Colleges Inleiding en geschiedenis van de Psychologie College 1: Wij zien alleen waar we op letten, we zien dus niet alles wat er is. De context bepaalt wat wij precies zien. Voorkeur leer je door interactie uit de omgeving. Pioneers (alles behalve hfdst 2) Fancher/Rutherford 42 vd 60 goed geslaagd! College 2: simpel model: omgeving Psychologie gedrag gedrag = interactie persoon + situatie Mensenkennis is niet uniek voor de psychologie: psychologie bouwt er wel op voort. Onze psychologie is een cultureel product van West-Europese en Noord-Amerikaanse traditie en cultuur. Wie schrijft geschiedenis? We vergeten vaak dat er om een individu een hele mensenmassa heen zit. (Epke) fundamentele attributiefout! Newton zei dat hij alleen zo ver had kunnen komen met al zijn wetenschap, door het feit dat er zoveel ontdekkingen aan hem vooraf zijn gegaan groep mensen. Grote ontdekkingen worden vaak gedaan door verschillende mensen op verschillende plekken = Zeitgeist We zijn geneigd om gedrag toe te schrijven aan het individu en niet aan de context. Fundamentele attributie= vb: Epke Zonderland; neiging om alles toe te schrijven aan individu Epke i.p.v. zijn hele team. Hindsight bias : Als je weet wat de uitkomst is, lijkt het allemaal heel logisch. Etnocentrisme; als mensen een onderscheid maken tussen ingroup (mijn groep) en een outgroup, krijg je de neiging om uit te gaan van je eigen groep en neig je negatief te zijn over de andere. Secundaire bronnen: Als iemand claimt dat iets waar is, maar als dat dan niet het geval is, kunnen wel heel veel mensen het overnemen. Ze verwijzen dan naar een bron interpretatie die niet klopt. Factoren waardoor wetenschap ontstond: - Kolonisatie - Reformatie; zelf denken, zelf uitvogelen - Boekdruk Belangrijkste nobelprijzen, papers etc. Komen op dit moment uit de VS. Priming effect: Als je al ergens mee te maken hebt gekregen, beïnvloedt dat het gedrag.
1
Onafhankelijke variabele (x) = “oorzaak” Afhankelijke variabele (y) = “effect” Validiteit: Daadwerkelijk datgene meten wat je wilt weten. Vb: een Engelstalige tekst voorleggen aan Franse kinderen. Is niet goed! Betrouwbaarheid: bij herhaling steeds weer hetzelfde meten. Vb: als er vragen zouden wegvallen bij een test, opnieuw doen. Plato: deductie (je hebt een idee, je ziet de observatie, dus..) Aristoteles: inductie (je begint met observatie en je creëert een idee) Wat wij nu doen met de Psychologie is afgeleid van de 19e eeuw. Focus is niet langer op de mens, maar op de mechanismes om de mens heen. Levend of dood werd vroeger toegeschreven aan de onzichtbare ziel. Mechanisme zegt: ziel is helemaal niet nodig! De wereld wordt beschreven in wetten/natuurwetten. Descartes gaat het lichaam mechanisch beschrijven. Er kwam een verandering in het feit dat mensen begonnen te snappen dat planeten draaiden etc. Het was allemaal mechanistisch, het ging automatisch. Er was geen ziel nodig, religie. Conflicten religie-wetenschap: Mens als maatstaf verdwijnt. Als wij niet meer het centrum zijn, hoe kan het dan zijn dat er een schepping bestaat over de mens in het midden. Meeste wetenschappers waren ook zeer religieus, dus wetenschap en religie sloten elkaar niet uit. Als het lichaam kan worden beschreven als een mechanisme, kan de geest dat dan ook? Er komt een nadruk op empiricisme; kijken wat mensen doen en daaruit afleiden wat psychologische mechanismen zijn. Experiment is een manipulatie en observatie. Technologie zorgde ervoor dat we steeds meer konden observeren dan eerst. Microscopen/telescopen. Hersenonderzoek heeft een enorme vlucht gekend. Bronnen: - evolutie (Darwin) er is een reden dat wij in elkaar zitten zoals we in elkaar zitten. Het is functioneel voor het organisme. - Fysiologie(Donders) heel veel psychische problemen hadden fysiologische oorzaken. - Statistiek (Quetelet) mensen zijn heel erg complex. We kunnen mensen dan ook niet voorspellen. Individuen kunnen afwijken van natuurwetten. Onze algemeenheden gelden vooral op het gebied van de populatie. We bestuderen dus groepen, om uitspraken te kunnen doen over het individu. Wilhelm Wundt richtte in 1879 het eerste psychologische laboratorium op. Introspectie als een wetenschappelijke manier om te onderzoeken hoe de psychologie in elkaar zit. James was wat meer een functionalist, Wundt was meer een structuralist. Wat zijn de elementen van onze ervaring. James :wat doen we er mee? Angelsaxisch(dominant) vs Germaans model.
2
Titchener leerling van Wundt, maar had het structuralisme veel sterker. Klinische psychologie; Charcot en Freud. Veel ziekten die als geestesziekte bekend stonden, waren eigenlijk van fysiologische aard. Onderscheid tussen lichaam en geest vervaagd en medici kunnen nu geestesziekten genezen. Freud vond dat er aandoeningen zijn, die een psychologische oorsprong hadden. Dus je gaat ze niet fysiologisch aanpakken, maar psychologisch. Dat was een groot verschil ten opzichte van Charcot. Technologie-psychologische testen Galton legt de nadruk op verschillen tussen individuen. Binet: intelligentietest Behaviorisme: ophouden met zelftesten, hoe mensen dingen ervaren, maar kijken naar het gedrag, als iets objectiefs. Probleem: je beschrijft het, maar daar houdt het op. Cognitieve psychologie is een reactie op het behaviorisme. Wij kunnen wel iets zeggen over hoe het werkt. Er is bij psychologie een enorme nadruk op wetenschappelijkheid. Vrije observatie: dan ben je gewoon maar een beetje aan het kijken; noteren wat je ziet. Participerende observatie: observatie waarbij jij deel gaat zijn van de groep. Om te kijken wat de groep doet als er iets wel of niet gebeurt. Gestructureerde observatie: waarbij je van te voren vaststelt hoe je gaat observeren en wat je gaat observeren. Gevolg
Uitdagingen: als je weet dat je geobserveerd wordt, ga je je anders gedragen.
College 3: Hoe zit de relatie tussen psyche en de buitenwereld? Relatie in ons zelf vandaag. Werk over algebra van Descartes is voor het tentamen niet zo relevant. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, moest hij in het leger etc. Rene Descartes was vooral een wiskundige. Een hele a-typische wetenschapper. Hij was een pure deductivist. We zijn tegenwoordig inductisch. Hij ging gewoon heel hard nadenken, en aan de hand van assumpties, ging hij kijken hoe dingen werkten. Hij was een extreme individualist. Hij kon alleen maar qua kennis op zichzelf varen. Hij begon gewoon aan alles te twijfelen. Niks is echt zeker. Dualisme: scheidt de fysieke wereld van de ziel Simple natures: helder en zeker Zintuigen bedriegen je. Je ziet niet altijd alles wat er is. Fotos van kaasjes die dan van marsepein waren. Maar als ze het dan proeven, walgen ze toch, want dat verwachten ze dan niet. Terwijl ze de marsepein juist lekker vonden. Simple natures: zaken die meteen helder en zeker zijn. Als er iets zeker waar is, dan moet dat dan ook meteen duidelijk zijn dat dat waar is.
