Colonoscopie (opname)
Inhoudsopgave
Inleiding .......................................................................................................... 1 De voorbereiding ............................................................................................ 1 Wat is een colonoscopie? .............................................................................. 2 Hoe verloopt dit onderzoek? .......................................................................... 2 Duur van het onderzoek ................................................................................. 3 Direct behandelen .......................................................................................... 3 Risico’s en mogelijke complicaties ................................................................. 4 Nazorg en uitslag............................................................................................ 5 Medicatie ........................................................................................................ 5 Voor patiënten met diabetes mellitus (suikerziekte) geldt: ............................. 6
Inleiding Er is met u afgesproken dat u in verband met een darmonderzoek wordt opgenomen. U hebt een afspraak meegekregen voor de opname op de verpleegafdeling. U wordt om 9:30 uur op de verpleegafdeling verwacht. Het kan ook zijn dat u al op een verpleegafdeling opgenomen bent en er een darmonderzoek afgesproken wordt. U kunt ’s ochtends nog een licht ontbijt gebruiken. In deze folder kunt u lezen wat de voorbereiding voor het onderzoek en het onderzoek zelf inhoudt.
De voorbereiding De dikke darm is alleen goed en veilig te beoordelen wanneer deze leeg en schoon is. De voorbereiding op het darmonderzoek bestaat op de dag vóór het onderzoek uit het drinken van het laxeermiddel Moviprep en minimaal 2 liter water. Omdat dit een te grote hoeveelheid vloeistof is om in korte tijd te drinken krijgt u een maagsonde (=slangetje door de neus tot in de maag) ingebracht. Via de maagsonde krijgt u de voorbereidingsvloeistof toegediend in 4 – 6 uur. Hierdoor worden de darmen schoongespoeld. Wanneer de ontlasting bestaat uit geheel heldere vloeistof zijn ze goed schoon. Het kan voorkomen dat de darmen na het innemen van het laxeermiddel en het drinken van het water niet voldoende schoon zijn. Er wordt dan via de sonde meer voorbereidingsvloeistof gegeven totdat de darmen wel goed schoon zijn. De voorbereidingsvloeistof kan vochtverlies geven. Het is van belang dat u probeert goed te drinken, zodat u niet uitdroogt; ± 1- 1 ½ liter op de dag van de voorbereiding. U kunt kiezen uit: • gezeefde bouillon; • gezeefde vruchtensap; • koffie en thee zonder (koffie)melk desgewenst met suiker; • limonade zonder koolzuur; • water zonder koolzuur.
1
Omdat u niet normaal mag eten krijgt u van de voedingsassistente 3 x daags een pakje/ flesje speciale energierijke drinkvoeding aangeboden. De drinkvoeding zorgt ervoor dat u voldoende voedingsstoffen binnen krijgt. De dag van het onderzoek mag u hetzelfde blijven drinken als de dag voor het onderzoek. Verder mag u 1 uur vóór het onderzoek (niet eerder) 1 of 2 beschuiten eten met boter/ margarine/ halvarine en kaas zonder pitjes, vruchtengelei (heldere jam zonder vezels of pitjes), gekookt ei of magere vleeswaren.
Wat is een colonoscopie? Bij een colonoscopie wordt de binnenzijde van de dikke darm (het colon) beoordeeld. Dit onderzoek vindt plaats met een flexibele slang, de endoscoop, met een diameter van circa 12 mm, waarvan het uiteinde (de tip) van buitenaf bestuurbaar is. Op het uiteinde (de tip) bevinden zich twee kleine lampjes en een kleine videocamera, waarvan het beeld via chiptechniek geprojecteerd wordt op een beeldscherm. Met behulp van dit onderzoek kunnen eventuele afwijkingen in de dikke darm opgespoord worden of juist uitgesloten worden en eventuele poliepen verwijderd worden. Ook kunnen tijdens het onderzoek kleine stukjes weefsel worden afgenomen voor verder onderzoek.
Hoe verloopt dit onderzoek? U wordt door een medewerker van patiëntenvervoer naar de behandelafdeling gebracht voor het onderzoek. Hier krijgt u nogmaals een korte uitleg over het komend onderzoek, worden uw gegevens gecontroleerd. Het onderzoek vindt plaats in de scopiekamer op de behandelafdeling. U krijgt een infuus in de arm en een zuurstofslangetje in de neus. Door middel van een ‘knijper’(pulsoxymeter) op uw vinger wordt gedurende het gehele onderzoek de hartslag en het zuurstofgehalte in het bloed gecontroleerd. Tijdens het onderzoek ligt u op uw linkerzij op bed. De endoscoop wordt via de anus en
2
endeldarm de dikke darm ingebracht. De arts brengt de tip van de endoscoop naar het begin van de dikke darm, dat wil zeggen, de overgang van dunne naar dikke darm. Om de darmwand beter zichtbaar te maken en de samengevallen lege darm te laten ontplooien wordt lucht in de darm geblazen. Hierdoor kunnen soms krampen optreden. Het opvoeren van de endoscoop en het inblazen van lucht wordt soms als pijnlijk ervaren. Om deze reden krijgt u voor het onderzoek via het infuus een kalmerings-, slaapmiddel toegediend. Indien nodig krijgt u extra pijnmedicatie. Tijdens het terugtrekken van de endoscoop wordt de dikke darmwand nauwkeurig geïnspecteerd. In meer dan 90% van de gevallen lukt het om het verste punt van de dikke darm (eigenlijk dus het begin van de dikke darm) te bereiken. Tijdens het onderzoek kan het nodig zijn dat u een andere houding aanneemt. Ook kan het zijn dat de verpleegkundige op bepaalde plaatsen druk op de buik uitoefent om de endoscoop van buitenaf te sturen en te ondersteunen. Na het onderzoek kunt u pijnklachten ervaren, meestal als gevolg van krampen door de ingeblazen lucht. Deze klachten nemen meestal snel af wanneer u de lucht laat ontsnappen. Na afloop van het onderzoek duurt het één tot twee uur voordat u weer helemaal wakker bent. Gedurende die periode wordt u geobserveerd op de verpleegafdeling waar u bent opgenomen.
