Rotterdamse Jongerenraad: De Rotterdamse Jongerenraad (RJR) is het officiële adviesorgaan voor het jongerenbeleid van de gemeente Rotterdam. Met onze officiële status hebben wij inspraak in het jeugdbeleid van de gemeente Rotterdam. Ons doel is om de situatie van jongeren in Rotterdam te verbeteren door hen een stem te geven. Dit doen we door middel van het uitbrengen van gevraagde en ongevraagde adviezen. Daarnaast organiseren we een aantal activiteiten ter ondersteuning van deze adviezen. Met deze activiteiten betrekken we niet alleen jongeren bij de politiek, maar geven we de politiek ook inzicht in de ’wereld’ van jongeren en maken we jongeren bewust van hun rechten, mogelijkheden en talenten! Lidorganisaties: CDJA JS JOVD JD DWARS CABO
Radio Stanvaste Fun X Rotterdam KJRW Eenheid is Kracht Young EDBR Young Platform Buitenlanders Rotterdam
Apollo B&W Next Big Brother Big Sister Cosmicus Stichting Radar RJ Bes Youth for Christ
cOLOFON Auteurs: Sven de langen Ramon van der Maas Ruben Mink Laura Kroes Ondersteuning: Laura Kroes en Sara Huang (beleidsmedewerker) Angelo Cammarata (vrijwilligerscoördinator) Tonny de Munck en Mary-Jane (secretarieel medewerker) Eindredactie: Hennie Schreuders
Fotografie: Karina Bogaerds (huisfotograaf) Michelle Donkersloot Vormgeving: Marlpoint Drukwerk: Schotanus & Jens © Rotterdamse Jongeren Raad 2008 Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen, gekopieerd op welke wijze dan ook. Voorwaarde is correcte bronvermelding.
Agenda van de jeugd
3
voorwoord inhoudsopgave Geen enkele stad heeft zo veel jongeren als Rotterdam. Rotterdam is dan ook al enkele jaren de jongerenhoofdstad van Nederland! De Rotterdamse Jongerenraad gelooft in het talent van al deze Rotterdamse jongeren. Door de meningen van deze jongeren te verzamelen en deze door middel van een officieel advies over te brengen aan het Rotterdamse college van burgemeester en wethouders zorgt de RJR ervoor dat dit talent de kans krijgt zich te ontwikkelen en een plek krijgt in Rotterdam. Met meer dan een decennium aan ervaringen is de Rotterdamse Jongerenraad uitgegroeid tot de grootste stedelijke jongerenraad van Europa. Naast grote activiteiten zijn er adviezen over verschillende onderwerpen gepresenteerd en aanbevelingen gedaan. Zo is Rotterdam door inspanning van de RJR toegetreden tot the European coalition of cities against racism en zijn zeven van de tien aanbevelingen uit het advies ‘Tienerouders’ overgenomen. Met de aantreding van het nieuwe college in 2006 vroeg wethouder Geluk om hulp bij het opstellen van een ‘Agenda van de Jeugd’. Na een lang traject zijn er tien punten opgesteld en is er een unieke samenwerking ontstaan. Nooit eerder was een Jongerenraad zo dicht betrokken bij beleid en dat heeft de gemeente geweten ook! De afgelopen twee jaar hebben verschillende vrijwilligers, bestuursleden, ambtenaren en andere organisaties keihard gewerkt aan de invulling van de ‘Agenda van de Jeugd’. De RJR ging van jongeren naar ouderen, met jongeren naar ouderen en met ouderen naar jongeren. Bezoek van en aan onder andere diensten, fracties, wethouders, deelgemeenten, welzijnsinstellingen, scholen en pers heeft niet alleen gezorgd voor heftige discussies, maar vooral voor veel resultaten. De RJR is niet bang om te zeggen waar het op staat om duurzame veranderingen voor jongeren te bewerkstelligen: meisjes worden achtergesteld in de buitenruimte; buurthuizen staan al 20 jaar stil; roc’s durven discriminatie niet aan te pakken; starters hebben nog steeds geen goede plek in Rotterdam! De Rotterdamse Jongerenraad is dan ook meer dan trots op een geweldige ‘Agenda van de Jeugd’ die ook in de toekomst nog veel veranderingen teweeg zal brengen. Een Agenda waar elke Rotterdamse jongere van profiteert en die een steun is in het verzilveren van talent.
rotterdamse jongeren hou je niet tegen! Sven de Langen
6 7
Inleiding Ontstaan van de ‘Agenda van de Jeugd’ De ‘Agenda van de Jeugd’:
10 18 24 30 36 44 50 60 64 66 68
77 79 81
Agendapunt 1: Meer studenten- en starterswoningen Agendapunt 2: Het aantal woonfoyers is uitgebreid Agendapunt 3: Betere dienstverlening van het Jongerenloket Agendapunt 4: Een stageplek voor iedereen Agendapunt 5: Activiteiten speciaal gericht op meiden Agendapunt 6: Uitdagende speelruimten in de stad Agendapunten 7 en 8: Plekken om te hangen & aantrekkelijke buurthuizen voor jongeren Agendapunt 9: Jongerenplatforms in de wijk Agendapunt 10: Meer activiteiten voor en door jongeren Hoe is het om samen te werken met de RJR? Dirk Scherpenisse en Adrie Jongenelen (Dienst JOS), Manuel Mulder (Politie Rotterdam-Rijnmond) en Jasper Verhelst (Schouten & Nelissen)
13
Reacties (inter-)nationale jongerenorganisaties Reacties Tofik Dibi (Tweede Kamerlid GroenLinks) , Kido Koenig (voorzitter Nationale Jeugdraad), Melissa Inge (ondervoorzitter Nationaal Jeugdparlement Suriname). Reactie Marianne van den Anker (ex-wethouder en ex-gemeenteraadslid Leefbaar Rotterdam) Conclusie Respect, Contact en Vertrouwen!!! (Een link tussen het onderzoek van Keesie en deze Agenda) Nawoord
10
20
Voorzitter RJR
4
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
5
inleiding Wethouder Geluk vroeg de RJR tijdens de officiële ondertekening van de tien punten om mee te doen, mee te praten en wellicht mee te beslissen. Daarnaast zag hij een rol voor de RJR weggelegd in het confronteren en ondersteunen van verschillende diensten, maar ook het zelf nemen van initiatief. Dit heeft de RJR uiteraard met veel liefde gedaan! De rol van de RJR in Rotterdam is duidelijk. Als officieel adviesorgaan van het college van B en W heeft de RJR, naast allerlei activiteiten en projecten, het duurzaam veranderen van beleid als einddoel. Projecten zijn zinvol, maar vaak eenmalig en blijven niet hangen. In dit einddocument staat de inhoud dan ook centraal en het zal duidelijk worden dat de RJR alleen genoegen neemt met blijvende resultaten. Zo is één activiteit voor meiden bijvoorbeeld erg leuk, maar worden Rotterdamse meiden pas echt geholpen wanneer welzijnsinstellingen verplicht zijn rekening te houden met de behoeften van meiden.
Ontstaan van de ‘Agenda van de Jeugd’ Rotterdamse jongeren maken agenda: Het nieuwe college besloot in 2006 eerst 100 dagen in contact te treden met alle Rotterdammers, voordat zij hun doelstellingen verder gingen uitwerken. Ook wethouder Geluk heeft van deze periode gebruik gemaakt om een goed beeld te krijgen van de behoefte van Rotterdamse jongeren. Om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen heeft de wethouder van Jeugd, Gezin en Onderwijs contact gezocht met de Rotterdamse Jongerenraad. Samen met Dienst JOS (Jeugd, Onderwijs en Samenleving) heeft de RJR toen het traject ‘Agenda van de Jeugd’ gestart. Het doel hiervan was de mening van zo veel mogelijk Rotterdamse jongeren te verkrijgen, ook juist van degenen die normaal niet door de gemeente bereikt worden. Uiteraard was ook de wethouder zelf op straat te vinden om aan jongeren te vragen waar hij de komende tijd aandacht aan zou moeten besteden!
Uiteraard is het niet mogelijk om alles wat er de afgelopen jaren is gebeurd neer te zetten in dit einddocument. Om toch goede weergave te geven van wat er voor en na de ondertekening van de tien agendapunten in 2007 is gebeurd, heeft de RJR in deze Agenda de punten in het kort beschreven. Vier van de tien punten bestaan bijvoorbeeld uit grote adviezen. Deze uitgebreide adviezen kunnen uiteraard niet volledig in het einddocument worden geplaatst. Per agendapunt wordt een reactie gegeven door de verantwoordelijk wethouder, beantwoordt deze vragen op zijn reactie en vertelt ook een bij de RJR aangesloten jongerenstichting wat zij van het betreffende punt vindt. Uiteindelijke geven ook verschillende organisaties en personen een reactie op de samenwerking met de RJR of de inhoud van de Agenda. In de conclusie geeft de RJR de behaalde resultaten en de hoop voor de toekomst weer. Ervaar in dit stuk de interactie tussen jongeren en wethouders, met uiteindelijke doel om in samenwerking het maximale te behalen voor alle Rotterdamse jongeren!
VAN de Jeugd – over participatie Er zijn verschillende manieren waarop jongeren kunnen participeren. Naast meebeslissen, kan er door jongeren ook worden meegepraat, meegedacht en meegedaan. De ‘Agenda van de Jeugd’ bestaat vooral uit trajecten van meebeslissen en meepraten. In de activiteiten van de Rotterdamse jongeren staat het meedoen centraal. De ‘Agenda van de Jeugd’ is volledig door jongeren geschreven. Helaas merken wij dat het begrip voor en door jongeren, ook in Rotterdam, vaak wordt misbruikt. Veel projecten zijn van bovenaf opgelegd of worden door ouderen geregisseerd. De RJR gebruikt dan ook liever de term VAN jongeren. Dit geeft aan dat het echt het initiatief en eigendom is van jeugd en jongeren!
6
Agenda van de jeugd
Meer dan 1000 jongeren hebben uiteindelijk een bijdrage geleverd aan het vormen van de punten voor de ‘Agenda van de Jeugd’. Samen met ‘Liever een origineel advies’ is de RJR met een debatmobiel door alle wijken van Rotterdam gereden. De debatmobiel is een omgebouwde bakbrommer die speciaal is gemaakt voor jongeren. Deze bakbrommer beschikt over een spelcomputer, een cd-speler en twee computers. Tijdens het gamen, of chillen op verschillende plaatsen in Rotterdam, zoals buurthuizen, winkelcentra, hangplekken en voetbalveldjes, hebben
Agenda van de jeugd
7
jongeren op de computers vragen ingevuld over hun wensen en dromen voor de stad. Alle meningen van de jongeren zijn tijdens het onderzoek goed bekeken. Deze meningen zijn gebruikt om tijdens het onderzoek debatten en brainstormsessies te organiseren. Zo bleek dat er een aantal kernthema’s uit de uitkomsten naar voren kwamen die leidraad werden bij de overige sessies: wonen en leven, vrije tijd en sport, veiligheid, participatie en jongerenstad. Bij de debatten en brainstormsessies waren zowel jongeren en jongerenorganisaties als ambtenaren, politici en andere organisaties die zich met jongeren bezighouden aanwezig. Uiteindelijk zijn alle uitkomsten samengevoegd en is er heel hard gewerkt aan het vinden van de tien punten die Rotterdamse jongeren het belangrijkst vonden. Tijdens een afspraak met de wethouder werd duidelijk dat deze andere punten dan de Rotterdamse Jongerenraad had uitgekozen. Gelukkig liet de Leonard Geluk gelijk zien dat hij jongeren en hun keuzen erg serieus nam door de tien punten van de RJR aan te houden voor de verdere Agenda. Tijdens een grote presentatie aan jongeren en pers werd de unieke samenwerking door middel van handtekeningen vastgelegd. Dit was het moment waarop er voor het eerst een officiële jongerenagenda werd gestart!
jongeren. De jongerenraad heeft zich per onderwerp, bijvoorbeeld tijdens kleine en grote activiteiten, nog verder verdiept in alle gedachten en wensen van jongeren. Tegelijkertijd zat de RJR om de tafel met diverse beleidsmakers en beleidsbepalers zoals burgemeester Opstelten, wethouders, portefeuillehouders van de deelgemeenten en gemeente- en deelgemeenteraadsleden. Verschillende organisaties, diensten, scholen en buurthuizen werden meerdere malen bezocht. Dit alles heeft geresulteerd in vier grote adviezen: ‘Waar een wil is, is een woning!’, ‘Groen en Speelruimten’, Rotterdamse Meiden, Rotterdamse Afspraken!’ en ‘Buurthuizen en Hangplekken’. Ook is er bij het Jongerenloket een onderzoek gedaan naar de klantvriendelijkheid. Ook op andere manieren liet de RJR zich horen. Zo namen wij plaats in het panel Woonfoyers, schreven wij een signaaladvies over hangjongeren en werd aandacht voor meiden op de landelijke agenda geplaatst. Op elk punt is zo een gedegen invulling met standpunten ontstaan die op verschillende manieren op het stadhuis terecht zijn gekomen. Nog nooit stonden jongeren en hun wensen zo zeer op de voorgrond. Ondanks allerlei negatieve berichtgeving rondom probleemgedrag van jongeren had de pers aandacht voor de perspectieven die de RJR krachtig naar voren bracht. Nog nooit was de Rotterdamse Jongerenraad zo vaak in de media terug te vinden. Een prestatie op zich! Het proces van het opstellen van de Agenda was niet altijd even makkelijk. Zo weten maar weinig ambtenaren of gezagdragers wat er zich onder de jongeren of op andere beleidsterreinen afspeelt. Dit zorgde ervoor dat bestuursleden vaak intermediair waren tussen verschillende medewerkers van de gemeenten. Het is zeer verbazingwekkend te ontdekken dat veel vormen van jongerenbeleid totaal langs elkaar heen gaan! Daarnaast is het idee van jongerenparticipatie nog lang niet overal geland. Het gebeurde regelmatig dat de bestuursleden moesten uitleggen wat jongerenparticipatie is. Ook bestonden er veel misverstanden over de rol van de jongerenraad. Veel organisaties wilden de RJR belasten met uitvoerende taken of gingen ervan uit dat de bestuursleden medewerkers waren en betaald werden voor deze vrijwillige taak. De vraag naar representativiteit werd ook vaak gesteld. In Rotterdam is het echter, gezien de bevolkingssamenstelling, vrijwel onmogelijk om geen diversiteit binnen het bestuur en vrijwilligers te hebben. Tevens kan niet verwacht worden dat de RJR jongeren die heel moeilijk bereikbaar zijn ertoe zet een bestuursfunctie te nemen of ze zelf in contact laat treden met de overheid. Deze jongeren hebben een grote aversie tegen overheid en politie. Dat neemt niet weg dat deze jongeren bij activiteiten aanwezig zijn of op andere manieren en plekken naar hun mening wordt gevraagd en dus worden vertegenwoordigd!
En dan actie! Na het zetten van de handtekeningen onder deze unieke agenda heeft de RJR zich flink ingezet om ervoor te zorgen dat de Agenda een welkome winst zou betekenen voor alle Rotterdamse
8
Agenda van de jeugd
Uiteindelijk hebben we er voor gekozen alle standpunten, resultaten en opvallende gebeurtenissen in een einddocument te plaatsen. Hierdoor kan iedereen zien wat de Rotterdamse Jongerenraad vindt en heeft bereikt. In de Agenda zijn ook onderwerpen opgenomen waarbij de RJR niet het succes heeft behaald wat wij graag hadden gezien. Zo is er ondanks ontzettend veel aandacht weinig veranderd op het gebied van activiteiten voor meiden, worden gevallen van discriminatie bij stages nog steeds niet goed behandeld en wordt de mosquito nog steeds gebruikt bij het wegjagen van jongeren. Toch is de RJR meer dan trots op de ‘Agenda van de Jeugd’. De tien punten die hierna belicht worden bevatten namelijk heel veel adviezen die wel zijn overgenomen! Agenda van de jeugd
9
Agendapunt 1
Meer studentenen starterswoningen Rotterdam is slecht in staat haar jonge bevolking aan zich te binden. Met een van de grootste universiteiten van Nederland en een veelheid aan hogescholen trekt de stad een groot aantal (internationale) studenten aan. Helaas weten we in Rotterdam deze jonge bevolking niet in het centrum en de stad te houden. Er is een behoorlijk grote groep studenten die niet in Rotterdam komt wonen tijdens hun studententijd. En van degenen die dat wel doen, verhuist een groot deel na hun opleiding uit Rotterdam, omdat er geen geschikte woonruimte is voor starters. Vaak wordt de voorkeur gegeven aan wonen in een randgemeente. De ambitie is om van het centrum van Rotterdam een bruisend stadscentrum te maken, waar gewoond, gewerkt en gewinkeld wordt. Om een bruisend stadscentrum te creëren zijn jongeren die in het centrum wonen en leven van essentieel belang! Jonge mensen zorgen voor een belangrijk deel voor de dynamiek en leefbaarheid van steden. De verbetering van wijken begint vaak met de vestiging van studenten. Zij vervullen de pioniersrol en banen de weg voor hun opvolgers: de starters en de creatieven. Ook jonge gezinnen kunnen hier een belangrijke economische meerwaarde hebben. Jongeren en kinderen zijn de meest intensieve gebruikers van de buitenruimte en dragen zo bij aan de levendigheid van de buurt. In buurten met veel kinderen ontstaan informele netwerken die bijdragen tot sociale cohesie. Gezinnen met kinderen zorgen bovendien voor een economisch draagvlak voor vele voorzieningen.
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
De RJR heeft door middel van een vragenlijst aan jongeren en interviews met deskundigen een beeld gekregen van de wensen en problemen die jongeren hebben met betrekking tot het wonen in het centrum van Rotterdam. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen waarom we op dit moment nog geen bruisend stadscentrum hebben. Ten eerste is er het aspect van veiligheid. Het blijkt dat een behoorlijk grote groep jongeren niet in Rotterdam wil wonen vanwege de onveiligheid die zij ervaren. Dit heeft ook deels te maken met het gebrekkige imago dat Rotterdam heeft als woonstad, ook onder jongeren. Dit is het tweede aspect. Het derde is de kwaliteit van woningen in het centrum. Een groot deel van deze woningen voldoet niet aan de wensen van starters, door bijvoorbeeld het ontbreken van een berging en een buitenruimte bij de woning. Om in Rotterdam meer starters (met name studenten en afgestudeerden van de hogescholen en universiteit) in het centrum te krijgen hebben we een aantal voorstellen gedaan die volgens ons aan de verwezenlijking hiervan kunnen bijdragen. Automatisch inschrijven voor een woning in het tweede jaar van hun studie kan studenten over de streep trekken een woning in Rotterdam te zoeken. Om potentiële starters een kans te geven op de huurwoningmarkt is het belangrijk dat zij op tijd staan ingeschreven voor een woning. Op het moment dat hun studie is afgerond hebben zij dan de mogelijkheid om zich in Rotterdam te vestigen. Studentenfunda: een zoekmachine voor studenten- en starterswoningen. Een centrale plek waar geïnteresseerde jongeren kunnen zoeken naar een woning in het centrum en waar ze alle relevante informatie kunnen vinden. Massa creëren door leegstaande gebouwen in het centrum beschikbaar te maken voor woonruimte voor studenten en starters. Het kan stimulerend werken om een collectief van starters een locatie aan te bieden. Dit kan starters over de drempel helpen om in Rotterdam te gaan wonen, samen met andere starters.
Reactie Wethouder Karakus: In het algemeen is het advies negatief van toon. Zinnen als “Rotterdam is slecht in staat haar jonge bevolking aan zich te binden” en “helaas weten we in Rotterdam deze jonge bevolking niet in het centrum en de stad te houden” dragen niet bij aan een positief imago en zijn bovendien kort door de bocht geformuleerd. Het klopt dat het
10
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
11
belangrijk is dat Rotterdam inspanningen verricht om jongeren aan de stad te binden, maar zoals de Rotterdamse Jongerenraad het heeft geformuleerd, lijkt het alsof Rotterdam niets/zeer weinig doet om dit doel te bereiken. Dit is niet terecht, er lopen immers veel initiatieven om jongeren aan de stad te binden. (Startersleningen, verkoop huurwoningen (niet alleen voor starters maar starters zijn wel een belangrijke doelgroep), topappartementen voor topstudenten, kluswoningen et cetera). Daarnaast zijn er de afgelopen twee jaar ongeveer 700 starterswoningen in Rotterdam bijgebouwd en de komende jaren staan er nog veel startersprojecten op het programma. De inschrijfduur voor jongeren voor een huurwoning in Rotterdam is 22 maanden tegenover 45 maanden voor de gemiddelde Rotterdammer.
studenten meer symboolpolitiek dan een daadwerkelijke oplossing. Om er zorg voor te dragen dat meer studenten hoog op de wachtlijsten staan en dus makkelijker een woning in Rotterdam kunnen vinden heeft de RJR in het met YoungEDBR uitgebrachte advies ‘Waar een wil is, is een woning’ voorgesteld tweedejaars studenten gratis in te schrijven. Op deze manier hebben studenten meer kans op een woning in Rotterdam. Het college heeft positief gereageerd op het advies en heeft in een schriftelijke reactie laten weten dat dS+V momenteel met Stadswonen in overleg is over dit punt. Haast bij dit proces is geboden omdat de gemeente pas over enkele jaren de vruchten van dit beleid zal plukken (ook tweedejaars studenten moeten een aantal jaar wachten). Denkt u dat volgend studiejaar tweedejaars studenten automatisch en gratis worden ingeschreven?
