Federale overheidsdienst
VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen Dienst Datamanagement
Codeeradviezen en Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-9-CM codering Codeervragen gesteld in 2012, 2de semester Mei 2013
INHOUDSTAFEL INLEIDING ................................................................................................................................................................ 4 ALGEMENE VRAGEN ............................................................................................................................................ 5 VRAAG 2012.SEM2.C.1: RECIDIVEREND VALLEN ..................................................................................................... 5 VRAAG 2012.SEM2.C.2: SECUNDAIRE SUBFERTILITEIT ............................................................................................ 5 VRAAG 2012.SEM2.F.1: V63.2 WACHTEN VOOR OPNAME IN EEN ANDERE INSTELLING ........................................... 5 HFDST. 02 - NEOPLASMATA ................................................................................................................................ 6 VRAAG 2012.SEM2.HFDST02.1: INTRAVESICALE INSTILLATIE VAN BCG ................................................................. 6 VRAAG 2012.SEM2.HFDST02.2: PLEURAVOCHTUITSTORTING .................................................................................. 6 VRAAG 2012.SEM2.HFDST02.3: BEHANDELING MET EEN RADIO-ACTIEF GENEESMIDDEL, OPNAME VOOR ISOLATIE. 6 VRAAG 2012.SEM2.HFDST02.4: LYMPHANGIOLEIOMYOMATOSIS............................................................................. 7 VRAAG 2012.SEM2.HFDST02.5: VERWIJDEREN VAN EEN INFUSIEPOMP .................................................................... 7 VRAAG 2012.SEM2. HFDST02.6: NIET-INFILTREREND PAPILLAIR TRANSITIONEEL CARCINOOM ............................... 7 VRAAG 2012.SEM2. HFDST02.7: STAMCELTRANSPLANTATIE VOOR APLASTISCHE ANEMIE ...................................... 8 HFDST. 03 - ENDOCRIENE, NUTRITIONELE, METABOLE EN IMMUNOLOGISCHE AANDOENINGEN..................................................................................................................................................... 9 VRAAG 2012.SEM2.HFDST03.1: HYPERTHYREOÏDIEBEHANDELINGSHYPOTHYREOÏDIE ............................................ 9 VRAAG 2012.SEM2.HFDST03.2: DIABETISCHE VOET MET COMPLICATIE TER HOOGTE VAN DE AMPUTATIESTOMP.... 9 HFDST. 06 - AANDOENINGEN VAN ZENUWSTELSEL EN ZINTUIGLIJKE ORGANEN ....................... 10 VRAAG 2012.SEM2. HFDST06.1: NEUROLUPUS....................................................................................................... 10 VRAAG 2012.SEM2. HFDST06.2: SPONTANE OF POSTOPERATIEVE INTRACRANIËLE HYPOTENSIE ............................ 10 HFDST. 11 - COMPLICATIES VAN ZWANGERSCHAP, BEVALLING EN POSTPARTUM .................... 11 VRAAG 2012.SEM2.HFDST11.1: GEPLANDE KEIZERSNEDE ..................................................................................... 11 VRAAG 2012.SEM2.HFDST11.2: .............................................................................................................................. 11 HFDST. 13 - AANDOENINGEN VAN MUSCULOSKELETALE SYSTEEM EN BINDWEEFSEL ............. 12 VRAAG 2012.SEM2.HFDST13.1: DEGENERATIEVE KRAAKBEENLETSELS ................................................................ 12 HFDST. 17C - VERGIFTIGINGEN EN BIJWERKINGEN VAN GENEESMIDDELEN ............................... 13 VRAAG 2012.SEM2.HFDST17C.1: CODEREN VAN GEVOLGEN DOOR STOPZETTING MEDICATIE................................ 13 HFDST. 17D - COMPLICATIES VAN HEELKUNDE EN MEDISCHE ZORGEN ........................................ 14 VRAAG 2012.SEM2.HFDST17D.1: CODERING VAN EEN GEÏNFECTEERDE CENTRALE KATHETER (POORTKATHETER (PORT-A-CATH)) ..................................................................................................................................................... 14 AD1-CODES V§E .................................................................................................................................................... 15 VRAAG 2012.SEM2.AD1.1: ORALE PROVOCATIETEST (OPT) ................................................................................. 15 VRAAG 2012.SEM2.AD1.2: V15.29 "SURGERY TO OTHER ORGANS" ...................................................................... 