3
Fysieke wereld: elementen in de wereld die echt waar zijn. Extensies en beweging bijvoorbeeld. Mentale wereld: cogito, ergo sum: ik denk, dus ik besta; ik kan overal aan twijfelen, maar er is een ik die twijfelt, anders zou ik niet kunnen twijfelen (deductief) Waar bestaat mijn bewustzijn uit? - fysiek; sensorische ervaring; als je ergens binnen komt en het is fris; vind het fris - ziel; aangeboren ideeën; niet materieel, nature-nurture. In mijn ziel zitten aangeboren ideeen. De perfecte cirkel kom ik nergens tegen, maar ik heb wel een idee van een perfecte cirkel. Net als bij schoonheid. Animisme kwam voor het dualisme. (aristoteles) Mensen hebben een goed gevoel wat levend is of dood. Planten leven ook, maar een plant is ook duidelijk geen dier. En dieren leven weer niet zoals mensen dat doen. - vegetatieve zielen; reageert op prikkels; zonlicht bijvoorbeeld; maar ze voelen niks - sensitieve zielen; dan ben je dus een dier, die reageren duidelijk op prikkels. - Rationele zielen; alleen mensen hebben dat. Verklaring voor gedrag? Nee je beschrijft het alleen, maar verklaart niets. Denken in termen van zielen is consistent; Zielen zijn in de oude opvatting dingen die ervoor zorgen dat je beweegt. Als de ziel weg gaat, dan ga je dood. Ziel houdt niet van alcoholdampen. Ziel verlaat het lichaam, dan kun je je niet meer coordineren. Animisme is een natuurlijk toestand, maar als je het abstraheert, dan kom je uiteindelijk weer 1 ziel. Geen verklaring voor gedrag, andere beschrijving. Descartes begon met het bestuderen met het lichaam als mechanisme; Hoe werkt dat lichaam? Beeld van St.Germain. je drukt op een plaat en ineens beweegt er een lichaam. Descartes dacht, zou het menselijk lichaam ook op zo’n manier kunnen werken? Animal spirits: cerebrospinale vloeistof geven bewegingen door. Net als dat ze in de hersenen zitten, zou het ook in het zenuwstelsel kunnen zitten. Licht kun je zien als een deeltje dat tegen onze zenuwen aanduwt. Duwen er tegenaan, wordt de vloeistof weggeduwd en komt dan in de cerebrospinale vloeistof. Elementaire deeltjes botsen tegen zintuigen en veroorzaken een reactie.(gedrag) Descartes beschreef als eerste een reflex. Als je iets heets pakt, trek je gauw je vingers terug. Daar denk je verder niet over na. Door het beschrijven van die reflex, dat hoe mensen reageren dat dat mechanistisch is. Lichaam is een machine. Probleem: als lichaam een machine is, hoe interacteert een immateriele ziel met een materieel lichaam? Ik brand mijn vingers, reflex, maar je voelt pijn. Mijn ziel voelt die pijn. Waar is die ziel? Noodoplossing: epifyse. In die tijd dachten ze dat de pijn van de epifyse vandaan kwam. Het was het enige gedeelte in de hersenen dat niet uit twee delen bestond. Perfecte plaats dus. Mijn ziel is mijn lichaam. Resultaat: dualisme. Zijn ideeën hebben de deur open gezet voor verdere wetenschap. Maar het is tegenwoordig niet meer dualistisch.
4
Frictie wetenschap en religie; wetenschap ziel bestaat niet, religie ook niet? Wetenschappers waren vaak erg religieus. Dualisme: Er zijn twee onafhankelijke entiteiten: materieel, immaterieel materialisme: geest is bijproduct van het brein functionalisme: geest komt uit het brein, maar kan als informatie overgezet worden naar een ander fysiek medium (machine?) de geest als software. Voordelen van dualisme: - Sluit aan bij de ervaring (zelf, bewustzijn). Bij verdoving gebeurt er iets in je lichaam wat je geest niet meer kan bevatten. - Sluit aan bij lekentheorieen; hoe mensen normaal erover denken. Natuurlijke toestand om na te denken. - Sluit aan bij de religie. - Sluit aan bij de notie van vrije wil. Meeste mensen vinden het fijn om een vrije wil te hebben. Het suggereert dat er meer is tussen hemel en aarde. Nadelen van dualisme: - Het interactieprobleem. - Het bestaan van onbewuste processen: als je auto rijdt, dan kom je thuis en dan weet je niet meer precies hoe je dat gedaan hebt. Is er een deel van mijn ziel die dat dan doet? - Lastig te beschrijven. - Niet nodig (bijv. Phlogiston, vitale energie) een geest is niet nodig om dingen te verklaren. - Hersenschade beinvloedt geest: relatie tussen lichaam en geest op een materiele basis. Materialisme; Hersens zijn geest. Er is geen ziel nodig in ons hoofd om dingen te verklaren. Gaat in tegen folk psychology. Hoe kan het dat we toch bewustzijn ervaren? Ik ervaar vrije wil. Probleem van identity theorie; Pragmatisme: de meeste psychologen zwijgen over de oorsprong over de psyche. We kunnen er onderzoek naar doen zonder positie te kiezen in het dualisme-materialisme debat. Het is niet nodig om bewust daarvan te zijn als je psychologie uitvoert. Hoofdstuk 3; hardware van de ziel Gevolg van Descartes. Vroeger dachten ze dat de ziel in het hart zat. Hersenen beinvloeden gedrag via de zenuwen. Hoe? Hersenvocht in ventrikels en zenuwen. Later na studie komen mensen erachter dat hersenen veel meer detail vertonen en functioneel veel specifieker in elkaar zitten. Witte en grijze materie; Twee hersenhelften gekruist met twee lichaamszijden; alles bestaat uit twee delen, ook de epifyse trouwens! Schade aan linkerkant hersenen, krijg je schade aan de rechterkant van je lichaam. Uitvallingsverschijnselen. Het suggereert een interactie tussen lichaam en geest. Corpus callosum; band met zenuwen die van de linker naar rechterhersenhelft informatie uitwisselen. Kan aangetast worden. Epilepsie; leasie bij split-brain patienten; je kunt nog wel goed functioneren, maar de beide helften kunnen niet meer communiceren met elkaar.
5
Hersens; vergelijkingen tussen soorten: meer hersens meer complex gedrag. (Gall) Dus ook binnen de soorten: meer hersens meer intelligentie? Cortex is bij mensen heel goed ontwikkeld. Fout: tussen soorten naar binnen soorten. Hij generaliseerde. De kern is plausibel. Meer is beter? Maar je kunt die vergelijking niet trekken. Gewicht hersenen t.o.v. rest van het lichaam. Relatieve massa. Bij mensen ligt dat erg hoog. Frenologie: Specifieke eigenschappen zijn gelocaliseerd op specifieke plekken in de hersenen. Groter=meer of sterker Wiskundeknobbel komt uit de frenologie. Is te zien aan de schedel. Bron van lekentheorie. Frenologie: mentale zaken worden gelinkt aan fysieke zaken. Meer betekent niet altijd beter. Bij frenologie geloofde men dat het uiterlijk iets zegt over persoonlijkheid/intelligentie. Ideeen van: Lavater Lombrosse: hij maakte fotoboeken van criminelen en kon zo aan de hand van foto’s zien of iemand crimineel was. Boris Boef sluit aan bij de frenologie. Is niet waar! Hoeft niet zo te zijn. Het was geen onzinnig idee: bijvoorbeeld bij mensen met syndroom van down: hoeveelheid beperktheden die je aan de buitenkant zag, ze hadden vaak ook mentale problemen. Flourens: ablatie. Gedragseffecten van systematisch leasies in dieren. Hierbij sneden ze tijdens een experiment steeds meer lagen van de hersens van een dier eraf. Ze keken daarbij wat de invloed daarvan was op het gedrag. Conclusie: er waren geen specifieke gebieden. Virtuele leasies Transcanial magnetic simulation; hierbij krijg je een magneet op je hoofd en die zorgt ervoor dat tijdelijk bepaalde functies uitvallen. Een virtuele laesie. Localisatie taal. Afasie als gevolg van hersenschade. Afasie: niet meer goed kunnen spreken, afwezigheid van taal. Theorie Broca: motorische afasie: geen taal meer spreken Wernicke: sensorische afasie: komt er niks zinnigs meer uit. Elektrische stimulatie: Motorische en sensorische cortex; bewegen en ervaringen (emoties etc) Visuele en auditieve cortex fMRI grote lijn van dit college: waarom is dat dualisme van Descartes zo interessant? Dat lichaam is een machine, geest staat er los van. Doordat hij zei dat het een machine was, kunnen we de hersenen bestuderen en gaan we kijken wat de relatie was tussen lichaam en geest. Materiele lichaam en immateriele geest. 3 typen van onderzoek zie je terug:
6
-
effecten van schade; je ziet mensen die iets niet meer kunnen, daarna kijk je wat voor schade ze in de hersenen hebben? Dat stukje hersenen heeft een relatie met het uitgevallen stukje. Bv: leasies, infarcten(geen zuurstoftoevoer meer), bloeding en atrofie - effecten van stimulatie; elektrisch, chemisch (drugs); we kijken niet naar wat er kapot is, maar als we een stukje hersenen activeren van buitenaf, wat gebeurt er dan? Motorische, sensorische, visuele en auditieve cortex. - meten van fysieke kenmerken en activiteit; je meet het gewoon, terwijl je ze niet stimuleert. fMRI. Als mensen bepaalde dingen doen, wat voor activiteit in de hersenen is er dan? Bepaalde correlatie. Als hersenen meer actief zijn, dan gebruiken ze meer zuurstof tov wat niet actief is. Er kon een link worden gelegd tussen iets fysieks en mentaals. Op het moment dat mensen ontdekten dat hersenen en geest aan elkaar zijn gerelateerd, rees de vraag: hoe dan? Geheugen: Franz en Lashley. Franz was veel systematischer, ging kleine stukjes hersenen wegsnijden. Onderzoek met ratten. Er is geen specifieke locatie voor delen uit de hersenen met specifieke hersenen. - Equipotentiality; algemene processor - Mass-action; als hersenen hard werken, eerder verval - Redundancy; worden jouw herinneringen niet op 1 plek, maar op allerlei plekken is vastgelegd? Bij trauma’s hebben ze de motorische beleving weggehaald door een vinger te volgen. Penfield: deed veel hersenstimulatie; vooral epilepsie; voorafgaand hebben mensen vaak bepaalde ervaringen, is dat dan de plek in de hersenen waar de epilepsie begint? Hij ging dat onderzoeken, maar ontdekte dat er meer was dan motorische etc. Hippocampus; studie van laesie. Stukjes hersen kapotmaken, zodat de epilepsie niet meer verder kan verspreiden. Naarmate de hippocampus meer beschadigt is, kregen mensen meer moeite met dingen onthouden. Korte termijngeheugen. Korte termijngeheugen; wat je nu in je geest kunt houden. Lange termijngeheugen; dat je op de een of andere manier info kunt opslaan. Milner: geheugen is wel degelijk gelokaliseerd. Hippocampus is belangrijk voor lange termijngeheugen. De hippocampus volgroeid pas laat, vandaar dat jonge kinderen nog niet heel veel herinneringen hebben. Declaratief: geheugen dat je kunt vertellen Procedureel: wat je je kunt herinneren Corticaal blind; blind zijn zit in de informatieverwerking, maar die zien soms onbewust toch nog wel. Hun lijf kan nog zien, maar door de hersenschade kunnen ze het niet verwerken. College 4: Kant. Zien we wat er is (in de wereld) of zit het allemaal tussen de oren? Het begin van de perceptiepsychologie. Kant kwam erop door Young, causaliteit; de ene bal rolt tegen de ander aan, en doordat de ene tegen de andere aanrolt, rolt de ander.
