Commerciële Bijlage
HART EN LONGEN december 2015
Beroepslongziekten krijgen te weinig aandacht Alles kost extreem veel energie Huisarts ontwikkelt zich tot zorgmanager
Serious Game voor betere zorg
PH: de stand van zaken
Spataderen zijn niet altijd ongevaarlijk
Om de zorg rondom COPD te verbeteren, kunnen zorgverleners binnenkort gebruikmaken van een Serious Game: Long Life Lab. Zo krijgen ze inzicht in elkaars handelen en motieven, zodat de zorg beter georganiseerd wordt.
Pulmonale Hypertensie (PH) is een zeldzame aandoening, waarbij sprake is van verhoogde druk in de longslagader. De ziekte kan veel verschillende oorzaken hebben en heeft een slechte prognose, die gelukkig voor bepaalde groepen patiënten verbeterd is door de nu beschikbare medicatie.
Spataderen (varices) zijn een afwijking aan de vaten. Deze verwijde aders in de benen ontstaan doordat kleppen in de aders niet goed sluiten. Levensbedreigend zijn ze niet, maar ze vormen meer dan een cosmetisch probleem.
Lees verder op pagina 7
Lees verder op pagina 8
Lees verder op pagina 11
n
2
PULSE MEDIA GROUP
HART EN LONGEN Deze onafhankelijke publicatie van Pulse
VOORWOORD
|
HART EN LONGEN
HANS SEVERENS
Media Group verschijnt op 1 december bij de Volkskrant en op 5 december in een oplage van 30.000 stuks bij Arts & Auto. De bijlage valt niet onder de verantwoordelijkheid van de Volkskrant.
Betere zorg door efficiënte technologie en werkwijzen
INHOUD delen met onderzoekscentra en/of hun behandelend arts. Dankzij die functionaliteit kan sneller worden ingegrepen op momenten dat het nodig is. In de praktijk blijkt dat door bij afwijkende waarden direct in te grijpen het aantal ziekenhuisopnames en het aantal verpleegdagen per opname dalen. Op termijn is het mogelijk onnodige bezoeken aan specialisten te voorkomen. E-health zal natuurlijk nooit het fysieke contact tussen arts en patiënt vervangen maar het kan wel bijdragen aan een efficiëntere en uiteindelijk ook betere zorg. “
3 Zorg rond ‘pijn op de borst’ onderwerp van onderzoek 4 Beroepslongziekten krijgen te weinig aandacht 5 Meneer Dienaar geniet weer van het leven 5 Nieuwe ontwikkelingen behandeling tumoren 6 Alles kost extreem veel energie 8 45.000 euro voor onderzoek PH 9 Huisarts ontwikkelt zich tot zorgmanager 11 Spataderen zijn niet altijd ongevaarlijk
COLOFON Prof. dr. Hans Severens, hoogleraar Evaluatie in de Gezondheidszorg (fotograaf: Levine Willemse) Sales Manager Sjoerd Diemel Editorial Manager Chloé Otten Commercial Director Maarten le Fevre Publishing Director Paul van Vuuren Productie/Lay-Out Gydo Veeke Redactie Cor Dol, Petra Lageman, Ellen Kleverlaan, Annelies Roon, Marian Vleerlaag en Irma van der Lubbe Foto’s Victor van der Boom en Bigstockphoto.com Drukker Janssen/Pers Rotatiedruk
PULSE MEDIA GROUP De inhoud van de commerciële bijdragen
“In de gezondheidszorg moeten wij zorgvuldig omgaan met de beperkte middelen die wij hebben. En als ik zeg ‘middelen’, dan gaat het niet alleen over geld maar vooral over de tijd en de kennis van zorgverleners op alle niveaus. Als medisch specialisten, huisartsen, overige zorgverleners en technisch ondersteunende medewerkers gebruikmaken van kosteneffectieve technologie en zorg goed afstemmen, is het mogelijk efficiënter te werken en, zeker op macroniveau, de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren.”
zoals profielen, expertinterviews, expertbijdrage en advertorials beschrijven de meningen en standpunten van de geïnterviewden. De redactie van PMG tracht alle fouten te voorkomen, maar de redactie kan niet instaan voor eventuele fouten of onvolkomenheden in deze bijdragen. PMG aanvaardt hierdoor geen aansprakelijkheid. Pulse Media Group B.V. www.pulsemedia-group.com
[email protected]
“Als hoogleraar evaluatie in de gezondheidszorg onderzoek ik vaak samen met clinici wat de effecten en kosten op korte maar vooral ook op lange termijn zijn van toepassing van nieuwe technologie en werkwijzen in de gezondheidszorg. Daarbij kijken wij ook of met bestaande werkwijzen wel het beoogde doel wordt bereikt. De uitkomsten zijn vaak verrassend. In de media gaat het bijvoorbeeld vaak over de steeds toenemende kosten van de gezondheidszorg. De aanname is dan dat nieuwe medicijnen en behandelmethoden beter én dus vooral ook duurder zijn. Dat is echter niet altijd het geval. Het is heel goed mogelijk dat een nieuwe behandelmethodiek voor bijvoorbeeld longkanker, een nieuw medicijn of een andere werkwijze efficiënter en beter is
als alle kosten en consequenties integraal tegen elkaar worden afgewogen.” “Behandelprotocollen zijn met de beste bedoelingen voor de patiënt ontwikkeld, opgesteld en ingevoerd. Maar naarmate de techniek voortschrijdt, kan het gebeuren dat andere methodieken resulteren in een betere zorg. Dat is bijvoorbeeld het geval bij cardiovasculair risicomanagement. En toen wij het protocol met betrekking tot de zorg na een open hart-operatie evalueerden, bleek ook daar verbetering mogelijk. Voorheen werd een patiënt na zo’n ingreep standaard 24 uur op de intensive care unit verpleegd. Wij hebben de voor- en nadelen van een korter verblijf op die afdeling onderzocht. De uitkomst van die evaluatie was dat een verblijf van slechts 8 uur optimaal is voor de patiënt. Bijkomend voordeel is dat daardoor de belasting van de intensive care unit afneemt.” “E-health biedt potentieel veel mogelijkheden als het gaat om het continu monitoren van onder meer longpatiënten en patiënten met hartfalen. In de thuissituatie kunnen gegevens worden verzameld over het fysiek functioneren zoals bloeddruk en hartslag. Ook is er apparatuur waarmee mensen thuis hun longfunctie kunnen meten. Patiënten kunnen die gegevens en informatie over hun welbevinden
“De nieuwe mogelijkheden om informatie uit te wisselen, niet alleen tussen patiënt en behandelend arts maar ook tussen artsen onderling, maakt dat er meer en betere samenwerking ontstaat. De beruchte ‘eilanden in de zorg’ waarbij de een soms niet wist wat de ander deed, bestaan steeds minder. Er wordt steeds meer gedacht in disease management programma’s rondom de patiënt waarbij bijvoorbeeld hart- en longartsen samenwerken met huisarts, praktijkondersteuner, de wijkverpleegkundige en diagnosecentra. Hoe regelen wij de zorg voor deze patiënten zodanig dat je door efficiënter te werken betere zorg kunt bieden en gezondheidswinst kunt boeken voor de patiënt.” “Innovatie van de zorg draait niet alleen om nieuwe medicijnen, diagnostische instrumenten, e-health interventies en technologieën. Het gaat ook, en misschien wel vooral, om meer en betere afstemming en het anders organiseren van de zorg. Op de korte termijn zijn voor een goede zorg investeringen nodig. Op de lange termijn kun je door het zorgsysteem beter in te richten en efficiënter te maken besparingen realiseren én de kwaliteit van de zorg voor hart- en longpatiënten verbeteren. Maar daarvoor moet je over de schotten van de gezondheidszorg gaan en kijken naar alle kosten en alle consequenties. Alleen op die manier kun je de beste zorgkwaliteit én de hoogste efficiency realiseren. Goede zorg hoeft niet per definitie duur te zijn.”
KENNISPARTNER
nummer 1 in gezondheid
gezondheidsnet_pmg.indd 1
• Actuele medische informatie • Artikelen over voeding, bewegen en psyche • Het laatste gezondheidsnieuws • Tips voor een gezonde leefstijl • Prijsvragen en quizzen
Gratis nieuwsbrief Meld je nu aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van GezondheidsNet op www.gezondheidsnet.nl en ontvang een gratis digitaal recepten‑ boekje vol gezonde gerechten.
02-11-15 16:57
PULSE MEDIA GROUP
|
3
HART EN LONGEN
VAN DE REDACTIE
Zorg rond ‘pijn op de borst’ onderwerp van onderzoek Het doel van het onderzoek is efficiëntere zorg.
