COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 09/06/2004 COM(2004) 416 definitief Deel II
TECHNISCHE BIJLAGEN bij de mededeling van de Commissie met betrekking tot het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010
NL
NL
INHOUDSOPGAVE BIJLAGE I: ACTIES TIJDENS DE PERIODE 2004-2010.......................................................3 De informatieketen verbeteren door een geïntegreerd informatiesysteem inzake milieu en gezondheid uit te werken..............................................................................................................3 De kenniskloof overbruggen door het onderzoek op het vlak van milieu en gezondheid te versterken en nieuwe problemen te identificeren.........................................................................8 Oplossing: het beleid herzien en de communicatie verbeteren ..................................................12 Verder investeren in bewustmaking, risicocommunicatie, opleiding en onderwijs...................13 Het beleid inzake risicobeperking herzien .................................................................................15 BIJLAGE II: RAADPLEGINGSPROCES ...............................................................................17 Lijst van de organisaties die geraadpleegd werden bij de voorbereiding van het actieplan ......17 Lijst van de vergaderingen die belegd werden ter voorbereiding van het actieplan ..................19 BIJLAGE III: TERMIJNEN VOOR DE UITVOERING VAN DE VOORNAAMSTE ACTIES .........................................................................................................................................20 GLOSSARIUM.............................................................................................................................24
2
BIJLAGE I: ACTIES TIJDENS DE PERIODE 2004-2010 De informatieketen verbeteren door een geïntegreerd informatiesysteem inzake milieu en gezondheid uit te werken Dit systeem moet gebaseerd zijn op drie pijlers: –
toezicht op de gezondheid aan de hand van indicatoren, teneinde de behoefte aan informatie te bepalen en vergelijkbare gegevens te verschaffen, met name voor wat de vier prioritaire ziektes en stoornissen betreft (ademhalingsziektes bij kinderen, neurologische ontwikkelingsstoornissen, kankers en hormoonontregeling);
Om een juist beeld te krijgen van de omvang van een gezondheidsprobleem, moeten we weten hoeveel personen betrokken zijn. Die behoefte aan informatie kan worden bepaald aan de hand van indicatoren (bijvoorbeeld de incidentie van chronische obstructieve longaandoeningen in Europa). Zodra de indicator vastligt, kunnen we zien of de gegevens die vereist zijn voor het eigenlijke gebruik ervan beschikbaar zijn, nagaan in welke mate ze vergelijkbaar zijn en de nodige gegevens verzamelen of wijzigen. –
toezicht op het milieu en op de verschillende manieren waarop mensen eraan blootgesteld worden, door adequate instrumenten te gebruiken waarmee men de gegevens kan omzetten in informatie over de blootstelling van de mens, rekening houdend met de verschillende oorzaken van de ziekte en met alle mogelijke milieufactoren (fysische, chemische, biologische en sociaal-economische factoren, levenswijze);
Door de omgevingslucht te controleren kunnen we de concentraties van verontreinigende stoffen meten. Om echter te kunnen uitmaken hoeveel verontreinigende stoffen door ons organisme worden opgenomen, moeten we weten hoeveel tijd we in de buitenlucht doorbrengen, op welk moment van de dag dat is, hoeveel stoffen we dan inademen, enz. – gerichte biomonitoring van personen in situaties waarbij zij op zorgwekkende wijze worden blootgesteld of wanneer de resultaten van de gezondheidsindicatoren dit vereisen. Uit toezicht kan bijvoorbeeld blijken dat een bepaalde populatie ernstig dreigt te worden blootgesteld. Bij biomonitoring wordt nagegaan wat de werkelijke blootstelling is en wordt op die manier informatie verschaft op basis waarvan adequate maatregelen kunnen worden getroffen. De Commissie zal nauw samenwerken met de lidstaten en de bevoegde internationale organisaties om de nodige maatregelen te steunen en uit te werken. Ze zal zich hiervoor baseren op initiatieven die uitgaan van de EU (zoals het CAFE1-programma, waarbij het toezicht op luchtverontreinigende stoffen centraal staat, en het systeem voor gezondheidsvoorlichting dat uitgewerkt is in het kader van het communautaire actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid 2003-2008) en op initiatieven van de lidstaten.
1
Clean Air for Europe. 3
Acties 1 tot 4 worden hieronder in detail uiteengezet. Actie 1: Milieugerelateerde gezondheidsindicatoren ontwikkelen Aan de hand van gezondheidsindicatoren kan worden uitgemaakt welke informatie men nodig heeft over de prevalentie van ziektes die belangrijke problemen veroorzaken op het vlak van de volksgezondheid en waarvoor een oorzakelijk verband is vastgesteld met het milieu. STAND VAN ZAKEN MET BETREKKING TOT DE VIER PRIORITAIRE ZIEKTES Voor astma en allergieën werden indicatoren ontwikkeld in het kader van internationale studies (ISAAC2) en Europese onderzoeken (ECRHS3). In het kader van een nieuw Europees project (IMCA4) zullen indicatoren worden ontwikkeld voor astma en chronische obstructieve longaandoeningen, ter aanvulling van de ECHI5-lijst. Momenteel worden de gegevens over astma en allergieën op een vrij homogene manier verzameld in het kader van verschillende studies en worden de resultaten bijeengebracht door de Commissie. De indicatoren voor kanker zijn reeds vastgelegd. De gegevens worden verzameld via het IARCnetwerk (International Agency for Research on Cancer). Deze gezondheidsindicatoren dienen echter nog meer gekoppeld te worden aan de milieugerelateerde indicatoren. Op het vlak van neurologische ontwikkelingsstoornissen en hormoonontregeling is de vooruitgang veel minder duidelijk. Er zou onderzoek moeten worden gedaan om uit te maken wat de medische gevolgen zijn van hormoonontregeling en neurologische ontwikkelingsstoornissen die in het bijzonder gelinkt zijn aan milieufactoren. Verder zouden de criteria voor de diagnose van neurologische ontwikkelingsstoornissen geharmoniseerd moeten worden. De indicatoren zullen ontwikkeld worden volgens onderstaand tijdschema en zullen regelmatig geëvalueerd worden: 2004: In oktober 2004 zullen een eindverslag en een reeks gezondheidsindicatoren worden voorgesteld in het kader van het ECOHEIS6-project van de WGO, dat gesteund wordt door de EU. Deze indicatoren zullen geëvalueerd worden met het oog op de toepassing ervan binnen de EU. 2004: Op basis van deze evaluatie zullen aanbevelingen worden geformuleerd om de indicatoren met betrekking tot medische gevolgen op te nemen in de lijst van gezondheidsindicatoren die momenteel opgesteld wordt in het kader van het proces dat door de Gemeenschap is opgestart7. 2005: De gegevens die men nodig heeft om de vastgelegde indicatoren te kunnen gebruiken zullen via het programma op het gebied van de volksgezondheid worden verzameld. Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen en zo nodig aan de hand van het 2
