Cliptoets Windenergie Docentenhandleiding
We hebben iedere dag energie nodig. Die wekken we vooral op met olie, gas en steenkool. Maar die grondstoffen raken op. Bovendien vervuilen ze het milieu. Het klimaat verandert door de uitstoot van CO2. De zeespiegel stijgt. Daar moet iets tegen gedaan worden. Bijvoorbeeld door te investeren in vormen van hernieuwbare energie. Windenergie is daar een voorbeeld van. Om ons heen zien we overal hoge windturbines in het landschap verschijnen. Maar hoe werkt dat nu eigenlijk: windenergie? In deze cliptoets zijn zes filmpjes verwerkt die informatie geven en de leerlingen op een uitdagende manier laten nadenken over duurzame energie. Cliptoets U kunt de cliptoets klassikaal bekijken op het digibord of
Clip 4: Hoe bouw je een windmolen?
individueel laten verwerken achter de computer. In de film-
Het principe is nu duidelijk. Maar hoe bouwen ze nu zo’n
pjes worden meerkeuzevragen gesteld. Wanneer de vraag
enorme windmolen? En uit welke onderdelen bestaat die?
gesteld wordt, staat het filmpje stil. Zodra het antwoord is ingevuld loopt het filmpje weer verder. Gedurende het filmpje verzamelen leerlingen punten. Als ze in een keer het goede antwoord geven verdienen ze meer punten dan bij de tweede poging. Aan het eind van elk filmpje zien ze hoeveel punten ze in totaal hebben gescoord. Deze uitslag kunnen ze met elkaar of met andere klassen vergelijken, zodat er een wedstrijdelement ontstaat. Tel zelf de scores van de achtereenvolgende filmpjes op om een overall score te be-
Clip 5: Een kijkje in een windturbine De windturbine is gebouwd. We nemen een kijkje binnenin de windmolen.
Clip 6: Hoe hard waait het? Zonder wind heb je niets aan een windturbine. Wat is wind? Bij welke windsnelheden kun je stroom opwekken? En: kunnen we uiteindelijk helemaal op windenergie overstappen?
palen. Sommige filmpjes worden afgesloten met een open
Organisatie
vraag. Bij een presentatie via het digibord kunnen de leerlin-
Het doorlopen van de zes filmpjes, inclusief de vragenstops,
gen meteen met elkaar over deze stelling redeneren. Bij een
kost ongeveer 20 minuten. Bij een klassikale behandeling
individuele aanpak denken de leerlingen hier zelf over na.
via het digibord moet u hier nog de tijd optellen voor het na-
Tijdens de klassikale nabespreking kunt u dieper ingaan op
kijken en bespreken van de antwoorden. Bij een individuele
de vragen. Meer informatie hierover vindt u onder het kopje
doorloop van de cliptoetsen is het fijn als u de vragen kort
Uitwerking van de vragen.
nabespreekt en ingaat op de drie open vragen.
Opbouw
Lessuggestie
De vragen bij de filmpjes zijn voornamelijk complementair
Laat de leerlingen als verwerking bijvoorbeeld een wind-
op de informatie die de leerling in het filmpje krijgt. Op die
molentje vouwen en buiten testen. Of laat de leerlingen
manier ontstaat een verbindend verhaal over windenergie.
bedenken hoe ze de windsnelheid kunnen meten en laat
De opbouw is als volgt:
ze hun windmeter bouwen en testen. Op internet of in het
Clip 1: Wat is het broeikaseffect? Dit filmpje laat de leerlingen beseffen dat er een noodzaak is om na te denken over andere vormen van energieopwekking.
Clip 2: Hoe maken ze van wind elektriciteit? Eén van de alternatieven voor fossiele brandstoffen is windenergie. Maar hoe zet je de bewegingsenergie van de wind nu om in elektrische energie?
techniekdeel van uw natuurmethode vindt suggesties voor activiteiten rondom (duurzame) energie en wind.
Eneco WindLab In Etten-Leur staat het Eneco windlaboratorium. Speciaal gebouwd om leerlingen van groep 7 en 8 en de brugklas te laten ervaren wat windenergie is. Over enige tijd verhuist het WindLab naar een ander windpark in Nederland. Meer informatie vindt u op http://windlab.eneco.nl.
Clip 3: Hoe werkt een dynamo? Een cruciaal onderdeel van de windturbine is de generator. Die is te vergelijken met de dynamo op een fiets.
Meer weten Meer weten over windenergie? Kijk op: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/ windenergie www.milieucentraal.nl/themas/bronnen-van-energie/ duurzame-energiebronnen/windenergie www.nwea.nl/windenergie-de-feiten www.new-energy.tv/wind
Docentenhandleiding | 2
Wist je dat? Het is leuk om uw bespreking van de cliptoetsen te doorspekken met enkele leuke weetjes.
Overheersend
323.000 kg
De meest voorkomende windrichting in Nederland is zuidwest. De wind komt dus meestal vanaf de Noordzee.
Draaierig Bij een flinke windkracht draaien de wieken rond met een snelheid van 250 km per uur.
Hoog en hard Hoe hoger je komt hoe harder het waait. Op 10 tot 18 km hoogte kan het wel 400 km/u waaien. Vier keer zo hard als de zwaarste storm in Nederland!
