakelaar wordt de sterkte van de stroom tussen een minimum- en een maximumwaarde zodanig geregeld dat een meer of minder grote lichtintensiteit wordt verkregen. De knop van de potentiometer dient voor het inschakelen van het licht en het daarna regelen van de lichtintensiteit.
TARIEFINDELING Post 85.19 B.
MOTIVERING Hoewel het onderwerpelijke apparaat "schakelaar" wordt genoemd, is de essentiële functie niet het in- en uitschakelen van de elektrische stroom, maar het regelen van de stroomsterkte. Op grond hiervan dient het toestel als een "reostaat" in de zin van post 85.19 te worden beschouwd en te worden ingedeeld onder post 85. 19 B.
van 14 februari 1973, ref. nr. 127
OMSCHRIJVING Foto-elektrisch relais, genaamd "schemeringschakelaar", bestaande uit een huis, waarin zich een foto-elektrische cadmium-sulfidecel en een bimetaal-contact bevinden, en bestemd voor het automatisch in- of uitschakelen van de verlichting, bijvoorbeeld in een woning. De foto-elektrische cel reageert op de veranderingen van de lichtsterkte van het daglicht, waardoor de elektrische stroom wordt in- of uitgeschakeld.
TARIEFINDELING Post 85.19 A.
MOTIVERING Het betrokken apparaat, waarvan de functie is het in- of uitschakelen van de elektrische stroom, dient te worden ingedeeld onder de post 85.19 A, welke onderverdeling alle toestellen voor het inschakelen, uitschakelen en omschakelen van elektrische stroom omvat. Dit apparaat kan, gelet op zijn functie, niet worden beschouwd als een apparaat voor het meten of controleren van licht, bedoeld bij post 90.25, waarvan de werking berust op een elektrisch verschijnsel, dat varieert met de te onderzoeken factor. Dientengevolge kan Aantekening 5 b) op Hoofdstuk 90 geen toepassing vinden en is de indeling van bovenomschreven apparaat onder post 90.28 A uitgesloten.
85.20/ 1 ARRESTEN VAN HET HOF
Zaak 183 - 73
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) 7. Wat moet onder "Glaskolben" ("ballons lijk douanetarief worden verstaan ?
en peren van glas") in de zin van post 70.11 van het gemeenschappe-
2. Wat zijn
("open en niet afgewerkte
"offene
unfertige
Glaskolben"
ballons en peren van glas") in de zin van
deze post ? 3. Behoren hiertoe
ook produkten
van glas die kegelvormig
en aan twee zijden open zijn, of behoren deze tot
post 85.20 of 70.21 ?
A R R E S T (b) 1. In post 70.11 van het gemeenschappelijk douanetarief is de term "ballons, peren alsmede buizen, van glas, open en niet afgewerkt" in die zin te verstaan dat daaronder vallen alle glazen hulzen voor elektrische gloeilampen en buizen die de wezenlijke kenmerken van het complete of afgewerkte produkt vertonen". 2. Onderverdeling 85.20 C van het gemeenschappelijk douanetarief is in die zin te verstaan dat daaronder vallen alle niet onder post 70.11 vallende glazen delen en onderdelen voor hulzen van elektrische gloeilampen en buizen.
(a) PB nr. 6 van 22.1.74, blz. 10 (b) PB nr. C 91 van 3.8.74, blz. 6
85.21 / 1 TARIFERING
van 9 juni 1972, ref. nr. 128
OMSCHRIJVING 1. Plaatjes (chips), meestal in vierkante of rechthoekige vorm en veelal met een lengte en een breedte van enkele millimeters ; het betreft dioden, transistors, dergelijke halfgeleiderelementen en elektronische microstructuren, die nog van aansluitingen voorzien en/of in omhullingen geborgen moeten worden. 2. Schijfjes (wafers), die nog niet tot plaatjes (chips) zijn versneden.
TARIEFINDELING Post 85.21 D.
MOTIVERING Bovengenoemde artikelen bezitten de essentiële kenmerken van de complete artikelen en kunnen derhalve niet als delen of onderdelen in de zin van post 85.21 E worden aangemerkt ; zij moeten, met toepassing van de Algemene bepalingen A 2 a) en 5 van het G. D. T. onder post 85.21 D worden ingedeeld.
86.03 / 1 TARIFERING
-
van 21 december 1972, ref. nr. 129
OMSCHRIJVING Tractor hoofdzakelijk gebruikt als rangeertractor op spoorrails, maar die zich eveneens buiten de spoorrails kan verplaatsen. Dit voertuig, met verbrandingsmotor, is voorzien van : — vier of zes drijfwielen voor spoorrails ; — twee intrekbare bestuurbare wielen voor het verlaten of het oversteken van de spoorrails of voor het rijden op de weg ; — een hefinrichting waarmede het op dan wel naast de rails kan worden geplaatst. Het voertuig kan eventueel worden uitgerust met een kraan of met een vorkhefinstallatie.
( z i e b i j Lage) TARIEFINDELING Post 86.03
MOTIVERING Het betrokken voertuig wordt in hoofdzaak gebezigd als trekkracht op spoorrails, terwijl het gebruik buiten de spoorrails slechts bijkomstig plaatsvind ; dientengevolge vormt de railtractor, bedoeld bij post 86.03, het wezenlijk karakter van dit voertuig.
86.03/2 BIJLAGE
AM,
86.03 / BIJLAGE
κ
rQ
π
V JA
■' a
f
1
Ait
ΕΞ
t
il·
Vi
•y
---I
U
VA
r
rrfi ;
Ι ν 7ΓΤ"
V-M,
W ^
><Λ<\
_kJ
3>£ J.'.''.Jt
..^W_'.' s
;a
Ç:
l·^
Ό Ί-..Μ I I -
l L
* r i- Kti"
nr.
—"r
f
*Z
A
r
i
->' "*·■
■i V
4|í
86.04 / 1 ARREST VAN HET HOF
Zaak 35 75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) Moet de door verzoekster op 3 juni 1971 in de E.E.G. ingevoerde Matisamachine (baanbouwcombine : onder stoppings en nivelleermachine, tevens railrichter) worden ingedeeld onder post 86.04 Β (motorwagen) of onder post 84.23 A II b) (machine voor grondwerken) van het gemeenschappelijk douanetarief (G.D. T. ; Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad van 28.6.1968, PB nr. L 172 van 22.7.1968) ? Zijn met name de Toelichtingen van Brussel (Brüsseler Erläuterungen, BGBl 1952 II, S. 2 ; GVBI Berlin 1954, S. 284), volgens welke de ingevoerde machine eventueel als motorwagen moet worden ingedeeld, naar gemeenschapsrech t verbindend ?
ARREST (b) Zolang gemeenschapsrechtelijke bepalingen ter zake ontbreken komt aan de toelichtingen en de indelingsadvie zen, voorzien in het Verdrag inzake de nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven, het gezag toe van waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging der posten van het gemeenschappelijk douanetarief. De term "motorwagen" in post 86.04 van het gemeenschappelijk douanetarief moet aldus worden uitgelegd dat daaronder mede zijn begrepen voertuigen met eigen beweegkracht voor het onderhoud van spoorbanen, voorzien van een of meer motoren die dienen voor het snel en geheel zelfstandig voortbewegen van de voertuigen langs de spoorbaan.
(a) PB nr. C 100 van 2.5.75, blz. 5 (b)PBnr. C 3 van 7.1.76, blz. 4
3.ΛΛ
86.09 / 1 TARIFERING
-
van 17 januari 1975, ref. nr. 072
OMSCHRIJVING De navolgende onderdelen 1. 2. 3. 4.
centrale taatspanbekleding (centre pivot liner) ; zijdelingse carrosseriesteunplaten (side bearer pads) ; zijdelingse carrosseriesteunschijven (side bearer disc) ; scharnierbussen (bushes),
zijn verkregen uit asbestvezels of uit lagen papier, karton, weefsel of vilt van asbest (ongeveer 60 gewichtspercenten), welke zijn geïmpregneerd met thermohardende fenol-, kresol- of siliconharsen en vervolgens zijn samengeperst. Deze onderdelen worden gebruikt bij de vervaardiging van draaistellen (bogies) van rollend materieel voor spoor- en tramwegen. De goederen bestaan uit : 1. een gewelfde, ongeveer 110 mm brede ring met een dikte van 13 m m , een totale diameter van ongeveer 360 mm en een binnendiameter van ongeveer 140 mm ; 2. een plaat met een dikte van 19 mm, een lengte van 253 mm en een breedte van 98 m m . Ongeveer aan het eind van de beide korte zijden bevindt zich aan beide zijden in het midden een taps toelopend boorgat met een gleuf (voor een bout ter bevestiging) ; 3. een ronde schijf met een dikte van 13 mm en een doorsnede van 125 mm. In het midden van de schijf is een boorgat van 6 mm doorsnede en aan de kant van de aan één zijde afgevlakte rand drie gelijkmatig verdeelde tapstoelopende boorgaten met een doorsnede van 17 m m (kennelijk ook voor bouten of schroeven ter bevestiging) ; 4. een holle cylinder met een hoogte (lengte) van 30 mm en een dikte van ongeveer 7 mm. De binnendiameter bedraagt ongeveer 83 mm.
TARIEFINDELING 1. t / m 3. : post 86.09 A 4. : post 39.07 E I I .
MOTIVERING De onderhavige goederen zijn vervaardigd uit een produkt bedoeld bij Hoofdstuk 39 (Zie in dit verband punt 5 van de Algemene Opmerkingen van de Toelichting op Hoofdstuk 39 van de IDR-Nomenclatuur). 1. t/m 3.
