Classificatiesysteem voor audiovisuele producties Handleiding en verantwoording
NICAM Postbus 322 1200 AH Hilversum tel. 035 - 646 08 60 fax 035 - 646 08 68 e-mail
[email protected] internet www.kijkwijzer.nl
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd 1
16-05-2006 13:03:11
Inhoud Kijkwijzer gebundeld
A.1
Het NICAM – De achtergronden
A.3
Kijkwijzer 1.2: Een verantwoording Kijkwijzer 1.2 Uitgangspunt van Kijkwijzer: Consumenteninformatie De leeftijdsclassificaties Mogelijk schadelijke gevolgen: De inhoudscoderingen Het coderingsformulier en de sleutel Voorwaarden voor een succesvol classificatiesysteem Suggesties voor de verdere ontwikkeling Referenties
B.1 B.3 B.5 B.7 B.10 B.17 B.27 B.30 B.33
NICAM Classificatieformulier 1.2
C.1
Kijkwijzer regels Algemeen Reglement Deelreglement Televisie Deelreglement Filmwerk Deelreglement DVD/Videofilm Klachtenreglement Merkenreglement Reglement op de Codeurcommissie
D.1 D.11 D.21 D.27 D.37 D.49 D.57
Klachtenregeling voor Kijkwijzer
E.1
Kijkwijzer Pictogrammen Kijkwijzer Sleutel Kijkwijzer Font Wat zit er onder welke toets
F.1 F.2 F.3 F.4
PEGI
G.1
Samenstelling commissies Nuttige adressen NICAM organisatie
H.1 H.3 H.5
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd 3
16-05-2006 13:03:13
Kijkwijzer gebundeld Met Kijkwijzer geven de Nederlandse televisiezenders en de film-, video- en mobiele telefoonsector informatie en voorlichting over mogelijk schadelijke beelden voor kinderen. De audiovisuele sector neemt zo zelf de verantwoordelijkheid om het publiek te voorzien van adequate productinformatie. Deze handleiding beschrijft de opzet van het voorlichtingsysteem en geeft uitleg over de criteria die bij Kijkwijzer een rol spelen. Een verantwoording kortom van de manier waarop de audiovisuele sector de eigen verantwoordelijkheid op het gevoelige terrein van schadelijk beeldmateriaal daadwerkelijk gestalte geeft. De handleiding bevat onder meer tekst en uitleg over het classificatiesysteem dat ontwikkeld is door een team van deskundige wetenschappers. Daarbij gaat het niet om een statisch maar om een dynamisch systeem dat door nieuwe inzichten en praktijkervaring in ontwikkeling zal blijven. In de handleiding is verder een overzicht opgenomen van de spelregels waaraan de deelnemers aan Kijkwijzer zich verbonden hebben en de procedure waarmee klachten van consumenten worden behandeld. En tenslotte een overzicht van de samenstelling van het bestuur en de Adviescommissie, de onafhankelijke Klachtencommissie en de onafhankelijke Commissie van Beroep. In lijn met het dynamische karakter van Kijkwijzer is gekozen voor een ringband waarmee gewijzigde onderdelen gemakkelijk kunnen worden vervangen. Deze uitgave heeft tot doel alle relevante facetten van Kijkwijzer voor gebruikers en geïnteresseerden toegankelijk en inzichtelijk te maken.
Wim Bekkers Directeur
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd Sec1:1
A
1
16-05-2006 13:03:13
Het NICAM – De achtergronden NICAM staat voor Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media. Het instituut wordt breed gedragen door de audiovisuele sector en is verantwoordelijk voor de coördinatie van Kijkwijzer. Ruim 2200 bedrijven en organisaties zijn via hun brancheorganisaties of direct bij het NICAM aangesloten. Het bestuur van het NICAM bestaat uit vertegenwoordigers van de publieke en commerciële omroepen, filmdistributeurs en bioscoopexploitanten, DVD distributeurs, videotheken en detaillisten. Onafhankelijk bestuursvoorzitter is mevrouw Hedy d´Ancona. Een Adviescommissie staat het NICAM bij in haar taken. De leden van de Adviescommissie zijn deskundigen op het gebied van media, jeugd, onderwijs en welzijn, vertegenwoordigers van ouderorganisaties en overige maatschappelijke organisaties, en van ondernemingen die participeren in het NICAM. De feitelijke uitvoering van Kijkwijzer ligt in handen van de audiovisuele instellingen en ondernemingen. In het NICAM participeren de volgende koepelorganisaties uit de audiovisuele sector: ●
Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van beeld- en geluidsdragers (NVPI)
●
Nederlandse Video Detaillisten Organisatie (NVDO)
●
Nederlandse Vereniging van Grammofoonplaten Detailhandelaren (NVGD)
●
Nederlandse Federatie voor de Cinematografie (NFC)
●
Nederlandse Omroep Stichting (NOS), vertegenwoordiger van alle landelijke
●
Vereniging voor Satelliet Televisie en Radio Programma Aanbieders (VESTRA),
publieke omroepen die de commerciële omroepen in Nederland vertegenwoordigt.
Zelfregulering Al aan het begin van de jaren tachtig drong de politiek aan op zelfregulerende maatregelen binnen de audiovisuele wereld, ter bescherming van jeugdige kijkers tegen eventuele schadelijke invloeden. Die discussie raakte in een stroomversnelling toen het audiovisuele media-aanbod explosief groeide en de Europese Commissie alle lidstaten opriep over te gaan tot actie. Dit resulteerde in 1997 tot de overheidsnota `Niet voor alle leeftijden`. Hierin werd gepleit voor de oprichting van een onafhankelijke instelling, die moest dienen als landelijk steunpunt voor zelfregulering binnen de audiovisuele branche. KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd Sec1:3
A
3
16-05-2006 13:03:15
Intensief en resultaatgericht overleg Diverse vertegenwoordigers uit de audiovisuele sector gaven gehoor aan de oproep van de overheid. In gezamenlijk overleg werd besloten inhoud te geven aan een zelfregulerend orgaan. Uiteindelijk leidde dit in 1999 tot de oprichting van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media, kortweg het NICAM. Het instituut is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap (OCW), het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Ministerie van Justitie. NICAM vervulde op haar beurt een initiërende en coördinerende rol bij de ontwikkeling van Kijkwijzer, het nieuwe classificatiesysteem dat ouders en opvoeders waarschuwt tot welke leeftijd een televisieprogramma of film schadelijk kan zijn voor kinderen.
Breeduit gesteund door parlement en kabinet De wetsvoorstellen die Kijkwijzer mogelijk maken zijn in 2000 met grote meerderheid van stemmen aangenomen door het parlement. De meeste kamerleden gaven de voorkeur aan zelfregulering en achtten de audiovisuele sector in staat om haar eigen verantwoordelijkheid te dragen. Daarnaast was er waardering voor de plannen van het NICAM om naast leeftijdsaanduidingen ook inhoudelijke informatie over de audiovisuele producties te leveren. Op 22 februari 2001 werd de nieuwe wetgeving vervolgens van kracht. De oude Wet op de Filmvertoningen behoorde daarmee tot het verleden, wat ook het einde betekende van de zogenoemde Filmkeuring. Begin 2004 werden het NICAM en Kijkwijzer door kabinet en parlement geëvalueerd. Waardering was er voor de resultaten die in korte tijd waren bereikt. De conclusie luidde dat er zeker nog verbeterpunten zijn, maar dat het NICAM goed functioneert.
Controle op uitvoering De overheid ziet er nauwlettend op toe dat de zelfregulerende maatregelen ook daadwerkelijk worden nageleefd. Dit toezicht is gedelegeerd aan het Commissariaat voor de Media, dat periodiek het functioneren van de zelfregulering onderzoekt en evalueert. Ook het NICAM zelf verricht regelmatig kwaliteitsonderzoek naar naleving van de regels. Tevens peilt zij regelmatig de perceptie en het gebruik van Kijkwijzer bij de consument.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd Sec1:5
A
5
16-05-2006 13:03:16
Kijkwijzer 1.2 Een verantwoording
Patti Valkenburg (Universiteit van Amsterdam) Hans Beentjes (Radboud Universiteit Nijmegen) Peter Nikken (NIZW Jeugd, Utrecht) Ed Tan (Universiteit van Amsterdam) De auteurs zijn allen lid van de wetenschappelijke commissie van het NICAM (het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media), Postbus 322, 1200 AH, Hilversum. Webadres: www.Kijkwijzer.nl; Email:
[email protected]
© NICAM 2006 KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 1
B
1
16-05-2006 15:45:29
Kijkwijzer 1.2 Kijkwijzer is de naam voor het classificatiesysteem dat vanaf het voorjaar van 2001 in Nederland wordt gebruikt om bioscoopfilms, videofilms, DVD’s en televisieprogramma’s te voorzien van informatie over hun mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen. Het NICAM, het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media, is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en toepassing van Kijkwijzer. Bij de totstandkoming en actualisering van Kijkwijzer is de wetenschappelijke commissie van het NICAM nauw betrokken. Zij adviseert over de inhoud en vorm van Kijkwijzer met als doel een optimaal classificatiesysteem te ontwikkelen. De auteurs van dit artikel zijn allen lid van de wetenschappelijke commissie van het NICAM. Kijkwijzer is gebaseerd op zelfregulering, hetgeen inhoudt dat de audiovisuele branche zelf verantwoordelijk is voor maatregelen om jeugdigen te beschermen tegen schadelijke media-invloeden. Dit betekent dat de codering van mediaproducten geschiedt door een codeur werkzaam bij een mediaproducent of -distributeur. Zelfregulering wordt op dit moment in de Nederlandse en Europese politiek gezien als een effectief middel om minderjarigen te beschermen tegen schadelijk beeldmateriaal. In Europees verband heeft deze visie zijn neerslag gekregen in de Aanbeveling van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1998. Daarin wordt gepleit om via zelfregulering te komen tot een Europees vergelijkbaar en doeltreffend classificatiesysteem ter bescherming van minderjarigen. Het doel van dit artikel is een verantwoording te geven van de principes die ten grondslag liggen aan Kijkwijzer 1.2, die sinds september 2003 wordt gebruikt. Kijkwijzer 1.0, de eerste versie van Kijkwijzer, werd in het voorjaar van 2001 in gebruik genomen. Reeds vanaf de start van Kijkwijzer 1.0 werd echter erkend dat Kijkwijzer een systeem in ontwikkeling is en dat nieuwe inzichten tot aanpassingen zouden kunnen leiden. Begin 2001 startte de Wetenschappelijke commissie dan ook met het voorbereiden van Kijkwijzer 1.1. Hier waren goede redenen voor. In de eerste plaats was versie 1.0 uitsluitend gericht op het classificeren van fictie producties – films en series – en niet op non-fictie, zoals reality-producties, documentaires en talkshows. Bovendien bleek al snel dat de codeurs van Kijkwijzer met suggesties voor verbetering kwamen. Vanaf eind 2001 werd Kijkwijzer 1.1 gebruikt. (Voor verantwoording van deze versie, zie Valkenburg, Beentjes, Nikken, & Valkenburg, 2001.) Ook bij de ontwikkeling van Kijkwijzer 1.2 hebben de ervaringen van codeurs een grote rol gespeeld. KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 3
B
3
16-05-2006 15:45:30
Het NICAM geeft via Kijkwijzer ouders en andere consumenten informatie over de mogelijke schadelijkheid van mediaproducten. Schadelijkheid in het algemeen, maar mogelijke schadelijkheid in het bijzonder, is een problematische term omdat niet objectief vaststaat wat mogelijk schadelijk kan worden genoemd. Het oordeel over mogelijke schadelijkheid van mediaproducten is uiteindelijk een subjectieve kwestie, waarin zichtbaar wordt wat men wenselijk vindt voor individuen en samenleving. Zo heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat mediageweld tot agressief gedrag kan leiden (zie Paik & Comstock, 1994). Of men dit effect schadelijk vindt, hangt af van hoe zwaar men tilt aan het gebruik van diverse vormen van geweld in het intermenselijk verkeer. Oordelen over mogelijke schadelijkheid zijn subjectief en afhankelijk van aan tijd en plaats gebonden normen en waarden. Classificatie van mediaproducten vindt onvermijdelijk plaats binnen deze subjectieve context. Juist omdat Kijkwijzer een subjectief systeem is, mogen de gebruikers ervan eisen dat de beslissingen die bij de classificatie zijn genomen, transparant zijn. De subjectiviteit en cultuurgebondenheid van Kijkwijzer vereisen ook dat het systeem flexibel is, in de zin dat het openstaat voor kritiek en het zich aanpast aan nieuwe wetenschappelijke inzichten en veranderende maatschappelijke normen en waarden. Het vervolg van dit artikel bestaat uit zes onderdelen. In de eerste drie onderdelen bespreken we de aanleiding van Kijkwijzer en geven we een verantwoording van de verschillende inhouds- en leeftijdscoderingen. In het vierde onderdeel volgt uitleg over het coderingsformulier en de sleutel. Vervolgens wordt in het vijfde onderdeel een aantal voorwaarden geschetst, waaraan een classificatiesysteem gebaseerd op zelfregulering volgens ons moet voldoen. In het zesde en laatste onderdeel geven we enkele kritische opmerkingen en suggesties voor de verdere ontwikkeling van Kijkwijzer.
4
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 4
16-05-2006 15:45:30
1
Uitgangspunt van Kijkwijzer: Consumenteninformatie
Het doel van een classificatiesysteem is ouders te informeren over mogelijke schadelijkheid van producten en hen te helpen bij de begeleiding van het mediagebruik van hun kinderen. Kijkwijzer richt zich derhalve op ouders. Vooral omdat de inschatting van de schadelijkheid van mediaproducten een subjectieve kwestie is, is het van belang de meningen van ouders te peilen en te gebruiken bij de ontwikkeling van een classificatiesysteem. Een classificatiesysteem kan immers alleen succesvol zijn als zij voldoet aan de wensen van de gebruikers. De meningen en wensen van ouders zijn via verschillende consumentenonderzoeken gepeild. In 1997 is door NOS Kijk- en Luisteronderzoek aan ouders gevraagd waarover zij zich het meest zorgen maakten wat betreft de media. Uit dit onderzoek bleek dat ouders zich vooral zorgen maakten dat hun kinderen via de media grove taal aanleren, dat ze bang worden of nachtmerries krijgen, dat ze mediageweld imiteren, dat ze agressiever worden in de omgang met andere kinderen en te vroeg met seksualiteit in aanraking komen. (Valkenburg, 1997) Daarna is in een nieuw onderzoek aan ouders gevraagd of zij een classificatiesysteem wensten. En zo ja, wat voor classificatiesysteem ze wilden hebben. Uit dit onderzoek bleek dat ruim driekwart van de ouders een classificatiesysteem wenselijk vond. En dat 70% van hen het ook daadwerkelijk zou gaan gebruiken. De meerderheid van de ouders koos voor informatie over de inhoud van mediaproducten. Het liefst zouden ze geïnformeerd worden over geweld, angstwekkende scènes, seks, discriminatie, drugsgebruik en grof taalgebruik. Sommige ouders wensten naast informatie over de inhoud van mediaproducten ook leeftijdsindicaties. (Peeters & Valkenburg, 1999) Kijkwijzer voorziet in beide behoeften. Het systeem biedt zowel leeftijds- als inhoudsclassificaties. De beslissingen die ten aanzien van Kijkwijzer zijn genomen, zijn dus in hoge mate gestuurd door consumentenonderzoek onder ouders, de gebruikers van het systeem. Zoals gezegd is dit van groot belang, met name omdat wetenschappelijk onderzoek naar kinderen en de media slechts in beperkte mate een basis kan vormen voor de ontwikkeling van een classificatiesysteem. Het wetenschappelijk onderzoek dat tot op heden is verricht, heeft zich namelijk vooral gericht op de effecten van mediageweld op de twee eerste inhoudskenmerken van Kijkwijzer: agressie en angst. Onderzoek naar media-effecten op het gebied van de laatste vier inhoudskenmerKIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 5
B
5
16-05-2006 15:45:31
ken, seksualiteit, discriminatie, drugsgebruik en grof taalgebruik is aanzienlijk minder vaak uitgevoerd. Dit betekent dat de wetenschappelijke onderbouwing van Kijkwijzer met name plaatsvindt in het geval van geweld en angst. In het geval van de overige inhoudskenmerken gaan we uit van verwachtingen gebaseerd op algemeen mediaeffectonderzoek . Bovendien is het juist bij deze laatste inhoudskenmerken van groot belang af te gaan op de resultaten uit het consumentenonderzoek. Uit verschillende consumentenonderzoeken uit 2003, blijkt dat Kijkwijzer inmiddels bekend is onder zo’n 90% van de ouders. Negentig procent van deze ouders vindt Kijkwijzer een zinvol systeem en driekwart van alle ouders maakt gebruik van de Kijkwijzerpictogrammen. (Intomart, 2003; NIPO, 2003)
6
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 6
16-05-2006 15:45:31
2
De leeftijdsclassificaties
De eerste versie van Kijkwijzer kende vier leeftijdsindicaties: AL (voor alle leeftijden); MG6 (meekijken gewenst met kinderen jonger dan 6); 12 (afgeraden voor kinderen tot 12 jaar); en 16 (afgeraden voor kinderen jonger dan 16). In januari 2003 is de classificatie MG6 veranderd in 6 (afgeraden voor kinderen jonger dan 6 jaar). Deze aanpassing is gemaakt op aanraden van de Wetenschappelijke commissie en de Adviescommissie van het NICAM. Bovendien bleek uit een evaluatie van de ervaringen met Kijkwijzer dat veel ouders het pictogram niet begrepen of juist meenden dat meekijken was gewenst vanáf 6 jaar. Dit ondanks intensieve voorlichtingcampagnes. De keuze voor drie leeftijdsgrenzen waarbij een productie mogelijk schadelijk is, is
overzichtelijk, maar ook enigszins misleidend. Ze kan de indruk geven dat de leeftijd binnen een bepaalde leeftijdsgroep er niet toe doet, terwijl er toch grote verschillen kunnen zijn tussen bijvoorbeeld kinderen van 7 en van 10 jaar en tussen kinderen van 12 en 15 jaar. Ook kan het tempo van de cognitieve en emotionele ontwikkeling van kind tot kind enorm verschillen. Niet alle kinderen van 6 jaar zijn bijvoorbeeld even ver in hun ontwikkeling. Het is echter onpraktisch om een systeem te maken dat meer leeftijdsgroepen onderscheidt. Net zoals het onmogelijk is om met alle mogelijke verschillen tussen individuele kinderen rekening te houden. De leeftijdsaanduidingen moeten derhalve worden opgevat als een richtlijn. Ouders zullen in de praktijk moeten uitvinden in hoeverre de leeftijdsindicaties op hun eigen kinderen van toepassing zijn. Bij deze beslissingen kunnen verschillende argumenten een rol spelen. Hierna beschrijven we enige argumenten die zijn gebruikt om een onderscheid te maken tussen de drie genoemde leeftijdsgroepen.
6 jaar De leeftijdscategorie 6 is ontwikkeld om jonge kinderen te beschermen tegen bepaalde angstwekkende en gewelddadige media-inhouden, waarvoor oudere kinderen minder gevoelig zijn. Het is algemeen erkend in de literatuur dat kinderen tot zeven jaar geen goed onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie in de media. (Davies, 1997) Kinderen onder de zeven kunnen derhalve net zo goed angstig, druk of agressiever worden door teken- of animatiefilms als door films met mensen van vlees en bloed. (Valkenburg, 2002) Daarom krijgen teken- en animatiefilms waarin bepaalde typen geweld voorkomen in Kijkwijzer de leeftijdsindicatie 6. Van kinderen KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 7
B
7
16-05-2006 15:45:31
ouder dan zeven wordt aangenomen dat zij dit type films en het daarin voorkomende geweld minder serieus nemen en het risico op mogelijke negatieve effecten daardoor minder groot is. Uit onderzoek blijkt dat kinderen onder de zeven zeer visueel georiënteerd zijn en angstig kunnen worden van een specifieke categorie beelden. (Cantor, 2001) Dit betreft beelden van fantasiewezens of dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien, van transformaties (zoals bijv. in het geval van de Hulk of Power Rangers), en van beelden van dieren en kinderen die fysiek iets wordt aangedaan. Bij de categorie angst in het coderingsformulier wordt voor elk van deze elementen specifiek gevraagd naar het voorkomen ervan. Wanneer een van deze vragen positief wordt beantwoord, krijgt de productie minimaal 6.
12 jaar Tussen de tien en twaalf jaar gaan kinderen op een andere manier naar de wereld kijken. Ze krijgen dan door dat mensen tot bepaalde maatschappelijke groepen behoren en dat deze groepen van elkaar verschillen. (Hoffman, 2000) Vanaf deze leeftijd kunnen kinderen andere mensen en hun gedrag in het perspectief plaatsen van hun maatschappelijke groep of positie. Ook kunnen ze bepaald gedrag van mensen begrijpen en relativeren aan de hand van de context van hun maatschappelijke achtergrond. (Hoffman, 2000) Vanaf 10 jaar gaan kinderen ook steeds beter abstract denken en krijgen ze oog voor de meer abstractere typen humor, zoals parodie, ironie en satire. (McGhee, 1979; Selman, 1980) Omdat kinderen tussen de tien en twaalf jaar zulke prominente veranderingen ondergaan, is 12 jaar voor Kijkwijzer een belangrijke leeftijdsindicatie voor geweld, angstaanjagende scènes, seksualiteit, discriminatie en drugsgebruik.
16 jaar Het is bekend dat kinderen vanaf 10 jaar met name naar mediaproducties kijken die voor volwassenen zijn bestemd. Vanaf deze leeftijd gebruiken ze films en televisieprogramma’s steeds vaker om sociale lessen te leren en om te zien hoe acteurs dagelijkse problemen, waarmee zij zelf ook worstelen, oplossen. (Valkenburg, 2002) Met name jonge adolescenten kunnen zich sterk identificeren met realistische acteurs. De late kindertijd en adolescentie zijn perioden waarin kinderen en jongeren een voorbeeld kunnen nemen aan bepaalde psychologische en sociale kenmerken van mediafiguren, helden en idolen. 8
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 8
16-05-2006 15:45:32
De media tonen jongeren legio voorbeelden voor crimineel gedrag. Ook is het bekend dat jongeren, vooral jongens, zich sterk kunnen identificeren met criminele mediahelden. Onderzoek wijst uit dat crimineel gedrag onder jongeren een piek vertoont gedurende de adolescentieperiode en daarna weer afneemt. De grootste groep van jeugdige delinquenten houdt zich bezig met opportunistisch delinquent gedrag: vandalisme, winkeldiefstal en vechten. (Junger Tas, 2000) Risicovol, delinquent gedrag blijkt aantrekkelijk te zijn voor jongeren, omdat zij per definitie nog enigszins buiten de maatschappij staan en nog niet zoveel te verliezen hebben als ouderen. Jongeren zijn in de adolescentieperiode op zoek naar een nieuwe identiteit en de daarbij behorende grenzen. Ze zijn in deze periode doelbewust op zoek naar informatie en ideeën die ze bij dit proces kunnen gebruiken. De media en mediahelden spelen een belangrijke rol in dit proces. (Strasburger, 1995) Omdat bekend is dat juist adolescenten een voorbeeld kunnen nemen aan agressieve helden in de media, hebben we in Kijkwijzer bepaalde typen geweld verbonden met de leeftijdsindicatie van 16 jaar. Het is bekend dat angst voor geweld- en horrorfilms juist in de adolescentietijd vaak voorkomt. Dit is op twee manieren te verklaren. Ten eerste is de behoefte aan opwinding en sensatie van kinderen op zijn hoogst gedurende de adolescentieperiode. (Zuckerman, 1979) Jongeren zijn op zoek naar hun grenzen en gaan op zoek naar opwindende en risicovolle activiteiten. Het kijken naar geweldfilms biedt jongeren een goede gelegenheid om in hun behoefte aan sensatie te voorzien. Ten tweede is de invloed van leeftijdgenoten (peers) in de adolescentieperiode op zijn hoogtepunt.(Durkin, 1997) Jongeren willen vaak niet voor elkaar onder doen wat betreft het kijken naar geweldfilms. Soms kennen zij echter hun grenzen hierin niet goed en blijken ze na het zien van bepaalde horrorfilms langdurig bang te blijven.(Cantor, 2001) Veel van deze films, zoals Hannibal of The Exorcist, zijn ook voor volwassenen moeilijk te verteren. Deze films krijgen niettemin de leeftijdsindicatie 16, omdat men sinds de Wet op de Filmvertoning aanneemt dat oudere adolescenten en volwassenen die niet tegen dit soort films kunnen, zelf de verantwoordelijkheid kunnen nemen om er wel of niet naar te kijken.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 9
B
9
16-05-2006 15:45:32
3
Mogelijk schadelijke gevolgen: De inhoudscoderingen
Op basis van de resultaten van het consumentenonderzoek uit 1999, zijn in Kijkwijzer zes media-inhouden onderkend die mogelijk schadelijke gevolgen hebben voor jeugdigen. Dit zijn geweld, angstaanjagendheid, seksualiteit, discriminatie, harddrugsgebruik en overmatig softdrugs- en alcoholgebruik, en grof taalgebruik. Op elk van deze inhouden, gaan we wat specifieker in.