International Study of Astma and Allergies in Childhood. European Community Respiratory Health Survey. 4 Indicators for monitoring Chronical Obstructive Disease (COPD) and astma in the European Union. 5 Het European Community Health Indicators Project (ECHI) dat loopt van oktober 2001 tot juli 2004. 6 European Community Health and Environment Information System. 7 ECHI-project, gezondheidsindicatoren en werkgroepen rond gezondheid en milieu opgericht in het kader van het programma op het gebied van de volksgezondheid. 3
4
communautair statistisch programma, om efficiënter te werk te kunnen gaan en nodeloze herhalingen te vermijden. De commissie zal samenwerken met de lidstaten om de kwaliteit, de vergelijkbaarheid en de toegankelijkheid van de gezondheidsgegevens te verbeteren en zal daarbij rekening houden met de gegevens van het EMA, de WGO, Eurostat en de betrokken nationale instituten voor de statistiek. Actie 2: Geïntegreerd toezicht op het milieu ontwikkelen, met inbegrip van toezicht op levensmiddelen, om relevante menselijke blootstelling te kunnen bepalen Om de blootstelling te kunnen bepalen moeten we uitmaken welke milieufactoren zeker of vermoedelijk het schadelijkst zijn voor de gezondheid en moeten de concentraties ervan gecontroleerd worden in de verschillende milieumedia. De Commissie is begonnen met een evaluatie van het milieutoezicht en de milieurapporten in het kader van het milieubeleid en werkt momenteel verschillende thematische strategieën uit voor belangrijke milieumedia als de lucht, de bodem en de zee. Op basis van deze thematische strategieën, die in 2005 zullen worden voorgesteld, zal men uitmaken welke blootstellingsparameters gecontroleerd moeten worden en zal men de toezichtcriteria aanpassen, met de bedoeling de blootstelling beter te kunnen inschatten. Daarnaast moet worden onderzocht hoe de mens wordt blootgesteld via zijn voeding (een van de mogelijke blootstellingswijzen) en moet de communicatie tussen de gezondheidsspecialisten, de voedingsdeskundigen en de milieuexperts verbeterd worden. Deze actie zal uitgevoerd worden volgens onderstaand tijdschema: 2004: De bestaande acties op het vlak van milieutoezicht inventariseren en prioriteiten vastleggen op basis van alle beschikbare gegevens. 2004-2005: Een stand van zaken opmaken over de evaluatie van de blootstelling om te zien of er voldoende informatie over de betrokken milieufactoren voorhanden is. Eventuele aanbevelingen tot wijziging zullen in aanmerking worden genomen bij de algemene evaluatie van het milieutoezicht en de milieurapporten. 2004-2005: Het milieutoezicht aanpassen als zou blijken dat er vervuilende stoffen of resten daarvan in voedingsmiddelen aanwezig zijn. Wanneer men een prioritaire milieufactor ontdekt die een invloed heeft op voedingsmiddelen, zal men hier zo veel mogelijk rekening mee houden bij het beheer van de instrumenten voor voedingscontrole die het resultaat zijn van de wetgeving inzake voedingsmiddelen. De Commissie zal ervoor zorgen dat zo veel mogelijk overlegd wordt met de deskundigen op het vlak van milieu, voedingsmiddelen, gezondheid en onderzoek, met de overheidsinstanties van de lidstaten en met de betrokken partijen en zal nauw samenwerken met het EMA. Zij zal ervoor zorgen dat men rekening houdt met de aanbevelingen uit de verslagen van de technische werkgroepen die gebruikt werden voor de uitwerking van deze aanpak. Alle gegevens over specifieke blootstellingswijzen zullen samengebracht worden in een geïntegreerde evaluatie. De Commissie zal onderzoeken hoe biomonitoring een aanvulling kan zijn op de evaluatie van de blootstelling.
5
Actie 3: Een coherente benadering van biomonitoring in Europa ontwikkelen Bij biomonitoring wordt onder meer toezicht gehouden op biologische markers die bv. in bloed, haar en urine kunnen wijzen op blootstelling aan het milieu, op ziektes of aandoeningen, of op genetische aanleg, en wordt onderzocht of daar eventueel een verband tussen bestaat. Biomonitoring staat niet op zichzelf maar vormt een aanvulling op de gegevens over milieutoezicht, de toxicologische en ecotoxicologische gegevens en vooral de analytische epidemiologie. In verschillende Europese lidstaten lopen momenteel tal van monitoringprojecten waarvoor heel wat middelen zijn vrijgemaakt8. Bijna alle landen behandelen dezelfde onderwerpen: blootstelling aan zware metalen, dioxine en PCB’s, en de gevolgen van die blootstelling: astma, allergieën en neurologische ontwikkelingsstoornissen. Toch kan men de onderzoeksresultaten van deze projecten moeilijk met elkaar vergelijken aangezien men bij de meeste projecten verschillende wetenschappelijke doelstellingen nastreeft en niet op dezelfde manier te werk gaat. Daarenboven mogen de gegevens die in het kader van een onderzoek verzameld zijn vaak slechts voor bepaalde doeleinden gebruikt worden, en dus niet voor meer algemene activiteiten op het vlak van biomonitoring. Door de acties rond biomonitoring die nu in Europa worden gevoerd te coördineren, zal men de gegevens van de verschillende landen beter met elkaar kunnen vergelijken en de informatie beter kunnen integreren door de beschikbare kennis samen te brengen en de uitwisseling van ervaring tussen de verschillende onderzoeksteams en landen aan te moedigen. Bovendien zal men de middelen efficiënter kunnen aanwenden dankzij de gezamenlijke ontwikkeling van instrumenten en strategieën. Wanneer bepaalde elementen erop wijzen dat er een verband bestaat tussen een milieustressor en een specifiek gevolg voor de gezondheid kan biomonitoring de overheid een juister beeld geven van de werkelijke blootstelling. Biomonitoring ondersteunt de overheid bij het treffen van reglementaire maatregelen om ziektes te voorkomen en blootstelling te beperken en is een waarschuwingssysteem in noodgevallen. Daarnaast kan men via biomonitoring de doeltreffendheid van beperkingsmaatregelen meten en een beleid uitstippelen dat rekening houdt met geografische verschillen. VOORBEELD: cotinine is een metaboliet van nicotine die in het bloed en de urine kan worden gemeten. Op basis van het cotininegehalte kan men nagaan in welke mate niet-rokers blootgesteld worden aan omgevingstabaksrook (OTR) en kan men de individuele blootstelling aan OTR in het dagelijks leven of bij kinderen bepalen. Hoge cotininegehaltes wijzen op meer blootstelling aan OTR, die kankerverwekkend is. De Commissie is zich bewust van de moeilijkheden en beperkingen van biomonitoring: moeilijkheden waarmee men onder meer geconfronteerd wordt bij het aannemen van geharmoniseerde en gevalideerde criteria en methodes om de biomonitoring uit te voeren en de resultaten te interpreteren; moeilijkheden bij het bepalen van de te bestuderen populatie; moeilijkheden wat betreft logistiek, ethische vragen, interdisciplinariteit, de adequate verspreiding van de resultaten, de verslaggeving aan de bevoegde overheidsinstanties, enz. De 8