7
Causaliteit is iets wat wij op de wereld leg. Relatie tussen: Noumenal world: zoals de wereld is, de wereld buiten ons Phenomenal world: hoe wij de wereld maken, zoals wij het ervaren Doordat de mensen technologie hadden, konden ze een hoop meer ontdekken. Zo konden ze ook meer kennis van de wereld krijgen hoe die werkelijk is. De wereld wordt waargenomen via filters.(intuities, catergorieeen) We ervaren dus enkel de phenomenal world, nooit de noumenal world. Reactie op kaasblokje van marsepein. Ilusies: De geest die actief is in iets materieels te construeren. Nuttige verstoring: Is handig bij het inschatten van afstanden. Horizontale lijn korter dan verticale lijn. Noumenal: wat er buiten ons plaatsvindt; licht bestaat uit heel veel golflengten, maar we kunnen ze niet allemaal zien Phenomenal; wat wij ervaren; we kunnen niet alle golflengten zien, dat ervaren we niet Afhankelijk, sensorische en capabele capaciteiten. Zenuwen: mensen konden de sensorische informatie gaan bestuderen. Helmholtz. Law of specific energies; zenuwen kunnen maar 1 soort informatie doorgeven; oogzenuw: visuele informatie. Pijnzenuw: stuurt pijn door. Elektrische en chemische signalen: hoe werken ze nou? Geen holle buisjes waarin vloeistof beweegt, maar met dendrieten en axon. Elektrisch signaaltje langs de axon, eindigt in de synaps, elektrisch signaaltje laat chemicalien los naar de dendrieten van de andere zenuw. Meetbare snelheid van signalen; met reactietijdstudies. Als zenuwen banen zijn waar informatie elektrisch en chemisch worden doorgegeven. Dan hebben ze daar ook een bepaalde snelheid in. Reactietijden; snelle respons in je dijbeen dan in je teen. Kleine mensen zijn dan ook sneller dan lange mensen. Helmholtz was de laatste die animisme/vitalisme eruit heeft gehaald. Alles mechanistisch. Vitalisme vs. Mechanisme Hoeveel energie een kikker binnenkrijgt conservation of energy. Dit zal hetzelfde zijn als wat er de kikker uitkomt. Sensatie (ruwe input) en perceptie (interpretatie) Receptoren voor drie kleuren. Daaruit construeren wij meer kleuren (de perceptie) Perceptuele adaptatie Hersenen passen zich aan via feedback (van donker-licht) Vb: muller-Lyer illusie ene lijn langer dan de andere, niet waar! Fechner; psychofysica De relatie tussen binnen en buitenwereld, hij is nog beter te beschrijven door een psychofysische wet. Just noticeable difference; 2 objecten, wat is het minimale verschil dat nodig is om te weten dat er verschil tussen zit?
8
1 en 3 gram voel je wel, 1001 gram en 1003 gram voel je niet. Om het te voelen, heb ik steeds grotere eenheden nodig. S = k log P S = sensatie K = konstante P = physical stimulation Mathematische relatie tussen stimuli en subjectieve ervaring Bernouilli; financiele uitkomsten; als je zwerver bent en je krijgt 1 euro ben je heel blij, terwijl een miljonair 1 euro geeft, voelt hij daar niks van en wordt hij daar niet blij van. Dan zul je relatief veel meer moeten geven, om hetzelfde te ervaren. Wundt: Experimentele psychologie. Hij bracht psychologie als wetenschap op de kaart. Hij had een hele interessante redenering; psychofysiologie is strikt mechanistisch. Als taken steeds complexer worden, neemt de reactietijd ook toe. Of iets er is, kun je sneller reageren, dan wanneer je moet discrimineren. Piep wel poep niet. Er wordt niet meer verwerkt, maar er gebeurt meer dan alleen fysieke mechanistische processen. Complexe taken hebben we twee processen. - Perceptie: mechanistisch, associatief, fysieke causatie - Apperceptie: voluntaristisch, creatief, psychische causatie Psychologie: Experimentele; labexperimenten, mechanistisch Volkerpsychologie; niet experimenteel, vergelijkend, historisch(introspectie), naturalistisch. Elke vragenlijst die je invult is introspectie. Structuralisme: Wundt: introspectie is een middel, elementen zijn een abstractie Titchener: elementen bestaan echt, structuur van het bewustzijn Reactie: gestaltpsychologen. Geheel is meer dan de som der delen. Phi fenomeen: lichtjes gaan uit, maar je ziet beweging. Voorgrond-achtergrond maken de hersenen. Je groepeert op basis van gelijkvormigheid. Ja er is een relatie tussen binnen en buitenwereld. College 5: De functie van de psyche; Functionalisme: waarom hebben we dat, wat heeft dat voor functie? Evolutie van Darwin. Directe impact evolutietheorie is voor psychologie niet heel groot. Het heeft slechts een indirect effect gehad op de psychologie. Usher: kern van evolutie is veranderd. Principes van de evolutie. Hoe stabiel is de wereld? De wereld is niet statisch, dingen veranderen. Maar de schaal waarop dingen veranderen was onbekend. Mensen wisten niet hoe oud de wereld was. Mensen moesten vooral afgaan op hun directe ervaring. Stromingen, vulkaanuitbarstingen. Enige veranderingen die mensen konden zien in hun leven. Als de aarde verandert, gaat het via catastrofes. Catastrophism: plotselinge verandering. De aarde is veel ouder dan wij denken. De grens werd steeds verder opgerekt. Vergelijkende studie van landschappen. Je kunt als je bij de grand canyon zou wonen, zien dat het landschap
9
steeds verandert door scheuren etc. Mensen zagen ook aan bergketens dat daar grondlagen in zaten, die ergens anders op de bodem zaten. Atollen, soort van eilandje. Komt vaak door vulkaanuitbarstingen. De grond zakt daar naar beneden. De organismen die daar op groeien, die groeien op een bepaalde diepte. En als ze daar onder komen, dan groeit het koraal weer aan. Dit is verandering. Doordat men steeds meer onderzoek deed naar de aarde kwam men erachter dat het best geleidelijk kan gaan allemaal. uniformitatianism; graduele verandering. Fossielen; Owen bestudeerde een hoop fossielen. Je vindt in de aarde delen van dieren die niet meer bestaan. Wat zijn dat nou? Mythische dieren of zonvloed etc. Dieren zaten op een systematische lagen verspreid. Dat suggereert dat het leven is veranderd. Mensen wisten dat er soorten uitstierven. Komen er dan soorten bij? Dat kan niet volgens de schepping. Dood = dood. Zeitgeist: Het idee dat leven misschien wel eens zou kunnen evalueren;veranderen. Wat we nu zien is niet zoals het lang geleden was. Is gevolg van verandering. Het idee van evolutie bestond al, maar het mechanisme was nog onbekend. Lamarck. Had het idee dat dieren bepaalde trekken konden ontwikkelen en die dan konden doorgeven aan hun kinderen. Aangeleerde veranderingen worden doorgegeven aan kinderen. Idee is weggegooid later. Algemeen gezien was daar geen goede verklaring voor. Design vs evolutie. Nadeel evolutie: dieren veranderen, maar hadden geen mechanisme. Schildpadden; verschillende eilanden waar voedsel op de grond lag, of boven in takken. DARWIN en WALLACE evolutie. Selectie; Menselijke selectie verandert soorten. Malthus. Zou natuurlijke selectie ook kunnen? Door selectieve voortplanting het dier vrij ingrijpend kan veranderen. Als mensen dat nou kunnen, zou er dan ook een mechanisme zijn in de natuurlijk die van zichzelf geselecteerd worden? Natuurlijke selectie. Het mechanisme; 1. Darwinisme: er bestaat iets wat wij noemen natuurlijke selectie, komt door twee dingen; differentiele overleving: niet iedereen is even goed in het maken van kinderen. - Erfelijkheid van kenmerken dan kan het zijn dat de natuur automatisch selecteert. 2. Neo-darwinisme: gecombineerd met genetica Watson&Crick Controverse misverstanden. Survival of the fittest: overleving van de beste aangepaste soort. Adaptatie. Hoeft niet te betekenen dat het de sterkste is. Darwin’s werk; Origin of species, descent of man, man and animals. Descent of man: mechanisme beschrijft hij vanwege sexuele selectie.