Duur van het onderzoek Het onderzoek duurt ongeveer 15 tot 30 minuten. Deze tijdsduur is onder andere afhankelijk van de lengte van de dikke darm en de scherpte van de bochten in de darm. Ook kunnen verklevingen door eerdere operaties of ontstekingen het onderzoek bemoeilijken.
Direct behandelen Het kan zijn dat de arts besluit direct een behandeling uit te voeren. Wanneer hij bijvoorbeeld poliepen (dit zijn slijmvliesverdikkingen in de vorm van een paddestoel) ontdekt, zal hij deze meestal meteen verwijderen. Dit ge-
3
beurt door een lus van metaaldraad als een lasso om de poliep heen te leggen. Een elektrisch stroompje door de metaaldraad snijdt vervolgens de poliep af. De poliepen worden na afloop van de behandeling nauwkeurig onderzocht in het pathologisch laboratorium. Bij het verwijderen van de poliepen bestaat een kleine kans op bloedingen of perforatie van de darmwand. Deze bloedingen kunnen vanaf het moment van behandeling tot ongeveer een week na de behandeling ontstaan. Het verwijderen van poliepen is in het algemeen een veilige behandeling en doet geen pijn.
Risico’s en mogelijke complicaties De kans op complicaties bij een colonoscopie is klein. Toch kunnen er in een enkel geval complicaties optreden; dit gebeurt gemiddeld in 2 op de 1000 onderzoeken. De complicaties bestaan uit het optreden van een scheurtje in de darmwand of een bloeding. Een scheurtje in de darmwand heet een perforatie. De kans op het ontstaan van een perforatie is groter naarmate de darmwand ernstig ontstoken is, veel uitstulpingen (divertikels) bevat, of wanneer er een moeilijke ingreep (het verwijderen van een poliep bijvoorbeeld) heeft plaatsgevonden. Klachten die bij een perforatie optreden zijn meestal buikpijn en/of koorts, de pijn neemt toe in de eerste 24 tot 48 uur na het onderzoek. In geval van een perforatie is minimaal een opname en in sommige gevallen een operatie noodzakelijk. Bloedingen kunnen ontstaan na het verwijderen van een poliep. Deze bloedingen kunnen vanaf het moment van behandeling tot ongeveer een week na de behandeling ontstaan. U merkt dit door aanhoudend (donker-)rood bloedverlies uit de anus. Een klein beetje bloedverlies is nooit ernstig. In geval van een bloeding wordt getracht de bloeding te stelpen met medicatie of een endoscopische behandeling. In uitzonderlijke gevallen is een bloedvatonderzoek of een operatie noodzakelijk.
4
Nazorg en uitslag Na afloop van het onderzoek bespreekt de arts de (voorlopige) resultaten met u. Indien er weefselmonsters zijn genomen duurt de uitslag van het onderzoek daarvan minimaal een week. Indien de arts het onderzoek uitvoert op verzoek van uw huisarts of een andere specialist zal uw eigen arts de resultaten verder met u bespreken.
Medicatie Omdat bij het onderzoek poliepen/weefsel verwijderd kunnen worden is het belangrijk dat de bloedstolling goed in orde is. Wanneer u medicijnen gebruikt die de bloedstolling kunnen beïnvloeden moet u dit ruim tevoren melden bij uw behandelend arts. Geneesmiddelen die invloed op de bloedstolling kunnen hebben zijn onder andere Acenocoumarol, Fenprocoumon, Ascal® en Plavix®. Het gebruik van deze geneesmiddelen wordt meestal een week voordat het onderzoek plaatsvindt gestopt en enkele dagen na afloop van het onderzoek weer gestart. Ook het gebruik van ijzertabletten (zoals Ferofumaraat®, Ferogradumet®) wordt afgeraden: ijzer kleurt de ontlasting en het slijmvlies van de darmen zwart, waardoor beoordeling van het slijmvlies wordt bemoeilijkt. Het gebruik van ijzertabletten wordt een week voor het onderzoek gestopt en kan direct na het onderzoek weer gestart worden (in overleg met de arts die het onderzoek uitvoert). Indien u kunstmaterialen in het lichaam heeft, zoals hartkleppen of protheses, is in sommige gevallen antibiotica bescherming noodzakelijk. U dient dit te overleggen met de arts die u verwijst voor het onderzoek.
5
Voor patiënten met diabetes mellitus (suikerziekte) geldt: Tabletten of insulinegebruik In overleg met de verpleegkundige/ arts op de afdeling wordt met u de juiste dosering afgesproken.
Bij het laxerend dieet is de anticonceptiepil niet meer betrouwbaar. In dat geval dient u tot de volgende strip aanvullende voorbehoedsmiddelen te gebruiken. Wanneer u de dagen na het onderzoek buikpijn, koorts en/of bloedverlies heeft, is het van belang dat u contact opneemt met uw behandelend arts, eventueel via de huisarts.
12-03-2015/44154
6