15 AD2- PROCEDURES .............................................................................................................................................. 16 VRAAG 2012.SEM2.AD2.1: CODERING VAN DE CELL-SAVER .................................................................................. 16 VRAAG 2012.SEM2.AD2.2: LAPAROSCOPISCHE DRAINAGE ABDOMEN ................................................................... 16 VRAAG 2012.SEM2.AD2.3: EPIDURALE INFILTRATIE IN PIJNKLINIEK ..................................................................... 16 VRAAG 2012.SEM2.AD2.4: 84.59 “INSERTION OF OTHER SPINAL DEVICES DYNESYS PROTHESE” VERSUS 84.82 “INSERTION OF PEDICLE BASED DYNAMIC STABILISATION DEVICE, DYNESY INSERTION” ....................................... 16 VRAAG 2012.SEM2.AD2.5: OSTEOSYNTHESE MET PEDICULAIRE SCHROEVEN ........................................................ 17 VRAAG 2012.SEM2.AD2.6: REGISTRATIE VAN DEZELFDE PROCEDURE PER VERBLIJF ............................................. 17 VRAAG 2012.SEM2.AD2.7: RELEVANTE PROCEDURES ........................................................................................... 17 VRAAG 2012.SEM2.AD2.8: VAATCHIRURGIE ......................................................................................................... 18 VRAAG 2012.SEM2.AD2.9: PROCEDURECODE 93.59 BIJ DE CODE 00.32 ................................................................. 18
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
2
IN SAMENWERKING MET:
DESKUNDIGEN N. Devreker C. Fierens P. Heirman A. Orban K. Pien
AZ Sint-Augustinus, Veurne AZ KLINA, Brasschaat CHR Citadelle, Liège AZ ALMA, Eeklo AZ Oudenaarde, Oudenaarde
G. Bouhy B. du Jardin P. Minette M. Redivo S. Regout
CHIREC, Bruxelles Cliniques de l’Europe, Bruxelles CHWAPI, Tournai A. Paré, Mons Cliniques Unibersitaires St Luc, Bruxelles
ARTS AUDITEURS
F Ameye D. Desantoine N. Farhat C. Gojceta M.-A. Lambot A. Lessage F. Proot S. Van Malderen K. Wijmeersch
FOD VVVL FOD VVVL FOD VVVL FOD VVVL FOD VVVL FOD VVVL FOD VVVL FOD VVVL FOD VVVL
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
3
INLEIDING Deze brochure is een aanvulling op het codeerhandboek 2011/2012 i.v.m. ICD - 9 - CM codering, FOD van Volksgezondheid, (zie ook “refertes” onderaan); en beantwoordt de codeerproblemen gesteld door de ziekenhuizen in 2012/2de semester. De antwoorden op de codeervragen van ziekenhuizen hebben alleen betrekking op de in de vragen beschreven codeerproblemen. De antwoorden die hier gegeven zijn, mogen niet in andere contexten gebruikt worden. De codeervragen & antwoorden zijn gegroepeerd in dezelfde volgorde van de hoofdstukken van het codeerhandboek 2011/2012. Een verwijzingscode wordt toegewezen aan elke vraag en ter beschikking gesteld van ziekenhuizen die een vraag & antwoord willen verduidelijken.
Referten: 1. ICD - 9 - CM 9th Revision Clinical Modification - Sixth Edition - 2011, Hospital Edition, volumes 1,2 & 3, PMIC (Practice Management Information Corporation), Los Angeles, CA, USA 2. ICD - 9 - CM Internationale Classificatie van Ziekten en Ingrepen. Codeerhandboek 2011/2012.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
4
ALGEMENE VRAGEN Vraag 2012.sem2.C.1: Recidiverend vallen Patiënt met orthostatische hypotensie en mentaal verval. Nu opgenomen owv een valprobleem. Brilhematoom. Tinetti:13/28. Best alle transfers onder toezicht! Valpreventie!... Kritische aortastenose. Hypertrofische obstructieve cardiomyopathie. Een percutane transluminale aortavalvuloplastie is niet meer zinvol. Wat is hier de hoofddiagnose, het recidiverend vallen V15.88 of orthostatische hypotensie 458.0? Antwoord 2012.sem2.C.1: De HD is de onderliggende oorzaak van het recidiverend vallen, niet de V code V15.88 “Personal history of fall”
Vraag 2012.sem2.C.2: Secundaire subfertiliteit Hoe codeer je een opname voor de uitvoering van transvaginale hydrosonolaparascopie (THL) met als indicatie een secundaire subfertiliteit? Antwoord 2012.sem2.C.2: Als HD wordt de onderliggende reden van de subfertiliteit gecodeerd. Bij een negatief onderzoek coderen een V26.21 “admission for fertility testing”. Ingreep coderen als een laparoscopie (met 66.8” Insufflation of fallopian tube” indien de doorgankelijkheid van de eileiders wordt onderzocht).
