College van B&W
E-mail
J.M. Day (070) 333 58 20 (070) 333 40 84
[email protected]
Onderwerp
Participatie van arme kinderen
Contactpersoon Doorkiesnummer Faxnummer
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
Datum
Geacht College, Ik vind het van belang dat kinderen gelijke kansen krijgen om hun talenten te ontplooien, ongeacht het inkomen van hun ouders. Arme kinderen moeten ook mee kunnen doen. Op 10 december 2007 heb ik in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd in 2008 en 2009 jaarlijks 40 miljoen euro extra aan gemeenten beschikbaar te stellen voor de bestrijding van armoede bij kinderen. 1 Met dat geld wil ik bereiken dat meer kinderen uit arme gezinnen deelnemen aan sport, cultuur of andere activiteiten. Het is mijn ambitie het aantal kinderen dat maatschappelijk niet meedoet om redenen van armoede deze kabinetsperiode met de helft terug te brengen. Ik heb dan ook aan de Tweede Kamer gemeld begin 2008 met gemeenten afspraken te maken in een convenant “Kinderen doen mee!” om deze ambitie te realiseren. Tijdens een Wethoudersmiddag op 28 januari 2008 bleken de aanwezige wethouders hier zeer positief tegenover te staan. Op 14 februari 2008 heb ik het eerste convenant “Kinderen doen mee!” met de gemeente Rotterdam ondertekend. Bij de “Verzamelbrief februari” 2 heeft u dit convenant ontvangen. In dit convenant is naast de politieke ambitie een aantal afspraken gemaakt over de inzet van de gemeente, de inzet vanuit mijn departement, het meten van effecten en het delen van kennis. Met deze brief roep ik ook u op om er, via een convenant met mij als basis, voor te zorgen dat arme kinderen ook in uw gemeente mee kunnen doen. Ik realiseer mij dat met het afsluiten van een convenant deze ambitie natuurlijk niet direct gerealiseerd is. Sterker nog, dat is ook niet mogelijk. Het is slechts het begin. Wanneer u uw politieke ambitie uitspreekt in een convenant moet deze nog vertaald worden naar de eigen organisatie. Het moet onderdeel gemaakt worden van het armoedebeleid en thema’s op het terrein van participatie van kinderen in arme gezinnen – zoals sport, onderwijs, cultuur en 1
Dit geld komt bovenop de eerder door het kabinet structureel beschikbaar gestelde middelen voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening die vanaf 2011 oplopen tot 80 miljoen euro. In de meicirculaire 2008 van het Gemeentefonds zal de toevoeging van het extra geld worden verwerkt in het verdeelstelsel. De bedragen per gemeente staan op het gemeenteloket (zie http://gemeenteloket.szw.nl). 2 http://docs.minszw.nl/pdf/190/2008/190_2008_3_11537.pdf
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
jeugdbeleid- moeten met elkaar in verband gebracht worden. Ook krijgt u, naast de extra middelen voor kinderen in armoede, vanaf 1 januari 2009 verruimde mogelijkheden voor gerichte ondersteuning van gezinnen met schoolgaande kinderen. U kunt in ieder geval rekenen op een actieve inzet van mijn kant. Samen met mijn collega’s van OC&W, VWS, Jeugd en Gezin en WWI zal ik ook op rijksniveau de verbinding van thema’s op het terrein van participatie van kinderen in arme gezinnen maken. De ambitie om kinderen in arme gezinnen te laten deelnemen aan sport en cultuur sluit goed aan op zowel lokaal als landelijk beleid op het terrein van sport, cultuur en onderwijs. Bijvoorbeeld op het gebied van cultuur en school en het Actieplan Cultuurbereik; zo zou met de extra middelen voor kinderen in armoede een bijdrage kunnen worden geleverd worden aan de cultuurparticipatie van deze kinderen. Ook wordt jeugdparticipatie in overleg met jongerenorganisaties en ongeorganiseerde jongeren