Geweld Audiovisueel geweld kan verscheidene schadelijke gevolgen hebben. Het kijken naar mediageweld kan onder andere (a) de agressie van kinderen aanwakkeren, (b) kinderen afstompen voor geweld, en (c) kinderen angstig maken. (Potter, 1999) In Kijkwijzer hebben we met deze drie negatieve effecten rekening gehouden. Bij de codering van geweld hebben we ons gebaseerd op bestaande theorieën over de invloed van mediageweld op de twee eerste effecten: agressief gedrag en afstomping. In het onderdeel over angst richten we ons ook op geweld in mediaproducties, maar dan vanuit theorieën over de typen mediageweld die angst bij kinderen van verschillende leeftijden oproepen. Het is bekend dat mediageweld niet altijd tot agressief gedrag en afstomping leidt. (Potter, 1999) Een documentaire over de toename van geweld onder jongeren, waarin gewelddadige scènes voorkomen om dit probleem aan de kaak te stellen, valt natuurlijk niet te vergelijken met een horrorfilm waarin een hoofdpersoon met een kettingzaag op zijn tegenstanders afgaat. De documentaire is wellicht gemaakt met het doel geweld te ontmoedigen, terwijl het in de horrorfilm wordt verheerlijkt. Natuurlijk gebruiken kijkers de context waarin het mediageweld wordt uitgevoerd om betekenis te construeren uit de beelden. Uit onderzoek blijkt dan ook dat verschillende contextkenmerken van mediageweld de kans op agressief gedrag en/of afstomping verhogen. (Potter, 1999) We zullen de belangrijkste contextkenmerken achtereenvolgens noemen. Realiteitsgehalte. Een eerste kenmerk dat agressie en afstomping verhoogt, is
het realiteitsgehalte van het geweld. Het realiteitsgehalte van mediaproducten bepaalt hun geloofwaardigheid. In dit classificatiesysteem gaan we ervan uit dat geweld dat niet geloofwaardig is, geen of weinig schadelijke gevolgen voor kinderen heeft. Men dient hierbij echter te beseffen dat geloofwaardigheid sterk leeftijdsafhanke10
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 10
16-05-2006 15:45:33
lijk is. Wat volgens volwassenen onschuldig (Power Rangers, Pokémon) of met opzet overdreven is (James Bond), kan voor jonge kinderen wél realistisch en geloofwaardig zijn. Ernstige verwondingen. Een tweede kenmerk van mediageweld dat met name
afstomping stimuleert, is de mate waarin de gevolgen van het geweld in beeld worden gebracht (bloed, ernstige verwondingen, verminkingen). Dit soort beelden verhoogt de kans dat kijkers afstompen of onverschillig worden voor geweld. (zie bijv. Linz et al., 1994) Sympathieke hoofdpersoon. Een derde contextkenmerk waarvan bekend
is dat het agressieverhogend werkt, is de mate waarin de geweldpleger sympathiek is. Hoewel het geweld van slechte schurken of maniakken vaak meer indruk maakt, wordt agressief gedrag vooral bevorderd door het geweld van personen met wie men zich enigszins kan identificeren. (Paik & Comstock, 1994) Gerechtvaardigd geweld. Een vierde contextkenmerk is de mate waarin het
geweld gerechtvaardigd is. Vaak is er voor de goede partij in een verhaal een legitieme reden om geweld te gebruiken, bijvoorbeeld om natuurrampen tegen te gaan of onschuldige slachtoffers te redden. Het zien van gerechtvaardigd geweld kan voor jongere en oudere kijkers reden zijn om lichter te denken over geweld in de werkelijkheid. (Paik & Comstock, 1994) Beloond geweld. Een laatste kenmerk is de mate waarin het geweld bestraft
wordt. Indien geweld op de een of andere wijze wordt gestraft, verkleint dit de kans op agressiviteit bij de kijker. In mediaproducties behoren de helden van kinderen over het algemeen tot de goede partij. Ze zijn slim, machtig en aantrekkelijk, en worden zelden op hun vingers getikt of gehinderd bij hun gewelddadige acties. Diverse onderzoeken suggereren dat beloond geweld van de goede partij een agressieverhogend effect heeft. (bijv. Bandura, 1986) In de eerste conceptversies van het coderingsformulier hebben we geprobeerd deze vijf contextkenmerken van mediageweld te verwerken. De laatste drie kenmerken bleken echter moeilijk te verenigen met de leeftijdsaanduidingen. Er was bijvoorbeeld weinig rechtvaardiging te vinden voor de keuze om geweld door een sympathieke hoofdfiguur een hogere leeftijdsindicatie te geven, bijvoorbeeld 16 in plaats van 12. Dit ondanks de onderzoeksbevinding dat dit type geweld agressieverhogend werkt. De laatste drie contextkenmerken bleken dus niet voldoende discriminerend voor de leeftijdsindicaties 6, 12 en 16.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 11
B
11
16-05-2006 15:45:33
Een tweede argument om de drie contextkenmerken buiten beschouwing te laten, is dat in bijna alle fictie mediaproducties tenminste een deel van het geweld gerechtvaardigd is, wordt begaan door een sympathieke hoofdpersoon en wordt beloond. (Potter, 1999). Ook in deze zin bleken deze drie contextkenmerken onvoldoende discriminerend. Mocht later echter blijken dat er toch meer contextkenmerken van geweld moeten worden meegenomen in het systeem, dan zal dit moeten worden aangepast en uitgebreid.
Angstaanjagende situaties Een mogelijk schadelijk gevolg van mediageweld is dat kinderen in het dagelijks leven angstig worden of nachtmerries krijgen, omdat zij zich niet kunnen losmaken van hetgeen zij hebben gezien. De media-inhouden die angst bij kinderen kunnen oproepen zijn sterk leeftijdsgebonden. Jongere kinderen zijn met name bang van fantasie-inhouden, zoals monsters en heksen. Daarentegen worden oudere kinderen met name bang van realistische fictie en nieuwsinhouden. (Cantor, 2001; Valkenburg, Cantor, & Peeters, 2000) Er zijn verschillende inhoudskenmerken die angstverhogend werken. Ten eerste is van belang of er angstige mensen in beeld zijn. Vaak worden gevaren in de media afgebeeld via de angsten van hoofdpersonen. Het daadwerkelijke gevaar hoeft dan niet expliciet in beeld te zijn, alleen de angst van de hoofdpersonen is al genoeg om een kijker de stuipen op het lijf te jagen. Het mechanisme dat aan dit proces ten grondslag ligt is empathie met de hoofdpersoon. Een tweede kenmerk is de nabijheid van de context die in een mediaproductie wordt afgebeeld. Uit onderzoek blijkt dat mensen banger worden van gevaren die dicht bij hen in de buurt gebeuren, of in ieder geval voorstelbaar zijn, dan van gevaren die ver van hun bed zijn. Dat geldt voor nieuws en voor entertainment. Angstaanjagende beelden die zich in een alledaagse context afspelen, kunnen gemakkelijk worden geassocieerd met voorwerpen of gebeurtenissen die in het dagelijks leven van kinderen gewoon zijn, zoals speelgoed, een schoolgebouw of een strandbezoek. In Poltergeist wordt angst geassocieerd met televisie en raakt het speelgoed bezeten van boze geesten. In Jaws wordt angst geassocieerd met de zee en het strand. Angstreacties blijken intenser en langduriger te zijn als zij na confrontatie met herkenbare situaties of objecten opnieuw worden opgeroepen. Dat verklaart waarom films als Jaws en Psycho eerder tot langdurige en intense angsten leiden dan films met een verre context, zoals Indiana Jones. 12
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 12
16-05-2006 15:45:34
Een laatste kenmerk dat kan bijdragen aan de angstwekkendheid van een productie betreft geluidseffecten en muziek. Al in de jaren vijftig vonden Himmelweit, Openheim en Vince (1958) dat kinderen specifieke geluidseffecten, in het bijzonder muziek, angstwekkende elementen van films vonden. Ook andere studies wijzen uit dat het toevoegen van angstaanjagende muziek aan een film de angstreacties kan verhogen. In een studie van Thayer en Levenson (1983) werd bijvoorbeeld gevonden dat de toevoeging van zogenoemde ‘horrormuziek’ aan een documentaire over industriele ongelukken tot meer angst leidde dan de toevoeging van gewone ‘documentairemuziek’. Angsten zijn sterk afhankelijk van het cognitieve ontwikkelingsniveau van de kijker. Uit onderzoek blijkt dat volwassenen en oudere kinderen op twee manieren naar een angstaanjagende film kunnen kijken. Ze kunnen emoties toelaten en er lekker voor gaan zitten om te griezelen. Maar ze kunnen ook emotioneel afhaken door te denken dat hetgeen ze zien niet echt is. In deze gevallen passen volwassen kijkers en oudere kinderen een mechanisme toe dat in de Angelsaksische literatuur ‘adult discount’ wordt genoemd. Uit onderzoek blijkt dat kinderen onder de zeven deze zogenoemde ‘adult discount’ nog niet kunnen inzetten als ze naar fictie kijken. Kinderen onder de zeven weten soms best dat iets fantasie is, maar toch weten ze die kennis niet te gebruiken bij het verwerken van angstwekkende media-inhouden. (Harris, 2000) In Kijkwijzer hebben we hiermee rekening gehouden. Zo zijn er vragen opgenomen die betrekking hebben op een aantal typische angsten van kinderen onder de zeven, maar ook vragen over angstwekkende inhouden die mogelijk voor alle kinderen gelden.
Seks Seksualiteit is een inhoudskenmerk waarop mediaproducten over de gehele wereld geclassificeerd worden. De twee consumentenonderzoeken die ten grondslag liggen aan Kijkwijzer hebben beide uitgewezen dat ook Nederlandse ouders het belangrijk vinden om te weten of er seks in een mediaproduct voorkomt. In inhoudsanalyses over de aard en frequentie van seks in de media wordt geconstateerd dat er aan het eind van de jaren negentig meer seks in de media aanwezig is dan ooit tevoren. De seks wordt bovendien nadrukkelijker in beeld gebracht. (Donnerstein en Smith, 2001) Opgemerkt moet echter worden dat het begrip seks in deze inhoudsanalyses ruim is geïnterpreteerd. Het gaat bijvoorbeeld om handelingen als strelen, kussen en geslachtsgemeenschap, maar ook om KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 13
B
13
16-05-2006 15:45:34
afbeeldingen van schaars of uitdagend geklede personages en om gesprekken over seks. Het is onvoldoende bekende of de aanwezigheid van seks in televisieprogramma’s of films schadelijke effecten kan hebben op kinderen jonger dan 16 jaar. In de onderzoeksliteratuur wordt dit ook volmondig toegegeven. (Malamuth & Impett, 2001) Anders dan bij mediageweld, is effectonderzoek naar het bekijken van seks bij kinderen jonger dan twaalf jaar niet uitgevoerd. Bij pubers en jonge adolescenten is slechts mondjesmaat onderzoek verricht. Toch zijn veel ouders er van overtuigd dat het onwenselijk is om kinderen al jong naar seks te laten kijken. (Valkenburg, 1997). Door het gebrek aan effectstudies zijn we in het geval van seks vooral aangewezen op educated guesses. Hoewel er geen empirische onderbouwing voor is, wordt van jonge kinderen verondersteld dat zij heftige seksuele handelingen nog niet goed interpreteren, omdat ze nog geen ervaring hebben met seks. Een mogelijk misverstand is dat zij deze handelingen als geweld opvatten, hetgeen hen angstig zou kunnen maken. Dat is een schadelijk gevolg. Een ander mogelijk schadelijk gevolg is dat zij onzeker worden over volwassenen in hun omgeving. Onder kinderen van acht tot twaalf jaar hebben enkele studies uitgewezen dat deze kinderen zich vooral ongemakkelijk kunnen voelen bij het zien van beelden van seks en ander intiem gedrag. (Wartella et al., 2000) Vooral kinderen die zelf nog niet aan seks toe zijn, geven aan dat zij liever niet met zoenen, vrijen en al te intiem knuffelgedrag van volwassenen willen worden geconfronteerd. Een ander mogelijk schadelijk gevolg voor oudere kinderen is dat zij zich een onwenselijk idee vormen over wat seks inhoudt, op basis van wat zij zien in audiovisuele producties. Seksualiteit in de media wordt immers veelal gepresenteerd op manieren die ver van de realiteit staan. Seks in fictie is bijvoorbeeld zelden gepland. De deelnemers zijn vaak perfect gevormd en storten zich, zodra ze samen in een ruimte zijn, in pure hartstocht op elkaar. Voorbehoedmiddelen worden zelden gebruikt en vrouwen die aanvankelijk niet willen, geven zich na een beetje aandrang vaak toch in volle overgave over. Het risico dat jeugdige kijkers verkeerde ideeën aan seksuele mediapresentaties overhouden, bestaat met name bij adolescenten. Omdat kinderen in deze leeftijdsfase midden in een identiteitsontwikkeling zitten, waarin seksualiteit een belangrijke rol speelt, zijn ze juist naarstig op zoek naar informatie over seksuele relaties.
14
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 14
16-05-2006 15:45:35
Discriminatie In het consumentenonderzoek werd duidelijk dat ouders graag geïnformeerd worden over discriminatoire uitingen in de media. Mede door de resultaten van dit consumentenonderzoek is discriminatie als inhoudscategorie in Kijkwijzer opgenomen. Een mogelijk schadelijk gevolg van discriminatie in audiovisuele media is dat kinderen deze handelingen als gewoon gaan beschouwen. Het is zelfs mogelijk dat ze worden gezien als nastrevenswaardig, in geval ze als stoer of macho worden voorgesteld. Producties waarin gediscrimineerd wordt, krijgen in principe de classificatie 12. Dit geldt niet zodra de discriminatie geschiedt door een niet serieus te nemen personage met wie kinderen zich niet snel identificeren, of wanneer de discriminatie expliciet wordt afgeraden.
Harddrugsgebruik en overmatig softdrugs- en alcoholgebruik Net als bij discriminatie is een mogelijk schadelijk gevolg van harddrugsgebruik en overmatig softdrugs- en alcoholgebruik in audiovisuele media, dat kinderen deze handelingen als gewoon gaan zien. Wanneer het gebruik in een positief daglicht wordt geplaatst, is het zelfs mogelijk dat kinderen en adolescenten het als nastrevenswaardig beschouwen. Het is bekend dat veel personages in films en televisieseries alcohol drinken. Vaak gaat het om personages met wie kinderen zich kunnen identificeren. Uit onderzoek blijkt bovendien dat alcohol- en drugsgebruik vaak begint in de adolescentietijd. (Strasburger, 1995). Het is dan ook plausibel te veronderstellen dat kinderen in deze periode met name ontvankelijk zijn voor informatie over alcohol en drugs. Kijkwijzer houdt hier rekening mee. Als harddrugsgebruik, overmatig softdrugs- of overmatig alcoholgebruik in een gunstig daglicht zijn geplaatst, krijgt een productie de leeftijdsindicatie 16. In geval het niet wordt aangeraden of slechts impliciet wordt afgeraden, zal de mediaproductie de leeftijdsindicatie 12 krijgen. En wanneer het expliciet wordt afgeraden, geldt voor de productie AL.
Grof taalgebruik Uit het consumentenonderzoek bleek dat ouders zich relatief veel zorgen maken over de grote hoeveelheid grof taalgebruik in de media en zij hier graag over geïnformeerd willen worden. Kijkwijzer voorziet in deze behoefte. Hoewel grof taalgebruik als inhoudsclassificatie is opgenomen, is er voor gekozen dit niet aan een bepaalde leeftijdscategorie te verbinden, dit in tegenstelling tot de andere inhoudscategorieën. KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 15
B
15
16-05-2006 15:45:35
Bij de proefclassificaties vonden we veel voorbeelden van grof taalgebruik, ook door personages met wie kinderen zich zouden kunnen identificeren. Het is aannemelijk dat kinderen hieraan een voorbeeld nemen en er sprake is van mogelijk schadelijk gevolg. Het is echter de vraag welke leeftijd het meest gevoelig is voor de effecten van grof taalgebruik. Kinderen van twee imiteren immers al regelmatig slogans en zinsneden van de televisie. Grof taalgebruik en schuttingtaal lijken echter ook frequent te worden overgenomen binnen subculturen van oudere kinderen en adolescenten. Om deze reden hebben we ervoor gekozen ouders wel te informeren over de aanwezigheid van grof taalgebruik, maar deze aanwezigheid niet te verbinden aan een leeftijdsindicatie.
16
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 16
16-05-2006 15:45:36
4
Het coderingsformulier en de sleutel
Het coderingsformulier van Kijkwijzer 1.2, dat te vinden is op www.kijkwijzer.nl, bestaat uit een reeks vragen over de inhoud van de audiovisuele productie, net als eerdere versies. Deze vragen worden computergestuurd via Internet aan de codeur voorgelegd. De codeurs hebben een speciale toegangscode, waarmee ze zich in verbinding kunnen stellen met de internetsite waarop de classificatie kan plaatsvinden. Natuurlijk zijn niet alle vragen in het coderingsformulier voor elke productie relevant. Als de productie bijvoorbeeld een slapsticktekenfilm betreft (zoals Tom & Jerry), hoeft een codeur de overige vragen in het formulier niet te beantwoorden. Wanneer een of meer vragen niet relevant zijn, springt de computer automatisch door naar de eerstvolgende vraag die wel van belang is. De hoeveelheid vragen die moeten worden ingevuld, hangt dus af van de aard en inhoud van de productie. De vragen gaan in het algemeen vergezeld van zeer expliciete voorbeelden. Dit kan een komisch effect hebben. De expliciete voorbeelden bleken echter nodig, omdat uitsluitend door middel van deze voorbeelden een redelijke intercodeursbetrouwbaarheid kon worden verkregen. Voor toekomstige versies van Kijkwijzer is het wenselijk dat de voorbeelden bij de vragen niet schriftelijk, maar audiovisueel worden gegeven. De codeur die via de website de mediaproductie codeert, krijgt dan bij de verschillende antwoordopties een aantal filmfragmenten te zien. Audiovisuele voorbeelden zullen de intercodeursbetrouwbaarheid ongetwijfeld ten goede komen. Bij het coderingsformulier van Kijkwijzer 1.2 behoort een classificatiesleutel. In het onderdeel dat nu volgt, worden niet alleen het coderingsformulier, maar ook de belangrijkste elementen van de classificatiesleutel besproken. Bij het NICAM is een volledige beschrijving van de classificatiesleutel te verkrijgen. De vragen in het coderingsformulier van Kijkwijzer versie 1.2 hebben betrekking op zeven categorieën: 1. het type mediaproductie 2. geweld, 3. angstaanjagende situaties, 4. seksuele handelingen, 5. discriminatie, 6. harddrugs- en overmatig softdrugsen alcoholgebruik en 7. grof taalgebruik. Deze categorieën worden hierna besproken.
Het type mediaproductie Kijkwijzer begint met een aantal vragen over het type mediaproductie. De eerste drie vragen hebben betrekking op fictie producties en de laatste vier op niet-fictie producties. Bij de vragen over de aard van fictie programma’s wordt gevraagd of de KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 17
B
17
16-05-2006 15:45:36
productie (1) een slapstickcartoon of slapstickanimatie is (bijv. Tom en Jerry), (2) een andersoortige tekenfilm of animatie (bijv. Pokémon), of (3) een andersoortig fictie-/dramaproduct. Deze drie vragen zijn bedoeld om het realiteitsgehalte van de productie te achterhalen. Zoals eerder duidelijk werd, speelt het realiteitsgehalte van een productie een belangrijke rol voor effecten op agressie, afstomping en angst. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen boven de zeven jaar, fysiek geweld in teken- en animatiefilms minder geloofwaardig vinden en daardoor minder serieus nemen dan geweld in producties met mensen van vlees en bloed. Ook is gebleken dat tekenfilmgeweld op kinderen van zeven jaar en ouder minder effect heeft als het gaat om angst en agressie. Kinderen jonger dan zeven nemen tekenfilmgeweld wel serieus, omdat zij nog geen goed onderscheid kunnen maken tussen geweld in tekenfilms en realistische films. Daarom wordt het geweld in teken- en animatiefilms wel gecodeerd. Dit type geweld krijgt echter een leeftijdsindicatie die niet hoger is dan 6. Hierbij geldt één uitzondering: ‘slapstick cartoons of slapstick-animatiefilms’. Deze worden niet gecodeerd, omdat we ervan uit gaan dat kinderen vanaf drie jaar het geweld in deze cartoons niet serieus nemen. Opgemerkt moet worden dat de drie vragen over fictie programma’s niet bedoeld zijn om de verschillende genres te achterhalen. We hebben aanvankelijk wel geprobeerd om de codering van Kijkwijzer te baseren op genre (bijv. Western, arthouse film, documentaire), maar dat bleek in de praktijk niet te werken. De laatste jaren is er in toenemende mate sprake van een hybridisering van genres. Was de inhoud van bijvoorbeeld een tekenfilm vroeger vrij goed te voorspellen, dat is tegenwoordig bepaald niet meer het geval. Neem tekenfilms als South Park en Beavis and Butthead. Daarin komen vormen van taalgebruik, discriminatie en seksualiteit voor die traditioneel niet in tekenfilms thuishoren. Moderne tekenfilms zijn ook niet langer overwegend tekenfilms. In de film South Park worden bijvoorbeeld zo hier en daar beelden van echte mensen ingezet. Vanwege de toenemende genrevervaging, is dan ook besloten de classificatie niet geheel afhankelijk te maken van genre. Een tweede reden om mediaproducties niet op genre te classificeren is het feit dat kinderen in het geval van televisie heen en weer zappen tussen de verschillende programma’s. Kinderen kunnen daardoor met scènes worden geconfronteerd die geen enkel verband hebben met de aard of het karakter van de betreffende mediaproductie. Mogelijk schadelijke effecten van deze losstaande scènes kunnen ook niet gerelativeerd worden aan de hand van het specifieke genre. Met andere woorden: het 18
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 18
16-05-2006 15:45:36
maakt niet uit of een gewelddadige of angstaanjagende scène, waar kinderen tijdens het zappen op stuiten, voorkomt in een actie-avonturenfilm, een arthouse film, of een educatieve documentaire. Kijkwijzer 1.2 is erop gericht een aantal niet-fictie producties te classificeren, waaronder reality-tv, documentaires en talkshows. Ook deze producties kunnen elementen bevatten die mogelijk schadelijk zijn voor jonge kijkers. Het gaat hier om programma’s die van tevoren zijn opgenomen. De laatste drie vragen in deze rubriek hebben betrekking op deze niet-fictie programma’s. Live programma’s, nieuws- en actualiteitenprogramma’s worden niet met Kijkwijzer geclassificeerd.