:
Deze goederen zijn geen onderdelen "voor algemeen gebruik" in de zin van Aantekening 2 b) op Afdeling XVII. Aangezien zij als onderdelen bestemd voor de vervaardiging van draaistellen (bogies) van rollend materieel voor spoor- en tramwegen zijn te onderkennen, zijn zij, op grond van Aantekening 1 k) op Hoofdstuk 39, van dit Hoofdstuk uitgesloten en dienen zij overeenkomstig Aan tekening 3 op A f deling X VII te worden ingedeeld onder post 86.09 A.
4.
:
Dit artikel is een naadloze buis die op lengte is gesneden en waarvan niet kan worden onderkend dat het uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd voor rollend materieel voor spoor- en tramwegen, bedoeld bij Hoofdstuk 86. Artikelen in de vorm van naadloze buizen vallen overeenkomstig Aantekening 3 c) op Hoofdstuk 39 onder de posten 39.01 toten met 39.06. Buizen op bepaalde lengte gesneden behoren echter slechts dan tot de genoemde tariefposten, als de lengte groter is dan de grootste doorsnede ; in andere gevallen dienen de stukken buis onder post 39.07 te worden ingedeeld. Aangezien in het onderhavige geval de lengte 30 mm is en de grootste doorsnede ongeveer 97 mm bedraagt, moet het stuk buis onder post 39.07 worden ingedeeld.
87.01 / 1 TARIFERING
-
van 4 februari 1972, ref. nr. 130
OMSCHRIJVING Tractors van geringe afmetingen, gebouwd als gewone landbouwtractors (vier wielen, zitplaats voor de bestuurder, stuurwiel en besturingsorganen) en voorzien van een aftakas en koppelinrichtingen voor het monteren van verwisselbare uitrustingsstukken voor het onderhouden van grasvelden, het bewerken van de bodem, het egaliseren van paden, enz.
(zie bijgaande f o t o ' s )
TARIEFINDELING a) Tractors : post 87.01 B ; b) Verwisselbare uitrustingsstukken : indeling naar eigen aard.
MOTIVERING Deze tractors dienen, ondanks hun geringe afmetingen, op grond van het derde lid, eerste zin van de Toelichting op post 84.24 van de IDR-Nomenclatuur te worden ingedeeld onder post 87.01.
87.01/2
12 hp.
87.01 / 3 BIJLAGE
8hp.
Voici quelques-unes des caractéristiques particulières du tracteur de jardin modèle 70. Levier de relevage mécanique Pour lever ou baisser les instruments.
Système électrique 12 volts Pour un démarrage irreprochable. été comme hiver
Capot en résine synthétique Le capot basculant d'AR en A / facilite l'accès aux organ Ï S necessitare des vérifications periodiqut s
Poste de conduite Vous disposez de votre entière liberté de mouvement Le siège est confortable, réglable. Commandes à portée Moteur Monocylindrique a essence 4 temps ■ 7 ch Refroidi par air, démarrage instantane.
Transmission 3 vitesses AV, 1 AR le changement de rapport se fait facilement. Le différentiel permet aux roues AR de tourner à des vitesses différentes dans les virages évitant toute détérioration des pelouses
87.01/4 BIJLAGE
5hp.
7hp.
87.02 / 1 TARIFERING
van 3 april 1974, ref. nr. 131
OMSCHRIJVING Voertuig voor de bosbouw bestemd om zowel in het terrein als over de weg hout te vervoeren. Dit voertuig heeft een geleed chassis met vier aangedreven wielen alsmede : een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van 2600 crr)3, een versnellingsbak, twee differentiëlen, een dubbel remsysteem en de normale verlichtings en signaal toestellen. Aan de voorzijde bevindt zich een draaibare stoel voor de bestuurder en binnen het bereik van de bestuurder de bedieningsorganen voor voertuig en kraan. Aan de achterzijde bevindt zich een laadbak voor het transport van 8 kubieke meter boomstammen alsmede een kraan voor het laden en lossen. Het voertuig is aan de voorzijde voor zien van een duwblad. (Zie onderstaande tekeningen).
TARIEFINDELING Post 87.02 B II a) 1
MOTIVERING Dit voertuig, bestemd voor het vervoer van goederen (boomstammen), bruik : — noch aan de omschrijving
van automobielen
van transportwagens met eigen beweegkracht,
noch aan de omschrijving
voor bijzondere
beantwoordt,
gelet op constructie
doeleinden, bedoeld bij post bedoeld bij post
en ge
87.03 87.07.
Het kan niet worden gelijkgesteld met gelede motorvoertuigen als bedoeld in het indelingsadvies van de I.D.R. (waarbij de tractor onder post 87.01 en de aanhangwagen onder post 87.14 werd ingedeeld) omdat de twee delen, die een hydraulisch geleed chassis vormen, niet op een normale wijze gescheiden kunnen worden en omdat het systeem van krachtoverbrenging op de achterwielen van een voor vrachtwagens gebruikelijk type is. Aangezien de kraan en het duwblad slechts het karakter van toebehoren hebben, dient het voertuig als biel voor goederenvervoer" onder post 87.02 te worden ingedeeld. bandenafmetingen A
23 1 χ 26 93 4
B
117.1
C D E F G H
885 1118 48 5 34.3 194 120
24 5 χ 32 974 121 5 86 1105 44.1 299 238 1233
2S0.5
"automo
87.06 / 1 VERORDENING
Nr. 1487/73 V A N DE COMMISSIE van 30 mei 1973 (a) Overwegende dat bepalingen nodig zijn om de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te verzekeren inzake de indeling van drijfwerkassen, van cardankoppelingen en, in het algemeen, van beweeglijke koppelingen, die zijn ontworpen om in motorvoertuigen bedoeld bij de posten 87.01 tot en met 87.03 een regelmatige overbrenging van het motorkoppel te verzekeren ; Overwegende dat in het gemeenschappelijk van 28 juni 1968 (1), laatstelijk gewijzigd
douanetarief, gehecht aan Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad bij Verordening (EEG) nr. 1354/73 van de Raad van 15 mei 1973 (2) ;
Afdeling XVI, Hoofdstuk 84 en met name tariefpost 84.63 betrekking heeft op "drijfwerkassen, krukken en krukassen, kussenblokken en lagerschalen, tandwielen, wrijvingswielen, tandwielkasten en andere overbrengingsmechanismen voor het opvoeren, vertragen of anderszins regelen van de snelheid, vliegwielen, riemschijven (tikelblokken daaronder begrepen), koppelingen, koppelingsorganen (koppelingsmoffen, elastische koppelingen, enz.), beweeglijke koppelingen (cardankoppelingen, oldhamkoppelingen, enz.)"; Afdeling XVII, Hoofdstuk 87 en met name tariefpost 87.06 betrekking heeft op "delen, onderdelen en toebehoren, voor motorvoertuigen, bedoeld bij de posten 87.01 tot en met 87.03" ; Overwegende dat genoemde drijfwerkassen, ten, waardoor ze geschikt zijn de krachten tuigen eigen, rotatiesnelheid ;
cardankoppelingen en beweeglijke koppelingen eigenschappen bezitte verdragen die worden veroorzaakt door een grote, aan motorvoer-
Overwegende dat het geen motordelen zijn als bedoeld bij Aantekening 2, sub e) op Afdeling XVII van het gemeenschappelijk douanetarief, zodat indeling onder tariefpost 84.63 dientengevolge niet in aanmerking kan komen ; Overwegende dat Aantekening 1, sub k) op Afdeling XVI van deze Afdeling uitzondert de artikelen van Afdeling XVII ; dat genoemde drijfwerkassen, cardankoppelingen en beweeglijke koppelingen delen of onderdelen zijn van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 87.01 tot en met 87.03, die genoemd zijn in tariefpost 87.06 ; dat genoemde goederen dientengevolge, op grond van Algemene Bepaling 1 voor de toepassing van de Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, onder tariefpost 87.06 moeten worden ingedeeld ; HEEFT DE V O L G E N D E V E R O R D E N I N G VASTGESTELD :
Artikel 1 Drijfwerkassen, cardankoppelingen en, in het algemeen, beweeglijke koppelingen, ontworpen om in motorvoertuigen, bedoeld bij de posten 87.01 tot en met 87.03, een regelmatige overbrenging van het motorkoppel te verzekeren, worden in het gemeenschappelijk douanetarief ingedeeld onder tariefpost 87.06 : Delen, onderdelen en toebehoren, voor motorvoertuigen bedoeld bij de posten 87.01 t o t en met 87.03.