Vraag 2012.sem2.F.1: V63.2 Wachten voor opname in een andere instelling Waarom mag de waarde “F” van de POA niet “automatisch” toegekend worden aan code V63.2 “Person awaiting admission to adequate facility elsewhere”? Antwoord 2012.sem2.F.1: Deze code staat niet op de internationale lijst. De code V63.2 «Person awaiting admission to adequate facility elsewhere» kan diverse waardes hebben in verschillende situaties: Men neemt iemand op de geriatrische afdeling omdat er geen plaats is in een rusthuis en zijn huis is afgebrand (en hij heeft geen geld voor een hotel): POA “A/B”. Iemand komt van thuis voor een medisch probleem, kan nadien niet terug naar huis maar we krijgen hem niet weg omdat er nog geen plaats is in het rusthuis: POA “C”.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
5
HFDST. 02 - NEOPLASMATA Vraag 2012.sem2.hfdst02.1: Intravesicale instillatie van BCG Voor een patiënt bij wie men een neoplasma “in situ” of een neoplasma met onvoorspelbare evolutie van de blaas heeft verwijderd, is de controlecystoscopie negatief en voert men BCG-instillaties uit. Moeten we de code V58.11 “Encounter for antineoplastic chemotherapy” gebruiken + codes van het neoplasma + 99.25 “Injection or infusion of cancer (antineoplastic) chemotherapeutic substance”, + 96.49 “Genitourinary instillation” (cfr. handboek 2011/2012 p. 68) OF de codes V07.39 “Prophylactic chemotherapy” + procedures voor de instillaties (FAQ 2454- 2009/2-pub 2011)? Antwoord 2012.sem2. hfdst02.1: Als HD de code V58.11 “Encounter for antineoplastic chemotherapy” gebruiken, als ND de codes van het neoplasma. Voor de procedure de codes 99.25 “Injection or infusion of cancer (antineoplastic) chemotherapeutic substance” + 96.49 “Genitourinary instillation” gebruiken (cfr. handboek 2011/2012, Opname voor radiotherapie of chemotherapie, pagina 68).
Vraag 2012.sem2.hfdst02.2: Pleuravochtuitstorting Volgens het codeerhandboek 2011/2012, hoofdstuk 2 punt 5, wordt maligne pleuritis gecodeerd met 2 codes 197.2 “Secondary malignant neoplasm of pleura” en code 511.81 “Malignant pleural effusion”. Volgens handboek 2011/2012, hoofdstuk 8 punt 5, dient men de pleuravochtuitstorting enkel te coderen indien specifiek onderzocht of specifieke behandeling. Mag men dan enkel twee codes gebruiken indien er een punctie van het maligne vocht gebeurt of steeds de 2 codes? Antwoord 2012.sem2 hfdst02.2: Er is geen tegenstrijdigheid. Hoofdstuk 2 vermeldt de correcte codes die gebruikt moeten worden als er sprake is van een maligne pleuravochtuitstorting bij pleurale metastasen. Hoofdstuk 8 herhaalt enkel een basisregel die voor het hele handboek geldt. Het is natuurlijk evident dat de codering van deze vochtophoping moet voldoen aan de criteria voor de registratie van nevendiagnosen.
Vraag 2012.sem2.hfdst02.3: Behandeling met een radio-actief geneesmiddel, opname voor isolatie Volgens het codeerhandboek 2011/2012, pag.69, is de hoofddiagnose de tumor indien de patiënt wordt opgenomen voor IV-behandeling met bvb. I-131 in het kader van schildkliercarcinoma. Nu is de echte reden waarom dergelijke patiënten worden opgenomen eigenlijk voor isolatie ter protectie van hun omgeving, gezien zij gedurende de eerste dagen van de behandeling met I-131 radio-actief zijn. Het is immers zo dat indien patiënt niet met een radio-actief geneesmiddel zou worden behandeld, de patiënt niet zou hoeven opgenomen worden en geïsoleerd te worden. Kan code V07.8 “Need for prophylactic measures, other specified prophylactic or treatment measure” hier niet gebruikt worden als HD, omdat dit beter de reden van de opname (met name de isolatie) weergeeft?
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
6
Antwoord 2012.sem2.hfdst02.3: “De hoofddiagnose (HD) is de diagnose die de beslissing tot hospitalisatie motiveert”. De reden van zijn hospitalisatie is de behandeling van zijn neoplasma van de schildklier door injectie van I131. Het is evenwel toegelaten om als ND de code V07.8 toe te voegen: “Need for prophylactic measures, other specified prophylactic or treatment measure”.
Vraag 2012.sem2.hfdst02.4: Lymphangioleiomyomatosis Hoe lymfangioleiomyomatosis of LAM coderen, met 516.8 “Alveolar and parietoalveolar pneumonopathy » (bestaande NEC-variant van 516.4 « lymfangioleiomyomatosis ») of toch 235.7 « Neoplasm of uncertain behavior of trachea/bronchus/lung » + M9174/1 « Neoplasm, connective tissue, uncertain behavior »? Antwoord 2012.sem2.hfdst02.4: 235.7 “Neoplasm of uncertain behavior, trachea, bronchus, and lung” met M9174/1 “Neoplasm, connective tissue, uncertain behavior”
Vraag 2012.sem2.hfdst02.5: Verwijderen van een infusiepomp Een oncologische ambulante patiënt komt twee dagen na elkaar op oncologisch dagziekenhuis. Op dag 1 krijgt hij chemotherapie en wordt er een infusiepomp aangehangen met antineoplastische geneesmiddelen in waarmee hij ook naar huis gaat. Deze dag wordt gecodeerd met als HD: V58.11 “Encounter for antineoplastic chemotherapy”. Als ND: neoplasma, eventueel metastasen en andere ND; Procedure: 99.25 “Injection or infusion of cancer antineoplastic) chemotherapeutic substance” Op dag 2 komt de patiënt terug om dit pompje enkel te laten verwijderen. Hoe moet deze dag gecodeerd worden, ook met V58.11 en 99.25? Antwoord 2012.sem2. hfdst02.5: Codering van dag 2: HD: V58.81 “Fitting and adjustment of vascular catheter”. Geen code V58.11 als HD want de patiënt komt niet meer voor chemotherapie.