Geweld De codering van geweld geschiedt in zes blokken. Het eerste blok, Talkshows, betreft een specifiek soort geweld dat in talkshows voorkomt en dat niet kan worden gevangen met de overige vragen over geweld in deze rubriek. Uitgangspunt bij de vragen over talkshows is dat het geweld erin realistisch is, omdat nooit is bewezen dat het niet realistisch is. Kenmerkend voor gewelddadige talkshows is dat er gedreigd wordt met fysiek geweld, dat er fysiek geweld wordt toegepast, ofwel dat er psychisch geweld wordt toegepast in de zin dat mensen voor schut worden gezet. Kenmerkend voor deze shows is ook dat het fysieke of psychische geweld wordt goedgekeurd of zelfs gestimuleerd door presentator en/of publiek. Met name deze sanctionering van geweld door presentator of publiek wordt in Kijkwijzer als een mogelijk schadelijk effect gezien. In een van de meest geaccepteerde effecttheorieën, de observationele leertheorie van Bandura (1986), wordt aangenomen dat de kans op agressief gedrag toeneemt wanneer het geweld wordt beloond of goedgekeurd. Talkshows waarin sprake is van fysiek of psychisch geweld dat wordt goedgekeurd of gestimuleerd door presentator of publiek, krijgen in Kijkwijzer de leeftijdsindicatie 12. Indien de presentator het geweld echter expliciet afkeurt, kan hij of zij het schadelijke effect neutraliseren. In dat geval wordt de leeftijdsindicatie 6 toegekend. In het tweede blok wordt de codeur gevraagd aan te geven hoe vaak verschillende typen fysiek geweld voorkomen. De typen geweld zijn (1) fysiek lijf-aan-lijfgeweld, (2) geweld met vuur-, slag-, of steekwapens, (3) oorlogsgeweld, (4) fysieke marteling, en (5) geweld tegen criminelen. In dit blok is doelbewust een zekere mate van redundantie ingebracht. Oorlogsgeweld en geweld tegen criminelen impliceren immers vaak ook fysiek lijf-aan-lijf-geweld. De redundantie is erin gebracht om de kans te minimaliseKIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 19
B
19
16-05-2006 15:45:37
ren dat codeurs bepaalde typen geweld in de productie over het hoofd zien. Geweld tegen criminelen wordt bijvoorbeeld gemakkelijk over het hoofd gezien als het wordt uitgevoerd door de politie, zo bleek uit onze pretests bij studenten. Bij fictie programma’s zijn geen vragen over psychisch geweld opgenomen. We hebben dit aanvankelijk wel geprobeerd, maar hoe de vragen over psychisch geweld ook werden gesteld, ze leidden niet tot betrouwbare coderingen. Wat de ene codeur wel als psychisch geweld aanmerkte, was voor een andere codeur geen psychisch geweld. In de praktijk bleek bovendien dat psychisch geweld in bepaalde producties vaak samengaat met fysiek geweld, zodat er toch in voldoende mate op geweld gecodeerd kan worden. Mocht in de toekomst blijken dat er toch een aparte categorie psychisch geweld moet komen, dan moet Kijkwijzer aangepast worden. Van belang is dat het voor de sleutel niet uitmaakt wélke typen geweld en hoevéél typen geweld er worden aangekruist. Het aankruisen van één type geweld leidt namelijk tot dezelfde leeftijdsindicatie als het aankruisen van twee of meer typen. Ook maakt het niet uit hoe vaak het geweld voorkomt. Het uitgangspunt is dat ouders geïnformeerd worden wanneer geweld een ingrediënt is van een mediaproduct. Bovendien kan één geweldscène genoeg zijn om een productie ongeschikt te maken voor jonge kinderen. Het derde blok van geweld gaat over de uitvoerbaarheid van de geweldacties. Deze vraag is opgenomen om een onderscheid te kunnen maken in minder of meer realistische producties. Als er in een productie geen geweldacties zitten die uitvoerbaar zijn door mensen, dan is er sprake van een onrealistische productie. Zoals gezegd, omdat kinderen zulke producties niet serieus nemen, krijgen producties met geweld dat niet uitvoerbaar is een lagere leeftijdsindicatie. Het vierde blok, indringendheid, bestaat uit drie vragen die de indringendheid van het geweld moeten meten. De vragen in dit blok zijn ingebracht om tot nuanceringen in leeftijdsindicaties te komen. Wanneer het geweld uitvoerbaar is, leidt een positief antwoord op één van deze vragen er toe dat de productie de leeftijdsindicatie 12 krijgt. De gedachte achter deze vragen is dat indringend geweld de kans op agressief gedrag en afstomping verhoogt en dus een hogere leeftijdsindicatie vereist. Het vijfde blok, verwondingen, bestaat uit twee vragen. In de eerste plaats wordt gevraagd of er verwondingen in de productie voorkomen. Als dit zo is, wordt er gevraagd of er sprake is van ernstige verwondingen. De vraag of er überhaupt verwondingen voorkomen is bedoeld voor realistische programma’s (documentaires, reality-tv). De achterliggende gedachte is dat verwondingen in realistische program20
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 20
16-05-2006 15:45:37
ma’s door kinderen van 12 jaar als ernstiger worden gezien dan dezelfde verwondingen in fictie programma’s. We gaan ervan uit dat een kind verwondingen ten gevolge van een schietpartij als ernstiger ziet wanneer deze voorkomen in een realistisch programma dan wanneer deze in een politieserie zijn te zien. Het zesde blok van Kijkwijzer 1.2 bevat vragen over het opdringen van seksuele handelingen. Met één vraag wordt achterhaald of opdringen van seksuele handelingen voorkomt. Een tweede vraag is bedoeld om te achterhalen of het opdringen gepaard gaat met indringend geweld. Opgedrongen seks is in Kijkwijzer 1.2 als een apart blok opgenomen, omdat opgedrongen seks eerder tot de leeftijdsindicatie 16 kan leiden dan andere typen geweld. Het zevende en laatste blok, slapstickcontext, is bedoeld om te voorkomen dat het geweld in fictie series als Laurel and Hardy en Home Alone tot een te hoge leeftijdsindicatie leiden. Elk kind van boven de zeven ziet in dat geweld in dit type series van een andere orde is dan het geweld in series als Miami Vice. Wanneer het geweld in een slapstickcontext wordt uitgevoerd, zal er dan ook sprake zijn van een lagere leeftijdsindicatie. Een film als Home Alone toont geweld dat uitvoerbaar en indringend is. Zo’n film krijgt in Kijkwijzer al snel de leeftijdsindicatie 12. Omdat het geweld in een slapstickcontext wordt uitgevoerd, krijgt Home Alone het label 6. De toekenning van leeftijdsindicaties voor geweld in fictie producten
In Kijkwijzer 1.2 worden drie typen fictie producten onderscheiden: (1) slapstick tekenfilms of –animaties (bijv. Popeye), (2) andere teken- en animatiefilms, en (3) andere fictie producten. Slapstick tekenfilms of –animaties krijgen altijd de classificatie AL. Andere tekenfilms en animaties die een van de typen geweld bevatten, krijgen tenminste 6 wanneer er geweld in voorkomt. Zij krijgen 12 in twee gevallen: (1) in het geval het geweld uitvoerbaar en indringend is en bovendien tot ernstige verwondingen leidt en (2) in het geval dat seksuele handelingen worden opgedrongen. Een tekenfilm of animatie krijgt 16 wanneer seksuele handelingen worden opgedrongen in combinatie met indringend geweld. De classificatie is ingewikkelder bij fictie producties met mensen van vlees en bloed. Als de fictie productie geen geweld bevat, krijgt zij uiteraard AL. Als zij wél geweld bevat krijgt zij minstens 6. Daarnaast wordt de volgende sleutel toegepast: ●
Geweld dat (a) uitvoerbaar en (b) indringend is en (c) tot ernstige verwondingen leidt, krijgt 16. KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 21
B
21
16-05-2006 15:45:38
●
Opgedrongen seksuele handelingen gepaard met indringend geweld, krijgt 16.
●
Geweld dat (a) uitvoerbaar en (b) indringend is en (c) níet tot ernstige verwondingen leidt, krijgt 12.
●
Geweld dat (a) uitvoerbaar en (b) níet indringend is maar (c) tot ernstige verwondingen leidt, krijgt 12.
●
Geweld dat (a) niet uitvoerbaar is, maar (b) wel indringend en (c) wel tot ernstige verwondingen leidt, krijgt 12.
●
Het opdringen van seksuele handelingen zonder indringend geweld leidt tot 12.
●
De overige producties waarin geweld voorkomt, krijgen 6.
Wanneer het geweld dat hierboven wordt beschreven in een slapstickcontext plaatsvindt, worden de leeftijdsindicaties verlaagd van 16 tot 12 en van 12 tot 6 jaar. De toekenning van leeftijdsindicaties voor geweld in documentaires, reportages en reality-tv
De toewijzing van leeftijdsindicaties bij realistische producties loopt parallel aan die bij fictie producties. Een belangrijk verschil is echter dat het geweld bij realistische producties altijd uitvoerbaar is. De uitvoerbaarheid is bij realistische producties dus geen discriminerende factor. Ook voor deze producties geldt echter dat als een van de typen geweld erin voorkomt, er ten minste sprake zal zijn van indicatie 6. Daarnaast wordt de volgende sleutel toegepast: ●
Geweld dat (a) indringend is en (b) tot ernstige verwondingen leidt, krijgt 16.
●
Opgedrongen seksuele handelingen gepaard met indringend geweld, krijgt 16.
●
Geweld dat (a) niet indringend is en (b) tot ernstige verwondingen leidt, krijgt 12.
●
Geweld dat (a) indringend is en (b) tot verwondingen leidt, krijgt 12.
●
Geweld dat (a) niet indringend is en (b) tot verwondingen leidt, krijgt 12.
●
Geweld dat (a) indringend is en (b) niet tot verwondingen leidt, krijgt 12.
●
Het opdringen van seksuele handelingen zonder indringend geweld leidt tot 12.
●
De overige producties waarin geweld voorkomt, krijgen 6.
De toekenning van leeftijdsindicaties bij talkshows
Talkshows waarin geweld voorkomt, krijgen de leeftijdsindicatie 12 of 6. De indicatie 12 geldt zodra het fysieke of psychische geweld (voor schut zetten) wordt goedgekeurd door presentator of publiek. Die talkshows waarin uitsluitend fysiek geweld wordt toegepast dat niet wordt goedgekeurd, krijgen 6. De producties waarin mensen voor schut worden gezet, maar waar dit niet wordt goedgekeurd, krijgen AL. 22
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 22
16-05-2006 15:45:38
Angst De codering van producties met angstaanjagende elementen gebeurt in vier blokken. Het eerste vragenblok bevat acht vragen over situaties die met name voor jonge kinderen angstwekkend zijn. Omdat kinderen onder de zeven hun kennis over fantasie en realiteit nog niet goed kunnen inzetten bij het kijken naar fictie, kunnen zij bang worden van elementen waar volwassenen om moeten lachen. Wanneer één of meer van de vragen uit het eerste blok positief worden beantwoord, krijgt de productie indicatie 6. Het tweede blok bevat vragen die proberen te achterhalen of er in de productie zeer angstige mensen voorkomen, als gevolg van ongelukken, rampen of oorlogen, of als gevolg van geweldacties van levende wezens. Eerder in dit artikel werd duidelijk dat angsteffecten regelmatig worden opgewekt via de angst van de personages in de mediaproductie. Wanneer deze vragen positief worden beantwoord krijgt de productie 12, tenzij het in alle gevallen direct goed afloopt met de zeer angstige mensen. Dit soort situaties komt voor in series als Baywatch, waarin bijvoorbeeld iemand dreigt te verdrinken en zeer angstig is. De angstwekkende situatie in deze series wordt echter zo snel opgelost dat zij bij de kijker nauwelijks angst oproept. In deze gevallen krijgt de productie 6. Naast beelden van zeer angstige mensen zijn er andere elementen van audiovisuele producties die angstwekkend kunnen zijn. In het derde blok worden er vier onderscheiden: angstwekkende geluiden, ernstige verwondingen, ernstig gehavende lijken en hevige griezeleffecten. In het vierde en laatste blok wordt gevraagd naar de alledaagsheid van de omgeving waarin de angstwekkende gebeurtenissen zich afspelen. Een alledaagse omgeving verhoogt namelijk de kans dat kijkers na afloop bang blijven. De toekenning van leeftijdsindicaties
Teken- of animatiefilms krijgen nooit hoger dan 12 als er sprake is van angst. Andersoortige fictie- of dramaproducties krijgen in een aantal gevallen de indicatie 16. Er dient dan sprake te zijn van hevige griezeleffecten in een voor kinderen alledaagse en herkenbare omgeving, plus één of meer van de volgende elementen: ●
Zeer angstige mensen
●
Extreem angstaanjagende geluiden
●
Ernstige verwondingen en/of gehavende lijken
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 23
B
23
16-05-2006 15:45:39
In aanvulling hierop geldt dat andersoortige fictie- of dramaproducties 12 krijgen wanneer twee of meer van de volgende elementen voorkomen: ●
Hevige griezeleffecten
●
Zeer angstige mensen
●
Extreem angstaanjagende geluiden
●
Ernstige verwondingen en/of gehavende lijken
●
Alledaagse omgeving
Wanneer er sprake is van uitsluitend griezeleffecten, of uitsluitend angstige mensen, angstaanjagende geluiden óf uitsluitend ernstige verwondingen in een niet-alledaagse omgeving, dan krijgt de productie 6. Ook als één of meer van de vragen naar angstwekkende situaties in het eerste blok tot een positief antwoord leiden, volgt de indicatie 6. In geval van niet-fictie producties (reportages, documentaires, reality-tv) wordt niet gevraagd naar griezeleffecten en alledaagse omgeving. De indicatie16 geldt voor alle niet-fictie producties met: ●
Zeer angstige mensen en/of angstaanjagende geluiden in combinatie met ernstige verwondingen en/of ernstig gehavende lijken Indicatie 12 voor producties met:
●
Zeer angstige mensen en/of angstaanjagende geluiden
●
Ernstige verwondingen en/of gehavende lijken
Alle overige producties krijgen de classificatie 6 jaar.
Seks Kijkwijzer 1.2 bevat vijf vragen over seks. De eerste vragen hebben betrekking op seksueel taalgebruik en de frequentie van de seksuele gedragingen. Ook wordt gevraagd of de seksuele handelingen op nadrukkelijke wijze in beeld worden gebracht. Bijvoorbeeld door het langdurig tonen van erogene lichaamsdelen, cameravoering langs lichamen met nadruk op borsten of billen, of door slow motions of close ups. Ten slotte wordt gevraagd naar de zichtbaarheid van genitaliën. In de literatuur worden verkrachtingen of ernstige vormen van seksueel geweld soms onder de noemer seksualiteit geschaard. In Kijkwijzer vallen alle vormen van opdringen van seksuele handelingen niet onder seksualiteit, maar onder geweld. Deze worden derhalve gecodeerd onder de categorie geweld. 24
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 24
16-05-2006 15:45:39
De toekenning van leeftijdsindicaties
Een productie krijgt in twee gevallen 16: ●
Wanneer er vaak seksuele handelingen voorkomen in een film of televisieprogramma, en deze nadrukkelijk in beeld zijn gebracht.
●
Wanneer er seksuele handelingen worden getoond waarbij details van genitaliën zijn te zien.
Producties krijgen de classificatie 12 in drie gevallen: ●
Wanneer er een enkele keer nadrukkelijke seks voorkomt;
●
Bij herhaaldelijke seksuele handelingen die niet nadrukkelijk in beeld zijn gebracht;
●
Als er enkele keren seksuele handelingen zijn te zien zijn en er sprake is van seksueel georiënteerd taalgebruik, op zo’n manier dat deze twee elementen regelmatig samen voorkomen. Hierbij verschijnt zowel het pictogram voor grof taalgebruik als het pictogram voor seks.
Een enkele seksuele handeling die niet nadrukkelijk in beeld is gebracht, leidt niet tot een leeftijdsclassificatie. Seksueel taalgebruik dat niet samen met enkele seksuele handelingen voorkomt, leidt niet tot een leeftijdsclassificatie. Wel wordt het grof taalgebruikpictogram getoond.
Discriminatie Over discriminatie worden drie vragen gesteld. Gevraagd wordt of er discriminerende uitingen of gedragingen in de productie voorkomen, of deze uitingen of gedragingen expliciet worden afgeraden, en of de uitingen en gedragingen door een niet serieus te nemen antiheld worden gepleegd, (zoals bijv. Al Bundy in Married with Children). De toekenning van leeftijdsindicaties
Wanneer de discriminatie niet expliciet wordt afgeraden leidt dit tot leeftijdsindicatie 12. Indien discriminatie expliciet wordt afgeraden volgt AL. Ook wanneer de discriminatie niet expliciet wordt afgeraden, maar alle discriminatoire uitingen worden uitgevoerd door een niet serieus te nemen antiheld à la Basil in Fawlty Towers, krijgt de productie AL.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 25
B
25
16-05-2006 15:45:39
Drugsgebruik en overmatig alcoholgebruik Evenals de vragen over discriminatie bestaat dit blok uit drie vragen. De eerste vraag is of er harddrug- of overmatig softdruggebruik of alcoholgebruik in de productie voorkomt. Ook wordt er gevraagd in hoeverre dit gebruik in een gunstig daglicht wordt geplaatst en of het expliciet wordt afgeraden. De toekenning van leeftijdsindicaties
Indien er harddrugsgebruik of overmatig softdrugs- of alcoholgebruik in de productie voorkomt, volgt indicatie 12. Wanneer het drugsgebruik of overmatig alcoholgebruik in een gunstig daglicht wordt geplaatst, krijgt de productie 16. Als het expliciet wordt afgeraden, krijgt de productie AL.
Grof taalgebruik Grof taalgebruik in de audiovisuele media kan een ongewenste voorbeeldfunctie vervullen. Dat geldt voor termen die kinderen begrijpen, dus Nederlands termen en bekende Engelstalige termen zoals fuck en bitch. Bij grof taalgebruik in buitenlandse producties wordt in principe naar de Nederlandse ondertiteling gekeken, behalve bij bekende Engelstalige termen die kinderen zonder ondertiteling begrijpen. Grof taalgebruik leidt niet tot een leeftijdsindicatie, omdat er geen onderzoek is dat uitwijst dat grof taalgebruik voor een bepaalde leeftijdsgroep potentieel schadelijker is dan voor andere.
26
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 26
16-05-2006 15:45:40
5
Voorwaarden voor een succesvol classificatiesysteem
Kijkwijzer is gebaseerd op zelfregulering. De codering van mediaproducten geschiedt in de praktijk door één en soms door twee codeurs, die werkzaam zijn bij een mediaproducent of -distributeur. Een classificatiesysteem dat is gebaseerd op individuele oordelen, werkt uitsluitend als er wordt voldaan aan de volgende criteria: 1. Transparantie
Zoals eerder duidelijk werd, is Kijkwijzer een subjectief systeem. Interpretatie speelt immers op meerdere niveaus een grote rol. Niet alleen is de bestaande wetenschappelijke onderzoeksliteratuur geïnterpreteerd door de leden van de wetenschapscommissie, ook de codering is een interpretatief proces. Hoewel het systeem niet objectief is, is het wel transparant. Iedereen, zowel de consument als de codeur, kan controleren hoe een bepaalde classificatie tot stand is gekomen en inzicht krijgen in de onderliggende mechanismen van het coderingsproces. 2. Validiteit
Het classificatiesysteem moet valide zijn. De validiteit van het systeem betekent dat de vragen in het coderingsformulier zó zijn opgesteld dat zij leiden tot de bedoelde en gewenste leeftijdsindicaties. In Kijkwijzer wordt codeurs niet gevraagd om een leeftijdsindicatie te geven, zoals dat bij de Nederlandse Filmkeuring gebeurde. Er wordt hen gevraagd antwoord te geven op vragen over de inhoud van de productie. De antwoorden over die inhoud bepalen vervolgens de uiteindelijke leeftijdsclassificatie. Een goede validiteit betekent dat de antwoorden over de inhoud van de productie tot een leeftijdsindicatie leiden die ook zou worden toegekend door de meeste ouders, op grond van hun ervaring met kinderen. De validiteit van het systeem is op dit punt in orde, als de inhoudscoderingen van indringende geweldfilms, zoals bijvoorbeeld Hannibal, leiden tot de leeftijdsindicatie 16. Als zo’n film zou leiden tot een leeftijdsindicatie van 12, 6 of AL, dan is de validiteit niet goed. 3. Betrouwbaarheid
Het systeem moet betrouwbaar zijn. Dit betekent dat als verschillende codeurs eenzelfde film of televisieprogramma coderen, zij tot hetzelfde resultaat moeten komen. Het coderingsformulier is zo ontworpen dat elke vraag directe gevolgen heeft voor KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 27
B
27
16-05-2006 15:45:40
de leeftijdsindicatie die uit de antwoorden rolt. Het systeem moet dan ook dusdanig worden opgezet, dat de kans wordt geoptimaliseerd dat codeurs hetzelfde invullen op een vraag. Tijdens de ontwikkeling van het systeem is veel tijd besteed aan het betrouwbaarheidsaspect. Diverse vragen in het formulier zijn verschillende keren uitgetest, bij studenten uit Amsterdam en Nijmegen, en met de codeurs zelf. Ook heeft onderzoeksbureau Intomart, in opdracht van de overheid, onderzoek gedaan naar de intercodeurbetrouwbaarheid bij verschillende fragmenten. Een groot aantal vragen in het formulier, met name de vragen naar het type productie, het type geweld en de aard van de verwondingen, leidden tot 100% betrouwbaarheid onder studenten en codeurs. Andere vragen, zoals de vraag naar de indringendheid en de uitvoerbaarheid van het geweld, bleken zelfs na verschillende aanpassingen niet betrouwbaar. Deze bevinding heeft belangrijke implicaties voor het gebruik van Kijkwijzer. Het betekent dat het instrument niet zo maar door iedereen kan worden ingevuld. Betrouwbare coderingen van Kijkwijzer kunnen uitsluitend worden bereikt door een zorgvuldige training van codeurs. Dit wordt ondersteund door de resultaten uit het onderzoek van Intomart: geoefende codeurs bereikten vrijwel homogene resultaten voor de meeste fragmenten, terwijl de classificaties van dezelfde fragmenten door een groep onderwijskrachten onderling behoorlijk afweken. (Intomart, 2002) Het is noodzakelijk dat codeurs een gevoel hebben voor het cognitieve niveau en de belevingswereld van kinderen van verschillende leeftijden. Daarnaast moeten codeurs in staat zijn en bereid zijn zich vertrouwd te maken en open te staan voor theorieën en aannamen achter bepaalde vragen in het coderingsformulier. Om Kijkwijzer adequaat toe te passen, zijn regelmatige training en evaluatieve codeursbijeenkomsten vereist. 4. Openheid voor kritiek
Kijkwijzer is in eerste instantie ontwikkeld voor fictie op televisie en in de bioscoop, omdat daarover in de wetenschappelijke literatuur het meest bekend is. De toepassing van het systeem op andere genres en media kan voor verrassingen zorgen, omdat daarnaar minder onderzoek is verricht. Als die onvoorziene situaties consequenties hebben voor de validiteit of de betrouwbaarheid van de classificaties, dan moeten bepaalde vragen in het instrument worden aangepast of uitgebreid. Dit is ook al gebeurd. Bijvoorbeeld door de toevoeging van vragen over lijken in Kijkwijzer 1.2, waarmee bepaalde non-fictieproducties beter kunnen worden geclassificeerd. Naast mogelijke verrassingen zijn er nog andere redenen waarom Kijkwijzer open moet 28
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 28
16-05-2006 15:45:41
staan voor kritiek. Niet alleen worden er steeds nieuwe media-inhouden ontwikkeld, ook de wetenschappelijke kennis is in ontwikkeling. Daarnaast moeten we rekening houden met de ontvangst van de resultaten van Kijkwijzer door het publiek. Indien een groot deel van het publiek zich niet zou kunnen verenigen met de coderingen die uit Kijkwijzer voortvloeien, kan het wenselijk zijn het instrument aan te passen.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 29
B
29
16-05-2006 15:45:41
6
Suggesties voor de verdere ontwikkeling
Er is veel belangstelling voor Kijkwijzer, ook uit andere landen. Uit het evaluatieonderzoek van Intomart (Intomart, 2002) blijkt dat Kijkwijzer tegemoet komt aan het verlangen van ouders naar betrouwbare informatie over audiovisuele producties. Bovendien lijkt het systeem bruikbaar als onderdeel van zelfregulering, hetgeen de uitvoerbaarheid van een algemene classificatie aanzienlijk verhoogt. Tot slot van dit artikel doen wij enige suggesties voor de verdere ontwikkeling van Kijkwijzer.
Toevoeging van een 9-jaar classificatie Wij denken dat het nodig is om Kijkwijzer uit te breiden met een extra leeftijdsclassificatie 9. De argumenten die tot deze conclusie hebben geleid, zijn de volgende: Negen jaar wordt in kind-en-media-onderzoek als een belangrijk keerpunt gezien. Kinderen van zes tot negen kunnen weliswaar het onderscheid tussen fantasie en realiteit maken, het is echter pas bij een jaar of negen dat kinderen het onderscheid tussen fictie en realiteit goed kunnen onderscheiden. (Davies, 1997) Sommige producties, zoals Xena en Miami Vice, krijgen momenteel een classificatie 12. In deze gevallen erkent de Wetenschapscommissie dat deze classificaties te hoog zijn. Andere producties, zoals Harry Potter en Herculus, krijgen momenteel de classificatie 6. In deze gevallen wordt niet alleen door de Wetenschaps- en Klachtencommissie, maar ook door de producent/distributeur erkend dat deze classificaties te laag zijn. De classificatie 12 zou echter te hoog zijn voor deze producties. Een nieuwe classificatie 9 zou voor beide gevallen een goede oplossing zijn. De onterechte lage classificaties van 6 en de onterecht hoge classificaties van 12 brengen de geloofwaardigheid van Kijkwijzer en met name de Klachtencommissie in gevaar. Vooral omdat de Klachtencommissie op basis van het instrument onterecht moet concluderen dat de betreffende classificatie gerechtvaardigd is. Het Kijkwijzer-instrument is bovendien de laatste jaren ingewikkeld geworden, vooral in geval van de angstcategorie. Dit komt vooral door de veelvuldige nuanceringen die zijn gemaakt om de relatief grote afstand tussen de classificaties 6 en 12 jaar te overbruggen. De introductie van een nieuwe 9-classificatie kan wellicht tot vereenvoudiging van het coderingsinstrument leiden.