10
Seksuele selectie; is lange tijd genegeerd. Is moeilijk te onderzoeken. Het idee is als volgt: natuur kan een selectiedruk zijn, maar andere mensen zijn ook een vorm van selectiedruk. Vrouwtjes selecteren. Partner preferentie als selectiedruk. Vrouwen kunnen iets selectiever zijn dan mannen, want die kunnen niet zoveel kinderen krijgen, maar mannen wel. Als vrouwen preferenties hebben, krijgen mannen de neiging om meer van die preferentie te ontwikkelen. Kenmerken in mannen en vrouwen kunnen niet verklaren door natuurlijke selectie, maar moet je verklaren dmv preferentie. Seksuele selectie is moeilijk om te toetsen. Waist to hip ratio; Mannen houden van vrouwen waarin een verschil zit tussen de heupen en taille. Gaat om de verhoudingen en niet om het absolute gewicht. Vrouwen hebben een voorkeur voor mannelijke mannen. Impact op psychologie; Mens is te bestuderen als elk ander dier (relatie met materialisme), daarom kunnen er ook zoveel proeven worden gehouden met dieren. Vooral leerprocessen. Mens is eigenlijk gewoon een machine. Psychologische processen hebben een functie. Dat betekent dat wij daarbij kunnen afvragen waarom? Waarom hebben wij dat? Dat betekent dat we een situatie hebben, gedrag, functionalisme zegt: processen hebben een functie dat ze ons gedrag aanpassen zodat we succesvoller zijn; aanpassen. Psychische processen hebben een erfelijk component. Het idee dat niet alleen ons lichaam, maar dat geldt ook voor mijn geest. Ouders agressief, dan kans dat je zelf ook agressief zal zijn. Omgevingscomponent of erfelijke component. Spanning nature-nurture; Galton; individuele verschillen en de erfelijkheid van intelligentie onderzocht. Psychologische mechanismen; vrouwen zijn veel kieskeuriger, maar mannen maakt niet uit als ze hier en daar wat hebben rondlopen. Evolutionaire adaptaties. Darwin en emoties; Als mensen en dieren een continuum vormen, dan zou je bij dieren en mensen emoties op dezelfde manier worden geuit. Overeenkomsten in adaptieve functie. These en antithese; niet op tentamen Wij walgen bij dingen die besmetting opleveren, daar voelen wij walging bij. Wat doet die walging nou? Dat is omdat die emoties functioneel zijn. Je wendt je af, ogen dicht, tong uit je mond. Je wilt het uit je mond hebben. Darwin; je kunt alleen die emotie begrijpen, vanuit een functioneel perspectief. Duchenne glimlach; Bij een echte lach, lach je met je hele gezicht. De orbicularis oculi is niet te beinvloeden, daarom is een valse glimlach anders dan de duchenne. Paul ekman wilde weten of de basisemoties uitdrukkingen universeel zijn. Hiermee leer je dat de gelaatsexpressie universeel is, het is dus niet afgesproken in een bepaalde cultuur, maar is dus overal te herkennen.
11
In navolging van darwin herkennen wij emoties, omdat dat aangeboren mechanismen zijn. Ze zijn functioneel en adaptief en daarom zijn ze universeel en komen ze overal voor. William james; Het eerste leesboek voor studenten. Pragmatist; ach ja die theorieen moet je niet veel waarde aan hechten, psychologische ideeen moet je beoordelen aan de hand van nut. Als ze je kunnen helpen de wereld te verklaren is het goed en anders laat maar zitten. Stream of consciousness. Habit (gewoonte); de makkelijkste manier om succesvol te zijn, is goede gewoonte aanleren De wil: wetenschap vs ervaring; hij dacht ik ervaar als persoon echt vrije wil, maar wetenschappelijk gezien is geen pragmatistisch aspect. James lange effect niet super belangrijk voor tentamen. Stimulus-respons-ervaring emotie(feedback) College 6: Galton en het meten van de psyche. Francis Galton; hij heeft heel veel bijgedragen aan de psychologie. Een van de belangrijkste dingen: het meten. Psychologen zijn nu ook heel goed in het meten van onderzoek. Hij was van alle markten thuis. Hij was ook goed in wiskunde, maar ging met mensen om die veel beter daarin waren, en dus liet hij dat een beetje. Hij heeft ook stukken van afrika in kaart gebracht. Weerkaarten. Meten van allerlei zaken: - intelligentie bijvoorbeeld. - Erfelijkheid - Woord-associaties - Vragenlijsten/surveys - Correlatie, regressie; in kaart brengen van de verschillen in intelligentie Als kenmerken van dier evalueren, betekent het ook dat mensen evalueren en dat psychologische kenmerken verschillen tussen mensen. Differentiele psychologie, verschil tussen mensen, is ook een van de belangrijkste dingen die hij heeft bijgedragen. Intelligentiepsychologie: de verschillen tussen mensen dat ze niet allemaal even slim zijn. Dat kun je ook meten. Binet was bezig met de onderkant, wie was er zwakbegaafd. Galton wilde de bovenkant weten, de hoogbegaafde. Nature-nurture discussie; wat is aangeboren en wat is gekomen door de omgeving? Bij zijn werk voor intelligentie: - wie is er nou heel slim? - Is dat erfelijk ja of nee? Om dit aan te tonen deed hij de volgende studies; - Familiestudies; komen slimme mensen vooral uit slimme families? Omgeving en genen zijn gecorreleerd. Intelligentie correleert met sociale economische status. Komt dat door de omgeving of ligt het in de genen? Dus kwam hij op: - Adoptiestudies; eeneiige tweeling, ene groeit op in een arm gezin en de andere in een rijk gezin. Genetisch natuurlijk ongeveer zelfde. Als ze op elkaar lijken qua succes, dan zijn genen heel belangrijk. - normaalverdeling - correlatie
12
Quetelet: meeste kenmerken van dingen volgen een bepaalde verdeling. Normaalverdeling, ene colaflesje heeft meer inhoud dan de andere. Gemiddelde is het midden. Galton zei dat de normaalverdeling kon worden toegepast op intelligentie van mensen. Normaalverdeling krijg je alleen als je heel veel mensen onderzoekt hebt en samen gooit. Uit een individu kan dat lastig. De kans is groot dat hij tot het gemiddelde behoort, maar hij kan ook ergens anders zitten. Psychologische wetmatigheden zijn makkelijker te onderzoeken onder een grote groep mensen. Onderzoek naar grote groep mensen om uitspraken te kunnen doen over individuele gedragingen. Op groepsniveau zijn de verdelingen vrij consistent. Bij IQ-testen is 100 altijd het gemiddelde. Correlaties: - hoe hangen bepaalde scores samen? o Correlatie; hoe hangt hoogte van intelligentietest samen met bijv cijfers voor tentamen? o Regressie (niet voor tentamen) ; als 2 variabelen samenhangen, kan ik met kennis van 1 variabele de andere voorspellen. - scores van verschillende tests; als je 2 intelligentietesten hebt, moeten die ongeveer hetzelfde aantonen. - scores van verschillende personen correlatie: een getal dat de sterkte van samenhang aangeeft; (0-1) Pearson’s r; correlatiecoefficient. Correlatie van 0; er is geen relatie tussen intelligentie van ouders en die van hun kinderen. Correlatie van 1 liggen de punten op een lijn. Correlatie van -0,70 gaat het de andere kant op. Slimme ouders krijgen domme kinderen etc. + is een positieve relatie en – een negatieve relatie. Galton beweerde dus: intelligentie is aangeboren. Andere mensen die hetzelfde deden qua meten, maar die vond dat er weinig samenhang was. Candolle. Nature-nurture: discussie is het nou aangeboren of aangeleerd? Dit geldt voor alles! - vragenlijst-zelfrapportage; - tweelingstudies (eeneiig, twee-eiig) Statistiek gaat niet over inhoud, maar over de relatie. Correlatie is geen causatie. Het zegt niks over causaliteit en zegt niks over hoe zinnig die correlatie is. Totdat je kunt duidelijk maken dat er een causaliteit is. Daar heb je de wetenschappers voor nodig! Candolle was het dus niet eens met de familiestudies van Galton. Dus Galton wilde het beter gaan onderbouwen. zelfrapportage; hij vroeg mensen om zichzelf te beoordelen; mensen die succesvol waren zeiden dat ze het altijd in zich hadden gehad; genen! Maar ook geluk met de omstandigheden. Intelligentie is niet 100% aangeboren, maar er is een interactie tussen nature en nurture. Burt; vond een correlatie van .70 bij tweelingstudies. Hij had de boel bedonderd net als Diederik Stapel. De positie die je inneemt in het nature-nurture debat heeft grote gevolgen voor de maatschappij. Meer scholing etc.