Vraag 2012.sem2. hfdst02.6: Niet-infiltrerend papillair transitioneel carcinoom Hoe codeer je een laterale blaaspoliep gekwalificeerd als niet-infiltrerend papillair transitioneel carcinoom? In de ICD-9-CM (versie 2011) gebruikt men de codes 188.2 “Malignant neoplasm of lateral wall of urinary bladder” en M8130/3 “Papillary transitional cell carcinoma”. Antwoord 2012.sem2.hfdst02.6: 233.7 “Carcinoma in situ of bladder” +M8010/2 “Carcinoma in situ; Intraepithelial, Noninfiltrating, Noninvasive”. De informatie betreffende de “transitionele” natuur van deze poliep kan niet weergegeven worden.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
7
Vraag 2012.sem2. hfdst02.7: Stamceltransplantatie voor aplastische anemie Mogen we voor een eenmalige chemobehandeling (zeer sterke dosis) toegediend in het geval van een stamceltransplantatie voor aplastische anemie (zonder verdere precisering) de code 99.25 “Injection or infusion of cancer (antineoplastic) chemotherapeutic substance” gebruiken voor de behandeling van een neoplasma en niet de code 99.29 “Injection or infusion of therapeutic or prophylactic substance”? Antwoord 2012.sem2. hfdst02.7: Nee, het gaat niet om een neoplasie. Als HD moet de pathologie (aplastische anemie) gecodeerd worden, en voor de procedure moet de code 99.29 gebruikt worden “Injection or infusion of therapeutic or prophylactic substance”. De “functie” van het product wordt gecodeerd en niet het “product zelf”.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
8
HFDST. 03 - ENDOCRIENE, NUTRITIONELE, METABOLE EN IMMUNOLOGISCHE AANDOENINGEN Vraag 2012.sem2.hfdst03.1: Hyperthyreoïdiebehandelingshypothyreoïdie Hoe coderen: "Goede controle van de Cordarone hyperthyreoïdie met ontstaan hypothyreoïdie. Dosis PTU (Propylthiouracil) afgebouwd tot 2 per dag."? 242.80 “Thyrotoxicosis, without thyrotoxic crisis/storm” + E942.0 “Cardiacrhythm regulators causing adverse effects in therapeutic use” (cfr. codeerhandboek 2011/2012 pag.42: “onder therapie genormaliseerde chronische pathologieën” als actief mogen gecodeerd worden) + 244.8 “Acquired hypothyroidism” + E932.8 “Antithyroidagentscausing adverse effects in therapeutic use” Het nagestreefde effect is natuurlijk euthyreoïdie en omwille van de hypothyreoïdie werd in dit geval de dosis PTU afgebouwd (en in andere gevallen kan zelfs opstarten van schildklierhormoonsubstitutie noodzakelijk zijn). Of moeten we de redenering volgen dat het huidige probleem zich beperkt tot hypothyreoïdie (dus hyperthyreoïdie beschouwen als genezen hoewel de behandeling nog niet is beëindigd!) en alleen deze coderen? Antwoord 2012.sem2. hfdst03.1: Men codeert de hyperthyreoïdie 242.80 “Thyrotoxicosis, without thyrotoxic crisis/storm” en de nevenwerking van cordarone E942.0 “Cardiacrhythm regulators causing adverse effects in therapeutic use” bovenop de code van de hypothyreoïdie 244.3 “Other iatrogenic hypothyroidism” en de code voor de nevenwerking van PTU E932.8 “Antithyroidagentscausing adverse effects in therapeutic use”.
Vraag 2012.sem2.hfdst03.2: Diabetische voet met complicatie ter hoogte van de amputatiestomp Patiënt met DM type II. Amputatie van teen straal 2. Na 3 weken heropname voor diabetische voet: necrose ter hoogte van de amputatiestomp. Ingreep: excisioneel debridement werd uitgevoerd. Codeervoorstel: HD diabetische voet 250.80 “Diabetes mellitus with specified manifestation, type II or unspecified type, not stated as uncontrolled” en ND 997.69 “Amputation stump complication, not elsewhere classified”. Of andersom? Volgens het codeerhandboek 2011/2012 primeert de diabetische voet. Procedure: 86.22 “Excisional debridement of wound/infection/burn” Antwoord 2012.sem2.hfdst03.2: Het is aan de behandelende arts om uitdrukkelijk te specificeren of het gaat om een verwikkeling van de amputatiestomp. In dit geval moet de 997.69 “Amputation stump complication, not elsewhere classified” als hoofddiagnose worden gecodeerd. Bij verstek moet inderdaad 250.8x “Diabetes with other specified manifestation” als HD gecodeerd worden met een statuscode voor de amputatie als nevendiagnose. (cfr. codeerhandboek 2011/2012, pag. 85, §1.2.1.4.5, Andere (multifactoriële) manifestaties (250.8x)) Dus ofwel 250.80 “Diabetes mellitus with specified manifestation, type II or unspecified type, not stated as uncontrolled” + code ulcus teen (indien deze aanwezig is) + code necrose teen + statuscode amputatie (bij verstek) Ofwel complicatie als HD (als de behandelende arts uitdrukkelijk vermeldt dat het om een complicatie gaat).