TARIFERINGEN -
van 12 juni 1970, ref. nr. 132
OMSCHRIJVING Opvulmateriaal voor automobielen, bestaande uit ruwe kokosvezels gebonden met een kleine hoeveelheid latex van rubber, aan welk materiaal enige vorm is gegeven en dat soms is voorzien van een opening voor het later aanbrengen van een portierkruk. Dit opvulmateriaal wordt aangebracht tussen de binnen- en buitenwanden, ter verhoging van de veerkracht van de binnenwanden en ter vermindering van trillingen, geluidshinder en warmte-invloeden. (1) PB nr. L 172 van 22.7.68, blz. 1 (2) PB nr. L 141 van 28.5.73, blz. 23 (a) PB nr. L 149 van 6.6.73, blz. 15
87.06 / 2 TARIEFINDELING Post 87.06. MOTIVERING Door de vorm, de afmetingen en de bewerkingen kennen. -
zijn
deze produkten
als delen van motorvoertuigen
te onder-
van 21 september 1973, ref. nr. 133 OMSCHRIJVING Signaalhoorns van onedel metaal die voorzien zijn van een met de hand te bedienen rubber peer en die, al naar gelang van de uitvoering, voor de volgende doeleinden bestemd zijn : a) Model 1 (kogelvormige eentonige signaalhoorn met een doorsnede van ongeveer 5 1/2 cm en een bevestigingsbeugel om te worden gemonteerd op het stuur van speelwagens e.d.) : voor speelgerei voor kinderen ; b) Model 2 (eentonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 22 cm en een bevestigingsbeugel om te worden gemonteerd op het stuur van speelwagens e.d.) : voor speelgerei voor kinderen ; c) Model 3 (eentonige signaalhoorn met een lengte (de peer niet meegerekend) van ongeveer 20 c m , waaraan de bevestigingsbeugel en de peer, onderscheidenlijk het mondstuk, ontbreken : als lawaaiinstrument bij sportgebeurtenissen ; d) Model 4 (eentonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 19 cm en een bevestigingsbeugel, zowel geschikt voor montage op het stuur van rijwielen als op dat van speelgerei voor kinderen) : voor rijwielen van post 87.10, voor speelgerei voor kinderen, doch tevens voor gebruik als lawaaiinstrument bij sportgebeurtenissen ; e) Model 5 (drietonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 31 1/2 cm en een bevestigingsbeugel voor montage op het stuur van rijwielen) : voor rijwielen van post 87.10 ; f) Model 6 (uit messing vervaardigde autoclaxon in de vorm van een jachthoorn van het type waarmee in de jaren 20 de automobielen waren uitgerust, met een bijbehorende flens voor de bevestiging) : gebruikt als claxon voor oude automobielen, doch ook als wandversiering. TARIEFINDELING Modellen 1, 2 en 4 Modellen 3 en 5 Model 6
post 97.01 ; post 87.12 B ; post 87.06 B I I .
MOTIVERING De hierbovengenoemde signaalhoorns kunnen niet worden ingedeeld naar de stof waaruit zij zijn vervaardigd en zij kunnen evenmin als mechanische toestellen of mechanische werktuigen onder post 84.59 E worden ingedeeld ; door de aanwezigheid van een bevestigingsmogelijkheid en door hun verdere kenmerken zijn zij te onderkennen als toebehoren in de zin van Aantekening 3 op Afdeling XVII, onderscheidenlijk van Aantekening 4 op Hoofdstuk 97, en voorts zijn zij niet van een mechanisme voorzien. De signaalhoorns verliezen hun karakter van toebehoren voor voertuigen evenmin wanneer zij in tegenstelling tot de normale bestemming gebruikt worden als "lawaaiinstrumenten" (zie modellen 3 en 4) of als "wandversiering" (zie model 6). Ook de omstandigheid dat volgens de wegenverkeerswetgeving in verscheidene lidstaten, behalve de fietsbel, aan rijwielen geen signaalhoorn mag worden aangebracht, is niet van invloed op de tariefindeling als "toebehoren voor voertuigen", daar de eigenlijke bestemming uit de aard van de artikelen blijkt. Model 3 dient overeenkomstig Algemene bepaling A 3 c) van het G.D. T. (in samenhang met Algemene bepaling A 2 a)) onder post 87.12 B te worden 'ingedeeld, aangezien het al naar de wijze waarop het wordt gecompleteerd als toebehoren voor rijwielen onder post 87.12 B, of als met de mond te bespelen blaasinstrument onder post 92.08 B kan worden ingedeeld. Ook op model 4 moet Algemene bepaling A 3 c) van het G.D. T. worden toegepast, omdat dit naar believen als toebehoren voor rijwielen (post 87.12 B) of als toebehoren voor speelgerei voor kinderen (post 97.01) kan worden gebruikt.
87.08 / 1 TARIFERING
-
van 28 november 1969, ref. nr. 105
OMSCHRIJVING Speciale delen van rupsbanden voor gevechtswagens, omschreven als volgt : 1. Pen (verbinding tussen de schakels) (zie bijgevoegde foto N 48, speciaal onderdeel A) a) Omschrijving : Ronde stalen staaf met een lengte van 570 mm en een diameter van 32 m m , aan de beide uiteinden voorzien van inkepingen met platte vlakken die als steunvlak dienen voor de wiggen. b) Functie : De pennen (verbinding tussen de schakels) worden met geribd rubber overtrokken waarna elke twee pen n e i n ä het aanbrengen in de met rubber omgeven bodemplaten (zie f o t o (M 48), speciaal onderdeel B ), een schakel van de rupsband voor gevechtswagens vormen, (zie foto (M 48), speciaal onderdeel C). 2. Wig M 47 (zie bijgevoegde f o t o (M 47), speciaal onderdeel A) a) Omschrijving : Stalen bout met wigvormige kop (32 mm χ 48 mm χ 25 mm) en ronde van schroefdraad voorziene schacht (lengte 40 m m , dikte 16 mm, lengte van de met schroefdraad voorziene schacht 30 mm). b) Functie : De wig M 47 dient te zamen met een zeskantig sluitstuk (zie foto (M 47), speciaal onderdeel B ) voor het be vestigen van brilvormige verbindingsstukken (zie foto (M 47), speciaal onderdeel C) die twee schakels van een rupsband voor gevechtswagens met elkaar verbinden. 3. Wig M 48 (zie foto (M 48), speciaal onderdeel D) a) Omschrijving : Stalen wigvormige moer (30 mm χ 48 mm χ 22 mm) welke overdwars van een gleuf is voorzien (10 mm diep en 4 mm breed), en welke in het midden is doorboord (diameter 16 mm) en van schroefdraad voor zien. b) Functie : De wig M 48 dient te zamen met een schroefbout (zie afbeelding (M 48), speciaal onderdeel E) voor het vastzetten van de brilvormige verbindingsstukken (zie afbeelding (M 48), speciaal onderdeel F), die telkens twee schakels van een rupsband voor gevechtswagens met elkaar verbinden. De wig wordt bij het vastschroe ven vastgedrukt, en daardoor geborgd. 4. Zeskantige sluitstukken (zie afbeelding (M 47), speciaal onderdeel B ) a) Omschrijving : Zelfborgende stalen moer met zeskante kop, inwendig voorzien van schroefdraad (breedte : 24 m m , totale hoogte 20 m m ) , aan een zijde voorzien van een in 6 segmenten verdeeld klemstuk. Het klemstuk dient om de moer tegen losraken te borgen. b) Functie : Het zeskantig sluitstuk dient voor het vastschroeven van de wig en wel zodanig dat een vaste verbinding ont staat, (zie afbeelding (M 47), speciaal onderdeel A). Door deze speciale constructie (6 enigszins konisch toe lopende segmenten die vóór het aanbrengen licht samengedrukt worden) van het zeskantig sluitstuk w o r d t bereikt, dat het eenmaal vastgezette zeskantige sluitstuk, zonder belangrijke beschadiging, niet meer kan worden verwijderd.
87.08 / 2
TARIEFINDELING a) Post 87.08 : b) Post 73.32 :
het produkt, omschreven in punt 1. de produkten, omschreven in de punten 2 t o t en met 4.
MOTIVERING a) het onder punt 1 omschreven produkt is naar zijn aard uitsluitend bestemd voor gevechtswagens en valt als zodanig niet onder een andere post van het gemeenschappelijk douanetarief (zie Aantekeningen 2 en 3 op Afdeling XVII); b) -
de goederen bedoeld bij post 73.32 moeten niet noodzakelijk voor werkelijk algemeen gebruik bestemd zijn (zie Aantekening 2 op Afdeling XVen Aantekening 2 b op Afdeling XVII, alsmede de Toelichtingen op Afdeling XV, algemene opmerkingen,
-
onderdeel C, tweede zinsnede, van de IDR-Nomenclatuur)
de goederen bedoeld bij post 73.32 kunnen voor bepaalde goederen (machines, voertuigen, vaardigd en daarvoor uitsluitend zijn bestemd ;
; enz.) zijn ver-
de bouten, moeren, schroeven en dergelijke . . . met schroefdraad, bedoeld bij post 73.32 blijven onder deze post ingedeeld, zelfs indienbij het losschroeven de schroefdraad wordt beschadigd.
87.08 / 3 BIJLAGE FOTO (M 48)
SD·
Cs
87.08 / 4 BIJLAGE
FOTO (M 47)
πι
87.12/ 1 TARIFERING
-
van 21 september 1973, ref. nr. 133
OMSCHRIJVING Signaalhoorns van onedel metaal die voorzien zijn van een met de hand te bedienen rubber peer en die, al naar gelang van de uitvoering, voor de vulyi nde doeleinden bestemd zijn : a) Model 1 (kogelvormige eentonige signaalhoorn met een doorsnede van ongeveer 5 1/2 cm en een bevestigingsbeugel om te worden gemonteerd op het stuur van speelwagens e.d.) : voor speelgerei voor kinderen ; b) Model 2 (eentonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 22 cm en een bevestigingsbeugel om te worden gemonteerd op het stuur van speelwagens e.d.) : voor speelgerei voor kinderen ; c) Model 3 (eentonige signaalhoorn met een lengte (de peer niet meegerekend) van ongeveer 20 cm, waaraan de bevestigingsbeugel en de peer, onderscheidenlijk het mondstuk, ontbreken : als lawaaiinstrument bij sportgebeurtenissen ; d) Model 4 (eentonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 19 cm en een bevestigingsbeugel, zowel geschikt voor montage op het stuur van rijwielen als op dat van speelgerei voor kinderen) : voor rijwielen van post 87.10, voor speelgerei voor kinderen, doch tevens voor gebruik als lawaaiinstrument bij sportgebeurtenissen ; e) Model 5 (drietonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 31 1/2 cm en een bevestigingsbeugel voor mon tage op het stuur van rijwielen) : voor rijwielen van post 87.10 ; f) Model 6 (uit messing vervaardigde autoclaxon in de vorm van een jachthoorn van het type waarmee in de jaren 20 de automobielen waren uitgerust, met een bijbehorende flens voor de bevestiging) : gebruikt als claxon voor oude automobielen, doch ook als wandversiering.
