Stemmingsstoornissen (Mood Disorders) Deze sectie is in drie delen onderverdeeld. Het eerste deel beschrijft de stemmingsepisodes (depressieve episode, manische episode, gemengde episode en hypomane episode), die gemakshalve, afzonderlijk, aan het begin van deze sectie voor het stellen van de diagnose van de verschillende stemmingsstoornissen zijn opgenomen. Deze episodes hebben geen eigen diagnostische codenummers en kunnen niet als afzonderlijke entiteiten worden gediagnosticeerd; zij dienen echter als bouwstenen voor de diagnostiek van de stoornis. Het tweede deel bevat de verschillende criteria van de Stemmingsstoornissen (dat wil zeggen depressieve stoornissen, bipolaire stoornissen, stemmingsstoornissen door een somatische aandoening, stemmingsstoornissen door een middel). De verschillende criteria voor de meeste stemmingsstoornissen eisen de aan- of afwezigheid van de stemmingsepisodes zoals in het eerste deel van de sectie beschreven. Het derde deel omvat de 'specificaties' die ofwel de laatste stemmingsepisode beschrijven ofwel het beloop van de recidiverende episodes).
Codeer huidige toestand van de depressieve stoornis of bipolaire I stoornis met het vijfde cijfer: 1= Licht 2= Matig 3= Ernstig zonder psychotische kenmerken 4= Ernstig met psychotische kenmerken Specificeer: Stemmingscongruent psychotische kenmerken/ Stemmingsincongruente psychotische kenmerken 5= Gedeeltelijk in remissie 6= Volledig in remissie 0= Niet-gespecificeerd De volgende specificaties zijn van toepassing (voor de huidige of laatste episode) bij de stemmingsstoornissen zoals vermeld: aSpecificaties van Ernst/Psychotisch/Remissie/bchronisch/cMet katatone kenmerken/dMet melancholische (vitale) kenmerken/eMet atypische kenmerken/fMet begin post partum De volgende specificaties zijn van toepassing bij de stemmingsstoornissen zoals vermeld: gMet of zonder herstel tussen de episodes/hMet seizoenpatroon/iMet rapid cycling
Stemmingsepisodes Depressieve episodes Manische episodes
Gemengde episodes Hypomane episodes
Depressieve episode (Major Depressive Episode) A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest en wijzen op een verandering ten opzichte van het eerdere functioneren; ten minste een van de symptomen is ofwel (1) depressieve stemming, ofwel (2) verlies van plezier of interesse. N.B.: Sluit symptomen uit die duidelijk het gevolg zijn van een somatische aandoening of stemmingsincongruente wanen of hallucinaties. (1)depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag zoals blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen (bijvoorbeeld voelt zich verdrietig of leeg) ofwel observatie door anderen (bijvoorbeeld lijkt betraand). N.B.: Kan bij kinderen of adolescenten ook prikkelbare stemming zijn. (2)duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag (zoals blijkt uit subjectieve mededelingen of uit observatie door anderen) (3)duidelijke gewichtsvermindering zonder dat een dieet gehouden wordt of gewichtstoename (bijvoorbeeld meer dan 5 procent van het lichaamsgewicht in één maand), of bijna elke dag afgenomen of toegenomen eetlust. N.B.: Bij kinderen moet gedacht worden aan het niet bereiken van de te verwachten gewichtstoename. (4)insomnia of hypersomnia, bijna elke dag (5)psychomotorische agitatie of remming (waarneembaar door anderen, en niet alleen maar een subjectief gevoel van rusteloosheid of vertraging), bijna elke dag (6)moeheid of verlies van energie, bijna elke dag (7)gevoelens (die waanachtig kunnen zijn) van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens (niet alleen maar zelfverwijten of schuldgevoel over het ziek zijn), bijna elke dag (8)verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid (ofwel subjectief vermeld ofwel geobserveerd door anderen), bijna elke dag (9)terugkerende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees dood te gaan), terugkerende suïcidegedachten zonder dat er specifieke plannen gemaakt zijn, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen B. De symptomen voldoen niet aan de criteria van een 'gemengde episode'.
C. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. D. De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie). E. De symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een rouwproces, dat wil zeggen na het verlies van een dierbaar persoon zijn de symptomen langer dan twee maanden aanwezig of zijn zij gekarakteriseerd door duidelijke functionele beperkingen ziekelijke preoccupatie met gevoelens van waardeloosheid, suïcide-gedachten, psychotische symptomen of psychomotorische vertraging.
Manische episode (Manic Episode) A. Een duidelijk herkenbare periode met een abnormale en voortdurend verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming, gedurende ten minste een week (of elke duur indien opneming in een ziekenhuis noodzakelijk is). B.Tijdens de stemmingsstoornis zijn drie (of meer) van de volgende symptomen (vier indien de stemming alleen geprikkeld is) voortdurend en in belangrijke mate aanwezig: (1)opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën (2)afgenomen behoefte aan slaap (bijvoorbeeld voelt zich uitgerust na slechts drie uur slaap) (3)spraakzamer dan gebruikelijk of spreekdrang (4)gedachtevlucht of de subjectieve beleving dat de gedachten jagen (5)verhoogde afleidbaarheid (dat wil zeggen de aandacht wordt zeer gemakkelijk getrokken door onbelangrijke of niet terzake doende van buiten komende prikkels) (6)toeneming van doelgerichte activiteit (ofwel sociaal, op het werk of op school ofwel seksueel) of psychomotorische agitatie (7)zich overmatig bezig houden met aangename activiteiten waarbij een grote kans op pijnlijke gevolgen (bijvoorbeeld ongeremde koopwoede, seksueel wangedrag, of zakelijk onverstandige investeringen). C. De symptomen voldoen niet aan de criteria van een 'gemengde episode' (zie hieronder). D. De stemmingsstoornis is voldoende ernstig om duidelijke beperkingen in werk, of normale sociale activiteiten, of relaties met anderen te veroorzaken, of maakt opneming in een ziekenhuis noodzakelijk om de schade voor zichzelf of anderen te voorkomen, of er zijn psychotische kenmerken. E. De symptomen zijn niet het gevolg van het directe fysiologische effect van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel of andere behandeling) of een somatische aandoening
(bijvoorbeeld hypothyreoïdie). N.B.: Maniforme episodes die onmiskenbaar veroorzaakt zijn door een somatische antidepressieve behandeling (bijvoorbeeld geneesmiddelen, elektroconvulsie-therapie, lichttherapie) mogen niet meetellen voor het stellen van de diagnose 'Bipolaire I stoornis'.
Gemengde episode (Mixed Episode) A. Er wordt voldaan aan de criteria van zowel een manische episode als aan die van een depressieve episode wordt voldaan (behalve in duur), bijna elke dag gedurende ten minste een week. B. De stemmingsstoornis is voldoende ernstig om duidelijke beperkingen in werk, of gewone sociale activiteiten, of relaties met anderen te veroorzaken, of maakt opneming in een ziekenhuis noodzakelijk om de schade voor zichzelf of anderen te voorkomen, of er zijn psychotische kenmerken. C. De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel of andere behandeling) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie). N.B.: Gemengde episodes die onmiskenbaar veroorzaakt zijn door een somatische antidepressieve behandeling (bijvoorbeeld geneesmiddelen, elektroconvulsie-therapie, lichttherapie) mogen niet meetellen voor het stellen van de diagnose 'Bipolaire I stoornis'.