‘
Pijn op de borst’ is een vrij algemene omschrijving, een klacht met veel mogelijk verschillende oorzaken. Dat werd ook onderkend door Zorginstituut Nederland, een onafhankelijk adviesorgaan van het ministerie van VWS, dat binnen het programma Zinnige Zorg startte met onderzoek naar de zorg rondom pijn op de borst. Auteur: Cor Dol
Binnen het programma Zinnige Zorg wordt van allerlei aandoeningen bekeken of zorg daadwerkelijk zinnig en doelmatig is. Hans Paalvast is programmaleider Zorginstituut Nederland. Pijn op de borst is een van de verdiepende onderwerpen binnen het segment ‘Hart en Vaat’, dat door het instituut wordt onderzocht. “De zorg rondom pijn op de borst bevat veel aspecten waarvan we niet weten of ze goed worden aangepakt”, stelt hij. Na gesprekken met patiëntenorganisaties, artsen en verzekeraars worden nu de onderzoeksopdrachten uitgezet. Het doel: inzichtelijk maken hoe de zorg in de praktijk geleverd wordt. “We praten met alle zorgpartijen en doen data- en literatuuronderzoek. Op basis daarvan komen we met verbetervoorstellen voor de zorg.” Verbetering diagnostiek Namens de patiënten is De Hart&Vaatgroep deelnemer in dit programma. Beleidsadviseur Hans van
Laarhoven: “Pijn op de borst kan veel oorzaken hebben. De diagnostiek kan verbeterd worden, ook als het gaat om het verschil tussen mannen en vrouwen. Het idee is om het hele terrein in kaart te brengen. Voor ons is het vooral interessant om te kijken hoe je
“Het is goed om de patiënt centraal te stellen in de zorg” behandeling en zorg moet organiseren.” Uiteindelijk moet een en ander leiden tot een aantal mooie adviezen om de zorg op dit punt inderdaad voor patiënten beter te maken. Patiënt centraal Makkelijker gezegd dan gedaan, want juist de diversiteit maakt het lastig om de ketenzorg goed te organiseren. Komt bij dat de organisatie van de Nederlandse zorg over het algemeen niet eenvoudig te veranderen is. Hans van Laarhoven: “Voor ons is het zaak om te kijken welke stappen een patiënt zet en wat iedereen daaromheen doet. Het is goed om de patiënt centraal te stellen in de zorg.” Zo krijg je inzicht in hoe de zorg werkt en bijvoorbeeld de samenwerking tussen huisarts en cardioloog eruitziet. In de hele organisatie valt nog veel winst te boeken. Bijvoorbeeld als het gaat om de uitwisseling van informatie. Dat moet goed geregeld worden en de bereidheid daartoe is gelukkig aanwezig, maar het
is ingewikkeld. Het vraagt om wederzijds vertrouwen en deskundigheid. Het probleem is de financiering: voor een cardioloog naargelang het aantal patiënten en verrichtingen, voor huisartsen is dat anders. Het is echt zoeken naar een goede financiering die recht doet aan een ieders inzet. Idealiter wordt een keten zo kleinschalig mogelijk ingericht, als het kan op regionaal niveau. “Het hangt af van de mensen die het moeten doen, hoe zij het regelen. Kleinschaligheid betekent geen overhead en geen dure structuren. En voor het thema pijn op de borst is het groot genoeg. Belangrijk is ook dat je laat zien wat je doet en presteert, zodat je als patiënt een keuze kunt maken.”
Tijdslijn Meer concreet: de onderzoeken gaan volgend jaar van start. Naar verwachting zijn de eerste resultaten dan voor de zomer bekend. Het Zorginstituut gaat dan samen met partijen kijken welke conclusies er aan kunnen worden verbonden. Hoe meer de partijen samen optrekken, hoe beter het eindresultaat zal zijn. Dat kost natuurlijk meer tijd, maar leidt wel tot verbeteringen waar draagvlak voor is en die echt uitvoerbaar zijn. Want uiteindelijk zijn het de partijen in de zorg zélf die de verbeteringen moeten realiseren.
ADVERTORIAL
Regionale ketenzorg voor Angina Pectoris De ketenzorg voor mensen met pijn op de borst kan beter.
I
n de regio Leiden is STAF- AP opgezet, een project om de ketenzorg rondom pijn op de borst te verbeteren. Dr. Greetje de Grooth van het LUMC geeft een toelichting. U bent betrokken bij regionale netwerkzorg voor hart- en vaataan-doeningen. Meer specifiek bij de opzet van een goede zorgketen voor mensen met pijn op de borst. Hoe organiseer je dit goed? “In de regio Leiden hebben we het project STAF-AP opgezet, Screening Therapy And Follow-Up. AP staat voor angina pectoris. Het punt bij de klacht ‘pijn op de borst’ is dat veel mensen met deze klacht bij de huisarts komen en dat de oorzaken erg divers kunnen zijn. Angina pectoris is pijn die uit het hart afkomstig is, bij thoracale klachten weten we nog niet waar de oorzaak gelegen is. De huisarts verwijst deze patiënten naar ons, omdat er een vermoeden van oorzaak aan het hart is. De groep die naar ons verwezen wordt, kunnen we in drie subgroepen onderscheiden. Allereerst de mensen met angina pectoris, die ook duidelijk bij ons thuishoren. Ten tweede de groep waarbij de kans op angina pectoris aanwezig is, maar niet zeker. En ten slotte een groep waarbij geen sprake is van angina pectoris en er geen hoog risico is op een hartaandoening. Wat we beogen met netwerkzorg en STAF-AP is dat we als cardiologen alleen de mensen zien die we ook echt moeten zien. Voor de mensen in de tweede subgroep is het bijvoorbeeld
te nemen. Financieel gezien is ons zorgsysteem hier niet goed op ingesteld en de administratielast mag niet toenemen. Waarschijnlijk is er scholing nodig, bijvoorbeeld om goed om te gaan met shared care. Het is een investering, uiteindelijk moet het doelmatiger werken.”
een idee om een soort stroomdiagram te maken om te bepalen wanneer ze wel en wanneer ze niet worden doorverwezen door de huisarts.” Wie participeren in de projectgroep? “Huisartsen uit de regio Leiden-Den Haag, cardiologen uit het LUMC en de omliggende perifere ziekenhuizen, De Hart&Vaatgroep namens de patiënten, zorgverzekeraars en intramurale managers. In totaal zo’n veertig mensen. Samen proberen we de zorg rondom de patiënten die geen acute zorg nodig hebben, te verbeteren. Daartoe hebben we drie projectgroepen opgezet. De eerste groep houdt zich bezig met zaken rondom verwijzen, dus instroom, informatievoorziening en diagnostiek. De tweede groep is voor de onderlinge informatieuitwisseling, diagnostiek en interventie in de tweede en derde lijn. De derde groep heeft als thema de uitstroom van de patiënten en de follow-up. De drie groepen hebben plannen gemaakt en gepresenteerd. Een aantal ideeën om de zorg te verbeteren zijn op papier gezet. In december 2015 maken we gezamenlijk duidelijk hoe we dit in willen zetten en implementeren.” Wat zijn de verwachtingen? “Belangrijk is om de patiënten die doorverwezen móeten worden, doorverwezen worden en dat de huisarts de rest zelf kan behandelen. Je kunt dan denken aan een consultatieve functie
Wat is het uiteindelijke doel? “Het doel is de juiste zorg op de juiste plek en het juiste tijdstip. Kwalitatief hoogstaande, eenduidige en efficiënte zorg. We streven ernaar dat dit uiteindelijk een blauwdruk wordt voor andere regionale ketens én voor andere aandoeningen. Zo kun je ook denken aan een STAF-AF voor atriumfibrilleren.”
Dr. Greetje de Grooth is cardioloog en verbonden aan het Hart Long Centrum van het LUMC te Leiden. (foto: Josje Deekens)
van de cardioloog. De diagnostiek door de huisarts aangevraagd, moet dan wel van goede kwaliteit en eenduidig zijn. Een en ander moet leiden tot kosteneffectiviteit en een gedeelde informatievoorziening via shared care. We willen een datacloud organiseren, waar patiënten, huisartsen en specialisten gegevens in kwijt kunnen en uit kunnen lezen. Met toestemming van de patiënt kan iedereen benodigde gegevens inzien. Voor een goede implementatie zijn wel wat hobbels
MEER INFO 071 526 9111 www.lumc.nl
[email protected]
4
PULSE MEDIA GROUP
|
HART EN LONGEN
VAN DE REDACTIE
Beroepslongziekten krijgen te weinig aandacht Jaarlijks overlijden twintig maal zoveel mensen aan beroepslongziekten als aan een arbeidsongeval.
I
n Nederland overlijden jaarlijks 3.700 mensen aan beroepsziekten. Circa 2.000 van die sterfgevallen zijn het directe gevolg van een beroepslongziekte. Daar wordt opmerkelijk weinig aan besteed. Zeker als je bedenkt dat ieder ernstig arbeidsongeval, ook als het slachtoffer niet overlijdt, onmiddellijk wordt gevolgd door een bezoek van de Inspectie SZW (beter bekend als de arbeidsinspectie). Auteur: Petra Lageman
Fotograaf: Victor van der Boom
Nederland telt ruim één miljoen mensen met een longziekte zoals astma, COPD en longkanker. De economische schade als gevolg van het ziekteverzuim van deze patiënten bedraagt jaarlijks circa 1 miljard euro. Bij een belangrijk deel van hen is de ziekte ontstaan op de werkplek. En hoewel bekend is dat in bepaalde sectoren medewerkers, vaak zelfs dagelijks, worden blootgesteld aan longziekteverwekkende stoffen zoals lasrook, stuifmeel, dieselmotoremissie, allergenen, endotoxinen, ammoniak en kwartsstof worden doorgaans weinig maatregelen genomen om die blootstelling te voorkomen of te verminderen. De Inspectie SZW schat dat dagelijks meer dan één miljoen werknemers op de werkvloer worden blootgesteld aan deze en andere schadelijke stoffen. Verband aantonen Mede naar aanleiding van die cijfers stelt de
Sociaal Economische Raad in haar advies over de toekomst van arbeidsgerelateerde zorg dat de samenwerking tussen bedrijfsgezondheidszorg en eerstelijnszorg, waaronder huisartsen, moet worden verbeterd. “Bedrijfsartsen en huisartsen hebben doorgaans dezelfde patiënten maar overleg is er vrijwel nooit”, weet drs. Emiel Rolink, directeur van Long Alliantie Nederland. Dat komt omdat huisartsen vaak het verband niet leggen, of niet kunnen leggen, tussen ziekte en werk. Aan de hand van antwoorden op twee vragen kunnen zij dat verband wel aantonen of in ieder geval aannemelijk maken. 1) Wat voor werk doe je? 2) Heb je die klachten ook in het weekend of als je op vakantie bent? Controle en preventie Toch zijn het niet alleen de artsen die het verband tussen longziekte en werk niet snel leggen. Ook werkgevers en werknemers zijn zich vaak niet bewust van het feit dat de ziekte op de werkplek is ontstaan.