bevorderd; activiteiten van jongerenorganisaties zoals de Nationale Jeugdraad dragen hieraan bij. Vanuit het sportbeleid zijn al veel uitkeringen beschikbaar, die de gemeente uitstekend kan benutten om het sportaanbod voor kinderen uit arme gezinnen te vergroten of verbeteren. In het kader van de wijkaanpak kunnen gemeenten de wijk kindvriendelijker maken. Om de gezinsvriendelijkheid te vergroten wordt op dit moment vanuit verschillende departementen gewerkt aan de nota gezinsbeleid, die dit najaar aan de Tweede Kamer verstuurd zal worden. Vooral in de gezinnen komen immers de verschillende beleidsvelden bij elkaar. Zo kan vanuit het armoedebeleid de vraag van kinderen in arme gezinnen naar sport en cultuuractiviteiten verhoogd worden en vanuit sport en cultuurbeleid het aanbod verder ontwikkeld worden. Gemeenten kunnen er op sturen dat instellingen die voorzieningen aanbieden voor jongeren (sport, cultuur, scholen, maar ook centra voor jeugd en gezin) elkaar versterken. Waar voorzieningen ontbreken, moet er een passend aanbod komen. Zoals u weet worden de extra middelen toegevoegd aan de algemene uitkering van het Gemeentefonds. U bepaalt zelf hoe de middelen ingezet worden. Dit sluit aan bij mijn wens, en de wens van gemeenten, om ruimte te bieden aan een effectieve lokale invulling. Ik vertrouw erop dat u het belang ervan inziet om alle kinderen, rijk of arm, de kans te geven zich te ontplooien. En dat met dit geld arme kinderen daadwerkelijk bereikt worden, liefst in natura en concrete zaken zoals een lidmaatschap van een sportclub of muziekschool. Om de effecten van de extra middelen op gemeentelijk niveau te kunnen meten heb ik inzicht nodig in het aantal kinderen dat binnen de gemeente gebruik maakt van participatiebevorderende maatregelen. In het kader van het convenant vraag ik gemeenten dan ook een beeld te geven van het aantal kinderen in arme gezinnen dat gebruik maakt van deze maatregelen en de daarmee gemoeide financiële inzet. Die gegevens kunnen gemeenten afzetten tegen het aantal kinderen in arme gezinnen; dit aantal zal ik u via het CBS aanleveren (gezinnen met kinderen tot aan 120 % van het sociale minimum). Uitgangspunt bij de monitoring is dat de administratieve belasting voor de gemeente zoveel beperkt wordt; de gemeente zal kunnen volstaan met (een deel van) de informatie aan mij te leveren, die het college van B&W zelf nodig heeft voor beleidsmonitoring en –evaluatie en verantwoording aan de gemeenteraad. Tevens laat ik een landelijke nulmeting uitvoeren naar het aantal 2
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
kinderen dat om financiële redenen niet participeert door het SCP. Hierbij gaat het om een omvangrijk onderzoek waarbij circa 2000 gezinnen zullen worden geïnterviewd. De resultaten hiervan zullen op zijn vroegst eind 2008 beschikbaar zijn. Een vervolg onderzoek wordt eind 2010 uitgevoerd. Met deze gegevens kan het effect van het beleid op landelijk niveau bepaald worden. Gelet op mijn toezegging aan de Tweede Kamer en de plaatsgevonden verkenning onder wethouders/gemeenten stel ik voor de komende periode de volgende fasering voor. De eerste fase is die van het uitspreken en vastleggen van onze gezamenlijke politieke ambitie in een convenant. In de tweede fase vertaalt u deze ambitie door in gemeentelijk beleid en lokale uitvoering in samenwerking met daarbij – naar uw inzicht – te betrekken organisaties. Ik weet dat velen van u daarvoor al geformuleerd en in gang gezet beleid kunnen benutten. Toch vraag ik u ook na te gaan of een meer integrale benadering van de participatie van kinderen in uw gemeenten ook in de