Zie referentieverslag (Baseline Report) op het volgende internetadres: http://europa.eu.int/comm/environment/health/index_en.htm. 6
Commissie ziet ook in dat biomonitoring economisch verantwoord moet zijn. Zij stelt dan ook voor om in fasen te werk te gaan en de lidstaten bij elke fase nauw met elkaar te laten samenwerken. 2004-2007: De Commissie zal een multidisciplinaire werkgroep (WG) samenstellen om de biomonitoring te coördineren op basis van de bestaande kennis en ervaring. Deze WG zal zich buigen over de verschillende doelstellingen van biomonitoring en uitmaken welke zinvol zouden zijn binnen de EU. De aanpak zal bepaald worden op basis van de ervaring die de lidstaten opgedaan hebben in het kader van eigen toezichtprogramma’s en op basis van onderzoeksresultaten9. Daarnaast zal ook gebruik gemaakt worden van de kennis uit andere domeinen, zoals bv. de arbeidsgeneeskunde, waar men biomarkers gebruikt in het kader van preventie10. Ook zal de samenwerking in het kader van andere internationale activiteiten, zoals die van de WGO, de “Healthy Environments for Children Alliance” en de Amerikaanse studie over kinderen11, worden voortgezet. 2006: Om de gekozen aanpak te testen zal de Commissie in samenwerking met de lidstaten een Europees proefproject starten. Hierdoor kan men de nodige instrumenten voor de coördinatie voorbereiden, eventuele problemen vaststellen, samenwerkingsnetwerken uitbouwen en dezelfde methodes gaan gebruiken. 2004-2007: De Commissie zal bepalen hoe men de resultaten van de biomonitoring het efficiëntst aan de gegevens van het milieutoezicht kan koppelen, en zal strategieën uitwerken voor de communicatie van de resultaten opdat men de juiste maatregelen zou kunnen treffen. Actie 4: De coördinatie en de gezamenlijke activiteiten op het vlak van milieu en gezondheid verbeteren In de meeste lidstaten zijn de bevoegdheden inzake milieu- en gezondheidsbescherming over verschillende ministeries verdeeld. Door de verschillen qua context, vorming, woordgebruik en prioriteiten is het soms moeilijk om daadwerkelijk samen te werken en gemeenschappelijke acties te ondernemen. Dit gebrek aan aansluiting is een van de belangrijkste factoren die een efficiënter beleid inzake blootstellingsbeperking in de weg staan. Vanaf 2004: –
9
10
11
zal de Commissie de overheidsinstanties bevoegd voor gezondheid en milieu en de betrokken partijen ertoe aanzetten om regelmatig op EU-niveau informatie uit te wisselen, onder meer via de Raadgevende Groep;
Zo zou men de strategie van Duitsland, waar enquêtes over biomonitoring worden gehouden, kunnen gebruiken om de toezichtprogramma’s in Europa te harmoniseren. Onderzoeksprogramma’s van vroeger en nu zullen tevens informatie verschaffen over de toezichtactiviteiten die goede resultaten hebben opgeleverd (platformen voor de uitwisseling van informatie, werkgroepen samengesteld uit deskundigen, enz.). Men kan nuttig gebruik maken van de ervaring die men tijdens programma’s en studies rond biomonitoring in de arbeidsgeneeskunde heeft opgedaan: men kan dezelfde procedures toepassen, zelfs bij verschillende blootstellingsniveaus, en dezelfde instellingen betrekken. The US National Children's Study. 7
–
zal de Commissie waar nodig de overheidsinstanties bevoegd voor gezondheid en milieu en de betrokken partijen ertoe aanzetten om op het niveau van de lidstaten informatie uit te wisselen, bijvoorbeeld door de beste praktijken te promoten.
De kenniskloof overbruggen door het onderzoek op het vlak van milieu en gezondheid te versterken en nieuwe problemen te identificeren Sinds het begin van de jaren negentig zijn binnen de Europese kaderprogramma’s voor onderzoek heel wat middelen besteed aan onderzoek inzake milieu en gezondheid. Samen met de nationale onderzoeksprogramma’s hebben deze kaderprogramma’s ervoor gezorgd dat men nu een veel beter inzicht heeft in de milieustressoren en de invloed ervan op de gezondheid. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) van de Commissie draagt hiertoe bij via werkzaamheden rond milieukwaliteit, chemische stoffen, methodes voor risico-evaluatie, referentiemateriaal en normalisatie. Toch blijft de informatie nog versnipperd: men zou de verschillende gegevens moeten integreren en het beleid op de onderzoeksresultaten moeten afstemmen. Acties 5 tot 8 worden hieronder in detail uiteengezet. Actie 5: Het Europese onderzoek op het vlak van milieu en gezondheid integreren en versterken Via deze actie wil men de resultaten analyseren van de projecten, de netwerken en de groepen die gefinancierd zijn in het kader van communautaire en nationale onderzoeksprogramma’s, en er vervolgens rekening mee houden bij de uitwerking van het beleid. Daarbij wil men de samenwerking tussen de onderzoekers, de beleidsmensen en de betrokken partijen versterken, dit om de wetenschappelijke kennis beter te benutten bij de uitwerking van het beleid, om ideeën uit te wisselen over de beste praktijken en om nieuwe problemen op het vlak van milieu en gezondheid te identificeren. Het onderdeel van het zesde kaderprogramma dat erop gericht is de grondslagen van de Europese Onderzoeksruimte te versterken, voorziet bovendien in acties om de coördinatie verder uit te bouwen, om bij te dragen tot een coherente ontwikkeling van onderzoeksactiviteiten en om innovatie in Europa te bevorderen. Van 2004 tot 2006 zal de Commissie: –
de definitieve resultaten analyseren van de onderzoeksprojecten die door de EU gefinancierd zijn en de lidstaten vragen om een analyse van de nationale initiatieven ter zake voor te stellen, om er zeker van te zijn dat er bij de uitwerking van het beleid rekening wordt gehouden met de onderzoeksresultaten;
–
de resultaten bundelen van de onderzoeken die op de prioritaire domeinen gevoerd zijn (allergieën en nationale testprogramma’s met betrekking tot hormoonontregeling bv.);
–