“Dat komt omdat beroepslongziekten vaak pas na verloop van tijd zichtbaar worden”, stelt Rolink. “Het is belangrijk werknemers die worden blootgesteld aan longziekteverwekkende stoffen regelmatig te controleren op de ontwikkeling van symptomen die kunnen wijzen op het ontstaan van een beroepslongziekte. Daarnaast is van belang dat maatregelen worden genomen om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te voorkomen.” Voorbeeldsector De bakkerijbranche, waar medewerkers die in aanraking komen met meelstof een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van bakkersastma, is een goed voorbeeld van een sector waar door meer preventieve maatregelen minder ziekteverzuim plaatsvindt. Er zijn veel technische innovaties doorgevoerd om de verspreiding van meelstof te voorkomen en alle medewerkers die met meel in aanraking
komen, worden periodiek ondervraagd. Bij beginnende klachten wordt iemand direct naar een gespecialiseerd centrum gestuurd waar wordt onderzocht of er sprake is van de ontwikkeling van bakkersastma. En als dat zo is, en er zijn geen mogelijkheden om blootstelling 100% te voorkomen, zijn er binnen de branche fondsen voor omscholing. “Als het gaat om het voorkomen van beroepslongziekten is de bakkerijbranche een uitstekend voorbeeld voor andere sectoren”, aldus Rolink. “Als meer sectoren volgen en er meer samenwerking komt tussen bedrijfsartsen en huisartsen kan het onacceptabel hoge aantal doden door beroepslongziekten drastisch dalen.” Jaarlijks gaan 2.000 mensen dood door beroepslongziekten Jaarlijks is er voor €1 miljard arbeidsverzuim bij mensen met een longziekte In de bakkerijbranche lopen 10.000 medewerkers risico op blootstelling aan allergenen in meelstof Bron: LAN
Wij geven om uw hart Topcardiologie met aandacht In particuliere medische centra 100% vergoed Geen wachttijd Alle onderzoeken direct Altijd 1 op 1 met cardioloog Samenwerking ziekenhuizen Iedereen is welkom Ook voor een check-up Onze gemiddelde score 9,3
Indien u verwezen wordt door uw huisarts naar de cardioloog, dan kunt u overwegen in plaats van naar het ziekenhuis om naar HartKliniek te gaan. Dat geldt ook als u al hartpatiënt bent en zou willen overstappen naar ons. Wij geven u de persoonlijke aandacht die zo belangrijk is. Hoe u ook verzekerd bent, u betaalt niets bij. Wij zijn gespecialiseerd in alle hart- en vaatziekten en werken samen met academische en topklinische (hart) ziekenhuizen voor eventuele vervolgbehandeling. Hierbij telt: ú beslist. En indien u overstapt: bij spoed kunt u een blijvend beroep doen op uw eigen ziekenhuis in de buurt.
Ons doel is het bevorderen van de gezondheid en het leveren van de beste zorg - Cardioloog Menno Baars
Nieuwe patiënt of overstappen? Bel voor een afspraak 088 - 500 2000 of kijk voor meer informatie op www.hartkliniek.com Onze cardiologen adviseren Omron bloeddrukmeters M6Comfort “Beste uit de test”, Consumentenbond, juli 2015
HartKliniek biedt nu de lezer een preventief medisch hartonderzoek aan in de vorm van een gerichte HealthCheck Neem zelf de controle! U kunt terecht in onze vestigingen in Amsterdam, Almere, Arnhem, Den Haag en Lelystad
T 088 - 500 2000
20% korting
t/m ieding geldt Deze aanb ari 2016 en is eind febru op vertoon g alleen geldi vertentie. van deze ad
In samenwerking met
PULSE MEDIA GROUP
|
5
HART EN LONGEN
PATIËNTENVERHAAL
Meneer Dienaar geniet weer van het leven Mijn leven hing aan een zijden draadje.
M
et pijn in zijn rug ging meneer Dienaar naar de huisarts. Het betekende het begin van een ziekteverloop dat er in eerste instantie niet rooskleurig voor hem uitzag. Nadat hij besloot mee te doen aan een medisch onderzoek dat aansloeg, geniet hij weer volop van het leven.
medisch specialist stelde hem daarop voor om mee te doen aan een medisch onderzoek. “Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Hoewel het ongewis zou zijn of het onderzoek zou aanslaan, wilde ik iedere kans aangrijpen om een betere levensverwachting te hebben.”
Auteur: Ellen Kleverlaan
Het was een schitterende dag in april van het jaar 2014. De zon scheen en Daniël Dienaar (72) besloot zijn oude auto uit de ‘pyjama’ te halen: van zijn winterbescherming te ontdoen om een ritje te gaan maken. Dienaar heeft altijd in de automotive gewerkt en was ook na zijn pensionering dol op zijn oude auto. Aan het einde van die dag had hij rugpijn. Een koutje opgelopen, dacht hij. Maar ’s nachts sliep hij slecht en kreeg hij meer pijn. Hij besloot toch maar naar de huisarts te gaan, die een longembolie constateerde. Dienaar werd doorverwezen naar het ziekenhuis om een longfoto te laten maken. Die middag belde zijn huisarts om hem te vragen zich onverwijld wederom naar het ziekenhuis te begeven. De medische specialist had op basis van de foto het bange vermoeden dat er meer aan de hand was. Zware operatie Dienaar werd onder een CT-scan gelegd en het vermoeden werd bevestigd: in zijn
Daniël Dienaar
longen zat een tumor. Hij moest blijven en zou de week erna een behandeling met chemotherapie ondergaan. “Ik werd er heel ziek van. Ik kreeg koorts en op de foto die zij maakten waren in mijn rechterlong
“Mijn longen zijn schoon en mijn lever ook” abcessen te zien. Omdat antibiotica niet aansloeg, ben ik geopereerd en is er een stuk van mijn longen weggehaald.” De zware operatie eiste zijn tol. Vier dagen moest Dienaar op de Intensive Care
blijven. Zijn leven hing aan een zijden draadje. Van te voren had hij al een euthanasieverklaring getekend. Maar dat bleek gelukkig voorbarig, want zijn situatie verbeterde wat. “Maar daarna kreeg ik er ook nog een schimmelinfectie en een maagbloeding overheen.” Uitzaaiingen Het zag er al met al niet al te rooskleurig voor Dienaar uit. Hij is daarin niet de enige; longkanker is een lastig te behandelen soort kanker. De overlevingskansen zijn dan ook niet hoog. Dienaar bleek uitzaaiingen te hebben in zijn lever en bijnieren. De
Niet stoppen Dienaar voldeed aan de voorwaarden om aan het medische onderzoek mee te doen en heeft een behandeling met immunotherapie ondergaan. Een behandeling waarmee het immuunsysteem wordt ‘getraind’ om de kankercellen te lijf te gaan. Hoewel het onderzoek nog gaande is, heeft de therapie voor Dienaar goed uitgepakt. “Mijn longen zijn schoon en mijn lever ook. Alleen mijn bijnieren nog niet, maar er is de verwachting dat ook dat nog gaat gebeuren.” Belangrijk is dat hij zich goed voelt. “Iedere drie weken krijg ik de medicatie en dat moet ik volhouden. Ik kan niet met deze therapie stoppen, dan komen de foute cellen weer terug.” Het hoeft geen betoog dat hij zielsgelukkig is met dit verloop. Zijn oude auto staat weliswaar te koop, want daarin zal hij niet meer rijden. Maar genieten van het leven doet hij weer volop.
VAN DE REDACTIE
Nieuwe ontwikkelingen behandeling tumoren Voor een selecte groep longkankerpatiënten kan nieuwe therapie levensduur verhogen.
I
n het onderzoek naar en de behandeling van kanker zijn de laatste jaren belangrijke ontwikkelingen gaande. Voor longkanker betekent dat een niet geringe stijging van de levensverwachting, zegt prof. dr. Joachim Aerts, bijzonder hoogleraar pulmonale oncologie. Auteur: Ellen Kleverlaan
Er zijn de laatste 5 jaar belangrijke ontwikkelingen in het onderzoek naar tumoren. Door selectieve behandeling van de muterende cel is een veel langere overlevingsduur van de patiënt mogelijk. Een tweede ontwikkeling komt voort uit de ontdekking dat kanker geen ziekte is van de cel alleen; ook de omgeving van die cel moet meedoen, legt Aerts uit. “Normaal gesproken
gaat het immuunsysteem aan de slag om een ontsporende cel op te ruimen. Zie het als een leger dat in actie komt als dat nodig is om een kwaadaardige indringer te verwijderen, waarna het leger weer terug naar de kazerne gaat. Het immuunsysteem werkt net zo: het komt in actie als dat moet, maar houdt zich rustig als het niet nodig is. Maar de kankercel houdt het immuunsysteem voor de gek, waardoor het aanzetten en afzetten ervan niet meer goed werken.” Overlevingskans In enkele ziekenhuizen in Nederland krijgt een selecte groep patiënten een behandeling om het immuunsysteem te trainen opdat het de kankercellen te lijf gaat. Maar voordat deze immunotherapie gegeven wordt, zijn patiënten met longkanker en uitzaaiingen eerst met chemotherapie behandeld. Als dat niet
aanslaat dan krijgen zij immunotherapie. Voorheen hadden zij een overlevingskans van 5 tot 10 procent, nu mogelijk tussen de 20 en 30 procent. Aerts: “We weten het nog niet precies, daarvoor is de ontwikkeling te recent. We weten bovendien niet goed wie er wel en wie er niet goed op gaat reageren: welke biomarkers voorspellen dat deze patiënt geschikt is voor deze therapie.” Veel onderzoek nodig In theorie is voor iedere patiënt een vorm van immunotherapie te vinden. Maar zover is het nog niet. Er is nog heel veel onderzoek nodig. Onder meer naar de genoemde biomarkers. Patiënten en hun tumoren moeten daarvoor zeer nauwkeurig gevolgd worden, zegt Aerts. “Tumoren ontsnappen vaak weer aan de therapie. Daarop moet de therapie dus weer aangepast worden. Omdat we
bovendien nog niet kunnen voorspellen wie er goed op gaat reageren, is het enorm belangrijk dat we ons realiseren dat de veiligheid van de patiënt altijd voorop moet staan.”
Longfibrose is een ernstige longziekte. Door littekenweefsel in de longblaasjes kan men steeds minder zuurstof opnemen. Na verloop van tijd kosten zelfs de kleinste activiteiten erg veel moeite. Ongeveer 3500 mensen lijden aan deze ongeneeslijke ziekte.
Joost (longfibrosepatiënt):
“Ik vraag u namens alle longfibrosepatiënten: stort vandaag nog uw gift voor meer onderzoek naar deze zeldzame ziekte.”
www.longfibrose.nl Bankrekening NL 09 INGB 0684 3330 15 o.v.v. ‘Pendersfonds’.
6
PULSE MEDIA GROUP
|
HART EN LONGEN
PATIËNTENVERHAAL
Alles kost extreem veel energie Verminderde longinhoud door COPD maakt het leven heel vermoeiend.