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
9
HFDST. 06 - AANDOENINGEN VAN ZENUWSTELSEL EN ZINTUIGLIJKE ORGANEN Vraag 2012.sem2. hfdst06.1: Neurolupus Hoe codeer je een neurolupus? 710.0 “Systemic lupus erythematosus” met 323.81 “Other causes of encephalitis and encephalomyelitis” OF alleen de code 710.0? Antwoord 2012.sem2. hfdst06.1: De codes 710.0 “Systemic lupus erythematosus” en 323.81 “Other causes of encephalitis and encephalomyelitis” worden gebruikt om “Systemic lupus erythematosus” met encefalitis of encefalomyelitis te coderen. De term neurolupus kan evenwel een hele serie neuropsychiatrische syndromen inhouden. Men moet dus coderen wat die neurolupus precies inhoudt.
Vraag 2012.sem2. hfdst06.2: Spontane of postoperatieve intracraniële hypotensie Hoe codeer je een “spontane” of “postoperatieve” intracraniële hypotensie? Is in het eerste geval de code 348.89 “Other conditions of brain" correct? Moeten we in het tweede geval de code 349.31 “Accidental puncture or laceration of dura during a procedure” gebruiken aangezien het gaat om een reeds “herstelde” en tijdens een vorig verblijf gecodeerde intracraniële hypotensie na accidentele opening dura mater tijdens de operatie, de patiënte werd enkel opnieuw opgenomen voor hypotensiehoofdpijn zonder vermelding van een lek, of moeten we een andere code gebruiken? Antwoord 2012.sem2. hfdst06.2: Spontane idiopathische intracraniële hypotensie: 348.89 “Other conditions of brain” (cfr. FAQ 2012/sem1, Vraag 2012.02. hfdst 6.2) Postoperatieve intracraniële hypotensie: als de hypotensie een directe complicatie is van de ingreep die tijdens het vorige verblijf plaatsvond, de codes 997.01 “Central nervous system complication”, 348.89 “Other conditions of brain” en E870.0 “Accidental cut/puncture/perforation/hemorrhage during surgical operation” gebruiken, zo niet de code 909.3 “Late effect of complications of surgical and medical care” en de code 348.89 gebruiken.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
10
HFDST. 11 - COMPLICATIES VAN ZWANGERSCHAP, BEVALLING EN POSTPARTUM Vraag 2012.sem2.hfdst11.1: Geplande keizersnede Als een gepland sectio wordt uitgevoerd, zonder dat er sprake was van een spontane inzetting van de bevalling (breken vliezen, weeën), geldt dit dan ook als een geïnduceerde bevalling? Antwoord 2012.sem2.hfdst11.1: Nee, het gaat hier niet om een geïnduceerde bevalling.
Vraag 2012.sem2.hfdst11.2: Volgens het handboek 2011/2012: P. 296: codes van categorie 655 en 656 worden enkel toegekend indien de foetale pathologie verantwoordelijk is voor een wijziging in het zorgprogramma van de moeder. P. 336: codes van categorie 760 tot 763 worden alleen toegekend als de aandoening bij de moeder de oorzaak is van ziekte of sterfte van de pasgeborene. P. 337: wanneer deze foetale of neonatale aandoeningen daarentegen de behandeling van moeder beïnvloeden, dan worden de codes 655 en 656 toegekend bij de moeder. Wordt er hiermee bedoeld dat bv. de code 763.84 “Meconium passage during delivery” (aanwezigheid van meconium in het vruchtwater maar niet in de mond van de baby) enkel kan gebruikt worden indien er een “ernstige” aanpassing is aan het zorgprogramma van het kind, en dat 656.8x “Fetal & placental problem, affecting management of mother” niet automatisch bij de mama mag gecodeerd worden als er geen verandering in haar zorgprogramma is? Antwoord 2012.sem2.hfdst11.2: Coderen enkel de vastgestelde door de behandelende arts aandoeningen die relevant zijn voor de opname (behandeld, opgevolgd, enz…).