30
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 30
16-05-2006 15:45:42
Regelmatig onderzoek Kijkwijzer kan ons inziens alleen goed functioneren als de mogelijke zwakheden systematisch in kaart worden gebracht. Juist omdat het systeem transparant is, is het gemakkelijk om miscoderingen op te sporen. Een miscodering kan het gevolg zijn van meerdere oorzaken. Mogelijk is de vragenlijst niet duidelijk genoeg, of misschien is de sleutel niet adequaat of de codeur heeft al dan niet bewust een foutief antwoord gegeven op een of meer vragen. Kijkwijzer is een systeem in wording. Het kan zich uitsluitend optimaliseren wanneer door middel van systematisch onderzoek wordt uitgewezen waar verkeerde coderingen worden gemaakt, door wie ze worden gemaakt, en vooral waarom ze worden gemaakt.
Training van de codeurs Kijkwijzer is gebaseerd op zelfregulering. De codering vindt plaats door één codeur werkzaam bij de branche. Zoals eerder duidelijk werd, is het systeem niet zo gemakkelijk dat iedereen het zonder inspanning en kennis kan toepassen. Het systeem werkt alleen wanneer de codeurs zorgvuldig worden getraind. Het is daarbij noodzakelijk dat codeurs een gevoel hebben voor het cognitieve niveau en de belevingswereld van kinderen van verschillende leeftijden. Miscoderingen kunnen in toekomstige versies van Kijkwijzer naar ons idee geminimaliseerd worden door bij de antwoordcategorieën in het coderingsformulier geen schriftelijke voorbeelden op te nemen, maar audiovisuele voorbeelden in de vorm van filmfragmenten. Een audiovisueel voorbeeld van indringend geweld zegt uiteraard veel meer dan bladzijden gevuld met geschreven taal.
De inhoudscoderingen Kijkwijzer richt zich momenteel op geweld, angstaanjagendheid, seksualiteit, discriminatie, drugsgebruik en grof taalgebruik. Naast deze inhouden zijn er andere waarover ouders zich zorgen maken, bijvoorbeeld gevaarlijk gedrag. Bij de proefclassificaties vonden we legio voorbeelden van gevaarlijk gedrag die kinderen in het dagelijks leven waarschijnlijk niet tegenkomen. Veel van dit gedrag wordt vergoelijkt. Voorbeelden zijn gevaarlijk gedrag in het verkeer, het springen van daken, het spelen met wapens, het innemen van veel slaappillen, en vrijen zonder condoom. Sommige van deze gedragingen, die in de media als gewoon of ‘cool’ worden gepresenteerd, komen in aanmerking voor imitatie. Om praktische redenen is ervan afgezien meer inhouden in Kijkwijzer op te nemen. Maar in de toekomst moet deze beslissing wellicht worden heroverwogen. KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 31
B
31
16-05-2006 15:45:42
Negatieve versus positieve advisering Op basis van het in het voorjaar van 2001 goedgekeurde wetsvoorstel omtrent de classificatie en het uitzenden van programma-onderdelen, licht Kijkwijzer thans uitsluitend voor over de schadelijke en dus negatieve kanten van een mediaproduct. Kijkwijzer wordt echter regelmatig aan het publiek gepresenteerd als een voorlichtingssysteem dat productinformatie aan consumenten verstrekt. Goede productinformatie geeft echter informatie over zowel de positieve en negatieve attributen van producten. In het consumentenonderzoek bleek dat veel ouders naast een behoefte aan informatie over de mogelijke schadelijkheid van een product, ook behoefte hadden aan informatie over positieve en wenselijke effecten van mediaproducten op kinderen. Wij denken dat het NICAM op termijn een visie moet ontwikkelen over een meer integraal voorlichtingssysteem, dat ouders op de hoogte brengt van zowel de positieve als negatieve kanten van een mediaproduct. Zo’n uitbreiding heeft uiteraard belangrijke gevolgen voor het instrument. Er zou bijvoorbeeld nagedacht moeten worden over de manieren waarop positieve (wenselijke) en negatieve (schadelijke) aspecten binnen een mediaproductie zich tot elkaar verhouden en over de manier waarop consensus over deze aspecten bereikt kan worden tussen verschillende partijen (bijv. ouders versus codeurs).
32
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 32
16-05-2006 15:45:42
Referenties Bandura, A. (1986). Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Cantor, J. (2001). Fright reactions to mass media. In J. Bryant & D. Zillmann (Eds.) Media effects. Hillsdale, NJ: Erlbaum. Davies, M. M. (1997). Fake, fact, and fantasy: Children’s interpretations of television reality. Hillsdale, NJ: Erlbaum. Donnerstein, E., & Smith, S. (2001). Sex in the media. In D. G. Singer, & J. L. Singer (eds.), Handbook of children and the media (pp. 289-308). Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Durkin, K. (1997). Developmental social psychology: from infancy to old age. Malden, MA: Blackwell. Harris, P. L. (2000). Understanding children’s worlds: The work of the imagination. Oxford, UK: Blackwell. Himmelweit, H. T., Oppenheim, A. N., & Vince, P. (1958). Television and the child: An empirical study of the effect of television on the young. London, UK: Oxford University Press. Hoffman, M. L. (2000). Empathy and moral development: Implications for caring and justice. Cambridge, UK: Cambridge University Press. Intomart (2002). Eindrapport onderzoek zelfregulering audiovisuele producten. Hilversum: Intomart bv. Intomart (2003). Meningen van Ouders over de Kijkwijzer. Hilversum: Intomart bv. Junger-Tas, J. (2000). The family and criminal behavior. In H. de Frankrijker et al. (red.), Gezin, morele opvoeding en antisociaal gedrag (pp. 19-35). Amsterdam: SWP. Linz, D.G., Donnerstein, E., & Penrod, S. (1984). The effects of multiple exposures to filmed violence against women. Journal of Communication, 34(3), 130-147. Malamuth, N. M. & Impett, E. A. (2001). Research on sex in the media: What do we know about effects on children and adolescents? In D.G. Singer, & J.L. Singer (eds.), Handbook of children and the media (pp. 269-288). Thousand Oaks, CA: Sage Publications. McGhee, P. E. (1979). Humor: Its origin and development. San Francisco: Freeman and Company.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 33
B
33
16-05-2006 15:45:43
NIPO (2003). De normen en waarden van Kinderen: De invloed van de televisie op de normen en waarden van kinderen. Amsterdam: NIPO. Paik, H., & Comstock, G. (1994). The effects of television violence on antisocial behavior: A meta-analysis. Communication Research, 21, 516-546. Peeters, A. L., & Valkenburg, P. M. (1999). Classificatie van audiovisuele media: Wat willen ouders? Hilversum: NOS Kijk- en Luisteronderzoek. Potter, W. J. (1999). On media violence. Thousand Oaks, CA: Sage. Selman, R. L. (1980). The growth of interpersonal understanding. New York: Academic Press Strasburger, V. (1995). Adolescents and the media. Thousand Oaks, CA: Sage. Thayer, J. F., & Levenson, R. W. (1983). Effect of music on psychological responses to a stressful film. Psychomusicology, 3, 44-52. Valkenburg, P. M. (1997). Vierkante ogen: opgroeien met TV en PC. Amsterdam: Balans. Valkenburg, P. M. (2002). Beeldschermkinderen: theorieën over kind en media. Amsterdam: Boom. Valkenburg, P. M., Beentjes, J. W. J., Nikken, P., & Tan, E. (2001). De Kijkwijzer als classificatiesysteem voor audiovisuele producties: Een verantwoording. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 29, 329-354. Valkenburg, P. M., Cantor, J., & Peeters, A. (2000). Fright reactions to Television: A Child Survey. Communication Research, 27, 82-99. Wartella, E., Scantlin, R., Kotler, J., Huston, A.C., & Donnerstein, E. (2000). Effects of sexual content in the media on children and adolescents. In C. Von Feilitzen, & U. Carlsson (eds.), Children in the new media landscape: Games, pornography, perceptions. Goteborg: UNESCO International Clearinghouse on Children and Violence on the Screen. Zuckerman, M. (1979). Sensation seeking: Beyond the optimal level of arousal. New York: Wiley.
34
B
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2B.indd 34
16-05-2006 15:45:43
NICAM CLASSIFICATIEFORMULIER versie 1.2 Titel tv-programma, video, film:
Naam codeur: Let op: het gaat bij de meeste vragen om wat zichtbaar in beeld is en bij een aantal vragen om wat hoorbaar is.
1
Type productie/programma
1.1
FICTIE
nee
1.1.1 Is het product een slapstick-cartoon of slapstick-animatie? Voorbeelden van slapstick cartoons zijn: Popeye, Tom & Jerry en Loony Tunes.
❍
1.1.2 Is het product een andersoortige tekenfilm of animatie? Voorbeelden van andersoortige tekenfilms of animaties zijn: Spider Man, Kuifje, De Leeuwenkoning, Chicken Run, Finding Nemo, Bob de Bouwer, Shrek en Pokémon.
❍
1.1.3 Is het een andersoortig fictie/dramaproduct? Voorbeelden van andersoortige fictieproducties zijn: Power Rangers, Star Trek, Titanic, Indiana Jones, Pulp Fiction, GTST, Sex and the City, As the World Turns en Inspector Morse.
❍
1.2
ja
❍ einde lijst
❍ naar 2.2
❍ naar 2.2
NON-FICTIE
1.2.1 Is het reality-tv? Voorbeelden zijn: Ziekenhuisverhalen, Exclusief, Ingang Oost en Patty’s Posse.
❍
1.2.2 Is het een reportage of documentaire? Voorbeelden zijn: Breekijzer, Het uur van de wolf, Jambers, Zembla, Weg van de Snelweg en AVRO Close-up.
❍
❍ naar 2.2
❍ naar 2.2
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 1
C
1
16-05-2006 13:04:28
1.2.3 Is het een talkshow? Voorbeelden zijn: Rondom 10, The Oprah Winfrey Show, Het Lagerhuis, Dr. Phil, Ricky Lake en Knevel op Zaterdag.
❍
1.2.4 Is het een andersoortig non-fictieproduct? Voorbeelden zijn: Blik op de Weg, Prickly Heat, Lotto Weekend Miljonairs, Life & Cooking en Jackass.
❍
2
Geweld
2.1
TALKSHOWS
2.1.1 Wordt er gedreigd met fysiek geweld of wordt er fysiek geweld toegepast? Voorbeeld van een talkshow waarin dit gebeurt, is: Jerry Springer. Voorbeelden van talkshows waarin dit niet gebeurt, zijn Het Lagerhuis, Oprah Winfrey en Rondom 10.
❍ naar 2.1
❍ naar 2.2
nee
ja
❍
❍
naar 2.1.4
2.1.2 Is er opjuttend publiek dat het fysieke geweld of de dreiging ervan goedkeurt? Voorbeelden van programmaʼs met een opjuttend publiek zijn: Ricky Lake en Jerry Springer. Voorbeelden van programmaʼs met een niet-opjuttend publiek zijn: Knevel op Zaterdag en Oprah Winfrey.
❍
❍
2.1.3 Wordt het fysieke geweld of de dreiging ervan onmiddellijk en expliciet door de presentator afgekeurd? N.B.: Deze vraag kan alleen met ʻjaʼ beantwoord worden wanneer het expliciet afkeuren in alle gevallen gebeurt.
❍
❍
❍
❍
2.1.4 Worden deelnemers door anderen voor schut gezet? (Onverwacht in verlegenheid gebracht, aan de schandpaal genageld, door de presentator, het publiek of door andere deelnemers) Voorbeeld van een programmaʼs waarin deelnemers voor schut worden gezet, is: Jerry Springer. Voorbeelden van talkshows waarin deelnemers niet voor schut worden gezet, zijn: Rondom 10, Het Lagerhuis en Oprah Winfrey.
2
C
naar 2.1.7
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 2
16-05-2006 13:04:29
2.1.5 Is er opjuttend publiek dat het voor schut zetten goedkeurt? Voorbeelden van programmaʼs met een opjuttend
❍
❍
❍
❍
❍
❍
publiek zijn: Ricky Lake en Jenny Jones. Voorbeelden van programmaʼs met een niet-opjuttend publiek zijn: Dr. Phil en Oprah Winfrey. 2.1.6 Wordt het voor schut zetten onmiddellijk en expliciet door de presentator afgekeurd? N.B.: Deze vraag kan alleen met ʻjaʼ beantwoord worden wanneer het expliciet afkeuren in alle gevallen gebeurt. 2.1.7 Komen er filmpjes in voor die buiten de talkshow om zijn gemaakt? 2.2
TYPEN FYSIEK GEWELD: FREQUENTIE
naar 4.1.1
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
2.2.1 Fysiek lijf-aan-lijf geweld Voorbeelden zijn: slaan, schoppen, stompen, trappen, worstelen en wurgen.
❍
❍
2.2.2 Geweld met vuur-, slag- of steekwapens Voorbeelden zijn: pistolen, laserwapens, knuppels, zwaarden en messen.
❍
❍
2.2.3 Oorlogsgeweld Voorbeelden zijn: tanks, bazookaʼs, vlammenwerpers en kanonnen.
❍
❍
2.2.4 Fysieke marteling (= het doelbewust toebrengen van fysieke pijn) Voorbeelden zijn: armen omdraaien, het uitdrukken van peuken op de huid en het toedelen van elektrische schokken. N.B.: Schokken toedelen als geweld komt ook voor in SF-series!
❍
❍
Hoe vaak komen de volgende typen fysiek geweld voor? Onder fysiek geweld wordt al het geweld verstaan dat door levende wezens willens en wetens wordt toegebracht aan levende wezens. Onder levende wezens worden mensen, mensachtigen en dieren of monsters met menselijke eigenschappen, zoals praten, verstaan.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 3
C
3
16-05-2006 13:04:30
2.2.5 Geweld tegen criminelen (= geweld van goeden tegen slechten) Voorbeelden zijn: geweld tegen terroristen, moordenaars, overvallers en/of kapers (zoals bijvoorbeeld in de film Air Force 1). 2.3
UITVOERBAARHEID FYSIEK GEWELD
2.3.1 Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn? N.B.: Soms bevatten producties zowel geweldacties die wel uitvoerbaar zijn als geweldacties die niet uitvoerbaar zijn. Let in zulke gevallen bij het beantwoorden van deze vraag op de geweldacties die wel uitvoerbaar zijn. Voorbeelden van geweldsacties die wel uitvoerbaar zijn: de karategevechten in Power Rangers of The Karate Kid, de vuistgevechten in Hercules en Xena en vuurgevechten met pistolen of een aanval met een tank. Voorbeelden van geweldsacties die niet uitvoerbaar zijn: de lasergevechten in Star Wars en het wegblazen van mensen door Superman. 2.4
4
C
INDRINGENDHEID FYSIEK GEWELD Geweldacties kunnen in meer of mindere mate indringend in producties voorkomen. Bij indringende geweldacties krijgt de kijker de indruk dat het geweld hard aankomt en dat dat ook de bedoeling van de agressor is. N.B.: Sommige producties bevatten zowel geweldsacties die wel indringend zijn als geweldacties die niet indringend zijn. Let in zulke gevallen bij het beantwoorden van deze vraag op de geweldacties die wel indringend zijn. Indringendheid geldt ook voor fantasieseries en SF-series. Voorbeelden van geweld dat niet indringend is, zijn: de zwaardgevechten in Hook, de ruimtegevechten in Star Trek en de burgeroorlog in Abeltje. Voorbeelden van geweld dat wel indringend is, zijn: de man-tegen-man-gevechten in Charlie’s Angels en The Matrix, de zwaardgevechten in The Last Samurai, de schietacties in Nikita en Miami Vice en de boksscènes in Rocky.
❍
❍
nooit of vaker
1 keer
❍
❍
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 4
16-05-2006 13:04:31
2.4.1 Zitten er geweldsacties in die indringend zijn door de hardheid van de geweldshandelingen of de hardheid van de dader? Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door middel van het toevoegen van opzwepende muziek aan de geweldsscènes.
❍
❍
2.4.2 Zitten er geweldsacties in die indringend zijn omdat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer? Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door middel van het accentueren van pijn bij het slachtoffer door geluid of beeld.
❍
❍
2.4.3 Zitten er geweldsacties in die indringend zijn doordat de inslag van de geweldshandelingen gedetailleerd in beeld wordt gebracht? Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door middel van slowmotion, close ups van gevechtshandelingen en het toevoegen van geluidseffecten aan vechtscènes.
❍
❍
nooit of vaker
1 keer
❍
❍
2.5
VERWONDINGEN
2.5.1 Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties? Zeer lichte verwondingen, waarvoor een pleister voldoende is, worden niet gescoord. 2.5.2 Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties? Let op: het gaat hier om de ernst van de verwondingen, niet om de ernst van de acties. N.B.: Sommige producties bevatten zowel beelden van ernstige verwondingen als beelden van minder ernstige verwondingen. Let in zulke gevallen bij het beantwoorden van deze vraag alleen op de ernstige verwondingen. Voorbeelden van verwondingen die als ʻernstigʼ gescoord worden, zijn: uitspattend bloed, doorgesneden kelen, afgerukte of afgehakte ledematen en beursgeslagen personen. Voorbeelden van producties waarin ernstige verwondingen voorkomen, zijn: The Passion of the Christ, Pulp Fiction en Saving Private Ryan.
naar 2.6
❍
❍
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 5
C
5
16-05-2006 13:04:31
Voorbeelden van verwondingen die als ʻniet ernstigʼ gescoord worden, zijn: een klein kogelgat met wat bloed in een lichaam, een kapotte neus of lip en een blauw oog. Voorbeelden van producties waarin zulke verwondingen voorkomen, zijn: The World Is Not Enough en Beverly Hills Cop 1. 2.6
OPDRINGEN VAN SEKSUELE HANDELINGEN
2.6.1 Worden er seksuele handelingen opgedrongen? Met opdringen wordt bedoeld: ruw overhalen, dreigen. Onder opgedrongen seks valt alles van doorgaan als iemand nee zegt, seks zonder toestemming, seks met iemand die gedrogeerd is, tot en met aanranding en verkrachting. Met opdringen wordt niet bedoeld: overhalen op zachte wijze. Voorbeelden van producties waarin seksuele handelingen worden opgedrongen, zijn: Dogville, Costa! en Amercan History X. 2.6.2 Gaat het opdringen van de seksuele handelingen gepaard met indringend geweld? Vormen van indringend geweld kunnen zijn: het slachtoffer wordt hard geslagen, het slachtoffer wordt verwurgd of er wordt een mes op de keel gezet. Voorbeelden van producties waarin opdringen van seksuele handelingen gepaard gaat met indringend geweld zijn: Irréversible, Baise Moi en American History X. 2.7
SLAPSTICK-CONTEXT
2.7.1 Vindt al het geweld plaats in een slapstick-context? Voorbeelden van producties waarin al het geweld plaatsvindt in een slapstick-context zijn: Laurel & Hardy, Buster Keaton, Home Alone, Naked Gun en Flodder. Voorbeeld van een productie waarin niet al het geweld plaatsvindt in een slapstick-context is: Pulp Fiction.
6
C
nee
ja
❍
❍
naar 2.7
❍
❍
nee
ja
❍
❍
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 6
16-05-2006 13:04:32
3
Angst
3.1
ANGSTWEKKENDE SITUATIES Hoe vaak komen de volgende situaties voor?
nooit
1 keer of vaker
3.1.1 Fantasiewezens die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien? Voorbeelden van fantasiewezens zijn: monsters, heksen, spoken, draken. Voorbeelden van producties waarin zulke fantasiewezens voorkomen, zijn: Shrek en Harry Potter and the Chamber of Secrets.
❍
❍
3.1.2 Dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien? Bijvoorbeeld: leeuwen, honden, tijgers of haaien. Voorbeelden van producties waarin zulke dieren voorkomen, zijn: Finding Nemo, Jaws en Jumanji.
❍
❍
3.1.3 Transformaties met een dreigend uitziend wezen als resultaat? Voorbeelden van producties waarin zulke transformaties voorkomen, zijn: The Hulk, Power Rangers, The Gremlins en Aladdin (wanneer de geest uit de lamp verschijnt).
❍
❍
3.1.4 Fysiek geweld tegen dieren door mensen, dieren
❍
❍
3.1.5 Fysiek geweld tegen kinderen (m.u.v. kinderlijke vecht- en stoeipartijen)? Voorbeelden zijn: slaan, schoppen, aan oren of armen trekken, opsluiting in kleine of donkere ruimtes en bijten door hond. Voorbeelden van producties waarin geweld tegen kinderen voorkomt, zijn: Matilda, Kruimeltje en Ransom.
❍
❍
3.1.6 Ongelukken, ongevallen, rampen of oorlogen waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn?
❍
❍
of andere levende wezens? Zoals slaan, schoppen, trappen of het verscheuren door dieren. Voorbeelden van producties waarin geweld tegen dieren voorkomt, zijn: Spirit, Watership Down en Gorilla’s in the Mist.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 7
C
7
16-05-2006 13:04:33
Voorbeelden zijn: een muur die omvalt op iemand, iemand die overreden wordt, iemand die in brand staat, pijn, ziekte of levensbedreigende situaties. Voorbeelden van producties waarin zulke gebeurtenissen voorkomen, zijn: The Horse Whisperer, Earthquake en Daylight.
❍
❍
❍
❍
nooit
1 keer of vaker
3.2.1 Zijn er beelden van zeer angstige mensen als gevolg van ongelukken, ongevallen, rampen of oorlogen of dreigingen daarvan? Onder zeer angstig wordt verstaan: mensen die overduidelijk zichtbaar angstig zijn met fysieke kenmerken als blinde paniek, zweten, trillen, shock, uitpuilende ogen, sprakeloosheid, gillen, schreeuwen en huilen. Producties waarin dit soort beelden voorkomen zijn Titanic, Towering Inferno, The Perfect Storm, Twister, Earthquake, Baywatch, Saving Private Ryan, Holocaust en Tour of Duty.
❍
❍
3.2.2 Zijn er beelden van zeer angstige mensen als gevolg van geweldsacties van andere levende wezens (mensen, dieren, monsters) of dreigingen daarvan? Onder zeer angstig wordt verstaan: mensen die overduidelijk zichtbaar angstig zijn met fysieke kenmerken als sprakeloosheid, blinde paniek, zweten, trillen, shock, uitpuilende ogen, gillen, schreeuwen en huilen. Producties waarin dit soort beelden voorkomen zijn Indiana Jones, A Perfect Murder, The Firm, Marathon Man, The Net, Panic Room en The Client.
❍
❍
3.1.7 Geweldsacties van levende wezens (mensen, dieren, monsters ) waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn? Voorbeelden van producties waarin zulke geweldsacties voorkomen, zijn: Jurassic Park en Jesus Christ Superstar. 3.1.8 Beelden van zelfmoord (of een poging daartoe) of van iemand die zelfmoord heeft gepleegd? Voorbeelden van producties waarin zulke beelden voorkomen, zijn: Jude, 21 Grams en No Way Out. 3.2
8
C
BEELDEN VAN ANGSTIGE MENSEN
indien 3.2.1 en 3.2.2 nee dan naar 3.3
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 8
16-05-2006 13:04:33
3.2.3 Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af? Voorbeelden hiervan zijn: Baywatch en LA Doctors, waarin de angstwekkende situaties altijd vrijwel direct worden opgelost. Het antwoord op deze vraag is nee als het pas aan het eind van de productie of in de volgende aflevering goed afloopt met de angstige mensen.
nee
ja
❍
❍
3.3.
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
❍
❍
ANDERE ANGSTWEKKENDE ELEMENTEN
3.3.1 Komen er extreem angstaanjagende geluiden of muziekeffecten in de productie voor? Voorbeelden zijn: schrille geluid bij de moord in Psycho, snorkelgeluid in Amsterdamned en gehijg in Halloween. 3.3.2 Komen er lijken van mensen in de productie voor?
naar 3.3.4
3.3.3 Komen er ernstig gehavende lijken van mensen in de productie voor? Voorbeelden van ernstig gehavend zijn: massagraven, compleet verbrande lijken,lijken met afgerukte of afgehakte ledematen, lijken met grote open wonden, lijken die door water zijn opgezwollen en lijken in staat van ontbinding. Voorbeelden van producties met ernstige gehavende lijken zijn: Holocaust, De Koude Oorlog, CSI, Saving Private Ryan en Seven. 3.3.4 Komen er verwondingen in de productie voor? Zeer lichte verwondingen waarvoor een pleister voldoende is worden niet gescoord. 3.3.5 Komen er ernstige verwondingen in de productie voor? De ernstige verwondingen moeten bij mensen plaatsvinden. Voorbeelden van verwondingen die als ʻernstigʼ gescoord worden, zijn: uitspattend bloed, doorgesneden kelen, afgerukte of afgehakte ledematen en beursgeslagen personen.