In het onderzoek van de Rotterdamse Jongerenraad (een vragenlijst en interviews) worden drie oorzaken genoemd waarom het centrum van Rotterdam niet bruisend genoeg is voor jongeren: 1. Jongeren ervaren onveiligheid; 2. Gebrekkig imago van Rotterdam als woonstad onder jongeren; 3. Kwaliteit van woningen in het centrum.
De dS+V streeft er in elk geval naar dit te realiseren. Het is echter nog onduidelijk of dit organisatorisch vóór 1 september 2009 gaat lukken. Het woonruimteverdelingssysteem is een regionaal systeem en de mogelijkheid tot het aanbrengen van wijzigingen hierin is afhankelijk van meerdere factoren.
Vervolgens doet de Jongerenraad drie voorstellen die ervoor moeten zorgen dat we meer jongeren aan (het centrum van) Rotterdam binden: 1. Automatisch inschrijven van studenten bij Woonnet; 2. Studentenfunda 3. Leegstaande gebouwen in het centrum beschikbaar stellen voor starters Deze voorstellen staan los van de drie eerder genoemde oorzaken. Het advies van de jongerenraad komt hierdoor niet sterk over; er worden geen oplossingen aangedragen voor de genoemde problemen door jongeren.
In dezelfde reactie op het advies geeft de wethouder aan dat er de afgelopen jaren veel nieuwe woningen in het centrum zijn gerealiseerd. In het advies ‘Waar een wil is, is een woning’ geeft de RJR aan graag massa te willen creëren voor studenten en starters in de binnenstad. Hoeveel woningen voor studenten en starters worden er in de komende periode aan het centrum toegevoegd? En wordt dit op een bepaalde locatie gedaan of verspreid in Rotterdam?
De drie genoemde oplossingen kunnen overigens bruikbaar zijn om de startersproblematiek aan te pakken. De Jongerenraad geeft echter niet aan hoe ze de voorstellen wil uitwerken om ze ook effectief te laten zijn. De vraag is waarom de Jongerenraad de voorstellen niet concreet uitwerkt, eventueel in overleg met dS+V (dienst Stedebouw, Wonen en Verkeer) en OBR (Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam).
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan wethouder Karakus: Feit is dat er op dit moment relatief weinig studenten tijdens hun studententijd in Rotterdam wonen en dat zij na hun opleiding er vaak voor kiezen niet in Rotterdam te gaan wonen. Hoewel de RJR erg tevreden is over de 700 nieuwe starterswoningen zijn de huidige maatregelen onvoldoende om starters aan te trekken. Zo wordt er zelden gebruik gemaakt van de starterslening en zijn de topappartementen voor
12
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
13
Wie? Er wordt gestreefd naar realisatie van 290 woningen in het centrum de komende periode, en 400 woningen om het centrum. Het gebied in het centrum behelst de binnenstad en om het centrum gaat het om wijken in de deelgemeenten Kralingen/Crooswijk, Delfshaven en Noord.
De vraag die is gesteld in uw reactie is waarom de RJR sommige adviezen niet concreet uitwerkt en niet in gesprek gaat met diensten zoals dS+V en OBR. De RJR is een adviesorgaan op het gebied van jeugd in Rotterdam, en geen uitvoerend orgaan. Het bevreemdt ons dan ook dat deze vraag aan ons gesteld wordt. Uiteraard schuift de RJR graag bij het dS+V en het OBR aan om te adviseren in het omzetten van een aanbeveling naar beleid. Ook zou de RJR graag aanschuiven om te adviseren over de toekomstige informatieverstrekking over de woningmarkt.
Adviezen van de Rotterdamse Jongerenraad worden als zinvol en bruikbaar ervaren. We zouden graag zien dat de Rotterdamse Jongerenraad aanschuift bij het OBR en de dS+V om adviezen om te zetten naar beleid. Wanneer hier aanleiding toe is zullen de dS+V en het OBR de RJR uitnodigen om actief te participeren in de totstandkoming van beleid.
14
Agenda van de jeugd
CDJA Rotterdam Wat? Het CDJA Rotterdam vindt dat meer aandacht voor de startersproblematiek gewenst is. De problemen bij de zoektocht van starters naar woningen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld de beperkte financieringsmogelijkheden, de slechte doorstroming op de huizenmarkt, maar ook door schaarste in het woningaanbod. Van de huidige oplossingen blijkt dat van de starterslening geen gebruik wordt gemaakt en de topappartementen voor topstudenten zijn voor de ‘happy few’, maar daar wordt het probleem niet mee opgelost. Wij, het CDJA Rotterdam, pleiten voor een innovatieve oplossing van deze startersproblematiek, zoals het bouwen van woningen op het water. Zo kan Rotterdam zijn gebrekkige imago als woonstad onder jongeren verbeteren en wordt tevens een goede bijdrage geleverd aan de kwaliteit en diversiteit van woningen in het stadscentrum. Dit is niet duurder dan op gewone bouwgrond en technisch sneller, zolang het om drijvende oplossingen gaat. Hiermee kan Rotterdam zich opnieuw profileren als een stad die durft! Waarom? Het CDJA Rotterdam is er vóór en dóór jongeren. Van jongeren binnen en buiten onze partij krijgen wij signalen dat het voor starters lastig is om kwalitatief goede en betaalbare woningen te vinden. De huidige kredietcrisis verergert dit probleem. Het CDJA Rotterdam komt voor deze jongeren op: huisvesting voor starters zou volgens ons veel nadrukkelijker op de agenda moeten staan van het huidige college van B en W. Het kan Rotterdam een kans bieden om zich te profileren als een woonstad voor jongeren en zo de uitstroom van jonge, getalenteerde starters tegen te gaan.
Agenda van de jeugd
15
16
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
17
Agendapunt 2
het aantal woonfoyers is uitgebreid Jongeren met huisvestingsproblemen zoeken vaak intensief naar hulp en kloppen hiervoor regelmatig bij de Jongerenraad aan. De situatie waarin deze jongeren zich bevinden maakt ze vaak onzeker. Het gaat hier in het algemeen om jongeren die in Rotterdam opgegroeid zijn. Een vaste plek om te leven geeft zekerheid en maakt het mogelijk om weer te werken aan een toekomst. Er zijn verschillende soorten jongeren die op zoek zijn naar huisvesting. Er zijn bijvoorbeeld jongeren die na ruzie het ouderlijk huis verlaten, zwerfjongeren die opvang nodig hebben, en jongeren die net wat meer begeleiding dan normaal nodig hebben in wonen, werken en studie. De Jongerenraad zet zich in voor al deze jongeren, maar heeft, vanwege signalen uit het veld en van de jongeren zelf, binnen de ‘Agenda van de Jeugd’ specifiek aandacht voor deze laatste groep.
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
jongeren op te vangen en ze te helpen bij het vinden van een weg naar zelfstandigheid. Deze prijzenswaardige initiatieven hebben tot een grote verscheidenheid aan begeleidingsplekken geleid. De gemeente Rotterdam, die via de dienst SoZaWe de begeleiding financiert, bleek echter niet op de hoogte van de exacte vraag naar de verschillende begeleidingsplekken voor deze groep jongeren. In 2006 heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de vraag naar trajecten voor begeleid wonen voor jongeren. Deze notitie bestaat uit een schatting naar de behoefte aan bijzondere huisvesting voor jongeren. De conclusie uit het onderzoek heeft veel stof doen opwaaien: ‘ja, er is een tekort’. Het was echter niet de eerste keer dat deze conclusie werd getrokken. Ook in 2004 en 2005 zijn dezelfde problemen gesignaleerd. Er zijn echter nooit exacte cijfers gepubliceerd. De RJR vond het erg opvallend dat de gemeente Rotterdam tot op dat moment de behoefte niet heeft geregistreerd en daardoor niet in staat was om een faciliterende en regisserende rol te vervullen in het realiseren van voldoende hulp voor jongeren met huisvestingsproblematiek. In een gesprek met wethouder Geluk heeft de Jongerenraad haar zorgen geuit. Vervolgens heeft de RJR in gesprek met SoZaWe haar bevindingen uiteengezet. Tijdens de gesprekken werd het grootste deel van de bevindingen onderschreven en werd uitgelegd dat SoZaWe in 2008 een uitgebreid onderzoek doet naar de behoefte aan begeleidingsplekken voor jongeren. De resultaten van dit onderzoek: ‘Vinden en binden, een behoefteschatting bijzondere huisvesting 2008-2010’, zijn inmiddels bekend.
Om de situatie rond de huisvesting van deze jongeren goed te kunnen volgen neemt de RJR sinds 2007 deel aan de bijeenkomsten van het panel ‘Woonfoyers’. Woonfoyers zijn onzelfstandige woonruimten met lichte begeleiding waarbij in verschillende mate zorg op het gebied van wonen, werken, rondkomen en leren wordt aangeboden. Het doel van een traject in een woonfoyer is het toewerken naar een zelfstandige woonomgeving. Al snel viel op dat er veel partijen op de hoogte waren van de vraag naar deze begeleidingsplaatsen voor jongeren. Verschillende partijen, waaronder roc’s, woningcorporaties, welzijnsinstellingen en andere hulpverleningsinstellingen hebben het initiatief genomen om deze groep
16
Agenda van de jeugd
De RJR vindt het erg vreemd dat dit niet eerder is gebeurd, maar is van mening dat er een goede stap is gezet. Zo worden voor het eerst concrete cijfers besproken en doet de wethouder in een brief aan de commissie JOC (Jeugd, Onderwijs en Cultuur) verschillende toezeggingen. De RJR zal uiteraard scherp blijven controleren of er genoeg plekken beschikbaar komen voor jongeren die via een traject voor begeleid wonen naar zelfstandigheid toewerken!
Reactie Wethouder Geluk: In het kader van de ‘Agenda van de Jeugd’ heeft de Rotterdamse Jongerenraad (RJR) aandacht besteed aan het aantal woonfoyers dat Rotterdam heeft en van plan is te creëren. De RJR constateert dat veel partijen al langere tijd bezig zijn met het realiseren van goede opvang. De RJR verbaast zich erover dat de Agenda van de jeugd
19
gemeente pas in 2006 een onderzoek laat uitvoeren naar de behoefte aan jongerenhuisvesting. Het ontstane beeld is echter niet correct. Al in 1999 heeft de gemeente een onderzoek laten verrichten naar de behoefte aan bijzondere jongerenhuisvesting (Hekelaar en Neijenhof – Niet iedereen die zwerft is teloor. Een onderzoek naar aantallen en problematiek van zwerfjongeren in Rotterdam [SoZawe / IVA]). In de jaren daarna is, in nauw overleg met de instellingen die actief zijn in de opvang van jongeren, uitbreiding van de opvang gerealiseerd. In 2006 en 2008 heeft Hekelaar opnieuw onderzoek in Rotterdam verricht.
• er geen jongeren meer tussen wal en schip terecht komen; • jongeren snel op de voor hen meest optimale plek terecht komen; • er optimaal samengewerkt wordt aan de zorg en hulp die een jongere nodig heeft; • de bezetting van de beschikbare plekken optimaal is; • jongeren zo snel mogelijk op weg worden geholpen naar hun maximale niveau van zelfredzaamheid; • de gemeente permanent beschikt over de benodigde informatie om het beleid aan te passen als dat nodig is. De RJR constateert dat de gemeente een goede stap heeft gezet met het recente onderzoek naar de behoefte aan bijzondere jongerenhuisvesting en het doen van concrete toezeggingen om tot de realisatie van voldoende plekken voor jongeren te komen. Wethouder Geluk is blij met die constatering én het voornemen van de RJR om de realisatie scherp te blijven volgen.
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan wethouder Geluk: Tussen 1999 en 2006 is de gemeente niet op de hoogte geweest van de vraag naar plekken voor begeleid wonen. Daarnaast bevatten niet alle onderzoeken van Alex Hekelaar concrete cijfers, maar is er sprake van een schatting. Hierdoor is grote onduidelijkheid ontstaan over de werkelijke vraag naar plekken. Voor veel Rotterdamse jongeren is begeleid wonen een zeer effectieve tussenstop op weg naar zelfstandigheid. Een tekort mag dan ook niet ontstaan. Hoe gaat de wethouder ervoor zorgen dat er niet nogmaals onduidelijkheid bestaat over de behoefte naar trajecten voor begeleid wonen?
Op basis van de laatste onderzoeksuitkomsten heeft wethouder Geluk besloten dat er 175 extra plekken in Rotterdam gecreëerd moeten worden om jongeren met middelzware en zware problematiek op een geschikte plek te kunnen opvangen. Hierbij is er speciale aandacht voor jongeren met een lichte verstandelijke handicap, jongeren met ernstige psychiatrische problematiek en tienermoeders. Om deze plekken te kunnen realiseren zal financiële ondersteuning vanuit de AWBZ nodig zijn Daarover is inmiddels overleg met het zorgkantoor gestart. Naast het realiseren van extra plekken is het organiseren van een persoonlijke aanpak en samenwerking in de keten van doorslaggevend belang. Centraal Onthaal Jongeren (COJ) speelt hier een sleutelrol in. COJ geeft vorm aan de gemeentelijke regie op dit beleidsterrein en moet er onder andere voor gaan zorgen dat:
20
Agenda van de jeugd
In de vraag wordt gesteld dat de gemeente tussen 1999 en 2006 niet op de hoogte is geweest van de vraag naar plekken voor begeleid wonen. Dat beeld verdient correctie. In de genoemde periode heeft de gemeente geen wetenschappelijk onderzoek laten uitvoeren naar de behoefte aan plekken, maar wel via de contacten met de instellingen en middels monitoring van de wachtlijsten de vinger aan de pols gehouden. In de genoemde periode is de opvangcapaciteit verder uitgebreid, op basis van de geconstateerde behoefte. Dat de cijfers op verschillende momenten anders waren heeft te maken met verschillende definities van en inzichten in de doelgroep. Met Centraal Onthaal Jongeren heeft de gemeente de mogelijkheid om, in samenwerking met alle partijen die actief zijn in de opvang van dak- en thuisloze jongeren, de behoefte aan plekken te monitoren. Alle instellingen houden hun bezetting en wachtlijsten bij in een Agenda van de jeugd
21
gemeenschappelijk automatiseringssysteem. Ook gegevens over in-, door- en uitstroom zullen op den duur in dit systeem worden opgenomen. Daarnaast worden gegevens over de (problematiek van de) opgevangen jongeren geregistreerd en de afspraken die met de betrokken partijen worden gemaakt over het traject dat een jongere krijgt. Op die manier gaat de gemeente beschikken over belangrijke informatie (kwalitatief en kwantitatief) die de basis zal vormen voor sturing op dit beleidsveld.
Ook jongeren met een licht verstandelijke handicap zullen op genoemde plekken opgevangen gaan worden. Met genoemde uitbreiding verwacht Rotterdam zoveel opvangcapaciteit voor jongeren te hebben dat elke jongere op een voor hem of haar passende plek kan worden opgevangen. In september 2008 heeft de gemeente in samenwerking met diverse hulpverleningsorganisaties de eerste stap gezet richting de realisatie van die plekken. Met het zorgkantoor zijn gesprekken over de financiering gaande.
Wie?
Jonge Socialisten in de PvdA Rijnmond Wat? Dat er in een stad als Rotterdam jongeren zijn die geen goede huisvesting hebben is iets wat we absoluut niet mogen accepteren. Iedereen heeft namelijk recht op fatsoenlijke huisvesting. Jongeren moeten dan ook goed geholpen worden om goede huisvesting te vinden. Een initiatief als woonfoyers, en de uitbreiding hiervan, wordt door de JS dan ook heel erg toegejuicht. Het is noodzakelijk en zeer belangrijk dat er goed wordt nagegaan hoeveel vraag er is naar woonfoyers en dat er voldaan wordt aan die vraag. Voor de realisatie hiervan moet dan ook extra geld voor worden uitgetrokken.
Bij een deel van de jongeren slaagt het traject begeleid wonen niet of ze komen niet in aanmerking van deze trajecten door verslavingsachtergrond en/of psychische problemen. De RJR heeft geconstateerd dat er een tekort aan plaatsen, ofwel plaatsen met de juiste hulp, voor deze groep jongeren is en heeft dit in een brief naar de wethouder kenbaar gemaakt. De wethouder onderschrijft in een schriftelijke reactie dit tekort en belooft actie na het afronden van de inventarisatie. Het onderzoek is inmiddels afgerond. Welke maatregelen gaat de wethouder nemen voor deze groep jongeren?
Waarom? Het is noodzakelijk dat jongeren die het niet goed hebben en hulp nodig hebben, de mogelijkheid wordt geboden om begeleid te wonen, zodat ze daarna zelfstandig kunnen wonen. Hier moeten genoeg middelen en mogelijkheden voor zijn. We mogen niet tolereren dat er ooit een tekort zal zijn aan opvangplekken! Het is daarnaast onbegrijpelijk dat bij de gemeente onduidelijk is wat de vraag naar woonfoyers is, en dat men zich erbij neerlegt dat er een tekort aan plekken is. Een tekort is nooit goed en er moet dan ook alles aan gedaan worden om tekorten weg te werken. Het is dan ook essentieel dat dit goed in de gaten wordt gehouden en dat daardoor jongeren via een traject van begeleid wonen naar zelfstandigheid toewerken! Dit is fijn voor de jongeren, en daar heeft de maatschappij ook profijt van.
Uit het door de SWA (Sociaal Wetenschappelijke afdeling) uitgevoerde onderzoek (“Vinden en binden; behoefteschatting bijzondere jongerenhuisvesting Rotterdam, 2008-2010”) blijkt dat er in 2009 en 2010 175 opvangplekken voor jongeren bij moeten komen. Het gaat om 125 plekken voor jongeren met middelzware problematiek en 50 plekken voor jongeren met zware problematiek. Deze plekken zijn onder andere bedoeld voor jongeren met problematiek zoals in de vraag genoemd.
22
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
23
Agendapunt 3
Betere dienstverlening van het Jongerenloket Naar aanleiding van het onderzoek voor de ‘Agenda van de Jeugd’ is het derde punt tot stand gekomen: het verbeteren van de dienstverlening van het Jongerenloket. Het Jongerenloket is ontstaan nadat in 2003 in Rotterdam een pilot is uitgevoerd door Cap Gemini Ernst & Young, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uit deze pilot kwam als voornaamste punt naar voren dat de verschillende organisaties die voor en met voortijdig schoolverlaters en werkloze jongeren werken, niet goed samenwerkten. Vervolgens is de conclusie getrokken dat er in Rotterdam een Jongerenloket moest komen, waarbij de uitvoeringsorganisaties nauw samen zouden gaan werken volgens het principe: scholing boven werk en werk boven inkomen. In mei 2004 is het Jongerenloket geopend. Het Jongerenloket Rotterdam is een samenwerkingsverband tussen twee diensten van de Gemeente Rotterdam (Jeugd, Onderwijs en Samenleving, en Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en het Centrum voor Werk en Inkomen. Er is gekozen voor een fysieke samenwerking in één gebouw, centraal gelegen in Rotterdam, met als opdracht: het realiseren van een sluitende aanpak. Dit heeft geresulteerd in één stedelijk punt waar jongeren informatie kunnen krijgen over opleiding, stageplaatsen en werk. Daarnaast biedt het Jongerenloket begeleiding bij terugkeer naar school, het vinden van een baan en/of het aanvragen van een uitkering. Met deze diensten worden onderwijs, werk en inkomen door het Jongerenloket volledig afgedekt. De samenvoeging van de drie verschillende organisaties met hun eigen structuren en culturen verloopt helaas niet vlekkeloos. De jongeren ervaren de gevolgen van de slechte samenwerking. De bereidheid tot samenwerking om de doelen te bereiken was er wel, maar het is moeilijk gebleken de organisaties met de neuzen één kant op te krijgen. In de eerste jaren is er hard gewerkt aan het afstemmen van de interne bedrijfsvoering. In 2007 is er een onderzoek gedaan naar de communicatie tussen het Jongerenloket en de jongeren. Als voornaamste aanbevelingen zijn naar voren gekomen dat er professioneler met de externe communicatie en marketing moet worden omgegaan en dat er inzicht verkregen moest worden in de doelgroep, om daarop het marketingplan aan te passen. Tot op heden is dit niet gebeurd. De problemen die bij het Jongerenloket hebben gespeeld in de afgelopen jaren komen tot uiting in een ontevredenheid over de geboden dienstverlening (zie onderzoek ‘Agenda van de Jeugd’). Hierop heeft de RJR twee stagiaires aangesteld die onderzoek zijn gaan doen met als doel de kloof tussen de medewerkers en de jongeren in kaart te brengen. Hieruit zijn een aantal bijzonderheden naar voren gekomen: jongeren voelen zich
24
Agenda van de jeugd
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
over het algemeen op hun gemak bij het Jongerenloket en zijn tevreden over de manier van inschrijven, daarnaast willen zij door middel van een vragenlijst graag meewerken aan verdere verbetering van de dienstverlening. Iets meer dan de helft van de ondervraagden heeft gekregen waarvoor hij/zij gekomen is. Dit houdt in dat voor een grote groep nog onduidelijk is wat er precies te halen valt bij het jongerenloket. Tijdens observatieonderzoek is helaas gebleken dat het op de beursvloer op een aantal punten niet goed gaat: • gesprekkamers staan soms open tijdens gesprekken met de klant; • er loopt weinig tot geen personeel op de beursvloer; • medewerkers klagen onderling over het opruimen van de wachtruimte in het bijzijn van de klanten; • baliemedewerkers zeggen geen gedag bij vertrek van de klant.