TARIEFINDELING Modellen 1, 2 en 4 Modellen 3 en 5 Model 6
: : :
post 97.01 ; post 87.12 B ; post 87.06 B I I .
MOTIVERING De hierbovengenoemde signaalhoorns kunnen niet worden ingedeeld naar de stof waaruit zij zijn vervaardigd en zij kunnen evenmin als mechanische toestellen of mechanische werktuigen onder post 84.59 E worden ingedeeld ; door de aanwezigheid van een bevestigingsmogelijkheid en door hun verdere kenmerken zijn zij te onderkennen als toebehoren in de zin van Aantekening 3 op Afdeling XVII, onderscheidenlijk van Aantekening 4 op Hoofdstuk 97, en voorts zijn zij niet van een mechanisme voorzien. De signaalhoorns verliezen hun karakter van toebehoren voor voertuigen evenmin wanneer zij in tegenstelling tot de normale bestemming gebruikt worden als "lawaaiinstrumenten" (zie modellen 3 en 4) of als "wandversiering" (zie model 6). Ook de omstandigheid dat volgens de wegenverkeerswetgeving in verscheidene lidstaten, behalve de fietsbel, aan rijwielen geen signaalhoorn mag worden aangebracht, is niet van invloed op de tariefindeling als "toebehoren voor voertuigen", daar de eigenlijke bestemming uit de aard van de artikelen blijkt. Model 3 dient overeenkomstig Algemene bepaling A 3 c) van het G.D. T. (in samenhang met Algemene bepaling A 2 a)) onder post 87.12 B te worden ingedeeld, aangezien het al naar de wijze waarop het wordt gecompleteerd als toebehoren voor rijwielen onder post 87. 12 B, of als met de mond te bespelen blaasinstrument onder post 92.08 B kan worden ingedeeld. Ook op modei 4 moet Algemene bepaling A 3 c) van het G.D. T. worden toegepast, omdat dit naar believen als toebehoren voor rijwielen (post 87.12 B) of als toebehoren voor speelgerei voor kinderen (post 97.01) kan worden gebruikt.
Hoofdstuk 90 ARREST VAN HET HOF
Zaak 38 - 75
A A N HET HOF GESTELDE V R A G E N (a) 1. Is het, mede gelet op voormelde overwegingen, geoorloofd om een apparaat als het onderhavige, dat naar het oordeel van de Tariefcommissie niet valt onder de omschrijving van post 90.07, maar wel volledig voldoet aan de letterlijke bewoordingen van een andere post, in casu post 84.54, zodat Aantekening 1, letter 1 van Afdeling XVI, zoals deze luidde ten tijde van de invoer, niet van toepassing is, door middel van een verordening van de Raad van de E.E.G. bij een aanvullende aantekening op Hoofdstuk 90, onder post 90.07 te brengen, zonder dat de tekst van deze post daartoe passend wordt gemaakt ? Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, moet dit dan tot de conclusie leiden, dat rechtskracht moet worden ontzegd aan de Aanvullende Aantekening op Hoofdstuk 90, welke werd geplaatst met ingang van 1 januari 1971 en weer werd ingetrokken met ingang van 1 januari 1972 en welke luidde : "Onder onderverdeling A van post 90.07 worden eveneens ingedeeld apparaten voor het automatisch reproduceren van documenten met behulp van statische elektriciteit, welke zijn uitgerust met een optisch beeldopnamesysteem" ? 2. Is het geoorloofd, gezien de omstandigheid dat op grond van de artikelen 60 en 65 van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden overeenkomsten met andere Mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties, nadat zij op de voorgeschreven wijze zijn tot stand gekomen en bekendgemaakt, wettelijk verbindende kracht hebben, gezien mede het feit dat het GATT-Verdrag, waarbij Nederland is aangesloten, een zodanige overeenkomst is, gezien ten slotte, dat vorenbedoelde post 84.54 met het daarbij behorende recht bij de zogenaamde Kennedy-ronde in het verband van de GA TT is geconsolideerd, dat in strijd met evenbedoelde consolidatie zonder enige voorziening ten aanzien van Nederland voor een goed, vallende onder deze post, een hoger recht wordt uitgetrokken door dit goed onder een ander hoofdstuk en een andere post in te delen doormiddel van een Verordening van de Raad van de E. E. G. ? Is de Nederlandse rechter niet gehouden om — gegeven de voorrang van verdragsverplichtingen van de Gemeenschap boven handelingen van haar organen — onafhankelijk van de vraag of een bepaling van de GATT al dan niet geschikt is om voor de burgers rechten te scheppen waarop zij voor de rechter een beroep kunnen doen, in geschillen welke aan zijn oordeel worden onderworpen toepassing te geven aan GA TT-bepalingen welke zich voor rechtstreekse toepassing lenen, ook al zou hij daarmede in strijd komen met het communautaire recht ? 3. Komt de Raad door het geven van een aanvullende aantekening als de onderhavige niet in strijd met de verplichting welke de Lid-Staten binnen het kader van het Verdrag van 15 december 1950 inzake de Nomenclatuur voor de Indeling van goederen in de douanetarieven op zich hebben genomen — zie in het bijzonder artikel II b, (ii) — houdende verbod wijziging aan te brengen in de noten van de hoofdstukken en afdelingen, welke de strekking van hoofdstukken, afdelingen en posten, vervat in de nomenclatuur, zou kunnen wijzigen ?
ARREST (b) Het onderzoek der gestelde vragen heeft geen elementen aan het licht gebracht, waardoor de geldigheid van de aanvullende aantekening op hoofdstuk 90 van afdeling X V I I I van het gemeenschappelijk douanetarief, voortvloeiend uit 's Raads Verordening (EEG) nr. 1/71 van 17 december 1970, zou worden aangetast.
(a) PB nr. C 121 van 31.5.75, blz. 9 (b) PB nr. C 9 van 24.1.76, blz. 3
90.09 / 1 TARIFERING
-
van 7 maart 1975, ref. nr. 134
OMSCHRIJVING Te programmeren elektrische toestellen voor het onderwijs in scholen of soortgelijke instituten, waarbij op films of geluidsbanden opgenomen informatie wordt weergegeven en tevens de antwoorden van de leerling worden gecontroleerd en op hun juistheid getoetst. Deze toestellen bestaan uit de volgende, in op een schrijftafel gelijkend onderstel aangebrachte bestanddelen : — — — —
een een een een
projectietoestel voor niet bewegende beelden, met beeldscherm ; toestel voor het weergeven van geluid ; logische controle- en schakeleenheid ; toetsenbord voor bediening, voor signaallampjes en voor tellers.
TARIEFINDELING Post 90.09.
MOTIVERING De onderwerpelijke toestellen, voornamelijk bestaande uit een projectietoestel bedoeld bij post 90.09, een toestel voor het weergeven van geluid bedoeld bij post 92.11 A en schakel- en regelelementen zijn niet begrepen onder een bepaalde post. Aangezien deze toestellen ook niet "bestemd zijn voor het geven van demonstraties" in de zin van post 90.21, dienen zij, met toepassing van Algemene bepaling A 3 b) van het G.D. T., als projectietoestellen bedoeld bij post 90.09 te worden aangemerkt, omdat het toestel voor het weergeven van geluid enkel dient ter ondersteuning van de door het projectietoestel voor niet bewegende beelden gegeven visuele informatie.
90.13/1 TARIFERING
-
van 23 juni 1972, ref. nr. 135
OMSCHRIJVING Vergrotingsschermen voor televisietoestellen, bestaande uit een optisch element (Fresnellens) van kunstmatige plastische stof, uit een lijst en een stel metalen stangen waarmede de schermen vóór het televisietoestel worden bevestigd.
TARIEFINDELING Post 90.13
MOTIVERING Deze vergrotingsschermen zijn toebehoren van televisietoestellen (en geen delen of onderdelen bedoeld bij post 85.15) ; zij dienen alleen om een beeldvergroting tot stand te brengen en zijn geen optische elementen in de zin van post 90.02. Zij moeten derhalve als optische apparaten of toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van Hoofdstuk 90, onder post 90.13 worden ingedeeld.
90.17/ 1 TARIFERING
-
van 22 september 1972, ref. nr. 136
OMSCHRIJVING Bloedtransfii^iotoestpl. hpstaande uit twee verschillende zakjes van kunstmatige plastische stof met de volgende inhoud : — het eerste zakje : een steriel afgesloten recipiënt van kunstmatige plastische stof, waaraan een slang en een naald om bloed af te tappen is bevestigd. In deze recipiënt, die 400 cc bloed kan bevatten, bevindt zich 100 cc kleurloze vloeistof van de volgende samenstelling : citroenzuur natriumcitraat dextrose
4,4 g 13,2 g 14,7 g
het tweede zakje : een injectiespuit, waarin een filterzakje, die verbonden is met een slang van kunstmatige plastische stof welke is voorzien van een steriel verpakte naald.
TARIEFINDELING Post 90.17
MOTIVERING Het betreft een bloedtransfusietoestel zoals is omschreven in de Toelichting op post 90.17, deel I, letter K, van de IDR-Nomenclatuur. De in de recipiënt van kunstmatige plastische stof aanwezige oplossing heeft tot doel stol ling van het bloed te voorkomen en de hémolyse van rode bloedlichaampjes te vertragen.
90.24 / 1 TARIFERING
-
van 3 april 1974, ref. nr. 137
OMSCHRIJVING Een remkrachtregelaar ("détendeur de pesée"), zijnde een met olie- en luchtdruk werkend apparaat dat, wanneer daarop een bepaalde kracht w o r d t uitgeoefend, een met deze kracht evenredige pneumatische druk geeft. Dit apparaat is ontworpen om te worden gemonteerd op de draaistellen van rijdend spoorwegmaterieel. De pneumatische druk dient om de remkracht van deze voertuigen aan te passen aan de beladingsgraad.