context van verruimde c.q. te verruimen mogelijkheden van armoedebeleid nieuwe kansen kan bieden. Samen met de betrokken departementen, de VNG, Divosa en (koepel)organisaties uit de sport, cultuur en onderwijssector werk ik aan het leggen van verbindingen op centraal niveau waaronder een gezamenlijk aanbod om u in de komende periode te ondersteunen. Dit aanbod zal zo goed mogelijk worden afgestemd op uw concrete behoeften. Om te voorzien in de eerste behoeften organiseer ik ten behoeve van uw gemeentelijke contactpersoon op 10 april (Eindhoven), 16 april (Utrecht) en 24 april (Zwolle) regionale ondersteuningsbijeenkomsten. Meer informatie over deze bijeenkomsten vindt u in bijlage 1. Tevens vindt u in bijlage 2 een eerste overzicht van organisaties die u kunnen ondersteunen bij het waarmaken van de ambitie om meer kinderen te laten meedoen. Het is mijn streven de convenanten op een zo kort mogelijke termijn met u af te sluiten. Met verschillende gemeenten is de ambtelijke voorbereiding hiervoor gestart. De VNG heeft onlangs aangegeven niet namens alle gemeenten een convenant te willen tekenen. Zij ondersteunt mijn ambitie, maar vindt het gelet op het lokale karakter van de convenanten, beter dat ik deze zelf met alle gemeenten afsluit. Ik kan mij hierin vinden. Om dit proces echter enigszins te faciliteren stuur ik bij deze brief een format voor een convenant mee. Dit format kunt u gebruiken om binnen uw gemeente de ambitie op het terrein van participatie van arme kinderen te bespreken. Het format is niet bedoeld als blauwdruk, alhoewel vele gemeenten hebben aangegeven de voorliggende tekst als vertrekpunt te kunnen onderschrijven. U kunt echter zelf bepalen op welke onderdelen het convenant aangepast dient te worden. Ik roep u op om aan de hand van dit format een convenant op te stellen voor uw gemeente en kijk uit naar de ondertekening! De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb) 3
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
Bijlage 1 Informatie regionale bijeenkomsten Tijdens de bijeenkomsten kunt u terecht met praktische vragen, zoals: - Wat is nodig om het convenant na te komen, hoe/wat gaan we meten? - Hoe bereiken we de doelgroep en wat zijn de mogelijkheden? - Zijn er concrete voorbeelden om meer kinderen te laten deelnemen? Samen met betrokken departementen, de VNG, Divosa en (koepel)organisaties uit de sport, cultuur en onderwijssector wordt het programma nader ingevuld. Vanzelfsprekend kunt u ook voorafgaand aan de bijeenkomsten terecht met vragen. Data en locaties 10 april Sandton Hotel Eindhoven 10.00-14.00 uur, aanmelden voor 1 april 16 april Utrecht 10.00-14.00 uur (locatie nog vast te stellen), aanmelden voor 4 april 24 april Hotel Wientjes, Zwolle 10.00-14.00 uur, aanmelden voor 14 april Aanmelden kan via de mail aan mevrouw W. Post:
[email protected] Contactpersonen bij SZW: Jennifer Day, 070-333 5820,
[email protected] Heidi de Bodt, 070-333 4469,
[email protected] Willy Post, 070-333 4214,
[email protected]
4
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
Bijlage 2 In deze bijlage treft u een kleine selectie aan van organisaties die u van dienst kunnen zijn om meer kinderen te laten deelnemen aan sport en cultuur. Deze lijst is niet limitatief en zal de komende periode uitgebreid worden met organisaties die zich melden. Jeugdsportfonds Nederland Het Jeugdsportfonds stelt financiële middelen beschikbaar die bestemd zijn voor kinderen en jongeren tot 18 jaar die om financiële reden geen lid kunnen worden van een sportvereniging. Een beroep op het Jeugdsportfonds kan uitsluitend worden gedaan door personen die op een