Bovenstaande is voor het vertrouwen van de jongeren in het Jongerenloket funest! Voor het slagen van de hulp-/dienstverlening staat een vertrouwensband tussen cliënt en medewerker centraal. De onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd aan medewerkers van het Jongerenloket en de uitslagen waren herkenbaar. Het is van groot belang dat de uitslagen van ons onderzoek door het Jongerenloket opgepakt worden en dat er een plan ontwikkeld wordt Agenda van de jeugd
25
om te komen tot een noodzakelijke verbetering van de dienstverlening van het Jongerenloket. Daarnaast vindt de RJR dat de aanbevelingen uit eerder onderzoek (uit 2007) moeten worden opgepakt, zodat jongeren beter bereikt kunnen worden.
Reactie wethouder Schrijer en wethouder Geluk: Het Jongerenloket maakt momenteel een plan voor de organisatieinrichting van het loket als een entiteit. De besluitvorming in het college van burgemeester en wethouders is in november 2008. De implementatie daarvan vindt in het eerste kwartaal van 2009 plaats.
• Ben je tevreden over je traject bij het Jongerenloket? • Ben je tevreden over de gesprekken met je klantmanager? • Heb je iets gemist, heb je tips hoe het beter kan bij het Jongerenloket? De vraag aan jongeren om mee te denken over de inrichting en dienstverlening van het Jongerenloket is ook uitgezet bij de Cultuurfabriek. Dat is de plek waar mbo-leerlingen van roc Zadkine in het kader van hun maatschappelijke stage studiepunten kunnen verdienen met culturele activiteiten. Jongeren die geen klant zijn bij het Jongerenloket zouden mee kunnen lopen bij het werk van het loket. Hen zou gevraagd worden om de werkwijze en de benadering vanuit het Jongerenloket over de volle breedte te bekijken en mee te maken en daar hun mening en ideeën over te vormen. Bij het schrijven van deze reactie is nog geen antwoord op deze vraag gegeven. Zodra de nieuwe website van het Jongerenloket een feit is, in het nieuwe cityportal Rotterdam.nl, zal daar ook een forum en chatfunctionaliteit te vinden zijn. Ook op die manier verwachten wij veel informatie van jongeren te krijgen waarmee het Jongerenloket de dienstverlening aan jongeren kan optimaliseren. Overigens is er uiteraard het hele jaar door veelvuldig contact tussen het Jongerenloket en de jongeren/klanten. Uit die contacten komt veel informatie over wat wel en niet goed gaat. Via de klantmanagers en consulenten wordt deze informatie vanzelfsprekend gebruikt voor verandering, verbetering en ontwikkeling van de dienstverlening van het loket.
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan beide wethouders: Het Jongerenloket heeft goede ervaringen met het onderzoek dat onlangs door de RJR is uitgevoerd. Zij nodigt de RJR van harte uit dat onderzoek in 2009 eventueel in samenwerking met een onderzoeksbureau te herhalen om inzicht te krijgen in de klanttevredenheid. In het verleden is een begin gemaakt met de opzet van een jongerenpanel/cliëntpanel. Omdat het communicatietraject in juni 2008 in afwachting van de nieuwe organisatie is stopgezet is dat nog niet verder uitgewerkt. In het voorjaar van 2009 wordt een nieuwe poging gedaan om een klantpanel op te zetten. Verder wordt het eerste kwartaal van 2009 een nieuwe stap ingebouwd in het contact met de jongeren: bij de afsluiting van ieder traject zal een kort vragenformuliertje worden doorgenomen. Dat is bedoeld als korte evaluatie van de inhoud van het traject en van het gedrag van de medewerker van het Jongerenloket. Dan worden vragen gesteld als:
26
Agenda van de jeugd
De RJR vindt het meer dan verstandig dat het jongerenloket na een aantal jaren van moeilijke communicatie tussen de drie deelorganisaties nu een zelfstandige organisatie wordt. Kunt u vertellen wanneer dit proces van verzelfstandiging is afgerond en jongeren hier de vruchten van gaan plukken?
Het Jongerenloket maakt momenteel een plan voor de organisatieinrichting van het loket als een entiteit. Dat dient eind oktober gereed te zijn. De maanden daarna worden gebruikt om het plan nader uit te werken en te vertalen naar een concreet plan van aanpak. De implementatie daarvan vindt in het eerste kwartaal van 2009 plaats.
Agenda van de jeugd
27
U omschrijft dat u verwacht dat eventuele klachten van klanten over merkbaar minder goede samenwerking tussen de drie moederorganisaties tot het verleden zullen behoren. Wij zijn blij dit te horen en hopen dat aan deze verwachting wordt voldaan. Om er zorg voor te dragen dat klanten daadwerkelijk geen last meer hebben van stroeve samenwerking zij wij benieuwd naar hoe u deze verwachting gaat meten onder de klanten?
Het Jongerenloket heeft goede ervaringen met het onderzoek dat onlangs door de RJR is uitgevoerd. Zij nodigt de RJR van harte uit dat onderzoek in 2009 eventueel in samenwerking met een onderzoeksbureau te herhalen om inzicht te krijgen in de klanttevredenheid.
Tijdens het onderzoek is naar voren gekomen dat jongeren graag hun medewerking verlenen aan de verbetering van de dienstverlening van het Jongerenloket. In uw reactie geeft u aan dat u jongeren inspraak gaat laten hebben in de ontwikkeling van de nieuwe website. Hier zijn wij erg over te spreken, aangezien wij graag zien dat jongeren betrokken worden. Hoe bent u van plan op regelmatige basis jongeren te consulteren over hun mening en ideeën met betrekking tot de dienstverlening van het Jongerenloket?
In het verleden is een begin gemaakt met de opzet van een jongerenpanel/ cliëntpanel. Omdat het communicatietraject in juni 2008 in afwachting van de nieuwe organisatie is stopgezet is dat nog niet verder uitgewerkt. In de zomer van 2009 wordt een nieuwe poging gedaan om een klantpanel op te zetten. Verder wordt het eerste kwartaal van 2009 een nieuwe stap ingebouwd in het contact met de jongeren: bij de afsluiting van ieder traject zal een kort vragenformuliertje worden doorgenomen. Dat is bedoeld als korte evaluatie van de inhoud van het traject en van het gedrag van de medewerker van het Jongerenloket. Dan worden vragen gesteld als: Ben je tevreden over je traject bij het Jongerenloket? Ben je tevreden over de gesprekken met je klantmanager? Heb je iets gemist, heb je tips hoe het beter kan bij het Jongerenloket?
breedte te bekijken en mee te maken en daar hun mening en ideeën over te vormen. Bij het schrijven van deze reactie is nog geen antwoord op deze vraag gegeven. Zodra de nieuwe website van het Jongerenloket een feit is, in het nieuwe cityportal Rotterdam.nl, zal daar ook een forum en chatfunctionaliteit te vinden zijn. Ook op die manier verwachten wij veel informatie van jongeren te krijgen, waarmee het Jongerenloket de dienstverlening aan jongeren kan optimaliseren. Overigens is er uiteraard het hele jaar door, veelvuldig contact tussen het Jongerenloket en de jongeren/klanten. Uit die contacten komt veel informatie over wat wel en niet goed gaat. Via de klantmanagers en consulenten wordt deze informatie vanzelfsprekend gebruikt voor verandering, verbetering en ontwikkeling van de dienstverlening van het loket.
Wie?
Jonge Democraten Rotterdam Wat? Het Jongerenloket kan een belangrijke functie vervullen bij het begeleiden van schoolverlaters en werkloze jongeren. Met name voor jongeren is het van groot belang snel en adequaat te reageren. Ondanks dat het Jongerenloket centraal is gevestigd is de JD van mening dat er nog veel mogelijkheden liggen bij het vergroten van de bekendheid van het loket. De JD wacht met spanning op en verwacht veel van de resultaten van de in gang gezette reorganisatie en communicatieactiviteiten. Waarom? Het is van groot belang om jongeren alle kansen te geven om zichzelf te kunnen ontplooien. De JD hecht veel waarde aan scholing van de jeugd en persoonlijke ontwikkeling; het is een investering voor de toekomst. Een instantie als het Jongerenloket kan een belangrijke rol vervullen om jongeren te begeleiden die werkloos zijn geraakt of de school hebben verlaten.
De vraag aan jongeren om mee te denken over de inrichting en dienstverlening van het Jongerenloket is ook uitgezet bij de Cultuurfabriek. Dat is de plek waar mbo-leerlingen van het roc Zadkine in het kader van hun maatschappelijke stage studiepunten kunnen verdienen met culturele activiteiten. Jongeren die geen klant zijn bij het Jongerenloket zouden mee kunnen lopen bij het werk van het loket. Hen zou gevraagd worden om de werkwijze en de benadering vanuit het Jongerenloket over de volle
28
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
29
Agendapunt 4
Een stageplaats voor iedereen Voor de jongeren in Rotterdam is een stageplaats van groot belang voor de afronding van hun opleiding. Echter, een aantal jaren geleden bleek dat er een groot tekort aan stageplaatsen in het mbo was. Jongeren braken hun opleiding voortijdig af vanwege het gebrek aan een stageplaats. Ook de Rotterdamse Jongerenraad hoorde van jongeren en lidorganisaties dat het vinden van een stageplek erg moeilijk was. In de ‘Agenda van de Jeugd’ is het punt stageplaatsen daarom ook opgenomen, waarbij de inzet van de RJR tweeledig was. Enerzijds de aandacht voor het vergroten van het aantal stageplaatsen, anderzijds de aandacht voor het blijvende probleem van (het gevoel van) discriminatie op de arbeidsmarkt.
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
kaak te blijven stellen bij werkgevers. Daarnaast staat in het ‘Stageactieplan’ dat een extern meldpunt, RADAR, ingeschakeld kan worden voor het onderzoeken van de klachten. De realiteit is echter dat de roc’s tot op heden geen gebruik hebben gemaakt van RADAR. Dit kan komen door een slechte werking van het interne meldpunt of door de angst voor negatieve publiciteit. De RJR is van mening dat de rol van RADAR in deze zaak vergroot kan worden en roept roc’s op meer met RADAR samen te werken, waardoor een goede structuur rondom discriminatie bij stages kan worden opgebouwd. De Inspectie van het Onderwijs heeft in haar onderwijsverslag van 2005/2006 gekeken naar de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. Hieruit kwam naar voren dat discriminatie wel degelijk plaatsvindt, maar moeilijk is vast te stellen. Hier komen we op het tweede punt: het gevoel van discriminatie. Er zijn deelnemers in het onderwijsproces die moeite hebben met het vinden van een stageplaats en dat wijten aan hun achtergrond. Een afwijzing hoeft echter niet altijd op discriminatie te duiden. Wij zijn door onze eigen achterban, waaronder de Rotterdamse jongeren op het mbo, blijvend gewezen op het feit dat er nog te weinig aandacht wordt besteed aan de voorbereiding op stages en sollicitaties. Het gevoel van discriminatie wordt dus mede veroorzaakt doordat jongeren slecht worden voorbereid op sollicitaties bij mogelijke werkgevers. Tijdens het Rotterdams Jeugddebat 2006, georganiseerd door de RJR, is het onderwerp ‘stageplaatsen en discriminatie’ ook aan de orde gesteld. Dit heeft geresulteerd in een brief van de RJR aan de wethouder, waarin we vroegen naar concrete acties die de heer Schrijer zou nemen zodat (het gevoel van) discriminatie vanuit het college ook zou worden aangepakt. Op deze manier probeerde de RJR via haar horzelfunctie het onderwerp nog hoger op de agenda te zetten.
Wat betreft het eerste punt het volgende: In juni 2006 werd door wethouder Schrijer bekend gemaakt dat Jorien van den Herik benoemd zou worden tot stagemakelaar. Van den Herik kreeg als taak mee, het toenmalige tekort van 2.300 stageplaatsen te halveren. Nog geen jaar later, in februari 2007, bleek dat het tekort nog slechts 1.200 bedroeg; een knappe prestatie. Om alle tekorten op te lossen werd het ‘Stageactieplan’ in het leven geroepen. In dit actieplan kreeg de RJR het voor elkaar om het punt discriminatie weer op de agenda te zetten. Het punt werd opgenomen als punt 9 in de ‘Werkafspraken stages’ tussen de gemeente Rotterdam, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Albeda College, het Zadkine en de samenwerkende KBB’s (onder leiding van Calibri). De RJR is van mening dat discriminatie nog steeds plaatsvindt en roept roc’s op dit fenomeen aan de
30
Agenda van de jeugd
In juni 2008 organiseerde de RJR in samenwerking met studenten van de hogeschool (NEWb) het sollicitatie-event ‘Work-it’. De RJR probeerde hierdoor vanuit haar rol de aandacht op de voorbereiding van studenten op stages en sollicitaties een stimulans te geven. Veel Rotterdamse jongeren zijn gemotiveerd en hebben de kwaliteiten in huis om een mooie carrière te starten. Maar ze krijgen lang niet altijd die gedroomde baan of stageplaats. De opdracht aan NEWb van de RJR voor dit event luidde dan ook: organiseer een meerdaags event dat bestaat uit workshops waarin deze jongeren leren hoe ze zichzelf in the picture kunnen zetten en hoe ze hun eigen toekomst kunnen bepalen. De eerste twee dagen van Work-it bestonden uit het volgen van workshops over presentatie, uitdrukking, houding, kleding, hoe moet ik Agenda van de jeugd
31
me gedragen tijdens een sollicitatie, wat wil ik in de toekomst, hoe bepaal ik mijn toekomst en hoe hanteer ik conflicten. Op de laatste dag van het event werd een inspirerende stage-/banenmarkt georganiseerd, waarvoor veel bedrijven waren uitgenodigd die op zoek waren naar werknemers en die op deze manier gematcht werden met de jongeren. De jongeren konden op hun beurt alles toepassen wat zij in de afgelopen twee dagen hadden geleerd. Het event heeft totaal ongeveer 250 jongeren getrokken, waarmee de Rotterdamse Jongerenraad weer een nieuwe, grote en inhoudelijk sterke activiteit heeft weten neer te zetten.
De zorgen over geringe voortgang van de aanpak rondom (gevoelens van) discriminatie bij het vinden van een stageplek in het mbo worden dan ook door mij gedeeld. Aanpak begint echter met een inventarisatie van de omvang van het probleem. Ik zal in mijn bestuurlijke overleg met de roc’s vragen naar de rapportage over het schooljaar 2007-2008. In de bijgestelde werkafspraken rondom stages van december 2007 is afgesproken dat zo’n rapportage voor de samenwerkingspartners beschikbaar komt. Als daartoe op basis van het aantal klachten aanleiding bestaat zal ik RADAR en roc’s vragen met elkaar over een activiteitenplan te overleggen. In die werkafspraken is ook voorbereiding op stages geregeld. Dat onderwerp heeft eveneens mijn aandacht omdat ik klachten van werkgevers over stagiaires serieus neem en omdat ik vind dat jongeren voldoende moeten weten van de werkwijze van het bedrijfsleven en instellingen voordat ze op stage gaan. Roc’s gaan werken met tevredenheidsonderzoeken onder de stagebedrijven. Ik vraag ze dit punt daarin nadrukkelijk mee te nemen. Tenslotte wil ik de RJR vragen om ook een andere vorm van voorbereiding van jongeren te ondersteunen. Teveel jongeren kiezen op basis van onvoldoende informatie over (mogelijkheden op) de arbeidsmarkt voor een opleiding. Ik hoop dat de Jongerenraad mijn pleidooi voor een ‘arbeidsmarktbijsluiter’ bij opleidingen wil ondersteunen. In zo’n bijsluiter kunnen toekomstige deelnemers en studenten in één oogopslag zien hoe groot de kans op een stage en baan is, wat je kunt verdienen en hoe je je kunt ontwikkelen.
Concluderend is de RJR positief over de toename van het aantal stageplaatsen voor jongeren op het mbo. Daarnaast blijft de RJR kritisch kijken naar discriminatie, omdat dat nog steeds plaatsvindt. De rol van RADAR als extern meldpunt voor klachten over discriminatie zou serieuzer moeten worden genomen. Daarnaast moet er vooral worden ingezet op de voorbereiding van jongeren op sollicitaties en het zoeken naar een stageplaats, zodat het gevoel van discriminatie sterk verminderd kan worden. De RJR is van mening dat we de goede weg zijn ingeslagen, maar dat we er nog niet zijn. De komende jaren zal blijken of we er in slagen op deze goede weg voort te gaan. De RJR zal daarbij het onderwerp kritisch blijven volgen.
Reactie van wethouder Schrijer: Ik ben blij met de complimenten van de RJR voor het verminderen van het stagetekort op de roc’s. Nu roc’s de garantie hebben afgegeven dat geen enkele jongere de opleiding zal moeten verlaten wegens een tekort aan stageplakken is de aard van ‘stageproblematiek’ veranderd.
32
Agenda van de jeugd
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan wethouder Schrijer: In uw reactie geeft u aan dat u het belang van voorbereiding op stages deelt. Echter, als oplossing stelt u voor deze voorbereiding mee te nemen als aandachtspunt in de tevredenheidonderzoeken onder de stagebedrijven die de roc’s gaan houden. Bent u niet met de RJR van mening dat juist jongeren die een slechte voorbereiding krijgen op stageplekken en sollicitaties misschien de boot missen en daarom niet terug zullen komen in de cijfers omtrent tevredenheid?
Met de roc’s is afgesproken dat geen enkele leerling vanwege het ontbreken van een stageplaats mag uitvallen; dat betekent ook dat roc-deelnemers wegens onvoldoende stagevoorbereiding niet “uit de boot mogen vallen”. In tevredenheidscijfers over bedrijven komen dus alle deelnemers voor.
Agenda van de jeugd
33
Zouden de roc’s niet, in plaats van een onderzoek te houden onder stagebedrijven, zelf moeten aangeven wat zij aan cursussen en trainingen aanbieden op school om zo leerlingen een betere voorbereiding mee te geven en zo de kans te verhogen dat de mogelijkheden die er liggen ten volle benut worden?
Het pleidooi van uw kant om een arbeidsmarktbijsluiter bij opleidingen in het leven te roepen onderstreept de RJR ten volle. Wij zien graag dat in de toekomst dit idee concreet zal worden uitgewerkt, waardoor studenten en toekomstige deelnemers goed op de hoogte gesteld zijn van mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Tevredenheidsonderzoek wordt uitgevoerd naast verbetering van de stagevoorbereiding.
Dank voor de ondersteuning van dit plan.
Wie?
Stichting Eenheid is Kracht (Diversiteitinstituut voor jongeren)
In uw reactie over discriminatie bij het vinden van een stageplek geeft u terecht aan dat in de werkafspraken een rapportage beschikbaar zal komen voor de samenwerkingspartners. In de werkafspraken staat tevens dat RADAR ingesteld zal worden als extern meldpunt om zo de problemen rondom discriminatie te inventariseren en daarmee de problematiek centraal te regisseren. Echter, in uw reactie gaat u niet in op het feit dat dit externe meldpunt tot op heden niet gebruikt is. Bent u van mening, samen met de RJR, dat het voorgenomen plan om dit externe meldpunt in te stellen tot op de dag van vandaag geen effect heeft gehad?
De afspraak dat discriminatieklachten eerst geïnventariseerd zullen worden via de interne klachtenprocedure van de roc’s is, na ondertekening van de werkafspraken, in overleg met RADAR gemaakt. Roc’s zouden, op initiatief van RADAR wel gaan participeren in een panel ‘arbeidsmarkt’; daarbij zou ook de RJR betrokken worden. Volgens onze informatie heeft RADAR de vertegenwoordigers van RJR en roc’s nog niet uitgenodigd. Wij hebben RADAR gevraagd dat alsnog te doen.