A
ls je haar niet goed kent, merk je weinig aan Jolanda Bron. Ze ziet er prima uit voor haar 42 jaar en heeft een enthousiaste, zelfs energieke uitstraling. Toch moet ze haar energie op een goudschaaltje wegen. “Als ik eens met vriendinnen weg wil, dan doe ik de dagen ervoor en erna helemaal niks.” Jolanda lijdt aan COPD, ofwel Chronic Obstructive Pulmonary Disease (Chronische Obstructieve Longziekte). Auteur: Annelies Roon
De diagnose COPD werd elf jaar geleden gesteld, na een bacteriologische infectie, waarvoor Jolanda in het ziekenhuis aan de zuurstof belandde. Bij de nacontroles bleek ze nog maar over 67% van haar longcapaciteit te kunnen beschikken. “Voor die tijd voelde ik eigenlijk niks speciaals”, vertelt Jolanda. “Nou ja, ik hoestte nogal eens, maar ik was een stevige roker. Ik stak gewoon mijn kop in het zand, denk ik.” Na deze confronterende ontdekking deed ze er alles aan om te stoppen met roken, maar poging na poging mislukte. “Mijn longen wilden niet meer” Tot ze drie jaar geleden heel ziek werd. “Ik was bezig met een omscholing, omdat ik mijn baan zou kwijtraken wegens een reorganisatie. Het was een drukke tijd en ik hoestte de longen haast uit mijn lijf. ‘Ga toch eens naar de dokter’, zei mijn man.
herinneren. Ik heb drieënhalve week in een kunstmatig coma aan de beademing gelegen. Mijn longen wilden gewoon niet meer.”
in drie etappes; na het douchen moet ik eerst bijkomen voor ik me kan aankleden. Gelukkig heb ik heel veel steun aan mijn man.”
Tobben met infecties Tijdens haar maandenlange revalidatie realiseerde Jolanda zich dat ze nooit meer een sigaret zou aanraken. Haar longen zijn onherstelbaar beschadigd en de COPD maakt haar vatbaarder voor infecties. “Ik ben nu al tijden aan het tobben met een bacteriologische infectie. Hopelijk slaat mijn nieuwe antibioticumkuur eindelijk aan, want de bacterie mag niet
“De meeste mensen weten niet of nauwelijks wat het is. Meer bekendheid leidt tot meer begrip”
“Ik ben nu al tijden aan het tobben met een bacteriologische infectie” overslaan op mijn longen: dat zou me weer extra longinhoud kosten.” Van de vier fases die de ziekte kent, zit Jolanda met 34% longinhoud nog net in de een na zwaarste fase: GOLD 3. Ze hoeft nog geen zuurstof te gebruiken, maar bij verdere verslechtering kan dit een optie zijn. Jolanda Bron
De huisarts schrok toen zij me zag en liet mijn bloed prikken. De volgende dag was ik zo moe, dat ik helemaal niks meer kon. Mijn man liet de huisarts komen en die stuurde me naar de Eerste Hulp. Vanaf dat moment kan ik me eigenlijk niks meer
Maar stilzitten past niet bij haar. “Ik werk als vrijwilligster voor het Longfonds”, verklaart Jolanda trots. “Ik help bij de organisatie van de maandelijkse bijeenkomsten van Longpunt Westfriesland, hou hun Facebookpagina bij en ik ondersteun de coördinator bij twee projecten als ervaringsdeskundige. Dit werk kan ik in mijn eigen tempo doen. Bovendien vind ik het belangrijk om COPD meer bekendheid te geven. De meeste mensen weten niet of nauwelijks wat het is. Meer bekendheid leidt tot meer begrip.”
Vrijwilligerswerk Inmiddels is Jolanda 100 procent arbeidsongeschikt verklaard. “Alles kost me extreem veel energie. Als ik de hond uitlaat, rij ik meestal met de auto naar het grasveld in de buurt. Boodschappen doen gaat langzaam; stofzuigen doe ik
ADVERTORIAL
Merem streeft continu naar betere zorg Heideheuvel en Nederlands Astmacentrum Davos (NAD), beide onderdeel van Merem, starten uniek onderzoek.
M
erem Behandelcentra doet al jaren samen met academische instellingen onderzoek. Hiermee dragen we bij aan de onderbouwing van ons behandelaanbod en helpen we de zorg verder te verbeteren. De komende drie jaar doen we een vergelijkend onderzoek naar de meerwaarde van hooggebergtebehandeling ten opzichte van behandeling op zeeniveau voor volwassenen met ernstige astma. “We zien al jaren dat hooggebergtebehandeling goede resultaten geeft bij patiënten. Het onderzoek stelt ons in staat om dit verder wetenschappelijk te onderbouwen. Het is uniek in zijn inhoud en opzet en past in deze tijd, waarbij we steeds kritischer kijken naar de kwaliteit van zorg en dit ook meetbaar maken” aldus Gerard Hoogvliet, medisch bestuurder bij Merem. Tijdens het onderzoek worden patiënten opgenomen in Heideheuvel en het NAD. Een interdisciplinair werkend team helpt de patiënt zijn ernstig astma weer onder controle te krijgen. Over drie jaar is het onderzoek naar verwachting afgerond. Voordeel van opname Het is een hele stap om wekenlang opgenomen te zijn, daar is longarts Eline bij de Vaate zich zeker van bewust. Toch biedt onze klinische behandeling, of een combinatie van klinische en poliklinische behandeling duidelijke voordelen. “Patiënten komen vaak moegestreden
probleem. Aan de hand van gezamenlijk opgestelde doelen leren de kinderen veel en voelen ze zich snel beter. Ze gaan in onze behandelcentra gewoon naar school en er is veel aandacht voor bewegen en sporten. Ouders worden intensief bij de behandeling betrokken.” Continue verbetering van zorg Door het verrichten van onderzoek is Merem continu bezig de effectiviteit van de behandeling te verbeteren bij zowel kinderen als volwassenen.
MEER INFO
Kinderarts Monique Trijbels en longarts Eline bij de Vaate
binnen, hebben al veel geprobeerd, maar het gewenste resultaat blijft achter. Het behandelteam creëert een veilige en vertrouwde omgeving en gaat samen met de patiënt aan de slag. Klinische longrevalidatie is overigens niet alleen voor patiënten met een hele ernstige longaandoening; het gaat erom hoeveel hinder iemand ervan ondervindt. We horen vaak: had ik dit maar járen eerder geweten, dan had ik er veel langer profijt van gehad. Je ziet dat patiënten in een korte intensieve periode enorme stappen maken. Ze leren om te gaan met hun aandoening in het dagelijks leven en hoe
te handelen bij terugval. Hun kwaliteit van leven verbetert aanzienlijk. Niet voor niets hebben we een ruime 8 voor klanttevredenheid en daar zijn we heel trots op!” Klinische behandeling bij kinderen Kinderen met ernstige astma en andere chronische longaandoeningen hebben veel baat bij klinische behandeling, geeft kinderarts Monique Trijbels aan. “Een opname van een aantal weken lijkt erg ingrijpend voor kinderen, maar als ze eenmaal opgenomen zijn, is de duur van de opname eigenlijk nooit een
Merem is een medisch specialistisch revalidatiecentrum in MiddenNederland met vestigingen in Lelystad, Almere, Huizen, Hilversum en Davos, Zwitserland. Volwassenen en kinderen uit heel Nederland kunnen bij ons klinisch en poliklinisch terecht voor medisch specialistische revalidatie en longrevalidatie. De combinatie van longrevalidatiebehandeling op zeeniveau en astmabehandeling in het hooggebergte is uniek in Nederland. Daarnaast biedt Merem als enige in Nederland klinische astmabehandeling voor kinderen. www.merem.nl Heideheuvel: 035 - 68 81 411 NAD: +41 - 81 41 78 000
PULSE MEDIA GROUP
|
7
HART EN LONGEN
INTERVIEW
Serious Game voor betere zorg De zorg rondom COPD kan beter ingericht worden. Een serious game geeft zorgverleners inzicht.
O
m de zorg rondom COPD te verbeteren, kunnen zorgverleners binnenkort gebruikmaken van een Serious Game: Long Life Lab. Zo krijgen ze inzicht in elkaars handelen en motieven, zodat de zorg beter georganiseerd wordt. Dr. Karin Velthove van GSK en longarts drs. Jasmijn van Campen geven een toelichting. Wat is Long Life Lab voor game? Karin Velthove: “Het is een offline game, dus geen computerspel. De game is ontwikkeld op het gebied van transmurale longzorg. GSK is een geneesmiddelenfabrikant en vindt het belangrijk dat het juiste geneesmiddel beschikbaar is voor de juiste patiënt om zodoende de meest optimale gezondheid te kunnen realiseren. Om dat te bereiken is het zinvol om met alle belanghebbenden in de keten samen te werken en hebben we in samenwerking met Q-Consult en Frisse Blikken deze serious game ontwikkeld.” Wat is het doel van de game? “We willen verschillende belanghebbenden bij elkaar brengen, die normaal ook al regionaal met elkaar samenwerken. Denk aan een longarts, huisarts, apotheker, fysiotherapeut, longverpleegkundige, POH, zorgverzekeraar. Zij spelen allemaal tegelijkertijd deze serious game, maar nemen daarbij een andere rol aan. Zo ga je als speler het belang van een ander ervaren en wordt inzicht gecreëerd, wat nodig is om processen anders in te richten, zodat het de patiëntenzorg ten goede komt. In
in gaan zetten in regio’s als vertrekpunt om aan de Triple Aim doelstelling te werken en na afloop de vertaalslag maken naar de praktijk.”