professionele wijze zijn betrokken bij de opvoeding van een jeugdige. Dit kan bijvoorbeeld zijn een hulpverlener, jongerenwerker of docent. Let op: ouder(s) en kinderen/jongeren kunnen géén aanvraag doen! Het Jeugdsportfonds biedt gemeenten de mogelijkheid om via een lokaal Jeugdsportfonds en de door haar ontwikkelde systematiek overheidsmiddelen en private middelen in te zetten om kinderen in een financiële achterstandssituatie te laten sporten. Dit gebeurt via het aanvraagregistratiesysteem op www.jeugdsportfonds.nl. Het Jeugdsportfonds werkt op een effectieve niet bureaucratische manier waardoor, na aanmelding, een kind of jongere binnen drie weken kan gaan sporten. Op dit moment zijn er 22 Jeugdsportfondsen actief. Inzet is om eind 2008 een landelijke dekking te verkrijgen evenals het CBF-Keurmerk. In 2007 zijn 7000 kinderen via het Jeugdsportfonds lid geworden van de sportclub. Contactgegevens: Harrie Postma: directeur Jeugdsportfonds 06- 51371373
[email protected] Rembert Groenman: projectleider Organisatie
[email protected], 06-53289708 Kunstfactor, sectorinstituut voor de amateurkunst Kunstfactor is de landelijke organisatie voor de ontwikkeling en promotie van amateurkunst en onafhankelijke spil tussen overheid en sector. Kunstfactor is het kennisinstituut waar maatschappelijke organisaties, kunstinstellingen, opleidingen, kader en overheden informatie en advies over amateurkunst kunnen inwinnen. Wij bieden informatie en advies over de amateurkunst en zijn actief betrokken bij reflectie, kwaliteitsverbetering en de ontwikkeling van de infrastructuur in de kunstsector. Andere taken zijn onderzoek, documentatie, archivering, afstemming en coördinatie. Kunstfactor is gesprekspartner voor overheden, beleidsmakers en opinievormers en stimuleert het debat over de betekenis van de amateurkunst. Kunst en Samenleving, Kunst en Onderwijs, diversiteit en de brede schoolontwikkeling hebben onze specifieke aandacht. Wij zijn van mening dat elk kind gedurende de schoolperiode in de gelegenheid gesteld moet worden om actief met kunst en kunstbeoefening bezig te zijn. 5
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
Kunstfactor adviseert en informeert onder andere onderwijsinstellingen, kinderopvangorganisaties, woningcoöperaties en gemeentelijke en provinciale overheden. De adviezen gaan over de mogelijkheden die de amateurkunst- en de kunsteducatiesector bieden om kinderen en jongeren in aanraking te brengen met kunstbeoefening, zowel op school als na school, in de vrije tijd. Kunstfactor beschikt over een uitgebreid netwerk in alle kunstdisciplines: muziek, dans, theater, beeldende en multimediakunst en schrijven. Kunstfactor ontwikkelt i.s.m. het NISB het project VMBO on the move. Leerlingen van VMBO-scholen krijgen danslessen om hen meer te laten bewegen. Deze activiteiten vinden zowel tijdens als na school plaats. Contactgegevens: Wies Rosenboom, Oudegracht 25, Postbus 452, 3500 AL Utrecht, 030 233 4255, www.kunstfactor.nl,
[email protected] Kunstconnectie, branchevereniging voor kunsteducatie en kunstbeoefening Kunstconnectie is de landelijke branche- en werkgeversvereniging van instellingen voor kunsteducatie en kunstbeoefening. Leden zijn de lokale/regionale Centra voor de Kunsten (creativiteitscentra en muziekscholen) en de provinciale instellingen voor kunst & cultuur met een ondersteuningstaak voor de kunsteducatie en/of amateurkunst. Kunstconnectie biedt informatie en advies over de positionering en het beleid van de instellingen voor kunsteducatie en is actief betrokken bij beleidsontwikkeling, promotie, certificering, kwaliteitsverbetering en de ontwikkeling van de infrastructuur in de kunsteducatie. Andere taken zijn belangenbehartiging, collectief organiseren van de branche, afsluiten en implementeren van een arbeidsvoorwaardenregeling en ondersteuning van de 200 lidinstellingen. Kunstconnectie beschikt over een overzicht van alle instellingen voor kunsteducatie in Nederland en hun activiteiten. Contactgegevens: Femie Willems, Postbus 365 3500 AJ Utrecht, 030 – 230 37 40, www.kunstconnectie.nl,