34
Agenda van de jeugd
Wat? Een stageplek is voor jongeren een goede manier om ervaring en kennis op een bepaald vakgebied op te doen naast het onderwijs binnen de reguliere instellingen. Belangrijk is dan ook dat die plekken er moeten zijn voor iedere jongere die stage moet lopen ongeacht kleur, culturele achtergrond, religie, geaardheid enzovoorts. Dat de RJR dit punt nadrukkelijk op de politieke agenda heeft geplaatst juichen wij toe. Het tekort aan stageplekken is sinds 2007 drastisch verlaagd en de verantwoordelijke stakeholders moeten er alles aan doen het tekort zo beperkt mogelijk te houden. Investeren in een betere voorbereiding en begeleiding van studenten naar hun stage blijft van eminent belang voor het succes. Waarom? Het tekort aan stageplekken is aangepakt en er wordt geïnvesteerd in meer voorbereiding, training en begeleiding van studenten. Wat volgens ons beter in kaart gebracht zal moeten worden in de komende periode is het gevoel van discriminatie of misschien wel het ondervinden van discriminatie bij het vinden van een stageplek door de jongeren. Of het nu om een gevoel of daadwerkelijke ondervinding van discriminatie gaat, beide mogen niet voorkomen. Het feit dat tussen de roc’s en het discriminatiemeldpunt RADAR geen concreet activiteiten- en werkafsprakenplan bestaat geeft aan dat dit probleem nog onvoldoende wordt aangepakt. Mogelijk moet er een jongerenvriendelijke (lagere drempel) manier worden geïntroduceerd om discriminatie bij stages te rapporteren. De RJR en haar partners moeten dit onderwerp blijven volgen, vooral omdat Rotterdam als eerste Nederlandse stad is toegetreden tot de Europese coalitie van steden tegen discriminatie. Agenda van de jeugd
35
Agendapunt 5
Activiteiten speciaal gericht op meiden Uit het onderzoek van de ‘Agenda van de Jeugd’ is gebleken dat meisjes vaak thuis zitten en dat 82% van de meisjes een meisje kent dat vaak thuis zit. Meiden geven aan dat er relatief gezien weinig te doen is, specifiek voor hen; zij voelen zich achtergesteld ten opzichte van de jongens. Meiden zouden graag zien dat er meer activiteiten zijn in hun directe leefomgeving en dat die activiteiten inspelen op hun vragen, zoals het volgen van workshops en cursussen in de zomer. In 2007 heeft de RJR samen met Scala (het expertisecentrum voor emancipatie en participatie in Rotterdam) een advies uitgebracht over Rotterdamse meiden. De vraag die in dat onderzoek centraal stond is: ‘Wat is er in Rotterdam nodig om jonge meisjes in de leeftijd van 13 tot en met 17 jaar bewuster te maken van hun zelfstandige positie en mogelijkheden in de maatschappij’? Vervolgens zijn er themabijeenkomsten met mensen uit het werkveld geweest, waarna gesproken is met 400 meisjes. De professionals herkennen de problemen die benoemd worden door de meiden.
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
Het jongerenwerk zou open moeten staan voor alle doelgroepen en niet alleen voor groepen die actief en dominant aanwezig zijn in de openbare ruimte, jongens dus. Er moet meer aandacht komen voor alle meiden van welke afkomst dan ook. Zij verdienen de aandacht en middelen om de kansen te krijgen zich maatschappelijk te ontwikkelen. Er moet sprake zijn van een op de meiden toegepaste manier van benadering, namelijk: ze benaderen als groep en ze uitdagen na te denken over wat ze willen. De gemeente en welzijnsinstellingen moeten in hun beleid en activiteitenontwikkelingen meer rekening houden met deze doelgroep.
Bij de presentatie van het advies zijn Scala en de RJR ervan uitgegaan dat de uiteindelijk geformuleerde adviezen zullen leiden tot meer aandacht voor de positie van meisjes in het gemeentelijk beleid. Vervolgens is het doel dat dit zal leiden tot meer projecten die een bijdrage leveren aan de verbetering van de positie en mogelijkheden van de Rotterdamse meisjes van nu en de Rotterdamse vrouwen van de toekomst. Einddoel is: blijvende aandacht voor de positie van meisjes in het Rotterdamse beleid. De vraag is of dit gebeurt. Nog steeds krijgen wij vanuit allerlei instanties die zich bezighouden met jeugd en van meiden zelf te horen dat er niks is veranderd en dat meiden achtergesteld worden. In aansluiting op het onderzoek ‘Buurthuizen en Hangplekken’ ten behoeve van de ‘Agenda van de Jeugd’ heeft de RJR onderzoek gedaan naar de activiteiten die georganiseerd worden door het jongerenwerk in verschillende deelgemeenten. We zijn op zoek gegaan naar het percentage meidenactiviteiten op het geheel van activiteiten dat aangeboden wordt, om zo inzicht te krijgen in de verdeling. Hieruit kwam naar voren dat gemiddeld 80% van de aangeboden activiteiten gezamenlijke activiteiten zijn, 17% is specifiek voor meiden en 3% is specifiek voor jongens. Vervolgens zijn jongerenwerkers benaderd en gevraagd naar de opkomstpercentages van jongens en meiden. Hieruit kwam naar voren dat de gemiddelde opkomstverdeling van jongens en meiden respectievelijk 78% en 22% is.
36
Agenda van de jeugd
Op alle gebieden in het gemeentelijk beleid wordt er té weinig rekening gehouden met meiden. Zowel op de gebieden van het jongerenwerk, van speelruimten in de stad, als meiden en hun ontwikkeling in het algemeen! Het wordt hoog tijd dat het college van Rotterdam haar ambtenaren en deelgemeenten gaat aansporen meiden continu hoog op de agenda te plaatsen bij de ontwikkeling van beleid.
Reactie wethouders Geluk en Grashoff: Het is een goede zaak dat de RJR aandacht vraagt voor meiden. Meiden veroorzaken minder problemen, maar dat betekent niet dat ze geen ondersteuning nodig hebben.
Agenda van de jeugd
37
Naast het advies van Scala en de Rotterdamse Jongerenraad heeft GroenLinks Rotterdam het college in oktober 2007 een nota aangeboden met als titel: Meiden in the City doen mee! Ook hier was de aanleiding dat er voor meiden relatief weinig aandacht is. Een voorstel van GroenLinks uit de nota “Meiden in the City doen mee! Voorrang voor sterke Rotterdamse meiden: 40 voorstellen”: de Meidenvilla. Dat is een specifieke meidenvoorziening op wijkniveau. Naar het voorbeeld van DISCK in Delfshaven wordt voorgesteld op ruime schaal meidenvilla’s in de deelgemeenten op te zetten als ontmoetingsplaats voor meiden, waar door meiden zelfgekozen activiteiten kunnen plaatsvinden. Samen met deelgemeenten zal worden onderzocht hoe we een impuls hierop kunnen geven. Verder zal dit idee worden meegenomen bij het ontwikkelen van de kwaliteitsnorm voor jongerenvoorzieningen waarvoor aan de Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving de opdracht is verstrekt die uiterlijk medio 2009 te ontwikkelen.
organiseren. Deze maatregelen dragen ertoe bij dat er substantieel meer en betere meidenactiviteiten binnen de scholen en in de buurten worden georganiseerd. Tot slot zullen de deelgemeentebesturen worden opgeroepen om meer aandacht aan activiteiten voor meiden te besteden. Daarbij zullen de nog aan te leggen nieuwe trapveldjes door Sport en Recreatie in overleg met de deelgemeente betrokken worden met het oog op de specifieke mogelijkheden voor meiden.
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan wethouder Grashoff en wethouder Geluk: In uw reactie concludeert u dat meiden minder problemen veroorzaken, maar dat dit niet mag betekenen dat zij minder aandacht krijgen. Meiden hebben problemen die vaak helemaal niet zichtbaar zijn. Met ons advies ‘Rotterdamse Meiden, Rotterdamse Uitdagingen’ heeft de RJR samen met SCALA dit onderwerp op de kaart proberen te zetten. Ook in andere adviezen komt naar voren dat ook op het gebied van speelruimten en buurthuizen er veel te weinig aandacht is voor meiden. De Rotterdamse Jongerenraad concludeert dan ook dat meiden in het gemeentelijk beleid worden achtergesteld!
De gemeente heeft mede dankzij de RJR vastgesteld dat er meer aandacht nodig is voor meiden. In Rotterdam gebeurt al veel specifiek voor meiden, maar op sommige punten moet dit verbeterd of versterkt worden, zoals blijkt uit de opsomming in de reactie op uw samenvatting. Daarnaast is een eigen ontmoetingsplek voor meiden zowel binnen als in de buitenruimte een belangrijke aanvulling op het bestaande aanbod. Voorwaarde is dat meiden hierbij volledig betrokken worden. De bestaande jongerenpanels zijn hiervoor een goed instrument. Dit onderwerp zal worden ingebracht in het bestuurlijk overleg tussen stad en deelgemeenten.
Met de kwaliteitsslag Ideaal Jongerenwerk en de kwantiteitsslag (actieprogramma Jeugdoverlast en Pact op Zuid), wordt het jongerenwerk verder geprofessionaliseerd en fors uitgebreid. Speerpunten zijn het vergroten van het aanbod en het verruimen van de openingstijden van jongerenvoorzieningen en buurthuizen. Ter vergroting van het bereik onder meiden worden alle jongerenwerkinstellingen getraind. Onder andere in het gebruik van de methodiek “Karavaan van 1001 meiden” en meer algemeen op meidenwerk. Daarnaast gaat het jongerenwerk, in samenwerking met andere partners in de wijk, meer activiteiten buiten de reguliere jongerenaccommodaties
38
Agenda van de jeugd
Het advies ‘Rotterdamse Meiden, Rotterdamse Uitdagingen’ was de eerste gelegenheid om in te spelen op de problematiek. In tegenstelling tot andere adviezen heeft de Dienst JOS de ernst van dit advies niet onderkend en is er weinig actie ondernomen. Wat is de reden dat er vrijwel geen stappen zijn ondernomen, terwijl de problematiek zo duidelijk is?
Het is onjuist dat er geen stappen zijn ondernomen ten aanzien van de problematiek van meiden. De GGD heeft programma’s ontwikkeld over weerbaarheid, leefstijl en seksuele opvoeding. Voor tienermoeders is een woonschool opgezet waarin de jongste groep intensieve begeleiding krijgt. Agenda van de jeugd
39
JOS en de GGD voeren onder andere acties uit op het gebied van huiselijk geweld en eergerelateerd geweld (project Wensen en Grenzen). Gemeente en deelgemeenten hebben afspraken gemaakt over preventieve maatregelen met betrekking tot vroegtijdig schoolverlaters, zoals informatie en begeleiding over schoolkeuze, mentoring, realisatie van wijkscholen en stimuleren van ouderbetrokkenheid. Het is natuurlijk niet zo dat we er hiermee zijn. De gemeente blijft samen met haar partners zoeken naar betere oplossingen voor de problemen van meiden in de stad.
De RJR heeft gemerkt dat deze grootste uitdaging voor het Rotterdamse Jeugdbeleid niet wordt aangepakt. Meidenvilla’s zijn een welkome aanvulling, maar mogen niet als enige oplossing worden aangedragen. Op openbare plekken zoals buurthuizen en speelplekken is er namelijk geen goede verdeling tussen invulling voor jongens en meisjes. Het is meer dan oneerlijk dat alleen jongeren die direct overlast veroorzaken in Rotterdam de aandacht krijgen! Is het dan ook het niet verstandig dat de gemeente Rotterdam een uitgebreid onderzoek doet naar de stille, maar zeer aanwezig behoeften van meiden?
De gemeente neemt het initiatief om een norm te ontwikkelen voor voorzieningen. Daarbij gaat het om fysieke voorzieningen, programmering en de behoeften van jongens en meisjes. In die norm zal worden meegenomen hoe de afstemming tussen behoeften en aanbod tot stand moet komen. Een periodiek onderzoek in de deelgemeente is daarvoor een idee. Een breed stedelijk onderzoek is te algemeen.
Wie?
DWARS Rotterdam Wat? DWARS Rotterdam vindt het erg belangrijk dat meiden niet vergeten worden wanneer er over jongeren gedacht wordt. Nog te vaak gaan beleidsmakers uit van de groep die hen het beste weet te vinden, of diegenen die de meeste problemen veroorzaken. De Rotterdamse meiden hebben aangegeven dat zij graag willen dat er meer voor hen georganiseerd wordt. Daarbij kun je denken aan activiteiten en het stimuleren van initiatieven zoals de Meidenvilla in Delfshaven, maar ook aan wat minder voor de hand liggende zaken zoals het inrichten van de buitenruimte. Daar schieten de trapveldjes en Cruijf-cords als paddenstoelen uit de grond, maar het komt maar weinig voor dat de buiten(speel)ruimte wordt aangepast aan de wensen van meiden. DWARS Rotterdam vindt dat beleidsmakers bij alle beleidsbeslissingen waar zij bij betrokken zijn moeten afwegen of zij zich daarbij wel genoeg rekenschap geven van de gevolgen van die beslissingen voor de Rotterdamse meiden. En dat geldt dus niet alleen voor diegenen die over jongeren gaan, maar juist ook wanneer het beleid betreft dat ogenschijnlijk niets met jongeren of meiden te maken heeft. Waarom? DWARS Rotterdam vind het uitermate belangrijk om kinderen en jongeren serieus te nemen en te zorgen dat ze mee kunnen praten over hun eigen leefomgeving. En dat geldt niet alleen voor de meest zichtbare kinderen of diegenen die de meeste problemen veroorzaken, maar ook voor de groepen die onderbelicht blijven, zoals in dit geval de meiden. Die moeten daarbij wel het gevoel hebben dat ze gehoord worden. Daarom moeten beleidsmakers zich meer gaan inleven in de belevingswereld en de wensen van deze doelgroep.
40
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
41
42
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
43
Agendapunt 6
Uitdagende speelruimten in de stad
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
De Rotterdamse Jongerenraad merkt dat jongeren die op de basisschool of in de onderbouw van het voortgezet onderwijs zitten, naast andere thema’s, heel erg bezig zijn met en betrokken zijn bij de speel- en buitenruimte waar zij gebruik van maken. Gezien de grote betrokkenheid van jongeren bij dit onderwerp is het dan ook niet gek dat dit onderwerp een stevige plek in de ‘Agenda van de Jeugd’ heeft gekregen. Daarnaast kwam ‘Kinderen in Tel’ met onderzoeksresultaten waarin Rotterdam niet hoog scoorde. Genoeg aanleiding voor de lidorganisaties van de RJR om te kiezen voor een advies ‘Groen en Speelruimten’. In dit advies staan de volgende conclusies en aanbevelingen.
moet de norm buitenspeelruimte zo spoedig mogelijk worden aangenomen. Wanneer er nieuwe speelruimten worden gecreëerd moeten kinderen en jongeren veel meer betrokken worden. Het komt te vaak voor dat er een speeltoestel wordt geplaatst waar kinderen snel op zijn uitgekeken. Ook worden toestellen vaak in het midden van een speelplaats gezet, zodat hierdoor de ruimte voor het ontwikkelen van eigen spellen wordt beperkt. Ook Rotterdamse meiden klagen terecht over de buitenruimte. Er wordt vaak alleen maar rekening gehouden met de wensen van jongens. Voetbalveldjes schieten de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond, terwijl meiden maar zelden goed bediend worden!
Rotterdamse jongeren maken geen onderscheid tussen speeltuinen, schoolpleinen en parken, oftewel tussen formele en informele speelruimte. De gemeente zou dit dus ook niet moeten doen in het maken van beleid of het verzamelen van gegevens. Er lopen momenteel verschillende beleidprogramma’s over groen en speelruimten door elkaar heen. Daarnaast is er geen database waarin alle cijfers over groen en buitenspeelruimte worden geregistreerd!
Alle vormen van buitenruimte moeten worden benut. Het is gek dat kinderen en jongeren tijdens schooluren gebruik maken van mooie schoolpleinen, maar dat na schooltijd het hek op slot gaat. Daarnaast kunnen schoolroutes kindvriendelijk worden gemaakt. Op die wijze kunnen kinderen op een veilige wijze hun energie kwijt op weg naar school en zijn ouders minder snel geneigd de auto te pakken.
De uitvoering van de groen- en speelplekken ligt bij verschillende partijen. Om groen en speelplekken schoon en veilig te houden zou het slim zijn om de deelgemeente verantwoordelijk te maken voor het onderhoud. Hierdoor zullen ouders hun kinderen, die willen spelen, minder snel tegenhouden. Om meer speelruimte aan de stad toe te voegen en deze te behouden,
44
Agenda van de jeugd
Jongeren van verschillende leeftijden hebben verschillende wensen voor de invulling van speelruimten. Om te voorkomen dat oudere jongeren zich speelplaatsen die voor jongere jongeren bedoeld zijn toe-eigenen, moet er in een wijk voldoende diversiteit aan speelruimten zijn!
Agenda van de jeugd
45
Reactie wethouder Bolsius: Het is goed te horen dat het onderwerp speelruimte een stevige plek in de ‘Agenda van de Jeugd’ heeft gekregen. In onderstaande reactie worden uw opmerkingen puntsgewijs behandeld. In uw advies geeft u aan dat het wenselijk is om de deelgemeente verantwoordelijk te houden voor het onderhoud van de speelruimten. Echter, de deelgemeenten zijn reeds verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud, zowel van de openbare ruimte als van de speeltuinen. De deelgemeenten zijn opdrachtgever van zowel Gemeentewerken als van de dienst Sport en Recreatie. Verder regelen zij de programmering van de aanwezige voorzieningen via de Integrale Wijkactieprogramma’s. In uw advies pleit u voor het kindvriendelijker maken van schoolroutes. In het kader van kindvriendelijke wijken wordt momenteel gewerkt aan een integraal programma van eisen waaraan een kindvriendelijke wijk moet voldoen. Dit programma van eisen is al in een vergevorderd stadium en een eerste presentatie aan de buitenwereld vindt plaats tijdens het congres Child in the City. De uitgangspunten voor deze visie zijn een basis per wijk (voor alle kinderen in Rotterdam) en een plus per wijk (maatwerk). Daarnaast komen er per wijk bijzondere projecten die bijdragen aan een beter imago van Rotterdam. In de basis per wijk komen de veilige schoolroutes, ook wel kindlinten weer terug. De basis per wijk bestaat uit de volgende elementen: 1. relatie voordeur woning en straat - drempelruimtes; 2. speelruimtenorm Rotterdam; 3. basisschool en plein goed, veilig en bereikbaar; 4. bespeelbaar groen. Tevens vindt u dat jongeren meer moeten worden betrokken bij het creëren van nieuwe speelruimten. Bij de opstelling van voornoemde visie is ook een participatietraject opgezet met kinderen. Zo is er tijdens het Jeugdvakantieland een stand geweest waar de kinderen door middel van ‘mental maps’ konden aangeven wat ze van hun wijk vonden. In totaal zijn er 1500 gemaakt. Daarnaast zijn er video- opnamen gemaakt met kinderen waarin ze konden vertellen wat ze leuk vonden aan Rotterdam en wat ze misten. Er loopt nu een fotowedstrijd voor kinderen over hun leukste plek in de stad. Daarnaast zijn er nog trajecten opgezet met scholen en is de Kinderraad Spangen ingeschakeld. Al deze informatie is verwerkt in voornoemde visie en het integrale programma van eisen. Eind januari 2009 is deze visie klaar en wordt de rest van het jaar 2009 gebruikt om de resultaten te implementeren in de bestaande programma’s.
46
Agenda van de jeugd
U ziet graag dat schoolpleinen ook na schooltijd door de kinderen gebruikt worden. Binnenkort wordt door het college van B en W een voorstel gedaan hoe van meer schoolpleinen daadwerkelijke ‘buurtpleinen’ te maken. Het doel is om in alle deelgemeenten minimaal één schoolplein te transformeren naar een buurtplein. Dit is voorstel is complementair aan de norm voor buitenspeelruimte die onlangs door het college van B en W vastgesteld is. Binnenkort zal ook de raad hierover geïnformeerd worden. In uw advies constateert u dat er weinig buitenspeelruimte is waarbij expliciet gedacht is aan meiden. Bij de aanleg van nieuwe trapveldjes door Sport en Recreatie wordt in opdracht van en in overleg met de deelgemeente bekeken wat de mogelijkheden zijn voor meiden. Daarnaast wordt binnenkort rondom meidenactiviteiten een voorstel aan het college van B en W voorgelegd. Hierin wordt voorgesteld bij deelgemeenten aan te dringen om binnen het jongerenwerk meer ruimte te maken voor meidenactiviteiten.
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan wethouder Bolsius: De Rotterdamse Jongerenraad is erg blij dat dit jaar de norm voor buitenspeelruimte nog wordt aangenomen. Ook de toezegging dat schoolpleinen omgebouwd worden tot buurtpleinen zorgt ervoor dat er meer ruimte komt voor kinderen en jongeren om buiten te spelen! U geeft aan dat er met de deelgemeenten wordt gekeken naar de mogelijkheden om speelruimten aantrekkelijker te maken voor meiden. De RJR is bang dat deelgemeenten voor makkelijk succes kiezen door voetbal- en basketbalveldjes aan te leggen. Is het niet mogelijk om in Agenda van de jeugd
47
de buitenspeelnorm ook een paragraaf over plekken voor meiden op te nemen, zodat we zeker weten dat er bij de inrichting van speelplekken eindelijk in behoeften van meiden wordt voorzien?
De buitenspeelnorm is reeds door het college vastgesteld waardoor een dergelijke paragraaf helaas niet meer opgenomen kan worden. Echter, dit vormt geen belemmering om meer aandacht voor meiden in de inrichting van speelplekken te hebben. De deelgemeenten en de dienst Sport en Recreatie hebben hier aandacht voor bij het aanleggen van nieuwe trapveldjes. De verbetering van de methodes van participatie met betrekking tot de inrichtingsplannen, naar aanleiding van het onderzoek ‘Pleinen, de woonkamer voor de buurt’ van Smet en Sour zou ook tot een betere verweving van de wens van de meiden moeten leiden. Ook bij de opzet van de integrale wijkactieplannen speelt burgerparticipatie een belangrijke rol. Zodoende dienen deze plannen ook de wens van de meiden op enige wijze te weerspiegelen, uiteraard afgewogen tegen de wensen van de andere bewoners.
