College:
Stedenbouwtheorie 3 Opdrachtformulerende Stedenbouw
Type kennis: Studiejaar:
Geschiedenis & Theorie 4e kwartaal 2010/2011
Vrijdag: Bijeenkomsten:
Studielast: Werkvorm: Toetsvorm:
10u45 – 12u30 13, 20 en 27 mei, 17 en 27 juni, en 1 en 8 juli 2011 Let op: de bijeenkomst van vrijdag 10 juni vervalt! In plaats daarvan is er een bijeenkomst op maandagavond 27 juni, 18u50 – 20u50. 2 studiepunten (56 uur, waarvan 14 tijdens de colleges en 42 voor de afronding) Hoorcollege presentatie(s), discussies en werkstuk met resultaten deelopdrachten en reflectie
Inleverdatum:
uiterlijk vijf weken na afloop van de reeks (vrijdag 12 augustus)
Docent:
Chris van Langen
Algemene doelstelling van de collegereeks ‘Stedenbouwtheorie 3’ De reeks stelt de theorievorming binnen de stedenbouw aan de orde. Op dit niveau bestaat geen chronologica van het geheel van theorieën, maar wordt een selectie gemaakt van denkbeelden, theorieën en houdingen die naast elkaar beschouwd worden. Minder vanuit een historisch perspectief, meer vanuit een arsenaal van mogelijk denken wordt een reflectief kader geschapen waarbinnen de stedenbouwkundige productie tot stand kan komen. Specifieke inhoud van de collegereeks ‘Stedenbouwtheorie 3’ in studiejaar 2010/2011 Het stedenbouwcurriculum van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst is al sinds enige tijd verrijkt met iets dat we vooralsnog ‘opdrachtformulerende stedenbouw’ noemen. Deze vorm van stedenbouw beslaat het deel van de stedenbouwkundige discipline dat maatschappelijke opgaven verkent, duidt en vertaalt naar ruimtelijk-programmatisch opgaven. Kort door de bocht gaat het daarbij dus om de stedenbouwkundige bijdrage aan de definiëring van de opgave. Dit deel van het vakgebied is de afgelopen decennia nogal verwaarloosd. De huidige context vraagt echter om aandacht voor dat strategische, aan de voorkant van stedenbouwkundige processen gepositioneerde deel van de stedenbouw. Maar wat is het stedenbouwkundig instrumentarium dat ingezet zou kunnen worden om de opgave te definiëren? Deze vraag naar het instrumentarium van die ‘opdrachtformulerende stedenbouw’ staat centraal in deze collegereeks. Het is dezelfde vraag die ook aan de basis stond van het onderzoek dat de Academie, met financiële steun van het Stimuleringsfonds voor de Architectuur en in samenwerking met .FABRIC, het afgelopen half jaar heeft uitgevoerd. De resultaten van dat onderzoek vormen dan ook het startpunt van de collegereeks. Van daaruit zullen we echter gaan proberen een volgende stap te zetten in de zoektocht naar dat instrumentarium. Dat zal enerzijds gebeuren door het werk (in tekst en ontwerp) van een aantal (mogelijke) representanten van dat deel van de stedenbouwkundige discipline tegen het licht te houden. En anderzijds door het uit dat werk oplichtende, voor die ‘opdrachtformulerende stedenbouw’ wellicht relevante, instrumentarium te gaan testen. Literatuur - Let op: de verplichte literatuur bestaat uit onderdelen van de aanbevolen literatuur en is opgenomen in de korte toelichting op de inhoud per college Aanbevolen literatuur: o Erik Pasveer, Peter Paul Witsen en e.a., BVR NL, Ruimte en Regie, Thoth Uitgevers, 2004
1
o o o o o