Hypomane episode (Hypomanic Episode) A. Een duidelijk herkenbare periode met voortdurend verhoogde, expansieve of geprikkelde stemming, die ten minste vier dagen duurt en die duidelijk verschilt van de gebruikelijke niet-depressieve stemming. B. Tijdens de periode van de stemmingsstoornis zijn drie (of meer) van de volgende symptomen (vier als de stemming alleen geprikkeld is) voortdurend en in belangrijke mate aanwezig: (1)opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën (2)afgenomen behoefte aan slaap (bijvoorbeeld voelt zich uitgerust na slechts drie uur slaap) (3)spraakzamer dan gebruikelijk of spreekdrang (4)gedachtevlucht of de subjectieve beleving dat de gedachten jagen
(5)verhoogde afleidbaarheid (dat wil zeggen de aandacht wordt zeer gemakkelijk getrokken door onbelangrijke of niet terzake doende van buiten komende prikkels) (6)toeneming van doelgerichte activiteit (ofwel sociaal, op het werk of op school ofwel seksueel) of psychomotorische agitatie (7)zich te sterk bezig houden met aangename activiteiten met een grote kans op pijnlijke gevolgen (bijvoorbeeld betrokkene wordt gepreoccupeerd door een ongeremde koopwoede, seksueel indiscreties, of zakelijk onverstandige investeringen). D. De stemmingsstoornis en de veranderingen in functioneren kunnen door anderen worden waargenomen. E. De episode is niet ernstig genoeg om duidelijke beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren te veroorzaken of een ziekenhuisopneming nodig te maken en er zijn geen psychotische symptomen. F. De symptomen zijn niet het directe gevolg van het fysiologische effect van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel of andere behandeling) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie). N.B.: Hypomane episodes die onmiskenbaar veroorzaakt zijn door een somatische antidepressieve behandeling met (bijvoorbeeld geneesmiddelen, elektroconvulsie-therapie, lichttherapie) mogen niet meetellen voor het stellen van de diagnose 'Bipolaire II stoornis'.
Depressieve stoornisen 296.xx .2x .3x 300.4 311
Depressieve stoornis Eenmalige episodea,b,c,d,e,f Recidiverende episodea,b,c,d,e,f,g,h Dysthyme stoornis Specificeer indien: Vroeg begin/Laat begin Specificeer indien: Met atypische kenmerken Depressieve stoornis NAO
296.2x (F32.x)Depressieve stoornis, eenmalige episode (Major Depressive Disorder, Single Episode) A. De aanwezigheid van een eenmalige episode van een depressieve episode. B. De depressieve episode is niet eerder toe te schrijven aan een 'schizo-affectieve stoornis' en is niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. C. Er is nooit een manische episode, een gemengde episode een hypomane episode geweest.
N.B.: Deze uitsluiting kan niet worden gebruikt als alle manische, gemengde of hypomane episodes zijn veroorzaakt door middelen of behandeling of het gevolg zijn van de directe fysiologische effecten van een somatische aandoening. Indien op dit moment aan de volledig criteria voor een Depressieve episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand en/of kenmerken: Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken/ernstig met psychotische kenmerken Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Indien op dit moment niet aan de criteria voor een Depressieve episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand van de Depressieve episode of de kenmerken van de recentste episode: Gedeeltelijk in remissie/volledig in remissie Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Coderingsaanwijzing: Zie de Procedures voor het vastleggen.
296.3x (F33.x) Depressieve stoornis, recidiverend (Major Depressive Disorder, Recurrent) A. De aanwezigheid van twee of meer depressieve episodes. N.B.: Om als afzonderlijke episodes gezien te worden moet er een interval zijn van ten minste twee aaneengesloten maanden waarin niet aan de criteria van een 'episode van een depressieve episode' is voldaan. B. De depressieve episodes zijn niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis',
en zijn niet gesuperponeerd op schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. C. Er is nooit een manische episode, een gemengde episode of een hypomane episode geweest. N.B.: Deze uitsluiting kan niet worden gebruikt als alle manische, gemengde of hypomane episodes zijn veroorzaakt door middelen of behandeling of het gevolg zijn van de directe fysiologische effecten van een somatische aandoening. Indien op dit moment aan de volledig criteria voor een Depressieve episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand en/of kenmerken: Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken/ernstig met psychotische kenmerken Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Indien op dit moment niet aan de criteria voor een Depressieve episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand van de Depressieve episode of de kenmerken van de recentste episode: Gedeeltelijk in remissie/volledig in remissie Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Specificeer: Specificaties van het longitudinale beloop (Met en zonder herstel tussen de episodes) Met seizoenpatroon
Procedures voor het vastleggen De diagnostische codenummers voor een depressieve episode (eenmalige en recidiverend) worden als volgt gekozen: (1)De eerste drie cijfers zijn 296 (ICD-9-CM). Eenmalige depressieve episode: F32; Recidiverende depressieve episode: F33 (ICD-10) Voor het derde cijfer van de ICD-10 geldt: 0 voor licht, 1 voor matig, 2 voor ernstig zonder psychotische kenmerken, 3 voor ernstig met psychotische kenmerken, 4 voor gedeeltelijke of volledige remissie, 9 voor nietgespecificeerd
(2)Het vierde cijfer van de ICD-9-CM code is ofwel 2 (indien er slechts een eenmalige depressieve episode is) of 3 (indien er recidiverende depressieve episodes zijn).Voor vierde cijfer van de ICD-10 code geldt: 0 voor zonder melancholische (vitale) kenmerken, 1 voor met melancholische (vitale) kenmerken (3)Indien aan de volledige criteria voor een Depressieve episode wordt voldaan geeft het vijfde cijfer van de ICD-9-CM code de huidige ernst als volgt aan: 1 voor licht, 2 voor matig, 3 voor ernstig zonder psychotische kenmerken, 4 voor ernstig met psychotische kenmerken. Indien niet aan de volledige criteria voor een Depressieve episode wordt voldaan geeft het vijfde cijfer van de ICD-9-CM code de huidige klinische toestand van de Depressieve episode als volgt aan: 5 voor partieel in remissie, 6 voor volledig in remissie. Indien de ernst van de huidige episode of de huidige toestand van remissie van de stoornis niet gespecificeerd is, dan is het vijfde cijfer 0. De overige specificaties van een depressieve stoornis kunnen niet gecodeerd worden. Bij het vastleggen van de naam van een diagnose moeten de termen worden vermeld in de volgende rangorde: 'depressieve stoornis', specificaties gecodeerd met het vierde cijfer (ICD9-CM) of het tweede cijfer (ICD-10) (bijvoorbeeld recidiverend), specificaties gecodeerd met het vijfde cijfer (ICD-9-CM) of het derde cijfer (ICD-10) (bijvoorbeeld licht, ernstig met psychotische kenmerken, gedeeltelijk in remissie, zoveel specificaties (zonder ICD-9-CM of ICD-10 codenummer) als van toepassing zijn op het beloop van de episodes (bijvoorbeeld met melancholische kenmerken, met begin post partum), en zoveel specificaties (zonder codenummers) als van toepassing zijn op het beloop van de episodes (bijvoorbeeld met volledig herstel tussen de episodes); voorbeeld, 296.32 (F33.1) 'depressieve stoornis, recidiverend, matig, met atypische kenmerken, met seizoenpatroon, met volledig herstel tussen de episodes'.
