COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 25.7.2001 COM(2001) 439 definitief 2001/0174 (COD)
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro
(ingediend door de Commissie)
TOELICHTING
1.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Op 1 januari 2002 ondergaat een groot deel van Europa de grootste muntomschakeling in zijn geschiedenis. Het is een enorme logistieke uitdaging om ongeveer 15 miljard biljetten en 50 miljard munten in euro in de loop van enkele weken in omloop te brengen ter vervanging van ongeveer dezelfde hoeveelheid nationale biljetten en munten in twaalf verschillende landen ten bate van ongeveer 300 miljoen Europese burgers. De invoering van de eurobiljetten en -munten is de laatste fase van een proces dat begon op 1 januari 1999 met de schepping van de euro. De burger zal zich bewust worden van het bestaan van de enige munt wanneer hij de biljetten en muntstukken in handen krijgt, maar andere betalingsvormen blijven ongewijzigd: betalingen in euro over de grenzen heen zullen veel meer kosten dan binnen de nationale grenzen. De invoering van de enige munt is niet vergezeld gegaan van de schepping van een enkele betalingsruimte. Doel van deze verordening is de bankkosten van grensoverschrijdende betalingen in euro te verlagen tot een peil dat overeenkomt met de kosten op nationaal vlak. Dit strookt met een gevestigd beleid van de Europese Commissie. Vooral belangrijk is dat de Europese consument nu eindelijk een actieve deelnemer aan de interne markt wordt, zodat hij kan profiteren van een grotere prijsdoorzichtigheid en keuze. 2.
ACHTERGROND
In 1990 publiceerde de Commissie haar eerste algemene document over de werking van de betalingssystemen op de interne markt1. In dit document werd verklaard dat de betalingssystemen relatief goed werken binnen elk land maar niet bij overschrijding van de grenzen. Dit “grens-effect” belet de consument gebruik te maken van de mogelijkheden van de interne markt. De euro bevond zich toen nog in het ontwerpstadium, maar in 2002 zal de situatie veranderen. In 1994 publiceerde de Commissie een mededeling over grensoverschrijdende overmakingen, die twee belangrijke teksten omvatte: een voorontwerp voor een richtlijn, dat later Richtlijn 97/5/EG werd, en een ontwerpmededeling over de toepassing van de mededingingsregels op dit soort overmakingen2. In januari 2000 publiceerde de Commissie een nieuwe mededeling “Retailbetalingen in de interne markt”, waarvan de conclusie was:
1 2
met
de titel
“Het verrichten van betalingen op de interne markt”, COM(90) 447 def. van 26 september 1990. COM(94) 436 definitief van 18.11.1994.
2
“In deze mededeling zijn de maatregelen aangegeven die op het gebied van de retailbetalingen moeten worden genomen om tegemoet te komen aan de behoeften - en verwachtingen - van particulieren en KMO’s ten aanzien van een “eengemaakte ruimte voor betalingen”: namelijk dat zij over de grenzen heen kleine bedragen bijna net zo gemakkelijk en goedkoop kunnen betalen als in hun eigen land. Zowel de particuliere als de openbare sector hebben hierbij hun respectieve rol te vervullen. De Commissie zal het Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte houden van de vooruitgang die is geboekt op de in deze mededeling besproken gebieden”. Op 3 april 2001 nam de Commissie een mededeling3 aan over de invoering van de eurobankbiljetten en -muntstukken, waarin een belangrijk probleem aan de orde werd gesteld: het feit dat grensoverschrijdende betalingen in euro duurder zullen blijven dan betalingen binnen de landen. In de mededeling wordt opgemerkt: “De Commissie is voornemens gebruik te maken van alle middelen waarover zij beschikt en alle noodzakelijke maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de kosten van grensoverschrijdende overmakingen per 1 januari 2002 aansluiten bij de kosten van nationale overmakingen”. 3.
EUROBETALINGSRUIMTE: HET CONCEPT
Elk land heeft zijn eigen systeem van retailbetalingen. Deze uiteenlopende systemen functioneren vrij goed, maar als een klein bedrag over de grens moet worden betaald, lopen de kosten voor de klant hoog op. Uit verschillende studies blijkt dat de gemiddelde prijs van een grensoverschrijdende overmaking van 100 EUR in de Unie in 2001 nog steeds hoger is dan 20 EUR. In 2002 zal de klant ook ontdekken dat het gebruik van een geldautomaat in zijn land vrijwel niets kost, maar zeer duur wordt zodra hij een grens overschrijdt. In beide gevallen gaat het echter om dezelfde eurobiljetten. Dit is de situatie ongeacht de wijze van betaling. In elk van de twaalf bestaande nationale betaalzones zijn de kosten van de verrichting dezelfde als de betaling een straat in de hoofdstad oversteekt of tussen steden of gemeenten plaatsvindt. Het principe van één enkele betaalzone moet ook voor de eurozone gelden: de euro moet de overgang van twaalf nationale zones naar één enkele “binnenlandse Europese zone” in de hand werken. 4.