De Rotterdamse Jongerenraad beseft dat ouders goed kijken naar het onderhoud en de veiligheid van een speelplek. Vaak worden deze ouders bij klachten of meldingen van kapotte toestellen of ondergrond, van het kastje naar de muur, van deelgemeente naar Sport en Recreatie of gemeentewerken en weer terug, gestuurd. Vanwege deze klachten legt de RJR de nadruk op de verantwoordelijkheid van de deelgemeente. Is het mogelijk dat er per deelgemeente één persoon is die zorgt voor snelle reparatie en het beantwoorden van meldingen van ouders?
Op het moment is er bij de deelgemeenten een beleidsmedewerker aangesteld voor de accounts van Sport en Recreatie en Gemeentewerken. In de regel is het zo dat voor klachten en onderhoud aangaande de buitenruimte het centrale nummer 0800-1545 gebeld kan worden van waaruit de diensten Sport en Recreatie en Gemeentewerken in de publieke ruimte aan de slag gaan.
Onderdeel van het verbeteren van de methodes van participatie met betrekking tot de inrichtingsplannen zou ook moeten zijn dat kinderwensen meer aan bod komen. Ditzelfde geldt ook voor de integrale wijkactieplannen die door de deelgemeenten in samenwerking met diensten op basis van de input van bewoners, jong en oud, en maatschappelijk middenveld gemaakt worden.
Wie?
Kinder- en Jongerenrechtswinkel Rotterdam Wat? Kinderen en Jongeren zijn niet altijd in staat hun rechten te verdedigen. Dit terwijl rechten op voldoende speelruimte en een veilige leefomgeving erg belangrijk zijn. In het verdrag inzake de rechten van het kind staat dan ook dat een ieder recht heeft om deel te nemen aan spel en recreatieve bezigheden passend bij zijn leeftijd. De KJRW vindt het dan ook erg belangrijk dat juist deze rechten door verschillende organisaties worden verdedigd. De KJRW vindt het erg belangrijk dat de Rotterdamse Jongerenraad, maar ook organisaties zoals Jantje Beton en Unicef, zich door middel van onderzoek, advies en bijvoorbeeld ook het kinderrechtenfestival inzetten voor meer en veiligere speelruimte in Rotterdam! Waarom? De KJRW vindt het dus belangrijk dat rechten van kinderen en jongeren worden verdedigd. Niet alle kinderen en jongeren hebben direct beschikking over advocaten of krijgen in hun omgeving op een veilige manier antwoorden op vragen over recht. Wij, rechtenstudenten, kunnen deze veilige omgeving en rechtshulp gratis aan kinderen en jongeren aanbieden. De KJRW probeert de drempel zo laag mogelijk te houden. Ook heeft de KJRW een uitgebreid netwerk van instanties die bij moeilijke vragen kunnen bijspringen.
In de uitgebreide reactie op het advies ‘Groen en Speelruimte’ geeft u aan dat er de komende jaren wordt gewerkt aan het verbeteren van burgerparticipatie. De RJR merkt, ook bij de uitvoering van kindvriendelijke wijken, dat er door tijdsdruk wel wordt geluisterd naar ouders, maar dat kinderen en jongeren ondergeschikt raken. Dit terwijl de speelruimten vooral door hen gebruikt worden! Kunt u er zorg voor dragen dat er bij participatietrajecten voor speelruimten en groen het participatietraject van kinderen en jongeren niet na maar gelijk aan dit van ouderen loopt?
48
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
49
Agendapunt 7 en 8
Plekken om te hangen en Aantrekkelijke buurthuizen voor jongeren De jongerenraad is regelmatig op straat en in de buurthuizen te vinden. Het was dan ook geen verassing toen uit het onderzoek voor de ‘Agenda van de Jeugd’ naar voren kwam dat jongeren behoefte hebben aan plekken om te relaxen en buurthuizen waar ze dingen kunnen ondernemen. Om deze punten de aandacht te geven die ze verdienen, heeft de RJR ervoor gekozen een groot advies uit te brengen over beide punten. Van dit advies zullen we de grote lijn in dit stuk uiteenzetten.
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
bieden voor het organiseren van activiteiten en nog eens 35% heeft hier geen mening over. Veel jongeren geven aan dat zij graag zelf meer zouden willen organiseren en zij geven aan dat er onvoldoende naar hen geluisterd wordt. De RJR vindt het een verontrustend beeld dat hier naar voren komt! Na het constateren dat er ook een groot gebrek is aan beleidsstukken over de jeugd en buurthuizen in de deelgemeenten en het meer dan grote gebrek aan activiteiten voor meiden was de zorgelijke situatie rondom buurthuizen compleet. Van de 13 deelgemeenten die Rotterdam telt hebben we maar van zeven deelgemeenten informatie ontvangen. Tevens bleek dat in alle gevallen deze informatie niet volledig was. Uit de stukken die we uiteindelijk wel hebben ontvangen blijkt dat er een beperkte visie bestaat op het jongerenwerk en buurthuizen. Deze beperkte visie wordt echter wel gebruikt bij het maken van afspraken met welzijnsorganisaties en heeft vervolgens gevolgen voor de kwaliteit van buurthuizen voor jongeren. Om ervoor te zorgen dat jongeren gebruik kunnen maken van een goed buurthuis roept de RJR de deelgemeenten dan ook op om een gezamenlijke visie op jeugd en buurthuizen te ontwikkelen. Het is dan vervolgens aan de deelgemeenten om deze visie verder toe te passen naar de specifieke behoeften en kenmerken van jongeren in hun deelgemeente. De RJR stelt dat er per deelgemeente een onderzoek gedaan moet worden maar de specifieke behoeften en kenmerken van jongeren. De stem van jongeren dient hierbij serieus te worden genomen en daar moeten ook praktische gevolgen uit voortkomen.
Kijkend naar de openbare ruimte is het duidelijk dat die voor iedereen is, dus ook voor jongeren. Zolang jongeren geen overlast veroorzaken mogen zij gaan en staan waar zij willen! Dat is wat betreft de RJR de basis. Wanneer er overlast plaatsvindt dient er ingegrepen te worden. De term ‘hangjongere’ staat namelijk niet gelijk aan ‘overlast’, hoewel dit wel vaak zo geïnterpreteerd wordt! Het is belangrijk dat er eerst met jongeren in gesprek wordt gegaan. Werkt dit niet, dan moet er adequaat ingegrepen worden door de politie. De mosquito is wat betreft de RJR geenszins een oplossing voor de bestrijding van overlast, zoals we al eerder in een signaaladvies ‘Mosquito’ duidelijk hebben gemaakt. Het grootste deel van het advies heeft de RJR gewijd aan buurthuizen. Om tot een goed advies te komen hebben we eerst de huidige situatie en de behoeften van jongeren en bewoners in kaart gebracht. Van de jongeren geeft 35% aan dat zij niet het idee hebben dat jongerenwerkers ruimte
50
Agenda van de jeugd
De relatie tussen de deelgemeente en de welzijnsinstelling(en) behoeft volgens de RJR veel aandacht. Door een duidelijke rolverdeling en het maken van afspraken is het mogelijk veel problemen te voorkomen. In het advies ‘Buurthuizen & Hangplekken’ hebben wij de relatie tussen de deelgemeente en de welzijnsinstelling(en) besproken en aangegeven hoe deze vormgegeven zou moeten worden gedurende het subsidieproces. De RJR hecht een groot belang aan het maken van een verslag ‘Jongeren en Buurthuizen’. Hierin willen we graag opgenomen zien: een duidelijk omschreven visie, een analyse van de wijk, de beleidskeuzes die door de deelgemeente zijn gemaakt, een overzicht van de uitgevoerde activiteiten, het prestatiecontract met de betreffende welzijnsinstelling(en) en tenslotte een evaluatie van het werk van de welzijnsinstelling. Hierin moet worden opgenomen wat de behoeften van jongeren zijn, maar vooral op welke wijzen jongeren zelf invloed hebben gehad en krijgen op het gebied van inrichting en activiteiten. Jongeren weten tenslotte zelf het beste welke activiteiten zij willen organiseren en dus succesvol zijn! Agenda van de jeugd
51
inspelen op de wensen en behoeften van jongeren. De suggestie om jongeren te betrekken bij de openingstijden is zeker goed. Dit punt zal door JOS worden meegenomen bij het bepalen van de kwaliteitsnorm voor jongerenvoorzieningen. Daarnaast is jongerenparticipatie het leidend principe in de Rotterdamse methodiek jongerenwerk die inmiddels door de deelgemeenten aan de instellingen als kwaliteitseis is opgelegd. Daarnaast zullen alle Rotterdamse jongerenwerkers in 2009 hierop worden geschoold en getraind. Een goed programma waarin jongeren gestimuleerd worden om initiatieven en activiteiten te ondernemen zowel binnen als buiten de accommodatie is hard nodig. Een grotere betrokkenheid van jongeren bij de programmering sluit aan bij de verbeteringen binnen de deelgemeenten op het gebied van jeugdparticipatie. Een koppeling tussen de structuur van jeugdparticipatie en het jongerenwerk helpt daarbij, zoals de jongerenpanels die in het kader van YOUR WORLD in alle deelgemeenten zijn opgericht. Zij houden zich bezig met het programma van het jongerenjaar, maar zijn overal ook breder inzetbaar. Daarnaast zien we dat in de deelgemeenten op uiteenlopende manieren extra aandacht wordt besteed aan jongerenparticipatie.
Reactie van wethouder Geluk Hulde voor het advies. Het is goed om de vinger te leggen op lacunes in de uitvoering en de aansturing van het jongerenwerk. Het maakt nog eens duidelijk dat we hierin een forse slag moeten maken. Anderzijds werken de deelgemeenten en de instellingen hard aan een verbeterslag. De RJR geeft aan dat jongeren ook recht hebben op de buitenruimte en dat hangjongeren niet per definitie overlastgevend zijn. Jongeren worden vaak onterecht als overlastgevend gezien. Rotterdam is een jonge, ‘groene’ stad die aantrekkelijk moet zijn voor jongeren om in te leven. We zullen jongeren duidelijk moeten maken dat ze er mogen zijn en dat ze er bij horen. Het advies brengt ons echter nog niet op nieuwe inzichten met betrekking tot hangplekken. Moeten we concluderen dat er volgens de RJR niet gestuurd moet worden op hangplekken? Gaat het in de ogen van de RJR alleen maar om de kwaliteit van het contact met jongeren? Als dat zo is – akkoord. Dat neemt niet weg dat het ontegenzeggelijk ook waar is dat jongerenoverlast vaak voorkomt. En dat het niet alleen om intolerantie en onbegrip gaat tussen ‘’oud en wit’’ tegen ‘’jong en zwart’’. Wat betreft het gebruik van de mosquito is er naar aanleiding van een zogenaamd signaaladvies van de RJR eerder dit jaar een gesprek geweest tussen de burgemeester, de RJR en de stadsmarinier Centrum/Zuidplein. Daarin is vastgesteld dat mosquito’s niet lichtvaardig worden geplaatst maar als andere oplossingen falen de gemeente daar incidenteel toch toe over gaat. Wederzijds is met begrip voor elkaars standpunten vastgesteld dat hierin de RJR en de burgemeester verschillen van inzicht. Het is terecht dat de RJR het verontrustend vindt dat buurthuizen weinig
52
Agenda van de jeugd
De RJR stelt voor om een gezamenlijke visie met alle deelgemeenten te ontwikkelen. Een gezamenlijke visie helpt om de verbeterslag van het jongerenwerk door te voeren. De wethouder zal dan ook het initiatief nemen om samen met de deelgemeenten daartoe te komen. In het kader van de verbeterslag van het jongerenwerk wordt er door de gemeente, deelgemeenten, instellingen en het onderwijs al wel veel aandacht besteed aan het verhelderen van de taak en functie van het jongerenwerk gekoppeld aan een helder profiel en duidelijke methodieken. Uitgangspunt is dat het jongerenwerk zich sterk profileert op haar pedagogische taak onder de noemer: ruimte bieden en grenzen stellen. Dit verbetertraject is door alle partijen stevig ter hand genomen door: • het beschrijven van de Rotterdamse methodiek jongerenwerk en die als norm voor de uitvoering op te nemen in de opdrachtverstrekking door deelgemeenten; • het opstellen van een standaardoutputnorm; • op basis van een assessment trainen van alle zittende jongerenwerkers en hun leidinggevenden; • aanscherping van wervings- en selectie-instrumenten; • het uitvoeren van de Rotterdam Training voor nieuwe jongerenwerkers; • het ontwikkelen van een specifieke jongerenwerkapplicatie; • het doen van periodiek onderzoek naar de werking van al deze instrumenten in de praktijk. Dit traject kent een looptijd van vier jaar. Dat betekent dat hoewel de eerste resultaten al waarneembaar zijn, deze de komende jaren pas volledig voelbaar zullen worden. Agenda van de jeugd
53
In het advies besteedt de RJR veel aandacht aan de relatie tussen deelgemeente en instellingen en doet suggesties om deze relatie te verbeteren. Deze suggesties zijn terecht en worden in de stad inclusief deelgemeenten en instellingen breed onderkend. In het kader van het verbetertraject welzijnswerk - inclusief het jongerenwerk - worden deze suggesties dan ook al meegenomen. Er is ook al een vorm voor uitgewerkt die de komende jaren zal worden geïmplementeerd en verfijnd. Dat is een cyclische vorm waarbij gewerkt wordt met een goede analyse, beleid/prioritering, opdracht/prestatiecontract, uitvoering/prestaties en evaluatie/effecten. Het openbaar maken van de resultaten van het werk van de welzijnsinstellingen gebeurt al in het politieke proces. Instellingen leggen al verantwoording af aan het deelraadbestuur, die op haar beurt verantwoording aflegt aan de deelgemeenteraad.
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan wethouder Geluk: Allereerst dank voor uw complimenten over het advies. Wij zijn ook blij met de toezegging van de wethouder dat er voor de zomer van 2009 een stadsbrede visie (gedragen door alle 13 deelgemeenten) zal komen. Het is goed dat de gemeente de beschreven problemen onderkent en aangeeft hier verder stappen op te ondernemen. De RJR wil graag aan dit proces bijdragen door het advies, en onze kritische blik en meedenken in de komende periode. In uw reactie omtrent het onderwerp hangplekken heeft u het over het verschil van inzicht tussen de RJR en burgmeester Opstelten (het college van B en W). Dit verschil bestaat uit het feit dat de RJR de mosquito niet als een oplossing ziet voor het bestrijden van overlast en de gemeente wel. Ook verschillende Rotterdamse fracties zijn tegen het gebruik van de mosquito en hebben mede naar aanleiding van het signaaladvies van de RJR een motie ingediend die stelt dat er geen nieuwe mosquito’s mogen worden gebruikt tot het onderzoek van minister Rouvoet naar het apparaat is afgerond. Ondanks het aannemen van de motie zijn er toch nieuwe mosquito’s geplaatst. De burgemeester heeft aangegeven dat ze, vanwege de motie, nog niet worden aangezet. Is het niet heel voorbarig om al nieuwe mosquito’s op te hangen, terwijl het nog niet duidelijk is of ze ooit wel gebruikt mogen worden? Bent u ook niet van mening dat de mosquito het probleem alleen verplaatst?
De mosquito is een ultiem middel als al het andere niet werkt bij de bestrijding van jeugdoverlast. Het is zeker geen automatisme dat het probleem zich verplaatst.
De Rotterdamse Jongerenraad vindt het erg vreemd dat deelgemeenten zelfs na inspanningen van de wethouder niet alle informatie over hun buurthuizen leveren. Zou u het een goed idee vinden als het verslag ‘Buurthuizen & Jongerenwerk’, zoals beschreven in het advies, voortaan openbaar moet worden gemaakt en verstuurd moet worden aan Dienst JOS (zodat de wethouder per deelgemeente inzicht heeft in hoe het gesteld staat met de verantwoordelijkheden en het subsidieproces)?
De deelgemeenten spannen zich in om hun taken zo goed mogelijk te vervullen. Het is vooral belangrijk dat de gemeentelijke diensten de deelgemeenten zo goed mogelijk daarbij ondersteunen. De uitvoering van het welzijnswerk is in de Rotterdamse bestuurlijke verhoudingen een taak voor de deelgemeenten. Uiteraard spreekt het college van burgemeester en wethouders het dagelijks bestuur van de deelgemeente erop aan wanneer er signalen zijn dat iets niet goed gaat. Overigens is het ook zo dat de resultaten van het werk van uitvoerende instellingen in de vorm van jaar-, projectverslagen of evaluaties worden geagendeerd in de deelgemeenteraad. Deze zijn daarmee dus openbaar. De gemeente zal in het voorjaar van 2009 samen met de deelgemeenten een norm ontwikkelen met betrekking tot jongerenvoorzieningen (waarin betrokken: fysieke voorzieningen, programmering en behoeften van jongeren). Bij punt 10 zal verder worden ingegaan op de mogelijkheden voor jongeren om in deelgemeenten, met begeleiding van het jongerenwerk, activiteiten te organiseren.
Het is de gemeente niet bekend dat er sinds de behandeling van de motie in de raad nieuwe mosquito’s zijn opgehangen en in gebruik zijn genomen. Wel is bekend dat in Prins Alexander een mosquito is opgehangen en in gebruik is gesteld door een particulier. Via bestuursdwang is deze inmiddels weer buiten werking gesteld.
54
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
55
Wie?
Wie?
Wat? Een mensenleven is zo waardevol dat we niet vinden dat jongeren al te lang moeten hangen. Uiteraard onderkennen we wel het sociale element van hangen, maar er zijn zoveel andere dingen die jongeren kunnen ondernemen, zoals bijvoorbeeld een bijbaantje, of deelname aan een sportclub. De JOVD is absoluut niet voor een hangverbod, want mensen moeten altijd vrij worden gelaten in wat ze doen. Wij zien het echter niet als een taak van de overheid om geld van andere mensen te gebruiken voor dit soort doeleinden.
Wat? Het verheugt B&W Next dat deze belangrijke punten voor de jeugd onder de aandacht worden gebracht. In de huidige maatschappij is de opvang van jongeren buiten schooltijd van groot belang. Ouders hebben het vaak druk met werken en hebben het geld niet om voor buitenschoolse activiteiten te zorgen. De opvang (hangplekken en buurthuizen) is een groot onderdeel van de opvoeding en ontwikkeling van de jongeren, en vaak van grote invloed. Vaak is de beeldvorming over deze jeugd scheef en misleidend, en leidt soms helaas tot het geval van de selffulfilling prophecy. Hierom juicht B&W Next het onderscheid tussen jongeren of hangjongeren en overlastgevende jongeren toe. De laatste groep dient behandeld en aangepakt te worden naar hun eigen gedrag, daar hoeven andere groepen niet onder te lijden, zoals hangjongeren.
JOVD Rijnmond
Wanneer het gaat om buurthuizen zien we wel in dat hier behoefte aan is, maar de activiteiten die er worden georganiseerd zijn naar ons idee niet de activiteiten waar de nadruk op zou moeten liggen. Om de jongeren naast bijvoorbeeld tafelvoetbal ook echt wat te leren zouden we liever hebben dat er meer nadruk wordt gelegd op stagetrainingen, bijles, en emotionele bijstand van jongeren, zodat ze behalve steun uit hun vriendenkring ook gebruik kunnen maken van professionele zorgverlening. Wanneer blijkt dat iemand echt een probleem heeft moet er iemand zijn die hem opvangt. Uiteindelijk ligt de primaire taak bij de ouders, maar wanneer jongeren worden verwaarloosd, zien wij buurthuizen als een opvangcentrum. Waarom? De JOVD zet zich altijd in voor de rechten van het individu. Wij zijn ervan overtuigd dat iedereen een bepaald talent heeft en zijn best moet doen om dit talent tijdens zijn leven te vinden en zou moeten proberen dit goed te benutten. Wij vinden een menselijk leven erg waardevol en slechts in beperkte mate vinden we dat de persoonlijke bewegingsfeer van mensen door de overheid mag worden aangetast. Tenslotte willen we benadrukken dat wij geloven in de “zelfredzaamheid” van de mens en dat jongeren vooral moet worden geleerd zichzelf te helpen en niet nog verder worden gestimuleerd hun tijd te verdrijven, hiervoor is een mensenleven te kort en te waardevol.
56
Agenda van de jeugd
B&W Next
B&W Next zet verder graag kracht bij de aanbeveling aan deelgemeenten om een gezamenlijk visie te ontwikkelen omtrent jongeren(werk) en buurthuizen. Door het ontbreken hiervan zien wij veel mogelijkheden die worden misgelopen en weinig financiële efficiëntie. De RJR raakt het punt hangplekken licht aan en behandelt het punt buurthuizen uitgebreid en zo nauwkeurig mogelijk. B&W Next vangt dit op en zal verder gaan met het punt hangplekken. Waarom? Om het cliché aan te halen, wij (jongeren) zijn de toekomst, en deze dient gewaarborgd te worden. In de complexe maatschappij van n, is het soms even zoeken naar je plek, naar je identiteit, enzovoort. Diezelfde maatschappij dient de handen ineen te slaan om te zorgen dat het goed gaat. Zoals een Afrikaanse gezegde dat mooi verwoordt: “It takes a whole village to raise a child”.