300.40 (F34.1)Dysthyme stoornis (Dysthymic Disorder) A. Depressieve stemming het grootste deel van de dag, meer dagen wel dan niet, zoals blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen ofwel uit observatie door anderen, en gedurende ten minste twee jaar N.B.: Bij kinderen en adolescenten kan de stemmingprikkelbaar zijn en tenminste één jaar duren. B. Indien depressief, aanwezigheid van twee (of meer) van de volgende: (1) slechte eetlust of te veel eten (2) insomnia of hypersomnia (3) weinig energie of moeheid (4) gering gevoel van eigenwaarde (5) slechte concentratie of moeilijkheden om tot een besluit komen (6) gevoelens van hopeloosheid. C. Gedurende de periode van twee jaar (één jaar bij kinderen en adolescenten) van de stoornis is betrokkene nooit langer dan twee maanden achtereen zonder de symptomen van criterium A en B geweest.
D. Er is in de eerste twee jaar (één jaar bij kinderen en adolescenten) van de stoornis geen depressieve episode geweest; dat wil zeggen de stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een chronische depressieve stoornis, of een depressieve stoornis, gedeeltelijk in remissie. N.B.: Er kan een eerdere 'depressieve episode' geweest zijn op voorwaarde dat er een volledige remissie (geen significante klachten of verschijnselen gedurende twee maanden) is geweest voor het ontstaan van de 'dysthyme stoornis'. Bovendien, na deze eerste twee jaar (één jaar bij kinderen en adolescenten) van een 'dysthyme stoornis' kan er hierop een 'depressieve episode' gesuperponeerd zijn, in welk geval beide diagnoses gesteld kunnen worden als aan de criteria van een 'depressieve episode' is voldaan. E. Er is nooit een manische episode, een gemengde episode of een hypomane episode geweest en er is nooit voldaan de criteria van een cyclothyme stoornis. F. De stoornis komt niet uitsluitend voor in het beloop van een chronische psychotische stoornis zoals 'schizofrenie' of 'waanstoornis'. G. De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drugs, geneesmiddel) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie). H. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. Specificeer indien: Vroeg begin: indien begin voor het 21e jaar. Laat begin: indien beginleeftijd 21 jaar of ouder. Specificeer (voor de meest recente twee jaar van de dysthyme stoornis) Met atypische kenmerken
311.00 (F32.9)Depressieve stoornis Niet Anderszins Omschreven (Depressive Disorder Not Otherwise Specified) De categorie 'depressieve stoornis Niet Anderszins Omschreven' omvat stoornissen met depressieve kenmerken die niet voldoen aan de criteria van een depressieve stoornis, dysthyme stoornis, aanpassingsstoornis met depressieve stemming, of aanpassingsstoornis met gemengd angstige en depressieve stemming. Soms kunnen depressieve symptomenzichtbaar worden als deel van een angststoornis NAO. Tot de voorbeelden van een depressieve stoornis NAO horen: (1) Premenstruele dysfore stoornis: gedurende de meeste menstruele cycli van het laatste jaar zijn geregeld symptomen bijvoorbeeld duidelijke depressieve stemming, duidelijke angst, duidelijke affectlabiliteit, afgenomen belangstelling voor activiteiten) voorgekomen in de laatste week van de luteale fase (en die binnen enkele dagen na het begin van de
menstruatie verdwenen zijn). Deze symptomen moeten ernstig genoeg zijn om duidelijk te interfereren met het werk, school of de gewone bezigheden en tenminste één week na de menstruatie geheel afwezig zijn. (Zie Appendix B in DSM-IV voor de voorgestelde research criteria) (2) Beperkte depressieve stoornis: episodes van ten minste twee weken met depressieve symptomen maar met minder dan de vijf items die vereist zijn voor de depressieve stoornis. (Zie Appendix B voor de voorgestelde research criteria) (3) Recidiverende kortdurende depressieve stoornis: depressieve episodes van twee dagen tot twee weken durend, en gedurende twaalf maanden tenminste eenmaal per maand voorkomend (niet gepaard aan de menstruele cyclus) (zie Appendix B voor de voorgestelde research criteria). (4) Postpsychotische depressieve stoornis bij schizofrenie: een depressieve episode die voorkomt tijdens de restfase van 'schizofrenie' (zie Appendix B voor de voorgestelde research criteria). (5) Een depressieve episode gesuperponeerd op een 'waanstoornis', 'psychotische stoornis NAO' of de actieve fase van schizofrenie'. (6) Situaties waarin een depressieve stoornis vastgesteld is terwijl niet kan worden vastgesteld of deze primair het gevolg is van en somatische aandoening of teweeggebracht is door een middel.
Bipolaire stoornissen 296.xx .0x .40 .4x .6 .5 .7 296.89 301.13 296.80 293.83
-----.--
296.90
Bipolaire I stoornis Eenmalige manische episodea,c,fSpecificeer indien: Gemengd Laatste episode hypomaang,h,i Laatste episode manischa,c,f,g,h,i Laatste episode gemengda,c,f,g,h,i Laatste episode depressiefa,b,c,d,e,f,g,h,i Laatste episode niet-gespecificeerdg,h,i Bipolaire II stoornisa,b,c,d,e,f,g,h,i Specificeer (huidige of laatste episode): Hypomaan/Depressief Cyclothyme stoornis Bipolaire stoornis NAO Stemmingsstoornis door ... [Vermeld de somatische aandoening]Specificeer type: Met depressieve kenmerken/Met een episode lijkend op een depressieve stoornis /Met manische kenmerken/Met gemengde kenmerken Stemmingsstoornis door een middel (verwijs naar de stoornissen aan een middel gebonden voor de middelspecifieke codenummers)Specificeer type: Met depressieve kenmerken/Met manische kenmerken/Met gemengde kenmerken Specificeer indien: Met begin tijdens intoxicatie/Met begin tijdens onthouding Stemmingsstoornis NAO
Bipolaire I stoornis (Bipolar I Disorder) Er zijn zes afzonderlijke groepen criteria voor de Bipolaire I stoornis: eenmalige manische episode, laatste episode hypomaan, laatste episode manisch, laatste episode gemengd, laatste episode depressief en laatste episode niet-gespecificeerd. Bipolaire I stoornis, eenmalige manische episode wordt gebruikt om personen te beschrijven die voor het eerst een manische episode hebben. De overblijvende criteria groepen worden gebruikt om de aard van de huidige (of laatste) episode te specificeren bij personen die recidiverende stemmingsepisodes hebben gehad.