13
Restruction of range;( hoe overerfbaar is IQ bijvoorbeeld?) Beperking van sampling. Je hebt een correlatie tussen bijvoorbeeld IQ en succes. Hoe hoger je IQ, hoe meer waarschijnlijk dat je succes hebt. Wat gebeurt er nou als je ons gaat testen? Wij zijn allemaal slimme mensen. Dus je gebruikt niet de hele range (want iedereen zit ongeveer boven de 100) je beperkt je tot de mensen met een hoog IQ. Maar dan lijkt het plaatje veel meer op een spreiding van 0, een minder sterke correlatiecoefficient.
Stel dat je niet zo goed bent in een samplen van ‘environment’ , dan zul je zien dat de correlatie tussen omgeving en succes vrij laag is. Dan kun je dus zeggen dat de omgeving niet veel doet, maar dan heb je dus geen goede conclusie getrokken, want je hebt 1 van de variabelen niet goed gemeten. Regressie naar het gemiddelde; Je hebt een gemoedstoestand, gemiddeld gezien ben je gemiddeld. Soms heel blij, soms heel depressief. Maar je komt naar de psycholoog omdat je juist vaak niet blij bent. Kans is groter dat na een paar sessies de patient zich beter gaat voelen dan nog slechter dan voorheen. Er is een neiging om naar het gemiddelde te regresseren. Maar dan kun je niet meteen concluderen dat het door je behandeling komt. Daar moet je dus voor oppassen. Als iemand heel goed scoort op een tentamen, is kans groter dat hij bij de volgende wat slechter scoort. Regressie naar het gemiddelde. Eugenetica; verbeteren van het menselijk ras door selectieve voortplanting. Een politiek gevolg. Sommige mensen hebben goede eigenschappen, en andere slechte. Als die slechte nou geen kinderen krijgen, zal de populatie bestaan uit goede eigenschappen. Als je gaat kijken naar hoeveel kinderen mensen krijgen, krijgen slecht opgeleide mensen meer kinderen. Populatie gaat dus dommer worden. Vragenlijsten; self-report (introspectie). Je vraagt aan mensen een inschatting te maken van zichzelf. Vragenlijsten zijn een vreemde vorm van communicatie. Personen moeten antwoorden op basis van antwoorden die jij geeft. Je krijgt bij een vragenlijst geen feedback of uitleg. Operationalisatie: zet het construct om in vragen. Meerdere vragen per construct. Error; als je vraagt hoeveel houd je van rode appels? Maar diegene houdt niet van appels, dan zal hij minder op die vraag scoren. Dus op 1 vraag kan men nogal wat afwijken. Meerdere vragen moeten worden gesteld. Gemiddeld gezien kom je steeds meer bij de waarheid. PROEFTENTAMEN College 7: Wat bestudeert psychologie? Fysiologie, gedachten/gevoelens en gedrag. Fysiologie: wat doet dat organisme? Wundt zegt dat de fysiologische aspecten niet genoeg zijn om gedrag te bestuderen. Introspectie! Gedachten, gevoelens etc. Een simpel model fysiologie; Omgeving psychologie gedrag Gedrag = persoon * situatie
14
James; emoties en gevoelens hebben geen causale relatie. Behaviorisme: Omgeving black box gedrag. Ze gaan terug naar omgevings en gedragsrelatie. Voor de psychologie om wetenschappelijk te zijn moeten we juist geen uitspraken meer doen over wat er in het hoofd gebeurt. Geen intelligentie etc. We verklaren waarom mensen doen wat ze doen door puur naar de omgeving en gedrag te kijken. Alles wat eventueel mentaal zou kunnen zijn, is operant gedefinieerd in omgeving en gedragrelatie. Intelligent is iemand die een 10 haalt voor tentamen bijvoorbeeld. Intelligentie heeft niks mentaals, puur gedrag. Complex gedrag kan niet worden verklaard. Cognitivisme: Omgeving white box/cognities
gedrag
Klassieke conditionering; Geen psychologie, puur mechanistisch. Pavlov deed onderzoek, waarbij klassieke conditionering, is een bijproduct naar hoe het spijsvertering systeem functioneerde. Hij ontdekte het bij toeval. Ongeconditioneerde reflex UCS UCR Conditioned reflex CS CR Stimulus verandert alleen bij de geconditioneerde reflex. Leerregels; Hogere-orde conditionering Generalisatie; hond gaat kwijlen aan alles dat gekoppeld wordt aan de originele stimulus. Niet alleen geconditioneerd op die ene stimulus, maar op een klasse. Differentiatie; wanneer je twee belletjes hebt en het is net een andere toon, wordt de ene wel gepaard aan het voedsel en de andere niet. Je leert dat de ene wel tot de geconditioneerde reflex leidt en de andere niet. Excitatie en inhibitie; 1 zenuw vuurt en daarmee een andere zenuw aanspoort mee te vuren. Inhibitie; signaal dat ontstaat waardoor de zenuw inactief wordt. Pavlov zegt excitatie. Zenuwen gaan elkaar aansturen waardoor je nog steeds een respons krijgt. Alleen observeerbare constructen; Pavlov was een fysiologische psycholoog. Discriminatie; Experimentele neuroses. Rondje kwijlen, ellips niet kwijlen. Je krijgt differentiatie. Stimulus die er net tussenin zit experimentle neuroses; de honden waren helemaal van slag. Pavlov: sociale fobieen kunnen verklaard worden door puur fysiologische processen. Tegelijkertijd zijn er neuronen aan het exciteren en aan het inhiberen, leidt tot een zooitje in je hoofd. Behavioristisch manifest; WATSON; was niet tevreden met de introspectie. Maar hij had geen alternatief. Toen hij Pavlov las, dacht hij ja dat is wat psychologie moet zijn. Gedragswetenschap. - Psychologie als natuurwetenschap; - Dieren als een model voor mensen; we hebben 1 model voor iedereen. behavioristen onderzochten bijna nooit mensen.
15
UCR: angst, woede, liefde PR-stunt: Little Albert Hoe kunnen wij nou menselijk gedrag bestuderen? Hoe kan ik laten zien aan andere psychologen dat het idee van pavlov ook van toepassing is op mensen. Maar wat is nou die UCR. Wat doe je nou bij mensen? Niet kwijlen bijvoorbeeld. Om te laten zien dat behaviorisme echt is deed hij de little albert studie. Emoties voor watson waren operant geconditioneerde dingen. Jongen mensen laten al gauw woede, angst etc zien. Een ideaal beginpunt. Kun je op een ongeconditioneerde een geconditioneerde stimulus opzetten? Little albert werd niet alleen angstig voor de rat, maar ook voor dingen die erop lijken. De principes die de fysioloog Pavlov heeft beschreven, ook gold voor mensen. Watson heeft hiermee het behaviorisme in gang gezet. Watson benadrukte het nurture. Environmentalism. Extreme nadruk op omgeving. Desensitisatie; JONES/ BANDURA Afleren van een CR Directe conditionering Sociale imitatie: mensen leren niet alleen van stimulus respons relatie van zichzelf, maar ook bij een ander. Dat gaat voorbij het stricte behaviorisme. Een van de belangrijkste dingen hoe kinderen in eerste instantie leren. Systematische desensitisatie; langzamerhand de stimulus waarop eerst een geconditioneerde reflex, langzaamaan de stimulus aanbiedt zonder de negatieve relatie of wel een positieve stimulus. Je bent de geconditioneerde reflex aan het ondermijnen. Operante conditionering; SKINNER Bekrachtigen van gedrag. Omgeving hoeft het enige te zijn. (omgeving klassiek = cs) (omgeving operant = gedrag) mentale processen zijn overbodig. Reinforcement schedules; komt gedrag vaker voor dan anders. Gaat om frequentie. Als je beloond wordt, zal het gedrag vaker gaan voorkomen. Fixed interval Fixed ratio Variable interval Fixed ratio Extinctie; wat gebeurt er nou als het gedrag niet meer bekrachtigd wordt? Welke vorm van reinforcement zorgt ervoor dat het gedrag het beste geleerd wordt? Met extinctie blijft het gedrag nog lange tijd bestaan. Wat goed werkt is variabele ratio en interval. GOKAUTOMATEN. Je vertoont gedrag maar maar soms krijg je beloning en varieert ook in intensiteit. Als je niet altijd een beloning geeft, leer je meer dan als je altijd een beloning geeft. Kinderen leren dan bijv 10x te vragen dan krijgen ze een ijsje. Ze blijven zeuren tot 10x, je weet niet wanneer je het krijgt, maar je moet dus gewoon heel lang volhouden. Complex gedrag; Daar zat de crux van het behaviorisme. Ze vertonen heel complex gedrag. Hogerordegedrag bij pavlov, zo dacht skinner na over shaping. Shaping=gedrag wordt vaak niet in een keer geleerd, maar in kleine stapjes bij complex gedrag.