VOORSTEL IN DE VERORDENING
In de verordening wordt voorgesteld de prijs van grensoverschrijdende betalingsverrichtingen in euro binnen de Europese Unie en die van binnenlandse verrichtingen gelijk te maken (afschaffing van het “grens-effect”). Doel is de werking van de interne markt te verbeteren door de technische marktoperatoren aan te moedigen de infrastructuur, de normen en de commerciële overeenkomsten tot stand te brengen die nodig zijn voor een soepel werkende, eengemaakte betaalzone. De gelijktrekking van de kosten van grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen mag niet tot gevolg hebben dat deze laatste duurder worden. De verordening bevat een aantal maatregelen om dit te vergemakkelijken, zoals het verplichte gebruik van bepaalde normen of het verbod op aangifteverplichtingen.
3
COM(2001) 190 definitief van 3.4.2001.
3
INHOUD VAN DE ARTIKELEN ARTIKEL 1 – TOEPASSINGSGEBIED De verordening is van toepassing op de kosten van alle niet-contante vormen van grensoverschrijdende betaling in euro binnen de interne markt. Zij voert het principe in dat de banken niet langer een verschillend tarief mogen aanrekenen voor grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen in euro. De verordening is van toepassing op grensoverschrijdende betalingen tot een bedrag van 50 000 EUR, het maximum dat ook is gehanteerd in de richtlijn betreffende grensoverschrijdende overmakingen en betrekking heeft op retailbetalingen. De verordening geldt dus voor de meeste betalingen van consumenten en KMO's. ARTIKEL 2 – DEFINITIES In artikel 2 wordt een definitie gegeven van instellingen, die de voornaamste adressaten van de verordening zijn: zij zijn het die de grensoverschrijdende betalingen uitvoeren en een prijs aanrekenen voor hun diensten. Voorts wordt in artikel 2 een definitie gegeven van de verschillende instrumenten en transacties die onder de verordening vallen. Het gaat steeds om niet-contante, onmiddellijk verschuldigde betalingen. Cheque wordt gedefinieerd als een betaalmiddel dat valt onder het Verdrag van Genève van 1931. Dit betaalmiddel wordt grensoverschrijdend wanneer de betrokken twee banken gevestigd zijn in twee verschillende landen. Geen van de definities van deze verordening, behalve die van cheque, is nieuw: zij komen overeen met die welke voorkomen in vroegere Europese besluiten. ARTIKEL 3 – KOSTEN VAN GRENSOVERSCHRIJDENDE BETALINGEN In artikel 3 wordt het principe van gelijke kosten vastgesteld. De bepaling belet de banken niet zich te laten betalen voor hun diensten en zelfs verschillende kosten aan te rekenen aan verschillende klanten, maar aan een bepaalde klant moet dezelfde vergoeding worden aangerekend voor betalingen in euro tot 50 000 EUR binnen de interne markt, ongeacht of het gaat om een grensoverschrijdende of een binnenlandse betaling. In geval van betaling met een kaart omvatten de kosten de door de retailer en de door de kaarthouder betaalde vergoeding. Het bedrag moet hetzelfde zijn als voor een binnenlandse verrichting. De verordening is van toepassing op betalingen in euro. De aanpassing van de kosten voor alle betalingen in de enige munt zal het vertrouwen van de Europese burger in de euro doen toenemen. De verordening is van toepassing op alle lidstaten van de Europese Unie en dus niet alleen op de landen van de eurozone. Dit bredere toepassingsgebied zal een positieve invloed hebben op de openbare opinie in de lidstaten die (nog) geen lid van de eurozone zijn.