296.0x (F30.x)Bipolaire I stoornis, eenmalige manische episode (Bipolar I Disorder, Single Manic Episode). A. Aanwezigheid van slechts één manische episode en geen eerdere depressieve episodes. N.B.: Recidief wordt gedefinieerd als er ofwel sprake is van een verandering in de polariteit vanuit een depressie ofwel van een interval van ten minste twee maanden zonder manische symptomen. B. De manische episode is niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis' en is niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. Specificeer indien: Gemengd: indien de symptomen voldoen aan de criteria voor een gemengde episode Indien aan de volledige criteria van een Manisch, Gemengde of Depressieve episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand en/of kenmerken: Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken/ernstig met psychotische kenmerken Met katatone kenmerken Met begin post partum Indien niet wordt voldaan aan de volledige criteria van een Manische, Gemengde of Depressieve episode, specificeer de huidige klinische toestand van de Bipolaire I stoornis of de kenmerken van de recentste episode: Gedeeltelijk in remissie, in volledige remissie Met katatone kenmerken Met begin post partum Coderingsaanwijzing: Zie de Procedures voor het vastleggen.
296.40 (F31.0)Bipolaire I stoornis, laatste episode hypomaan (Bipolar I Disorder, Most Recent Episode Hypomanic) A. Momenteel (of zeer recent) in een hypomane episode. B. Er is eerder ten minste één manische episode of gemengde episode geweest. C. De stemmingssymptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. D. De stemmingsepisodes in criterium A en B zijn niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis', en zijn niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. Specificeer: Specificaties van het longitudinale beloop (met en zonder herstel de tussen episodes) Met seizoenpatroon (alleen van toepassing bij een Depressieve episode) Met 'rapid cycling'
296.4x (F31.x)Bipolaire I stoornis, laatste episode manisch (Bipolar I Disorder, Most Recent Episode Manic) A. Momenteel (of zeer recent) in een manische episode. B. Er is eerder ten minste één depressieve episode, manische episode of een gemengde episode geweest. C. De stemmingsepisodes in criterium A en B zijn niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis', en zijn niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. Indien aan de volledige criteria van een Manisch episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand en/of kenmerken: Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken/ernstig met psychotische kenmerken Met katatone kenmerken Met begin post partum Indien niet wordt voldaan aan de volledige criteria van een Manische episode, specificeer de huidige klinische toestand van de Bipolaire I stoornis of de kenmerken van de recentste Manische episode: Gedeeltelijk in remissie, in volledige remissie Met katatone kenmerken Met begin post partum
Specificeer: Specificaties van het longitudinale beloop (met en zonder herstel tussen de episodes) Met seizoenpatroon (alleen van toepassing bij een Depressieve episode) Met 'rapid cycling' Coderingsaanwijzing: Zie de procedures voor het vastleggen.
296.6x (F31.6x)Bipolaire I stoornis, laatste episode gemengd (Bipolar I Disorder, Most Recent Episode Mixed) A. Momenteel (of zeer recent) in een gemengde episode. B. Er is eerder ten minste één depressieve episode, manische episode of een gemengde episode geweest. C. De stemmingsepisodes in criterium A en B zijn niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis', en zijn niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. Indien aan de volledige criteria van een Gemengde episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand en/of kenmerken: Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken/ernstig met psychotische kenmerken Met katatone kenmerken Met begin post partum Indien niet wordt voldaan aan de volledige criteria van een Gemengde episode, specificeer de huidige klinische toestand van de Bipolaire I stoornis of de kenmerken van de recentste Gemengde episode: Gedeeltelijk in remissie, in volledige remissie Met katatone kenmerken Met begin post partum Specificeer: Specificaties van het longitudinale beloop (met en zonder herstel tussen de episodes) Met seizoenpatroon (alleen van toepassing bij een Depressieve episode) Met 'rapid cycling' Coderingsaanwijzing: Zie de Procedures voor het vastleggen.
296.5x (F31.x)Bipolaire I stoornis, laatste episode depressief (Bipolar I Disorder, Most Recent Episode Depressed) A. Momenteel (of zeer recent) in een depressieve episode. B. Er is eerder ten minste één manische episode of een gemengde episode geweest. C. De stemmingsepisodes in criterium A en B zijn niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis, en zijn niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. Indien aan de volledige criteria van een Depressieve episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand en/of kenmerken: Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken/ernstig met psychotische kenmerken Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische (vitale) kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Indien niet wordt voldaan aan de volledige criteria van een Depressieve episode, specificeer de huidige klinische toestand van de Bipolaire I stoornis of de kenmerken van de recentste Depressieve episode: Gedeeltelijk in remissie, in volledige remissie Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische (vitale) kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Specificeer: Specificaties van het longitudinale beloop (met en zonder herstel tussen de episodes) Met seizoenpatroon (alleen van toepassing bij een Depressieve episode) Met 'rapid cycling' Coderingsaanwijzing: Zie de Procedures voor het vastleggen.
296.7 (F31.9)Bipolaire I stoornis, laatste episode niet-gespecificeerd (Bipolar I Disorder, Most Recent Episode Unspecified)
A. Aan de criteria van een manische, een hypomane, een gemengde of een depressieve episode wordt, uitgezonderd de duur, momenteel (of zeer recent) voldaan. B. Er is eerder ten minste één manische episode of een gemengde episode geweest. C. De stemmingssymptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. D. De stemmingssymptomen in criterium A en B zijn niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis', en zijn niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. E. De stemmingssymptomen in criterium A en B zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel of andere behandeling) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld hyperthyreoïdie). Specificeer: Specificaties van het longitudinale beloop (met en zonder herstel de tussen episodes) Met seizoenpatroon Met 'rapid cycling'
Procedures voor het vastleggen De diagnostische codenummers voor een Bipolaire I stoornis worden als volgt gekozen: (1)De eerste drie cijfers zijn 296 (ICD-9-CM). Voor het derde cijfer van de ICD-10 geldt bij een manische episode: 1 voor licht, matig of ernstig zonder psychotische kenmerken, 2 voor ernstig met psychotische kenmerken, 7 voor gedeeltelijk of volledig in remissie en 9 voor niet-gespecificeerd. Voor het derde cijfer van de ICD-10 geldt bij een depressieve episode: 3 voor licht of matig, 4 voor ernstig zonder psychotische kenmerken, 5 voor ernstig met psychotische kenmerken, 7 voor gedeeltelijke of volledige remissie, 9 voor nietgespecificeerd (2)Het vierde cijfer van de ICD-9-CM code is 0 indien er een éénmalige manische episode is. Bij recidiverende episodes is het vierde cijfer 4 indien de huidige of laatste episode een hypomane of een manische episode is, en 6 als het een gemengde episode betreft, 5 indien het gaat om een depressieve episode en 7 als de huidige of laatste episode niet-gespecificeerd is. Bij codering van het vierde cijfer van de ICD-10 code geldt: 0 voor zonder melancholische (vitale) kenmerken, 1 voor met melancholische (vitale) kenmerken (3)Het vijfde cijfer (behalve bij de Bipolaire I stoornis, laatste episode hypomaan, en Bipolaire stoornis, laatste episode niet-gespecificeerd) geeft de ernst van de huidige episode aan indien aan de volledige criteria van een Manische, Gemengde of Depressieve episode is voldaan als volgt aan: 1 voor licht, 2 voor matig, 3 voor ernstig zonder psychotische kenmerken, 4 voor ernstig met psychotische kenmerken. Indien niet wordt voldaan aan de volledige criteria voor een Manische, Gemengde of Depressieve episode geeft het vijfde cijfer de huidige klinische toestand van de Bipolaire I stoornis als volgt aan: 5 voor gedeeltelijk in remissie, 6 voor volledig in remissie. Indien de huidige ernst of de klinische toestand niet gespecificeerd is is het vijfde cijfer 0. De overige specificaties van een Bipolaire I stoornis kunnen niet gecodeerd worden. Bij de Bipolaire stoornis, laatste episode hypomaan is het
vijfde cijfer altijd 0. Bij de Bipolaire stoornis, laatste episode niet-gespecificeerd is er geen vijfde cijfer. Bij het vastleggen van de naam van een diagnose moeten de begrippen worden vermeld in de volgende rangorde: Bipolaire stoornis, specificaties gecodeerd met het vierde cijfer (ICD-9CM) (bijvoorbeeld laatste episode manisch), of het derde cijfer (ICD-10) (bijvoorbeeld laatste episode manisch, met psychotische kenmerken, in remissie), specificaties gecodeerd met het vijfde cijfer (ICD-9-CM) (bijvoorbeeld licht, ernstig met psychotische kenmerken, gedeeltelijk in remissie) of het vierde cijfer (ICD-10) (bijvoorbeeld met melancholische (vitale) kenmerken), zoveel specificaties (zonder codenummer) als van toepassing zijn op de laatste episode (bijvoorbeeld met melancholische (vitale) kenmerken, met begin post partum), en zoveel specificaties (zonder codenummer) als van toepassing zijn op het beloop van de episodes (bijvoorbeeld met 'rapid cycling'). Voorbeeld voor ICD-9-CM code: 296.54 Bipolaire stoornis, laatste episode depressief, ernstig met psychotische kenmerken, met melancholische (vitale) kenmerken, met 'Rapid cycling'. Voorbeeld voor ICD-10 code: F31.51 Bipolaire stoornis, laatste episode depressief, ernstig met psychotische kenmerken, met melancholische (vitale) kenmerken, met 'rapid cycling'. Let er op dat indien een 'eenmalige episode van een bipolaire stoornis' een 'gemengde episode' is, de diagnose als 296.0x (F31.x) Bipolaire stoornis, eenmalige manische episode, gemengd wordt aangegeven.