16
Primaire, secundaire reinforcers; directe bekrachtiging. Als je een 10 krijgt voor een tentamen voel je je goed. Je hebt geleerd dat een 10 goed is en je reageert erop met een positieve bekrachtiging. Je hebt geleerd dat het positief gedrag is. Het kan werken als reinforcer. Het heeft zijn kracht verkregen door andere reinforcers, kadootje etc. Programmed instruction Positief > negatief Vrije wil is een illusie; Skinner heeft heel veel geleerd over leren. Het opbreken van concrete dingen en dan steeds complexer en complexer. Shaping op een basaal niveau. Positief werkt beter dan negatief. Verschil tussen klassiek en operant. Klassiek en operant zijn uitingen van hetzelfde. Het zijn reinforcers van de situatie. Klassieke is de intensiteit of de snelheid van de respons wordt beoordeeld. Als je iets goeds doet, en je krijgt een bekrachtiging, dan reinfored dat niet alleen mijn gedrag maar ook de klassieke situatie. Je vindt colleges geven leuker. Bij positief gedrag bekrachtigd wordt is dat gedrag. Bij straffen bekrachtigd je het vermijden van een gedrag. Maar dan wordt niet geleerd wat ze ook niet moeten doen. Terwijl je positief gedrag bekrachtigd, dan zie je dat mensen dat zullen herhalen. Vrije wil is een illusie; dat was in die tijd heel controversieel. Herhaling bij fysiologen, altijd als je een mechanistisch model poneert, dan weet je dat vrije wil er niet is. College 8: Cognitie; We hadden fysiologie, wat voor functies vallen daar uit, en we hadden de ervaring, introspectie van wundt, we hadden ook het gedrag, maar dat is meer een uitvloeisel. - fysiologie - ervaring - cognitivisme cognitivisme zegt iets over functies in de white box. Omgeving whitebox; functies gedrag Hoe verwerk jij informatie? Functies van de geest; William james had het er ook al over, niet kijken naar elementen maar naar de functies. Hij deed echter aan introspectie, dus hij had de mogelijkheid niet om de functies te beschrijven. Als we het hebben over functies, dan hebben we het over: - zaken die onze geest kan, die je nergens anders ziet - rekenen - meten - er is iets unieks aan ons - fantasieen - piramides bouwen, omdat wij die bedacht hebben - muziek maken etc functies van de geest is echt uniek voor de mens, ligt buiten de materiele wereld. Naarmate de technologie beter werd, ontdekten mensen dat we simulaties kunnen maken van wat de geest doet. Geest= mechanistisch? Wat zijn onze gedachten en hoe komen ze tot stand?
17
Vormen van dualisme-fysiologisch mechanisme Vormen van dualisme: Wundt, Descartes; je hebt het mechanische, maar die geest is iets apart. Wat de geest kan, is iets anders dan wat het mechanisme kan. Fysiologisch mechanisme; Helmholtz en Pavlov, strikt mechanistisch. Hebben we nou een apart model nodig van de geest of is alles mechanistisch te verklaren? OF zit er iets tussenin? Te complex gedrag; Waarom mislukte het behaviorisme? Skinner en Chromsky. - aangeleerd (geconditioneerd) - aangeboren (universele grammatica) - cognitieve revolutie arrogantie van de behaviorisme, maar gedrag wordt op een gegeven moment te complex. Behavioristen konden niet meer verklaren om experimenteel te laten zien, dus moesten ze verhaaltjes gaan vertellen. Er waren regelmatigheden in menselijk gedrag, die je niet met het behaviorisme kon verklaren. Met de juiste reinforcementschedules zou je alles kunnen creeeren volgens de behavioristen, maar dat is dus niet zo! Negative reinforcement; je leert alleen het gedrag af bij het aanwezig zijn van de straf; voorbeeld: flitspalen. Positief is veel krachtiger dan negatief bekrachtigen. Geest in een machine? Pascal! Waar is de wil? Pascal maakte een machine met allemaal knopjes, waarmee je kon tellen. Faculteiten etc! Hiermee kunnen functies die eerst alleen de mensen konden, voor het eerste machinaal worden gesimuleerd. Machine doet alleen maar wat jij doet. Het heeft geen vrije wil. Dus hij heeft nog steeds een mens nodig om iets te doen. Representaties van informatie; Van romeins telsysteem, naar getallen. Romeins systeem had geen nul, maar het arabisch systeem wel. Je kunt tot tien tellen en daarna heb je 11 is 10 plus 1. Binair systeem was belangrijk voor computers. Leibniz; rekenmachine. Grote verbetering tov Pascal. Bij Pascal moest je de input zelf doen. Terwijl de rekenmachine zelfstandig kon vermenigvuldigen, delen etc kon berekenen. Doordat mensen steeds voorbouwden op deze machine, werden de functies ook steeds complexer mogelijk gemaakt. Kunnen wij machines dingen laten doen beter dan dat wij ze zelf doen? Difference engine; Babbage bedacht een machine om tabellen te maken. Want voorheen moesten mensen de kwadraten uitrekenen, maar met de machine zou het foutloos kunnen. Als je het laatste kwadraat weet, kun je automatisch ook het volgende kwadraat berekenen. Alleen de techniek van die tijd was niet toereikend. Het plan was dus niet uitvoerbaar, maar het idee was goed! Babbage ging wel verder nadenken, naar de analytic engine. Een machine die nog meer functies kon!
18
Hij bedenkt dus voor het eerst een computer. Want al die machines ervoor konden maar paar dingen, terwijl de dingen die Babbage verzon, konden veel meer functies. Babbage had 1 supporter. Lovelace! Zij was rijk en dacht zelf na. Zij zag wel wat in het idee van Babbage. Ze is bekend door Lovelace objectio. Zelfde bezwaar als bij Pascal, stel dat als de machine werkt, dan simuleren we daarmee eigenlijk de mens. Maar het is niet de mens, want de mens heeft de vrije wil, want een pc moet worden aangestuurd. Alles in wiskunde; Wiskunde is een vorm van symbolische representatie Alle informatie is om te zetten naar een vorm van wiskunde. Boolean Algebra wereld zit vol met symbolische representaties, waarom zijn getallen nou uniek? Boole zegt dat getallen niet uniek zijn. Alles wat symbolisch is, representeer je naar wiskunde. Wiskunde wordt de wiskunde van het redeneren en symbolen etc. Omzetten van allerlei alledaagse argumenten, naar wiskundige notatie. waarom zouden al die mechanisme zich alleen moeten bezighouden met getallen? We kunnen nog meer weergeven met wiskunde! Turing Machine; Turing en Boole Hoe moeten we het omzetten naar een machine? Hij leest nulletjes en 1-tjes. Als een 0 binnenkomt, dan gebeurt er iets. Processor die het afleest. Het idee van een computer. Hij heeft de aanzet gegeven. vergelijkbaar met homunculus. Je hoeft niet precies te weten hoe deze machine werkt. Dit konden de machines van voorheen niet! Kan verschillende programma;s draaien bij zichzelf. De basis van de computer. TURINGTEST; turing vroeg zich af wanneer een computer geslaagd is in het simuleren van functies? We kunnen de programmas zodanig maken dat alles wat de mens kan, ook te simuleren valt met de computer. stel nou we hebben een persoon, hij kan vragen stellen aan man en vrouw in andere kamer. Welke is man en welke man moet persoon bepalen. De personen in de andere kamer kunnen liegen. Je wil ontdekken wie echt is wie die is en de ander niet. De persoon moet door vragen te stellen wie de man is en wie de vrouw. Hoe groot is de kans dat die persoon de echte vrouw aanwijst? Als je het paar keer afneemt en we veranderen de situatie, we vervangen de man door de computer. Computer geeft antwoord op vragen. Stel dat we dat doen, en we vinden dat de persoon niet beter scoort dan wanneer hij twee mensen tegenover zich heeft. wanneer er dus geen onderscheid meer kan worden gemaakt, is de computer als stimulatie van de mens compleet. Scakelaars; 0 is uit en 1 is aan. Schakelaars kunnen binaire informatie weergeven. SHANNON. Input leidt tot andere output, afhankelijk van hoe de schakelaar staat. turing machine kon in praktijk gebracht worden! Model voor de geest? Die computer werkt op 0 en 1en, wat leren we over de werking van de menselijke geest als we kijken naar die bij een computer. Computer kan veel meer dingen uitrekenen dan mens. Dan is pc geen goed model voor geest mens. MAAR: McCullogh
19
Onze cellen lijken op binaire schakelaars. Cellen staan met elkaar in verbinding. Ofwel een excitatie; ene cel maakt andere cel actief. Ofwel inhibitie; ene cel is actief en geeft signaal dat de ander niet actief moet zijn. Model voor het werken van de hersenen. Bij experimentele neurose werken excitatie en inhibitie elkaar tegen. Druk op het systeem om iets te veranderen. Stimulus heeft elementen van beiden. Met cellen kun je een model maken met de menselijke geest. verschil behaviorisme en cognitivisme Als Pavlov dit had bedacht, dan was hij geen behaviorist meer. Simulatie van mensen; in hoeverre kunnen we met computermetafoor beslissingen van mensen simuleren? Efficiency door subroutines (gewoontes); er zijn bepaalde dingen die je altijd moet doen, als je daar kleine miniprogrammas van maakt, en je kunt die aan en uitzetten, ben je veel efficienter. Programmeertalen die veel efficienter zijn. Algoritmes versus heuristieken; computer kan met zelfde input 100x hetzelfde. Mensen denken meer in heuristieken. Wat heb ik nodig etc? Met bepaald doel. Wij zijn flexibel. General Problem Solver (leren); die doet meer dan mensen. Computer die een mens actief simuleert. Kijken waar ben ik, waar wil ik eindigen en ben ik op de goede weg? Gaat meer doen of minder. Interessant is dat je iets kunt bouwen dat menselijke beslissingen simuleert. Computational functionalism; computer is geen mens, maar omdat we met zijn functies de functies van de mens kunnen simuleren, zijn ze op functioneel niveau hetzelfde. Kan zelfde processen vertonen. Simon: hoe nemen mensen nou beslissingen? Heuristieken zijn processen die niet altijd tot zelfde uitkomst leiden. Mensen denken vast na over een doel. vb: kiezen. - maximizing: beste keuze - satisficing: goed genoeg Von Neumann: hoe kies je? Je scant alle alternatieven. Je hebt een ideaal. En je gaat zoeken naar de beste match. Maximizing. Simon: Mensen gebruiken heuristieken. Je gaat niet alle mogelijkheden scannen, niet heel de wereld afzoeken naar beste partner. Je weet wel wat je wilt, maar je gaat ze niet allemala na. Mensen kijken wat ze minimaal willen. Als je iets tegenkomt dat minimaal aan de eis voldoet, dan ga je er voor. Wil niet zeggen dat ze daar bij blijven. Satisficing. Nieuw dualisme? SEARLE Zwakke en sterke kunstmatige intelligentie. Het gaat niet om of het waar is, maar is het functioneel? Is het nuttig om psyche te bekijken aan de hand van computerprogramma? Je kunt wel iets helemaal simuleren, maar het zegt niks over hoe chinezen echt denken. (bij amerikaan in kamertje). Zie slides. Zwakke: kunstmatige intelligentie kan functies simuleren die wij ook hebben Sterke: manier waarop KI die functies heeft, is een goed model voor mensen die dat hebben. Geheugenmodellen; MILLER Waarom was er een cognitivismische revolutie? - behaviorisme beu en hadden een alternatief - we kunnen modellen maken van hoe mensen besluiten nemen, zonder dat die modellen materieel waar moeten zijn, maar ze moeten de functies simuleren. dit stelden psychologen in staat om op een cognitivistische manier naar mensen te kijken.