4
De verordening treedt in werking op 1 januari 2002 voor elektronische betalingen. In de praktijk gaat het vooral om betalingen met een kaart en gebruik van geldautomaten. Voor grensoverschrijdende overmakingen en cheques is het technisch zeer moeilijk deze streefdatum te halen. Een overgangsperiode voor de aanpassing van de kosten van deze betalingen wordt toegestaan: de kosten van grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen moeten op 1 januari 2003 op hetzelfde peil zijn gebracht voor betalingen tot 50 000 EUR. ARTIKEL 4 – DOORZICHTIGHEID VAN DE KOSTEN In artikel 4 wordt bepaald dat de klanten door de instelling die de betaling uitvoert vooraf op de hoogte moeten worden gebracht van de kosten die worden aangerekend voor grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen. Zij zullen de kosten dus onmiddellijk kunnen vergelijken. Tariefwijzigingen moeten eveneens aan de klanten worden medegedeeld. Daar de verordening ook van toepassing is op grensoverschrijdende betalingen in euro naar of uit lidstaten die geen lid van de eurozone zijn, voorziet artikel 4 in verplichtingen om inlichtingen te verstrekken betreffende de kosten van de wisselverrichtingen. Aldus zal onderscheid kunnen worden gemaakt tussen de kosten van de wisselverrichting en de kosten van de betaling als zodanig. ARTIKEL 5 –
MAATREGELEN
TER
VERGEMAKKELIJKING
VAN
GRENSOVERSCHRIJDENDE
BETALINGEN
De hoge kosten van grensoverschrijdende betalingen zijn vooral toe te schrijven aan het gebrek aan automatisering en de dure manuele behandeling als gevolg van technische en administratieve oorzaken. De verordening voert derhalve bepaalde maatregelen in om de voorwaarden te scheppen voor volledig geautomatiseerde, onmiddellijk verwerkte betalingen. Het internationale bankrekeningnummer (IBAN) en de bankidentificatiecode (BIC) zijn belangrijke elementen voor dergelijke geautomatiseerde betalingen, vergelijkbaar met de graad van automatisering die op nationaal vlak bestaat. Het IBAN en de BIC zijn nieuwe internationale ISO-normen voor grensoverschrijdende betalingen. Zij maken geautomatiseerde betalingen mogelijk, zonder dure en tijdrovende manuele behandeling. Artikel 5 bepaalt dat de instellingen hun klanten het IBAN en de BIC moeten mededelen. De verordening verplicht de klanten echter ook deze nieuwe codes te gebruiken en op verzoek het IBAN en de BIC te verstrekken bij de opdracht tot een grensoverschrijdende overmaking. Het eerste en het tweede lid zijn facultatief, want niet alle consumenten verrichten grensoverschrijdende betalingen en er kunnen andere efficiënte betalingssystemen zijn die niet berusten op het IBAN en de BIC. Het lijkt echter wenselijk te eisen dat op de rekeningafschriften van de klant steeds het IBAN en de BIC worden vermeld en dat commerciële bedrijven die zich op markten in andere lidstaten richten het IBAN en de BIC aan hun klanten mededelen, b.v. op hun website, rekening of anderszins, om de grensoverschrijdende betalingen te vergemakkelijken.
5
ARTIKEL 6 – VERPLICHTINGEN VAN DE LIDSTATEN Een andere oorzaak van dure manuele behandeling en hoge kosten was de verplichting die de lidstaten de instellingen hadden opgelegd om grensoverschrijdende betalingen mede te delen voor de opstelling van de betalingsbalansstatistiek. Artikel 6 van de verordening maakt vanaf 1 januari 2002 een einde aan deze rapporteringsverplichtingen voor grensoverschrijdende betalingen binnen het toepassingsgebied van de verordening tot een bedrag van 12 500 EUR. Op 1 januari 2004 wordt dit 50 000 EUR. De lidstaten leggen uiteenlopende verplichtingen op betreffende de minimuminformatie voor de uitvoering van grensoverschrijdende betalingen (zo eisen de meeste dat het rekeningnummer van de begunstigde wordt vermeld en andere ook zijn adres; verplichting het adres van de ontvangende bank te vermelden). Deze verschillen leiden tot moeilijkheden en tijdrovende manuele verrichtingen. Artikel 6 schrijft harmonisatie voor van de vereiste minimuminformatie.
6
2001/0174 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, lid 1, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité2, Gezien het advies van de Europese Centrale Bank3, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag4, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Richtlijn 97/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende grensoverschrijdende overmakingen5 beoogde de grensoverschrijdende overmakingsdiensten en met name de doelmatigheid ervan te verbeteren. Het doel was vooral de consumenten en de kleine en middelgrote ondernemingen in staat te stellen op een snelle, betrouwbare en goedkope wijze overmakingen te verrichten binnen de Gemeenschap. Dergelijke overmakingen en grensoverschrijdende betalingen zijn over het algemeen nog steeds zeer duur in vergelijking met betalingen binnen een land.
(2)
De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 31 januari 2000 over retailbetalingen in de interne markt6, samen met de resoluties van het Europees Parlement van 26 oktober 2000 over de mededeling van de Commissie en van 4 juli 2001 betreffende de middelen ter begeleiding van de economische actoren bij de overschakeling op de euro, en de verslagen van de Europese Centrale Bank van september 1999 en september 2000 betreffende de verbetering van grensoverschrijdende betalingsdiensten leggen alle de klemtoon op de dringende behoefte aan daadwerkelijke verbeteringen op dit gebied.
1
PB C … van …, blz. … PB C … van …, blz. … PB C … van …, blz. … PB C … van …, blz. … PB L 43 van 14.2.1997, blz. 25. COM(2000) 36 definitief.
2 3 4 5 6
7
(3)
In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Centrale Bank van 30 april 2001 over de voorbereidingen voor de invoering van de eurobankbiljetten en -muntstukken7 wordt aangekondigd dat de Commissie gebruik zal maken van alle middelen waarover zij beschikt en alle noodzakelijke maatregelen zal treffen om ervoor te zorgen dat de kosten van grensoverschrijdende transacties op 1 januari 2002 aansluiten bij de kosten van binnenlandse transacties.