❍
❍
❍
❍
naar 3.3.6
❍
❍
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 9
C
9
16-05-2006 13:04:34
Voorbeelden van producties met ernstige verwondingen zijn: Taxi Driver, Silence of the Lambs, Texas Chain Massacre, Jurassic Park en Basic Instinct. Voorbeelden van verwondingen die als ʻniet ernstigʼ gescoord worden, zijn: een klein kogelgat met wat bloed in een lichaam, een kapotte neus of lip en een blauw oog. 3.3.6 Zijn er hevige griezeleffecten ten gevolge van
❍
❍
❍
❍
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
bovennatuurlijke krachten of (buitenaardse) monsters? Onder hevige griezeleffecten wordt hier verstaan: de duivelintreding in Excorcist, de bezeten pop in Childs Play, de mysterieuze verdwijningen in The Blair Witch Project en de sterfgevallen in Final Destination 2. Onder niet hevige griezeleffecten wordt hier verstaan: de windstoot bij het openen van een boek in The Mummy, het openen van de ark in Indiana Jones and the Raiders of the Lost Arc en de slang in Harry Potter and the Chamber of Secrets. 3.3.7 Zijn er hevige griezeleffecten ten gevolge van acties van herkenbare levende wezens, zoals mensen, dieren of insecten? Onder hevige griezeleffecten wordt hier verstaan: de aanvallen van de vogels in The Birds, de man met de bijl in The Shining, de douchescène in Psycho en de aanwezigheid van de moordenaar in het donker in Silence of the Lambs. Onder niet hevige griezeleffecten wordt hier verstaan: de paniek in Jumanji en de scènes in Scooby Doo en The Addams Family. 3.4
ALLEDAAGSE OMGEVING
3.4.1 Spelen de angstwekkende situaties zich af in een voor kinderen alledaagse/gewone omgeving? Sommige producties bevatten zowel angstwekkende situaties in een niet-alledaagse, avontuurlijke omgeving als in een wel alledaagse omgeving. Let in zulke gevallen bij het beantwoorden van deze vraag op angstwekkende situaties die zich in een alledaagse omgeving afspelen. 10
C
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 10
16-05-2006 13:04:34
Voorbeelden van een alledaagse omgeving zijn: een dorp of stad, een huis, een school, een (sport)club, een strand, een bos, een speelterrein, een vakantiepark of een ziekenhuis. Voorbeelden van producties die zich afspelen in een alledaagse omgeving zijn: Psycho, Silence of the Lambs, The Shining, Jaws, The Blair Witch Project, Amsterdamned en Audition. Voorbeelden van een niet-alledaagse, avontuurlijke omgeving zijn: een ruimteschip of piratenschip. Let op: wanneer een productie zich overduidelijk in een (ver) verleden afspeelt, kan dit als een niet-alledaagse omgeving worden gescoord. Voorbeelden hiervan zijn: kostuumdramaʼs en ridderfilms. Voorbeelden van een niet-alledaagse, avontuurlijke omgeving in films zijn: de tempels in de Indiana Jones films, de pyramide in The Mummy en de spelwereld in Jumanji. Voorbeelden van films met een niet-alledaagse omgeving in een ver verleden zijn: Ben Hur en Amadeus.
4
Seks
4.1
SEKSUELE HANDELINGEN Hoe vaak komen de volgende situaties voor?
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
nooit
1 of enkele keren
vaak
❍
❍
❍
4.1.1 Komt er in de productie seksueel georiënteerd taalgebruik voor? Onder seksueel georiënteerd taalgebruik wordt verstaan: seksuele toespelingen, grove seksuele grappen en alle verbale uitingen die er op gericht zijn de actor zelf, een andere persoon in de productie, of de kijker op te winden. Voorbeelden van producties waarin dit soort taalgebruik (vaak) voorkomt, zijn: American Pie, The Sweetest Thing, Ab Normaal en Not Another Teen Movie. 4.1.2 Hoe vaak zijn er seksuele handelingen zichtbaar? Onder seksuele handelingen wordt verstaan: alle handelingen die er op gericht zijn de actor zelf, een andere persoon in de productie, of
naar 5
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 11
C
11
16-05-2006 13:04:35
de kijker op te winden. Dit kan ook een suggestieve handeling zijn. Onder vaak wordt verstaan dat de seksuele handelingen een relatief groot deel van de tijd van de productie beslaan. Voorbeelden van seksuele handelingen zijn: stripteaseacts en opwindend strelen en betasten van lichaamsdelen als billen, kruis en borsten.
❍
❍
❍
❍
nooit
1 of enkele keren
vaak
❍
❍
❍
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
Alleen indien 4.1.1: 1 keer of vaker en 4.1.2: 1 of enkele keren. 4.1.3 Komen het seksueel taalgebruik en de seksuele handelingen bij elkaar opgeteld vaak voor? Onder vaak wordt verstaan: een relatief groot deel van de tijd van de productie. 4.1.4 Zijn de seksuele handelingen op nadrukkelijke wijze in beeld gebracht? Dit kan worden gerealiseerd d.m.v. bijvoorbeeld het langdurig tonen van erogene lichaamsdelen, cameravoering langs lichamen met nadruk op borsten of billen, door slow motions of close ups. De nadrukkelijkheid kan ook verhoogd worden door toegevoegde geluidseffecten of opzwepende muziek. Voorbeelden van nadrukkelijke seksuele handelingen zijn: de vrijscènes in Basic Instinct en de seks in reportages over de seksindustrie als bijvoorbeeld Van Lichte Zeden en Sexcetera. Voorbeelden van niet-nadrukkelijke seksuele handelingen zijn: de vrijscènes in Pretty Woman en Liever Verliefd.
4.1.5 Zijn er tijdens de seksuele handelingen details van genitaliën zichtbaar? Vagina of penis of delen daarvan. Borsten en billen worden niet bedoeld.
12
C
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 12
16-05-2006 13:04:36
5
Discriminatie
5.1.1 Komen er in de productie discriminerende uitingen of gedragingen voor? Onder discriminatie verstaan we elke uiting waarin bepaalde bevolkingsgroepen als inferieur worden afgeschilderd op grond van ras, religie, huidskleur, sekse, nationaliteit of etnische afstamming. Discriminatie kan betreffen: een ʻwij-zijʼ denken en moppen over buitenlanders, vrouwen, etnische groepen. Voorbeelden van producties waarin discriminatie voorkomt, zijn: Schindler’s List, All in the Family, The Deer Hunter, As Good as it Gets, American History X en The Color Purple.
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
5.1.2 Worden de discriminerende uitingen of gedragingen geneutraliseerd doordat de discriminatie expliciet wordt afgeraden? Met expliciet afraden wordt bedoeld dat in de productie duidelijk wordt gezegd dat discriminatie iets is wat niet kan of niet goed is. Voorbeeld van een productie waarin discriminatie expliciet wordt afgeraden, is: 12 Angry Men.
nee
ja
❍
❍
5.1.3 Worden alle discriminerende uitingen en gedragingen gedaan door een niet serieus te nemen antiheld in een comedy? Voorbeelden van niet serieus te nemen antihelden in comedyʼs zijn: Al Bundy in Married with Children, Melvin Udall in As good as it Gets en Basil Fawlty in Fawlty Towers.
6
naar 6
naar 6
❍
❍
Harddrugs-, overmatig softdrugsgebruik en overmatig alcoholgebruik
6.1.1 Komt er (a) harddrugs- (b) overmatig softdrugsgebruik of (c) overmatig alcoholgebruik in de productie voor? Met overmatig alcoholgebruik wordt liederlijk gedrag door alcoholgebruik bedoeld. Onder overmatig alcoholgebruik wordt verstaan: de drinkende jongeren in Door ‘t Lint!.
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
naar 7
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 13
C
13
16-05-2006 13:04:36
Onder overmatig alcoholgebruik wordt niet verstaan: de drinkende zeerovers in Pippi Langkous. 6.1.2 Wordt het harddrugsgebruik, overmatig softdrugsgebruik, of overmatig alcoholgebruik in een gunstig daglicht geplaatst? Onder het in een gunstig daglicht plaatsen verstaan we situaties waarbij duidelijk tot uitdrukking komt dat harddrugsgebruik of overmatig softdrugs-/alcoholgebruik iets is wat goed is en alleen positieve effecten heeft. 6.1.3 Wordt het harddrugsgebruik, overmatig softdrugsof overmatig drankgebruik expliciet afgeraden? Onder expliciet afraden wordt bedoeld dat in de productie duidelijk wordt gezegd dat harddrugsgebruik of overmatig softdrugs-/alcoholgebruik niet goed is.
7
Grof taalgebruik
7.1
Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor? Bij ondertiteling gaat het om de Nederlandse weergave. Bekende grove termen in het Engels als ʻfuckʼ en ʻbitchʼ worden wel gescoord.
14
C
nee
ja
❍
❍
naar 7
❍
❍ naar 7
nooit
1 keer of vaker
❍
❍
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2C.indd 14
16-05-2006 13:04:37
Algemeen Reglement Algemeen Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 1 tot en met 4 statuten van de ‘Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media’ (NICAM), gevestigd te Hilversum, vastgesteld door het Algemeen Bestuur, waarin voor de aangeslotenen bij het NICAM die onderwerpen zijn neergelegd die naar het oordeel van het Algemeen Bestuur regeling behoeven. Aan het Algemeen Reglement is het classificatiesysteem, inclusief de daarbij behorende handleiding voor Kijkwijzer codeurs van A tot Z, alle huidige reglementen, waaronder de respectievelijke Deelreglementen Televisie, Filmwerk, DVD/videofilm, het Klachtenreglement, het Merkenreglement, het Reglement op de Codeurcommissie én alle eventuele toekomstige reglementen, verbonden. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het NICAM d.d. 18 mei 2006
KIJKWIJZER VERSIE 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 1
D
1
16-05-2006 12:45:59
DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Aangeslotene
Bij het NICAM aangesloten (rechts) persoon, als bedoeld in artikel 23 statuten, die één of meer bedrijven en/of instellingen voert, welke actief is/zijn binnen de audiovisuele branche, waartoe onder meer gerekend worden distributeurs van (op beelddrager vastgelegde) filmwerken, omroeporganisaties, exploitanten en detaillisten, dan wel de vertegenwoordigende brancheorganisaties. Afgeleid product
Trailer, commercial en promo, die is afgeleid van het hoofdproduct. Algemeen Bestuur
Bestuur van het NICAM, als bedoeld in artikel 5 statuten. Audiovisueel product
(Op beelddrager vastgelegd) filmwerk, programmaonderdeel en daarvan afgeleid product als een trailer, commercial en promo. Beoordelen
Toetsen op mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen van het audiovisueel product met inachtneming van Kijkwijzer, zonder te classificeren. Bureau
Functionarissen onder leiding van een directeur, die belast zijn met de werkzaamheden van de stichting, als bedoeld in artikel 8 statuten. Classificatie
Resultaat van het classificeren, bestaande uit een leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, één of meer inhoudsclassificaties, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product wordt gecategoriseerd. Classificatieformulier
Reeks van vragen over de inhoud van het audiovisueel product. 2
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 2
16-05-2006 12:46:00
Classificatiesleutel
Resultaat van het invullen van het classificatieformulier op grond waarvan de leeftijd per inhoudscategorie wordt vastgesteld. Classificatiesysteem
Classificatieformulier en classificatiesleutel gezamenlijk. Classificeren
Toepassen van het classificatiesysteem op een audiovisueel product. Codeur
Persoon die, in opdracht van een aangeslotene, het beoordelen en/of classificeren tot taak heeft. Codeurcommissie
Commissie, als bedoeld in artikel 17 statuten. Codeursite
Intranetsite, die een codeur met behulp van een persoonlijke gebruikersnaam en een wachtwoord toegang geeft tot het classificatiesysteem https://www.codeurs. kijkwijzer.nl Commercial
Audiovisuele reclame-uiting, waarin een audiovisueel product wordt aangeprezen. Database
Computerbestand van het NICAM, waarin de leeftijds- en inhoudsclassificaties staan opgenomen. Deelreglement
Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 5 statuten. Fragment
Kort deel van een audiovisueel product.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 3
D
3
16-05-2006 12:46:01
Games
Interactieve software, waaronder wordt verstaan video- en computergames (entertainment/educatief). Herclassificeren
Opnieuw classificeren. Hoofdproduct
Audiovisueel product, waarvan een trailer, commercial of promo is afgeleid. Inhoudsclassificatie
Inhoudscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een inhoudspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: -in vaste volgorde- ‘geweld’ (pictogram: vuist), ‘angst’ (pictogram: spin), ‘seks’ (pictogram: voetjes), ‘grof taalgebruik’ (pictogram: schreeuwend mannetje), ‘discriminatie’ (pictogram: groepje mensen met één poppetje in contrasterende kleur) en ‘drugs- en/of alcoholmisbruik’ (pictogram: spuit). Kijkwijzer
Naam van het classificatiesysteem met de daarbij behorende pictogrammen, dat wordt gebruikt om audiovisuele producten te voorzien van informatie over hun mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen. Leeftijdsclassificatie
Leeftijdscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een leeftijdspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: ‘niet schadelijk/alle leeftijden’ (pictogram: AL), ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (pictogram: 6), ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ (pictogram: 12) en ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ (pictogram: 16). Merkenreglement
Reglement, als bedoeld in artikel 4 lid 5 en 12 lid 10 statuten.
4
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 4
16-05-2006 12:46:01
NICAM
Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media. Openbaarmaking
Openbaar maken, waaronder verspreiden, van een audiovisueel product, in de meest ruime zin des woords (artikel 12 Auteurswet). PEGI (Pan European Game Information)
Internationaal classificatiesysteem met de daarbij behorende pictogrammen, dat wordt gebruikt om games te voorzien van informatie over hun mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen. Pictogram
Kijkwijzer beeldmerk, waarmee de leeftijds- en inhoudsclassificatie wordt aangegeven. Promo
Vooraankondiging op televisie voor een programmaonderdeel, die door de omroeporganisatie zelf wordt uitgezonden. Reclame-uiting
Uiting, waarin een audiovisueel product wordt aangeprezen. Reglement op de Codeurcommissie
Reglement, als bedoeld in artikel 18 statuten. Statuten
Statuten van het NICAM. Trailer
Vooraankondiging van een (op beelddrager vastgelegd) filmwerk op DVD, videofilm of in de bioscoop.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 5
D
5
16-05-2006 12:46:02
Artikel 1 1.1
CLASSIFICEREN
De aangeslotene, die verantwoordelijk is voor de openbaarmaking van het audiovisueel product, classificeert dit product met behulp van het classificatiesysteem. Indien er reeds een classificatie op het audiovisueel product rust, is artikel 4 Algemeen Reglement van toepassing.
1.2
Het classificeren, als bedoeld in het vorige lid, dient in een zo vroeg mogelijk stadium plaats te vinden, doch uiterlijk op het moment dat het audiovisueel product openbaar wordt gemaakt.
1.3
De aangeslotene voorziet zijn audiovisueel product van de toepasselijke classificatie.
1.4
De aangeslotene kan bij het bureau van het NICAM dispensatie van classificeren aanvragen, welk verzoek door het bureau in bijzondere, door haar te bepalen gevallen, gehonoreerd kan worden.
Artikel 2 2.1
PICTOGRAMMEN OP AUDIOVISUEEL PRODUCT
De aangeslotene maakt naast de leeftijdsclassificatie in principe nooit meer dan drie inhoudsclassificaties kenbaar. Daarbij geldt de regel dat de inhoudspictogrammen die volgens de classificatie het zwaarst wegen, worden weergegeven, volgens de vaststaande volgorde van de pictogrammen, als vermeld onder ‘definities’.
2.2
De aangeslotene is verplicht gebruik te maken van de door het NICAM vastgestelde pictogrammen voor de aanduiding van de classificatie van het audiovisueel product.
2.3
De aangeslotene is bevoegd zelf de kleur van de pictogrammen te bepalen, mits de gekozen kleur contrasteert met de kleur van de achtergrond.
2.4
De in lid 2 bedoelde pictogrammen worden zo aangebracht of getoond dat zij voor de consument zichtbaar en kenbaar zijn.
2.5
In het Merkenreglement zijn ten aanzien van het gebruik van de pictogrammen nadere regels opgenomen.
Artikel 3 3.1
PICTOGRAMMEN IN RECLAME-UITING
De aangeslotene voorziet in navolging van artikel 2 lid 1 Algemeen Reglement iedere reclame-uiting van maximaal vier pictogrammen.
3.2
6
D
De aangeslotene houdt daarbij minimaal de volgende maten aan:
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 6
16-05-2006 12:46:03
Advertenties in bladen: − standaard formaat: 0,5 cm − groot formaat (halve of hele pagina): 1 cm − 2 kolom 50 advertenties: 3 mm Affiches: − kleinere affiches: A-1, A-2 en A-3 formaat/alles kleiner dan 70 X 100 cm: 1,5 cm − grotere affiches: 70 x 100 cm en groter zoals abri’s en billboards: 2,5 cm Artikel 4 4.1
EERSTE CLASSIFICATIE
Indien er sprake is van een eerdere classificatie op het audiovisueel product neemt de aangeslotene deze in principe over. De aangeslotene kan te goeder trouw overgaan tot openbaarmaking van het audiovisueel product. De aangeslotene mag zich op het bepaalde in dit artikel beroepen indien er een klacht wordt ingediend naar aanleiding van de openbaarmaking van het audiovisueel product en draagt de bewijslast.
4.2
Indien de aangeslotene zich in de eerdere classificatie niet kan vinden, is artikel 12 lid 2 van het onderhavige reglement van toepassing.
Artikel 5
GAMES
5.1 In afwijking van artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement hoeft een game niet geclassifi-
ceerd te worden aan de hand van Kijkwijzer. Op games is PEGI van toepassing. Artikel 6 6.1
SPORT
In afwijking van artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement hoeft een ‘non-fictie’ audiovisueel product, dat gericht is op sport (inclusief vechtsport) niet geclassificeerd te worden.
Artikel 7 7.1
MUZIEK
In afwijking van artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement hoeft een audiovisueel product met een concertregistratie niet geclassificeerd te worden.
Artikel 8 8.1
STILSTAANDE BEELDEN
Een audiovisueel product waar stilstaande beelden in voorkomen, wordt als één geheel geclassificeerd. KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 7
D
7
16-05-2006 12:46:03
Artikel 9 9.1
FRAGMENTEN
Een audiovisueel product waar fragmenten van andere audiovisuele producten, inclusief games, in voorkomen, wordt als één geheel geclassificeerd.
Artikel 10
AFGELEIDE PRODUCTEN
10.1
Een afgeleid product dient zelfstandig geclassificeerd te worden.
10.2
Een afgeleid product vermeldt altijd de classificatie van het hoofdproduct.
10.3
De aangeslotene zorgt ervoor dat de classificatie, met het oog op het uitzendtijdstip of de plaatsing van het afgeleide product, zichtbaar op het afgeleide product wordt aangebracht.
10.4
In de respectievelijke Deelreglementen zijn ten aanzien van afgeleide producten nadere regels opgenomen.
Artikel 11 11.1
HERCLASSIFICEREN DOOR AANGESLOTENE
De aangeslotene, die verantwoordelijk is voor de openbaarmaking van het audiovisueel product is bevoegd de eigen classificatie opnieuw uit te voeren, wanneer er sprake blijkt te zijn van verkeerd beantwoorde vragen.
11.2
Ingeval van herclassificeren, dient de aangeslotene te motiveren waarom bepaalde vragen in het classificatieformulier thans anders beantwoord worden. Deze motivatie wordt opgeslagen in de database.
Artikel 12 12.1
ADVIES CODEURCOMMISSIE
Bij twijfel over de eigen classificatie kan de aangeslotene de Codeurcommissie verzoeken over deze classificatie een advies te verstrekken.
12.2
Bij twijfel over een eerdere classificatie, uitgevoerd door een andere aangeslotene, kan de aangeslotene de Codeurcommissie verzoeken over deze classificatie een advies te verstrekken.
12.3
De Codeurcommissie geeft een advies, waarbij het aan de aangeslotene wordt overgelaten het advies al dan niet te volgen.
12.4
In het Reglement op de Codeurcommissie zijn ten aanzien van de werkzaamheden en bevoegdheden van de Codeurcommissie nadere regels opgenomen.
8
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 8
16-05-2006 12:46:03
Artikel 13 13.1
CODEURS EN CONTACTPERSONEN
De aangeslotene wijst één of meer codeurs aan, die het classificeren zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement moet(en) uitvoeren.
13.2
De codeur is verplicht na het volgen van de codeurtraining en het ontvangen van de toegangscode tot de codeursite een ontvangstbevestiging te ondertekenen.
13.3
De aangeslotene wijst een contactpersoon aan en eventueel een waarnemer.
13.4
De aangeslotene informeert het NICAM schriftelijk over de namen van de in lid 1 en 3 genoemde personen.
13.5
De aangeslotene informeert het NICAM schriftelijk indien een codeur/contactpersoon/ waarnemer zijn werkzaamheden beëindigt.
Artikel 14 14.1
OPVRAGEN AUDIOVISUEEL PRODUCT
De aangeslotene overlegt op verzoek van het NICAM één of meerdere audiovisuele producten, dan wel één of meerdere kopieën daarvan of organiseert een screening.
Artikel 15 15.1
WIJZIGING ALGEMEEN REGLEMENT
Het Algemeen Bestuur is te allen tijde bevoegd het Algemeen Reglement te wijzigen. Op de wijziging van het Algemeen Reglement is artikel 25 lid 1 statuten van toepassing.
15.2
Dit Algemeen Reglement mag niet met de wet of de statuten in strijd zijn.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 9
D
9
16-05-2006 12:46:04
Deelreglement Televisie Deelreglement Televisie, als bedoeld in artikel 12 lid 5 statuten van de ‘Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media’ (NICAM), gevestigd te Hilversum, opgesteld door de televisiebranche ter nadere regeling en uitvoering van de algemene regels in het Algemeen Reglement. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het NICAM d.d. 18 mei 2006
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 11
D
11
16-05-2006 12:46:04
DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Algemeen Reglement
Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 1 tot en met 4 statuten. Audiovisueel product
(Op beelddrager vastgelegd) filmwerk, programmaonderdeel en daarvan afgeleid product als een trailer, commercial en promo. Beoordelen
Toetsen op mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen van het audiovisueel product met inachtneming van Kijkwijzer, zonder te classificeren. Classificatie
Resultaat van het classificeren, bestaande uit een leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, één of meer inhoudsclassificaties, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product wordt gecategoriseerd. Classificatieformulier
Reeks van vragen over de inhoud van het audiovisueel product. Classificatiesleutel
Resultaat van het invullen van het classificatieformulier op grond waarvan de leeftijd per inhoudscategorie wordt vastgesteld. Classificatiesysteem
Classificatieformulier en classificatiesleutel gezamenlijk. Classificeren
Toepassen van het classificatiesysteem op een audiovisueel product. Commercial
Audiovisuele reclame-uiting, waarin een audiovisueel product wordt aangeprezen.