Gewichtig Voor de wieken gebruikt men lichtgewicht materiaal, maar de
Hogedruk
mast moet natuurlijk stevig staan. De hele windmolen weegt
Wind stroomt altijd van een hogedrukgebied naar een lage-
net zoveel als 80 olifanten: 323.000 kilo.
drukgebied. Vergelijk het met een ballon die leegloopt.
Onopvallend
Oververhit
De meeste windmolens zijn lichtgrijs omdat dat de meest
Vanaf windkracht 10 worden windturbines voor de veiligheid
voorkomende luchtkleur is.
stilgezet.
Tijd voor techniek Techniek is nog steeds een beetje ondergesneeuwd onderdeel van het vakgebied natuur en techniek. Met de cliptoets rondom windenergie heeft u een prima les in handen om aandacht te besteden aan techniek. De volgende begrippen komen aan de orde:
Broeikaseffect CO2 Dampkring Duurzame energie Dynamo Fossiele brandstoffen
Energie Generator Groene stroom Grijze stroom Hernieuwbare energie Kilowattuur
Rotor(bladen) Schaal van Beaufort Wind Windkracht Windmolen Windturbine
Docentenhandleiding | 3
Uitwerking van de vragen De puntentelling wordt per clip bijgehouden. Tel zelf de scores op om de overall winnaar te bepalen. Over de zes clips zijn maximaal XXX punten te behalen.
Clip 1 Wat is het broeikaseffect? Vraag 1
Vraag 4
Antwoord C: A en B zijn juist.
Antwoord A: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstoffen zijn miljoenen jaren geleden samen-
Vraag 2
geperste planten- en dierenresten. Ze bestaan voor een
Antwoord A: Dan zou het op aarde veel kouder zijn.
groot deel uit koolstof (denk aan houtskool en steenkool). Als dit verbrandt verbindt het zich met zuurstof: kool(stof) +
De gemiddelde temperatuur op aarde is nu +15°, zonder de
zuur(stof) = koolzuurgas.
deken van natuurlijke broeikasgassen zou dat -18° zijn.
Vraag 5 Vraag 3
Antwoord A: Windmolens en zonnepanelen vormen geen
Antwoord B: Koolzuurgas
gevaar voor het klimaat.
Een andere naam is kooldioxide. Vertel dat dit hetzelfde
Laat de leerlingen beredeneren waarom kolencentrales wel
gas is dat ook in frisdrank zit. Een groot probleem is ook
een gevaar vormen (uitstoot van CO2).
methaan, een broeikasgas dat 25 keer sterker is dan CO2. Methaan zit in de scheten van koeien.
Vraag 6 Antwoord A: De voorraad olie, gas en kolen raakt op. Het duurt miljoenen jaren voordat er weer fossiele brandstoffen zijn ontstaan - dus voor nu: “op=op”. Wind-, zon- en waterenergie blijven continu aanwezig.
Clip 2 Hoe maken ze van wind elektriciteit?
Clip 3 Hoe werkt een dynamo?
Vraag 1
Vraag 1
Antwoord A: Groene stroom
Antwoord C: In energiecentrales op gas of steenkool
Vraag 2 Antwoord C: Een dynamo
In Nederland wekken we op dit moment ongeveer 5% van onze elektriciteit duurzaam op. In 2020 moet dit opgelopen zijn tot 16%.
Vraag 3
Vraag 2
Open vraag zonder punten: Wat kun je nog meer laten
Antwoord B: Die gaat rechtstreeks naar het elektriciteitsnet.
voortbewegen met behulp van de wind? Antwoord bijvoorbeeld: zeilboten, windsurfplank, zweefvliegtuig, een vlieger.
Docentenhandleiding | 4
Clip 4 Hoe bouw je een windmolen? Vraag 1
Vraag 5
Antwoord B: Windturbines
Antwoord B: 10 keer Zodra de molenwiek weer boven is, heeft die één omwente-
Vraag 2
ling gemaakt.
Antwoord C: A en B zijn beide waar
Vraag 6 Vraag 3
Open vraag zonder punten: Wind is gratis. Waarom kan elek-
Antwoord C: 2.000
triciteit die gemaakt is met windenergie niet gratis zijn?
Vraag 4
Antwoord bijvoorbeeld: Het maken van een windturbine en
Antwoord A: Met de molenwieken
de distributie (verdeling via kabels) kosten wel geld.
Clip 5 Een kijkje in een windturbine Vraag 1 Antwoord B: Ongeveer 40 klaslokalen op elkaar.
Vraag 2 Antwoord B: Een generator
Vraag 3 Antwoord A: De gondel zoekt automatisch de gunstige windrichting op.
Vraag 4 Antwoord C: 60 verdiepingen Ter vergelijking: het hoogste gebouw van Nederland,
Vraag 5 Antwoord A: Wieken
Vraag 6 Open vraag zonder punten: Waar in jullie omgeving zou je een windturbine kunnen plaatsen?
de Maastoren in Rotterdam, is 165 m hoog;
Antwoord bijvoorbeeld:
de Domtoren van Utrecht 112 m.
Op een open plek in de omgeving of op een hoog gebouw.
Clip 6 Hoe hard waait het? Vraag 1
H
Antwoord A: ongeveer 120 dagen per jaar
Vraag 2 Antwoord A: hoe harder het waait
L
Vraag 3 Antwoord C: 10 km per uur
Vraag 4 Antwoord B: Niet waar
L
Helaas: het waait niet continu, dus moeten we ook investeren in andere vormen van (duurzame) energieopwekking.
Docentenhandleiding | 5