[email protected]. Stichting Leergeld Participeren in de samenleving - kunnen meedoen is voor kinderen en jongeren van groot belang voor hun ontwikkeling. Ontwikkeling op vele fronten: kennis, sociaal, emotioneel, fysiek. Helaas moeten we constateren dat meedoen niet voor alle kinderen is weggelegd. Hun ouders zijn niet in staat de extra in rekening gebrachte kosten voor meedoen te betalen, bijv. voor schoolse activiteiten als schoolkampen/reisjes, ouderbijdragen, maar ook voor schoolmaterialen, PC, een timmerkist; voor het lid zijn van een sportclub, van scouting, voor het meedoen aan zwemlessen, aan ballet of muziek. Niet altijd voorzien wetten of gemeentelijke regelingen in een oplossing van dit probleem. Door het hele land is Stichting Leergeld (particuliere vrijwilligersorganisatie) actief en realiseert dat kinderen/jongelui wel 6
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
kunnen meedoen. Want niet kunnen meedoen is slecht voor kinderen en dat blijft zelden zonder gevolgen voor de samenleving. Leergeld fungeert als laatste vangnet voor ouders om de financiële belemmering voor meedoen te helpen oplossen. Daarbij hanteert Leergeld een preventie insteek: “liever nu een beetje geld voor leren en meedoen dan later collectief duur Leergeld betalen”. Zij doet dat voor alle onderwijs gerelateerde activiteiten en voor sociale vaardigheden stimulerende activiteiten, o.m. in de categorieën sport, hobby’s –bijv. scouting en kunstzinnige vorming –dansen, ballet, muziek, e.d. Leergeld vindt dat elke kind aan één activiteit naar keuze, moet kunnen deelnemen. Belangrijke Leergeld-formule kenmerken: Vangnet, local-for-local, kind centraal, huisbezoek door ervaringsdeskundigen, één-loket-functie aan huis, structureel eerst inzetten van voorliggende voorzieningen voor evt. benodigde aanvullingen uit eigen middelen; snelheid in handelen, zakelijk georganiseerd met behoud van warmhartige hulpverlening, hulpcriterium min. 120% van WSM. Leergeld’s motto: “alle kinderen mogen meedoen, want nu meedoen is straks meetellen” Contactgegevens: Robert Hanrath, directeur, 013- 545 16 56, www.leergeld.nl,
[email protected], lokale stichtingen: www.leergeld.nl - regio’s NOC*NSF NOC*NSF is de koepel voor de georganiseerde sport in Nederland en ondersteunt het streven om de sport in Nederland toegankelijk te laten zijn voor elke Nederlander ongeacht zijn woonplaats. NOC*NSF constateert dat de sportverenigingen onder grote druk staan en dat daarmee deze toegankelijkheid ter discussie staat. Samen met de sportbonden beijvert NOC*NSF zich er dan ook voor om de sportverenigingen te versterken. NOC*NSF zal haar expertise beschikbaar stellen om een goede ‘sportanalyse’ per gemeente te kunnen maken, waarna NOC*NSF zich samen met de sportbonden zal inzetten voor een stevig aanbod op maat vanuit de bestaande of zo nodig vernieuwde sportinfrastructuur. Vooral voor dit laatste zal de sport wel een stevig beroep moeten kunnen doen op de inzet en ondersteuning van de betrokken gemeente. Contactgegevens: Ester Helthuis, 026-4834457,
[email protected], Postbus 302 6800 AH Arnhem
7
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