Han Meyer, Leo van den Burg (redactie), In Dienst van de Stad, 25 jaar werk van de stedenbouwkundige diensten van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, Uitgeverij SUN, 2005 Crimson Architectural Historians & Felix Rottenberg, WiMBY! Hoogvliet, Toekomst, verleden en heden van een New Town, NAi Uitgevers, 2007 ZUS, Re-public, Naar een nieuwe ruimte-politiek, NAi Uitgevers, 2007 Luuk Boelens, The Urban Connection, An actor-relational approach to Urban Planning, 010 Publishers, 2009 Henk Ovink, Ellen Wierenga (Red.), Ontwerp en politiek, Design and Politics #1, Uitgeverij 010, 2009 Bernardo Secchi, Paola Vigano (Ed.), Antwerp. Territory of a New Modernity, Uitgeverij SUN, 2009 Nancy Meijsmans (Ed.), Designing for a Region, SUN Academia, 2010 Stedenbouw als strategie, De transformatie van de bestaande stad, Stadscahiers, SUN Trancity / KEI, Uitgeverij SUN, 2010 Hans Venhuizen, Game Urbanism, Handleiding voor een culturele ruimtelijke ordening, Valiz, 2010 Walter de Vries en Frank van den Beuken, Nieuwe stedenbouwkundige trots, in: S+RO 2010/01, p. 64-67 Eric Frijters en Olv Klijn, Opdrachtformulerende Stedenbouw, in: Huig #12, februari 2011
Planning + inhoud per college 1. Vrijdag 13 mei 2011: Opdrachtformulerende Stedenbouw, een introductie Tijdens de eerste bijeenkomst verkennen we de ‘opdrachtformulerende stedenbouw’. Dit zal gebeuren aan de hand van de hypothese voor en de resultaten van het ‘startonderzoek opdrachtformulerende stedenbouw’. Te bestuderen teksten: o Chris van Langen, Inhoudelijke toelichting op de subsidieaanvraag voor het ‘startonderzoek programma Opdrachtformulerende Stedenbouw’, ongepubliceerd (zal kort na het sluiten van de inschrijving voor de collegereeks verspreid worden) o Eric Frijters en Olv Klijn, Opdrachtformulerende Stedenbouw, ongepubliceerd: een tekst waarin de belangrijkste statements uit de 11 interviews in het kader van het startonderzoek verzameld zijn (zal kort na het sluiten van de inschrijving voor de collegereeks verspreid worden) o Michiel Raats, Naar een lectoraat Opdrachtformulerende Stedenbouw, Expertmeetings Opdrachtformulerende Stedenbouw, ongepubliceerd: een verslag van de 2 expertmeetings in het kader van het startonderzoek (zal kort na het sluiten van de inschrijving voor de collegereeks verspreid worden) o Eric Frijters en Olv Klijn, Opdrachtformulerende Stedenbouw, in: Huig #12, februari 2011 (de word-versie van de tekst zal kort na het sluiten van de inschrijving voor de collegereeks verspreid worden) 2. Vrijdag 20 mei 2011: Reflectie op college 1 + ‘Ruimte en Regie’ - Eerste uur: reflectie op bijeenkomst 1 aan de hand van de presentatie van een deel van de eerste opdrachten (zie ook hieronder: opgave afronding). - Tweede uur: de procesmatige benadering in het werk van BVR. Te bestuderen tekst(en): o Erik Pasveer, Peter Paul Witsen en e.a., BVR NL, Ruimte en Regie, Thoth Uitgevers, 2004 – de te bestuderen pagina’s zullen nog bekend gemaakt worden. 3. Vrijdag 27 mei 2011: Reflectie op college 2 + ‘Welcome into My Backyard’ - Eerste uur: reflectie op bijeenkomst 2 aan de hand van de presentatie van een deel van de tweede opdrachten (zie ook hieronder: opgave afronding). - Tweede uur: de bottom up benadering in het werk van Crimson Architectural Historians in het kader van WiMBY! aan de orde komen. Te bestuderen tekst(en): o Crimson Architectural Historians & Felix Rottenberg, WiMBY! Hoogvliet, Toekomst, verleden en heden van een New Town, NAi Uitgevers, 2007 – de te bestuderen pagina’s zullen nog bekend gemaakt worden. 4. Vrijdag 17 juni 2011: Reflectie op college 3 + ‘The Urban Connection’ - Eerste uur: reflectie op bijeenkomst 3 aan de hand van de presentatie van een deel van de derde opdrachten (zie ook hieronder: opgave afronding). - Tweede uur: de actorgerichte benadering in het werk van Urban Unlimited. Te bestuderen teksten: o Luuk Boelens, The Urban Connection, An actor-relational approach to Urban Planning, 010 Publishers, 2009 – de te bestuderen pagina’s zullen nog bekend gemaakt worden. 2