in samenwerking met de lidstaten Europese conferenties omtrent milieu en gezondheid organiseren om de onderzoeksresultaten verworven binnen verschillende prioritaire domeinen naar voren te brengen en aan te tonen hoezeer zij van pas kunnen komen bij de uitwerking van beleidslijnen. 8
De onderzoeksresultaten dienen geïntegreerd en gebruikt te worden bij de uitwerking van het beleid: het thematische netwerk van het vijfde KP12, PINCHE13 genaamd, richt zich op luchtvervuiling, geluidshinder, de gevolgen van toxische stoffen voor de ontwikkeling en de activiteit van de hersenen, en op kankerverwekkende stoffen in het milieu. Het netwerk is voornamelijk bedoeld om de kwantitatieve evaluatie van de gezondheidsrisico’s in verschillende ontwikkelingsstadia van de mens te verbeteren en om het gebruik van biomarkers in het evaluatieproces te bestuderen. Het netwerk toont duidelijk het belang en de noodzaak van zo’n integratie aan en stimuleert het gebruik van knowhow en onderzoeksgegevens bij de uitwerking van beleidslijnen (http://www.pinche.hvdgm.nl). Actie 6: Het onderzoek toespitsen op ziektes, aandoeningen en gevallen van blootstelling Deze actie is bedoeld om meer inzicht te krijgen in de verbanden tussen blootstelling aan het milieu en de vier prioritaire ziektes en moet ervoor te zorgen dat men bij het nemen van beleidsmaatregelen meer rekening houdt met de onderzoeksresultaten. Milieugenomica (de analyse van de interacties tussen het milieu en onze genen) om astma bij kinderen beter te begrijpen en te voorkomen: het CASE-project (Childhood Asthma Envirogenomics: milieugenomica en astma bij kinderen) is bedoeld om uit te maken welke subgroepen aanleg hebben voor astma en om de genetische aspecten van het risico van astma te bestuderen. Dit project moet meer inzicht verschaffen in de oorzaken van de grote regionale verschillen qua astma-incidentie doorheen de EU, die niet samenvallen met de geografische spreiding van de gekende risicofactoren uit het milieu. Via dit project zal men een duidelijk wetenschappelijk advies trachten uit te brengen over het belang van bepaalde risicofactoren teneinde de beschikbare gegevens aan te vullen. 2004-2006: de Commissie zal zich buigen over de volgende punten: –
de oorzaken van astma en allergieën, met de nadruk op complexe interacties zoals veranderingen in het milieu en de levenswijze;
–
de oorzaken en mechanismen van neuro-immunologische stoornissen. Hiervoor zal de Commissie bepalen wat de genetische en milieugerelateerde risicofactoren zijn en welke genetische en milieugerelateerde factoren de ontwikkeling van dyslexie bij kinderen in de hand werken;
–
de oprichting van Europese netwerken met de bedoeling onderzoek over zeldzame kankers te stimuleren, interacties tussen genen en het milieu bij de ontwikkeling van kankers in hoogrisicopopulaties aan te tonen en preventiestrategieën uit te werken;
–
de gevolgen van de blootstelling aan metalen die voorkomen in het milieu en vooral aan metalen die we via onze voeding opnemen. Er moet onderzocht worden op welke wijze wij aan metalen worden blootgesteld, ook bijvoorbeeld via gewassen die geteeld zijn in besmette gebieden. Daarnaast moet de individuele vatbaarheid onderzocht worden.
12
Vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap. Policy Interpretation Network on Children’s Health and Environment: netwerk voor de interpretatie van beleid op het gebied van de gezondheid van kinderen en het milieu.
13
9
Actie 7: Methodologische systemen ontwikkelen om de interacties tussen milieu en gezondheid te analyseren De traditionele wetenschappelijke methodes die momenteel in de toxicologie en bij risicoevaluaties worden toegepast om de complexe interacties tussen de milieugerelateerde factoren en de menselijke gezondheid te analyseren, zijn niet altijd de meest geschikte. Men moet dus onderzoeken in hoeverre de huidige risico-evaluaties geschikt zijn en of men eventueel nieuwe methodes moet ontwikkelen om de risico’s van bepaalde milieufactoren beter te kunnen inschatten en om de economische gevolgen en de impact van de preventiestrategieën beter te beoordelen. De aldus opgedane kennis zal de implementatie van technologieplatformen (voor duurzame chemie bv.) stimuleren en ondersteunen. De economische gevolgen van de impact op het milieu en de gezondheid beter inschatten: Externe kosten zijn kosten waarmee men doorgaans geen rekening houdt bij de productie en de consumptie. Een typisch voorbeeld is de medische kost van vervuiling door het verkeer. Via het project EXTERNE wil men bestuderen in welke mate de uitstoot veroorzaakt door het stadsvervoer en de elektriciteitsproductie een impact heeft op het milieu en de gezondheid. Het project RED (Review of Externalities Data: evaluatie van de gegevens over externe kosten) heeft een databank over externe kosten en een overzicht van de voor- en nadelen van de gebruikte methodes opgeleverd. Het project METHODEX is bedoeld om instrumenten te ontwikkelen met het oog op een bredere toepassing van deze cijfers. (http://www.red-externalities.net) De actie is bedoeld om a) een methodologisch systeem uit te werken waarmee men methodes voor risico-evaluatie kan ontwikkelen die rekening houden met externe kosten en om b) een methodologisch systeem uit te werken om deze methodes te harmoniseren en te valideren. a) Een methodologisch systeem om methodes voor risico-evaluatie te ontwikkelen die rekening houden met externe kosten Via deze actie wil men methodes en instrumenten voor risico-evaluatie ontwikkelen waarmee men de verschillende oorzaken van de ziektes en de complexiteit van de interacties tussen het milieu en de gezondheid kan bestuderen. Daarnaast zal de actie bijkomende elementen opleveren voor het onderzoek rond de ontwikkeling van geïntegreerde blootstellingsmodellen waarmee men kan bepalen in welke mate mens en milieu aan talrijke milieugerelateerde risicofactoren worden blootgesteld. De actie zal de uitwerking van modellen waarin risico-evaluatie en economische evaluatie geïntegreerd zijn, stimuleren en ondersteunen, en zal uitgevoerd worden in nauwe samenwerking met de wetenschappelijke instellingen van de Gemeenschap die instaan voor de evaluatie van de risico’s. Methodes uitwerken voor de evaluatie van de risico’s met betrekking tot chemische stoffen: de Europese onderzoeksgroep die endocriene afwijkingen bestudeert (CREDO) moet aan de hand van gemotiveerde besluiten aangeven of en hoe men via een geïntegreerd programma voor risicoevaluatie dat zowel op de mens als op de wilde flora en fauna betrekking heeft, rekening moet houden met de gevolgen van geïsoleerde en gecombineerde hormoonontregelaars (http://www.credocluster.info).