Agenda van de jeugd
57
58
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
59
Agendapunt 9
Jongerenplatforms in de wijk
= Standpunt RJR
= Vraag RJR
= Reactie Wethouder
De Rotterdamse Jongerenraad heeft een groot bereik onder jongeren. In Rotterdam wonen meer dan 150.000 jongeren en uit onderzoek van de gemeente blijkt dat een derde van deze Rotterdamse Jongeren de RJR kent! Het is voor de RJR onmogelijk om alle jongeren te bereiken, terwijl elk van deze jongeren zeker een mening heeft en veel van hen hebben aangegeven een bijdrage te willen leveren aan hun eigen omgeving. Om jongeren nog meer kansen te geven iets te veranderen in hun eigen buurt is de RJR gestart met het opzetten van jongerenpanels in vier deelgemeenten: IJsselmonde, Kralingen-Crooswijk, Charlois en Noord.
worden er nieuwe leerlingen gekozen die plaatsnemen in het panel, waardoor het panel elk jaar vernieuwd wordt. In samenspraak bepalen jongeren welke punten ze graag in de deelgemeente willen veranderen!
Verschillende pogingen van deelgemeenten om jongerenpanels op te richten zijn gestrand. Veel jongeren willen gedurende een korte periode iets betekenen, maar gaan vervolgens weer met iets nieuws aan de slag, waardoor een jongerenpanel langzaam leegloopt. Deelgemeenten zijn niet in staat deze vluchtige jongeren aan zich te binden. De RJR betreurt dit en zou dan ook graag zien dat jongerenpanels een vaste waarde voor de stad worden. Om dit te bewerkstelligen werkt ze samen met scholen en deelgemeenten.
Toch sluiten scholen zich vaak aan bij het panel vanwege het enthousiasme van leerlingen en de ondersteuning die de RJR op veel vlakken kan leveren. Zo zijn leerlingen vaak niet gewend zich een mening te vormen en hierover te discussiëren met medeleerlingen of docenten. Daarnaast worden er vaak slecht afspraken gemaakt over mogelijke resultaten, terwijl jongeren hier altijd graag duidelijkheid over willen hebben! Hetzelfde geldt voor de opstelling van jongeren tegenover de deelgemeente en andere instellingen. Jongeren vertrouwen ambtenaren en medewerkers van instellingen zelden en hebben vaak al meerdere loze beloften gehoord.
Het opzetten van de platforms is tot op heden erg traag verlopen. Veel scholen zijn moe van alle organisaties waardoor ze benaderd worden en hebben hier een dik schild tegen ontwikkeld. Daarnaast blijken leerlingenraden niet veel meer te doen dan het organiseren van schoolfeesten en ook zijn er veel verschillen tussen de deelgemeenten.
Door het uitgelegd krijgen van het proces en hulp bij het maken van afspraken leren jongeren zelf te communiceren met beleidsmakers. Daarnaast begrijpen ze veel beter wat er allemaal gebeurt in hun buurt en wat ze hier zelf voor kunnen betekenen. De enthousiaste leerlingen, de vele ideeën waar ze al snel mee komen en de scholen die al meewerken, stimuleren de RJR om de panels in rustig tempo in kwaliteit te verbeteren. Met goede begeleiding leren en kunnen leerlingen ontzettend veel!
Reactie wethouder Geluk:
Uit elke leerlingenraad van een middelbare school in een deelgemeente worden twee leerlingen gekozen die plaatsnemen in het panel. Deze gekozen leerlingen vormen de basis van een panel dat kan worden aangevuld met jongeren uit bijvoorbeeld het jongerenwerk of sportverenigingen. Elk jaar zitten er nieuwe leerlingen in een leerlingenraad en
60
Agenda van de jeugd
Ik ben het eens met de analyse van de RJR dat jongerenpanels vaak na korte tijd stranden in goede bedoelingen zonder een meer structurele basis te krijgen in de deelgemeenten of binnen instellingen. Het is dan ook goed dat de RJR invulling geeft aan haar en onze ambitie om meer jongeren onder andere via deelgemeentelijke platforms te activeren en de kans te geven mee te denken, mee te praten, mee te doen. Het is goed dat meerdere groepen worden benaderd (het voortgezet onderwijs, het jongerenwerk en de jeugdverenigingen) en dat de RJR samen met de deelgemeenten daarmee de mogelijkheden onderzoekt voor een meer structurele inbedding van jeugdparticipatie in de deelgemeentelijke structuur. Het idee van de wijkplatforms zoals de RJR die beschrijft sluit ook goed aan bij de ontwikkeling van de brede school in het voortgezet onderwijs, waarbij Agenda van de jeugd
61
een goede afstemming tussen bredeschoolprogramma’s en wijkprogramma’s via de Jeugdkansenzones wordt nagestreefd. De ontwikkeling van deze vorm van wijkplatforms die in het project van de RJR ‘Iedereen Is een Beetje Baas’ gestalte krijgt, wordt van harte ondersteund. In dat kader is het wel belangrijk dat de RJR met haar initiatief goed aansluit bij een aantal parallelle ontwikkelingen op het gebied van jongerenparticipatie in de stad:
link naar deze en andere activiteiten te leggen. Ook individuele projecten van jongeren in de deelgemeente vindt de RJR erg belangrijk. Vaak zijn er wel subsidiepotjes, maar is er geen begeleiding bij de deelgemeente om jongeren te helpen bij de financiën en de uitvoering. Hier zal de RJR bij punt 10 dieper op ingaan.
1. de jongerenpanels van YOUR WORLD, die ten behoeve van het jongerenjaar in alle deelgemeenten zijn opgericht; 2. R’debate en het Rotterdams Jeugddebat, initiatieven waarbij jongeren via het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en het jongerenwerk leren debatteren; 3. de mogelijkheid die veel deelgemeenten individuele jongeren bieden hun initiatieven te ondersteunen.
Vragen Rotterdamse Jongerenraad aan wethouder Geluk: De RJR heeft al meerdere jaren het ideaal van een jongerenplatform per deelgemeente en vindt het dan ook goed dat YOUR WORLD dit nu ook realiseert. De RJR vindt het echter erg belangrijk dat jongeren zelf mogen bepalen wat ze doen en dat ze niet worden betaald voor deelname aan een platform. Dienst JOS heeft meerdere malen aangegeven achter deze wijze van opzet te staan en net als de RJR de samenwerking met andere jongerenorganisaties belangrijk te vinden. De jongerenpanels van het jongerenjaar werken echter volgens een ander principe. Deze deelgemeentepanels beoordelen namelijk vooral ingediende plannen voor het jongerenjaar. Het is goed dat jongeren de plannen beoordelen, maar na 2009 moet er naar een geschiktere wijze voor verdere participatie in de buurt, wijk en deelgemeenten worden gezocht. Wat gaat Dienst JOS doen om de jongerenpanels in de deelgemeenten te bewaren? En hoe gaat de insteek zijn van de panels na 2009? Het project van de RJR ‘Iedereen Is een Beetje Baas’ is een voorbeeld zoals het goed zou kunnen. De resultaten van dat project zijn een belangrijke indicator voor hoe de jongerenpanels na 2009 structureel kunnen worden ingepast in het jeugdbeleid. De deelgemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk. JOS zal hen hierin ondersteunen.
Het Rotterdams Jeugddebat is een activiteit waar de RJR zeer trots op is. Wethouders geven aan dat het debatteren met jongeren misschien nog wel pittiger is dan met raadsleden! De RJR probeert dan ook zo veel mogelijk de
62
Agenda van de jeugd
Wie?
Tarik Kabdani, vrijwilliger RJR (inmiddels bestuurslid Activiteiten) Wat? Om jongeren ook in deelgemeenten een stem te geven heb ik als vrijwilliger bijgedragen aan het project ‘Iedereen Is een Beetje Baas’. We hebben er voor gekozen om via leerlingenraden een overkoepelend deelgemeentenplatform te vormen in vier deelgemeenten. Het was geweldig om te zien hoe jongeren zich inzetten voor het platform en problemen in wijken benoemen en oplossingen aandragen. Een betere wijze van participeren is er niet! Waarom? Twee jaar geleden zat ik namens mijn middelbare school, OSG Nieuw Zuid, in de Rotterdamse raadszaal bij het Jeugddebat van de RJR. Sindsdien ben ik vrijwilliger bij de RJR en wil ik ook andere jongeren de kans geven om iets in hun buurt en wijk te veranderen. Dit gaat niet vanzelf. De RJR wil met dit project jongeren helpen bij dit proces en ik help hier met veel plezier aan mee. Zelf ben ik erg gegroeid door de trainingen voor het Rotterdams Jeugddebat en ik hoop nu anderen te ondersteunen bij hun wensen!
Agenda van de jeugd
63
Agendapunt 10
Meer activiteiten voor en door jongeren Waar je ook komt, jongeren geven altijd aan dat er te weinig te doen is! Veel jongeren gaven dus ook bij de rondtocht met de debatmobiel door Rotterdam aan dat er meer activiteiten moesten komen. Een aantal van deze jongeren wil de activiteiten zelf opzetten. De Rotterdamse Jongerenraad is hier een groot voorstander van, omdat deze activiteiten naadloos aansluiten bij de behoeften van jongeren! Daarnaast worden de activiteiten georganiseerd in wijk en buurt, waardoor ook de nabije omgeving er profijt van heeft! De gemeente is echter nog zoekende naar de juiste wijze van begeleiden en het neerzetten van dit soort trajecten. Vrijwel alle deelgemeenten hebben een subsidiepot voor deze activiteiten. De bekendheid van deze potjes is echter heel erg laag. Daarnaast is er vrijwel geen begeleiding van de jongeren, waardoor activiteiten niet altijd vlekkeloos verlopen. Er wordt vaak voorbijgegaan aan het feit dat jongeren voor het eerst organiseren en niet weten hoe ze met geld of vergunningen om moeten gaan. De RJR wilde hier verandering in brengen. Samen de Koninklijke Heidemaatschappij en Dienst JOS is er het project ‘Zet een punt in je stad!’ opgezet. Er was €20.000,- beschikbaar voor diverse ideeën. Door de begeleiding van jongeren die wel ervaring hadden met het opzetten van ideeën hebben veel jongeren de kans gehad een eigen activiteit op te zetten. Er is niks mooier dan jongeren die zonder ervaring een hele activiteit neerzetten voor andere jongeren!
64
Agenda van de jeugd
Ook aan het einde van deze ‘Agenda van de Jeugd’ gaat de RJR eenzelfde project opzetten. Door middel van de ‘Motie van Baran’, €100.000,- voor ongeorganiseerde jongeren, zal de RJR nog meer jongeren helpen bij het realiseren van hun ideeën. Momenteel is het geld voor het project vastgelegd en is de RJR bezig met het opzetten van een plan. Hierbij zal begeleiding van de jongeren centraal staan. Jongeren blijven uiteraard volledig de baas over hun ideeën. Begeleiders zijn adviseurs die het geld en het contact met gemeente controleren. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat jongeren zelf alle wegen moeten vinden en plotseling een groot bedrag op hun rekening krijgen. Leren en genieten staat centraal! De Rotterdamse Jongerenraad blijft echter een adviesorgaan. Het is niet de bedoeling dat de RJR uitvoerende taken op zich neemt, maar juist deelgemeenten aanzet tot het organiseren van mogelijkheden voor deze jongeren. Na het Jongerenjaar en het nieuwe project van de Rotterdamse Jongerenraad moeten deelgemeenten hun verantwoordelijkheid nemen en zorgen dat activiteiten voor en door deze jongeren mogelijk worden gemaakt. Dat betekent dat zowel financiering als begeleiding wordt gegarandeerd! Het kan niet zo zijn dat jongeren die willen niet de gelegenheid krijgen op zich te ontplooien en activiteiten neer te zetten die zonder twijfel aansluiten bij wat jongeren willen. ‘Zet een punt in je stad!’ heeft laten zien dat jongeren tot heel veel in staat zijn!
Agenda van de jeugd
65
hoe is het om samen te werken met de Rotterdamse Jongerenraad? Dirk Scherpenisse (beleidsadviseur Jongerenwerk en Jeugdparticipatie van Dienst JOS)
Manuel Mulder (regionaal portefeuillehouder Jeugd Politie Rotterdam-Rijnmond) Vraag: Hoe heeft u samengewerkt met de RJR? Met de RJR is vanuit de politie Rotterdam-Rijnmond een redelijk frequent contact over thema’s en relevante actualiteiten. Een goede invulling van de samenwerking is een recent gehouden gesprek tussen politiefunctionarissen, vertegenwoordigers van een bewonersorganisatie en de RJR over jeugdoverlast en de aanpak van dit probleem.
Vraag: Hoe heeft u samengewerkt met de RJR? Ik heb hartstikke leuk samengewerkt met de RJR. We hebben naar mijn gevoel in een open en vriendschappelijk sfeer met elkaar geprobeerd de goede dingen te vinden om te doen. Dingen die echt zouden bijdragen aan een verbetering voor jongeren. Ik vind het ook geweldig om te merken dat heel veel jongeren zich druk maken over de stad en haar jonge inwoners.
Stelling: De RJR heeft te weinig kennis om mee te praten en mee te beslissen. Niet zo zeer het kennisniveau is een verbeterpunt, maar meer het nog nadrukkelijker vertegenwoordigen van de brede doelgroep jeugd. Qua etniciteit is er een zeer brede vertegenwoordiging, maar het ervaringsniveau van leven op straat en de leefwereld van dé hangjongere kan mogelijk nog nadrukkelijker aandacht krijgen.
Stelling: De RJR heeft te weinig kennis om mee te praten en mee te beslissen. Wat een onzinnige stelling. De RJR heeft meer dan genoeg kennis om mee te doen. Ik zou het eigenlijk willen omdraaien. De RJR is misschien wel een beetje te politiekerig geworden - een beetje te braaf. Het kan zijn dat daardoor niet alle jongeren zich herkennen in de RJR.
Vul aan: Ik heb van de samenwerking met de Rotterdamse Jongerenraad geleerd dat... er altijd een boeiende dialoog ontstaat als je de wederzijds de bereidheid hebt om echt goed naar elkaar te luisteren. Het inzicht verschaffen in elkaars benadering van een thema leidt niet alleen tot een verbreding van het draagvlak, maar kan ook worden meegenomen in toekomstige beleidsvorming.
Vul aan: Ik heb van de samenwerking met de Rotterdamse Jongerenraad geleerd dat... jongeren nóg meer kunnen dan ik al wist, dat we ze veel meer ruimte moeten geven en we nóg beter moeten luisteren.
Adrie Jongenelen (senior adviseur bij afdeling Jeugd van Dienst JOS) Vraag: Hoe heeft u samengewerkt met de RJR? Binnen de ‘Agenda van de Jeugd’ heeft de RJR aandacht gevraagd voor een tekort aan stageplaatsen bij Rotterdamse jongeren. Daardoor konden enkele jongeren mogelijk hun mbo-opleiding niet afmaken. De RJR heeft ervoor gezorgd dat de politieke aandacht voor dit nieuwe onderdeel van gemeentelijk beleid hoog werd en bleef. Toen het probleem van een tekort aan stageplaatsen duidelijk afnam, heeft de Jongerenraad tijdig de bakens verzet en is de aandacht verschoven naar meer kwalitatieve aspecten van het probleem, zoals stagevoorbereiding en discriminatie. Daarbij zijn suggesties gedaan voor een constructieve samenwerking tussen partijen als RADAR, het meldpunt voor discriminatie en roc’s. Op bijeenkomsten met het veld was de RJR telkens bereid ook persoonlijk een bijdrage te leveren. Stelling: De RJR heeft te weinig kennis om mee te praten en mee te beslissen. Ik heb de indruk dat de RJR goed weet wat leeft onder jongeren, in dit geval deelnemers op het roc. Daar waar grote partijen als onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en kenniscentra (wettelijke) taken hebben, kan de RJR -net als de gemeente- alleen stimuleren en niet beslissen. Die stimulerende rol is duidelijk zichtbaar opgepakt. Vul aan: Ik heb van de samenwerking met de Rotterdamse Jongerenraad geleerd dat... de Rotterdamse Jongerenraad een betrokken partner is om het belang van de doelgroep van het beleid van JOS goed voor het voetlicht te brengen.
66
Agenda van de jeugd
Jasper Verhelst (trainer/adviseur Schouten & Nelissen) Vraag: Hoe heeft u samengewerkt met de RJR? Wij zijn benaderd door de RJR om invulling te geven aan de Sollicitatieworkshops. Om een goed beeld te krijgen van de doelgroep en het te behalen resultaat hebben we eerst een persoonlijk gesprek gehad met RJR. Dit gaf ons een goed beeld en hierna hebben wij een voorlopig programma samengesteld. Dit programma hebben we met de RJR besproken en samen aangepast. Dit heeft geleid tot het ’Sollicitatiespel‘. Een actieve werkvorm waarin de groep deelnemers wordt opgesplitst in teams die tegen elkaar strijden. Op een levensgroot ganzenbord met gekleurde posities wordt het spel gespeeld. Iedere kleur staat voor een sollicitatiethema. De thema’s die zijn behandeld zijn: ‘voorbereiding en vacature’, ‘curriculum vitae’, ‘de sollicitatiebrief’, ‘jezelf verkopen’, ‘de kennismaking’ en ‘het sollicitatiegesprek’. Voor deze thema’s zijn DOE- en DENKvragen ontwikkeld die de teams moesten uitwerken, beantwoorden en waarbij ze elkaar konden aanvullen. Hiermee konden ze fiches winnen. Het team dat het snelst met de meeste fiches de finish bereikte had gewonnen. Stelling: De RJR heeft te weinig kennis om mee te praten en mee te beslissen. Niet mee eens. We hebben prima samengewerkt en de gehele begeleiding en de opzet was zeer goed. Met de uiteindelijke opzet van het project hebben wij ons niet bemoeid. Het was namelijk het project van de RJR, dat mede werd uitgevoerd door een groep studenten van Inholland. Vul aan: Ik heb van de samenwerking met de Rotterdamse Jongerenraad geleerd dat... Schouten & Nelissen in samenwerking met de RJR zeer snel een project kan ontwikkelen en uitvoeren dat aansluit op de behoefte van de jongeren van NU!
Agenda van de jeugd
67
inhoudelijke reactie: Kido Koenig (voorzitter Nationale Jeugdraad) Ik vind de keuze voor de term VAN jongeren interessant. Het is zeker belangrijk om als jongerenorganisatie niet naar de pijpen van de gevestigde orde te dansen en vooral ook je eigen agenda te blijven zetten. Daarom is de ‘Agenda van de Jeugd’ een fantastisch initiatief, waar vele jongerenraden door het hele land een voorbeeld aan kunnen nemen. Maar we moeten als jongerenorganisaties nooit vergeten dat we het niet alleen moeten willen doen.
in kwamen wonen. Nu weet ik toevallig dat, geheel tegen wat je zou verwachten natuurlijk, Rotterdam een nog populairdere stad is om te wonen voor jongeren dan Hardenberg. Het lijkt me daarom niet meer dan normaal dat hier actief beleid op wordt gevoerd door de gemeente, gestuurd door de wensen van jongeren. In Hardenberg hebben gemeente en woningbouwcorporatie zich nauwelijks aan de afspraak gehouden, wat natuurlijk zonde is en slecht voor de kansen op de Jong Lokaal Bokaal. Hopelijk pakt Rotterdam dit thema op zijn Rotterdams aan: handen uit de mouwen en geen woorden, maar daden!