20
MILLER: the magical number 7 plus or minus 2 Informatieverwerking, wat kunnen mensen onthouden? 7 eenheden. In KTG. begin van openbreken whitebox. Cognitieve psychologie; NEISSER Meer fan van gestalt dan behaviorisme. Gedrag is het gevolg van informatieverwerkingsprocessen. Computermetaforen (maar geen computermodellen) Flashbulb memory. 9/11 etc. College 2x gemist college 9 en 10. College 11: Testen van individuele verschillen; hoe verschil jij tov de rest? 2 soorten testen - intelligentietesten - persoonlijkheidstesten psychologische testen, kun je doen met verschillende doelen in je achterhoofd. Gestructureerde situatie, waaruit we op de responsen van mensen, daaruit trekken we conclusies over die persoon. Doelen testen: - kenmerken mensen te beschrijven, kan ook een vragenlijst zijn. - kwalificaties (evaluatief), hardlooptest bijvoorbeeld. Dan ben je de BESTE. Hoe goed is iemand? Wie is beter en wie is minder goed. - Diagnose; voldoet aan bepaald type. Intelligentietest een beschrijvende of kwalificatietest? Interpretatie: dommer dan gemiddeld of heeft zo’n IQ. Mensen selecteren vaak op meer is beter, maar in feite kun je je afvragen wat het doel is van intelligentietest. Kenmerken in kaart brengen of kwalificaties. Zodra je mensen een test geeft, dan gaan ze denken wat wil jij van mij. Ze zijn bang voor evaluatie, dus willen ze zich het beste voordoen. Een goede test; - Betrouwbaarheid; hoe goed meet de test? - Validiteit: meet de test wat hij moet testen? - Gestandaardiseerd; heldere verwachtingen, afgenomen op een standaard manier, betrouwbaar, valide Intelligentietests; psychologisch succesverhaal; beste test die wij hebben voortgebracht. Voorspelt namelijk vrij goed! Prestatietests (speed/accuracy) test voor kwalificaties. IQ-test zorgt ervoor dat jij een goede afweging moet maken tussen snelheid en zorgen dat je het goed doet. ze hebben een grote maatschappelijke impact. Dat betekent dus dat je moet weten wat je doet! Want het heeft invloed op een persoon daarna. Wat is intelligentie? - sensorische snelheid & accuratesse? - Omgaan met complexiteit? - Kennis?
21
- Anders denken? - Succesvol zijn? Galton was een van de eerste die geïnteresseerd was in intelligentie. Fysiologische metingen; iemand die slim is, is snel en accuraat. Binet: hij vond dat als jij testen doet naar snelheid en accuratesse bij kinderen, dat je erachter komt dat kinderen veel sneller en slimmer zijn. Spelen van memory etc. proefje met de chimpansee en nummer 1,2,3,4,5 etc - naarmate mensen beter kunnen omgaan met complexiteit, ben je in principe slimmer. - kennis; slimme mensen weten over het algemeen veel. Dus misschien moet je intelligentie meten met kennis. - anders denken; 9 stippen probleem- out of the box thinking. - succesvol zijn. Sternberg. Mensen die succesvol zijn, zijn slimmer. Vallen en opstaan; Binet; hij heeft heel veel fouten gemaakt. Begon met overhaaste studie naar perceptie. Hij ging verder met grand hypnotisme. Charcot had heel veel goede dingen, maar net dat had hij niet zo goed gedaan. Daarna ging binet dus suggestie gaan onderzoeken. Maar omdat het al twee keer was mislukt, werd het niet opgepikt. Daarna hoofdomtrek (Galton, frenologie), die dacht mensen met een groter hoofd, moeten wel slimmer zijn. Binet vond alleen dat mensen een groter hoofd hadden als hij dat verwachtte. gelukkig kwam hij uiteindelijk bij individuele psychologie. Het verschil tussen individuen. Zwakke leerlingen; Wetenschap is soms ook een gelukje. In de tijd van Binet moesten alle kinderen in Frankrijk naar school. Probleem: boerenkinderen moeten ook naar school. Die kinderen zijn achterlijk en scoren lager. Fransen wilden zwakbegaafden kinderen helpen. Ideeën van interventie. Je moet een diagnose stellen. Wie scoort er laag, maar is wel slim? En wie scoort er laag en is ook niet slim? wat kunnen zwakke kinderen nou niet wat normale kinderen wel kunnen? Ze verzonnen taakjes die steeds moeilijker werden. Slimme kinderen hebben meer taakjes goed dan dommere kinderen, maar oudere kinderen hebben weer meer goed dan jongere kinderen. Wacht eens even… leeftijd is de sleutel! Chronologische leeftijd en prestatieniveau. 1 taak maakt geen goed onderscheid, maar met een serie van taken kun je wel onderscheid maken. we kunnen nu een norm opstellen. Norm: iets waarmee je een individu kunt vergelijken. Wat kunnen kinderen gemiddeld op een bepaalde leeftijd? Onderscheid maken tussen mentale leeftijd en chronologische leeftijd. achterlijk; je loopt achter. Je bent 7 en je kunt alleen taken van kinderen van 6. voorlijk: je loopt voor. Je kunt als je 6 bent taken van mensen die 7 zijn. MAAR binet zei: cijfers zijn geen mensen. Hij had klinische achtergrond van charcot. Intelligentietest kan wel aangeven hoe mensen scoren tov anderen, maar je kunt nooit alleen afgaan op die test. Je moet klinische informatie bij de hand houden van de patient. Intelligentie kan ook nog verbeteren. Amerikanen namen het over.. General intelligence: g (score = g+s) Spearman.