10
2004-2006: de Commissie zal zich buigen over: –
de uitwerking van methodes en geïntegreerde modellen voor risico-evaluatie teneinde gecumuleerde effecten, interacties tussen stressoren en de invloed ervan op de menselijke gezondheid te evalueren;
–
de uitwerking van methodes, technieken en modellen om de complexe interacties tussen het milieu en de gezondheid te bestuderen (verschillende oorzaken van de ziektes, toxicogenomica, chronische blootstelling aan lage dosissen, gecombineerde effecten, enz.);
–
de uitwerking van boekhoudkundige kaders die rekening houden met de externe kosten veroorzaakt door verschillende milieustressoren; de evaluatie van de externe kosten die betrekking hebben op de gezondheid; het bepalen van tolerantiedrempels;
–
de uitbreiding en validatie van de methodes en instrumenten voor de evaluatie van de gevolgen voor gezondheid en milieu; de uitvoering van kosten-batenanalyses; de identificatie van vervuilingsbronnen;
–
de voordelen van een evaluatie van voedingsmiddelen op het vlak van de gezondheidsrisico’s veroorzaakt door eventuele milieuvervuiling.
b) Een methodologisch systeem om de methodes te harmoniseren en te valideren Met deze actie wil men de ontwikkeling van netwerken stimuleren teneinde de methodes en de instrumenten te harmoniseren en te valideren. In het kader van de onderzoeksactiviteiten moet men epidemiologische meetinstrumenten uitwerken door betrouwbare biomarkers te ontwikkelen waarmee men de blootstelling, de gevolgen en de vatbaarheid kan meten. 2004-2006: de Commissie zal zich buigen over: –
de versterking van Europese netwerken om de samenwerking en de uitwisseling van gegevens tussen de instellingen voor milieutoezicht en de betrokken regelgevingsorganen aan te moedigen;
–
de uitwerking en validatie van technologieën en diagnostische instrumenten (bv. biomarkers en biosensoren) waarmee de reële blootstelling kan worden bepaald;
–
de harmonisatie en validatie van methodes voor risico-evaluatie, waarbij de nadruk wordt gelegd op de evaluatie van de blootstellingen; het verschaffen van normen en referentiemateriaal;
–
de versterking van de samenwerking tussen de onderzoekers, de politieke leiders en de andere betrokken partijen teneinde de beste praktijken te verspreiden en de instrumenten ter ondersteuning van de besluitvorming te valideren.
11
Actie 8: Ervoor zorgen dat potentiële risico's op het vlak van milieu en gezondheid geïdentificeerd en aangepakt worden Om ervoor te zorgen dat potentiële risico’s of nieuwe problemen met betrekking tot gezondheid en milieu, die niet in de eerste fase van het actieplan aan bod zijn gekomen, zeker zullen worden vastgesteld en ook in aanmerking zullen worden genomen, stelt de Commissie voor om een mechanisme uit te werken om nieuwe problemen vroegtijdig te evalueren en een opvolging binnen de kortst mogelijke termijn te garanderen. Voor dit initiatief, dat nauw verbonden is met actie 5, zal men moeten samenwerken met de WGO, het EMA en de lidstaten om een zo groot mogelijk bereik te garanderen. De laatste jaren werd Europa getroffen door verschillende milieurampen (overstromingen, stormen, hittegolven). De hittegolf die in de zomer van 2003 verschillende lidstaten trof, leverde ernstige problemen op. Deze extreme weersomstandigheden kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de gezondheid, vooral bij kwetsbare bevolkingsgroepen zoals bejaarden, kinderen en sociaal uitgeslotenen. De gezondheidssector moet in staat zijn om dergelijke gebeurtenissen op te vangen. Verder moet men studies verrichten om de omvang van bepaalde potentiële risico’s te bepalen en een mechanisme uitwerken om nieuwe gezondheidsrisico’s op te sporen en op te vangen. 2004-2006: de Commissie zal samenwerken met de lidstaten en de internationale organisaties, in het bijzonder de WGO, teneinde: –
te onderzoeken hoe men de gezondheidssector beter kan organiseren en voorbereiden met het oog op eventuele extreme weersomstandigheden in de toekomst, hoe men meer gerichte acties kan ondernemen en hoe men ze beter kan evalueren;
–
een vroegtijdige inschatting van nieuwe bedreigingen te vergemakkelijken en onderzoek te verrichten over de evaluatie van de factoren die veroorzaakt zijn door de klimaatverandering en die aan de basis kunnen liggen van een eventuele verspreiding van nieuwe ziektes bij de mens;
–
thema’s te behandelen zoals a) de klimaatverandering en de gezondheid, b) de watervervuiling (aanwezigheid van nieuwe pathogenen in drinkwaterbronnen bv.), en c) de eventuele gevolgen van nanopartikels voor de gezondheid en het milieu.
Oplossing: het beleid herzien en de communicatie verbeteren Op basis van de gegevens en de kennis over milieugerelateerde gezondheidsrisico’s kan men individuele en collectieve keuzes maken. Zo kunnen we als individu ons gedrag met kennis van zaken aanpassen en beter omgaan met de grotere problemen inzake risicobeperking die op de hele maatschappij betrekking hebben en met de blootstellingen waar wij individueel geen vat op hebben. De oplossing van het actieplan bestaat uit twee grote delen: •
verder investeren in bewustmaking, risicocommunicatie, opleiding en onderwijs om de burgers de informatie te verstrekken die ze nodig hebben om betere keuzes te maken, en om
12
te garanderen dat deskundigen op elk vakgebied bedacht zijn op de interacties tussen milieu en gezondheid; •
het beleid inzake risicobeperking herbekijken en eventueel aanpassen op basis van de verzamelde gegevens over de verbanden tussen milieu en gezondheid.
In eerste instantie moeten de lopende en de toekomstige werkzaamheden waarmee men de voornaamste problemen inzake gezondheid en milieu wil aanpakken, gecoördineerd worden. In sommige gevallen zal men op basis van de pas opgedane kennis onmiddellijk of op korte termijn nieuwe maatregelen kunnen uitwerken om de blootstelling te beperken. Ten slotte zal de Commissie, naarmate nieuwe gegevens over de risico’s beschikbaar worden, de bestaande beleidslijnen inzake risicobeperking analyseren en ze aanpassen indien nodig. Acties 9 tot 13 worden hieronder in detail uiteengezet. Verder investeren in bewustmaking, risicocommunicatie, opleiding en onderwijs Als men de gezondheidsrisico’s verbonden aan bepaalde milieufactoren tot een minimum wil beperken, moet men niet alleen op coherentere wijze meer informatie van betere kwaliteit verzamelen, maar moet men bovendien de beschikbare gegevens aan de hand van bruikbare en betrouwbare middelen aan alle burgers meedelen. Bij een individuele perceptie van risico’s spelen naast objectieve ook psychische factoren een rol. Zo zijn burgers blijkbaar bereid om relatief hoge risico’s te aanvaarden als het gaat om tabaksrook in hun omgeving, snel rijden en overdreven gebruik van alcohol en worden de risico’s verbonden aan stoffen die voorkomen in het milieu, in producten of in voedingsmiddelen soms als gevaarlijker ervaren, terwijl het risico objectief gezien niet zo groot is. In extreme gevallen kennen sommige mensen de omgevingsrisico’s niet of begrijpen zij die verkeerd terwijl zij er misschien zelf bijzonder gevoelig voor zouden zijn, mochten zij eraan worden blootgesteld. We moeten beter begrijpen wat aan de basis ligt van de risicoperceptie bij de EU-burgers zodat we de communicatiestrategieën kunnen aanpassen en we er zeker van kunnen zijn dat de betrokkenen begrijpen welke risico’s inherent zijn aan hun omgeving. Dit is bijzonder belangrijk wanneer de vervuilende stoffen in het milieu enkel op middellange termijn verminderd of geëlimineerd kunnen worden. Als het technisch onmogelijk is om een bepaalde vervuilende stof onmiddellijk te elimineren of als de kostprijs voor het elimineren van gevaarlijke stoffen buiten proportie is, kan de Europese wetgever de aanwezigheid ervan tolereren tot op een wetenschappelijk bepaald risiconiveau. In dat geval moet de overheid duidelijk uitleggen welke risico’s er nog bestaan en moet zij het nodige doen om het publiek duidelijk te maken wat men kan doen om ze onder controle te houden. Zo kan men de gebruikers van pesticiden bijvoorbeeld informeren over de goede landbouwkundige praktijken, zwangere vrouwen specifieke voedingstips geven of het publiek waarschuwen voor het feit dat de consumptie van sommige stoffen zoals alcohol steeds een gevaar inhoudt en dat de impact ervan op het menselijk organisme niet alleen afhangt van het lichaamsgewicht, maar ook van de genetische constitutie.