296.89 (F31.8)Bipolaire II stoornis (Recidiverende episodes van een depressieve episode met hypomane episodes) (Bipolar II Disorder (Recurrent Major Depressive Episodes With Hypomanic Episodes). A. Aanwezigheid (of anamnese) van een of meer depressieve episodes. B. Aanwezigheid (of anamnese) van ten minste één hypomane episode. C. Er is nooit een manische episode of een gemengde episode geweest. D. De stemmingssymptomen in de criteria A en B zijn niet eerder toe te schrijven aan een 'schizoaffectieve stoornis', en zijn niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. E. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. Specificeer huidige of laatste episode: Hypomaan: indien momenteel (of zeer recent) in een hypomane episode. Depressief: indien momenteel (of zeer recent) in een episode van een depressieve episode. Indien aan de volledige criteria van een Depressieve episode wordt voldaan, specificeer de huidige klinische toestand en/of kenmerken: Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken/ernstig met psychotische kenmerken. N.B.: De hier vermelde codes kunnen nu niet gebruikt worden omdat de code voor een
Bipolaire II stoornis reeds het vijfde cijfer gebruikt. Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische (vitale) kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Indien niet wordt voldaan aan de volledige criteria van een Hypomane of Depressieve episode, specificeer de huidige klinische toestand van de Bipolaire II stoornis of de kenmerken van de recentste Depressieve episode (uitsluitend indien het de laatste stemmingsepisode is): Gedeeltelijk in remissie, in volledige remissie. N.B.: De hier vermelde codes kunnen nu niet gebruikt worden omdat de code voor een Bipolaire II stoornis reeds het vijfde cijfer gebruikt. Chronisch Met katatone kenmerken Met melancholische (vitale) kenmerken Met atypische kenmerken Met begin post partum Specificeer: Specificaties van het longitudinale beloop (Met en zonder herstel tussen de episodes) Met seizoenpatroon (alleen van toepassing bij het patroon van een Depressieve episode) Met 'rapid cycling'
301.13 (F34.0)Cyclothyme stoornis (Cyclothymic Disorder) A. Gedurende ten minste twee jaar zijn er talrijke periodes met hypomane symptomen en talrijke periodes met depressieve symptomen aanwezig die niet voldoen aan de criteria van een depressieve episode. N.B.: Bij kinderen en adolescenten moet de duur ten minste één jaar zijn. B. Gedurende de bovengenoemde periode van twee jaar (één jaar bij kinderen en adolescenten) is betrokkene nooit langer dan twee maanden achter elkaar zonder de symptomen van A geweest. C. Er is in de eerste twee jaar van de stoornis geen depressieve episodes, manische episode of gemengde episode geweest. N.B.: Na de eerste twee jaar (één jaar bij kinderen en adolescenten) van een cyclothyme stoornis kan er hierop een manische of gemengde episode gesuperponeerd zijn (in welk geval zowel 'bipolaire I stoornis' als 'cyclothyme stoornis' gediagnosticeerd kan worden) of depressieve episodes (in welk geval zowel 'bipolaire II stoornis' als 'cyclothyme stoornis' gediagnosticeerd kan worden).
D. De symptomen in criterium A zijn niet eerder toe te schrijven aan door een 'schizoaffectieve stoornis', en zijn niet gesuperponeerd op 'schizofrenie', 'schizofreniforme stoornis', 'waanstoornis' of 'psychotische stoornis NAO'. E. De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drug, geneesmiddel) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld hyperthyreoïdie). F. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
296.80 (F31.9)Bipolaire stoornis Niet Anderszins Omschreven (Bipolar Disorder Not Otherwise Specified) De categorie van de 'bipolaire stoornis NAO' omvat stoornissen met bipolaire kenmerken die niet voldoen aan de criteria van een specifieke bipolaire stoornis. Tot de voorbeelden horen: (1) Zeer snelle wisselingen (binnen dagen) tussen manische en depressieve symptomen die niet voldoen aan de criteria voor een minimale duur van een manische episode of een depressieve episode (2) Recidiverende hypomane episodes zonder tussentijdse depressieve symptomen (3) Een manische of gemengde episode gesuperponeerd op een 'waanstoornis', 'resttype van schizofrenie' of 'psychotische stoornis NAO'. (4) Situaties waarin een bipolaire stoornis vastgesteld is terwijl niet kan worden vastgesteld of deze primair het gevolg is van een somatische aandoening of teweeggebracht is door een middel.
293.83 (F06.xx)Stemmingsstoornis door ... [Vermeld de somatische aandoening] (Mood Disorder Due to ... [Indicate the General Medical Condition]) A. Een opvallende en aanhoudende stoornis van de stemming staat op de voorgrond van het beeld en wordt gekarakteriseerd door één (of beide) van de volgende: (1)depressieve stemming of duidelijk verminderde belangstelling of plezier voor alle of bijna alle activiteiten. (2)verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming. B. Er zijn aanwijzingen vanuit anamnese, lichamelijk onderzoek of laboratoriumuitslagen dat de stoornis het gevolg is van de directe fysiologische consequenties van een somatische aandoening. C. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld 'aanpassingsstoornis met depressieve stemming' als reactie op de stress ten gevolge van een somatische ziekte). D. De stoornis komt niet uitsluitend voor in het beloop van een delirium.
E. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. Specificeer type: (F06.32) Met depressieve kenmerken: indien de op de voorgrond staande stemming depressief is maar niet voldoet aan alle criteria van een depressieve episode (F06.32) Met een episode lijkend op een depressieve stoornis: indien aan alle criteria (met uitzondering van criterium D) van een depressieve episode wordt voldaan (F06.30) Met manische kenmerken: indien de op de voorgrond staande stemming verhoogd, eufoor of prikkelbaar is. F06.33) Met gemengde kenmerken: indien symptomen van zowel manie als depressie aanwezig zijn en geen van beide op de voorgrond staan. Coderingsaanwijzing: Neem de naam van de somatische aandoening ook op As I op, bijvoorbeeld 293.83 (F06.32) Stemmingsstoornis door hypothyreoïdie, met depressieve kenmerken; codeer ook de somatische aandoening op As III (zie de lijst achterin dit boek voor het codenummer). Coderingsaanwijzing: Indien depressieve symptomen voorkomen als een onderdeel van een reeds aanwezige dementie geef dan de depressieve symptomen aan door deze, indien beschikbaar, te coderen met het juiste subtype van de dementie,dat wil zeggen 290.43 (F00.13) Vasculaire dementie, met depressieve stemming.
Stemmingsstoornis door een middel (Substance-induced Mood Disorder) A. Een opvallende en aanhoudende stoornis van de stemming staat op de voorgrond van het beeld en wordt gekarakteriseerd door één (of beide) van de volgende: (1)depressieve stemming of duidelijk verminderde belangstelling of plezier voor alle of bijna alle activiteiten; (2)verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming. B. Er zijn aanwijzingen vanuit anamnese, lichamelijk onderzoek of laboratoriumuitslagen van ofwel (1) of (2): (1)de symptomen van A ontstonden tijdens, of binnen een maand na, een intoxicatie of onthouding van een middel; (2)het gebruik van geneesmiddelen heeft een oorzakelijk verband met de stoornis.
C. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een stemmingsstoornis die niet is veroorzaakt door een middel. Tot de aanwijzingen dat de symptomen eerder zijn toe te schrijven aan een stemmingsstoornis die niet is veroorzaakt door een middel kunnen de volgende gerekend worden: de symptomen gaan vooraf aan het begin van het gebruik van het (genees)middel; de symptomen bleven een substantiële periode aanwezig (bijvoorbeeld ongeveer een maand) na het einde van de acute onthouding of ernstige intoxicatie of zijn aanzienlijk ernstiger dan wat men zou kunnen verwachten op basis van de aard of hoeveelheden van het gebruikte middel of de duur van het gebruik; of er zijn andere aanwijzingen die het bestaan van een onafhankelijke, niet door een middel teweeggebrachte stemmingsstoornis aannemelijk maken (bijvoorbeeld een voorgeschiedenis met recidiverende depressieve episodes). D. De stoornis komt niet uitsluitend voor in het beloop van een delirium. E. De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. N.B.: Deze diagnose moet alleen in de plaats van een diagnose van een intoxicatie of onthouding van een middel gesteld worden als de stemmingssymptomen ernstiger zijn dan die welke meestal samengaan met een intoxicatie- of onthoudingssyndroom en als de symptomen voldoende ernstig zijn om afzonderlijke zorg rechtvaardigen. Codeer [Specifieke door middelen veroorzaakte] Stemmingsstoornis (291.89 (F10.8) Alcohol, 292.84 (F15.8) Amfetamine (of een aan amfetamine verwant middel), 292.84 (F14.8) Cocaïne, 292.84 (F16.8) Hallucinogeen, 292.84 (F18.8) Vluchtige stoffen, 292.84 (F11.8) Opioïde 292.84 (F19.8) Fencyclidine (of een aan fencyclidine verwant middel), 292.84 (13.8) Sedativum, Hypnoticum of Anxiolyticum, 292.84 (F19.8) Ander [of onbekend] middel). Coderingsaanwijzing: Bij de overige somatische behandelingen (bijvoorbeeld elektroconvulsie-therapie) moet het codenummer voor 'Ander middel' worden gebruikt. Zie de Procedures voor het vastleggen. Specificeer type: Met depressieve kenmerken: indien de overheersende stemming depressief is. Met manische kenmerken: indien de overheersende stemming verhoogd, eufoor of prikkelbaar is. Met gemengde kenmerken: indien symptomen van zowel manie als depressie aanwezig zijn en geen van beide overheerst. Specificeer indien: (zie Tabel 2 op pagina 144 van de Beknopte handleiding voor het gebruik bij middelen) Met begin tijdens intoxicatie: indien aan de criteria van een intoxicatie met een middel voldaan wordt en de symptomen tijdens het intoxicatiesyndroom ontstaan
Met begin tijdens onthouding: indien aan de criteria van een onthouding met een middel voldaan wordt en de symptomen tijdens of kort na het onthoudingssyndroom ontstaan.
296.90 (F39)Stemmingsstoornis Niet Anderszins Omschreven (Mood Disorder Not Otherwise Specified) Tot deze categorie horen stoornissen met symptomen die niet voldoen aan de criteria van een van de specifieke stemmingsstoornissen en waarbij het moeilijk is te kiezen tussen 'depressieve stoornis NAO' en 'bipolaire stoornis NAO' (bijvoorbeeld acute agitatie).
Specificaties die de laatste episode beschrijven De volgende specificaties maken deel uit van de huidige (of laatste) stemmingsepisode: ernst/psychotisch/remissie, chronisch, met katatone kenmerken, met melancholische (vitale) kenmerken, met atypische kenmerken en met begin post partum. De specificaties die ernst, remissie en psychotische kenmerken aanduiden kunnen gecodeerd worden met het vijfde (ICD-9-CM) of derde (ICD-10) cijfer van de diagnostische codenummers bij de meeste stemmingsstoornissen. De overige specificaties kunnen niet gecodeerd worden ICD-10: vierde cijfer voor melancholische (vitale) kenmerken). Tabel 1 op pagina 241 van de Beknopte handleing geeft die episode 'specificatie' aan die gebruikt kan worden bij elke stemmingsstoornis (zie boven).
Specificatie van Ernst/Psychotisch/Remissie voor de huidige (of laatste) depressieve episode N.B.: Codeer met het vijfde (ICD-9-CM) of derde (ICD-10) cijfer. Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken en ernstig met psychotische kenmerken mogen alleen gebruikt worden indien op dit moment aan de criteria van een depressieve episode wordt voldaan. Gedeeltelijk in remissie of volledig in remissie kunnen uitsluitend gebruikt worden bij de laatste Depressieve episode van een depressieve stoornis of bij een depressieve episode van een Bipolaire I of II stoornis als het de laatste stemmingsepisode is. ICD-9-CM code: .x1--Licht: Weinig of niet meer symptomen dan nodig om de diagnose te stellen en symptomen die slechts leiden tot geringe beperkingen in het beroepsmatig functioneren of in de normale sociale activiteiten of relaties met anderen. .x2--Matig: Symptomen of functionele beperkingen tussen 'licht' en 'ernstig'. .x3--Ernstig zonder psychotische kenmerken: Verschillende symptomen, meer dan nodig om de diagnose te stellen, en symptomen die duidelijk interfereren met het beroepsmatig functioneren, of met de gewone sociale activiteiten of relaties met anderen.