5. Maandag 27 juni 2011: Reflectie op college 4 + ‘Stedenbouw is Strategie’ - Eerste uur: reflectie op bijeenkomst 4 aan de hand van de presentatie van een deel van de vierde opdrachten (zie ook hieronder: opgave afronding). - Tweede uur: de strategische benadering in het werk van Enno Zuidema Stedenbouw. Te bestuderen teksten: o Enno Zuidema, Stedenbouw is strategie, Ontwerpen door tijd en ruimte, in: Stedenbouw als strategie, De transformatie van de bestaande stad, Stadscahiers, SUN Trancity / KEI, Uitgeverij SUN, 2010, p. 12-21 o Wouter Vanstiphout, De splijtende kwestie, in: Stedenbouw als strategie, De transformatie van de bestaande stad, Stadscahiers, SUN Trancity / KEI, Uitgeverij SUN, 2010, p. 22-23 6. Vrijdag 1 juli 2011: Reflectie op college 5 + ‘Game Urbanism’ - Eerste uur: reflectie op bijeenkomst 5 aan de hand van de presentatie van een deel van de vijfde opdrachten (zie ook hieronder: opgave afronding). - Tweede uur: de culturele benadering in het werk van Bureau Venhuizen. Te bestuderen tekst(en): o Hans Venhuizen, Game Urbanism, Handleiding voor een culturele ruimtelijke ordening, Valiz, 2010 – de te bestuderen pagina’s zullen nog bekend gemaakt worden. 7. Vrijdag 8 juli 2011: Reflectie op college 6 + afronding - Eerste uur: reflectie op bijeenkomst 6 aan de hand van de presentatie van een deel van de zesde opdrachten (zie ook hieronder: opgave afronding). - Tweede uur: afsluitende discussie over het instrumentarium van ‘opdrachtformulerende stedenbouw’. Opgave afronding De afronding van de collegereeks ‘Stedenbouwtheorie 3 – Opdrachtformulerende Stedenbouw’ bestaat uit een 6-tal deelopdrachten, waarvan de resultaten, samen met een reflectie op het geheel, worden gebundeld in een uiterlijk op 12 augustus in te leveren werkstuk. Vanaf de 2de bijeenkomst zal, gedurende het eerste uur van elke bijeenkomst, een aantal aan de reeks deelnemende studenten de resultaten van de deelopdracht kort (5 minuten) presenteren; deze presentaties vormen de basis voor de reflectie op het voorafgaande college. Het aantal presentaties per college hangt af van het aantal deelnemende studenten; iedere student zal in ieder geval 1 presentatie moeten verzorgen. Deelopdracht 1: - Benoem voor de opgave van het atelier waar je dit semester aan werkt1 de (ontwerp)instrumenten die je gebruikt hebt om de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige2) opgave te formuleren (of de gegeven opgave te interpreteren en te vertalen naar ‘jouw’ ruimtelijkprogrammatische (stedenbouwkundige) opgave). - Benoem welke van die instrumenten volgens jou het meest productief waren bij het formuleren van die opgave en onderbouw het. - Vat de resultaten van deze deelopdracht samen in een powerpoint- of pdf-presentatie van maximaal 5 slides. De hardcopy van de powerpoint- of pdf-presentatie met de samenvatting van de resultaten van deelopdracht 1 dient ingeleverd te worden tijdens of direct na afloop van de bijeenkomst op vrijdag 20 mei. Deelopdracht 2: - Benoem welke onderdelen van het door BVR gehanteerde (en tijdens het college besproken, dan wel in de voor het 2de college verplichte literatuur aan de orde gestelde) instrumentarium volgens jou interessant of relevant zijn voor het (her)formuleren van de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt en onderbouw het. - Gebruik één of meer van die door BVR gehanteerde en volgens jou relevante instrumenten in een korte oefening: (her)formuleer de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt met behulp van dat instrumentarium. 1
Het atelier waar je dit semester aan werkt, vormt het uitgangspunt voor alle deelopdrachten. Indien je dit semester geen atelier doet, dien je het laatste atelier waar je aan gewerkt hebt als uitgangspunt te nemen. Indien je al met je afstudeerproject bent begonnen, dien je je afstudeeropgave als uitgangspunt te nemen. 2 Indien je architectuur studeert en/of in je huidige atelier werkt aan een architectonische opgave (dan wel, als je nu geen atelier doet, in je laatste atelier aan een architectonische opgave hebt gewerkt), moet je voor ‘stedenbouwkundige’ steeds ‘architectonische’ lezen.