13
Actie 9: In het kader van het programma voor de volksgezondheid activiteiten op het vlak van de volksgezondheid organiseren en netwerken oprichten met betrekking tot milieufactoren die een invloed hebben op de gezondheid De activiteiten zullen betrekking hebben op onze levenswijze en op milieugerelateerde risico’s voor kinderen en zullen georganiseerd worden in samenwerking met de betrokken partijen en de specialisten inzake gezondheid en milieu. Men zal onder meer moeten bestuderen hoe ouders de gevolgen van uitstoot door de omgeving via hun gedrag kunnen beïnvloeden. De activiteiten moeten ervoor zorgen dat mensen zich beter bewust worden van de risico’s, waardoor ze er ook een beter beeld van krijgen. Aansluitend bij bovenstaande acties met betrekking tot blootstelling zullen activiteiten worden georganiseerd rond luchtkwaliteit, de uitwerking van beste praktijken, samenwerkingsnetwerken en de uitwisseling van ervaring op het vlak van actief en passief roken. Ook de levenswijze en de voeding spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de individuele blootstelling. Dit zijn domeinen waar men acties kan ondernemen op het vlak van de volksgezondheid. Door ons gedrag aan te passen kunnen we bijvoorbeeld de blootstelling aan ultravioletstralen beperken. Ook moet men nadenken over hoe men omgevingen kan creëren waarin mensen aangemoedigd worden tot lichaamsbeweging. Ten slotte moet men meer inzicht krijgen in de bekommernissen van het publiek en in de perceptie, het beheer en de communicatie van de risico’s (elektromagnetische velden bv.). Door netwerken op te zetten waarin de verschillende actoren met elkaar in contact kunnen komen en ervaringen kunnen uitwisselen, zal men beter aangepaste maatregelen op het vlak van de volksgezondheid kunnen uitwerken en zal men de risico’s op een realistischere manier kunnen inschatten. Via het APHEIS-project wil men het toezicht op de luchtvervuiling op lokaal en regionaal niveau verbeteren, de gevolgen van luchtvervuiling voor de gezondheid inschatten en een strategie voor de communicatie met verschillende doelgroepen uitwerken. 2004: De Commissie heeft opgeroepen om bewustmakingsprojecten voor te stellen, met name rond luchtvervuiling, in het bijzonder binnenluchtvervuiling, en rond elektromagnetische velden. 2005-2008: De Commissie zal acties voorbereiden rond bewustmaking en communicatie met betrekking tot andere belangrijke milieufactoren. Actie 10: De opleiding van vakmensen stimuleren en de organisatorische capaciteit op het vlak van milieu en gezondheid verbeteren Op basis van de volksgezondheidsprogramma’s, de onderzoeksprogramma’s en het LIFEprogramma zullen acties gelanceerd worden om ervoor te zorgen dat vakmensen en organisaties beter in staat zullen zijn om gezondheids- en milieuproblemen aan te pakken. Hun vaardigheden zullen verder ontwikkeld worden zodat zij op een kwaliteitsvolle manier informatie over milieurisico’s kunnen verstrekken. Hoewel de Commissie alles in het werk zal stellen om dit proces op gang te brengen, valt opleiding vooral onder de bevoegdheid van de lidstaten en roept de Commissie hen op om zelf de nodige maatregelen te treffen.
14
2005-2006: De Commissie zal proefprojecten opstarten om vakmensen op het gebied van milieu en gezondheid op te leiden en om de nodige organisatorische capaciteit te ontwikkelen. 2004: De Commissie zal de ontwikkeling van netwerken tussen de verschillende betrokken partijen aanmoedigen. Het beleid inzake risicobeperking herzien Talrijke lopende en geplande werkzaamheden, en in het bijzonder de thematische strategieën waarin het Zesde Milieuactieprogramma voorziet14, vertrekken vanuit de grote milieu- en gezondheidsproblemen. Eerst en vooral moet men ervoor zorgen dat deze werkzaamheden goed gecoördineerd zijn en dat er rekening wordt gehouden met alle beschikbare informatie. Vervolgens moet men voordeel halen uit de extra kennis over de milieu- en gezondheidsrisico’s die men dankzij de bovengenoemde geïntegreerde informatiemaatregelen opgedaan heeft zodat men kan inschatten in hoeverre de bestaande beleidslijnen de gevolgen voor de gezondheid kunnen verbeteren. Tegelijkertijd moet men een debat op gang brengen over de maatregelen die men moet nemen om de andere risico’s te beheersen. Op basis daarvan zal de Commissie de bestaande beleidslijnen herbekijken en zo nodig aanpassen. Deze herziening zal gebeuren in overleg met de lidstaten en de rechtstreeks betrokken partijen. Actie 11: Lopende maatregelen voor risicoverkleining coördineren en aandacht besteden aan prioritaire ziekten De Commissie is een aantal initiatieven rond risicobeperking aan het uitwerken en toepassen die rechtstreeks in verband staan met de vier prioritaire ziektes waarop dit actieplan betrekking heeft. Voorbeelden van deze initiatieven zijn het CAFE-programma en het onderdeel “vervoer” van de strategie voor het stedelijk milieu15 (die beide betrekking hebben op ademhalingsziektes), de strategie voor pesticiden (relevant voor neurologische ontwikkelingsstoornissen en hormoonontregeling) en de strategie voor kwik (ook relevant voor hormoonontregeling). Ten slotte lopen er ook activiteiten rond dioxines, PCB’s16 en hormoonontregelaars17. De Commissie zal: - instaan voor de coördinatie van de lopende of toekomstige acties die betrekking hebben op elk van de grote milieu- en gezondheidsproblemen; - erop toezien dat bij de uitwerking en toepassing van deze initiatieven rekening wordt gehouden met de aanbevelingen van de technische werkgroepen in verband met maatregelen ter beperking van de risico’s van de prioritaire ziektes of vervuilende stoffen.