(4)
Het aantal grensoverschrijdende betalingen neemt gestaag toe naarmate de interne markt wordt voltooid. In deze ruimte zonder grenzen zijn de betalingen nog meer vergemakkelijkt door de invoering van de euro.
(5)
Wanneer de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro hoger blijven dan die van binnenlandse betalingen, zal het vertrouwen van de consument en het bedrijfsleven in de euro worden geschaad. Om de werking van de interne markt te vergemakkelijken, dient dus ervoor te worden gezorgd dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro op dezelfde wijze worden behandeld als de kosten van betalingen in euro binnen een lidstaat.
(6)
Voor grensoverschrijdende betalingen in euro tot een bedrag van 50 000 EUR die elektronisch kunnen worden uitgevoerd, moet vanaf 1 januari 2002 het beginsel van gelijke kosten worden toegepast. Om de totstandbrenging van de vereiste infrastructuur en voorwaarden mogelijk te maken, dient tot 1 januari 2003 een overgangsperiode te gelden voor grensoverschrijdende overmakingen en cheques.
(7)
Om de klant in staat te stellen de kosten van een grensoverschrijdende betaling te beoordelen, dient hij te worden ingelicht over de kosten en alle wijzigingen daarvan. Hetzelfde geldt wanneer een andere valuta dan de euro bij een grensoverschrijdende betaling in euro wordt gebruikt.
(8)
Ook zijn verbeteringen nodig om de uitvoering van grensoverschrijdende betalingen door de betalingsinstellingen te vergemakkelijken. In dit verband moet normalisering worden gestimuleerd, met name wat betreft het gebruik van het internationale bankrekeningnummer (IBAN) en de bankidentificatiecode (BIC) die noodzakelijk zijn voor de automatische verwerking van grensoverschrijdende overmakingen. Het algemene gebruik van deze codes is van wezenlijk belang. Bovendien moeten andere maatregelen die bijkomende kosten meebrengen, worden afgeschaft om de kosten van grensoverschrijdende betalingen voor de klanten te verlagen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Voorwerp en werkingssfeer In deze verordening zijn regels neergelegd betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro om ervoor te zorgen dat de kosten van deze betalingen dezelfde zijn als die van betalingen in euro waarbij de grenzen niet worden overschreden.
7
COM(2001) 190 definitief.
8
Deze verordening is van toepassing op grensoverschrijdende betalingen in euro binnen de Gemeenschap tot een bedrag van 50 000 EUR. Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a)
“grensoverschrijdende betaling”, (i)
“grensoverschrijdende overmaking”, een transactie op initiatief van een opdrachtgever via een instelling of een bijkantoor van een instelling in een lidstaat, teneinde in een instelling of een bijkantoor van een instelling in een andere lidstaat een geldbedrag aan een begunstigde ter beschikking te stellen; de opdrachtgever en de begunstigde kunnen een en dezelfde persoon zijn,
(ii)
“grensoverschrijdende elektronische betalingstransactie”, –
een overmaking van geldmiddelen door middel van een elektronisch betaalinstrument, andere dan die welke door instellingen worden opgedragen en uitgevoerd,
–
een opneming van contanten met behulp van een elektronisch betaalinstrument en het open ontladen van een elektronisch-geldinstrument bij een geldautomaat of een automatisch loket in de bedrijfsgebouwen van de uitgever of van een instelling die contractueel gehouden is het betaalinstrument te aanvaarden;
(iii) “grensoverschrijdende cheque”, een cheque zoals gedefinieerd in het Verdrag van Genève van 19 maart 1931 houdende eenvormige wetten inzake cheques, welke wordt gebruikt voor grensoverschrijdende transacties binnen de Gemeenschap; b)
“elektronisch betaalinstrument”, een betaalinstrument met toegang op afstand en een elektronisch-geldinstrument waarmee de houder één of meer elektronische betalingsverrichtingen kan uitvoeren;
c)
“betalingsinstrument met toegang op afstand”, een instrument waarmee een houder toegang kan krijgen tot geldmiddelen die zich op zijn rekening bij een instelling bevinden, waarbij een betaling aan een begunstigde wordt toegestaan en waarvoor gewoonlijk een persoonlijk identificatienummer en/of een ander soortgelijk bewijs van identiteit nodig is. Hieronder vallen met name betaalkaarten (krediet-, debet-, uitgestelde debiterings- of bankkaarten) en kaarten met een toepassing voor telefonisch en thuisbankieren;
d)
“elektronisch-geldinstrument”, een oplaadbaar betaalinstrument, zijnde een kaart waarop waarde is opgeslagen of een computergeheugen, waarop waarde-eenheden elektronisch worden opgeslagen;
e)
“instelling”, elke natuurlijke of rechtspersoon grensoverschrijdende betalingen verricht;
9
die
als
beroepactiviteit
f)
“kosten”, alle kosten die een instelling voor een grensoverschrijdende betalingsverrichting aanrekent, uitgezonderd die om een wisseltransactie te dekken. Artikel 3 Kosten van grensoverschrijdende betalingen
1.