3
-
Vat de resultaten van deze deelopdracht samen in een powerpoint- of pdf-presentatie van maximaal 5 slides. De hardcopy van de powerpoint- of pdf-presentatie met de samenvatting van de resultaten van deelopdracht 2 dient ingeleverd te worden tijdens of direct na afloop van de bijeenkomst op vrijdag 27 mei. Deelopdracht 3: - Benoem welke onderdelen van het door Crimson in het kader van WiMBY! gehanteerde (en tijdens het college besproken, dan wel in de voor het 3de college verplichte literatuur aan de orde gestelde) instrumentarium volgens jou interessant of relevant zijn voor het (her)formuleren van de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt en onderbouw het. - Gebruik één of meer van die door Crimson in het kader van WiMBY! gehanteerde en volgens jou relevante instrumenten in een korte oefening: (her)formuleer de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt met behulp van dat instrumentarium. - Vat de resultaten van deze deelopdracht samen in een powerpoint- of pdf-presentatie van maximaal 5 slides. De hardcopy van de powerpoint- of pdf-presentatie met de samenvatting van de resultaten van deelopdracht 3 dient ingeleverd te worden tijdens of direct na afloop van de bijeenkomst op vrijdag 17 juni. Deelopdracht 4: - Benoem welke onderdelen van het door Urban Unlimited gehanteerde (en tijdens het college besproken, dan wel in de voor het 4de college verplichte literatuur aan de orde gestelde) instrumentarium volgens jou interessant of relevant zijn voor het (her)formuleren van de ruimtelijkprogrammatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt en onderbouw het. - Gebruik één of meer van die door Urban Unlimited gehanteerde en volgens jou relevante instrumenten in een korte oefening: (her)formuleer de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt met behulp van dat instrumentarium. - Vat de resultaten van deze deelopdracht samen in een powerpoint- of pdf-presentatie van maximaal 5 slides. De hardcopy van de powerpoint- of pdf-presentatie met de samenvatting van de resultaten van deelopdracht 4 dient ingeleverd te worden tijdens of direct na afloop van de bijeenkomst op maandag 27 juni. Deelopdracht 5: - Benoem welke onderdelen van het door Enno Zuidema Stedenbouw gehanteerde (en tijdens het college besproken, dan wel in de voor het 5de college verplichte literatuur aan de orde gestelde) instrumentarium volgens jou interessant of relevant zijn voor het (her)formuleren van de ruimtelijkprogrammatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt en onderbouw het. - Gebruik één of meer van die door Enno Zuidema Stedenbouw gehanteerde en volgens jou relevante instrumenten in een korte oefening: (her)formuleer de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt met behulp van dat instrumentarium. - Vat de resultaten van deze deelopdracht samen in een powerpoint- of pdf-presentatie van maximaal 5 slides. De hardcopy van de powerpoint- of pdf-presentatie met de samenvatting van de resultaten van deelopdracht 5 dient ingeleverd te worden tijdens of direct na afloop van de bijeenkomst op vrijdag 1 juli. Deelopdracht 6: - Benoem welke onderdelen van het door Bureau Venhuizen gehanteerde (en tijdens het college besproken, dan wel in de voor het 6de college verplichte literatuur aan de orde gestelde) instrumentarium volgens jou interessant of relevant zijn voor het (her)formuleren van de ruimtelijkprogrammatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt en onderbouw het. 4
-