12
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 12
16-05-2006 12:46:05
Hoofdproduct
Audiovisueel product, waarvan een trailer, commercial of promo is afgeleid. Het hoofdproduct is steeds een programmaonderdeel. Inhoudsclassificatie
Inhoudscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een inhoudspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: -in vaste volgorde- ‘geweld’ (pictogram: vuist), ‘angst’ (pictogram: spin), ‘seks’ (pictogram: voetjes), ‘grof taalgebruik’ (pictogram: schreeuwend mannetje), ‘discriminatie’ (pictogram: groepje mensen met één poppetje in contrasterende kleur) en ‘drugs- en/of alcoholmisbruik’ (pictogram: spuit). Kijkwijzer
Naam van het classificatiesysteem met de daarbij behorende pictogrammen, dat wordt gebruikt om audiovisuele producten te voorzien van informatie over hun mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen. Leeftijdsclassificatie
Leeftijdsclassificatie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een leeftijdspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: ‘niet schadelijk/alle leeftijden’ (pictogram: AL), ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (pictogram: 6), ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ (pictogram: 12) en ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ (pictogram: 16). Live programma
Programmaonderdeel dat zonder voorafgaande opname rechtstreeks wordt uitgezonden. Nieuws- en actualiteitenprogramma
Programmaonderdeel bestaande uit (vrijwel) dagelijkse nieuws- en actualiteitenuitzendingen, waarin uiteenlopende onderwerpen worden behandeld die betrekking hebben op actuele nieuwsfeiten en de achtergronden daarvan.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 13
D
13
16-05-2006 12:46:05
Omroeporganisatie
Organisatie, die een programma verzorgt, als bedoeld in artikel 1 onder t (publieke omroep) en artikel 1 onder x (commerciële omroep) Mediawet. Omslagpuntenlijst
Classificatiesysteem in verkorte vorm beschreven, waarmee de classificatie kan worden vastgesteld. Pictogram
Kijkwijzer beeldmerk, waarmee de leeftijds- en inhoudsclassificatie wordt aangegeven. Programma voor bijzondere omroep
Programma dat gecodeerd wordt uitgezonden en bestemd is voor ontvangst door een deel van het algemene publiek, bestaande uit diegenen die met de omroeporganisatie die het programma verzorgt, een tot het ontvangst van het programma strekkende overeenkomst hebben afgesloten, zoals gedefinieerd in artikel 1 onder l Mediawet. Programma
Elektronisch product met beeld- en geluidsinhoud, dat bedoeld is te worden uitgezonden en bestemd is voor ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan, met uitzondering van datadiensten, diensten die uitsluitend op individueel verzoek beschikbaar zijn, en andere interactieve diensten. Programmaonderdeel
Duidelijk afgebakend en als zodanig herkenbaar onderdeel van een programma. Promo
Vooraankondiging op televisie voor een programmaonderdeel, die door de omroeporganisatie zelf wordt uitgezonden. Semi-live programma
Programmaonderdeel dat live wordt opgenomen en met enige vertraging wordt uitgezonden.
14
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 14
16-05-2006 12:46:06
Serie
Opvolgende reeks programmaonderdelen met onderlinge samenhang en dezelfde titel. Teletekstprogramma
Televisieprogramma dat uitsluitend bestaat uit stilstaande beelden, die door de kijker in een door hem bepaalde volgorde en op een door hem bepaald tijdstip kunnen worden geraadpleegd, en dat wordt uitgezonden op dezelfde frequentieruimte die, onderscheidenlijk op hetzelfde kanaal dat, tevens wordt gebruikt voor het uitzenden van een ander programma of een toetsbeeld. Videoclip
Een filmwerk met een speelduur van doorgaans ten hoogste tien minuten, gebaseerd op, althans samenhangend met, één of meer uitvoeringen van muziekwerken door uitvoerende kunstenaars, die in de fonografische vorm van vastlegging overeenkomen met het in de branche als ‘single track’ bekende begrip.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 15
D
15
16-05-2006 12:46:06
Artikel 1 1.1
PROGRAMMA
Het programma van de omroeporganisatie dient te voldoen aan dit Deelreglement.
Artikel 2 2.1
VERANTWOORDELIJKHEID OMROEPORGANISATIE
De omroeporganisatie bepaalt vorm en inhoud van haar programma en is verantwoordelijk voor hetgeen in haar zendtijd wordt uitgezonden.
Artikel 3 3.1
UITZENDTIJDEN
De omroeporganisatie zendt programmaonderdelen met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ niet uit voor 20.00 uur en programmaonderdelen met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ niet uit voor 22.00 uur.
3.2
Deze uitzendtijdstippen zijn niet van toepassing op de programmaonderdelen voor bijzondere omroep, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a.
het programma is voorzien van een specifieke, technische voorziening voor
ouderlijke controle (meestal pincode), waarmee het programma op elk gewenst moment kan worden afgesloten; b.
programmaonderdelen met de leeftijdsclassificatie ‘niet schadelijk/alle leeftij-
den’ of ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ zullen tot 20.00 uur nooit direct voorafgegaan of direct gevolgd worden door programmaonderdelen met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ of ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ en tot 22.00 uur nooit direct voorafgegaan of direct gevolgd worden door programmaonderdelen met de leeftijdsclassificatie van ‘let op met kinderen tot 16 jaar’. Hierbij geldt een interval van minimaal tien minuten. Artikel 4 BEOORDELEN 4.1
Het is de omroeporganisatie toegestaan om haar programmaonderdelen met inachtneming van Kijkwijzer of met behulp van de omslagpuntenlijst te beoordelen op mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen.
4.2
Indien programmaonderdelen na deze toets niet schadelijk worden bevonden voor personen van alle leeftijden hoeft de omroeporganisatie in afwijking van artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement niet tot classificatie over te gaan.
16
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 16
16-05-2006 12:46:06
4.3
De leeftijdsclassificatie voor niet schadelijk bevonden programmaonderdelen is, conform het vorige lid, ‘niet schadelijk/alle leeftijden’ en behoeft niet gecommuniceerd te worden volgens artikel 12 van het onderhavige reglement.
Artikel 5 5.1
CLASSIFICEREN
Is de omroeporganisatie na beoordeling volgens het voorgaande artikel van mening dat het programmaonderdeel wel schadelijk kan zijn voor personen jonger dan 16 jaar dan dient zij conform artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement tot classificeren over te gaan.
Artikel 6 6.1
NIEUWS- EN ACTUALITEITENPROGRAMMAʼS
In afwijking van artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement hoeft een nieuws- en actualiteitenprogramma niet geclassificeerd te worden. Indien zich in een nieuwsen actualiteitenprogramma mogelijk voor jeugdige kijkers schokkende beelden voordoen, dient daar door de omroeporganisatie tot 22.00 uur in het betreffende programmaonderdeel vooraf mededeling van te worden gedaan.
6.2
De omroeporganisatie beslist zelf welke beelden schokkend voor jeugdigen worden bevonden.
Artikel 7 7.1
(SEMI)LIVE PROGRAMMAʼS
In afwijking van artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement hoeft een (semi) live programma niet geclassificeerd te worden.
7.2
De omroeporganisatie dient bij het bepalen van de inhoud van een (semi) live programma rekening te houden met het tijdstip waarop het programma zal worden uitgezonden en vice versa.
7.3
Indien in een (semi) live programma reeds bestaand beeldmateriaal wordt gebruikt, dient de omroeporganisatie de classificatie van het bestaande beeldmateriaal te hanteren voor het (semi) live programma, waarbij de leeftijdsclassificatie wordt bepaald door het zwaarst geclassificeerde beeldmateriaal.
Artikel 8 8.1
VIDEOCLIPS
In afwijking van artikel 5 van dit Deelreglement hoeft een videoclip niet geclassificeerd te worden.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 17
D
17
16-05-2006 12:46:07
8.2
Om te kunnen bepalen op welk uitzendtijdstip, in de zin van artikel 3 lid 1 van dit Deelreglement, een videoclip mag worden uitgezonden, dient de omroeporganisatie de videoclip te beoordelen conform artikel 4 lid 1 van het onderhavige reglement.
Artikel 9 9.1
SERIES
In afwijking van artikel 4 en 5 van dit Deelreglement mag de omroeporganisatie volstaan met het beoordelen/classificeren van een serie op basis van een steekproef, met dien verstande dat de steekproef aan het begin van ieder seizoen opnieuw moet worden uitgevoerd.
9.2
De omroeporganisatie bepaalt zelf, met inachtneming van de definitie in het onderhavige reglement, welke programmaonderdelen zij als serie wenst aan te merken.
9.3
De leeftijdsclassificatie van (het seizoen van) de serie wordt bepaald door de zwaarst geclassificeerde aflevering(en) binnen de steekproef.
9.4
De inhoudsclassificatie van (het seizoen van) de serie wordt bepaald door de aflevering(en) binnen de steekproef die heeft/hebben geleid tot de hoogste leeftijdsclassificatie.
9.5
De grootte van de steekproef hangt af van de lengte van de serie. In principe ziet de steekproef eruit als volgt: Serielengte
Steekproef- Afleveringen grootte in steekproef
2-6 7 - 13 14 - 19 20 - 25 26 - 30
2 3 4 5 6
1 en 2 1, 2 en 3 1, 2, 3 en 4 1, 2, 3, 4 en 5 1, 2, 3, 4, 5 en 6
Indien het om meer dan 30 afleveringen per seizoen gaat, zal er een basissteekproef van 6 afleveringen worden genomen uit de eerste 30 afleveringen (nrs. zie hierboven) en voor iedere nieuwe 30 afleveringen 2 afleveringen extra, namelijk de eerste twee afleveringen van deze nieuwe reeks van 30. In totaal hoeven er niet meer dan 10 afleveringen per seizoen geclassificeerd te worden. Bij langlopende series zal de nummering van de afleveringen doorlopen in volgende seizoenen. 9.6
Indien bovenstaande steekproef niet mogelijk is, zal de omroeporganisatie een zo groot mogelijke steekproef nemen, waaronder in ieder geval aflevering 1.
18
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 18
16-05-2006 12:46:07
Artikel 10 10.1
PROMOʼS
In afwijking van artikel 10 lid 1 Algemeen Reglement (‘afgeleide producten’) hoeft een promo niet geclassificeerd te worden.
10.2
Om te kunnen bepalen op welk uitzendtijdstip, in de zin van artikel 3 lid 1van dit Deelreglement, een promo mag worden uitgezonden, dient de omroeporganisatie de promo te beoordelen conform artikel 4 lid 1 van het onderhavige reglement.
10.3
In aanvulling op artikel 10 Algemeen Reglement zal een promo, die is afgeleid van een hoofdproduct met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ of van een hoofdproduct met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 16 jaar’, nimmer voor, tijdens of direct na een programmaonderdeel, specifiek gericht op jonge kinderen tot 6 jaar, worden uitgezonden. Daarbij geldt een interval van 10 minuten, zowel vóór als ná het betreffende programmaonderdeel.
10.4
De promo vermeldt altijd de classificatie van het hoofdproduct.
Artikel 11 11.1
COMMERCIALS
De omroeporganisatie zal de commercial uitzenden in overeenstemming met de classificatie.
11.2
In aanvulling op artikel 10 Algemeen Reglement zal een commercial, waarin een audiovisueel product wordt aangeprezen met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ of met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 16 jaar’, nimmer voor, tijdens of direct na een programmaonderdeel, specifiek gericht op jonge kinderen tot 6 jaar, worden uitgezonden. Daarbij geldt een interval van 10 minuten, zowel vóór als ná het betreffende programmaonderdeel.
Artikel 12 12.1
INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE CONSUMENT
De omroeporganisatie zal ervoor zorgdragen dat de pictogrammen direct voorafgaand aan of direct aan het begin van het programmaonderdeel in beeld worden gebracht.
12.2
De omroeporganisatie zal ervoor zorgdragen dat, indien zij beschikt over een (elektronische) programmagids en Teletekst, de pictogrammen daarin geplaatst worden.
12.3
De omroeporganisatie zal zich inspannen de pictogrammen te laten plaatsen in de overige (elektronische) programmagidsen en Teletekstdiensten. KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 19
D
19
16-05-2006 12:46:08
12.4
De omroeporganisatie zal zich inspannen de pictogrammen te laten plaatsen in de dag- en weekbladen.
Artikel 13 13.1
GEBRUIK PICTOGRAMMEN OP TELEVISIE
De omroeporganisatie zal ervoor zorgdragen dat de pictogrammen op onderstaande wijze in beeld worden gebracht: Bij programmaonderdelen: − hoeveel seconden: 5 − hoe groot: grootte van stationslogo − waar: op plek waar stationslogo verschijnt, of als billboard voorafgaand aan het programmaonderdeel − wanneer: voorafgaand aan het programma (billboard) of aan het begin van het programmaonderdeel Bij promo’s: − hoeveel seconden: 3 − hoe groot: grootte van stationslogo − waar: geen richtlijn − wanneer: geen richtlijn
Artikel 14 14.1
WIJZIGING DEELREGLEMENT
Voorstellen tot wijziging van dit Deelreglement dienen schriftelijk te worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Het besluit tot goedkeuring neemt het Algemeen Bestuur binnen drie maanden nadat de betreffende wijziging is voorgelegd. De artikelen 12 lid 5 tot en met 9 en 25 lid 1 statuten zijn op deze wijzigingsprocedure van toepassing.
14.2
Dit Deelreglement mag niet met de wet, de statuten of het Algemeen Reglement in strijd zijn.
20
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 20
16-05-2006 12:46:08
Deelreglement Filmwerk Deelreglement Filmwerk, als bedoeld in artikel 12 lid 5 statuten van de ‘Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media’ (NICAM), gevestigd te Hilversum, opgesteld door de filmbranche ter nadere regeling en uitvoering van de algemene regels in het Algemeen Reglement. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het NICAM d.d. 18 mei 2006
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 21
D
21
16-05-2006 12:46:08
DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Algemeen Reglement
Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 1 tot en met 4 statuten. Audiovisueel product
(Op beelddrager vastgelegd) filmwerk, programmaonderdeel en daarvan afgeleid product als een trailer, commercial en promo. Bioscoopexploitant
(Rechts)persoon, die een bioscoop exploiteert. Classificatie
Resultaat van het classificeren, bestaande uit een leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, één of meer inhoudsclassificaties, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product wordt gecategoriseerd. Classificatieformulier
Reeks van vragen over de inhoud van het audiovisueel product. Classificatiesleutel
Resultaat van het invullen van het classificatieformulier op grond waarvan de leeftijd per inhoudscategorie wordt vastgesteld. Classificatiesysteem
Classificatieformulier en classificatiesleutel gezamenlijk. Classificeren
Toepassen van het classificatiesysteem op een audiovisueel product. Commercial
Audiovisuele reclame-uiting, waarin een audiovisueel product wordt aangeprezen.
22
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 22
16-05-2006 12:46:09
Filmdistributeur
(Rechts)persoon, die belast is met de verhuur en verspreiding met het oog op openbaarmaking van filmwerken, trailers en commercials. Filmwerk
Werk, bestaande uit een reeks filmopnamen die bewegend beeld vormen, als bedoeld in artikel 10 lid 1 sub 10 Auteurswet. Hoofdproduct
Audiovisueel product, waarvan een trailer, commercial of promo is afgeleid. Inhoudsclassificatie
Inhoudscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een inhoudspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: -in vaste volgorde- ‘geweld’ (pictogram: vuist), ‘angst’ (pictogram: spin), ‘seks’ (pictogram: voetjes), ‘grof taalgebruik’ (pictogram: schreeuwend mannetje), ‘discriminatie’ (pictogram: groepje mensen met één poppetje in contrasterende kleur) en ‘drugs- en/of alcoholmisbruik’ (pictogram: spuit). Kijkwijzer
Naam van het classificatiesysteem met de daarbij behorende pictogrammen, dat wordt gebruikt om audiovisuele producten te voorzien van informatie over hun mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen. Leeftijdsclassificatie
Leeftijdscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een leeftijdspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: ‘niet schadelijk/alle leeftijden’ (pictogram: AL), ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (pictogram: 6), ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ (pictogram: 12) en ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ (pictogram: 16).
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 23
D
23
16-05-2006 12:46:09
NVB
Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten. NVF
Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs. Openbaarmaking
Openbaar maken, waaronder verspreiden, van een audiovisueel product, in de meest ruime zin des woords (artikel 12 Auteurswet). Pictogram
Kijkwijzer beeldmerk, waarmee de leeftijds- en inhoudsclassificatie wordt aangegeven. Trailer
Vooraankondiging van een (op beelddrager vastgelegd) filmwerk op DVD, videofilm of in de bioscoop.
24
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 24
16-05-2006 12:46:09
Artikel 1 1.1
FILMWERK
Alle filmwerken, alsmede de bijbehorende trailers en commercials, die worden openbaargemaakt voor voorstelling in het openbaar, en worden uitgezonden, dienen te voldoen aan dit deelreglement.
1.2
Filmwerken die louter en alleen worden geïmporteerd, uitsluitend ten behoeve van filmfestivals en filmmusea, vallen buiten de werking van dit Deelreglement.
VERANTWOORDELIJKHEID EN VERPLICHTINGEN FILMDISTRIBUTEUR Artikel 2 2.1
VORM EN INHOUD
De filmdistributeur is verantwoordelijk voor de vorm en inhoud van zijn filmwerk, trailers en commercials.
Artikel 3
TRAILERS
3.1
De trailer dient zelfstandig geclassificeerd te worden.
3.2
De leeftijdsclassificatie van de trailer mag de leeftijdsclassificatie van het filmwerk voorafgaand waaraan of aansluitend waarop hij wordt vertoond niet overstijgen.
3.3
De filmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat de classificatie van de trailer kenbaar wordt gemaakt aan de organisatie die de trailer openbaar zal maken.
Artikel 4
COMMERCIALS
4.1
De commercial dient zelfstandig geclassificeerd te worden.
4.2
De filmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat de classificatie van de commercial kenbaar wordt gemaakt aan de organisatie die de commercial openbaar zal maken.
4.3 4.4
De commercial vermeldt altijd de classificatie van het hoofdproduct. De filmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat de pictogrammen op onderstaande wijze in de commercial in beeld worden gebracht: − hoeveel seconden: 3 − hoe groot: grootte van stationslogo − waar: bij voorkeur rechtsboven − wanneer: geen richtlijn
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 25
D
25
16-05-2006 12:46:10
VERANTWOORDELIJKHEID EN VERPLICHTINGEN BIOSCOOPEXPLOITANT1 Artikel 5 5.1
TRAILERS
De bioscoopexploitant zal ervoor zorgdragen dat de leeftijdsclassificatie van de trailer de leeftijdsclassificatie van het filmwerk voorafgaand waaraan of aansluitend waarop hij wordt vertoond niet zal overstijgen.
Artikel 6 6.1
INSTRUEREN BIOSCOOPPERSONEEL
De bioscoopexploitant zal ervoor zorgdragen dat zijn personeel geïnformeerd is over Kijkwijzer.
6.2
De bioscoopexploitant dient te beschikken over voldoende door het NICAM en door de NVB opgestelde informatie omtrent Kijkwijzer, zodat dit desgevraagd aan bezoekers van de openbare voorstelling ter hand kan worden gesteld.
Artikel 7 7.1
WIJZIGING DEELREGLEMENT
Voorstellen tot wijziging van dit Deelreglement dienen schriftelijk te worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Het besluit tot goedkeuring neemt het Algemeen Bestuur binnen drie maanden nadat de betreffende wijziging is voorgelegd. De artikelen 12 lid 5 tot en met 9 en 25 lid 1 statuten zijn op deze wijzigingsprocedure van toepassing.
7.2
Dit Deelreglement mag niet met de wet, de statuten of het Algemeen Reglement in strijd zijn.
1 Artikel 240a Wetboek van Strafrecht: Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar. Het Ministerie van Justitie geeft aan dat dit artikel ook van toepassing is op de overige leeftijdsclassificaties, zes jaar en twaalf jaar, van Kijkwijzer. 26
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 26
16-05-2006 12:46:10
Deelreglement DVD/Videofilm Deelreglement DVD/videofilm, als bedoeld in artikel 12 lid 5 statuten van de ‘Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media’ (NICAM), gevestigd te Hilversum, opgesteld door de DVD/videofilmbranche ter nadere regeling en uitvoering van de algemene regels in het Algemeen Reglement. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het NICAM d.d. 18 mei 2006
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 27
D
27
16-05-2006 12:46:11
DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Algemeen Reglement
Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 1 tot en met 4 statuten. Audiovisueel product
(Op beelddrager vastgelegd) filmwerk, programmaonderdeel en daarvan afgeleid product als een trailer, commercial en promo. Bibliotheek
Instelling, die boeken uit haar bezit aan het publiek uitleent of ter inzage aanbiedt. Box
Verzameling DVD’s of videofilms in één omdoos. Classificatie
Resultaat van het classificeren, bestaande uit een leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, één of meer inhoudsclassificaties, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product wordt gecategoriseerd. Classificatieformulier
Reeks van vragen over de inhoud van het audiovisueel product. Classificatiesleutel
Resultaat van het invullen van het classificatieformulier op grond waarvan de leeftijd per inhoudscategorie wordt vastgesteld. Classificatiesysteem
Classificatieformulier en classificatiesleutel gezamenlijk. Classificeren
Toepassen van het classificatiesysteem op een audiovisueel product.
28
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 28
16-05-2006 12:46:11
Commercial
Audiovisuele reclame-uiting, waarin een audiovisueel product wordt aangeprezen. Detaillist
Videotheekhouder en eigenaar van een winkel. DVD/videofilm
Op beelddrager vastgelegd filmwerk. DVD/videofilmdistributeur
(Rechts)persoon, die belast is met de distributie met het oog op openbaarmaking van DVD’s en videofilms. Filmwerk
Werk, bestaande uit een reeks filmopnamen die bewegend beeld vormen, als bedoeld in artikel 10 lid 1 sub 10 Auteurswet. Hoofdproduct
Audiovisueel product, waarvan een trailer, commercial of promo is afgeleid. Inhoudsclassificatie
Inhoudscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een inhoudspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: -in vaste volgorde- ‘geweld’ (pictogram: vuist), ‘angst’ (pictogram: spin), ‘seks’ (pictogram: voetjes), ‘grof taalgebruik’ (pictogram: schreeuwend mannetje), ‘discriminatie’ (pictogram: groepje mensen met één poppetje in contrasterende kleur) en ‘drugs- en/of alcoholmisbruik’ (pictogram: spuit). Inlay
Omslag van een DVD of videofilm.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 29
D
29
16-05-2006 12:46:11
Kijkwijzer
Naam van het classificatiesysteem met de daarbij behorende pictogrammen, dat wordt gebruikt om audiovisuele producten te voorzien van informatie over hun mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen. Leader
Kort filmpje met daarin opgenomen de leeftijdsclassificatie van het filmwerk. Leeftijdsclassificatie
Leeftijdscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een leeftijdspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: ‘niet schadelijk/alle leeftijden’ (pictogram: AL), ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (pictogram: 6), ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ (pictogram: 12) en ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ (pictogram: 16). NVDO
Nederlandse Video Detaillisten Organisatie. NVGD
Nederlandse Vereniging van Grammofoonplaten Detailhandelaren. Openbaarmaking
Openbaar maken, waaronder verspreiden, van een audiovisueel product, in de meest ruime zin des woords (artikel 12 Auteurswet). Pictogram
Kijkwijzer beeldmerk, waarmee de leeftijds- en inhoudsclassificatie wordt aangegeven. Trailer
Vooraankondiging van een (op beelddrager vastgelegd) filmwerk op DVD, videofilm of in de bioscoop.
30
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 30
16-05-2006 12:46:12
VOB
Vereniging Openbare Bibliotheken. Videotheek
Onderneming waar de omzet in hoofdzaak wordt gerealiseerd door de verhuur (elektronisch/fysiek) van DVD’s en videofilms.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 31
D
31
16-05-2006 12:46:12
Artikel 1 1.1
DVD/VIDEOFILM
Alle DVD’s en videofilms, alsmede de bijbehorende trailers en commercials die in Nederland met het oog op openbaarmaking worden verhuurd, uitgeleend en verkocht, en worden vertoond en uitgezonden, dienen te voldoen aan dit Deelreglement.
VERANTWOORDELIJKHEID EN VERPLICHTINGEN DVD/ VIDEOFILMDISTRIBUTEUR Artikel 2 2.1
VORM EN INHOUD
De DVD/videofilmdistributeur is verantwoordelijk voor de vorm en inhoud van zijn DVD’s, videofilms, trailers en commercials.
Artikel 3 3.1
GEBRUIK KIJKWIJZER-LEADER OP DVD/VIDEOFILM
De DVD/videofilmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat op zijn DVD’s en videofilms voorafgaand aan de vertoning van het filmwerk de leader van Kijkwijzer wordt geplaatst met daarin opgenomen de leeftijdsclassificatie van het filmwerk.
Artikel 4 4.1
GEBRUIK PICTOGRAMMEN OP INLAY/BOX
De DVD/videofilmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat de pictogrammen op onderstaande wijze op de inlays van zijn DVD’s en videofilms en op zijn boxen worden aangebracht, waarbij de leeftijdsclassificatie op de box wordt bepaald door de zwaarst geclassificeerde DVD/videofilm uit de box: Voorkant inlay/box: − wat: leeftijdspictogram − waar: links onderaan − hoe groot: 17 mm hoog, maat Mini 50 pt (zie Kijkwijzerfont) Achterkant inlay/box: − wat: leeftijdspictogram en inhoudspictogrammen, samen met een maximum van totaal vier − waar: rechts onderaan − hoe groot: leeftijdspictogram, 13,5 mm hoog, maat Regular 40 pt inhoudspictogram(men), maat Mini 40 pt (zie Kijkwijzerfont)
32
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 32
16-05-2006 12:46:12
Artikel 5
TRAILERS
5.1
De trailer dient zelfstandig geclassificeerd te worden.