Met ingang van 1 januari 2002 zijn de kosten die een instelling voor grensoverschrijdende elektronische betalingstransacties in euro tot een bedrag van 50 000 EUR aanrekent dezelfde als de kosten welke dezelfde instelling voor dergelijke betalingen aanrekent binnen de lidstaat waar het kantoor van die instelling dat de grensoverschrijdende elektronische betaling uitvoert gevestigd is.
2.
Uiterlijk met ingang van 1 januari 2003 zijn de kosten die een instelling voor grensoverschrijdende overmakingen en grensoverschrijdende cheques in euro tot een bedrag van 50 000 EUR aanrekent dezelfde als de kosten welke dezelfde instelling aanrekent voor overmakingen en cheques binnen de lidstaat waar het kantoor van die instelling dat de grensoverschrijdende overmaking of grensoverschrijdende cheque verwerkt gevestigd is. Artikel 4 Doorzichtigheid van de kosten
1.
Een instelling verstrekt haar klanten vooraf, in bevattelijke vorm, schriftelijk of eventueel langs elektronische weg, inlichtingen over de kosten van grensoverschrijdende betalingen en betalingen binnen de lidstaat waar haar kantoor gevestigd is.
2.
Alle wijzigingen van deze kosten worden op dezelfde wijze als vermeld in lid 1 vóór de datum van toepassing medegedeeld.
3.
Wanneer een instelling kosten aanrekent voor wisselverrichtingen tussen de euro en andere valuta’s, verstrekt zij haar klanten: a)
vooraf inlichtingen over de wisselkosten die zij voornemens is aan te rekenen, en
b)
precieze inlichtingen over de wisselkosten die zijn aangerekend.
Artikel 5 Maatregelen ter vergemakkelijking van grensoverschrijdende betalingen 1.
Een instelling deelt een klant op diens verzoek diens internationale bankrekeningnummer (IBAN) en het bankidentificatiecode (BIC) van de instelling mede.
2.
De klant verstrekt de instelling op haar verzoek voor de uitvoering van een grensoverschrijdende overmaking het IBAN van de begunstigde en de BIC van de instelling van de begunstigde.
10
3.
De instelling vermeldt op de rekeningoverzichten van elke klant diens IBAN en de BIC van de instelling.
4.
Een leverancier die voornemens is goederen en diensten aan klanten binnen de Gemeenschap grensoverschrijdend te verkopen, deelt zijn IBAN en de BIC van zijn instelling mede. Artikel 6 Verplichtingen van de lidstaten
1.
De lidstaten schaffen uiterlijk op 1 januari 2002 alle nationale meldingsverplichtingen voor grensoverschrijdende betalingen tot een bedrag van 12 500 EUR voor de opstelling van de betalingsbalansstatistiek af. Op 1 januari 2004 wordt dit bedrag opgetrokken tot 50 000 EUR.
2.
De lidstaten schaffen uiterlijk op 1 januari 2002 alle nationale verplichtingen af ten aanzien van de minimuminformatie betreffende de gegevens van de begunstigde die aan de automatisering van de uitvoering van de betaling in de weg staan. Artikel 7 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement De Voorzitster
Voor de Raad De Voorzitter
11
EFFECTBEOORDELING GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, EN IN HET BIJZONDER VOOR HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB) TITEL VAN HET VOORSTEL: VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE GRENSOVERSCHRIJDENDE BETALINGEN IN EURO REFERENTIENUMMER VAN HET DOCUMENT: COM(2001) 439 DEFINITIEF HET VOORSTEL 1.
Waarom is, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, communautaire wetgeving op dit gebied nodig en wat zijn de voornaamste doelstellingen?
Om ten volle te profiteren van de effecten van de gemeenschappelijke markt en de monetaire unie, is het van vitaal belang dat particulieren en bedrijfsleven betalingen tussen twee landen van de Unie kunnen verrichten tegen dezelfde voorwaarden qua snelheid, betrouwbaarheid en kosten als betalingen binnen hun land. Op 1 januari 2002 worden in twaalf landen van de Unie de eurobiljetten en -muntstukken ingevoerd. Er zal dus een enige munt zijn in biljetten en muntstukken, maar er is gevaar dat op het gebied van de niet-contante betalingen grote prijsverschillen blijven bestaan tussen nationale en grensoverschrijdende verrichtingen. Doel van het voorstel is de tariefaanpassing tussen de nationale en de grensoverschrijdende verrichtingen te bespoedigen. Het gaat uit van de fundamentele vaststelling dat de nationale betalingssystemen goed werken, maar de grensoverschrijdende veel minder goed. Daarom bevat het verordeningsvoorstel drie soorten maatregelen: –
Een algemeen principe van niet-discriminatie wat betreft de tarieven van nationale en grensoverschrijdende verrichtingen in euro. Dit principe is de toepassing van het begrip gemeenschappelijke markt op het terrein van de betalingen: het al dan niet bestaan van een grens mag geen effect hebben in het kader van een eengemaakte markt.