14
De zeven thematische strategieën hebben betrekking op het mariene milieu, het duurzame gebruik van pesticiden, de luchtkwaliteit (CAFE), het stedelijk milieu, de bescherming van de bodem, afvalpreventie en recycling. 15 COM(2004) 60 definitief. 16 COM(2001) 593 definitief. 17 COM(1999) 706 definitief. 15
Actie 12: De luchtkwaliteit in gebouwen verbeteren De Commissie wil activiteiten uitwerken om de luchtkwaliteit in gebouwen te verbeteren. Ze zal zich onder meer buigen over complexe blootstellingen, zoals de blootstelling aan omgevingstabaksrook (OTR), en zal zich hiervoor baseren op het gevoerde beleid inzake volksgezondheid en tewerkstelling (dat aangevuld zou moeten worden met acties uit het milieubeleid). De actie rond de blootstelling aan OTR is bijzonder belangrijk aangezien talrijke elementen wijzen op de schadelijke gevolgen ervan voor de gezondheid. De acties zullen rechtstreeks gebaseerd moeten zijn op artikel 8 van de Kaderovereenkomst voor de Strijd tegen Tabak (Framework Convention on Tobacco Control) en op punt 4) van de aanbeveling van de Raad over rookpreventie en de strijd tegen het roken, die in december 2002 werd aangenomen. Volgende acties zullen onder meer worden ondernomen: - De maatregelen bedoeld om roken op het werk te beperken zullen aangemoedigd worden via de geldende juridische instrumenten en de gezondheidsinitiatieven die uitgaan van de EU en van de lidstaten. Op Europees niveau zou een uitbreiding van de richtlijn over kankerverwekkende stoffen de basis kunnen vormen voor een juridisch systeem gezien de toenemende internationale consensus om OTR te klasseren als kankerverwekkende stof van klasse 1. - Er zal samengewerkt worden met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en andere organisaties zodat de geldende wetgeving integraal uitgevoerd en toegepast wordt. - Er zullen netwerken en richtlijnen worden uitgewerkt rond andere factoren die betrekking hebben op de lucht in gebouwen (vocht/schimmel, bouwmaterialen, uitstoot in de buitenlucht en de gevolgen ervan voor de gezondheid), door gebruik te maken van de onderzoeksresultaten en de uitwisseling van de beste praktijken die op nationaal niveau worden toegepast. Actie 13: De ontwikkelingen op het vlak van elektromagnetische velden (EMV) volgen De Commissie zal de evolutie van het wetenschappelijk onderzoek over elektromagnetische velden opvolgen en zal de aanbeveling van 1999 op dit vlak herbekijken. De resultaten van laboratoriumonderzoeken en epidemiologische studies over de biologische gevolgen van EMV worden momenteel gecoördineerd in het kader van een project dat gefinancierd wordt binnen het Kaderprogramma voor Onderzoek (EMF-NET, 2004-2008). De gevolgen van EMV zijn onder meer de risico’s die verbonden zijn aan blootstelling op het werk. Het EMF-NET Consortium omvat onderzoeksprojecten die door de EU en de lidstaten gefinancierd worden, het EMV-project van de WGO en de actie COST 28118, verenigingen van bedrijven en producenten, en verder ook regelgevende instanties, wetenschappelijke instellingen en vakbonden. Het consortium zal toezicht houden over nieuwe technologieën en technologieën van de derde generatie en zal bepalen wat de voornaamste behoeften zijn op het vlak van coördinatie en onderzoek.
18
European Cooperation in the field of Scientific and Technical Research. 16
BIJLAGE II: RAADPLEGINGSPROCES Lijst van de organisaties die geraadpleegd werden bij de voorbereiding van het actieplan EMA
Europees Milieuagentschap
BEUC
Europees Bureau van de Consumentenverenigingen
CCRE
Raad der Europese Gemeenten en Regio’s Local Government International Bureau
LGIB
CEEP
Europees Centrum van gemeenschapsbedrijven van algemeen economisch belang
CEFIC
Europese Raad van de Chemische Nijverheid
Centraal-Europese Universiteit CONCAWE
Organisatie voor gezondheid, veiligheid en milieu van de oliebedrijven
CPME
Permanent Comité van Europese Artsen
CSTEE
Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu
EAACI
Europese Academie voor Allergologie en Klinische Immunologie
ECETOC
European Centre for Ecotoxicology and Toxicology of Chemicals
EEB
Europees Milieubureau
EFA
Europese Federatie van Astma- en Allergieverenigingen
ENSP
European Network for Smoking Prevention
EPHA
European Public Health Alliance
ERS
European Respiratory Society
ESW
Europese Stichting voor Wetenschappen
EURELECTRIC
Unie van de Elektriciteitsindustrie
17
EUROCHAMBRES
Vereniging van Europese kamers van koophandel en industrie
EUROCITIES
Europees netwerk van 125 steden in de EU
EUROFER
Europese Vereniging van Ijzer- en Staalproducerende Industrieën
EUROMETAUX
Europese beroepsfederatie van de non-ferroindustrie
European SREH
European Society for Research on Environment and Health
GFF
GreenFacts Foundation vzw
GSM Europe IBFAN
International Baby Food Action Network
ICNIRP
Internationale commissie voor bescherming tegen niet-ioniserende straling
IFEH
International Federation of Environmental Health
INCHES
International Network on Children’s Health, Environment and Safety
Institut für Epidemiologie der GSF MHE
Mental Health Europe
Nofer Institute for Occupational Medicine SYKE (FEI)
Fins milieu-instituut (Finnish Environment Institute)
WGO
Wereldgezondheidsorganisatie
ULB
Université Libre de Bruxelles
Universiteit van Keele Universiteit van Parijs WECF
Women in Europe for a Common Future
18
Lijst van de vergaderingen die belegd werden ter voorbereiding van het actieplan 11 juli 2003
Eerste vergadering van de betrokken partijen over gezondheid en milieu
10 september 2003
Voorbereidende vergadering van de Raadgevende Groep over gezondheid en milieu
6 en 7 oktober 2003
Regionale Conferentie in Warschau
9 en 10 oktober 2003
Regionale Conferentie in Brussel
16 en 17 oktober 2003
Regionale Conferentie in Rome
25 november 2003
Eerste coördinatievergadering
18 en 19 december 2003
Eerste raadgevend forum
23 januari 2004
Tweede coördinatievergadering
19 februari 2004
Informele samenkomst van de lidstaten
3 en 4 maart 2004
Tweede raadgevend forum
18 maart 2004
Derde coördinatievergadering
19 maart 2004
Tweede vergadering van de betrokken partijen
23 april 2004
Informele samenkomst van de lidstaten
Meer details vindt u op: http://europa.eu.int/comm/environment/health/index_en.htm.
19
BIJLAGE III: TERMIJNEN VOOR DE UITVOERING VAN DE VOORNAAMSTE ACTIES19 Geïntegreerde informatie over milieu en gezondheid 2004
2005
2006
2007
Actie 120
AAN DE GANG: uitwerking van prevalentie-indicatoren en verzameling van gegevens
Actie 2
Stand van zaken m.b.t. de monitoring is afgerond; prioritaire milieustressoren zijn bepaald.