22
Voorheen ging het vooral over schooltaken, maar bij spearman ging het over taken in het algemeen, dus bijvoorbeeld afgenomen onder soldaten. Kan ik nou onderscheid maken? Idee dat er iets bestaat uit general intelligence g= Samenvatting van correlaties tussen items. Als mensen hoger scoren op 1 taakje, ze ook hoger scoren op een ander taakje. Spearman zei: je hebt een score die beïnvloedt wordt door g en de andere zijn unieke dingen. Of je toevallig wakker bent of niet. Houd je van wiskunde of niet. Ben je taalvaardig etc. Algemene kenmerk kun je omzetten in een score. Het intelligentie quotiënt. IQ. Je deelt iemand in. Gemiddelde is op 100 vastgesteld. Mentale en chronologische leeftijd zijn hetzelfde en je bent dus 20 en je scoort als iemand van 30 dan heb je score groter dan 1. Terman zei als je alles keer 100 doet, dan haal je de decimalen weg. Daarom gemiddeld 100 (100*1) Mentale /chronologische leeftijd=20/20=1 *100= 100 Als je 130 scoort, dan zit er maar 5% boven je ongeveer. Dat is heel weinig. Je bent heel slim. Achterlijk is bijvoorbeeld 70. Je zit evenveel af van gemiddelde maar dan andere kant op. Alle intelligentietesten gaan uit van schoolse testen. Dus niet van relationele of wat dan ook eigenschappen. Het getal gaat tegen Binet in, want die wilde mensen geen getal toe dichten. Dat getal kan nog heel erg veranderen. Intelligentie: is het aangeboren, ja of nee? - nadruk op biologische component; o adoptiestudies o verschillen in g - socioculturele component; o cross-culturele studies o verschillen in kennis van de test Bias: vooroordeel Piaget; andere manier om te kijken naar intelligentie. Wat piaget deed, deed eigenlijk Binet ook. Hij was een hele goede observator. Niet kijken naar een test, maar kijken naar de persoon. Hij was niet geïnteresseerd in wat hij goed of fout deed. Maar hij ging vragen op het moment dat het fout gaat, waar dat aan lag. Piaget ontdekte dat kinderen hele basale dingen niet kunnen, die wij wel kunnen. Er is geen kwantitatief verschil tussen intelligentie, maar kwalitatief. Kinderen maken verschillende stadia door. Alle kinderen van bepaalde leeftijd kunnen bepaalde dingen wel en dingen niet. Kwalitatieve sprong maken ze door; ineens kunnen ze wel dingen die ze voorheen niet konden. - sensory motor: object permanentie kunnen ze niet. Object verdwijnt niet zomaar. Kiekeboe bij baby’s. Lapjes met balletje eronder, maar kind kijkt onder verkeerde lapje. - Preoperational (conservation). Breed glaasje en dun glaasje. Evenveel water in de glaasjes. Perceptie, kind denkt dat dun glaasje meer water heeft. - Concrete operations; - Formal operations;
23
intelligentie is niet iets wat in je hoofd zit, maar intelligentie is een onzinnig begrip en denken gaat op verschillende manieren. Er zijn kwalitatieve verschillen in denken tussen groepen mensen. Bijvoorbeeld kinderen vs volwassenen. Wat is psychologie? Persoonlijkheidspsychologie heeft een minder grote impact. Het is niet goed of slecht zoals bij intelligentietesten. Causaal en objectief Doelgericht en subjectief, zoals freud Allport; persoonlijkheidstests - Zelf-rapportage - woord-associatie; geef je een aantal woorden en je mag vrije associatie maken. Aan de hand daarvan interpreteer je de persoonlijkheid. - individual will temperament test; downey eerste persoonlijkheidstest - introversie en extroversie; verschil tussen stille mensen en die naar binnen gekeerd zijn en je hebt mensen die makkelijk naar buiten treden of die net te snel dingen zeggen terwijl ze beter hadden kunnen nadenken. Iedereen kent wel mensen die rustiger zijn of juist uitbundiger. kunnen we dit omzetten naar een test? Munsterberg: kan causaal en objectief of doelgericht en subjectief zijn. Relationele individualiteit=jij in vergelijking met anderen Echte individualiteit=hoe ben jij echt, los van anderen Nomothetisch: gaat over de kwantitatieve vergelijke met een persoon met de ander Idiografisch= dingen die mensen uniek maken Nomothetisch meest succesvolle persoonlijkheidstests Factor analyse: verschillende vragen meten hetzelfde construct Vragen correleren met elkaar, net als bij intelligentie. Bij persoonlijkheid houd je een aantal componenten over die onafhankelijk zijn. Terugbrengen van een aantal dimensies. (trekken) Trekken 16 5 3 Blijkbaar kun je de verschillen tussen mensen indelen in 16 stukjes, maar blijkbaar ook in 5 of in 3 grote stukken. (als een taart bijvoorbeeld) Het aantal stukken dat je eruit snijdt, bepaalt het aantal dimensies die je hebt. College 12: Toegepaste psychologie; Er is een integratie tussen theorie en praktijk. In praktijk komen verschillende gedeelten van vakgebieden bij elkaar, terwijl veel wetenschap gaat over klein stukje psychologie. Dus daar heb je dan niet zo veel aan. APA-een wetenschapsorganisatie NIP-meer naar de klinische psychologie, werken in de toepassing en wetenschappers hangen daar een beetje bij. Motivatie Maslow Individuele psychologie, inferioriteit Zelf-actualisatie Zekerheid
24
Cultuur en persoonlijkheid Strijd tussen het holistische kamp en het analytische kamp Wetenschap moet psychologie zijn, we moeten kennis krijgen en dus hard zijn. Vs psychologie moet nuttig zijn(holistisch) Je kunt geen uitspraak hebben over mensen op basis van getallen. Je moet de casus hebben. Maslow werkt met veel interessante mensen samen. Adler en Fromm etc. Zorg ervoor dat je weet welke individuele psychologiën zijn. Crisis komt uit inferioriteit. Freud legt nadruk op zekerheid. Tijd van wereldoorlogen. Maslow komt in contact met benedict. Guilt-cultures. Cultuur is persoonlijkheid van een groep. Cultuur heeft geen persoonlijkheid. Motivaties worden gemaakt in samenwerking met de omgeving. sheldon; hij raakt geinteresseerd in persoonlijkheid. Zelf-actualisatie. Gaat over patienten met hersenschade. Als deel beschadigt is, blijft wel de functionaliteit dat deel redelijk in tact. Als je corpus callosum doorsnijdt, dan werken je linker en rechterhelft niet meer samen, maar apart. bij zelfactualisatie probeer je van jezelf altijd een geheel te houden. Behoeftenhierarchie ook bij functieleer! Zelfontplooiing - zelfactualisatie Behoefte aan waardering en herkenning Behoefte aan sociaal contact Behoefte aan veiligheid en zekerheid Lichamelijke behoeften Als het gaat om motivatie kun je die behoeften ordenen. De ene behoefte kun je pas vervullen, als je de andere hebt vervuld. Steeds een stukje hogerop in de piramide. Client-centered therapy Typisch uitvloeisel van humanistische denken. Psychoanalyse is niet altijd toepasbaar op iedereen. Stel je hebt een paniekaanval, wil je graag geholpen worden. Meeste mensen hebben geen behoefte aan een diepgravende analyse, freud en psychoanalyse die projecteren nogal wat op hun clienten. Je hebt het over counseling en psychotherapie. Iedereen heeft in zijn leven dat het niet zo lekker gaat, en dan is het fijn om met een professioneel te praten. Iemand die goed is in gesprekstechnieken. Er vindt bij client-centered therapy geen reductie plaats. In tegenstelling tot psychoanalyse en behaviorisme. De psycholoog behandelt niet, maar luistert, begrijpt en steunt etc. wel in strijd met wetenschap, want de patient stuurt de therapie verdere toegepaste psychologie - forensische psychologie - arbeids- en organisatiepsychologie - onderwijspsychologie amerika is nu dominant, omdat tijdens de wereldoorlogen alle slimme duitsers naar amerika vertrokken.
25
Munsterberg was niet ethisch. Ik kan met de leugentest de waarheid naar boven halen. Dan beweer je nogal wat. Kan je dat hard maken. Als je als psycholoog iets zegt vanuit je professionele achtergrond, dan moet jij dingen kunnen waarmaken. Ander ethisch aspect: Taylor en Gilbreth; hoe werken mensen? Ze gingen handelingen uit elkaar plaatsen. Is het ergonomisch verantwoord en is het efficient? TAYLOR: Vergroten van efficientie. HRM. psychologie in belang producent Gilberth keek veel meer naar het welzijn van de werknemer. Hoe kan ik ervoor zorgen dat mensen blij zijn in hun werk etc. Wie gaat de psycholoog helpen? De producent of de werknemer? Klinische psychologie Heeft meer die medische achtergrond. Daarna krijg je de strijd tussen psychologen en psychiaters. Wie mag nu die psychotherapie doen. Meeste medici praten bijna niet met mensen. Buiten deze strijd om gaat het client-centered therapy. Oorlogen leidden tot vooruitgang in de psychologie; - shellshock; continue blootstelling aan extreme stress, bij ww1, bang voor alles wat met oorlog te maken had. - selectie; heeft bijgedragen aan ontwikkeling psychologie dit leert ons dat psychologisch aandoeningen kunnen leiden tot fysieke aandoeningen. Hoe kan het dat mannen altijd beter zijn? BIAS; vooroordelen of heeft het een biologische oorzaak? variabiliteitshypothese: de normaalverdeling van vrouwen heeft minder extremen dan bij mannen. Mannen zijn dus ook vaker slechter dan vrouwen. functionele periodiciteit; wanneer vrouwen menstrueren kunnen ze niet nadenken kritische psychologie; het bekritiseren van injustice raciale verschillen EFFECTIVITEIT Medicatie of conversatie? Van medicijnen is ook niet altijd aangetoond dat ze echt werken. Psychoactieve medicijnen of placebo? Psychiatrie en antipsychiatrie Regressie naar het gemiddelde; als iemand in hele slechte situatie verkeerd, is de kans dat ze verbeteren op voorhand al heel groot Hawthorne effect: als je weet dat iemand je observeert, ga je harder werken.
26