Dr. Karin Velthove is manager Respiratory Care Solutions bij GSK
het spel is alles fictief. Het gaat niet over astma of COPD, maar over een fictieve longaandoening. Dat geeft veiligheid om te experimenteren met bijvoorbeeld andere manieren van samenwerken.” Het is een Triple Aim game. Wat houdt dat in? “Dat betekent dat de serious game zich richt op een driedelig doel: patiënttevredenheid, kwaliteit van zorg en beheersing van de zorgkosten. Door samen te werken moeten de deelnemers proberen resultaat te boeken op alle drie doelen. We willen de serious game
Waarom bent u enthousiast over deze serious game? Drs. Jasmijn van Campen: “De kracht van Long Life Lab is dat je op proefondervindelijke en informele wijze inzicht krijgt in de ketenzorg rondom longaandoeningen. Je wordt gedwongen om na te denken over wat argumenten van andere partijen zijn. Het is de bedoeling om met elkaar een consensus te bereiken, dus moet je goed nadenken wat de andere partijen willen. Je komt knelpunten tegen die je samen op moet lossen en zo krijg je begrip voor elkaars motieven. De game vergroot het inzicht in de keten en de betrokken partijen en levert zo een bijdrage aan het verbeteren van de ketenzorg.” Voor wie is de game geschikt? “Dat kan lokaal of regionaal met ketenzorgpartners. In ieder geval mensen met verschillende achtergronden binnen een keten. Het is ook goed geschikt om de andere zorgverleners in je eigen keten beter te leren kennen. Het is het leukst om te spelen in een fase waarin de ketenzorg nog in ontwikkeling is.” Kan de game snel een doel bereiken? “Als je met een nieuwe groep start denk ik van wel, dan kan de game een mooi uitgangspunt geven. Er zullen weinig
groepen zorgverleners in de keten zijn die helemaal blanco zijn, maar het kan ook zaken vlottrekken die in de keten niet goed lopen. Zelf zijn we betrokken bij een groot transmuraal COPD project vanuit de LAN en vond ik de game bijdragen aan verder inzicht in de keten en de betrokken partijen.” MEER INFO GlaxoSmithKline Huis Ter Heideweg 62 3705 LZ Zeist 030 693 8100
INTERVIEW
DVD helpt mensen met COPD met bewegen Regelmatig bewegen is voor iedereen belangrijk, maar zeker voor mensen met COPD.
M
ensen met COPD hebben ontstoken en beschadigde longen. Met kortademigheid als gevolg. Vooral bij inspanning. Terwijl bewegen voor deze mensen juist van belang is. Immers, met bewegen bouw je conditie op, krijg je energie en verminder je de klachten. Dr. Renée van Snippenburg, werkzaam als longarts in het Diakonessenhuis Utrecht, Zeist, Doorn, hielp mee een speciale DVD te maken om mensen met COPD aan te zetten tot meer bewegen. Waarom is bewegen juist voor mensen met COPD zo belangrijk? Dr. Van Snippenburg: “Als je een betere conditie hebt, zul je minder klachten ervaren. Je wordt minder snel kortademig. Dat geldt voor gezonde mensen, maar voor mensen met COPD nog eens in grotere mate omdat die kortademigheid zo’n grote impact heeft. Doordat je beweegt worden ook je spieren sterker. Andersom geldt ook dat te weinig bewegen ervoor zorgt dat je meer last hebt van de ziekte. We weten dat bewegen helpt om longaanvallen te voorkomen. Dat betekent weer minder ziekenhuisopname en zo heeft het zelfs ook een maatschappelijk belang. De kwaliteit van leven wordt positief beïnvloed, ook omdat bewegen somberheid en depressieve gevoelens tegengaat. Er zijn dus volop voordelen.”
Wat kan iemand met COPD doen om de kwaliteit van leven te verbeteren? “Naast bewegen is het belangrijk om goed te weten wat de ziekte is, wat het verloop van de ziekte is, wat patiënten kunnen verwachten en wat ze zelf kunnen doen om het anders te laten lopen. Dat kan door zelfmanagement: zelf leren wat je kunt doen. Bewegen, goed je medicijnen gebruiken, stoppen met roken, goede voeding en longaanvallen herkennen. Met begeleiding proberen wij zelfmanagement te bevorderen, zodat deze mensen beter en langer leven. De rol van de dokter is dus niet alleen medicamenteus, maar voor een groot deel ook niet-medicamenteus: instructies en informatie geven.” Wat is de rol van de familie? “Het is belangrijk dat de familie en omgeving weet wat COPD voor ziekte is. Want dan kun je ze uitleggen dat het belangrijk is om te bewegen. Ze zijn snel geneigd om tegen iemand met COPD te zeggen: doe maar niet zo veel, want dan word je benauwd. Begrijpelijk, maar daarmee wordt het van kwaad tot erger. Het is belangrijk om de familie goed te betrekken bij de ziekte én bij het streven naar meer beweging. De patiënt kan het niet alleen.” U heeft meegewerkt aan de realisatie van een speciale DVD. Wat staat er op die DVD? “De DVD is gemaakt door iemand
vind je bewegingsoefeningen door fysiotherapeuten en tips over zelfmanagement en hoe je het leven iets aangenamer kunt maken. Patiënten zijn er erg enthousiast over, omdat ze nu iets hebben om aan familie, collega’s en vrienden te laten zien om uit te leggen wat er aan de hand is. Het is een goed idee om de DVD te betrekken in het behandelplan. Ik zou patiënten willen aanraden met hun behandelaar te bespreken hoe de DVD het beste in het persoonlijke behandelplan gebruikt kan worden. Er is een grote diversiteit aan patiënten. Samen met de behandelaar wordt bepaald welke oefeningen dagelijks en zelfstandig thuis kunnen worden geoefend. Bepaalde oefeningen zijn voor sommige patiënten bijvoorbeeld niet handig. Door met de behandelaar te overleggen is een goede medische controle gewaarborgd. “
Renée van Snippenburg is longarts en verbonden aan het Diakonessenhuis Utrecht, Zeist, Doorn. (foto: Nevel Karaali)
met COPD, Ruud van der Colk, een professionele producer. Op de DVD staat informatie over de ziekte,
MEER INFO De DVD heet ‘Aangepaste bewegingsoefeningen bij COPD’ en uw zorgverlener kan deze aanvragen bij
[email protected]. De DVD is kosteloos.
8
PULSE MEDIA GROUP
|
HART EN LONGEN
VAN DE REDACTIE
45.000 euro voor onderzoek naar PH PH-patiënte Tu Anh Guldemont organiseerde een groot evenement om geld voor onderzoek in te zamelen.
P
ulmonale Hypertensie (PH) is een zeer ernstige, zeldzame ziekte waarbij de bloeddruk in de kleine bloedsomloop is verhoogd. De ziekte kent een slechte prognose. Voor het overgrote deel van de PH-patiënten is een longtransplantatie de enige oplossing. Tu Anh Guldemont, sinds 15 jaar patiënte, organiseerde samen met een groep vrijwilligers in juni 2015 een groot evenement, waarbij ze 45.000 euro ophaalde voor onderzoek naar PH.
door de teams inzamelacties gehouden. Vele bands en andere artiesten vermaakten het publiek. Dankzij de enorme inzet van bedrijfsleven en particulieren, die zich als sponsor of vrijwilliger aan het evenement verbonden, werd Heb Hart Voor Longen Zaandam een enorm succes.
kan het bloed makkelijker in de kleine bloedsomloop rondgepompt worden met verlichting van de klachten tot gevolg. Tu Anh: “Deze chip bestaat al voor toepassing in de linker harthelft en de ervaringen zijn tot dusver goed. Een ander deel van het geld gaat gebruikt worden naar de mogelijkheid
Auteur: Cor Dol
Op 12 november overhandigde Tu Anh Guldemont 45.000 euro aan Wouter Bos, voorzitter van de Raad van Bestuur van het VUmc te Amsterdam. Het enorme bedrag werd bijeengebracht voor en tijdens (en deels na) het evenement ‘Heb Hart Voor Longen Zaandam’, dat op 6 en 7 juni van dit jaar werd gehouden. De bedoeling: “Ik wil graag landelijke bekendheid genereren voor PH, want PH is zelfs in de medische wereld zo onbekend. Zeer weinig huisartsen en zelfs weinig longartsen kennen deze vreselijke ziekte. We wilden met dit evenement geld inzamelen voor wetenschappelijk onderzoek naar PH”, vertelt Tu Anh. Heb Hart Voor Longen Zaandam bestond uit een 24 uur sportevenement met een 24-uurs wandelestafette, voetbaltoernooi, trimloop (7km) en 24 uurs entertainment. Daarnaast kwamen Zaanse (sport)verenigingen workshops en clinics geven en werd er
Tu Anh Guldemont en Wouter Bos
Verder onderzoek Het geld gaat gebruikt worden voor verder onderzoek naar PH. Zo wordt er een chip gefabriceerd die in de rechter harthelft geplaatst wordt om daar het hart te ondersteunen in de pompfunctie. Door versterking van deze harthelft,
om bloedonderzoek te doen om te zien of PH daarmee eerder ontdekt kan worden. Het is prachtig dat we een steentje hebben kunnen bijdragen aan deze onderzoeken.” Inzicht Behalve
een
prachtige
financiële
opbrengst, heeft het evenement Tu Anh nog meer gebracht. “Het inzicht dat ondanks alle lelijke dingen in de wereld er ook heel veel goede mensen zijn. Dat maakt me heel blij. We hebben zoveel steun gehad van vele mensen en bedrijven die zich voor het evenement hebben ingezet. Ook in natura, waardoor we de onkosten zo laag mogelijk konden houden zodat de opbrengst weer groter was. Dat was niet altijd gemakkelijk. En ik denk dat we door alle publiciteit in de media hebben bereikt dat PH ietsje bekender is geworden. Iedereen die geholpen heeft, heeft met recht hart voor longen.” Longtransplantatie Tu Anh is zelf ernstig ziek en zit 24 uur per dag aan een infuuspomp om medicijnen toegediend te krijgen. Sinds anderhalf jaar staat ze op een wachtlijst voor een longtransplantatie. “Ik hoop dat ik snel word geholpen. Ik kijk er naar uit om mijn leven weer op te pakken zoals het was voordat ik ziek werd. Ik red me nu zo goed en zo kwaad als het gaat. Het is belangrijk dat je mentaal sterk en positief blijft. Het evenement heeft me veel energie gekost, maar heeft me ook veel energie gegeven. Een volgende keer? Volgend jaar in ieder geval niet: het vraagt veel tijd om zoiets te organiseren en heeft veel impact op alle mensen die er bij betrokken zijn. Ik durf dat niet goed nogmaals te vragen. Het zou prachtig zijn als iemand het stokje over kan nemen.”