–
Maatregelen inzake informatieverstrekking aan de klanten over de bestaande tarieven en hun ontwikkeling. Het is van belang dat de gebruikers van de betalingssystemen duidelijk worden ingelicht over de kosten van de verschillende verrichtingen, zodat zij de meest geschikte kunnen kiezen. Dit zal een verlagende invloed uitoefenen op de kosten van deze diensten, maar vooral zal het bijdragen tot de doelmatigheid van de betalingssystemen.
–
Maatregelen ter bevordering van de automatisering van de betalingssystemen. Terwijl de nationale systemen voor het grootste deel geautomatiseerd zijn, waardoor de transactiekosten zeer laag kunnen worden gehouden, worden de grensoverschrijdende systemen, met name op het gebied van de overmakingen, gehinderd door een gebrek aan normen of door de verplichting afwijkende nationale normen toe te passen. Daarom is voorzien in een reeks maatregelen om het gebruik van gemeenschappelijke normen te bevorderen.
12
EFFECT OP HET BEDRIJFSLEVEN 2.
Waarop is het voorstel van invloed? Onderscheid moet worden gemaakt tussen de verplichtingen die het voorstel de banksector oplegt en de voordelen die eruit voortvloeien voor alle kleine ondernemingen die grensoverschrijdende betalingen moeten verrichten. -
Welke bedrijfstakken?
Het voorstel geldt voor de banken en andere financiële instellingen die het publiek betalingsdiensten aanbieden. Het gaat vooral om bankinstellingen. -
Welke bedrijfsgrootte (wat is de concentratie van kleine en middelgrote ondernemingen)?
Zeer weinig banken of financiële instellingen die betalingsmiddelen ter beschikking van het publiek stellen kunnen worden beschouwd als klein of middelgroot bedrijf. -
Zijn deze bedrijven in bepaalde geografische gebieden van de Gemeenschap geconcentreerd?
Neen 3.
Wat moeten de bedrijven doen om aan de voorgestelde wetgeving te voldoen? De banken en financiële instellingen moeten de invoering bespoedigen van betalingssystemen die werkelijk aan de gemeenschappelijke markt en de eurozone aangepast zijn. Op tal van gebieden zijn reeds werkzaamheden gaande, met name dat van de overmakingen, maar de toepassing ervan door het gehele bankwezen moet veel vlugger geschieden dan aanvankelijk was gepland.
4.
Welke economische gevolgen zal het voorstel waarschijnlijk hebben -
voor de werkgelegenheid?
-
voor investeringen en de oprichting van nieuwe bedrijven?
-
voor het concurrentievermogen van de bedrijven?
Voor kleine bedrijven is de aanzienlijke verlaging van de kosten van de grensoverschrijdende betalingen een belangrijke factor in de ontwikkeling van hun internationale activiteiten en hun integratie in de interne markt. Dit geldt ook voor de ambachten en vrije beroepen, zowel in hun betrekkingen met leveranciers als met klanten. 5.
Bevat het voorstel maatregelen om rekening te houden met de specifieke situatie van kleine en middelgrote ondernemingen (minder strenge of andere eisen, enz.)? Neen
13
RAADPLEGING 6.
Geef een overzicht van de organisaties die over het voorstel zijn geraadpleegd en zet hun standpunten in grote lijnen uiteen. Sedert jaren ziet de Commissie erop toe dat met alle betrokken partijen een zo ruim mogelijk overleg wordt gevoerd, teneinde de marktdeelnemers ertoe aan te zetten de vereiste structuren voor de verbetering van de werking van de markt van de betalingsmiddelen tot stand te brengen. Dit beleid werd onder meer gekenmerkt door de volgende etappes:
8 9
–
Groenboek van september 1990, getiteld “Het verrichten van betalingen op de interne markt”8, waarin het doel van de Commissie werd aangegeven: grensoverschrijdende betalingen even efficiënt en voordelig maken als betalingen binnen het land.
–
Oprichting in maart 1991 van twee permanente raadgevende groepen over de betalingssystemen. Deze groepen werden in 1999 samengevoegd. Sedert hun oprichting zijn zij ten minste driemaal per jaar samengekomen.
–
In 1992 publiceerde de Commissie een werkdocument over de doorzichtigheid en goede uitvoering van grensoverschrijdende betalingen. Dit document bevatte een actieprogramma en de Commissie maakte er haar voornemen in bekend dwingende wetgevende maatregelen te zullen gebruiken indien de beoogde doelstellingen niet op vrijwillige basis zouden worden gehaald.