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
11
HFDST. 13 - AANDOENINGEN VAN MUSCULOSKELETALE SYSTEEM EN BINDWEEFSEL Vraag 2012.sem2.hfdst13.1: Degeneratieve kraakbeenletsels Hoe worden volgende degeneratieve kraakbeenletsels en ingrepen gecodeerd? 1/ wanneer er gesproken wordt over Femorotibiaal cartilago, diffuse degeneratie graad 3 à 4 waaroor shaving. Coderen als 733.92 “Chondromalacia” met 80.86 “Local excision/destruction of lesion of joint of knee” als procedure? 2/ wanneer er gesproken wordt over kraakbeenletsels op de femorale goot waarvoor shaving. Coderen als 733.92 “Chondromalacia” met 80.86 “Local excision/destruction of lesion of joint of knee” als procedure? 3/ wanneer er gesproken wordt over kraakbeenlijden graad 3 compartimeneel PF (patellofemoraal), M (mediaal) en L (lateraal). Shaven PF graad 3 focaal 4, mediaal graad 3. Coderen als 733.92 “Chondromalacia” of 717.7 “Chondromalacia of patella” met 80.86 “Local excision/destruction of lesion of joint of knee” of 77.66 “Local excision of lesion/tissue of patella” voor de procedure? Of andere? 4/ wanneer er gesproken wordt over Patellofemoraal compartiment: chondromalacie op de patella waarvoor shaving. Coderen als 717.7 “Chondromalacia of patella” met 77.66 “Local excision of lesion/tissue of patella” voor de procedure? 5/ indien de arts enkel “kraakbeenletsels graad 3, 4 of 5” vermeldt in zijn besluit mag men op basis van deze gradaties de code 715.16 (pre)arthrose coderen OF moet er echt in het besluit staan dat er reeds (pre)arthrose is? 6/ In de FAQ 2009/1 p. 67 staat dat “als er een meniscectomie uitgevoerd werd in dezelfde knie voor een laterale meniscusscheur en een mediale meniscusscheur, we enkel 80.6 “Excision of semilunar cartilage of knee” mogen coderen met aantal 1 in het veld 16 van MZG gegevens. Klopt dit? 7/ Shaven van een mediaal meniscusletsel en een meniscectomie voor een laterale meniscusscheur werden in dezelfde knie uitgevoerd. Coderen als 80.86 “Local excision/destruction of lesion of joint of knee” EN 80.6 “Excision of semilunar cartilage of knee” en verwijzen naar de 2 verschillende diagnosen? 8/ Shaven van de kruisband en shaven kraakbeenletsels in de dezelfde knie? We hebben 2 verschillende diagnosen, maar hebben dezelfde code voor de ingreep: 80.86. Mag hier dan de procedurecode 80.86 “Local excision/destruction of lesion of joint of knee” 2 maal gecodeerd worden en verwijzen naar de betreffende diagnose of moet hier ook slechts 1 maal 80.86 gecodeerd worden? Antwoord 2012.sem2. hfdst13.1: 1, 2, 3/ Een degeneratief kraakbeenletsel niet coderen als een chondromalacie. De code 717.9 “Cartilage disorder, knee” gebruiken. De procedurecode 80.86“Local excision/destruction of lesion of joint of knee” is correct. 4/ De voorgestelde codes zijn correct. 5/ Neen, geen deductie, zich wenden tot de arts. 6/ Correct. Men codeert 1x de procedurecode 80.6 “Excision of semilunar cartilage of knee” en men registreert “1” in veld 16 van de MZG. 7/ Neen, men codeert 1x de procedurecode 80.6 “Excision of semilunar cartilage of knee” en men registreert “1” in veld 16 van de MZG. 8/ Correct. Men codeert 1x de procedurecode 80.6 “Excision of semilunar cartilage of knee” en men registreert “1” in veld 16 van de MZG.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
12
HFDST. 17C - VERGIFTIGINGEN EN BIJWERKINGEN VAN GENEESMIDDELEN Vraag 2012.sem2.hfdst17c.1: Coderen van gevolgen door stopzetting medicatie Hoe coderen een ontregeling van Diabetes (type 2) door stoppen van biguaniden (gecontra-indiceerd door nierinsufficiëntie en hartfalen)? Bestaat er geen E code om naar de nevenwerking van “medicamentstopzetting” te verwijzen? Antwoord 2012.sem2. hfdst17c.1: De ontregelde diabetes coderen. De nevenwerking als gevolg van het “stopzetten” van een geneesmiddel mag niet gecodeerd worden.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
13
HFDST. 17D - COMPLICATIES VAN HEELKUNDE EN MEDISCHE ZORGEN Vraag 2012.sem2.hfdst17d.1: Codering van een geïnfecteerde centrale katheter (poortkatheter (Port-acath)) Is er een tegenspraak in de codeerhandleiding 2011/2012 en de vraag 10.4, Vragen & Antwoorden 2007/2008/2009 betreffende de codering van een geïnfecteerde centrale vasculaire toegangsweg (bvb: Portacath ®)? Wordt deze met 996.1 ‘‘Mechanical complication of other vascular device, implant, and graft’’ (cfr. Vragen & Antwoorden 2007/2008/2009 -vraag 10.4) OF met 999.31 “Complications of medical care, NEC, infection due to central venous catheter” gecodeerd (cfr. handboek 2011/2012, pag. 471-472)? Antwoord 2012.sem2.hfdst17d.1: Het gaat niet om een tegenspraak maar wel om een nieuwe code 999.31 “Complications of medical care, NEC, infection due to central venous catheter” die niet bestond in ICD-9-CM 2005.
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
14
AD1-CODES V§E Vraag 2012.sem2.Ad1.1: Orale provocatietest (OPT) Hoe codeer je de HD voor een opname in het kader van een orale provocatietest (bijvoorbeeld voor een paracetamol, eieren), V07.1 “Need for desensitization to allergens” OF V72.7 “Diagnostic skin and sensitization tests”? Moet er een procedurecode worden toegevoegd? Antwoord 2012.sem2.Ad1.1: V72.7 “Diagnostic skin and sensitization tests”. Geen procedurecode.