In de theorie over participatie is Hart een bekende auteur. Hart ontwikkelde een participatieladder waarop in een aantal treden wordt omschreven waar goede en succesvolle participatie is, maar ook wat slechte of mislukte participatie is. Onderaan de ladder vinden we vormen als manipulatie en het gebruiken van jongeren als excuus om bepaald beleid door te voeren. Bovenaan de ladder staan vormen waarin jongeren steeds serieuzer worden genomen en waarin ze verantwoordelijkheden krijgen om beleid te sturen en/of te bepalen. Wat interessant is in de top van de ladder van Hart, is dat er veel discussie is over welke vorm van participatie bovenaan moet staan. Is dat degene waarin jongeren en ouderen samen beslissen over de agenda en de richting en uitvoering van beleid, of is dat de vorm waarin jongeren zelf bedenken wat er nodig is en zelf het heft in handen nemen om er iets aan te doen. Beide klinken goed, maar veel jongeren wijzen de tweede vorm aan als de hoogste vorm van participatie. Maar Hart kiest voor de eerste variant en ik ondersteun hem daarin. Waarom? Omdat participeren zoveel betekent als to take part in, meedoen! Als we echt goed beleid voor de hele stad of het hele land willen realiseren, moeten we als verschillende generaties juist samenkomen om aan oplossingen te werken. We moeten elkaars sterke kanten waarderen en elkaars zwakke kanten met onze eigen expertise aanvullen. We moeten geen eilandjes vormen waarin we louter prioriteiten stellen van jongeren, maar een agenda die de samenleving als geheel aangaat, waar iedereen zich in kan vinden en zijn/haar steun aan zou willen verlenen. Op die manier maken jongeren een volwaardig deel uit van de samenleving en werkt iedereen constructief samen aan het verwezenlijken van de agenda. Deze agenda heeft het potentieel om veel mensen te verenigen en met het oog op de goede samenwerking met wethouder Geluk heb ik er vertrouwen in dat we hiermee de hoogste trede van de participatieladder kunnen bereiken. Huisvesting is een zeer belangrijk onderwerp binnen een gemeente. Ik zeg altijd maar: ‘Als je jongeren een plek wil geven, moet je ze ook een plek geven’. Klinkt heel simpel, maar heel vaak schuiven gemeenten de verantwoordelijkheid hiervoor van zich af. In 2008 wordt voor het eerst de Jong Lokaal Bokaal uitgereikt, voor de gemeente met het beste positieve jeugdbeleid. Deze prijs wordt uitgereikt door minister Rouvoet, maar het traject wordt vormgegeven door de Nationale Jeugdraad. Eén van de criteria is of de gemeente voorziet in voldoende en fatsoenlijke huisvesting voor jongeren. In 2002 was ik actief binnen de jongerenraad in Hardenberg, Overijssel, en hebben we in samenspraak met gemeente en woningbouwcorporaties besloten dat er meer aan jongerenhuisvesting zou worden gedaan en dat er huizen aangepast zouden worden, zodat er twee of drie jongeren
68
Agenda van de jeugd
Een belangrijke vraag die we ons bij de Nationale Jeugdraad vaak stellen is: Hoe zorg je ervoor dat jongeren ook echt naar je activiteit of fysieke locatie toekomen? Vaak wordt er te weinig rekening gehouden met de leefwereld van jongeren, zoals wanneer wordt verwacht dat jongeren naar een debatavond toekomen die in de NRC wordt aangekondigd als ‘jongerenavond met de wethouder’, of als de drempel om er naartoe te gaan te hoog is. Deze vraag hebben we ons ook gesteld bij de nieuw op te richten Centra voor Jeugd en Gezin. De drempel om hier als jongeren binnen te lopen lijkt ons wel erg hoog. Jongeren willen liever niet gezien worden als ze een dergelijke instelling gaan. Wellicht schamen ze zich voor hun problemen, omdat je duidelijk niet zomaar naar zo’n centra toegaan. Het is in elk geval geen coole plek om rond te hangen. Een oplossing hiervoor ligt mogelijk in het gebruiken van het internet. Jongeren hangen toch vaak zat rond op internet en in deze anonieme omgeving, waar je alles op je gemak nog eens na kan lezen, gaan jongeren veel gemakkelijker op zoek naar oplossingen voor hun problemen. Het kan volgens mij geen kwaad om ook eens naar de online mogelijkheden van een Agenda van de jeugd
69
jongerenloket te kijken in Rotterdam. Ook het terugdringen van het stagetekort is ontzettend belangrijk. Stages zijn de sleutel tot het oplossen van vele problemen, die in grote steden soms erg hardnekkig zijn, zoals schooluitval en jeugdwerkloosheid. Ik waardeer de focus op dit onderwerp zeer en hoop dat de RJR met zoveel mogelijk partners blijft werken aan het verbeteren van deze situatie en de gemeente scherp blijft houden op het nemen van haar verantwoordelijkheden op dit gebied! Toevallig weet ik dat het gebrek aan aandacht voor meiden ook in Enschede speelt en in nog veel meer steden. Het gaat zelfs zo ver dat ik in een gesprek met André Rouvoet van hem hoorde dat hij zich zorgen maakte over het gebrek aan faciliteiten voor meiden in gemeenten. De probleemschoppers en de jongeren met een grote mond (veelal jongens) krijgen veel meer van de gemeente gedaan dan de meiden. Dat moet natuurlijk anders, want wat is er nou leuker voor jongens als meiden ook gezellig komen rondhangen in de wijk! Investeren in faciliteiten voor jongemannen én jongedames dus!
zaken’. Deze commissies helpen ons beter bij het uitvoeren (bijvoorbeeld het initiëren van projecten ten behoeve van jongeren et cetera) van onze taken en lopen ook samen met de beleidsprioriteiten van de diverse ministeries. Het lastige is, en dat is voor ons een enorme uitdaging, is dat elk ministerie zijn eigen jeugdbeleid heeft. Er is dus thans nog geen gezamenlijk jeugdbeleid voor Suriname. Thans is het directoraat jeugdzaken hiermee bezig! Het beste zou zijn dat jullie je ook op dit punt sterk maken; een gezamenlijk jeugdbeleid. Voorts wil ik mij wel haasten te zeggen dat wij ook geen uitvoerend orgaan zijn, maar dat wij wel gezamenlijke projecten met andere jongereninstanties doen. Voor ons is dat ook heel belangrijk voor ons functioneren en om betere inzichten te krijgen.
Tenslotte: Weg met de mosquito! Dat is een typisch voorbeeld van negatief jeugdbeleid en het verplaatsen van een probleem. Ik zou graag met de gemeente willen spreken nadat ze hebben geprobeerd om iets van de jongeren die ze hiermee hebben weggejaagd gedaan te krijgen. Die hebben daar echt geen zin meer in, kan ik je vertellen. Een goed gesprek met deze jongeren wekt meer sympathie op dan een vreselijk vervelende toon die je als een beest moet wegjagen van je stekkie.
Melissa Inge (ondervoorzitter Nationaal Jeugdparlement Suriname) -De RJR werkt sinds 2007 via een intentieverklaring officieel samen met het Surinaamse Nationale JeugdparlementEerst even over het NJP. Het Nationaal Jeugdparlement van Suriname is het officiële inspraakorgaan voor jongeren uit het gehele land, beëdigd door de president. Ons hoofddoel is om jongerenparticipatie op bestuurlijk niveau te vergroten. Als hoofdtaak hebben we dan ook het jeugdbeleid te bewaken en te controleren. Daarnaast moeten wij de regering voorzien van informatie met betrekking tot jongerenaangelegenheden en moeten wij de Caricom Jeugdambassadeurs voor Suriname kiezen. Wij worden middels algemene vrije en geheime verkiezingen gekozen. Om invulling te geven aan onze taken doen wij dit alles veelal net als de RJR. Wij worden benaderd door de regering voor adviezen en omgekeerd consulteren wij de jongeren hierover. Daarom houden wij jaarlijks een Nationaal jeugdcongres met jongerenvertegenwoordigers vanuit het hele land om na te gaan of wij nog steeds de goede kant opgaan. Tijdens dit congres krijgen de jongeren ook feedback over het afgelopen zittingsjaar. Ik moet hierbij ook vermelden dat wij ons meer richten op een vijftal beleidsprioriteitspunten die door de jongeren zelf zijn aangedragen (voortgevloeid uit een van onze eerste congressen). Om al deze prioriteitspunten genoeg aandacht te kunnen geven hebben wij vijf permanente vaste commissies ingesteld die zich sect met issues rondom deze punten bezig houden te weten: ‘commissie Sport & recreatie’ , ‘commissie Media & voorlichting’, ‘commissie Onderwijs en ontwikkeling’, commissie Nationale & internationale betrekkingen’ en de commissie ‘Sociaal welzijn & maatschappelijke
70
Agenda van de jeugd
Op enkele punten van de ‘Agenda van de Jeugd’ wil ik dieper ingaan. Als ik de agenda globaal doorneem en vergelijk met ‘onze agenda’ dan merk ik op dat bepaalde punten die volgens mij ook prioriteit voor jongeren zijn, ontbreken. Zo zie ik bijvoorbeeld niet concreet een punt over sport. Welke sport en hoe sport te bevorderen onder de jongeren. Daarnaast als we kijken naar de Millennium Ontwikkelingsdoelen, ik ga ervan uit dat ze bij jullie bekend zijn, ontbreken er zaken zoals jongeren en gezondheid (HIV/aids/moedersterfte et cetera), jongeren en netwerken (partnerships); wat doet de RJR om ook deze zaken te bevorderen? Het is heel goed om vanuit de vraag van de jongeren te gaan, maar het is ook goed om ook de gaande ontwikkelingen bij jullie besluitvorming mee te nemen. Bij agendapunt 4: ‘een stageplaats voor iedereen’, heb ik het volgende advies: het is raadzaam in gestructureerd verband ook elders uit te kijken naar stageplekken voor studenten, dan alleen in jullie eigen omgeving of misschien alleen Nederland. Daarmee bedoel ik: kijk ook naar andere bevriende landen/zakenpartners voor deze optie. Met Suriname merk ik op dat dat al aardig ingewerkt is, maar het kan uiteraard verder uitgebreid worden naar andere landen.
Agenda van de jeugd
71
Een punt waarop de RJR zeker, en ik bedoel echt zeker, de nadruk moet leggen is de jongerenparticipatie. Dit is van eminent belang voor de ontwikkeling van de jongeren in het bijzonder, maar ook het gebied of het land in het algemeen. Wij beseffen dat heel goed, vandaar dat ons congresthema vorig jaar was; ‘jongerenparticipatie vandaag, ontwikkeling morgen! Ik heb in april 2006 een uitwisselingsproject gedaan met de Stichting Jongeren Welzijn Rotterdam over de Millennium Doelstellingen onder leiding van Ronald Bijnaar. Het waren debatten over de verschillende doelstellingen. Jammer genoeg moet ik aangegeven dat er qua jongerenparticipatie nog heel veel gedaan moet worden. De jongeren aldaar gaven zelfs te kennen dat ze niet meededen vanwege onder andere de slechte speelplekken en ook zeiden ze, heel belangrijk punt, dat het deels van hun ouders afhing (politieke voorkeur et cetera). Heel interessant was het, maar is daar verandering in gekomen? Wat doet de RJR en/of de gemeente eraan om jongeren bewust te maken van hun belang in participatie op allerlei vlakken en niveaus? Ik denk dat als dat proces al goed ingewerkt is dat de RJR beter wortel zal schieten en dat het verzette werk van de RJR beter tot uiting zal komen. Ik denk dat dit een apart punt op jullie agenda zou moeten zijn. Tenminste voor de volgende keer. Wat agenda punt 5 betreft: ‘meer activiteiten voor meiden‘, geef ik de volgende reactie: wij kennen in Suriname geen specifieke jongens- en meisjesactiviteiten (alleen schoonheidscontesten et cetera). Zoals de situatie door jullie is omschreven vinden meisjes dat ze niet genoeg activiteiten hebben om mee te kunnen doen. Bij ons kiezen jongeren zelf aan welke activiteiten ze willen meedoen; sekse maakt niets uit!! Ik snap niet precies wat er bedoeld wordt met ’alleen maar activiteiten voor jongens‘. Dan rijst bij mij de volgende vraag: worden de meisjes tegengehouden bij dit soort activiteiten? Misschien moet de RJR zich ook sterk maken door zich in te zetten om de meiden te motiveren ook deel te nemen aan de nu al gaande activiteiten. Begin desnoods met workshops in dit kader: ‘activiteiten voor en door jongeren in Rotterdam‘ (betrekt meteen Agendapunt 10). Daarnaast kan er uitgekeken worden naar andere mogelijkheden. Het laatste waarop ik even wil ingaan is Agendapunt 1. Starterswoningen. In een eerder contact heb ik aangegeven dat wij in Suriname ook op dit gebied problemen hebben. Jongeren bij jullie kunnen zich registeren tijdens de studieperiode of afrondingsfase voor een onderdak, in Suriname bestaat die mogelijkheid er (nog) niet. Wat jongeren hier meer dan ooit willen is hun eigen perceel en daarnaast heb je vanuit het bedrijfsleven heel wat financieringsmogelijkheden. Ook heb ik toen aangegeven dat in andere landen met name in Frans-Guyana dit punt prioriteit geniet. De jongerenraad aldaar is ook bezig middels het adviseren van de overheid over dit punt en met concrete voorstellen te komen om deze slechte ontwikkeling tegen te gaan. Daarnaast vonden zij het netwerken en de gezondheidszorg van hun jongeren ook een uitdaging. Zij houden hun congres met vertegenwoordigers uit verschillende gebieden. Ze zijn landelijk bezig en de voorstellen en adviezen deponeren ze in Frankrijk voor verdere afhandeling. Op zich zijn de adviezen door jullie gegeven heel goed, maar kan daarmee binnen niet al te lange tijd zichtbare en directe veranderingen in deze situatie komen? Wat doen jullie met de veiligheid van de studenten en jongeren? Dit punt komt niet terug in jullie agenda. Wat betreft de leegstaande gebouwen, dat is briljant, maar voldoen die dan ook aan de eisen die jongeren hebben? Afsluitend wil ik de Rotterdamse Jongerenraad heel erg veel succes wensen met de verdere uitwerking van de ‘Agenda van de Jeugd’ en alle komende adviezen!
72
Agenda van de jeugd
Tofik Dibi (Tweede Kamerlid GroenLinks) De ‘Agenda van de Jeugd’ is een hartstikke goed initiatief! Ik roep maar al te vaak dat de ministers en andere politici niet over jongeren moet praten, maar met jongeren. Hoe goedbedoeld plannen ook kunnen zijn, als ze niet passen bij wat jongeren willen en nodig hebben dan kun je er net zo goed niet aan beginnen. En dat is zonde, want er is nog heel wat te verbeteren. Dan denk ik bijvoorbeeld aan serieuze zaken als woningen en stages, maar ook aan plezier maken. Ik vond het dan ook mooi om te zien dat er op de Agenda voorstellen staan die het leven van jongeren beter, succesvoller én leuker maken. Iedereen moet kunnen meedoen en zijn talenten tot bloei laten komen. Het is daarom bizar dat sommige jongeren hun school niet kunnen afmaken, omdat ze maar geen stage kunnen vinden. Soms lukt dat niet omdat er te weinig stages zijn. En soms wordt het jongeren met een achternaam als ‘El Morabet’ of ‘Li’ wel heel moeilijk gemaakt, terwijl de jongeren met een typisch Nederlandse naam daar geen enkel probleem mee hebben. Wat de reden ook is, iedere jongere moet een interessante stageplek kunnen krijgen. Niet voor niets geeft deze Agenda prioriteit aan dit probleem. Ik onderschrijf de voorstellen die op de Agenda staan die voor iedere jongere een stage regelen. Of neem de plannen op de Agenda over wonen. Een fijne woning is voor iedereen superbelangrijk. Helaas is ook dit niet altijd even makkelijk voor elkaar te krijgen. Niet voor niks staat dat op de Agenda op nummer één. Zo moet een student op kamers kunnen. Maar het is nu vaak hard zoeken naar een kamer in een gezellig studentenhuis, die ook nog eens betaalbaar is. En als je klaar bent met je studie en een eerste baan hebt, dan wil je juist een plekje voor jezelf. Ook voor starters is het erg lastig om ‘ertussen te komen’. Het is dan frustrerend als de mooiste panden in het centrum gewoon leeg staan. Juist het centrum moet bruisen voor en door jongeren. Ik las voorstellen voor hangplekken, buurthuizen, activiteiten voor meiden en speelruimten. Die lijken me stuk voor stuk heel belangrijk. Jongeren moeten wat te doen hebben in hun buurt en stad. Je moet toch niet denken aan een saai leven waarin niks wordt beleefd? Wat ik wel een beetje miste in de Agenda zijn voorstellen voor uitgaan, muziek maken en sporten. Dat is waar veel jongeren het liefst mee bezig zijn en waar ze elkaar ontmoeten. Met het organiseren van bijvoorbeeld straatvoetbalwedstrijden vang je drie vliegen in één klap. Het is leuk om te doen, het is gezond en het zou zomaar kunnen dat een talent ontdekt dat hij hiervan zijn carrière wil maken. Tenslotte vond ik de jongerenplatforms ook een mooi punt. Zoals wordt gezegd zijn jongeren vaak heel enthousiast om mee te denken en te praten. Dat bewijst ook deze Agenda. De mening van jongeren telt. Het is goed als zij meer te zeggen krijgen over hun eigen scholen en buurten. Maar wat zou het ook mooi zijn als ze meer invloed krijgen op alle zaken in Nederland. Daarom wil GroenLinks de stemgerechtigde leeftijd verlagen met twee jaar zodat iedereen vanaf zestien jaar mag stemmen bij de verkiezingen. Blij werd ik van de laatste zin in het voorwoord: Rotterdamse jongeren hou je niet tegen! Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn. Want de jeugd doet er toe. Jongeren zijn de toekomst, dus zij moeten de agenda van morgen bepalen!
Agenda van de jeugd
73
Eindanalyse: Marianne van den Anker (ex-wethouder en ex-gemeenteraadslid namens Leefbaar Rotterdam) Rotterdam is uniek met een jongerenraad. Welke stad kan dat nazeggen? Zeggen dat je een jongerenraad hebt, betekent ook dat je er wat mee moet doen. Het voordeel van een RJR zou volop moeten worden benut. De RJR is in de loop der jaren gegroeid. Meer dan ooit haalde de RJR de media en meer dan voorheen gaf het stadsbestuur een gerichte opdracht. De richting die wethouder Geluk de RJR heeft meegegeven was ook nodig om de RJR niet tussen wal en schip te laten vallen.
gedaan moet worden. Meerdere malen reageert het stadsbestuur met zinsnedes als: “dat beeld moet worden genuanceerd”, “dat klopt niet” of “het is niet zo erg als u aangeeft, want ... … we hebben beleid a, b, c, d, e en f; … we zijn heel hard bezig om het probleem aan te pakken; … we doen onderzoek en er komen plannen aan… binnenkort.”
Zonder dat het stadsbestuur zich al te druk maakt in hoeverre de RJR volledig representatief is voor alle jongeren, dient juist wat te RJR te zeggen heeft, centraal te staan. Dat de RJR meer dan voorheen probeert om zoveel mogelijk jongeren te betrekken en te consulteren voordat men met een analyse of advies komt, is winst. En wie kan van de RJR verwachten dat zij ontspoorde, passieve en maatschappelijk uitgerangeerde jongeren wel weet op te nemen in de ‘geledingen’ als het ambtenaren, welzijnsinstellingen en het gemeentebestuur zelf niet lukt? Dat ‘verwijt’: “Namens welke jongeren treden jullie eigenlijk op?” dat tussen de regels door valt te lezen wanneer er ‘officieel’ wordt gereageerd op de opvattingen van de RJR, mist richting en gaat voorbij aan de functie die de RJR heeft en de resultaten die de RJR boekt om steeds meer jongeren een stem te laten hebben in de RJR. Het stadsbestuur zou er goed aan doen om de suggesties, adviezen, opvattingen, producten et cetera van de RJR te verankeren in de besluitvorming. Dat is niet het enige. Op korte termijn zou ik graag zien dat ook de raad zelf een duidelijke(re) positie krijgt. Die intentie moet vanuit het stadsbestuur worden gedragen en de RJR zelf dient een formele positie af te dwingen. Nu is het te vaag. “Wij, RJR geven gevraagd en ongevraagd advies, durven te zeggen waar het op staat, gaan voor zichtbare resultaten, mogen meedenken en… wellicht meebeslissen”. Om dat laatste gaat het natuurlijk. Over alle besluiten die in de gemeenteraad genomen worden en die jongeren raken, moet de RJR kunnen meebeslissen. Het college kan de RJR -met stemrecht- uitnodigen op stafbesprekingen waar de beslissingen worden genomen voordat voorstellen naar de raad gaan. Ook kan bij raadsstukken de opvatting van de RJR er simpelweg bij worden getypt. Geeft de RJR meer positie en de raad, dus de Rotterdammers, input voor het debat. Op sommige momenten is deze ‘Agenda van de Jeugd’ een karikatuur van zichzelf. Dat zit hem niet in de punten die de RJR aandraagt, maar in de wijze waarop het stadsbestuur erop reageert. Kritiek op het beleid wordt nauwelijks geduld. Wethouder Karakus maakt er in dat opzicht het grootste potje van. De toon is niet goed, de adviezen van de RJR staan los van de oorzaken en foei jongerenraad, u hebt uw voorstellen ook niet uitgewerkt. Alsof de RJR dat zou moeten doen. Dat dergelijke beelden bestaan, moet de RJR ook tot nadenken aanzetten. Kennelijk moet de RJR duidelijker maken “waar bent u van en waar bent u niet van”. Een ander aspect van de karikatuur is een stadsbestuur dat - als het ware - met de RJR een strijd aangaat. Wie weet nu het beste welk beleid er is, en nog erger wie weet nu het beste of het beleid werkt of niet? Er zijn door de RJR in deze Agenda zaken belicht die in de ogen van de RJR niet goed gaan, waar dringend wat aan
74
Agenda van de jeugd
Het college zou zich intenser moeten realiseren dat dat wat op papier staat, niet vanzelf realiteit is. Het gat tussen papieren werkelijkheid en feitelijke werkelijkheid blijft groot. Juist wanneer een jongerenraad deze signalen afgeeft zouden de alarmbellen moeten gaan rinkelen. De RJR mag dan niet alle jongeren vertegenwoordigen en niet dé hangjongere vertegenwoordigen (zie reactie Manuel Mulder), een dringende oproep van de RJR is meer dan een advies van een passant in de Koopgoot. Het nog serieuzer nemen van de RJR is de volgende stap in de ontwikkeling van de RJR. De verhouding tussen RJR en het stadsbestuur kan volwaardiger en evenwichtiger. De tango is op dit moment de dans die de relatie typeert. “We houden van elkaar”, maar soms is de verwijdering groter dan het partnership. Die verwijdering bestaat ook op een ander punt. De beschrijving van hoe het proces van het samenstellen van de Agenda is verlopen geeft een belangrijk inzicht. Het understatement dat “het niet altijd even makkelijk was” licht de RJR als volgt toe: “Zo weten maar weinig ambtenaren of gezagdragers wat er zich onder de jongeren of op andere beleidsterreinen afspeelt. Dit zorgde ervoor dat bestuursleden vaak intermediair waren tussen verschillende medewerkers van de gemeenten. Het is zeer verbazingwekkend te ontdekken dat veel vormen van jongerenbeleid totaal langs elkaar heen gaan!”