–
In 1994 diende de Commissie een voorstel voor een richtlijn over de grensoverschrijdende overmakingen in waarin een geharmoniseerd rechtskader werd gegeven ter verbetering van de algemene doelmatigheid van dit soort betalingen. Dit voorstel is Richtlijn 97/5/EG geworden.
–
In 1995 publiceerde de Commissie het Groenboek over de overgang naar de enige munt9. In dit document werd het doel vooropgesteld van een gemeenschappelijke betalingsruimte die even doeltreffend zou werken als de nationale markten. Het brede debat dat op de publicatie van dit document volgde, had meer betrekking op de kosten van de introductie van de euro dan op de aanpassing van de betalingssystemen.
–
In 1998 nam de Raad Verordening (EG) nr. 974/98 aan waarbij de euro, de enige munt van de deelnemende landen, werd gecreëerd. Dit document werd aangevuld met een aanbeveling betreffende de bankkosten voor de omrekening in euro. Deze aanbeveling was het resultaat van de werkzaamheden van een deskundigengroep die hoofdzakelijk was samengesteld uit vertegenwoordigers van het bankwezen.
COM(90) 447 definitief. COM(95) 333 definitief van 31.05.1995.
14
–
In 1999, bij de invoering van de euro, werden de kosten die voorheen door de wisselkoers werden verborgen zichtbaar door het gebruik van de omrekeningskoersen. Deze doorzichtigheid van de kosten van grensoverschrijdende transacties leidde tot veel protesten. De Commissie en de Europese Centrale Bank heropenden de discussie over de invoering van systemen op Europees vlak.
–
In 2000 publiceerde de Commissie een nieuwe mededeling (januari) en organiseerde zij een rondetafel (november) waar de beste middelen werden besproken om de grensoverschrijdende betalingen te automatiseren.
–
In 2001 heeft de Commissie een mededeling over de praktische aspecten van de invoering van de eurobankbiljetten en -muntstukken gepubliceerd, waarin zij verklaart dat zij de achterstand die bij de invoering van een gemeenschappelijke betalingsruimte is opgelopen niet kan accepteren.
Het voorstel voor een verordening werd vastgesteld in juni 2001 en heeft nog niet tot formeel overleg geleid. De bankwereld heeft haar principiële bezwaren tegen prijscontrole kenbaar gemaakt. Toch heeft zij elementen geleverd voor de lijst van maatregelen ter bevordering van de automatisering van de overmakingssystemen. De consumentenorganisaties steunen het voorstel van de Commissie. De Raad (Interne markt, consumentenbeleid en toerisme) heeft het voorstel van de Commissie op 30/31 mei 2001 gunstig ontvangen. Op de vergadering van de FSPG (Financial Services Policy Group) van 19 juni 2001 werden de grote lijnen van de verordening toegelicht. De deskundigen van de lidstaten zijn het volledig eens met het idee van een gemeenschappelijke betalingsruimte, maar de meesten zijn van oordeel dat de verordening voorbarig is.
15
FINANCIEEL MEMORANDUM Beleidsgebied: Interne markt Activiteit: Verordening van EP en Raad over grensoverschrijdende betalingen in euro BENAMING
VAN DE ACTIE: ONDERHANDELING OVER EN TOEZICHT OP DE TENUITVOERLEGGING VAN DE VERORDENING BETREFFENDE GRENSOVERSCHRIJDENDE BETALINGEN IN EURO
1.
BEGROTINGSPLAATS + OMSCHRIJVING Niet van toepassing
2.
ALGEMENE CIJFERS De gevolgen voor de Commissie hebben betrekking op de onderhandelingen over de verordening en in het bijzonder het toezicht op de praktische toepassing ervan door de betalingssector.
2.1.
Totale toewijzing voor de actie (Deel B): miljoen EUR aan kredieten voor vastleggingen Niet van toepassing
2.2.
Duur De verordening zal overal in de interne markt van toepassing zijn zodra zij is goedgekeurd. Het interne-marktbeginsel met betrekking tot de hoogte van de kosten zou voor altijd moeten gelden. Het toezicht op de follow-up en de naleving van de bepalingen van de verordening zal vanaf het begin zeer intensief moeten zijn. Meerjarenraming van de uitgaven: a)
Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (zie punt 6.1.1) Niet van toepassing
b)
Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (zie punt 6.1.2) Niet van toepassing
c)
Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie punt 7)
16
2.3.
Verenigbaarheid vooruitzichten X
2.4.
met
de
financiële
programmering
en
de
financiële
Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord.
Financiële gevolgen voor de ontvangsten1 X
Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)
OF
3.
Financiële gevolgen – het effect op de ontvangsten is als volgt:
BEGROTINGSKENMERKEN Niet van toepassing
4.
RECHTSGROND Artikel 95 van het EG-Verdrag
5.
BESCHRIJVING EN MOTIVERING
5.1.
Doel van het communautaire optreden2
5.1.1.