.x4--Ernstig met psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties. Indien mogelijk, specificeer of de psychotische kenmerken stemmingscongruent of stemmingsincongruent zijn. Stemmingscongruente psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties waarvan de inhoud volledig in overeenstemming is met typisch depressieve thema's als persoonlijk tekortschieten, schuld, ziekte, dood, nihilisme of verdiende straf. Stemmingsincongruente psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties waarvan de inhoud niet in overeenstemming is met typisch depressieve thema's als persoonlijk tekortschieten, schuld, ziekte, dood, nihilisme of verdiende straf. Hierbij horen symptomen als achtervolgingswanen (niet direct verband houdend met depressieve thema's), gedachteninbrenging, gedachtenuitzending en wanen onder controle te staan. .x5--Gedeeltelijk in remissie: De symptomen van een depressieve episode zijn aanwezig maar er wordt niet voldaan aan alle criteria, of er is een periode zonder een van de significante symptomen van een depressieve episode die langer duurt dan twee maanden volgend op het einde van een depressieve episode. (Indien de depressieve episode gesuperponeerd was op een dysthyme stoornis wordt de diagnose dysthyme stoornis uitsluitend gesteld als niet langer voldaan wordt aan de volledige criteria van een depressieve episode.) .x6--Volledig in remissie: Gedurende de voorgaande twee maanden waren er geen belangrijke verschijnselen of klachten van de stoornis aanwezig. .x0--Niet gespecificeerd. ICD-10 code: Voor een depressieve episode van een depressieve stoornis (derde cijfer): .0 voor licht, .1 voor matig, .2 voor ernstig zonder psychotische kenmerken, .3 voor ernstig met psychotische kenmerken, .4 voor gedeeltelijk of volledig in remissie, .9 voor niet-gespecificeerd. Voor een depressieve episode van een bipolaire stoornis: .3 voor licht of matig, .4 voor ernstig zonder psychotische kenmerken, .5 voor ernstig met psychotische kenmerken, .7 voor gedeeltelijk of volledig in remissie.
Specificatie van Ernst/Psychotisch/Remissie voor de huidige (of laatste) manische episode N.B.: Codeer met het vijfde (ICD-9-CM) of derde (ICD-10) cijfer. Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken en ernstig met psychotische kenmerken mogen alleen gebruikt worden indien op dit moment aan de criteria van een manische episode wordt voldaan. Gedeeltelijk in remissie of volledig in remissie kunnen uitsluitend gebruikt worden bij een manische episode van een Bipolaire I of II stoornis als het de laatste stemmingsepisode is. .x1--Licht: Aan het minimum aantal criteria voor een manische episode wordt voldaan. (ICD10: .1) .x2--Matig: Zeer ernstige toeneming van de activiteit of oordeelsstoornis. (ICD-10: .1)
.x3--Ernstig zonder psychotische kenmerken: Bijna voortdurend is er toezicht nodig om lichamelijke schade voor zichzelf of anderen te voorkomen. (ICD-10: .1) .x4--Ernstig met psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties. Indien mogelijk, specificeer of de psychotische kenmerken stemmingscongruent of stemmingsincongruent zijn.(ICD-10: .2) Stemmingscongruente psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties waarvan de inhoud volledig in overeenstemming is met typisch manische thema's als opgeblazen gevoel van eigenwaarde, macht, kennis, identiteit of speciale relatie met een godheid of een beroemd persoon. Stemmingsincongruente psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties waarvan de inhoud niet in overeenstemming is met typisch manische thema's als opgeblazen gevoel van eigenwaarde, macht, kennis, identiteit of speciale relatie met een godheid of een beroemd persoon. Hierbij horen symptomen als achtervolgingswanen (niet direct verband houdend met grootheidsideeën), gedachteninbrenging en wanen onder controle te staan. .x5--Gedeeltelijk in remissie: De symptomen van een manische episode zijn aanwezig maar er wordt niet voldaan aan alle criteria, of er is een periode zonder een van de significante symptomen van een manische episode die langer duurt dan twee maanden volgend op het einde van een manische episode.(ICD-10: .7) .x6--Volledig in remissie: Gedurende de afgelopen twee maanden waren er geen belangrijke verschijnselen of klachten van de stoornis aanwezig.(ICD-10: .7) .x0--Niet gespecificeerd. (ICD-10: .9)
Specificatie van Ernst/Psychotisch/Remissie voor de huidige (of laatste) gemengde episode N.B.: Codeer met het vijfde (ICD-9-CM) of derde (ICD-10) cijfer. Licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken en ernstig met psychotische kenmerken mogen alleen gebruikt worden indien op dit moment aan de criteria van een Gemengde episode wordt voldaan. Gedeeltelijk in remissie of volledig in remissie kunnen uitsluitend gebruikt worden bij een Gemengde episode van een Bipolaire I stoornis als het de laatste stemmingsepisode is. .x1--Licht: Aan niet meer dan het minimum aantal criteria voor zowel een manische episode als een depressieve episode wordt voldaan .x2--Matig: Symptomen of beperkingen tussen 'licht' en 'ernstig'. .x3--Ernstig zonder psychotische kenmerken: Bijna voortdurend toezicht is nodig om lichamelijke schade aan betrokkene of anderen te voorkomen. .x4--Ernstig met psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties. Indien mogelijk, specificeer of de psychotische kenmerken stemmingscongruent of stemmingsincongruent zijn.
Stemmingscongruente psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties waarvan de inhoud volledig in overeenstemming is met typisch manische of depressieve thema's Stemmingsincongruente psychotische kenmerken: Wanen of hallucinaties waarvan de inhoud niet in overeenstemming is met typisch manische of depressieve thema's. Hierbij horen symptomen als achtervolgingswanen (niet direct verband houdend met grootheidsideeën of depressieve thema's), gedachteninbrenging en wanen onder controle te staan. .x5--Gedeeltelijk in remissie: De symptomen van een manische episode zijn aanwezig maar er wordt niet voldaan aan alle volledige criteria, of er is een periode zonder een van de significante symptomen van een manische episode die langer duurt dan twee maanden volgend op het einde van een manische episode. .x6--Volledig in remissie: Gedurende de voorgaande twee maanden waren er geen belangrijke verschijnselen of klachten van de stoornis aanwezig. .x0--Niet gespecificeerd.
Specificatie van chroniciteit Specificeer indien: Chronisch (kan gebruikt worden voor de laatste depressieve episode van een depressie stoornis en voor een depressieve episode van een bipolaire I of II stoornis, alleen als de laatste vorm een stemmingsepisode is). Er is gedurende ten minste de voorgaande twee jaar voortdurend aan alle criteria van een episode van een depressie episode voldaan.