5.2
De leeftijdsclassificatie van de trailer mag de leeftijdsclassificatie van het filmwerk voorafgaand waaraan of aansluitend waarop hij wordt geplaatst niet overstijgen.
5.3
De DVD/videofilmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat de classificatie van de trailer kenbaar wordt gemaakt aan de organisatie die de trailer openbaar zal maken.
Artikel 6
COMMERCIALS
6.1
De commercial dient zelfstandig geclassificeerd te worden.
6.2
De DVD/videofilmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat de classificatie van de commercial kenbaar wordt gemaakt aan de organisatie die de commercial openbaar zal maken.
6.3
De commercial vermeldt altijd de classificatie van het hoofdproduct.
6.4
De DVD/videofilmdistributeur zal ervoor zorgdragen dat de pictogrammen op onderstaande wijze in de commercial in beeld worden gebracht: − hoeveel seconden: 3 − hoe groot: grootte stationslogo − waar: bij voorkeur rechtsboven − wanneer: geen richtlijn
Artikel 7 7.1
VIDEOCLIPSCOMPILATIES
Audiovisueel product bestaande uit meerdere videoclips wordt als één geheel geclassificeerd.
Artikel 8 8.1
SERIES
In afwijking van artikel 1 lid 1 Algemeen Reglement mag de DVD/videofilmdistributeur volstaan met het classificeren van een serie op DVD/videofilm op basis van een steekproef.
8.2
De leeftijdsclassificatie van de serie op DVD/videofilm wordt bepaald door de zwaarst geclassificeerde aflevering(en) binnen de steekproef.
8.3
De inhoudsclassificatie van de serie op DVD/videofilm wordt bepaald door de aflevering(en) binnen de steekproef die heeft/hebben geleid tot de hoogste leeftijdsclassificatie.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 33
D
33
16-05-2006 12:46:13
De grootte van de steekproef hangt af van de lengte van de serie. In principe ziet
8.4
de steekproef eruit als volgt: Serielengte
Steekproef- Afleveringen grootte in steekproef
2-6 7 - 13 14 - 19 20 - 25 26 - 30
2 3 4 5 6
1 en 2 1, 2 en 3 1, 2, 3 en 4 1, 2, 3, 4 en 5 1, 2, 3, 4, 5 en 6
Indien het om meer dan 30 afleveringen gaat, zal er een basissteekproef van 6 afleveringen worden genomen uit de eerste 30 afleveringen (nrs. zie hierboven) en voor iedere nieuwe 30 afleveringen 2 afleveringen extra, namelijk de eerste twee afleveringen van deze nieuwe reeks van 30. In totaal hoeven er niet meer dan 10 afleveringen per DVD/videofilm geclassificeerd te worden.
VERANTWOORDELIJKHEID EN VERPLICHTINGEN DETAILLIST/BIBLIOTHEEK1 INSTRUEREN VIDEOTHEEK/WINKEL/ BIBLIOTHEEK-PERSONEEL Artikel 9
9.1
De detaillist/bibliotheek zal ervoor zorgdragen dat zijn/haar personeel geïnformeerd is over Kijkwijzer.
9.2
De detaillist/bibliotheek dient te beschikken over voldoende door het NICAM en door de NVDO, NVGD en VOB opgestelde informatie omtrent Kijkwijzer, zodat dit desgevraagd aan bezoekers van de videotheek/winkel/bibliotheek ter hand kan worden gesteld.
1 Artikel 240a Wetboek van Strafrecht: Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar. Het Ministerie van Justitie geeft aan dat dit artikel ook van toepassing is op de overige leeftijdsclassificaties, zes jaar en twaalf jaar, van Kijkwijzer. 34
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 34
16-05-2006 12:46:13
Artikel 10 10.1
WIJZIGING DEELREGLEMENT
Voorstellen tot wijziging van dit Deelreglement dienen schriftelijk te worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Het besluit tot goedkeuring neemt het Algemeen Bestuur binnen drie maanden nadat de betreffende wijziging is voorgelegd. De artikelen 12 lid 5 tot en met 9 en 25 lid 1 statuten zijn op deze wijzigingsprocedure van toepassing.
10.2
Dit Deelreglement mag niet met de wet, de statuten of het Algemeen Reglement in strijd zijn.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 35
D
35
16-05-2006 12:46:14
Klachtenreglement Klachtenreglement, als bedoeld in de artikelen 12 lid 10, 19, 20, 21 en 22 statuten van de ‘Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media’ (NICAM), gevestigd te Hilversum ter nadere regeling van de bevoegdheden van de Klachtencommissie en de Commissie van Beroep, alsook van de klachten- en beroepsprocedure. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het NICAM d.d. 18 mei 2006
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 37
D
37
16-05-2006 12:46:14
DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Aangeslotene
Bij het NICAM aangesloten (rechts)per-soon, als bedoeld in artikel 23 statuten, die één of meer bedrijven en/of instellingen voert, welke actief is/zijn binnen de audiovisuele branche, waartoe onder meer gerekend worden distributeurs van (op beelddrager vastgelegde) filmwerken, omroeporganisaties, exploitanten en detaillisten, dan wel de vertegenwoordigende brancheorganisaties. Algemeen Bestuur
Bestuur van het NICAM, als bedoeld in artikel 5 statuten. Algemeen Reglement
Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 1 tot en met 4 statuten. Audiovisueel product
(Op beelddrager vastgelegd) filmwerk, programmaonderdeel en daarvan afgeleid product als een trailer, commercial en promo. Beklaagde
Aangeslotene tegen wie een klacht wordt ingediend bij het NICAM. Bureau
Functionarissen onder leiding van een directeur, die belast zijn met de werkzaamheden van het NICAM, als bedoeld in artikel 8 statuten. Classificatiesysteem
Classificatieformulier en classificatiesleutel gezamenlijk. Commissie van Beroep
Commissie, als bedoeld in artikel 21 statuten.
38
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 38
16-05-2006 12:46:14
Identieke klachten
Klachten die betrekking hebben op hetzelfde audiovisueel product, van gelijke strekking zijn en min of meer gelijktijdig worden ingediend. Klacht
Bezwaar tegen een -vermeende- overtreding van, dan wel, een handelen of nalaten ten aanzien van het bepaalde in, één of meer bepalingen in statuten en/of reglementen. Klachtencommissie
Commissie, als bedoeld in artikel 19 statuten. Klager
(Rechts-)persoon, die een klacht indient bij het NICAM. NICAM
Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media. Opposant
(Rechts-)persoon, die geheel of gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld door de Klachtencommissie en beroep aantekent bij de Commissie van Beroep. Partijen
Klager en beklaagde in eerste aanleg en opposant en verweerder in tweede aanleg. Secretaris
Persoon, als bedoeld in de artikelen 19 en 21 statuten, werkzaam bij het bureau en belast met de begeleiding van één of meer van de onderdelen van het klachtenproces. Sanctierichtlijn
De meest recent vastgestelde richtlijn, waarin staat beschreven hoe de sancties moeten worden opgebouwd. Statuten
Statuten van het NICAM.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 39
D
39
16-05-2006 12:46:15
Verweerder
(Rechts-)persoon, die geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld in de uitspraak van de Klachtencommissie, waartegen beroep is aangetekend. Voorzitter van de Klachtencommissie
Persoon, als bedoeld in artikel 19 statuten. Voorzitter van de Commissie van Beroep
Persoon, als bedoeld in artikel 21 statuten.
40
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 40
16-05-2006 12:46:15
Artikel 1 1.1
KLACHT
Tegen een aangeslotene kan een klacht worden ingediend door een ieder die meent dat het bepaalde in één of meer artikelen in de statuten en/of reglementen is overtreden.
1.2
In het geval de klacht is gericht tegen een niet-aangeslotene wordt deze niet in behandeling genomen door het NICAM. De klager zal daar schriftelijk over worden geïnformeerd en, indien mogelijk, worden doorverwezen.
1.3
Indien de klacht is gericht tegen een niet-aangesloten omroeporganisatie zal het NICAM overgaan tot het informeren van het Commissariaat voor de Media.
1.4
Een klacht dient schriftelijk (via het klachtenformulier op de website, per e-mail, brief of fax) én gemotiveerd te worden ingediend bij het bureau van het NICAM.
1.5
Indien een klacht onvolledig is en/of onvoldoende gemotiveerd, kan het bureau klager verzoeken de klacht aan te vullen. Het bureau kan hierbij behulpzaam zijn.
1.6
De klager kan de klacht tot en met de behandeling ter zitting op ieder moment intrekken.
Artikel 2 2.1
TERMIJN INDIENEN KLACHT
De klacht moet zijn ontvangen binnen twee weken vanaf het moment waarop de klager kennis heeft genomen van de -vermeende- overtreding, dan wel, van het handelen of nalaten dat tot de klacht aanleiding heeft gegeven.
Artikel 3 3.1
KLACHT, AFGEHANDELD DOOR HET BUREAU
Het bureau van het NICAM is bevoegd een zich daarvoor lenende klacht zelf af te handelen.
3.2
De klager behoudt het recht het bureau te verzoeken zijn klacht nader te onderzoeken en/of voor te leggen aan de Klachtencommissie, indien hij zich in de beantwoording van zijn klacht niet kan vinden.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 41
D
41
16-05-2006 12:46:16
Artikel 4 4.1
IDENTIEKE KLACHTEN
De voorzitter van de Klachtencommissie kan, indien met betrekking tot een audiovisueel product meerdere identieke klachten worden ingediend, bepalen dat slechts één van deze klachten door de Klachtencommissie wordt behandeld. De klager(s) van de identieke klacht(en) zal/zullen hiervan op de hoogte worden gesteld. De uitspraak in de zaak die in behandeling is genomen, zal -al dan niet gedeeltelijk geanonimiseerd- ter informatie worden toegestuurd aan de klager(s) van de identieke klacht(en).
4.2
De klager van een identieke klacht kan tegen de beslissing zijn klacht niet te behandelen, schriftelijk gemotiveerd bezwaar aantekenen bij de voorzitter van de Klachtencommissie, binnen twee weken na dagtekening van deze beslissing.
Artikel 5 5.1
KLACHT IN BEHANDELING
Indien de voorzitter van de Klachtencommissie van mening is dat de Klachtencommissie de klacht in behandeling kan nemen, verzoekt hij het bureau daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de klager en aan de beklaagde, wat laatstgenoemde betreft met daarbij gevoegd een afschrift van de door de klager ingediende klacht.
5.2
De beklaagde heeft vanaf de dagtekening van de brief als bedoeld in lid 1 gedurende drie weken de gelegenheid een schriftelijk, doch overigens vormvrij, verweerschrift in te dienen bij de secretaris van de Klachtencommissie. De secretaris van de Klachtencommissie kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van beklaagde de termijn van drie weken met ten hoogste drie weken verlengen. Indien de secretaris in alle redelijkheid besluit de termijn te verlengen, zal klager daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte worden gesteld. Een afschrift van het verweerschrift wordt door de secretaris zo spoedig mogelijk aan de klager toegezonden.
5.3
De beklaagde zal, indien daartoe verzocht door de secretaris van de Klachtencommissie tegelijk met het verweerschrift, in vijfvoud (ondertitelde) kopieën en, indien mogelijk, een synopsis van het gewraakte audiovisuele product meesturen; bij gebreke van kopieën van het product kan de voorzitter van de Klachtencommissie beklaagde toestemming verlenen, al dan niet op nader door de voorzitter te bepalen voorwaarden, een screening te organiseren.
42
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 42
16-05-2006 12:46:16
Artikel 6 6.1
VOORZITTERSTOEWIJZING
De voorzitter kan een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel als kennelijk ongegrond afdoen. De klager en beklaagde(n) zal/zullen namens de voorzitter van de Klachtencommissie door het bureau van het NICAM schriftelijk op de hoogte worden gesteld van deze beslissing, waar geen beroep tegen open staat.
6.2
De voorzitter van de Klachtencommissie kan, met instemming van alle betrokken partijen, uitspraak doen over een klacht, zonder overleg met overige leden van de Klachtencommissie of behandeling van de klacht ter zitting. Artikel 12 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 7.1
SPOEDPROCEDURE
Naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van één der partijen of op initiatief van het bureau, kan de voorzitter van de Klachtencommissie in spoedeisende gevallen beslissen de termijn van artikel 5 lid 2 tot een minimum van drie werkdagen te verkorten. De andere betrokken partij(en) zal/zullen van deze beslissing door het bureau schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte worden gesteld. In een dergelijk geval bepaalt de voorzitter tegelijkertijd met het goedkeuren van de verkorte termijn, de datum, het tijdstip en de locatie van de behandeling.
Artikel 8 8.1
KLACHT OVER CLASSIFICATIE
Indien er sprake is van een ‘eerste classificatie’ in de zin van artikel 4 van het Algemeen Reglement zal ook de aangeslotene, die de gewraakte classificatie daadwerkelijk heeft uitgevoerd, schriftelijk worden geïnformeerd over de klacht, en worden verzocht binnen drie weken na dagtekening van deze brief, schriftelijk aan te geven hoe de oorspronkelijke classificatie tot stand is gekomen. Ook deze ‘eerst aangeslotene’ wordt als beklaagde in de procedure aangemerkt.
Artikel 9 9.1
VOORBEREIDING ZITTING
De voorzitter van de Klachtencommissie bepaalt de dag en het tijdstip waarop de behandeling van de klacht ter zitting plaatsvindt en het bureau nodigt de partijen schriftelijk uit om ter zitting te verschijnen.
9.2
De klager heeft het recht om uiterlijk tot één week voor de zitting op het verweerschrift van beklaagde te reageren.
9.3
De voorzitter van de Klachtencommissie is bevoegd om voor de zitting partijen om informatie te vragen. KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 43
D
43
16-05-2006 12:46:16
9.4
In het geval van de spoedprocedure, zoals omschreven in artikel 7, gelden hier geen nadere termijnen.
Artikel 10 10.1
ZITTING
De voorzitter van de Klachtencommissie stelt partijen in de gelegenheid hun standpunt ter zitting nader toe te lichten.
10.2
Partijen hebben het recht zich ter zitting (door een raadsman) te laten bijstaan.
10.3
De zitting is openbaar, tenzij de voorzitter van de Klachtencommissie op verzoek van één der partijen beslist dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld. Tot een dergelijke beslissing kan de voorzitter van de Klachtencommissie alleen komen indien zwaarwichtige redenen zich tegen een openbare behandeling verzetten. Hiertegen staat geen beroep open.
10.4
De Klachtencommissie kan op verzoek van partijen één of meer getuigen en/of deskundigen horen.
10.5
Ingeval van de spoedprocedure, zoals omschreven in artikel 7, gelden hier geen nadere termijnen en kan het verzoek als bedoeld in het vorige lid telefonisch geschieden.
10.6
In het geval er bij geen van de betrokken partijen behoefte bestaat aan een mondelinge behandeling van de klacht, kan de voorzitter van de Klachtencommissie bepalen dat de klacht zonder zitting door de Klachtencommissie wordt afgehandeld.
Artikel 11 11.1
TERMIJN UITSPRAAK
Nadat de klacht al dan niet ter zitting is behandeld, doet de Klachtencommissie binnen vier weken uitspraak. De Klachtencommissie deelt deze termijn mede tijdens de zitting. Indien deze termijn door omstandigheden wordt overschreden, worden partijen hiervan op de hoogte gesteld.
11.2
In het geval van de spoedprocedure, als omschreven in artikel 7, zal deze termijn niet langer dan twee weken bedragen.
Artikel 12 12.1
UITSPRAAK
De Klachtencommissie kan de volgende uitspraken doen: − de klacht niet-ontvankelijk verklaren; − de klacht geheel ongegrond verklaren; − de klacht deels gegrond verklaren en voor dat deel tot een oordeel komen; − de klacht geheel gegrond verklaren en tot een oordeel komen;
44
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 44
16-05-2006 12:46:17
12.2
Ingeval van (deels) gegrond verklaren, kan de Klachtencommissie overgaan tot op-
12.3
Ingeval van (deels) gegrond verklaren, vermeldt de uitspraak gemotiveerd welke
12.4
Ingeval van (deels) gegrond verklaren, kan in de uitspraak een instructie wor-
legging van één of meer sancties, zoals omschreven in artikel 13 van dit reglement. bepaling(en) van de statuten en/of reglementen niet is/zijn nageleefd. den opgenomen hoe de classificatie van het audiovisuele product door beklaagde dient te worden aangepast. 12.5
De uitspraak wordt door de secretaris aan partijen toegezonden onder vermelding van de mogelijkheid dat de door de Klachtencommissie geheel of gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij binnen vier weken schriftelijk beroep kan aantekenen bij de Commissie van Beroep.
Artikel 13 13.1
SANCTIES
Bij een (deels) gegrond verklaarde klacht kan de beklaagde één of meer van de navolgende sancties tegelijk worden opgelegd: a.
de opdracht om, binnen een door de Klachtencommissie aan te geven ter-
mijn, over te gaan tot (her)classificatie van het audiovisuele product en alle aan de uitkomst verbonden maatregelen te nemen; b.
de maatregel van waarschuwing;
c. een boete van maximaal 135.000,- euro, conform de sanctierichtlijn; d.
in geval van veelvuldig bewuste overtreding van het bepaalde in de statuten
en/of reglementen kan de Klachtencommissie de betrokken brancheorganisatie aanbeveling doen de overtreder van het lidmaatschap te schorsen, dan wel uit het lidmaatschap te ontzetten; e.
publicatie van de uitspraak, wanneer naar het oordeel van de Klachtencom-
missie de omstandigheden van het geval een dergelijke publicatie rechtvaardigen, door kennisgeving aan alle naar het inzicht van de Klachtencommissie belanghebbende derden. 13.2
Bij de beoordeling van de vraag of en zo ja welke sancties dienen te worden getroffen, houdt de Klachtencommissie rekening met alle relevante omstandigheden, waaronder de ernst van de overtreding, dan wel van het handelen/nalaten, de mate waarin de overtreding, dan wel het handelen/nalaten, aan beklaagde te verwijten is en de omstandigheden waaronder de overtreding, dan wel het handelen/nalaten tot stand is gekomen. De Klachtencommissie zal daarbij gelijke gevallen gelijk behandelen. KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 45
D
45
16-05-2006 12:46:17
13.3
De Klachtencommissie kan bij uitspraak bepalen dat (een deel van) de sancties voorwaardelijk wordt/worden opgelegd.
13.4
De Klachtencommissie kan bij uitspraak bepalen dat (een deel van) de sancties onder verbeurte van een dwangsom wordt/worden opgelegd.
Artikel 14 14.1
ADMINISTRATIEVE AFHANDELING UITSPRAAK
De in artikel 13 lid 1 onder c vermelde boete dient binnen 30 dagen na dagtekening van de factuur, die separaat van de uitspraak van de Klachtencommissie op last van het bureau aan de beklaagde wordt verzonden, te worden voldaan. Voor iedere dag die verstrijkt na afloop van de termijn van 30 dagen is de wettelijke rente verschuldigd over deze boete.
14.2
De geïncasseerde bedragen komen ten goede aan het NICAM.
14.3
De uitspraak wordt in het openbaar gedaan en is ook overigens openbaar. In daarvoor in aanmerking komende gevallen kan het NICAM beslissen de uitspraak te anonimiseren.
14.4
Een afschrift van iedere uitspraak wordt verstrekt aan het Commissariaat voor de Media.
14.5
Een afschrift van iedere uitspraak wordt verstrekt aan het bestuur en de relevante commissies van het NICAM.
14.6
Een anonieme versie van de uitspraak wordt geplaatst op de website van het NICAM.
14.7
Het bureau controleert de naleving van de sanctie(s). Ingeval van niet-naleving doet het bureau daarvan schriftelijk melding aan het Algemeen Bestuur van het NICAM.
Artikel 15 15.1
BEROEPSPROCEDURE
De door de Klachtencommissie geheel of gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij(en) kan/kunnen volgens het hierna bepaalde in beroep komen bij de Commissie van Beroep.
15.2
Het aantekenen van beroep bij de Commissie van Beroep door de in lid 1 bedoelde partij(en) heeft schorsing van de uitvoerbaarheid van de beslissing van de Klachtencommissie ten gevolge, tenzij de Klachtencommissie, al dan niet op verzoek van één der partijen, haar eigen beslissing, voor zover naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk, uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard.
46
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 46
16-05-2006 12:46:18
Artikel 16 16.1
TERMIJN BEROEPSCHRIFT
Het beroep dient schriftelijk, doch overigens vormvrij, binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie, bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend.
16.2
Het beroepschrift moet de gronden bevatten waarop het beroep wordt ingesteld.
Artikel 17 17.1
TERMIJN VERWEERSCHRIFT
De verweerder, heeft nadat het beroepschrift hem is toegezonden, gedurende vier weken de gelegenheid een schriftelijk, doch overigens vormvrij, verweerschrift in te dienen bij de secretaris van de Commissie van Beroep.
17.2
De Commissie van Beroep kan, naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van de verweerder, deze termijn verlengen, dan wel, naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van de opposant, deze termijn verkorten ingeval van spoedeisendheid. De Commissie van Beroep zal haar beslissing de termijn te verlengen, dan wel te verkorten gemotiveerd toelichten. Het verweerschrift wordt door de secretaris zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de opposant.
Artikel 18 18.1
TOETSING
De Commissie van Beroep kan de aangevochten uitspraak van de Klachtencommissie geheel of gedeeltelijk vernietigen of bekrachtigen, dan wel de zaak terugverwijzen naar de Klachtencommissie, om met inachtneming van de bevindingen van de Commissie van Beroep als vastgesteld in de uitspraak, opnieuw te beslissen. Tegen deze beslissing van de Klachtencommissie is wederom beroep mogelijk.
18.2
In zich daartoe lenende gevallen kan de Commissie van Beroep de zaak zelf afdoen, al dan niet met verbetering van gronden. In dat geval staat er geen beroep meer open.
Artikel 19 19.1
WIJZIGING KLACHTENREGLEMENT
Het Algemeen Bestuur is te allen tijde bevoegd het Klachtenreglement te wijzigen. Op de wijziging van het Klachtenreglement is artikel 25 lid 1 statuten van toepassing.
19.2
Dit Klachtenreglement mag niet met de wet, de statuten, het Algemeen Reglement of de respectievelijke Deelreglementen in strijd zijn. KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 47
D
47
16-05-2006 12:46:18
Artikel 20 20.1
SLOTBEPALING
De artikelen 6, 9, 10 en 11 lid 1 zijn van overeenkomstige toepassing op de Commissie van Beroep.
48
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 48
16-05-2006 12:46:19
Merkenreglement Merkenreglement, als bedoeld in artikel 12 lid 10 statuten van de ‘Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media’ (NICAM), gevestigd te Hilversum, ter nadere regeling en uitvoering van de algemene regels in het Algemeen Reglement met betrekking tot het gebruik van de pictogrammen. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het NICAM d.d. 18 mei 2006
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 49
D
49
16-05-2006 12:46:19
DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Aangeslotene
Bij het NICAM aangesloten (rechts)per-soon, als bedoeld in artikel 23 statuten, die één of meer bedrijven en/of instellingen voert, welke actief is/zijn binnen de audiovisuele branche, waartoe onder meer gerekend worden distributeurs van (op beelddrager vastgelegde) filmwerken, omroeporganisaties, exploitanten en detaillisten, dan wel de vertegenwoordigende brancheorganisaties. Algemeen Bestuur
Bestuur van het NICAM, als bedoeld in artikel 5 statuten. Algemeen Reglement
Reglement, als bedoeld in artikel 12 statuten. Audiovisueel product
(Op beelddrager vastgelegd) filmwerk, programmaonderdeel en daarvan afgeleid product als een trailer, commercial en promo. Beeldmerken
De door het NICAM bij het Benelux Merkenbureau gedeponeerde merken, namelijk: − Kijkwijzerlogo − NICAM − AL (betekenis: niet schadelijk/alle leeftijden) − 6 (betekenis: let op met kinderen tot zes jaar) − 12 (betekenis: let op met kinderen tot twaalf jaar) − 16 (betekenis: let op met kinderen tot zestien jaar) − Vuist (betekenis: geweld) − Spin (betekenis: angst) − Voetjes (betekenis: seks) − Schreeuwend mannetje (betekenis: grof taalgebruik) − Groepje mensen met één poppetje in contrasterende kleur (betekenis: discriminatie) − Spuit (betekenis: harddrugsgebruik en overmatig softdrugs- en alcoholgebruik).