Actie 3
Evaluatie van de bestaande monitoring en van de huidige inschatting van de blootstelling; herzieningsvoorstellen zijn uitgewerkt.
Oprichting van de WG “Biomonitoring”: voorbereiding van het protocol over biomonitoring in de EU.
2008
2009
Herziening van de monitoring goedgekeurd; begin van de uitvoering (indicatief tijdschema)
2010
Uitvoering afgerond (indicatief tijdschema).
Proefproject over biomonitoring; uitwerking van aanbevelingen over biomonitoring in de EU tegen 2010.
Analyse van de manier waarop biomonitoring het best kan bijdragen tot de uitstippeling van een beleid. Het verslag wordt in aanmerking genomen bij de uitwerking van het protocol over biomonitoring. Actie 4
19
AAN DE GANG: aanzetten tot regelmatige contacten tussen de overheidsinstanties bevoegd voor gezondheid en milieu en de betrokken partijen op het niveau van de EU en van de lidstaten.
Alle financiële verbintenissen tot 2006 moeten uitgevoerd worden volgens het officiële financiële programma van de Commissie, d.w.z. indien nodig via een herallocatie binnen de betrokken beleidssector. Financiële verbintenissen vanaf het jaar 2007 dienen te passen binnen het nieuwe financiële perspectief en hangen (indien nodig) af van de goedkeuring van nieuwe programma’s. 20 Voor financiële verbintenissen na 2008 dient men te wachten op een beslissing over een nieuw programma voor volksgezondheid.
Onderzoek over milieu en gezondheid 2004 Actie 5
2005
2006
2007
De resultaten van communautair en nationaal onderzoek in de prioritaire domeinen analyseren en samenbrengen. Europese Conferentie milieu gezondheid.
2008
2009
2010
De resultaten verwerken in het beleid.
Eventueel Europese Conferentie milieu gezondheid
over en
over en
Eventueel Europese Conferentie milieu gezondheid
over en
Actie 6
Lancering van onderzoeksprojecten over astma en allergieën, neuro-immunologische stoornissen, zeldzame vormen van kanker en de gevolgen van blootstelling aan metalen.
De resultaten van de onderzoeken zullen in de loop van deze periode worden bekendgemaakt en zullen geleidelijk aan in het beleid worden geïntegreerd.
Actie 7
Lancering van onderzoeksprojecten over: de uitwerking van geïntegreerde methodes voor risico-evaluatie; de complexiteit van de interacties tussen milieu en gezondheid; de uitwerking van boekhoudkundige kaders die rekening houden met de externe kosten; de inschatting van de gevolgen voor het milieu en de gezondheid; de gezondheidsvoordelen/-risico’s van voedingsmiddelen.
De resultaten van de onderzoeken zullen in de loop van deze periode worden bekendgemaakt en zullen geleidelijk aan in het beleid worden geïntegreerd.
De netwerken tussen de milieu-instanties en de betrokken regelgevingsorganen versterken; de technieken voor het bepalen van de reële blootstelling valideren; de nieuwe methodologieën voor risico-evaluatie valideren; alle betrokken partijen met elkaar in contact brengen om de beste praktijken te verspreiden en de instrumenten ter ondersteuning van de besluitvorming te valideren.
De resultaten van de onderzoeken zullen in de loop van deze periode worden bekendgemaakt en zullen geleidelijk aan in het beleid worden geïntegreerd.
21
Nieuwe problemen 2004 Actie 8
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Onderzoeken hoe men de gezondheidssector beter kan organiseren en voorbereiden met het oog op extreme weersomstandigheden. Vroegtijdige inschatting van nieuwe bedreigingen vergemakkelijken. Zich buigen over de aspecten van a) klimaatverandering en gezondheid, b) waterverontreiniging en c) de nanopartikels.
Bewustmaking, risicocommunicatie, opleiding en onderwijs
Actie 921
2004
2005
2006
2007
2008
Bewustmaking m.b.t. luchtvervuiling,
Bewustmaking en projecten rond risicocommunicatie voor andere milieugebonden gezondheidsrisico’s.
2009
2010
EMV.
Actie 1022
Proefprojecten rond vorming en de ontwikkeling van capaciteit.
AAN DE GANG: de betrokken partijen aanmoedigen om mee te werken teneinde de vaardigheden op het vlak van milieu en gezondheid te verbeteren.
21 22
Voor financiële verbintenissen na 2008 dient men te wachten op een beslissing over een nieuw programma voor volksgezondheid. Voor financiële verbintenissen na 2008 dient men te wachten op een beslissing over een nieuw programma voor volksgezondheid.
22
Het beleid inzake risicobeperking herzien
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Actie 11
AAN DE GANG: de huidige en toekomstige initiatieven rond de prioritaire ziektes inventariseren en coördineren rekening houdend met de aanbevelingen van de technische werkgroepen en ervoor zorgen dat de resultaten van onderzoek en monitoring geïntegreerd worden zodra ze beschikbaar zijn.
Actie 1223
AAN DE GANG: de strijd tegen het roken op het niveau van de EU en de lidstaten aanmoedigen. AAN DE GANG: samenwerken met de lidstaten om ervoor te zorgen dat de wetgeving inzake de luchtkwaliteit in gebouwen volledig wordt toegepast. SINDS 2005: netwerken uitbouwen en richtlijnen uitwerken over andere factoren die de kwaliteit van de binnenlucht beïnvloeden.
Actie 1324
De evolutie van het wetenschappelijk onderzoek over elektromagnetische velden opvolgen en de EMV-aanbeveling van 1999 herbekijken.
Bij de tussentijdse evaluatie in 2007 zal men bepalen hoe de bovenstaande acties moeten worden opgevolgd.
23 24
Voor financiële verbintenissen na 2008 dient men te wachten op een beslissing over een nieuw programma voor volksgezondheid. Voor financiële verbintenissen na 2008 dient men te wachten op een beslissing over een nieuw programma voor volksgezondheid.
23
GLOSSARIUM APHEIS: Air Pollution and Health: A European Information System (Europees informatiesysteem voor luchtverontreiniging en gezondheid) CAFE: Clean Air for Europe (Schone Lucht voor Europa) EAV: Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid ECHI: European Community Health Indicators (gezondheidsindicatoren in de Europese Unie) ECOHEIS: European Community Health and Environment Information System (informatiesysteem over milieu en gezondheid in de Europese Unie) EMA: Europees Milieuagentschap EMV: elektromagnetische velden LIFE: L’Instrument Financier pour l’Environnement (financieringsinstrument voor het milieu) OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OTR: omgevingstabaksrook PCB: polychloorbifenyl PINCHE: Policy Interpretation Network on Children’s Health and Environment (Europees netwerk voor de interpretatie van beleid op het gebied van de gezondheid van kinderen en het milieu) VN: Verenigde Naties WGO: Wereldgezondheidsorganisatie