Gebruik één of meer van die door Bureau Venhuizen gehanteerde en volgens jou relevante instrumenten in een korte oefening: (her)formuleer de ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave voor het atelier waar je dit semester aan werkt met behulp van dat instrumentarium. - Vat de resultaten van deze deelopdracht samen in een powerpoint- of pdf-presentatie van maximaal 5 slides. De hardcopy van de powerpoint- of pdf-presentatie met de samenvatting van de resultaten van deelopdracht 6 dient ingeleverd te worden tijdens of direct na afloop van de slotbijeenkomst op vrijdag 8 juli. Het afsluitende werkstuk: - Verzamel de resultaten van de 6 deelopdrachten in één werkstuk, voorzie dat van een voorwoord en een slotconclusie. In de slotconclusie dien je te reflecteren op de bruikbaarheid en relevantie van het in de collegereeks aan de orde gestelde instrumentarium bij/voor het formuleren van een ruimtelijk-programmatische (stedenbouwkundige) opgave en, in meer algemene zin, op de contouren van het instrumentarium dat nodig is voor ‘opdrachtformulerende stedenbouw’. Als onderdeel van de slotconclusie dien je tevens terug te kijken naar hetgeen je bij deelopdracht 1 hebt genoteerd en, vanuit de kennis die je hebt opgedaan, te reflecteren op de vraag of je die opdracht nu – aan het einde van de collegereeks – anders zou hebben beantwoord. Het afsluitende werkstuk dient uiterlijk vrijdag 12 augustus 2011 ingeleverd te worden door het als pdfdocument te mailen naar
[email protected]. Beoordelingscriteria De afronding (in de vorm van 7 deelopdrachten) wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria: - Aanwezigheid: De aan de collegereeks deelnemende studenten dienen bij minimaal 6 bijeenkomsten aanwezig te zijn en actief te participeren; indien een student bij minder dan 6 bijeenkomsten aanwezig is, kan de collegereeks niet afgerond worden. - Kwantitatief: Alle 6 deelopdrachten moeten gemaakt zijn en opgenomen zijn in het afsluitende werkstuk. Dat betekent dus dat ook de deelopdracht naar aanleiding van een eventueel gemist college gedaan moet worden. Indien niet alle 6 deelopdracht-resultaten opgenomen zijn en/of het voorwoord en/of de slotconclusie ontbreekt, is de afronding niet beoordeelbaar en kunnen er geen studiepunten toegekend worden. - Kwalitatief/inhoudelijk: de ingeleverde resultaten van de eerste 6 deelopdrachten, de presentatie van (minimaal) 1 deelopdracht, de deelname aan de verschillende reflectieve discussierondes en het afsluitende werkstuk dienen aan te tonen of en in welke mate de student de (hierna genoteerde) leerdoelen heeft verwezenlijkt. Deze kwalitatief-inhoudelijk beoordeling bepaalt het cijfer. Leerdoelen Na afloop heeft of kan de student: kennis over een aantal stedenbouwkundige theorieën, stellingen en opvattingen die binnen het actuele debat van belang zijn kennis van de verschillende posities die binnen de actuele praktijk en het hedendaagse debat worden ingenomen ten opzichte van die stedenbouwkundige theorieën, stellingen en opvattingen inzicht in de betekenis van die theorievorming voor de actuele stedenbouwkundige praktijk inzicht in de wijze waarop een actueel ‘discours’ geplaatst kan worden ten opzichte van belangrijke posities in de theorie van de stedenbouw. de ontwikkelde kennis en inzichten verwoorden (verbaal en schriftelijk) een werkstuk maken (inclusief het (literatuur)onderzoek dat daarvoor verricht moet worden) waarin de eigen opvattingen worden onderbouwd Eindkwalificaties van de opleiding tot stedenbouwkundige die in deze reeks (deels) aan de orde komen MUrb
6.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10a
10b
10c
10d
10e
10f
10g
10h
10i
10j
11
12
13
Formuleert beargumenteerde vakinhoudelijke oordelen en houdt daarbij rekening met maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis.