TARIEFINDELING Post 90.24 C.
MOTIVERING Dit apparaat voor het regelen van de remkracht is geen reduceerventiel als bedoeld bij post 84.61. Het is te beschouwen als een regelapparaat voor gassen in de zin van post 90.24 en is uitgesloten van Afdeling XVII (zie Aantekening 2 g) op deze Afdeling), omdat het door de regeling van de pneumatische druk de remstangen in de juiste stand brengt.
93.03 / 1 TARIFERING
-
van 10 december 1975, ref. nr. 138
OMSCHRIJVING Niet-automatische vuurwapens (Duitse karabijn, model 98 K, en Zwitsers infanteriegeweer, model 1911), al dan niet gewijzigd door het vastzetten (door lassen) van het vizier op een bepaalde afstand (b.v. 300 m) en door het verwijderen van de bajonethouder.
TARIEFINDELING Post 93.03
MOTIVERING Deze wapens die, zelfs indien gewijzigd, nog kunnen worden gebezigd voor de oorlogvoering geregelde strijdkrachten moeten als oorlogswapens worden ingedeeld onder post 93.03.
door geregelde of on-
94.01 / 1 TARIFERINGEN
-
van 12 juni 1970, ref. nr. 139
OMSCHRIJVING Opvulmaterialen voor autozetels, bestaande uit ruwe kokosvezels gebonden met een kleine hoeveelheid latex van rubber, in de vorm van rugleuningen of van zittingen en waarvan de randen zijn gehard, versterkt of bewerkt.
TARIEFINDELING Post 94.01 B.
MOTIVERING Bovengenoemde produkten, die in speciale vorm zijn gebracht en als opvulmaterialen voor rugleuningen zittingen in automobielen zijn te onderkennen, dienen als delen van zetels te worden aangemerkt.
of voor
van 21 december 1972, ref. nr. 140
OMSCHRIJVING Hoofdsteunen voor zetels van automobielen : — 1ste type
:
met een of twee van inkepingen voorziene stalen stangen, die in het metalen geraamte van het interieur van de zetels worden ingebracht en daardoor de (over het algemeen verstelbare) hoofdsteun en rugleuning vast met elkaar verbinden. Dit type bestaat soms uit een inzinkbaar gedeelte van de rugleuning ;
— 2de type
:
met twee vorkvormig gebogen verende stalen strippen waarmede ze aan de rugleuning vastgeklemd kunnen worden.
TARIEFINDELING - 1ste type — 2de type
: :
post 94.01 B - met binnenvering of opgevuld : post 94.04 B - andere : als werk van de stof.
MOTIVERING De hoofdsteunen van het hiervoor omschreven 1ste type dienen als delen van zetels van automobielen te worden ingedeeld onder post 94.01 B. De hoofdsteunen van het 2de type zijn, indien ze zijn voorzien van een binnenvering of opgevuld, "toebehoren" van zetels en als "dergelijke artikelen" bedoeld bij post 94.04 B te beschouwen. Indien niet voorzien van een binnenvering of niet opgevuld, dienen zij als werken van de stof te worden ingedeeld.
94.04 / 1 TARIFERINGEN -
van 21 december 1972, ref. nr. 141
OMSCHRIJVING Ruggesteunen en combinaties van ruggesteun met zitting die op de zetels van automobielen met bijvoorbeeld een elastische band worden bevestigd : — opgevuld of voorzien van een binnenvering ; — bestaande uit een metalen raam dat is omspannen met een netwerk van ineengevlochten strippen van plastische stof, van textielstof of van vlechtstoffen.
TARIEFINDELING — post 94.04 B — werken van de stof volgens de soort die voor het bedekken of voor het ineengevlochten netwerk is gebezigd.
MOTIVERING Opgevuld of voorzien van een binnenvering zijn deze ruggesteunen en combinaties van ruggesteun met zitting aan te merken als "dergelijke artikelen" in de zin van post 94.04 en dienen ze derhalve te worden ingedeeld onder post 94.04 B. indien niet opgevuld of niet voorzien van een binnenvering, dienen de betrokken ruggesteunen en combinaties van ruggesteun met zitting als werken van de stof te worden ingedeeld.
van 21 december 1972, ref. nr. 140
OMSCHRIJVING Hoofdsteunen voor zetels van automobielen : — 1ste type
:
met een of twee van inkepingen voorziene stalen stangen, die in het metalen geraamte van het interieur van de zetels worden ingebracht en daardoor de (over het algemeen verstelbare) hoofdsteun en rugleuning vast met elkaar verbinden. Dit type bestaat soms uit een inzinkbaar gedeelte van de rugleuning ;
— 2de type
:
met twee vorkvormig gebogen verende stalen strippen waarmede ze aan de rugleuning vastgeklemd kunnen worden.
TARIEFINDELING — 1ste type — 2de type
:
post 94.01 B - met binnenvering of opgevuld : post 94.04 B - andere : als werk van de stof.
MOTIVERING De hoofdsteunen van het hiervoor omschreven 1ste type dienen als delen van zetels van automobielen te worden ingedeeld onder post 94.01 B. De hoofdsteunen van het 2de type zijn, indien ze zijn voorzien van een binnenvering of opgevuld, "toebehoren" van zetels en als "dergelijke artikelen" bedoeld bij post 94.04 B te beschouwen. Indien niet voorzien van een binnenvering of niet opgevuld, dienen zij als werken van de stof te worden ingedeeld.
97.01 / 1 TARIFERINGEN
-
van 10 maart 1972, ref. nr. 142
OMSCHRIJVING Kleine wagens op vier wielen met een carrosserie van kunstmatige plastische stof of van metaal en voorzien van : — een elektromotor, gevoed door een accu, — een stuur, — een pedaal voor het regelen van de snelheid, — een hefboom voor het instellen van de rijrichting, — een muntschakelaar (bij bepaalde modellen). De snelheid bedraagt minder dan 8 km/uur en de rijduur maximaal 8 uur. De voertuigen dienen als speelgerei voor kinderen.
TARIEFINDELING Post 97.01.
MOTIVERING Deze wagentjes hebben, gelet op de constructie en het gebruik, het kenmerk van "speelwagens en ander speelgerei op wielen, voor kinderen" bedoeld bij post 87.01.
van 21 september 1973, ref. nr. 133
OMSCHRIJVING Signaalhoorns van onedel metaal die voorzien zijn van een met de hand te bedienen rubber peer en die, al naar gelang van de uitvoering, voor de volgende doeleinden bestemd zijn : a) Model 1 (kogelvormige eentonige signaalhoorn met een doorsnede van ongeveer 5 1/2 cm en een bevestigingsbeugel om te worden gemonteerd op het stuur van speelwagens e.d.) : voor speelgerei voor kinderen ; b) Model 2 (eentonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 22 cm en een bevestigingsbeugel om te worden gemonteerd op het stuur van speelwagens e.d.) : voor speelgerei voor kinderen ; c) Model 3 (eentonige signaalhoorn met een lengte (de peer niet meegerekend) van ongeveer 20 cm, waaraan de bevestigingsbeugel en de peer, onderscheidenlijk het mondstuk, ontbreken : als lawaaiinstrument bij sportgebeurtenissen ; d) Model 4 (eentonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 19 cm en een bevestigingsbeugel, zowel geschikt voor montage op het stuur van rijwielen als op dat van speelgerei voor kinderen) : voor rijwielen van post 87.10, voor speelgerei voor kinderen, doch tevens voor gebruik als lawaaiinstrument bij sportgebeurtenissen ; e) Model 5 (drietonige signaalhoorn met een lengte van ongeveer 31 1/2 cm en een bevestigingsbeugel voor montage op het stuur van rijwielen) : voor rijwielen van post 87.10 ; f) Model 6 (uit messing vervaardigde autoclaxon in de vorm van een jachthoorn van het type waarmee in de jaren 20 de automobielen waren uitgerust, met een bijbehorende flens voor de bevestiging) : gebruikt als claxon voor oude automobielen, doch ook als wandversiering.
97.01 / 2
TARIEFINDELING Modellen 1, 2 en 4 Modellen 3 en 5 Model 6
post 97.01 ; post 87.12 Β ; post 87.06 Β II
MOTIVERING De hierbovengenoemde signaalhoorns kunnen niet worden ingedeeld naar de stof waaruit zij zijn vervaardigd en zij kunnen evenmin als mechanische toestellen of mechanische werktuigen onder post 84.59 E worden ingedeeld ; door de aanwezigheid van een bevestigingsmogelijkheid en door hun verdere kenmerken zijn zij te onderkennen als toebehoren in de zin van Aantekening 3 op Afdeling XVII, onderscheidenlijk van Aantekening 4 op Hoofdstuk 97, en voorts zijn zij niet van een mechanisme voorzien. De signaalhoorns verliezen hun karakter van toebehoren voor voertuigen evenmin wanneer zij in tegenstelling tot de normale bestemming gebruikt worden als "lawaaiinstrumenten" (zie modellen 3 en 4) of als "wandversiering" (zie model 6). Ook de omstandigheid dat volgens de wegenverkeerswetgeving in verscheidene lidstaten, behalve de fietsbel, aan rijwielen geen signaalhoorn mag worden aangebracht, is niet van invloed op de tariefindeling als "toe behoren voor voertuigen", daar de eigenlijke bestemming uit de aard van de artikelen blijkt. Model 3 dient overeenkomstig Algemene bepaling A 3 c) van het G.D. T. (in samenhang met Algemene bepaling A 2 a)) onder post 87.12 Β te worden ingedeeld, aangezien het al naar de wijze waarop het wordt gecompleteerd als toebehoren voor rijwielen onder post 87.12 B, of als met de mond te bespelen blaasinstrument onder post 92.08 Β kan worden ingedeeld. Ook op model 4 moet Algemene bepaling A 3 c) van het G.D. T. worden toege past, omdat dit naar believen als toebehoren voor rijwielen (post 87.12 B) of als toebehoren voor speelgerei voor kinderen (post 97.01) kan worden gebruikt.