Vraag 2012.sem2.Ad1.2: V15.29 "Surgery to other organs" Partiële nefrectomie: V15.29 “Surgery to other organs” of V45.73 “Acquired absence of kidney”? Lobectomie long: V15.29 “Surgery to other organs” of V45.76 “Acquired absence of Lung”? Antwoord 2012.sem2.Ad1.2: De categorie V45 wordt gebruikt voor de codering van gedeeltelijke of totale orgaanresectie. Indien de patiënt een status post vertoont die kan gecodeerd worden door een meer nauwkeurige V code zoals, in dit geval, V45.x dan wordt de code V15.29 niet meer toegekend. De codes V45.73 “Acquired absence of kidney” en V45.76 “Acquired absence of Lung” zijn preciezer dan de code V15.29 “Surgery to other organs” (cfr. Codeerhandboek pag. 404).
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
15
AD2- PROCEDURES Vraag 2012.sem2.Ad2.1: Codering van de cell-saver Bij een ingreep (hartchirurgie) komen we soms het begrip cell-saver tegen. Mogen we dit coderen als 99.00 “Perioperative autologous transfusion of whole blood or blood Components” wat staat voor een peroperatoire bloedtransfusie of transfusie van autoloog derivaat? Antwoord 2012.sem2.Ad2.1: Ja, blood salvage wordt vermeld onder “Include” van code 99.00 “Perioperative autologous transfusion of whole blood or blood Components”.
Vraag 2012.sem2.Ad2.2: Laparoscopische drainage abdomen Hoe wordt een laparoscopische drainage van het abdomen (bvb. bij diverticulitis met abces) gecodeerd, 54.19 “other laparotomy (drainage of intraperitoneal abscess)” OF 54.91 “percutaneous abdominal drainage”? Antwoord 2012.sem2.Ad2.2: 54.19 “Other laparotomy (drainage of intraperitoneal abscess)”
Vraag 2012.sem2.Ad2.3: Epidurale infiltratie in pijnkliniek Hoe coderen een “epidurale infiltratie met anaestheticum en corticosteroïden” die uitgevoerd werd in de pijnkliniek, 03.91 “Injection of anesthetic into spinal canal for analgesia” + 03.92 “Injection of other agent into spinal canal” + 99.23 “Injection of steroid” OF is de code 03.92 hierbij overbodig? Antwoord 2012.sem2.Ad2.3: Een “epidurale infiltratie met anaestheticum en corticosteroïden” wordt gecodeerd met 03.91 “Injection of anesthetic into spinal canal for analgesia” + 03.92 “Injection of other agent into spinal canal” + 99.23 “Injection of steroid”
Vraag 2012.sem2.Ad2.4: 84.59 “Insertion of other spinal devices Dynesys prothese” versus 84.82 “insertion of pedicle based dynamic stabilisation device, Dynesy insertion” Hoe codeer je een posterieure osteosynthese van een pathologische fractuur L1 met behulp van percutane pediculaire schroeven D11, D12, L2, L3 De Puy Spine: 84.59 “Insertion of other spinal devices Dynesys prothese” OF 84.82 “Insertion or replacement of pedicle-based dynamic stabiliszation device(s)” OF 81.05 “Dorsal and dorsolumbar fusion, posterior technique”? Wat is het verschil tussen de code 84.59 “Insertion of other spinal devices Dynesys prothese” (p. 199 van het codeerhandboek 2007 die niet is opgenomen in het handboek 2009/2010) en de code 84.82 “Insertion or replacement of pedicle-based dynamic stabiliszation device(s)” = Dynesis (p. 2001 van de inhoudsopgave ICD9 CM procedure 2011)? Gaat het om dezelfde ingreep?
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
16
Antwoord 2012.sem2.Ad2.4: De code 84.59 « Insertion of other spinal devices Dynesys prothese » werd gebruikt “by default”. De code 84.82, die bestond nog niet in ICD-9-CM 2005, dient nu gebruikt te worden in deze situatie.
Vraag 2012.sem2.Ad2.5: Osteosynthese met pediculaire schroeven Hoe codeer je een percutane posterieure osteosynthese van een traumatische fractuur van ruggenwervel D12, met plaatsing van pediculaire schroeven, verticale steunen, evenals fixatie-bouten? D11, D12, L1?, procedurecodes 81.05 “Dorsal/dorsolumbar fusion of the posteriorcolumn, posterior Technique” + 03.53 “Repair of vertebral fracture” + 81.62 “Fusion or refusion of 2-3 vertebrae” (maar betreft het hier geen open ingreep?) OF alleen code 03.53 “Repair of vertebral fracture” (zonder vermelding van het osteosynthesemateriaal)? Antwoord 2012.sem2.Ad2.5: 81.05 “Dorsal/dorsolumbar fusion of the posterior column, posterior technique” 81.62 “Fusion or refusion of 2-3 vertebrae”
Vraag 2012.sem2.Ad2.6: Registratie van dezelfde procedure per verblijf In welke mate moeten dezelfde, frequent uitgevoerde, procedures geregistreerd worden per verblijf? 1/ Voor de revalidatie-nomenclatuur is het de bedoeling om elke dag dat er kinesitherapie/ergotherapie gegeven wordt, ook ICD-9-CM code van de reeks 93.xx op die dag ingeschreven wordt Of is de eenmalige vermelding van deze procedurecodes voldoende? 2/ Beschouwt men uitgevoerde procedures door de afdeling radiologie als relevant? 3/ Voor intensivistische procedures: zijn het opvolgen/monitoren van waarden via arteriële lijn of veneuze lijn procedures op zich, of is louter het plaatsen van deze lijnen als procedure te beschouwen? Antwoord 2012.sem2.Ad2.6: 1/ kinesitherapie/ergotherapie slechts éénmaal per specialisme meegeven. 2/ Niet als deze procedures louter diagnostisch zijn (met enkele uitzonderingen bijv. de endoscopieën die in de afdeling radiologie uitgevoerd zijn). 3/ Enkel het plaatsen. Opvolging en monitorring kan je meegeven in VG-MZG.