5
7.
Werkt en studeert zelfstandig en autonoom in de beroepspraktijk en de studie, reflecteert op eigen gedrag (reflection in action) en is in staat hierin vernieuwing aan te brengen. 9. Hanteert relevante methoden van analyse, onderzoek en ontwerp bij het maken van stedenbouwkundige projecten en integreert de resultaten hiervan in (innovatieve) oplossingsvarianten voor stedenbouwkundige concepten en ontwerpen. 10a. Past bij het maken van stedenbouwkundige concepten, ontwerpen en projecten passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de stedenbouw en van de relatie met andere bij de ruimtelijke ordening betrokken disciplines toe en verantwoordt deze kennis en inzichten. 10i. Past bij het maken van stedenbouwkundige concepten, ontwerpen en projecten inzicht in het beroep van stedenbouwkundige en de rol van de stedenbouwkundige in de maatschappij toe en verantwoordt deze kennis en inzichten. 12. Maakt op adequate wijze een ontwerp én plan in beeld, geschrift en woord voor anderen inzichtelijk en reflecteert hier kritisch op.
Eindkwalificaties van de opleiding tot architect die in deze reeks (deels) aan de orde komen MArch 5. 6. 9f. 10.
1
2
3
4
5
6
7
8
9a
9b
9c
9d
9e
9f
9g
9h
9i
9j
10
11
Formuleert beargumenteerde vakinhoudelijke oordelen en houdt daarbij rekening met maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis. Werkt en studeert zelfstandig en autonoom in de beroepspraktijk en de studie, reflecteert op eigen gedrag (reflection in action) en is in staat hierin vernieuwing aan te brengen. Past bij het maken van architectonische concepten, ontwerpen en projecten passende kennis van stedenbouwkunde, planologie en daarbij gebruikte technieken toe en verantwoordt deze kennis en inzichten. Maakt op adequate wijze een ontwerp én plan in beeld, geschrift en woord voor anderen inzichtelijk en reflecteert hier kritisch op.
Bio: Chris van Langen (1962) is directeur van de Academie (met ook de coördinatie van het afstuderen in zijn portefeuille). Chris studeerde in 1989 af aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven, afstudeerdifferentiaties Architectuurgeschiedenis en –theorie en Architectonisch Stedenbouwkundig Ontwerpen. Na zijn studie is hij, in 1990, bij de dS+V, Gemeente Rotterdam, gaan werken als, achtereenvolgens, ontwerper, ervaren ontwerper, coördinator van het interne discussieplatform van de dienst en senior ontwerper. Tevens was hij twee jaar lid van de Staf Stedenbouw van de dS+V. Chris is in mei 2005 part time bij de Academie komen werken en is er sinds januari 2008 full time aan verbonden.
6