97.03 / 1 TARIFERING
-
van 7 juni 1973, ref. nr. 143
OMSCHRIJVING Zonnebrillen voor kinderen, bestaande uit : — een eenvoudig montuur uit één stuk, van in de massa gekleurde kunstmatige plastische stof die zo soepel is, dat de armen kunnen worden gebogen, en — niet-optisch bewerkte "glazen" van eveneens in de massa gekleurde kunstmatige plastische stof.
TARIEFINDELING Post 97.03 B.
MOTIVERING Brillen (voor de verbetering van de gezichtsscherpte, voor het beschermen van de ogen en andere) zijn genoemd in post 90.04 van het G.D. T. Aantekening 1 ij) op Hoofdstuk 90 zondert echter van dit Hoofdstuk uit de artikelen, bedoeld bij één der posten van Hoofdstuk 97 (speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen). De betrokken brillen kunnen, gelet op hun constructie en minder fijne afwerking, niet als artikelen worden beschouwd die een bescherming tegen zonnestralen bieden, doch zij dienen veeleer aangemerkt te worden als artikelen waarmede kleine kinderen spelen. Dientengevolge vallen deze brillen niet onder Hoofdstuk 90 en dienen zij te worden ingedeeld onder post 97.03 B. In de 2e alinea, punt 10, van de Toelichting op post 97.03, van de IDR-Nomenclatuur, worden speelgoedbrillen genoemd, als voorbeeld van de goederen die deze post omvat.
98.05 / 1 TARIFERING
-
van 3 juli 1975, ref. nr. 144
OMSCHRIJVING Stiften van natuurlijk speksteen, in de vorm van eenvormige parallelepipida met afmetingen van 80 χ 10 χ 10 m m , verkregen door precisie-zagen, die in de ketelmakerij gebruikt worden voor het aftekenen van op plaatijzer te ver richten insnijdingen.
TARIEFINDELING Post 98.05 B.
MOTIVERING Uit de tweede alinea van de Toelichting op post 98.05 van de IDR-Nomenclatuur trekking heeft op een aantal schrijf- of tekenartikelen waarvan "de samenstelling lend is naar gelang van het gebruik waarvoor zij bestemd zijn ".
blijkt
dat de term "krijt" be zeer verschil
Op grond hiervan dienen bovengenoemde stiften die zonder enige verdere bewerking gebruikt worden voor het aftekenen, als krijt onder post 98.05 te worden ingedeeld. Het feit dat de onderwerpelijke stiften uitsluitend door zagen zijn verkregen heeft geen invloed op de indeling daarvan, aangezien op grond van Aantekening 2 h) op Hoofdstuk 25 schrijf- en tekenkrijt van dit Hoofdstuk is uitgezonderd.
99.02 / 1 TARIFERING
van 14 januari 1970, ref. nr. 145
OMSCHRIJVING Originele prenten (reprodukties), vervaardigd volgens het zgn. "tempagrafie" -vermenigvuldigingsprocédé, omschreven als volgt : De "tempagrafie" is een procédé waarbij de kunstenaar met verdikte verf een kleurenmozai'ek vervaardigt, dat de eigenlijke plaat vormt van de prent en waarvan op vochtig weefsel een bepaald aantal prenten worden afgedrukt. Daar het kleurenmozaiek bij het afdrukken van de originele prenten geleidelijk wordt verbruikt, dient de dikte ervan aan de gewenste oplage te worden aangepast (een mozaïek ter dikte van 1 cm is na circa 100 afdrukken opgebruikt). De aldus vervaardigde afdrukken worden genummerd, door de kunstenaar van zijn handtekening voorzien, gedroogd en geperst ; zij worden met transparante vernis bestreken en eventueel ingelijst.
TARIEFINDELING Post 99.02.
MOTIVERING Aangezien de betreffende artikelen onder geen enkele specifieke post van het G.D. T. vallen, worden zij ingedeeld onder de post, welke van toepassing is op de goederen waarmede zij de meeste overeenkomst vertonen" (Algemene Bepaling A 5), welke in het onderhavige geval originele litho's van post 99.02 zijn, zoals omschreven in de Aantekening 2 op Hoofdstuk 99.
ALGEMEEN CHRONOLOGISCH OVERZICHT
Omschrijving Datum
Tarifering
Verordening (EEG) nr.
Indeling
Arrest v/h Hof
18.3.69
495/69
18.06 D II c/21.07 F V I I
18.3.69
496/69
21.07 F V i l l e n IX
9.4.69
663/69
15.13
23.5.69
955/69
74.19
6.6.69
1061/69
6.6.69
1062/69
6.6.69
1063/69
21.07 E
24.7.69
1434/69
11.01E I I / I I . 0 2 A V b )
Analysemethodes voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1 0 5 9 / 6 9 - 17.04
·-
21.07 E
28.11.69
Speciale delen van rubsbanden voor gevechtswagens
73.32 Β II/87.08 A
19.12.69
Smeermiddel (samengesteld uit een smeermiddel en een uitdrijfgas.
34.03 A
17.12.69
22.09 C III a)
2552/69
19.12.69
Zirconium carbonate paste
28.42 A V I I
14.1.70
Impregneermiddel voor het onderhoud van leder waren
34.05
14.1.70
Selectief onkruidbestrij dingsmiddel
38.11 C
14.1.70
Als hydraulische vloeistof gebruikt produkt
38.19 p
14.1.70
Reprodukties verkregen door "tempagrafie"
99.02
21.1.70
107/70
21.07 F
5.2.70
Room in metalen tuben
04.01
5.2.70
Room in luchtdichte verpakkingen
04.01
5.2.70
Poeder van magere melk waaraan luzernemeel is toegevoegd
04.02
5.2.70
Wei poeder
04.02 A I
9.2.70 18.2.70
21.07 F
241/70 40/69 Kalkoenstoorten ruggen
02.02
IV
Omschrijving ι
Datum
Tarifering
27.4.70
Verordening (EEG) nr.
Arrest v/h Hof
766/70
Indeling
01.02 A l l b 2 a a ) / 0 2 . 0 1 A l l a ) 1 bb) 11 aaa), 22 aaa), 33 aaa)
20.3.70
Broekkousen
60.04
20.3.70
Filterbuizen
73.18
26.5.70
15.01 A 1/15.02 A 15.03 Β / 1 5 . 0 7 D I
954/70
12.6.70
Korrels bestaande uit polyethyleen en titaan dioxyde
32.07 Β
12.6.70
Afval van folien van polyester voor het terugwinnen van wolfram
39.01 C III
12.6.70
Latex uit butadieen-
40.02 Β
styreencopolymeer 12.6.70
Lactofer
04.02
12.6.70
Boter waaraan indicatiemiddelen zijn toegevoegd
04.03
12.6.70
Lévulose (fructose)
17.02 D
12.6.70
Stansmessen
82.06
12.6.70
Opvulmateriaal voor automobielen
87.06
12.6.70
Opvulmateriaal voor automobielstoelen
94.01 Β
18.6.70
72/69 (Maniokmeel)
11.06
18.6.70
74/69 (Maniokmeel)
11.06
1484/70
24.7.70 24.7.70
38.15
Vulcanisatieversnellers 1523/70
29.7.70
48.21
02.01 A II a) 2
25.9.70
Kokosgarens
59.04
25.9.70
Verdampers met geforceerde luchtcirculatie
84.12
20.10.70
Schroot van gelegeerd
73.15 Β I b) i aa)
staal
ν
Datum
Tarifering
Omschrijving Verordening
Arrest v/h Hof
Indeling
(EEG) nr.
'
4.11.70
Silo afvallen
23.02 A I I b )
4.12.70
Tweezijdig houtfineer papier
44.15 B
8.12.70
14/70 (Belang Toelichtingen en ¡ndelingssadvrezen IDR)
8.12.70
28/70 (Pluimvee)
01.05/02.02
18.12.70
gebrand of gesinterd magnesiet
38.19 k
18.12.70
Wandbekledingsmateriaal (papier +■ kunstmatige plastische stof
39.02 C V I I b)
22.12.70
2607/70
23.02 A I a)
22.12.70
2606/70
85.12 A
22.1.71
Mengsel van boter en magere melk(+ natrium casei'naat en lecithine)
(04.02 A II a) 2 (04.02 A II b) 2
22.1.71
Mengsel van boter en
21.07 D II b)
magere melk ( + palmpit tenolie en voedingsfosfaat 3.3.71
51/70 (chocolademassa)
18.06
3.3.71
Hazelnoten in poedervorm
11.04 B
6.3.71
Mengsels van homologen van fosforzure esters
38.19
3.3.71
Kunstmatig vervaardigd
28.23
ijzeroxyde 847/71
23.4.71 4.5.71
12.04 A II
Dextrimaltose
17.02 D
4.5.71
Thiaminedisulfide Thiamine propyl disulfide Thiamine tetrahydrofurfu ryl disulfide Octotiamine
29.35 Q
4.5.71
Enzympreparaten
38.19 U
4.5.71
Urinedrainagezakken
39.07 E
4.5.71
Sinaasappelcellen
20.06 Β 11/08.10 Β
26.5.71
Warmwatermengtoestel
84.17 F I
VI
Omschrijving Datum
26.5.71
Tarifering
Verordening (EEG) nr.