Format CONVENANT Kinderen doen mee! Partijen, De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer A. Aboutaleb, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: ‘de Staatssecretaris’, Het College van burgemeester en Wethouders van de gemeente XX, handelend als bestuursorgaan van de gemeente XX, te deze vertegenwoordigd door mevrouw/ de heer XX, wethouder XX, hierna te noemen: ‘de gemeente XX, Overwegende dat: • in Nederland 381.000 kinderen opgroeien in een gezin met een laag inkomen 3 ; • een laag inkomen van de ouders kan leiden tot sociale uitsluiting van het kind; • kinderen in arme gezinnen niet dezelfde kansen hebben als kinderen uit rijke gezinnen. Komen het volgende overeen: Artikel 1. Doelstelling De gemeente XX en de Staatssecretaris hebben de gezamenlijke ambitie om het aantal kinderen dat om financiële redenen niet maatschappelijk participeert, met de helft terug te brengen. Om die ambitie te realiseren maken zij een aantal afspraken. Artikel 2. Inzet van de gemeente XX 1. XX 2. etcetera
3
Aantal kinderen < 15 jaar dat in 2005 in een huishouden leefde met een inkomen onder de lage inkomensgrens (SCP/CBS Armoedemonitor 2007) 8
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
Artikel 3. Inzet van de Staatssecretaris 1. De Staatssecretaris vindt dat alle kinderen dezelfde kansen en mogelijkheden moeten krijgen om hun talenten te ontwikkelen, bijvoorbeeld bij een sportvereniging of op de muziekschool. Ook kinderen in arme gezinnen moeten maatschappelijk kunnen participeren. 2. Eerder zijn in het Deelakkoord participatie met de VNG bestuurlijke afspraken gemaakt om armoede en schulden te bestrijden (zie bijlage). In het verlengde van deze bestuurlijke afspraken wil de Staatssecretaris de maatschappelijke participatie van kinderen in arme gezinnen een extra impuls geven door financiële drempels voor deze kinderen te verminderen of weg te halen. 3. De Staatssecretaris heeft de ambitie om het aantal kinderen dat om financiële redenen niet participeert met de helft terug te brengen en stelt in 2008 € 40 miljoen en in 2009 € 40 miljoen extra beschikbaar aan gemeenten via de algemene uitkering van het Gemeentefonds om deze ambitie te realiseren. Artikel 4. Nadere afspraken 1. De gemeente XX zet zich in om het aantal kinderen in arme gezinnen dat niet maatschappelijk participeert met de helft/ XX% terug te brengen. De doelgroep betreft alle kinderen in de leeftijd van 0/4 tot/tot en met18 jaar in gezinnen met een inkomen tot XX% van het Wettelijk Minimumloon (WML)/sociaal minimum. De afgesproken inzet van de gemeente XX in het kader van dit convenant is een onderdeel van haar bredere armoedebeleid (bijlage 2) . 2. De gemeente XX verstrekt waar mogelijk voorzieningen in natura aan kinderen in arme gezinnen. 3. De gemeente XX werkt samen met de sportverenigingen en cultuurinstellingen, scholen, centra voor jeugd en gezin opdat de activiteiten elkaar versterken en zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de lokale bestaande voorzieningen en de (vrije) keuzemogelijkheid voor kinderen zo groot mogelijk wordt gelaten. Waar voorzieningen ontbreken, spant de gemeente zich in om samen met het middenveld een passend aanbod te ontwikkelen. Hiervoor kunnen bestaande subsidieregelingen en uitkeringen vanuit sport- en cultuurbeleid worden benut. 4. De gemeente XX streeft naar activiteiten die een duurzame impact hebben. De effecten van het beleid worden met de Staatssecretaris gezamenlijk periodiek geëvalueerd en zo nodig worden de afspraken aangepast. Artikel 5. Meten van effecten 1. De Staatssecretaris wil inzicht in het aantal kinderen dat gebruik maakt van participatiebevorderende maatregelen op gemeentelijk niveau. Hierbij gaat het vooral om deelname aan sport en cultuur. 2. Van de gemeente XX wordt gevraagd een beeld te geven van het aantal kinderen arme gezinnen dat per 31 december 2007 gebruik maakt van maatregelen van de gemeente en de daarmee gemoeide financiële inzet in 2007. Deze gegevens maakt de gemeente voor 1 juli 2008 inzichtelijk. Vervolgens maakt de gemeente 9