INTERVIEW
PH: de stand van zaken Wetenschappelijk onderzoek naar Pulmonale Hypertensie (PH) boekt langzaam maar zeker resultaat.
P
ulmonale Hypertensie (PH) is een zeldzame aandoening, waarbij sprake is van verhoogde druk in de longslagader. De ziekte kan veel verschillende oorzaken hebben en heeft een slechte prognose, die gelukkig voor bepaalde groepen patiënten verbeterd is door de nu beschikbare medicatie. Wetenschappelijk onderzoek is essentieel. Prof. dr. Yvonne Heijdra van het Radboudumc te Nijmegen bespreekt de stand van zaken. Wat kunt u zeggen over de huidige stand van zaken omtrent het wetenschappelijk onderzoek naar PH? “In het Radboudumc doen we vooral onderzoek naar PH bij bindweefselziektes zoals sclerodermie. In dat kader hebben we ook meegedaan aan het POEMASonderzoek, dat in meerdere PH-centra werd uitgevoerd. In dat onderzoek werd bekeken welke diagnostische testen bij sclerodermiepatiënten aanwijzingen kunnen geven voor het wel of niet ontstaan van PH. Het onderzoek is afgesloten, maar de resultaten zijn nog niet bekend. Wel is ons duidelijk geworden dat in deze grote patiëntengroep uiteindelijk weinig PH ontstond. Dat zal het lastig maken om te zeggen wat voorspellende factoren zijn.” Is de laatste jaren veel progressie geboekt? “Belangrijk is de onderverdeling van PH in vijf groepen. Hierdoor diagnostiseren we als longartsen meer PH bij onze patiënten
longziekten gerelateerde PH (groep 3) ook behandeling mogelijk is, wordt in onderzoeksverband uitgezocht. Het onderzoek breidt zich daarnaast uit naar andere indicatiegebieden en/of andere vormen van therapie. Opvallend is dat verschillende PH centra in Nederland hun eigen focus hebben zoals PAH bij kinderen, PH na longembolieën (CTEPH), PH die ontstaat bij bindweefselziekten en de IPAH. Ook daarvoor is de onderverdeling prima, want zo kunnen we veel expertise en ervaring opdoen.”
Prof. dr. Yvonne Heijdra van het Radboudumc te Nijmegen
en zijn we er alerter op, maar vooralsnog kunnen we alleen patiënten in de groepen 1 en 4, respectievelijk Pulmonale Arteriële Hypertensie (PAH) en Chronische Trombo-Embolische Pulmonale Hypertensie (CTEPH) behandelen. Of er voor
Kunt u, ondanks een vaak ontbrekende behandeling en slechte prognose, toch iets doen voor deze patiënten? “Dat kunnen we zeker. Grote studies hebben aangetoond dat het waarschijnlijk verstandiger is om bij bepaalde patiëntengroepen met twee medicamenten te starten, in plaats van één. En veel meer te sturen op outcome parameters van de patiënten, dus niet tevreden zijn als de patiënt aangeeft dat het ietsje beter gaat, maar echt streven naar een zo laag mogelijk risico en zo goed mogelijke waarden voor de patiënt. Dat betekent dat we agressiever behandelen en minder snel tevreden zijn.” Wat zijn hobbels op de weg naar goed onderzoek? “Onderzoek is duur. Het aanvragen van subsidies daarvoor wordt steeds moeilijker. Daarnaast gaat het om een relatief kleine groep mensen; toch
worden er veel nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld. We houden goede hoop voor de toekomst: door vroegtijdig opsporen en inzetten van de behandeling kunnen we voorkomen dat we steeds ernstigere vormen van PH krijgen en houden we patiënten zo lang mogelijk van het pad naar longtransplantatie.” In het Radboudumc richt u zich met name op sclerodermiepatiënten. Is het belangrijk om deze mensen te screenen op voorkomen van PH? “Dat moet. Onlangs is de Detect studie afgerond, die een algoritme heeft opgeleverd om zo efficiënt en veilig mogelijk sclerodermie patiënten te screenen op het ontstaan van PH. Op deze manier kan je de zorg optimaliseren en verbeteren.”
MEER INFO Radboud umc Geert Grooteplein-Zuid 22 6525 GA Nijmegen 024 361 11 11
PULSE MEDIA GROUP
|
9
HART EN LONGEN
VAN DE REDACTIE
Huisarts ontwikkelt zich tot zorgmanager In 70% van de gevallen hoeft een huisarts patiënten niet door te verwijzen naar een cardioloog.
D
e huisarts en de praktijkondersteuner nemen steeds meer taken over van de tweedelijnszorg. Met name voor hartpatiënten en mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten ontwikkelt de huisarts zich tot zorgmanager. Door een continue monitoring is de huisarts in staat de ziektelast in een vroeg stadium te signaleren en aan te pakken. De huisarts en de praktijkondersteuner werken hierin samen met cardiologen en worden ondersteund door eerstelijns diagnostiek.
Hart&Vaatgroep als patiëntenvereniging en een vertegenwoordiger namens Zorgverzekeraars Nederland. De LTA beschrijft onder meer de bij de zorg be-trokken zorgverleners en hun verantwoordelijkheden, de aanvullende diagnostiek, de terugverwijzing van de tweede naar de eerste lijn, de controles, de voorlichting en de leefstijladvisering. In de LTA wordt het belang van frequente controle door de eerste lijn benadrukt. “Optimale controle leidt tot een verminderde kans op ziekenhuisopnamen, verminderde sterfte en een betere kwaliteit van leven.”
Auteur: Petra Lageman
De eerstelijnszorg is van groot belang voor de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg. De huisarts is de poortwachter. Hij/zij bepaalt wanneer iemand moet worden doorverwezen voor specialistisch onderzoek of behandeling in de tweede lijn. Verreweg de meeste patiënten kan de huisarts zelf behandelen. Die behandeling is doorgaans niet alleen goed maar ook bijzonder efficiënt. Uit cijfers van 2011 van Onderzoeksbureau Nivel blijkt dat meer dan 90 procent van de zorg wordt geleverd in de eerste lijn terwijl de kosten van die zorg slechts 4 procent bedragen van het totale zorgbudget. Beperking doorverwijzing In steeds meer regio’s nemen huis-
artsen de continue monitoring van hartpatiënten over van de tweedelijnszorg. De resultaten daarvan zijn veelbelovend, zo blijkt uit het dit jaar door ING gepubliceerde rapport
“De kwaliteit van de zorg voor hartpatiënten die onder controle blijven van de huisarts is onverminderd van hoog niveau” “Verbeteren door te verbinden naar een geïntegreerde eerstelijnszorg in 2025”. In Maastricht bijvoorbeeld is door inzet van specialisten bij consulten de doorverwijzing naar de tweede lijn met 75
procent beperkt. Ook in de regio’s Almere en Lelystad leidt de samenwerking tussen specialisten en huisartsen tot goede resultaten. In 70 procent van de gevallen hoeft een huisarts patiënten niet door te verwijzen naar een cardioloog maar kan hij de behandeling, eventueel na overleg met een cardioloog, zelf voortzetten. De patiënt gaat pas naar de tweede lijn als daar echt noodzaak toe bestaat. Betere kwaliteit van leven Op 5 november jl., tijdens het landelijke congres van de Nederlandse Vereniging van Cardiologie, werd de ‘Landelijke Transmurale Afspraak Hartfalen’ gepresenteerd. Deze LTA Hartfalen is opgesteld door cardiologen, huisartsen, hartfalenverpleegkundigen, een vertegenwoordiger van De
Financiële voordelen Dankzij de samenwerking met de tweede lijn en de ondersteuning door eerstelijns diagnostiek kan de zorg voor hartpatiënten in veel gevallen bij de huisarts blijven. Dat is niet alleen financieel aantrekkelijk voor de zorgverzekeraars, ook de patiënt heeft hierbij een financieel voordeel. De eerstelijnszorg valt immers niet onder het eigen risico. De kwaliteit van de zorg voor hartpatiënten die onder controle blijven van de huisarts is onverminderd van hoog niveau. Bijkomend voordeel is dat cardiologen meer tijd hebben voor complexe gevallen.
INTERVIEW
Cardiovasculair risicomanagement van levensbelang Diagnostische centra bieden steeds meer ondersteuning voor huisartspraktijken.
I
n Nederland zijn hart- en vaatziekten de belangrijkste oorzaak van sterfte bij vrouwen en de tweede oorzaak van sterfte bij mannen. Vaak is sprake van risicofactoren voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. Van de Nederlandse bevolking van 35 tot 70 jaar heeft ongeveer een kwart een verhoogd cholesterolgehalte en de helft een verhoogde bloeddruk. “Cardiovasculair risicomanagement kan, in combinatie met reductie van risicofactoren zoals een ongezonde leefstijl, de kans op cardiovasculaire ziekte en sterfte aanzienlijk verminderen”, stelt huisarts en medisch directeur dr. Annelies Lucas. Wat is cardiovasculair risicomanagement? “Bij cardiovasculair risicomanagement monitor je de gezondheid van patiënten met een verhoogd risico en van patiënten die al lijden aan hart- en vaatziekten. Je onderzoekt onder meer de bloeddruk, kijkt naar het cholesterolgehalte, mogelijke nierafwijkingen en andere risicofactoren voor het ontstaan of verergeren van harten vaatziekten en/of nierschade.” Hoe verloopt zo’n onderzoek? “De huisarts stuurt patiënten door naar een diagnostisch centrum. Daar worden diverse onderzoeken uitgevoerd. Het centrum verstuurt de uitslag van die onderzoeken naar de huisartspraktijk. Vervolgens heeft de patiënt een afspraak met veelal de praktijkondersteuner. Deze
is speciaal opgeleid om, vanzelfsprekend in overleg met de huisarts, patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten te begeleiden. Na het eventueel instellen van medicatie kan de praktijkondersteuner de medicatie zonodig ook bijstellen.” Waarom wordt het onderzoek regelmatig herhaald? “In de loop der tijd kan, bijvoorbeeld door medicijnen of door meer te bewegen, minder te drinken, gezonder te eten en niet te roken, de gezondheid verbeteren. Maar het is ook mogelijk dat de gezondheidssituatie verslechtert. In beide gevallen is het belangrijk die wijziging tijdig te constateren zodat bijstelling van de medicatie of extra onderzoek mogelijk is. Daarom krijgen mensen met verhoogd cardiovasculair risico regelmatig een oproep voor een nieuw onderzoek.” Kan zo’n centrum nog meer onderzoeken uitvoeren? “Als zij beschikken over de benodigde expertise is dat zeker mogelijk. ‘Diagnostiek voor U’ , actief in de regio’s Eindhoven, Den Bosch en Noord- en Midden-Limburg, werkt bijvoorbeeld samen met cardiologen en ondersteunt de huisartspraktijken met een uitgebreide cardiale diagnostiek zoals hartfilmpjes en cardiale echo’s. De cardioloog beoordeelt de onderzoeksresultaten en geeft de huisarts advies over de te volgen behandelmethodiek. Op die manier is
het mogelijk ook patiënten met hart- en vaatziekten in de eerste lijn te behandelen. Voorheen werden zij veel vaker al direct doorverwezen naar de tweede lijn.” Wat is het voordeel van behandeling door de eerste lijn? “Onderzoek en behandeling door de huisarts betekent zorg dicht bij huis. Patiënten hoeven niet naar een ziekenhuis. Ze komen bovendien voor andere zaken bij de huisarts. De huisarts kan daardoor alle aspecten van de gezondheid in de gaten kan houden. Voor specifieke problemen zoals
hartziekten geldt dat de diagnostiek en behandeling door de huisarts ook nog eens goedkoper is dan bij gespecialiseerde artsen in het ziekenhuis. Als het niet nodig is om naar het ziekenhuis te gaan, zijn er daarom veel voordelen van zorg door de eerste lijn.”