Indeling
Arrest v/h Hof
74.19
Steriliseertrommels 3/71 (begrip toegevoegde suiker)
17.6.71
20.06
30.6.71
Bereide maaltijd (rijst + pepers)
21.07 F
30.6.71
Selderijzaad, niet geselecteerd
12.03 E
30.6.71
Mengsels (bladeren bloemen, vruchten en schillen van vruchten
21.07 F
14.7.71
12/71 (gebroken granen van maïs)
11.02
14.7.71
13/71 (grutten van mais)
11.02
14.7.71
14/71 (gebroken granen van gierst)
11.02
23.7.71
1592/71
68.08
22.10.71
Bitterkoekjes, genaamd "Amaretti"
19.08 Β I
22.10.71
Poeder van de passievrucht
(20.06 B II a) 8 (20.06 Β II b) 8
22.10.71
Poedervorming produkt voor de bereiding van dranken of toespijzen
21.07 F 1
22.10.71
Onkruidverdelgingsmiddel
29.29
24.11.71
30/71 (mayonaise)
21.04
15.12.71
77/71 (mayonaise)
21.04
4.2.72
Plaatjes van staal voorzien van rijen rechtopstaande punten
73.40 B
4.2.72
Tractors van geringe afmetingen
87.01 B
4.2.72
Machines voor het vervormen van metaal
84.45 B
VII
Omschrijving Date
Tarifering
Vervordening (EEG) nr.
Arrest v/h Hof
Indeling
4.2.72
Brochure, formaat 14 χ 21 cm
49.01
18.2.72
Tandpasta
33.06 Β
18.2.72
Produkt ter bestrijding van nachtvorst
36.08
18.2.72
Poedervorming produkt voor het aromatiseren van dranken
33.04
18.2.72
Tijdens de broodbereiding aan het meel toe te voegen produkt
21.07 F
10.3.72
Wandbekledingsmateriaal (kurk -f papier)
45.02
10.3.72
Drukwerken in de vorm van (gebrocheerde) afleveringen
49.01
10.3.72
Machine voor het verkleinen, egaliseren en aanwalsen van vuilnis op stortplaatsen
84.59 E
10.3.72
Kleine electrische speel wagentjes voor kinderen
97.01
10.3.72
Afvalbakken
73.22
10.3.72
Electromechanisch bediende slagbomen voor parkeer plaatsen, vliegvelden, enz.
84.59 E
Verlichtingstoestellen,
83.07
10.3.72
zogenaamde "dentoscopen" 36/71 (bereide veevoeders)
23.3.72 679/72
29.3.72
11.01/11.02/23.07 (69.09 A/69.11 (69.13 B/69.14 A
29.3.72
Hydroalcoholische
30.03 B II b
oplossingen op basis van gistextracten 29.3.72
Wandbekledingsplaten
39.01 C II b)
26.4.72
92/71 (gehalte aan toegevoegde suiker van vruchten
i ^
20.06
VIII
Omschrijving Datum
Tarifering
Verordening
Arrest v/h Hof
Indeling
(EEG) nr.
18.5.72
Overlangs gezaagd hout, geëgaliseerd met een speciale machine
44.05 C
18.5.72
Overlangs gezaagd hout verkregen via een speciale verspanings machine
44.05 C
18.5.72
Zogenaamde "place mats" (dekmatjes)
62.02 Β
18.5.72
Rollen "telex"papier
48.18
18.5.72
Stofzuigerzakken
48.16
18.5.72
Stukjes aluminiumdraad verkregen in zogenaamde "Shredderinstallaties"
76.01 A
18.5.72
Produkt bestemd om nagelbijten tegen te gaan
33.06 Β
9.6.72
Elektronisch afgifte apparaat voor bankbiljetten
84.54 Β
9.6.72
Elektronische schakelaar voor het regelen van de lichtintensiteit
85.19 Β
9.6.72
Hydraulische mijnstutten (mijnstempels)
73.21
9.6.72
Kettingformulieren
48.18
9.6.72
Kettingformulieren
48.07 Β
9.6.72
Plaatjes (chips) en schijfjes (wafers)
85.21 D
23.6.72
Wandtegels
69.08 Β II
23.6.72
Vergrotingsschermen voor TVtoestellen
90.13
22.9.72
Vellen van epoxyhars met versterking van glasvezelweefsel
39.01 C V I I
22.9.72
Produkten bestaande uit chloordifenylen en gechloreerde difenylen
38.19 U
22.9.72
Bloedtransfusietoestel
90.17
20.10.72
Slangen van poly tetrafluorethy leen
39.07 Ε II
IX
Omschrijving Datum
Tarifering
Verordening (EEG)nr.
Arrest v/h Hof
Indeling
30.11.72
18/72 (Hominy chop)
23.02
14.12.72
38/72 (veevoederberei dingen)
23.07
21.12.72
Zelfkopiërend papier
48.07 Β
21.12.72
Tractor hoofdzakelijk ge bruikt als rangeertractor
86.03
21.12.72
Ruggesteunen en combi naties van ruggesteun met zitting
94.04 Β of als werk van de stof
21.12.72
Hoofdsteunen voor zetels van automobielen
94.01 Β / 94.04 Β of als werk van de stof 42/72 (waarden van het gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen)
6.2.73
14.2.73
Schemeringschakelaar
14.2.73
Reddingsvesten
85.19 A 62.05 C 768/73 (deze verorde ning wijzigt verordening nr. 2552/69
26.2.73
17.04
22.09 C III a)
9.3.73
Residu van de vervaar diging van vitamine Β 12
38.19 U
9.3.73
Oleandomycine
38.19 U
9.3.73
Mengsel van dinatrium ¡nosinaat en dinatrium guannylaat
38.19 U
9.3.73
Mengsel, als bijprodukt verkregen bij de synthese van menthol
33.04
22.3.73
Gestabiliseerde tarwe kiemen
11.02 G Ι
22.3.73
Tarwekiemen waaraan de olie gedeeltelijk is onttrok ken
11.02 G Ι
13.4.73
Meubelrollen
39.07
18.5.73
Calciumzout van dodecyl benzeensulfonzuur
38.19 U
30.5.73 7.6.73
1487/73 Toebehoren voor kleer hangerstangetjes
87.06 48.21 C
Omschrijving Datum
Tarifering
Verordening (EEG) nr.
Indeling
Arrest v/h Hof
7.6.73
Kunsthaar
67.04
7.6.73
Drinkbakken voor pluimvee
39.07
7.6.73
Zonnebrillen voor kinderen
97.03 Β
7.6.73
Prenten, verwaardigd volgens het kunstzeefdrukprocede
49.11 Β
80/72 (waarde van de chemische analyse en van de visuele (microscopische) waarneming voor de tariefindeling)
20.6.73
11.01/23/02
21.9.73
Puzzelblad
49.01
21.9.73
Draad en staven van zilver
71.14 A
21.9.73
Signaalhoorns van onedel metaal
(87.06 Β II (87.12 Β (97.01 16.01 Β I a)
12.73 (worsten en worstjes)
9.10.73
19.10.73
Staafjes van houtdraad
59.01 Α
19.10.73
"Corned beef" verpakt
16.02 Β III b) 1
7.11.73
49/73 (basismassa voor de bereiding van suikerwerk)
17.04 D II
22.11.73
128/73 (toevoeging van vet tijdens het looien)
41.03 B I
12.12.73
149/73 (begrip " w i l d " )
02.04 B
20.12.73
Artikelen van kleurloos glas ("strass")
70.14 A I
20.12.73
Kralen van kleurloos glas ("strass")
70.19 A l a )
18.1.74
Antiroestpreparaat
38.19 U 482/74
27.2.74 15.3.74
Preparaat, ter toevoeging van het drinkwater van postduiven
23.04 B 23.07 C
XI
Omschrijving Datum
Tarifering
Verordening (EEG) nr.
Arrest v/h Hof
Indeling
3.4.74
Ringvormige verbindings moeren (wartelmoeren)
73.20
3.4.74
Remkrachtregelaar
90.24 C
3.4.74
Geprefabriceerd koelhuis
84.15 Β
3.4.74
Voertuig voor de bosbouw
87.02 Β II a) I
4.4.74
802/74 (deze verordening wijzigt verordening 766/70
01.02 A II b) 2 a a ) e n 02.01 A I l a ) I bb) Il aaa 22 aaa) en 33 aaa)
10.4.74
924/74 (deze verordening wijzigt verordening 1061/69
Analysemethoden voor de toepassing van verordening (EEG) nr. 1 0 5 9 / 6 9 - 17.04
8.5.74
183/73 (ballons, peren en buizen van glas)
70.11/85.20 C
29.5.74
185/73 Ethylalcohol
22.09 A l l / 2 2 . 0 9 C V b )
1709/74
2.7.74
20.06 B I
20.9.74
Produkt, gewoonlijk bestemd voor de vervaardiging van honde- en kattevoedsel
05.15 B
20.9. 74
"Pollen f l o w e r " , stuifmeel verzameld door bijen Anticonceptionele tabletten
12.08 D
20.9.74
30.03 B II b)
20.9.74
Agarose verkregen uit agar-agar
39.06 B
18.10.74
Machines met eigen beweegkracht in een uitvoering als hijskraan
84.23.A I
18.10.74
Vlies van textielvezels
59.02
15.11.74
Middenfrequenttransformator
85.15 C III
XII
Omschrijving Datum
15.11.74
;
Tarifering
Verordening (EEG) nr.