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
XX voor de jaren 2008, 2009 en 2010 voor 1 maart van respectievelijk 2009, 2010 en 2011 de financiële inzet en het aantal bereikte kinderen inzichtelijk, met als peildatum respectievelijk 31 december 2008, 2009 en 2010. 3. De gegevens van de gemeente XX zullen worden afgezet tegen het aantal kinderen in arme gezinnen in de gemeente XX tot 120 % van het sociaal minimum zodat het effect van de extra middelen gemeten kan worden. 4. De gemeente XX verschaft genoemde gegevens aan de Staatssecretaris. De gemeente XX en de Staatssecretaris maken afspraken over welke informatie de gemeente gaat leveren. Hierbij wordt aangesloten bij de beleidsinformatie die het college van B&W zelf nodig heeft voor beleidsmonitoring en –evaluatie en verantwoording in het kader van dit convenant aan de gemeenteraad, zodat er geen sprake zal zijn van een extra administratieve belasting van de gemeente. Artikel 6. Kennis(delen) 1. Een landelijk beeld van het aantal kinderen dat om financiële redenen niet maatschappelijk participeert, ontbreekt op dit moment. De Staatssecretaris laat daarom een landelijke nulmeting uitvoeren om te komen tot een goed beeld van het aantal kinderen dat (peildatum 31 december 2007) om financiële redenen niet participeert; deze meting zal in 2011 herhaald worden (peildatum 31 december 2010). De landelijke nulmeting zal zo veel mogelijk aansluiten bij de definities en resultaten van gemeenten. 2. De Staatssecretaris heeft behoefte aan een meer diepgaande analyse van wat sociale uitsluiting en armoede voor kinderen betekent. Samen met de Minister voor Jeugd en Gezin zal de Staatssecretaris een onderzoek laten uitvoeren naar de factoren die aan armoede en sociale uitsluiting ten grondslag liggen omdat op dit moment geen volledig en actueel beeld van de omvang en achtergronden van armoede en sociale uitsluiting bij kinderen bekend is. Hierbij is het ook van belang om de langere termijngevolgen van armoede bij kinderen onderzoeken. 3. De Staatssecretaris zal de mogelijkheden die er zijn voor gemeenten om de ambitie te realiseren verkennen en breed bekend maken onder gemeenten. In ieder geval zal de Staatssecretaris hiertoe het gesprek aangaan met (koepel)organisaties uit de sport, cultuur en onderwijssector (waaronder NOC*NSF, de Cultuurformatie, de Kunstconnectie, de Kunstfactor, het Jeugdsportfonds en de stichting Leergeld). Artikel 7. Inwerkingtreding en looptijd Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door beide partijen en vervalt per 1 januari 2011. Na 1 januari 2011 blijven de bepalingen van dit convenant van kracht voor zover dit voor de afwikkeling van het convenant noodzakelijk is.
10
Ons kenmerk
W&B/B&K/08/7361
Artikel 8. Wijziging 1. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide partijen. 2. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft medegedeeld. 3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht. Artikel 9. Openbaarheid Binnen vier weken na ondertekening van het convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend: Plaats:
Datum:
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer A. Aboutaleb,
De gemeente XX, namens deze, mevrouw/de heer,
11