Vraag 2012.sem2.Ad2.7: Relevante procedures Graag meer verduidelijking betreffende §21 “Welke procedures coderen”, pag. 438, Codeerhandboek 2011/2012? “De MG-MZG-registratie vereist dat alle relevante uitgevoerde procedures worden gecodeerd. Wij beschouwen een procedure (en aldus de codering ervan) als ‘relevant’ wanneer aan één van volgende criteria wordt voldaan: _ de procedure is chirurgisch van aard; _ de procedure houdt een anesthetisch risico in: alle ingrepen behalve deze onder lokale anesthesie; _ de procedure houdt een procedureel risico in: alle ingrepen met een erkend risico op functionele beperkingen, fysiologische stoornissen of het oplopen van een trauma; _ de procedure vereist bijzonder opgeleid personeel: team van artsen, verpleegkundigen en technici;”
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
17
Antwoord 2012.sem2.Ad2.7: We spreken over relevante procedures. Herhaling voor iedere dag is toegelaten, maar heeft weinig zin. Zie ook de technische richtlijnen, domein M, pag. 27: "Aangezien het aantal keer dat deze procedures uitgevoerd werden geen belang heeft voor de groepering, volstaat het om ze één maal per verblijf te registreren, op de datum van de eerste uitvoering. Het aantal keer uitgevoerd zal dankzij andere registraties geanalyseerd kunnen worden.”
Vraag 2012.sem2.Ad2.8: Vaatchirurgie Hoe wordt de procedure “Thrombectomie femoropopliteale bypass, verbredingsplastie thv lies, thrombolyse ‘in loco’, PTA en stenting a. poplitea codeercasus” gecodeerd? Louter met de code 39.49 “Revision of vascular procedure” OF mogen daar ook de codes voor PTA met stenting bij om aan te geven dat er 1 non-drug-eluting perifere stent werd geplaatst (39.50 “Angioplasty or atherectomy of other non-coronary vessel(s)” + 00.40 “Procedure on single vessel”+ 00.45 “Insertion of one vascular stent”) of nog anders? Het gaat om “recent heroptreden van intense claudicatio in het rechter been, maar zonder rustpijn in de voet, op een op duplex aangetoonde thrombose van de femoropopliteale bypass, hooguit 4 maanden na complexe revascularisatie van het rechter onderste lidmaat voor lidmaatbedreigende ischemie.” Antwoord 2012.sem2.Ad2.8: Ter hoogte van femoropopliteale bypass coderen de trombectomie van femoropopliteale bypass en verbredingsplastie met 39.49 “Revision of vascular procedure” en ook de lokale trombolyse met 99.10 “Injection or infusion of thrombolytic agent” Ter hoogte van a. poplitea coderen de PTA, stenting met 39.50 “Angioplasty or atherectomy of other noncoronary vessel(s)”, 39.90 “Insertion of non-coronary stent”, 00.40 “Procedure on single vessel” en 00.45 “Insertion of one vascular stent”.
Vraag 2012.sem2.Ad2.9: Procedurecode 93.59 bij de code 00.32 “Neoplasie hersenen waarvoor resectie en plaatsen van stereotaxische frame met Computer assisted surgery.” Voorgestelde codering: Diagnose: 238.9 « Neoplasm of uncertain behavior of unspecified site”, M 8000/1 “Neoplasm, uncertain whether benign or malignant” Procedure: 01.59 “Excision/destruction of lesion/tissue of brain” 00.32 “Computer assisted surgery with MR/MRA” 93.59 “Immobilization, pressure and attention to wound” Is de voorgestelde codering correct? Zit de procedurecode 93.59 “Immobilization, pressure and attention to wound” begrepen in code 00.32 “Computer assisted surgery with MR/MRA”? Antwoord 2012.sem2.Ad2.9: Procedure: 01.59 “Excision/destruction of lesion/tissue of brain” + 00.32 “Computer assisted surgery with MR/MRA”. 93.59 “immobilization, pressure and attention to wound” wordt niet bijgecodeerd omdat het vervat zit in code 00.32 "Computer assisted surgery with MR/MRA".
FOD van Volksgezondheid 2013 - ICD-9-CM Codeerproblemen 2012/sem.2
18