Specificatie van katatone kenmerken Specificeer indien: Met katatone kenmerken (kan gebruikt worden bij de huidige of laatste depressieve episode, manische episode of gemengde episode bij een depressieve stoornis, bipolaire I stoornis of bipolaire II stoornis): Het beeld wordt overheerst door ten minste twee van de volgende: (1)motorische onbeweeglijkheid zoals blijkt uit door katalepsie (inbegrepen wasachtige buigzaamheid) of stupor (2)overmatige motorische activiteit (die ogenschijnlijk doelloos is en niet beïnvloed wordt door externe prikkels)
(3)extreem negativisme (een ogenschijnlijk ongemotiveerde weerstand tegen elke opdracht of het volhouden van een rigide lichaamshouding ondanks pogingen om in beweging gebracht te worden) of mutisme (4)vreemde willekeurige bewegingen zich uitend in een katatone houding (willekeurig aannemen van inadequate of bizarre houdingen), stereotiepe bewegingen, opvallende maniërismen of opvallend grimaseren (5)echolalie of echopraxie.
Specificatie van melancholische (vitale) kenmerken N.B.: Alleen in de ICD-10 te specificeren met het vierde cijfer. Specificeer indien: .x1 -- Met melancholische (vitale) kenmerken (kan gebruikt worden voor de huidige of laatste depressieve episode van een depressie stoornis en voor een depressieve episode van een bipolaire I of II stoornis, alleen als de laatste vorm een stemmingsepisode is). A.Een van de volgende komt voor tijdens de ernstigste periode van de huidige episode: (1)Verlies van plezier voor alle of bijna alle activiteiten. (2)Ontbreken van reacties op gewoonlijk plezierige prikkels (voelt zich niet duidelijk beter, zelfs niet gedurende korte tijd, als er iets leuks gebeurt). B.Drie (of meer) van de volgende symptomen: (1)duidelijk andere kwaliteit van de depressieve stemming (dat wil zeggen de depressieve stemming wordt duidelijk anders beleefd als duidelijk anders dan de soort gevoelens die men ervaart na het overlijden van een dierbaar persoon) (2)de depressie is doorgaans 's morgens het ergst (3)'s morgens vroegtijdig ontwaken (ten minste twee uur voor het gebruikelijke tijdstip van wakker worden) (4)duidelijke psychomotorische remming of agitatie (5)significante anorexie of gewichtsverlies (6)buitensporige of onterechte schuldgevoelens.
Specificatie van atypische kenmerken
Specificeer indien: Met atypische kenmerken (kan gebruikt worden als deze kenmerken op de voorgrond staan tijdens de laatste twee weken van een depressieve episode van een depressie stoornis of bij van een bipolaire I of II stoornis als de depressieve episode de laatste stemmingsepisode is, of als deze kenmerken op de voorgrond staan tijdens de laatste twee jaar van een dysthyme stoornis). A.Reactiviteit van de stemming (dat wil zeggen de stemming klaart op in reactie op feitelijke of mogelijk positieve gebeurtenissen). B.Twee (of meer) van de volgende kenmerken: (1)belangrijke gewichtstoeneming of toegenomen eetlust (2)hypersomnia (3)dodelijke moeheid (bijvoorbeeld gevoel alsof armen en benen loodzwaar zijn) (4)langdurig aanwezig patroon van overgevoeligheid voor intermenselijke afwijzing (niet beperkt tot de episodes van de stemmingsstoornis) wat leidt tot belangrijke sociale of beroepsmatige beperkingen C.In de zelfde episode wordt niet voldaan aan de criteria van 'met melancholische (vitale) kenmerken' of 'met katatone kenmerken'.
Specificatie van begin post partum Specificeer indien: Met begin in post partum (kan gebruikt worden bij de huidige of laatste depressieve, manische of gemengde episode van een depressieve stoornis, bipolaire I stoornis of bipolaire II stoornis; of de kortdurende psychotische stoornis): Begin van de episode binnen vier weken na de partus.
Specificaties die het beloop van de recidiverende episode beschrijven 'Specificaties' die het beloop van recidiverende episodes beschrijven omvatten de 'specificaties' van het longitudinaal beloop (met of zonder tussenliggende episode met volledig herstel), seizoenpatroon en 'rapid cycling'. Deze 'specificaties' kunnen niet gecodeerd worden. Tabel 2 op pagina 250 van de Beknopte handleiding geeft die 'specificaties van het beloop' aan die gebruikt kunnen worden bij elke stemmingsstoornis.
Specificatie van het longitudinaal beloop Specificeer indien (kan gebruikt worden bij recidiverende depressieve stoornis of bipolaire I of II stoornis): Met volledig herstel in de tussenliggende periode: indien volledige remissie is bereikt tussen de laatste stemmingsepisodes Zonder volledig herstel in de tussenliggende periode: indien geen volledige remissie is bereikt tussen de laatste stemmingsepisodes. De vier grafieken op pagina 251 van de Beknopte handleiding laten de prototypische beloopsvormen zien: A.Recidiverend, met volledig herstel in de tussenliggende periode, zonder dysthyme stoornis. B.Recidiverend, zonder volledig herstel in de tussenliggende periode, zonder dysthyme stoornis. C.Recidiverend, met volledig herstel in de tussenliggende periode, gesuperponeerd op een dysthyme stoornis (codeer deze laatste ook als 300.4). D.Recidiverend, zonder volledig herstel in de tussenliggende periode, gesuperponeerd op een dysthyme stoornis (codeer deze laatste ook als 300.4)
Specificatie van het seizoenpatroon Specificeer indien: Met seizoengebonden patroon (kan gebruikt worden voor het patroon van een depressieve episode bij een bipolaire I stoornis, bipolaire II stoornis of een recidiverende depressieve stoornis) A.Er is geregeld verband in de tijd tussen enerzijds het begin van een depressieve episode bij een bipolaire I of een bipolaire II stoornis of een recidiverende depressieve stoornis, en anderzijds een bepaalde periode in het jaar (bijvoorbeeld het geregeld ontstaan van een depressieve episode in de herfst of winter). N.B.: Reken hier geen situaties toe waarbij er een duidelijke invloed is van seizoengebonden psychosociale stressfactoren (bijvoorbeeld 's winters regelmatig zonder werk). B.Volledige remissies (of wisseling van depressie naar manie of hypomanie) komt eveneens voor in een karakteristieke periode van het jaar (bijvoorbeeld depressie verdwijnt in de lente).
C.Gedurende de laatste twee jaar zijn er twee depressieve episodes voorgekomen die een seizoengebonden relatie laten zien zoals gedefinieerd in de criteria A en B en in diezelfde periode zijn er geen depressieve episodes geweest, die niet aan een seizoen gebonden waren. D.De seizoengebonden episodes van een depressieve episode (zoals hierboven beschreven) overtroffen wezenlijk in aantal het aantal niet-seizoengebonden depressieve episode die in het leven van betrokkene voorgekomen zijn.
Specificatie van 'rapid cycling' Specificeer indien: Met 'rapid cycling' (kan gebruikt worden bij de Bipolaire I stoornis of de Bipolaire II stoornis): Ten minste vier episodes van een stemmingsstoornis in de voorgaande twaalf maanden hebben voldaan aan de criteria van een depressieve episode, manische, een gemengde of hypomane episode. N.B.: De episodes worden begrensd door ofwel een gedeeltelijke of een volledige remissie van ten minste twee maanden of een omslag naar een episode van tegengestelde polariteit (bijvoorbeeld van een depressieve episode naar een manische episode).