MEER INFO Diagnostiek voor u 088 - 21 41 100
[email protected] www.diagnostiekvooru.nl
10
PULSE MEDIA GROUP
|
HART EN LONGEN
INTERVIEW
Nieuwe behandeling van spataderen De Clarivein-methode is patiëntvriendelijker en geeft minder pijn.
N
a succesvolle ervaringen in Amerika en een FDA-goedkeuring wordt de Clarivein-methode nu ook in Nederland toegepast. Wijnand van Gent, vaatchirurg en verbonden aan Flebologisch Centrum Grave, legt uit wat de voordelen zijn. Hoe werkt deze nieuwe methode? “Ter hoogte van de knie brengen we een gekrulde metalen draad aan in de ader. Die voeren we omhoog richting de lies. Wanneer we de draad ronddraaien, raakt de krul de vaatwand. Daardoor beschadigt de vaatwand, maakt littekenweefsel aan en verkleeft. Daarnaast gebruiken we een vloeistof die de ader ‘dichtplakt’. Het resultaat is dat er geen bloed meer door de ader stroomt en de klachten stoppen.” Wat maakt deze methode patiëntvriendelijker dan bestaande methoden? “Reguliere methoden maken gebruik van
Wat vraagt de methode van de behandelaar? “In ons centrum voeren we alle spataderbehandelingen uit. Wij vinden dat je altijd eerst een echo moet maken om goed te kunnen bepalen welke behandeling bij welke patiënt het beste resultaat geeft. Voor dat beste resultaat is veel ervaring nodig. Daarom laten wij de behandeling altijd uitvoeren door een ervaren vaatchirurg of dermatoloog – niet door een assistent.”
hitte. Hitte zorgt niet alleen voor risico op beschadiging van het omliggende weefsel, maar maakt verdoving noodzakelijk. Een verdoving bestaat soms wel uit tien tot vijftien prikjes. Bij de Clarivein-methode is maar één prikje nodig: die waarbij de draad wordt ingebracht. We merken dat dit vaak een hele opluchting is voor patiënten.” Doet dat ronddraaien geen pijn? “Nee, aan de binnenkant van een ader zitten geen zenuwen, deze is dus gevoelloos.” Welke patiënten zijn bij deze methode gebaat? “Uiteraard mensen die niet van naalden houden, maar dat geldt denk ik voor iedereen. Belangrijkste criterium is dat de te behandelen ader een doorsnede heeft van tussen de 3 en 9 millimeter. Is hij dunner, dan kan de draad er niet goed door. Is hij breder, dan raakt de draadkrul de
MEER INFO Wijnand van Gent, vaatchirurg en verbonden aan Flebologisch Centrum Grave (limafotografie)
vaatwand niet goed, waardoor het resultaat niet optimaal is. Verder is het belangrijk om te weten dat de Clarivein-methode binnen de verzekerde zorg valt.”
Flebologisch Centrum Grave Klinkerstraat 8-10 5361 GW Grave 0486 – 420096 www.spataderen-fcg.nl www.clarivein.nl
INTERVIEW
Spataderen behandelen in teamverband Iedere discipline doet waar hij goed in is, door samenwerking is de zorg optimaal.
B
ij het gespecialiseerde Centrum Oosterwal, kliniek voor de behandeling van huidziekten en spataderen, werken vaatchirurg James Lawson en fleboloog Michael Mooij intensief samen met onder meer dermatologen en bandagisten. Door deze multidisciplinaire aanpak is de zorg van hoge kwaliteit en patiëntvriendelijk. Waarin schuilt de meerwaarde van deze aanpak? Mooij: “Doordat je alle specialismen bij elkaar hebt, kunnen we onderzoeken en behandelingen aansluitend op elkaar inplannen en goed op elkaar afstemmen. De patiënt hoeft niet vaker te komen of langer te wachten dan nodig.” Lawson: “Door die samenwerking van disciplines kan een patiënt in hetzelfde centrum terecht voor vrijwel iedere behandeling. Prettig voor de patiënt,
Vaatchirurg James Lawson
want spataderziekte is een chronische ziekte die zich telkens opnieuw kan voordoen in verschillende vormen en gradaties. Na verwijzing van de huisarts hebben wij altijd snel plaats voor de patiënt, zowel voor ontsierende kleine vaatjes als voor dikke pijnlijke spataderen. Maar ook voor lymfoedeem, trombose of open been is men hier aan het goede adres.“
Wat voor gevolgen heeft deze bundeling van expertise? Mooij: “Samen weet je meer. Bij het opstellen van een behandelplan is het heel nuttig om als fleboloog en vaatchirurg samen te overleggen. Zo heb je altijd het meest optimale behandelplan voor de patiënt.” Lawson: “Je stimuleert elkaar om als team beter te worden. Wij doen samen met onze fulltime researchverpleegkundige veel wetenschappelijk onderzoek om nieuwe methoden te ontwikkelen. Specialisten uit binnen- en buitenland volgen bij ons een stage of workshop.” Wat is momenteel zo’n nieuwe methode? Lawson: “Bij de reguliere endoveneuze behandelingen waarbij de ader met behulp van warmte wordt afgesloten, is verdoving noodzakelijk. De verdovingsprikken kunnen soms vervelend zijn. Er is nu een mogelijkheid waarbij een speciaal soort
Fleboloog Michael Mooij
spataderlijm wordt gebruikt. Daarmee wordt een ader als het ware dichtgeplakt. Bij deze methode is geen verdoving nodig. Het geeft vrijwel hetzelfde resultaat. Helaas wordt deze behandeling nog niet vergoed door de zorgverzekeraar.” MEER INFO www.centrum-oosterwal.nl
Nieuw veneus centrum: DC Klinieken Slotervaart Per 1 september heeft DC Klinieken haar 14e kliniek geopend. De vaatkliniek is het tweede veneuze centrum in Nederland en het eerste in de Randstad. Patiënten met vaatproblemen ten gevolge van diepveneuze trombose kunnen hier zonder lange wachttijden terecht. De kliniek is gevestigd in ziekenhuis MC Slotervaart te Amsterdam. Waarom DC Klinieken? • Korte wachttijden, patiënten kunnen snel terecht • Volledige vergoeding door alle zorgverzekeraars (met uitzondering van het eigen risico) • Snelle terugkoppeling en volledige berichtgeving aan verwijzer en patiënt
Voor meer informatie: Louwesweg 6 1066 EC Amsterdam t (020) 215 0821
[email protected] www.dcklinieken.nl
Slotervaart
PULSE MEDIA GROUP
|
11
HART EN LONGEN
VAN DE REDACTIE
Spataderen zijn niet altijd ongevaarlijk Op tijd behandelen met de juiste methode voorkomt complicaties.
S
pataderen (varices) zijn een afwijking aan de vaten. Deze verwijde aders in de benen ontstaan doordat kleppen in de aders niet goed sluiten. Levensbedreigend zijn ze niet, maar ze vormen meer dan een cosmetisch probleem.
baarmoeder. Weinig beweging is sowieso een risicofactor zoals lang stil liggen na ziekte, een zittend beroep of juist langdurig staan”, aldus Dulfer.