Agenda van de jeugd
75
Het doorbreken van de karikatuur kan wanneer ambtenaren en gezagsdragers op deze constatering van de RJR niet reageren met door te stellen dat het een aantijging is, bovendien kritiek die niet klopt, bezijden de waarheid is en waar tal van plannen en samenwerkingsafspraken tegen over staan. Neem dit signaal ter harte en maak er agendapunt 11 van. Wat verder opvalt is dat de punten waar de stad verantwoordelijk voor is, beter uitgewerkt zijn dan de punten waarvan de verantwoordelijkheid bij de deelgemeenten liggen. Het beste voorbeeld hiervan is het advies over buurthuizen, waarin staat dat deelgemeenten grote steken laten vallen. Er moet nu dan ook eindelijk gesproken worden over de kwaliteit die deelgemeenten leveren en ook het voortbestaan van de deelgemeenten moet op de agenda! De tien punten zelf zijn herkenbaar en domineren, mede door de aandacht die de RJR ervoor heeft gevraagd. Het behouden van studenten voor de stad, het makkelijk(er) maken voor starters om eigendom te verwerven, het combineren van vraag en aanbod als het zwerfjongeren betreft et cetera spreken voor zich. Het signaal dat de dienstverlening centraal moet staan bij het jongerenloket en dat stages belangrijk zijn om werkervaring op te doen zijn zaken waar verbetering in moet komen. Dat meiden, omdat ze doorgaans niet voor overlast zorgen het nakijken hebben, is een constatering die om actie vraagt. Hangplekken en buurthuizen zijn onderwerpen waar de politieke verschillen groter zijn dan bij de andere onderwerpen. Voor die laatste twee geldt dat ambtenaren en bestuurders dit dossier al jaren als hete aardappel doorschuiven. Bij gebrek aan eenduidigheid op dat punt, kan het geen kwaad om de punten 9 en 10 uit te voeren. Jongerenplatforms in de wijk en activiteiten voor en door jongeren kunnen de basis zijn voor de wijze waarop de heikele thema’s hangen en buurthuizen een nieuwe fase in kunnen gaan. Geef de RJR alle ruimte en laat haar met een eigen voorstel komen, geef het stads- en deelgemeentebudget erbij waaruit het nieuwe elan kan worden betaald.
Conclusie Na een overzicht van de punten van de ‘Agenda van de Jeugd’ en de reacties die de betrokken wethouders, jongeren en Marianne van de Anker hebben gegeven willen we alle zaken die we als RJR bereikt hebben duidelijk laten zien. Op het gebied van starterswoningen hebben we vastgesteld dat meerdere organisaties betrokken zijn om Rotterdam voor starters meer aantrekkelijk te maken. En de gemeente is bezig om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om studenten in hun tweede jaar gratis in te schrijven voor een woning. De gemeente heeft duidelijk de startersproblematiek voor ogen en wij als RJR zullen er alles aan doen om dit punt hoog op de agenda te houden en concrete voorstellen doen om onze stad aantrekkelijker te maken.
Een groot aantal voorstellen van de RJR sluiten volledig aan bij het begrip ‘gebiedsgericht werken’. In dit gebiedsgericht werken staat het van onderaf opbouwen centraal. Het college zou deze thema’s die de RJR beschrijft moeten meenemen bij de invulling van dit gebiedsgericht werken. Een voor mij dierbaar onderwerp dat niet voorkomt op de ‘Agenda van de Jeugd’ betreft het willen investeren in jongeren die het goed doen. De urgentie, de nijverheid, de elektronische systemen, de speciale units die we in Rotterdam inzetten om jongeren die crimineel zijn, gedragsproblemen hebben, leerachterstanden hebben, een zwakke opvoeding genieten et cetera direct en onverwijld op te sporen en direct en onverwijld te voorzien van een coach, een maatjesproject, een ondersteuningsprogramma, een sportprogramma, een schildercursus, een taaltraject, een schuldenvrij bestaan et cetera, die urgentie en nijverheid hebben we niet voor kinderen die talenten hebben, die slim zijn, die goed kunnen sporten, schaken, turnen, musiceren of wat dan ook. Die kinderen kunnen niet terugvallen op een keur aan programma’s, subsidies, coaches. Het roer moet om. Met evenveel werklust, gedrevenheid en budget moeten deze jongeren ‘opgespoord’ worden. Op eigen kracht komen ze er wel, is de heersende opinie. Maar deze jongeren kunnen nog veel verder komen en veel meer betekenen voor de toekomst van de stad. Als we hen, net als de dropouts, de etterbakken en de paria’s zouden behandelen (sluitende aanpak, ‘een jongere, een plan’, onorthodox, dwang en drang et cetera) maakt Rotterdam ’the Change‘.
76
Agenda van de jeugd
Woonfoyers zijn een zeer goed middel om jongeren te helpen die extra steun nodig hebben bij hun leven en het verkrijgen van een goede plaats om te wonen. De RJR is blij dat na recent onderzoek concrete acties zijn ondernomen om 175 extra plaatsen te realiseren. De RJR heeft aangegeven dat er meer aandacht moet komen voor jongeren die te maken hebben met een verslavingsachtergrond en/of psychische problemen. Op dit moment wordt gewerkt aan specifieke plaatsen voor deze jongeren en hoe dit gefinancierd moet worden. Wat betreft het Jongerenloket heeft de RJR samen met twee stagiaires een onderzoek uitgevoerd naar de organisatie en de wensen van de jongeren wanneer zij naar het Jongerenloket gaan. Hier zijn een aantal duidelijke punten uit naar voren gekomen die voornamelijk te maken hebben Agenda van de jeugd
77
met het klantcontact. Het Jongerenloket heeft met een open houding meegewerkt aan dit onderzoek en is ook bereid gebleken aan de slag te gaan met de conclusies. Top! Het verzorgen van stageplaatsen, vooral voor jongeren die een opleiding bij een roc volgen, heeft de afgelopen tijd veel aandacht gekregen. We zijn ook blij met de stappen die zijn gezet door de wethouder. Ook heeft de RJR ervoor gezorgd dat discriminatie een prominente plaats op het Stageactieplan heeft gekregen! Door middel van Work-it heeft de RJR een bijdrage geleverd door jongeren te helpen bij het voeren van stagegesprekken en hoe jongeren zelf hun toekomst kunnen bepalen. Om het thema meiden goed op de kaart te zetten heeft de RJR samen met Scala in 2007 een groot advies geschreven over dit onderwerp. Dit onderzoek heeft meer duidelijkheid gegeven over de problemen die er zijn om meiden bewuster te maken van hun zelfstadige positie en mogelijkheden in de maatschappij. Naast voornoemd advies hebben we het onderwerp van meiden in de adviezen Groen en Speelruimte en Buurthuizen en Hangplekken een grote plaats gegeven. Nog te vaak wordt er niet genoeg vanuit meiden gedacht. Wel zien we dat er nu steeds meer aandacht is voor meiden als specifieke groep. Het onderwerp staat onder meer na optredens van de RJR bij het NOS jeugdjournaal en Editie NL van RTL 4 echt op de agenda en daar zijn we erg blij mee! Omtrent het onderwerp speelruimte heeft de RJR een advies uitgebracht ‘Groen en Speelruimte’. Dit advies doet een reeks van aanbevelingen om jongeren meer te betrekken bij de inrichting van speelruimte en pleit voor betere speelruimte. De RJR is blij dat de norm buitenspeelruimte nu is overgenomen door het college. Daarnaast is de gemeente druk aan de slag om in elke deelgemeente schoolpleinen ook na schooltijd open te stellen. De RJR is samen met woningcorporatie Com.wonen en andere organisaties bezig om door middel van intensief betrekken van kinderen een speelplaats te ontwikkelen. Op deze manier laten we zien hoe wij het betrekken van jongeren in de buitenruimte voor ons zien. Op 29 oktober jongsleden hebben we een groot advies gepresenteerd: ‘Buurthuizen en Hangplekken’. In dit advies hebben we behoorlijke kritiek geuit over het huidige beleid ten aanzien van jongerenvoorzieningen. Ondanks het feit dat dit advies pas zeer kort geleden is uitgebracht hebben we toch al een paar resultaten bereikt! Zo heeft wethouder Geluk aangegeven voor de zomer van 2009 samen met de deelgemeenten te komen tot een stadsbrede visie op jongerenwerk en buurtwerk. Daarnaast heeft dit onderzoek ervoor gezorgd dat verschillende deelgemeenten hebben aangegeven dat ze een verbeterslag moeten maken op het gebied van beleid ten aanzien van jongerenvoorzieningen.
78
Agenda van de jeugd
RESPECT, CONTACT EN VERTROUWEN!!! Een verbinding tussen de onderzoeksresultaten van het onderzoek van Keesie en de ‘Agenda van de Jeugd’ Begin 2008 heeft communicatie-, advies- en reclamebureau Keesie onderzoek gedaan naar aanleiding van de vraag van wethouder Geluk: “Hoe zorgen we dat Rotterdamse jongeren actief in hun stad worden en blijven?” Rotterdam heeft als ambitie gesteld het structureel actief betrekken van jongeren bij de stad, dit ten behoeve van de ontwikkeling van jongeren. De ontwikkeling van de ‘Agenda van de Jeugd’ is een concrete uiting van deze ambitie op het gebied van wonen, onderwijs, werken en vrije tijd. De RJR is zijdelings betrokken geweest bij de ontwikkeling van het onderzoek van Keesie en ziet de uitkomsten als zeer waardevol. De uitkomsten zijn niet alleen aanvullend voor de ‘Agenda van de Jeugd’, maar ook voor de mensen die met de uitkomsten van de ‘Agenda van de Jeugd’ gaan werken: de gemeente. In het volgende zullen wij de hoofdpunten van het onderzoek naar voren laten komen en linken aan de ‘Agenda van de Jeugd’. Zoals terecht is opgemerkt in de eindtekst van het onderzoek van Keesie is het de vraag of jongeren van nu zoveel anders zijn dan de jongeren van vroeger. De uitspraak van Confucius dat verandering de enige constante is, is hierop zeker van toepassing! Jongeren hebben een eigen weg waarlangs ze zich ontwikkelen en gaan hierin zeker met de tijd mee. Zo zijn jongeren heer en meester in het gebruik van innovatieve communicatievormen. Een traditionele wijze van benaderen werkt vaak niet. Dit houdt ten alle tijden in dat als je jongeren wilt bereiken, je goed naar ze moet luisteren! Alleen dan weet je waar jongeren te vinden zijn en wat hen beweegt om naar die specifieke plek te gaan. Jongeren hebben in het onderzoek duidelijk aangegeven dat jezelf zijn het belangrijkste streven is met betrekking tot je toekomst. Jongeren hebben veel vertrouwen in de toekomst, zij zijn heel flexibel en vertrouwen erop dat die flexibiliteit hen erbij zal helpen om in de toekomst hun eigen plek te vinden in de samenleving. Helaas geven jongeren ook aan te vaak teleurgesteld te zijn in de daadkracht van de gemeente met als gevolg dat zij weinig vertrouwen hebben in die gemeente. Zij vinden dat de gemeente meer aandacht moet hebben voor positieve ontwikkelingen van jongeren in plaats van de negatieve. Daarnaast willen zij gezien worden als persoon en niet als iemand die behoort tot een bepaalde groep. Het onderzoek ‘Buurthuizen en Hangplekken’ van de RJR gaat hier onder andere op in door aan te geven dat er ingezet moet worden op positieve beeldvorming over jongeren. Een hangjongere is niet per definitie een overlastveroorzaker! In het rapport wordt weergegeven dat de jongerencultuur twee sleutelwoorden kent: respect en gezelligheid. Jongeren hebben aangegeven dat je respect niet opbouwt of verdient op basis van je status, hiërarchie, positie of leeftijd maar op basis van: zeg wat je doet, doe wat je zegt, ga waar je wilt gaan en neem verantwoordelijkheid! Dit vraagt om aanpassing van de contactzoeker vanuit de gemeente naar jongeren toe, het vraagt om het zichtbaar maken van de mogelijkheden die de stad te bieden heeft en het vraagt om inzicht bieden in de eigen mogelijkheden van jongeren en daarbij het positief actief zijn. Wat jongeren eigenlijk zeggen is dat zij willen dat er goed naar ze geluisterd wordt en dat hetgeen ze beloofd wordt ook nagekomen wordt! Kortom dat zij serieus genomen willen worden. Agenda van de jeugd
79
Uit het onderzoek dat ten behoeve van het punt Starterswoningen onder jongeren is gedaan in Rotterdam is gebleken dat jongeren zich niet veilig voelen. Ook geven jongeren bij het punt Stageplaatsen aan dat er sprake is van discriminatie of minimaal een gevoel van discriminatie. Gevolg hiervan is helaas ook dat jongeren zich onzeker voelen in deze situaties. Deze uitkomsten zijn in overeenstemming met het onderzoek van Keesie en ook hierin moet de oplossing gezocht worden in de communicatie (het contact maken) met jongeren. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat er bij communicatie vanuit gemeente met jongeren rekening gehouden zal moeten worden met de belevingswereld van jongeren en de verschillende domeinen waarin zij leven: thuis, straat, school, virtueel. Wanneer de gemeente dit doet, laat zij zien dat ze de jeugd begrijpt en procesmatig zal dit een positief effect hebben op de jongeren in plaats van de hiervoor genoemde teleurstelling. Luisteren naar de jongeren, willen weten wie ze zijn en oprechte interesse is voor hen heel belangrijk. Hierdoor wordt het groot Rotterdam-van-ons-gevoel versterkt en wordt er gezocht naar gezamenlijkheid in plaats van de verschillen. Als de gemeente deze verandering inzet zullen jongeren openstaan om hun wereld en cultuur te tonen en naar gezamenlijkheid te zoeken. Dit houdt niet in dat je elkaars taal gaat spreken maar door middel van gesprek elkaars taal gaat begrijpen en daarin gaat zoeken naar goede/aansprekende manieren van communiceren met elkaar. Iedereen is Rotterdammer, zo zien jongeren het! Stilstaan bij de overeenkomsten in plaats van de verschillen.
Nawoord Na het lezen van de bevindingen van de Rotterdamse Jongerenraad over de ‘Agenda van de Jeugd’ kom je hier aan het einde van dit stuk. Wij zijn niet alleen ontzettend trots op het geleverde werk, wat we niet hadden kunnen doen zonder alle vrijwilligers en medewerking van al die mensen die ons in ons pleidooi hebben gesteund om extra aandacht voor en door jongeren; wij zijn vooral ontzettend blij dat we in de afgelopen twee jaar op een nieuwe wijze een stem hebben kunnen geven aan de jongeren in Rotterdam. Een stem op discussiebijeenkomsten, in panels, onderzoeken, adviezen, interviews, krantenartikelen, op de radio, op de televisie, op de scholen en op al onze activiteiten! Het aanzwengelen van het debat over jongerenonderwerpen is wat ons betreft al een resultaat op zich te noemen. Met de tien punten uit de ‘Agenda van de Jeugd’ hebben we de afgelopen twee jaar de mogelijkheid gehad zaken aan de orde te stellen die jongeren belangrijk vinden en waar wethouder Geluk ook het belang van heeft onderkend. Deze Agenda heeft het ook mogelijk gemaakt om de gemeente aan te spreken op haar commitment om met deze punten aan de gang te gaan.
In het onderzoek naar het Jongerenloket kwam naar voren dat jongeren graag willen participeren. Dit beeld komt tevens specifiek naar voren bij het advies Speelruimte en het project ‘Iedereen is een beetje baas’. Jongeren willen graag betrokken worden en invloed uitoefenen op hun omgeving, het is aan de gemeente om aan deze behoefte tegemoet te komen. De ontwikkeling en uitvoering van de ‘Agenda van de Jeugd’ is jeugdparticipatie op zich. Hetgeen hierboven beschreven staat zijn de voorwaarden waarmee je altijd rekening moet houden wanneer je jongerenparticipatie faciliteert. In principe zou wat er beschreven staat altijd toegepast moeten worden om beleid optimaal te laten slagen, echter in de praktijk blijkt dat dit nog vaak genoeg niet gebeurt. Naar ons idee zouden niet alleen allerlei middelen (bijvoorbeeld vele aparte websites in plaats van één Rotterdamse startwebsite voor alle jongerenzaken) de oplossing van het probleem zijn, maar juist de omslag in het denken door de medewerkers van deelgemeenten over jongeren en over communicatie met jongeren. Dit zou naar ons idee het meest structurele effect hebben. Hiermee laat je zien aan de jongeren in Rotterdam dat je de grote kloof tussen de gemeente en de jongeren wilt overbruggen door zelf de eerste grote stap te zetten. Jongeren voelen zich dan serieus genomen en komen dan vanzelf!
De afgelopen twee jaar heeft de RJR ook de keerzijde gezien van deze samenwerkingsvorm. Onderwerpen liggen vast en eisen het overgrote deel van de aandacht op. Dit heeft een beperkende invloed op de agendering van andere onderwerpen voor en door jongeren. Een valkuil is dat je je blind kan staren op de tien punten uit de ‘Agenda van de Jeugd’. Dit onderstreept nog maar weer eens hoe belangrijk het is dat onze lidorganisaties en de jongeren in Rotterdam ons blijven wijzen op zaken die spelen in de stad. De afsluiting van de ‘Agenda van de Jeugd’ is met dit stuk nog niet ten einde gekomen. Wij zullen in de komende periode het college van B en W, de gemeenteraad en de deelgemeenten kritisch blijven volgen over alle besproken onderwerpen en zonodig onze mening laten horen. Immers geldt ook hier het Rotterdamse motto: niet lullen, maar poetsen! Onze adviezen liggen er en er is heel veel werk verzet, maar er liggen nog veel uitdagingen en perspectieven in het verschiet. Daarnaast zal het eindstuk het begin vormen van iets nieuws. De komende periode zullen wij ons bezinnen op nieuwe vormen van samenwerking, nieuwe vormen van het aankaarten van onderwerpen en nieuwe vormen van adviseren. Ruben Mink en Ramon van der Maas Bestuursleden Adviezen
80
Agenda van de jeugd
Agenda van de jeugd
81
De Rotterdamse Jongerenraad bedankt de volgende mensen en organisaties voor hun medewerking: Veerle Petit (oud-voorzitter), Brenda Dirkse (oud-voorzitter), Nico Groenenboom (oud-bestuurslid), Awais Hassan (oud-bestuurslid), Sergio Belfor (oud-bestuurslid), Patty Golsteijn (oud-bestuurslid), Marijn Mertens (oud-bestuurslid), Fadua El Akchaoui (oud-bestuurslid), Tarik Kabdani (bestuurslid Activiteiten), Rubinia Tjon a Sam (bestuurslid pr), Maryati van der Laar (bestuurslid - secretaris), Sylvia Raap (SCALA), Stephan Haksteeg (CDJA), Dirk Scherpenisse (JOS), Corrie Wolfs (JOS), Adrie Jongenelen (JOS), Aad van Driel (SoZaWe), Elles Smittenaar (Bestuursdienst Rotterdam), Leonard Geluk (wethouder Jeugd, Gezin en Onderwijs), Hamit Karakus (wethouder Wonen en Ruimtelijke ordening), Orhan Kaya (ex-wethouder Participatie en Cultuur), Lucas Bolsius (wethouder Financiën, Sport en Buitenruimte), Dominic Schrijer (wethouder Werk, Sociale Zaken en Grote Stedenbeleid), Rik Grashoff (wethouder Participatie en Cultuur), Leo van Loon (Liever een Origineel Advies), Kalinka Schumacher (Jongerenloket), Dennis Kaspori (Face Your World), Tim Janssen en Marco Zwart (Imarcom), Anthony Muller (Woonbron), Lionel Martijn (portefeuillehouder Charlois), Richard Scalzo (portefeuillehouder Noord), Nurten Karisli (portefeuillehouder IJsselmonde), Michel de Visser (portefeuillehouder Kralingen-Crooswijk), Kido Koenig (voorzitter Nationale Jeugdraad), Dhiradj Soekai (voorzitter Surinaams Jeugdparlement), Manuel Mulder (portefeuillehouder Jeugd Politie Rotterdam-Rijnmond), Roelf Jonkman (Politie Rotterdam-Rijnmond), Maarten van Boekel (Politie Rotterdam-Rijnmond), Wieneke Verweij (Stichting de Meeuw), Hans Inberg (deelgemeente Kralingen-Crooswijk), Schouten & Nelissen, Akzo Nobel, YOUR WORLD, YoungEDBR, Stichting Bewonersorganisaties Rotterdam, CDJA Rotterdam, JS Rijnmond, JOVD Rotterdam, JD Rotterdam, Dwars Rotterdam, CABO, Radio Fun X, Radio Stanvaste, Kinder- en Jongerenrechtswinkel Rotterdam, Eenheid is Kracht, Young Platform Buitenlanders Rotterdam, Apollo, B&W Next, Big Brother Big Sister, Cosmicus, Stichting Radar, RJ Bes, Youth For Christ, het interim stichtingsbestuur RJR, Jelle van der Molen (Grafisch Lyceum vmbo), alle commissieleden Adviezen en nog vele anderen!!!!!!!!!
82
Agenda van de jeugd