Doelstellingen De verordening vestigt het principe dat de prijs van een grensoverschrijdende betaling in euro binnen de Europese Unie dezelfde moet zijn als voor een verrichting binnen een land (opheffing van het “grens-effect”). Doel is vertrouwen te scheppen in de euro nu er wel een gemeenschappelijke munt is maar geen gemeenschappelijke betalingszone. Het voortbestaan van hoge kosten voor grensoverschrijdende betalingen (gemiddeld nog steeds meer dan 20 EUR) is voor de Europese burger in een interne markt onaanvaardbaar. Ondanks de oproep van de Commissie op de betalingssector om hierin verandering te brengen zijn daarvan nog geen tekenen waarneembaar. Daarom heeft de Commissie besloten krachtig op te treden op basis van de verordening om de aanpassing van de kosten af te dwingen. Zodra de verordening is goedgekeurd zal de toepassing ervan op de markt moeten worden gecontroleerd en geëvalueerd en zullen klachten en inbreukprocedures moeten worden afgehandeld.
1 2
Zie het afzonderlijke oriënterende document voor meer informatie. Zie het afzonderlijke oriënterende document voor meer informatie.
17
5.1.2.
Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen Niet van toepassing
5.1.3.
Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen Niet van toepassing
5.2.
Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting Na de succesvolle onderhandeling over en de goedkeuring van de verordening zal een systeem moeten worden ingevoerd voor het controleren en evalueren van de situatie wat betreft de kosten van grensoverschrijdende betalingen in de interne markt. Nu en dan zullen controlebezoeken aan de betalingsindustrie en enquêtes moeten worden uitgevoerd. Bovendien zal het aantal klachten van burgers sterk toenemen en zullen waarschijnlijk inbreukprocedures moeten worden ingeleid.
6.
FINANCIËLE GEVOLGEN
6.1.
Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode) (Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode) Niet van toepassing
7.
GEVOLGEN VOOR HET ADMINISTRATIEVE UITGAVEN
PERSONEELSBESTAND
EN
DE
De vereiste bijkomende administratieve middelen moeten zorgen voor een correcte toepassing van het principe van de verordening. De betalingsindustrie zal het publiek en de Commissie doorzichtigheid van prijzen moeten garanderen, zodat de Commissie ze kan verifiëren en afdwingen door middel van inbreukprocedures. De toewijzing van bijkomende middelen is in het bijzonder noodzakelijk omdat er veel spelers zijn in de betalingsindustrie (ongeveer 10 000 banken) en veel klachten vallen te verwachten van de Europese burgers en KMO’s. De toewijzing van de extra middelen is afhankelijk van een jaarlijks besluit van de Commissie ter zake, waarin met name rekening wordt gehouden met het aantal personeelseden en de bijkomende bedragen die de begrotingsautoriteit heeft toegestaan. Bij de opstelling van het VOB 2002 is uiteraard geen rekening gehouden met de implicaties van deze nieuwe verordening.
18
7.1.
Gevolgen voor de personele middelen Aan het beheer van de actie toe te wijzen huidige of extra personeelsleden
Soort ambten
Totaal Aantal ambten
Ambtenaren of tijdelijke functionarissen
Beschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien
vaste
Aantal ambten
tijdelijke
A
2
2
B
-
-
C
-
-
2
2
Voorbereiding van vergaderingen van comités
Ander personeel Totaal
7.2.
Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen
Soort ambten
Bedrag in EUR
Wijze van berekening*
Ambtenaren
216 000
108 000*2
Tijdelijke functionarissen Ander personeel (begrotingsplaats vermelden) Totaal
216 000
De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende twaalf maanden. 7.3.
Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien
Begrotingsplaats Bedrag in EUR
Wijze van berekening
.
.
Totale toewijzing (Titel A7)
.
.
A07010 – Dienstreizen(1)
.
.
21 000
2 bezoeken per jaar ter plaatse aan de betalingsindustrie van de 15 lidstaten: 700*2*15=21 000 EUR.
(nummer en omschrijving)
Informatiesystemen (A-5001/A-4300) Overige uitgaven – Deel A (aangeven welke) Totaal
21 000
De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende twaalf maanden.
19
I.
Jaartotaal (7.2 + 7.3)
237 000 EUR
II.
Duur van de actie
onbeperkt
III.
Totale kosten van de actie (I x II)
237 000 EUR
8.
TOEZICHT EN EVALUATIE
De actie is van onbeperkte duur. In 2004 zullen de werking van de verordening en het toezicht op de praktische toepassing ervan worden geëvalueerd. Tevens zullen de voorwaarden voor de toepassing ervan in de kandidaat-lidstaten worden onderzocht. 8.1.
Follow-upsysteem
Niet van toepassing 8.2.
Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie
Niet van toepassing 9.
FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN
Gezien de aard van de actie zijn geen specifieke maatregelen ter bestrijding van fraude nodig.
20