Auteur: Marian Vleerlaag
Ze worden vaak beschouwd als luxeprobleem. “Maar je hebt ook medisch geïndiceerde spataderen”, vertelt Annemarie Auwerda, beleidsadviseur van patiëntenorganisatie De Hart&Vaatgroep. “Die zijn schadelijk voor de gezondheid, daarom wordt behandeling vergoed door zorgverzekeraars. Terecht, bij ons melden zich mensen met open benen of enorme pijn die niet of nauwelijks kunnen lopen vanwege spataderen. Tijdig onderzoek is belangrijk, plus een zorgvuldig opgezet behandelplan.” Zieke aders Spataderen ontstaan doordat aders in de benen zich verwijden. De meeste aders in ons lichaam vervoeren zuurstofarm bloed terug naar de longen. In de benen moet het bloed echter tegen de zwaartekracht in omhoog worden gestuwd. De spieren in het been die rond de bloedvaten liggen, drukken daarom na beweging de aderen dicht en pompen zo het bloed richting het hart. De kleppen in gezonde aders voorkomen terugstroming, maar
in verwijde aders stagneert het bloed; de druk op de vaatwand neemt toe waardoor de ader verder uitrekt. Kleppen sluiten niet meer goed en zo versterkt het probleem zichzelf: aders ontwikkelen zich tot spataderen. Risicofactoren Therese Dulfer, voorlichter bij de Hartstichting, vult aan: “Maar soms begint het probleem bij de kleppen: door een aangeboren afwijking zoals het ontbreken van kleppen of een ziekte als een trombosebeen.” Aanleg speelt volgens haar een rol bij het ontwikkelen van spataderen – het zit in de familie - maar ook ouderdom en hormonen beïnvloeden de elasticiteit van de vaatwand. “Zwangerschap is een extra risicofactor vanwege de invloed van hormonen en een minder goede terugstroom van bloed naar het hart door druk van de groeiende
Op tijd behandelen Maar wanneer zijn spataderen gevaarlijk? De kleine verwijde adertjes net onder de huid zijn weliswaar niet fraai, maar ze geven geen klachten. Dat ligt anders bij de twee grote oppervlakkige stamaderen in onze benen, de vena saphena magna (VSM) en vena saphena parva (VSP). Deze snelwegen van onze bloedsomloop worden door verbindingsaderen met het diepe adersysteem verbonden. De VSM, VSP en de verbindingsaderen kunnen zich door slecht werkende kleppen ontwikkelen tot spataderen. Klachten als lome of juist rusteloze benen en jeuk komen voor bij beginnende spataderen; soms veroorzaken ze pijn of gaan bloeden. Als de terugstroom van het bloed naar het hart niet meer voldoende is, ontstaan bruine verkleuringen, eczeem, zwellingen rond enkels of onderbeen (oedeem) en ontstekingen. Bij te late herkenning of behandeling kan dit leiden tot een open been, met wonden die niet genezen. Spataderkeurmerk “Neem klachten daarom serieus”, waarschuwt Therese Dulfer. “Er zijn meerdere onderzoeksmethodes om spataderen goed in beeld te krijgen, zoals een duplexonderzoek: een combinatie
van echografie met ultrageluidsgolven. Spataderen kunnen op verschillende manieren behandeld worden. Onder andere met laser of hitte door radiofrequente golf, door ze chirurgisch te verwijderen – strippen – of met echosclerose oftewel dichtspuiten met foam of vloeistof. Afhankelijk van de klachten en de eigen voorkeur wordt de meest geschikte behandeling gekozen.” Annemarie Auwerda benadrukt dat bij de keuze van de be-handelaar het Spataderkeurmerk richting geeft. “Zorgaanbieders met het Spataderkeurmerk voldoen aan de kwaliteitscriteria van De Hart&Vaatgroep. Dit keurmerk is opgezet door dermatologen, vaatchirurgen en patiënten om goede spataderzorg te garanderen.”
UITGELICHT •
Spataderen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen: 1,3% van de patiënten bij de huisarts heeft last van spataderen aan de benen: 1,95% van de vrouwelijke patiënten, 0,64% van de mannelijke patiënten.
•
De kans op spataderen neemt toe met de leeftijd. Boven de 80 jaar heeft ongeveer driekwart van de bevolking van het noordelijk halfrond spataderen.
Bron: Hartstichting
PROFIEL
Antistolling in Noordwest Nederland: veilig en vertrouwd Kwaliteitsverbetering van de regionale zorg.
D
e regionale ketenzorg antistolling in Nederland staat in de kinderschoenen. Ruim 400.000 patiënten die behandeld worden met acenocoumarol of fenprocoumon, worden jaarlijks gecontroleerd door de trombosedienst. De afgelopen jaren zijn er nieuwe orale antistollingsmiddelen (NOAC’s) en nieuwe plaatjesremmers bijgekomen, waardoor een deel van de trombose-zorg naar de tweedelijn verschoven is. Door het toenemend aantal oudere patiënten met meerdere ziekten die meerdere soorten anti-stollingsmiddelen gebruiken, is de zorg van antistolling nog complexer geworden. Deze complexiteit wordt versterkt door veelal een gebrek aan samenhang in de ketenzorg voor antistolling. In augustus 2014 is op advies van de Inspectie (IGZ) een Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling (LSKA2) verschenen. Het doel hiervan is om een kapstok te creëren waarin alle schakels van de keten rondom antistolling moeten samenwerken. De LSKA2 was aanleiding om het casemanagement antistolling regionaal op te zetten. Betrokken hierbij zijn de regionale ziekenhuizen: Gemini Ziekenhuis in Den Helder, Medisch Centrum Alkmaar, het Rode Kruis ziekenhuis in Beverwijk en Starlet Diagnostisch Centrum.
van de bestaande protocollen tussen alle partijen, het waarborgen van de veiligheid rondom ingrepen en de coördinatie van de verschillende bij de antistollingsbehandeling betrokken specialismen. Ter ondersteuning worden er twee physician assistants opgeleid aan de Hogeschool in Amsterdam. Het praktijkgedeelte valt onder leiding van dr. Faber en dr. Bax, internist nefroloog/ vasculair geneeskundige in Medisch Centrum Alkmaar. Jeannette Goudriaan, voorzitter rvb Starlet DC
Casemanagement antistolling in de praktijk De trombosediensten in de regio hadden al een schakel met de tweedelijn door het aanstellen van dr. Laura Faber als medisch leider. Dr. Faber is werkzaam als internist-hematoloog in het Rode Kruis Ziekenhuis. Door haar actieve rol bij de Federatie Nederlandse Trombosediensten en haar initiatief om in de toekomst tot een gezamenlijk expertisecentrum Noordwest Nederland te komen, kunnen we patiënten met antistollingsmiddelen goed adviseren, behandelen en begeleiden. Jeannette Goudriaan (voorzitter raad van bestuur Starlet DC) ziet als voordeel van het casemanagement dat binnen de keten de patiëntenzorg beter geborgd is. Namelijk door het afstemmen
Advies over gebruik van antistolling bij een ingreep Bij een ingreep in het ziekenhuis of elders is een goed advies over het gebruik van antistolling van groot belang. In Beverwijk heeft dr. Faber het antistollingsprotocol rondom een operatie geautomatiseerd en geïntegreerd in het elektronisch Patiëntendossier, met ondersteuning van de ICT. Koppeling met de eerstelijn-ketenpartners - trombosediensten, huisartsen, apothekers, verpleeg-huisartsen en tandartsen - blijft essentieel. Het is de taak van het casemanagement om de ketenzorg van antistolling rondom een patiënt te begeleiden en te controleren. Ook belangrijk is het registreren van trombotische en bloedingscomplicaties en het afstemmen hoe te handelen bij complicaties en ingrepen.
Dr. Laura Faber, internist-hematoloog
Kerngroep Ketenzorg Antistolling In Noordwest Nederland is een Kerngroep Ketenzorg Antistolling opgericht waarin alle specialismen die nauw betrokken zijn met de antistollingsbehandeling, zitting hebben. Hierdoor ontstaat een breed draagvlak om het casemanagement verder te ontwikkelen. Dit alles in nauwe samenwerking met de eerstelijn.
MEER INFO Starlet Diagnostisch Centrum Hertog Aalbrechtweg 5 1823 DL Alkmaar 085 7 736 736 www.starlet-dc.nl
… VOOR ONS IS HET ELKE DAG DIABETES DAG. Novo Nordisk is een Deens bedrijf dat zich al bijna een eeuw toelegt op de behandeling van en de zorg voor mensen met diabetes type 1 en type 2. We doen blijvend en grootschalig onderzoek en ontwikkelen nieuwe therapieën, om het leven van mensen die deze chronische aandoening hebben te verbeteren. Het doel waar alle medewerkers van Novo Nordisk zich dagelijks voor inzetten is even duidelijk als uitdagend; diabetes voorgoed de wereld uit helpen. Tot het zover is werken wij, met diezelfde inzet, continu aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen die moeten leven met diabetes. De diagnose diabetes is voor iedereen die erbij betrokken is een levenslange verandering die een grote impact heeft op het dagelijks leven. Dit kan gaan om aanpassingen van de leefstijl of het consequent en minutieus moeten bijhouden van alle voedings- en glucosewaarden. Maar voor velen betekent het ook het dagelijks moeten injecteren van insuline. Nog te vaak heeft de ziekte daarbij verstrekkende gevolgen: van niet in staat zijn om te werken als gevolg van bijvoorbeeld nachtelijke hypo’s tot ernstige complicaties als hart- en vaatziekten, amputaties, oogproblemen en blindheid. De diabetes-gerelateerde lasten die de maatschappij draagt zijn dan ook aanzienlijk hoger dan alleen de behandelkosten van de ziekte zelf. Gelukkig is in Nederland de zorg rond diabetes op veel punten al goed geregeld en wij scoren dan ook hoog in Europa. Daar mogen we trots op zijn. Maar tot diabetes de wereld uit is zullen we moeten blijven innoveren. Nog altijd zijn rond de 200.000 Nederlanders die leven met diabetes niet voldoende gebaat bij de bestaande therapieën. Hoewel deze groep maar twintig procent uitmaakt van alle mensen die met de ziekte leven, maakt het gebrek aan controle dat zij over hun ziekte hebben dat zij waarschijnlijk meer kans hebben op complicaties en daarmee mogelijk een groot deel van diabetesgerelateerde kosten dragen. Innovatie is dan ook van levensbelang: in verbetering van bestaande therapieën, maar zeker ook innovatie in de manier waarop we zorguitkomsten meten. Op dit moment hebben we als Nederlandse samenleving nog te weinig inzicht in de uitkomsten van onze zorg. Dat kan en moet beter. Om iedereen die leeft met diabetes te kunnen helpen, zullen we op een andere manier naar innovatie moeten kijken. Nu al kunnen we als samenleving tachtig procent van de mensen die leven met diabetes goed ondersteunen. Om ook de twintig procent voor wie de huidige therapieën geen ideale oplossing vormen de controle over hun ziekte te kunnen bieden, streeft Novo Nordisk naar een open en constructief gesprek met alle betrokken partijen, om echte en effectieve innovatie blijvend mogelijk te maken. Wij zijn trots op de rol die wij als Novo Nordisk al bijna een eeuw spelen in wat wij noemen Changing Diabetes. In Nederland kunnen wij een grote groep mensen de controle geven over hun ziekte, met een zo klein mogelijke impact op het dagelijks leven. Maar wij blijven altijd innoveren, om deze mensen en hun omgeving nog beter te ondersteunen, maar bovenal om de groep mensen die de ziekte nog niet voldoende onder controle heeft van de juiste hulp te kunnen voorzien. Pas als diabetes de wereld uit is, zit onze taak erop.
Dhr. Sanne Groenemeijer, General Manager, Novo Nordisk Nederland