Arrest v/h Hof
Indeling
"Stroomgeleiders", platte staafvormige produkten van aluminium
76.01 A
15.11.74
Vingerlingen van rubber
40.12
17.1.75
Onderdelen van "Ferrosbestos"
86.09 A / 3 9 . 0 7 E II
17.1.75
Stators van metaal en rubber
84.10 B III
7.2.75
Visfilets., die in een houtazijnoplossing werden gedompeld
16.04
3.3.75
565/75
15.01 A
15.5.75
92/74 (vetgehalte)
04.02
10.6.75
91/74 (netto gewicht)
20.07 B II a) 1 en 20.07 B II b) 1 aa
3.7.75
Bodembedekkingen voor skipistes, tennisbanen, enz.
39.07/39.01 C V
3.7.75
Stiften van natuurlijk speksteen
98.05 B 28/75
25.9.75
Algemene bepaling A3
23.10.75
35/75 (motorwagens)
86.04
11.11.75
37/75 (kersen op alcohol)
20.06 B I
10.11.75
38/75 (Apparaten voor het automatisch reproduceren van documenten)
Hoofdstuk 90
10.12.75
53/75 (consumptie-ijs)
18.06 B/ 21.07 C
98/75 en 99/75 (gewoon en fijn aardewerk)
69.12 A en C 69.13 A en C
10.12.75
Staafjes van ferriet
8 5 . 1 5 C III
10.12.75
Niet-automatische vuurwapens
93.03
15.12.75
3277/75 (deze verordening wijzigt verordening 1120/75)
22.05 C III a) 1 b) 1 en 2 en 22.05 C IV a) 1 en b) 1 en 2
XIII
Omschrijving Datum
Tarifering
Verordening (EEG) nr.
Arrest v/h Hof
Indeling
7.3.75
Grootbeeld televisieprojector "Eidophor"
85.15 A III
7.3.75
Te programmeren elektrische toestellen voor het onderwijs
90.09
1120/75
17.4.75
22.05 C I l l a ) 1,b) 1 en 2 en 22.05 C IV a) 1. b) 1 en 2
14.5.75
Copolymeer van ethyleen en alkyl acrylaat
39.02 C X I V a)
16.1.76
Bevroren haaien
03.01 B II b) 7
6.2.76
Poedervorming produkt voor de bereiding van chocoladedrank
18.06 D I a)
23.4.76
Toevoegmiddel voor margarine, banketbakkerswerk en suikerwerk
21.07 F VM I of IX
23.4.76
Synthetische titaandioxyde
32.07 A IV
23.4.76
Produkt voor het doen glanzen van de korst van brood
21.07 F I a) 1
14.5.76
Sluitband i/oor zakken
73.40 B
3.6.76
Latex van polybutadieen
39.02 C XlVa)
3.6.76
Bladen en strippen van aluminium
76.03/ 76.04
3.6.76
Silicon met een laag gehalte aan vinylgroepen
39.01 C V I 21.07 E
8.6.76
1325/76 (deze verordening wijzigt verordening 1063/69)
11.6.76
1352/76
15.02
16.6.76
1379/76 (deze verordening wijzigt verordening 1120/75)
22.05 C III b) 1 en 2 en 22.05 C IV a b D e n 2.
XV
VERORDENING (EEG) nr. 9 7 / 6 9 VAN DE RAAD
XVII
VERORDENING (EEG) Nr. 97/69 VAN DE RAAD van 16 januari 1969 (1) gewijzigd bij Besluit van de Raad van 1 januari 1973 (2) betreffende de maatregelen die moeten worden getroffen voor de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief
DE R A A D V A N DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting Gezien de ontwerpverordening
Gemeenschap, inzonderheid
op artikel
28,
ingediend door de Commissie,
Overwegende dat het noodzakelijk op uniforme
van de Europese Economische
is dat de nomenclatuur
van het gemeenschappelijk
douanetarief
in alle Lid Stalen
wijze wordt toegepast ;
Overwegende dat te dien einde communautaire bepalingen moeten kunnen worden aangenomen ; dat deze bepalingen ten doel hebben de inhoud van de posten en postonderverdelingen van het gemeenschappelijk douanetarief nader aan te geven, zonder evenwel de tekst daarvan te wijzigen ; Overwegende dat deze bepalingen betrekking hebben op de maatregelen die noodzakelijk kunnen zijn voor de indeling van sommige goederen in dit tarief ; dat zij betrekking hebben op een bijzonder technisch gebied en dat voor de opstelling ervan een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie vereist is ; dat, ten einde deze samen werking te waarborgen, een comité dient te worden ingesteld ; dat deze bepalingen bovendien snel ten uitvoer moe ten worden gelegd, gezien de ernstige economische gevolgen die een vertraging met zich mede kan brengen ; dat daartoe een passende communautaire procedure moet worden vastgesteld ; Overwegende dat de Lid-Staten Partij zijn bij de Overeenkomst van 15 december 1950 inzake de nomenclatuur de indeling der goederen in de douanetarieven, genaamd "Naam/ijst van Brussel",
voor
HEEFT DE VOLGENDE V E R O R D E N I N G VASTGESTELD
Artikel
1
1. Er is ingesteld een Comité Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douane t ÜI iet, hierna te noemen het " C o m i t é " , dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegen woordiger van de Commissie. 2. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel
2
Het Comité kan elk vraagstuk betreffende de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief onderzoeken, dat door zijn voorzitter hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwooidiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld.
Artikel
3
1. De bepalingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de nomenclatuui van het gemeenschappelijk douane tarief met het oog op de indeling der goederen, worden vastgesteld volgens de in de lederr 2 en 3 omschreven pro cedure.
(1)P8 nr. L 14 van 21.1.1969, blz 1 (2) PB nr. L 2 van 1.1.1973, blz. 1
XVIII
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de vast te stellen bepalingen. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk. Het spreekt zich uit met een meerderheid van een en veertig stemmen, waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt geen deel aan de stemming. 3. a) De Commissie stelt de beoogde bepalingen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité. b) Wanneer de beoogde bepalingen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen bepalingen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. c) Indien na verloop van een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad, deze geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde bepalingen door de Commissie vastgesteld.
Artikel
4
In alle gevallen waar in het gemeenschappelijk douanetarief de indeling van goederen onder een bepaalde post of postonderverdeling is onderworpen aan bijzondere voorwaarden en bepalingen, kunnen deze voorwaarden en bepalingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 3.
Artikel
5
De Lid-Staten plegen in het Comité overleg ten einde hun standpunten op elkaar af te stemmen met het oog op de werkzaamheden van de Internationale Douaneraad en van zijn Comité voor de nomenclatuur aangaande wijzigingen in de Naamlijst van Brussel, de desbetreffende toelichtingen en de tariefindelingen.
Artikel
6
Deze verordening treedt in werking op 1 februari 1969.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 16 januari 1969. Voor de Raad De
Voorzitter
P. L A R D I N O I S
Verkoopkantoren
Belgique - België
United States of America
Moniteur belge — Be/gisch Staatsblad
Libreria dello Stato
Rue de Louvain 40-42 Leuvenseweg 40-42 1000 Bruxelles— 1000 Brussel Tél. 512 00 26 CCP 000-2005502-27 Postrekening 000-2005502-27
Piazza G. Verdi 10 00198 Roma — Tel. (6) 85 08 Telex 62008 CCP 1 '2640 Agenzia.
Sous-dépôt — Agentschap :
00187 Roma
Librairie européenne Europese Boekhandel Rue de la Loi 244 — Wetstraat 244 1040 Bruxelles — 1040 Brussel
- Via XX Settembre (Palazzo Ministero del tesoro)
European Community Service
Information
2100 M Street, N.W. Suite 707 Washington, D.C. 20 037 Tel. (202) 872 8350
Schweiz - Suisse Svizzera Librairie Payol
Danmark J. H. Schultz — Boghandel Montergade 19 1116 Kobenhavn K Tel. 14 11 95 Girokonto 11 95
BR Deutschland Ver/ag Bundesanzeiger Breite Straße - Postfach 108 006 5000 Köln 1 Tel. (0221) 21 03 48 (Fernschreiber : Anzeiger Bonn 08 882 595} Postscheckkonto 834 00 Köln
Grand-Duché de Luxembourg Office des publications officie/les des Communautés européennes 5, rue du Commerce Boite postale 1003 — Luxembourg Tél. 49 00 81 — CCP 191-90 Compte courant bancaire : BIL 8-109/6003/300
Nederland Staatsdrukkerij- en
Service de vente en France des publications des Communautés européennes Journal
6, rue Grenus 1211 Genève Tél. 31 89 50 CCP 12-236 Genève
Sverige Librairie C. E. Fritze 2, Fredsgatan Stockholm 1 6 Post Giro 1 93, Bank Giro 73/401 5
España uitgeverijbedrijf
Christoffel Plantijnstraat, 's-Gravenhage Tel. (070) 81 45 11 Postgiro 42 53 00
Libreria
Mundi-Pren
Castellò 37 Madrid 1 Tel. 275 46 55
officie/
26, rue Desaix 75 732 Paris - Cedex 15 Tél. (1) 578 61 39 - CCP Paris 23-96
Ireland Stationery Office Beggar's Bush Dublin 4 Tel. 68 84 33
Andere landen United Kingdom HM. Stationery Office P.O. Box 569 London SE1 9NH Tel. (01) 928 6977, ext. 365 National Giro Account 582-1002
Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen 5. rue du Commerce Boite postale 1003 — Luxembourg Tél. 49 00 81 - CCP 191 -90 Compte courant bancaire : BIL 8-109/6003/300
8684 F3 800,-
DKr. 129,-
DM52,50
FF 109,-
BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLIKATIES Boîte postale 1003 — Luxembourg
Lit. 19500 DER
Fl. 54,50
EUROPESE
112,70
$22,-
GEMEENSCHAPPEN 7572