50
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 50
16-05-2006 12:46:19
Classificatie
Resultaat van het classificeren, bestaande uit een leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, één of meer inhoudsclassificaties, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product wordt gecategoriseerd. Classificeren
Toepassen van het classificatiesysteem op een audiovisueel product. Deelreglement DVD/videofilm
Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 5 statuten. Deelreglement Filmwerk
Reglement als bedoeld in artikel 12 lid 5 statuten. Deelreglement Televisie
Reglement, als bedoeld in artikel 12 lid 5 statuten. Derden
(Rechts)personen, niet zijnde de aangeslotenen. Gebruik
Gebruikmaken van de pictogrammen voor de aanduiding van de classificatie van een audiovisueel product. Hanteren
Elk gebruik van de beeld- en/of woordmerken op een andere wijze dan hierboven onder ‘gebruik’ weergegeven. Inhoudsclassificatie
Inhoudscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een inhoudspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: -in vaste volgorde- ‘geweld’ (pictogram: vuist), ‘angst’ (pictogram: spin), ‘seks’ (pictogram: voetjes), ‘grof taalgebruik’ (pictogram: schreeuwend mannetje), ‘discriminatie’ (pictogram: groepje mensen met één poppetje in contrasterende kleur) en ‘drugs- en/of alcoholmisbruik’ (pictogram: spuit). KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 51
D
51
16-05-2006 12:46:20
Kijkwijzer
Naam van het classificatiesysteem met de daarbij behorende pictogrammen, dat wordt gebruikt om audiovisuele producten te voorzien van informatie over hun mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen. Leeftijdsclassificatie
Leeftijdscategorie als resultaat van het classificeren van het audiovisueel product, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product voor jeugdigen door middel van een leeftijdspictogram wordt aangegeven, bestaande uit: ‘niet schadelijk/alle leeftijden’ (pictogram: AL), ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (pictogram: 6), ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ (pictogram: 12) en ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ (pictogram: 16). Merkhouder
(Rechts)persoon, die de merken heeft gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau, in deze het NICAM. NICAM
Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media. Pictogrammen
Alle beeldmerken, met uitzondering van beeldmerk ‘Kijkwijzerlogo’ en beeldmerk ‘NICAM’. Statuten
Statuten van het NICAM. Woordmerken
De door het NICAM bij het Benelux Merkenbureau gedeponeerde merken, namelijk: − NICAM Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media − NICAM
52
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 52
16-05-2006 12:46:20
Artikel 1 1.1
DOEL PICTOGRAMMEN
Het NICAM heeft Kijkwijzer ontwikkeld en coördineert tevens dit systeem. Middels Kijkwijzer wordt aan het publiek informatie verschaft over mogelijke schadelijke elementen in audiovisuele producten.
1.2
Het al dan niet aanwezig zijn van schadelijke elementen in de audiovisuele producten wordt uitgedrukt in een classificatie.
1.3
De classificatie wordt door middel van de pictogrammen gecommuniceerd aan het publiek.
Artikel 2 2.1
BEHEER EN BEWAKING
Het NICAM is gerechtigd de beeld- en woordmerken, zoals gedeponeerd in het Benelux Merkendepot te beheren en bewaken.
Artikel 3
GEBRUIK EN HANTEREN ALGEMEEN
3.1
Het NICAM is gerechtigd tot het gebruik van de pictogrammen in de Benelux.
3.2
Het NICAM is gerechtigd om de overige beeld- en woordmerken te hanteren.
3.3
Het NICAM is tevens gerechtigd haar aangeslotenen en derden toestemming te verlenen tot het gebruik van de pictogrammen, dan wel het hanteren van de overige beeld- en woordmerken, zij het met inachtneming van de bepalingen zoals opgenomen in dit reglement.
Artikel 4 4.1
GEBRUIK DOOR AANGESLOTENEN
Het NICAM verleent een aangeslotene uitsluitend toestemming gebruik te maken van de pictogrammen, zoals weergegeven in artikel 2 en 3 van het Algemeen Reglement, artikel 13 van het Deelreglement Televisie, artikel 4 van het Deelreglement Filmwerk en artikel 4 en 6 van het Deelreglement DVD/videofilm.
4.2
Deze toestemming wordt verleend bij ondertekening van de ‘Verklaring tot Aansluiting’ tussen het NICAM en de aangeslotene.
4.3
De aangeslotene mag een derde opdracht geven gebruik te maken van de pictogrammen, zij het uitsluitend op de in lid 1 genoemde wijze ten behoeve van de aangeslotene zelf.
4.4
Indien een aangeslotene zijn hoedanigheid van aangeslotene verliest op de in artikel 23 lid 3 statuten aangegeven wijze, vervalt tevens de aan haar verleende toestemming tot het gebruik van de pictogrammen.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 53
D
53
16-05-2006 12:46:20
4.5
Het NICAM is bevoegd om de toestemming tot gebruik van de pictogrammen al dan niet tijdelijk in te trekken, op het moment dat de aangeslotene geschorst wordt. Deze bevoegdheid komt het NICAM tevens toe indien de aangeslotene op enigerlei wijze misbruik maakt van de gegeven toestemming.
Artikel 5 5.1
HANTEREN DOOR AANGESLOTENEN
Indien de aangeslotene de beeld- dan wel woordmerken wil hanteren, dient zij hiervoor toestemming te vragen aan het NICAM.
5.2
Na schriftelijk toestemming van het NICAM, mag de aangeslotene de pictogram-
5.3
Indien een aangeslotene, ondanks het ontbreken van specifieke toestemming, een
men hanteren. of meerdere beeld- dan wel woordmerken hanteert, levert dit een merkinbreuk op in de zin van artikel 8. Artikel 6 6.1
GEBRUIK DOOR DERDEN
Derden mogen de pictogrammen slechts gebruiken indien het NICAM hier schriftelijke toestemming voor verleent of indien artikel 4 lid 3 van dit reglement van toepassing is.
6.2
Het NICAM bepaalt op welke wijze en onder welke voorwaarden het gebruik door een derde plaats zal vinden.
Artikel 7 7.1
HANTEREN DOOR DERDEN
Derden mogen de beeld- en woordmerken slechts hanteren indien het NICAM hier schriftelijke toestemming voor verleent.
7.2
Aan derden wordt slechts toestemming verleend tot het hanteren indien dit aansluit bij het doel van Kijkwijzer en/of wanneer het verzoek afkomstig is van een educatieve instelling en/of onderwijsinstelling.
7.3
Het NICAM bepaalt op welke wijze en onder welke voorwaarden het hanteren
7.4
Artikel 5 lid 3 is van overeenkomstige toepassing op het hanteren door derden.
door een derde plaats zal vinden.
54
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 54
16-05-2006 12:46:21
Artikel 8 8.1
INBREUK
Indien het NICAM vermoedt of vaststelt dat een bepaling uit het reglement of uit enig ander reglement, dan wel statuten is, of zal worden overtreden, is zij gerechtigd maatregelen te treffen waardoor het inbreukmakend gedrag niet plaats zal vinden of onmiddellijk wordt gestaakt, dan wel zo snel mogelijk gestaakt zal worden.
Artikel 9 9.1
EINDE MERKGEBRUIK
De aangeslotenen en derden zijn niet meer aan dit reglement gebonden zodra de gedeponeerde merken zijn vervallen, nietig verklaard en/of doorgehaald.
Artikel 10 10.1
WIJZIGING REGLEMENT
Het Algemeen Bestuur is te allen tijde bevoegd het Merkenreglement te wijzigen. Op de wijziging van het Merkenreglement is artikel 25 lid 1 statuten van toepassing.
10.2
Dit Merkenreglement mag niet met de wet, de statuten, het Algemeen Reglement of de respectievelijke Deelreglementen in strijd zijn.
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 55
D
55
16-05-2006 12:46:21
Reglement op de Codeurcommissie Reglement op de Codeurcommissie, als bedoeld in de artikelen 12 lid 10, 17 en 18 statuten van de ‘Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media’ (NICAM), gevestigd te Hilversum ter nadere regeling en uitvoering van de algemene regels in het Algemeen Reglement met betrekking tot de Codeurcommissie. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het NICAM d.d. 18 mei 2006
KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 57
D
57
16-05-2006 12:46:22
DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Aangeslotene
Bij het NICAM aangesloten (rechts)per-soon, als bedoeld in artikel 23 statuten, die één of meer bedrijven en/of instellingen voert, welke actief is/zijn binnen de audiovisuele branche, waartoe onder meer gerekend worden distributeurs van (op beelddrager vastgelegde) filmwerken, omroeporganisaties, exploitanten en detaillisten, dan wel de vertegenwoordigende brancheorganisaties. Bureau
Functionarissen onder leiding van een directeur die belast zijn met de werkzaamheden van de stichting als bedoeld in artikel 8 van deze statuten. Classificatie
Resultaat van het classificeren, bestaande uit een leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, één of meer inhoudsclassificaties, waarmee de mogelijke schadelijkheid van het audiovisueel product wordt gecategoriseerd. Codeur
Persoon die, in opdracht van een aangeslotene, het beoordelen en/of classificeren tot taak heeft. Codeurcommissie
Commissie, als bedoeld in artikel 17 statuten. Herclassificeren
Opnieuw classificeren. Klachtencommissie
Commissie, als bedoeld in artikel 19 statuten. NICAM
Stichting Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media.
58
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 58
16-05-2006 12:46:22
Artikel 1
SAMENSTELLING CODEURCOMMISSIE
1.1
De Codeurcommissie bestaat uit een poule van zes codeurs.
1.2
De leden van de Codeurcommissie worden benoemd door het bureau van het NICAM, voor onbepaalde tijd.
1.3
De benoeming van de leden geschiedt als volgt: – twee codeurs dienen werkzaam te zijn bij een film/DVD/videofilmdistributeur; – twee codeurs dienen werkzaam te zijn binnen de VESTRA; – twee codeurs dienen werkzaam te zijn binnen de publieke omroep.
1.4
Aan de Codeurcommissie wordt een secretaris, werkzaam bij het bureau van het NICAM, toegevoegd.
Artikel 2
VERZOEK TOT ADVISERING
2.1
Bij twijfel over de eigen classificatie kan de aangeslotene de Codeurcommissie
2.2
Bij twijfel over een eerdere classificatie, uitgevoerd door een andere aangeslotene,
verzoeken over deze classificatie een advies te verstrekken. kan de aangeslotene de Codeurcommissie verzoeken over deze classificatie een advies te verstrekken. Artikel 3 3.1
SECRETARIS CODEURCOMMISSIE
Het verzoek tot advisering kan worden ingediend bij de secretaris van de Codeurcommissie.
3.2
De secretaris draagt per verzoek zorg voor de samenstelling van de Codeurcommissie.
Artikel 4 4.1
WERKWIJZE CODEURCOMMISSIE
Minimaal drie codeurs dienen zich over het verzoek te buigen. Alle noodzakelijke informatie wordt aan de Codeurcommissie verstrekt. Tevens draagt de verzoekende aangeslotene er zorg voor dat de Codeurcommissie het betreffende audiovisuele product kan bekijken.
4.2
De Codeurcommissie brengt binnen vijf werkdagen advies uit. De secretaris stelt een concept op dat door de Codeurcommissie goedgekeurd dient te worden, alvorens het aan de betrokken aangeslotene(n) wordt overgelegd.
4.3
In het geval, zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 van dit reglement, wordt het advies ook uitgebracht aan de eerste classificeerder. KIJKWIJZER 1.3
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 59
D
59
16-05-2006 12:46:23
Artikel 5
OVERNAME ADVIES
5.1 Wanneer de aangeslotene het advies overneemt, blijft zij zelf volledig verant-
woordelijk voor de classificatie. Indien er een klacht over de classificatie wordt ingediend dan zal de Klachtencommissie in haar uitspraak bij een mogelijke sanctie rekening houden met het advies van de Codeurcommissie. Artikel 6 6.1
KLACHTENCOMMISSIE
Indien de Codeurcommissie op verzoek van een aangeslotene advies heeft uitgebracht over een eerdere classificatie, gedaan door een andere aangeslotene, en één van deze aangeslotenen kan zich niet in dit advies vinden, kan het bureau van het NICAM worden verzocht om de Klachtencommissie in te schakelen.
6.2
Indien de Codeurcommissie niet tot een eenduidig advies kan komen, kan de aangeslotene het bureau van het NICAM verzoeken de Klachtencommissie in te schakelen.
Artikel 7 7.1
ADVIES BUREAU
Indien de Codeurcommissie in redelijkheid geen advies kan geven binnen de termijn, zoals genoemd in artikel 4 lid 2, dan kan het bureau van het NICAM de aangeslotene adviseren. Aan dit advies kunnen geen rechten worden ontleend.
Artikel 8 8.1
WIJZIGING REGLEMENT
Het Algemeen Bestuur is te allen tijde bevoegd het Reglement op de Codeurcommissie te wijzigen. Op de wijziging van het Reglement op de Codeurcommissie is artikel 25 lid 1 statuten van toepassing.
8.2
Dit Reglement op de Codeurcommissie mag niet met de wet, de statuten, het Algemeen Reglement of de respectievelijke Deelreglementen in strijd zijn.
60
D
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2D.indd 60
16-05-2006 12:46:23
Klachtenregeling voor Kijkwijzer Alle organisaties die bij het NICAM zijn aangesloten, dienen hun audiovisuele producties te classificeren aan de hand van het systeem van Kijkwijzer. Hierbij moeten zij de regels van het Algemeen Reglement en de Deelreglementen van het NICAM in acht nemen. Een ieder die meent dat een aangesloten organisatie de regels heeft overtreden, kan binnen twee weken na constatering daarvan een klacht indienen bij het bureau van het NICAM. Daartoe vult men het klachtenformulier in op de website van Kijkwijzer, www.kijkwijzer.nl. Het formulier kan ook worden opgevraagd bij het bureau van het NICAM. Voorbeelden van overtredingen:
• een film- of video/DVDdistributeur hanteert een classificatie die niet in overeenstemming is met de beelden in de productie
• een omroep zendt een film of televisieprogramma uit op een tijdstip dat niet in overeenstemming is met de classificatie van de productie
• de Kijkwijzer pictogrammen worden niet of niet correct vermeld in televisiegidsen
• een verkeerde classificatie staat vermeld op de hoes van een video of DVD In eerste instantie wordt een klacht behandeld door het bureau van het NICAM zelf. Als er echter sprake van is van een mogelijke overtreding van de Kijkwijzerregels, kan de klacht worden voorgelegd aan de onafhankelijke Klachtencommissie van het NICAM. Als de klacht door de Klachtencommissie in behandeling wordt genomen, ontvangt de klager en de aangeslotene tegen wie de klacht gericht is bericht. De aangeslotene wordt dan ook uitgenodigd om binnen drie weken een verweerschrift in te dienen. Daarnaast dient de aangeslotene tegelijk met dit verweerschrift in vijfvoud een kopie van de productie waar over geklaagd is in te dienen.
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2E.indd 1
E
1
16-05-2006 13:05:01
De mogelijkheid bestaat om een spoedprocedure te starten. Dit kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van één van de partijen,of het gebeurt op initiatief van het bureau van het NICAM zelf. De termijn voor het indienen van een verweerschrift wordt dan verkort naar minimaal drie werkdagen. In de praktijk vinden spoedprocedures plaats bij klachten over bioscoopfilms; de juistheid van de classificatie moet dan namelijk snel duidelijk zijn, omdat kort daarop de film op video en DVD wordt uitgebracht.. De Klachtencommissie behandelt de klacht ter zitting, waar zowel de klager als de aangeslotene in de gelegenheid wordt gesteld om zijn standpunt mondeling toe te lichten. Vervolgens toetst de Klachtencommissie de klacht aan de regels van Kijkwijzer. Indien de regels correct zijn toegepast, wordt de klacht ongegrond verklaard. Blijkt er echter sprake te zijn van een overtreding, dan kan de aangeslotene één of meerdere sancties opgelegd krijgen. Voorbeelden van sancties:
• een boete van minimaal €100,- en maximaal €135.000,• de opdracht over te gaan tot classificatie van de audiovisuele productie • de maatregel van waarschuwing • het publiceren van de uitspraak Zowel klager als aangeslotene ontvangen, voor zover mogelijk, binnen vier weken een schriftelijke uitspraak van de Klachtencommissie. Is er sprake van een spoedprocedure, dan geldt een termijn van ten hoogste twee weken. Tevens wordt er een geanonimiseerde versie van de uitspraak op de Kijkwijzerwebsite geplaatst. De (gedeeltelijk) in het ongelijk gestelde partij kan binnen vier weken tegen de uitspraak van de Klachtencommissie beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. De andere partij krijgt vervolgens nog de tijd te reageren op het beroepschrift. Partijen kunnen tijdens de behandeling van de klacht ter zitting van de Commissie van Beroep hun standpunt mondeling toelichten. Vervolgens toetst de Commissie van Beroep de redelijkheid van de uitspraak van de Klachtencommissie. De Commissie kan de uitspraak van de Klachtencommissie vernietigen, bekrachtigen of terugwijzen. In het laatste geval moet de Klachtencommissie, met inachtneming van de bevindingen van de Commissie van Beroep, opnieuw uitspraak doen.
2
E
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2E.indd 2
16-05-2006 13:05:01
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2F.indd 1
F1
16-05-2006 13:05:29
Voor elke inhoudscategorie wordt een leeftijd vastgesteld als resultaat van de beantwoording van het coderingsformulier. De leeftijdsclassificatie die uiteindelijk wordt gehanteerd is die van de inhoudscategorie met de hoogste score. Bijvoorbeeld: Productie x heeft de volgende scores per inhoudscategorie:
In dit geval is seks de inhoudscategorie die de leeftijdsgrens legt bij 16 jaar. Dit is dus de Kijkwijzerclassificatie. De overige scores worden niet weergegeven, maar wel opgeslagen in de database. Het publiek kan deze gedetailleerde informatie raadplegen op de website. Als meerdere inhoudscategorieën ex aequo het hoogst scoren, worden deze ook in de Kijkwijzerclassificatie weergegeven. Bijvoorbeeld: Productie y heeft de volgende scores per inhoudspictogram:
Geweld en angst leggen de leeftijdsgrens in dit geval op 12 jaar.
Voor de overzichtelijkheid van de informatie omvat de Kijkwijzerclassificatie naast de leeftijd nooit meer dan drie inhoudspictogrammen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de categorieën geweld, seks en angst. Aan de inhoudscategorie grof taalgebruik is geen leeftijdsclassificatie verbonden. Dit pictogram kan daarom ook als waarschuwing worden vermeld bij AL. 2
F KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2F.indd 2
16-05-2006 13:05:30
niet schadelijk/ alle leeftijden let op met kinderen tot 6 jaar let op met kinderen tot 12 jaar let op met kinderen tot 16 jaar
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2F.indd 3
F3
16-05-2006 13:05:30
Het pictogram AL / tous voor de Beneluxmarkt kan afzonderlijk als eps-bestand worden gedownload via www.kijkwijzer.nl.
4
F KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2F.indd 4
16-05-2006 13:05:31
PEGI PEGI: Algemeen
tendo, Sony) hechten grote waarde aan
Het NICAM functioneert sinds april
een PEGI classificatie op ieder product
2003 als uitvoerend orgaan voor het Pan-
dat wordt uitgebracht op hun platform.
Europese classificatiesysteem voor videoen computergames (games). PEGI is de
Games krijgen een leeftijdsclassifica-
afkorting voor “Pan European Game
tie, die op de verpakking staat vermeld.
Information” en is ontwikkeld door de
PEGI onderscheidt in basis vijf leeftijds-
gezamenlijke uitgevers van games in
categorieën:
Europa. Het is het voorlichtingssysteem
3+
voor consumenten van games, vooral
7+
voor ouders, dat aangeeft of een game
12+
mogelijk schadelijk kan zijn voor kinde-
16+
ren tot een bepaalde leeftijd.
18+
De uitgevers kennen zelf de leeftijdsen inhoudspictogrammen toe aan hun
In Finland en Portugal worden afwijken-
games. Voor iedere game dienen zij een
de leeftijdscategorieën gehanteerd.
vragenlijst in te vullen die speciaal hiervoor door wetenschappers is ontwikkeld.
Daarnaast laat PEGI door middel van
Een computer berekent vervolgens de
pictogrammen zien waarom voor die
uitkomst voor de classificatie en daar-
leeftijdscategorie
mee wordt duidelijk welke pictogram-
onderscheidt de volgende inhoudscate-
men gehanteerd moeten gaan worden.
gorieën:
is
gekozen.
Games met een 16+ en 18+ classificatie
Geweld
worden bovendien nog eens extra door
Seks
een onafhankelijk orgaan beoordeeld.
Angst
Aan het systeem van PEGI kunnen alle
Discriminatie
uitgevers van games deelnemen, indien
Drugs en alcoholmisbruik
zij zich aansluiten bij ISFE (Interactive
Grof taalgebruik
PEGI
Software Federation of Europe), de eigenaar van het systeem. PEGI is in essen-
Consumenten kunnen een klacht indie-
tie een vrijwillig systeem, echter, de drie
nen tegen de classificatie van een game.
grote platformhouders (Microsoft, Nin-
Het NICAM voorziet de consument KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2G.indd 1
G H1
16-05-2006 15:38:18
van een inhoudelijke reactie. Indien de
internetsite. Classificatie vindt plaats
consument zich hier niet in kan vinden,
naar leeftijd én naar inhoud.
bestaat de mogelijkheid de klacht alsnog voor te leggen aan een onafhankelijke
2 Voor de aanduiding van de leeftijds-
Klachtencommissie. Wanneer de Klach-
en inhoudsclassificaties is de uitgever
tencommissie constateert dat een uitge-
verplicht gebruik te maken van de door
ver opzettelijk een verkeerde leeftijds-
ISFE vastgestelde pictogrammen. Deze
classificatie hanteert, kunnen er diverse
zijn beschikbaar in een lichte variant
sancties worden opgelegd.
(voor een donkere ondergrond) en een donkere variant (voor een lichte onder-
PEGI: Spelregels
grond).
De regels zijn van toepassing op alle games die met het oog op openbaarma-
3 De uitgever zal zijn product tijdig clas-
king worden verhuurd, uitgeleend en
sificeren met behulp van de PEGI vra-
verkocht, en worden vertoond en uit-
genlijst, zodat de benodigde PEGI licen-
gezonden en op alle daarvan afgeleide
tie in zijn bezit is voordat de classificatie
producten, zoals demo’s, commercials
op de verpakking wordt aangebracht.
en reclamematerialen (in print). Grote
Wanneer een game wordt uitgegeven op
uitzondering hierop zijn spellen die
meerdere platformen, dienen alle versies
worden uitgebracht in Duitsland, waar
afzonderlijk met de PEGI vragenlijst te
een eigen nationaal classificatiesysteem
worden geclassificeerd. Na de release-
(USK) van kracht is.
datum van de game wordt het classificatieresultaat middels de database op
Uitgevers
de publieke website (www.pegi.info)
1 De uitgevers zijn verantwoordelijk
beschikbaar voor de consument.
voor de inhoud en vorm van de door hen op de markt gebrachte games en de
4 De uitgever zal binnen zijn organisatie
daarvan afgeleide producten.
ter zake deskundige personen (codeurs)
Zij classificeren zelf met als criterium de
aanwijzen die de classificatie uitvoeren.
mogelijke schadelijkheid voor personen
De uitgever wijst binnen zijn organisatie
tot achttien jaar. Hiertoe registreert de
ten behoeve van het NICAM een con-
uitgever één of meerdere officiële PEGI
tactpersoon aan en eventueel een waar-
codeurs bij het NICAM, die vervolgens
nemer.
classificeren aan de hand van de uitgebreide vragenlijst op een beveiligde 2
5 De uitgever zal het NICAM binnen
H KIJKWIJZER 1.2 G
NICAMkijkwijzer1.2G.indd 2
16-05-2006 15:38:19
tien dagen na de releasedatum voorzien
7 De uitgever zal ervoor zorg dragen dat
van een retail-versie van de game, com-
de afbeeldingen op de verpakking van de
pleet met de vermelding van de juiste
game in overeenstemming zijn met de
PEGI pictogrammen. Deze retail-versie
aan dat product toegekende classificatie.
zal in het geval van een 3+/ 7+ / 12+ classificatie worden gebruikt voor het
8 Cover Discs, dat wil zeggen dragers
achteraf testen van de juistheid van de
waarop fragmenten van verschillende
classificatie, alsmede voor het bijhou-
games staan opgenomen, krijgen één
den van een archief van alle met PEGI
leeftijdsclassificatie toegekend. Classifi-
geclassificeerde producten. In het geval
catie van Cover Discs geschiedt door de
van een 16+ of 18+ classificatie zal de
Engelse agent VSC, en niet door de uit-
uitgever de Video Standards Council
gever zelf. Geen enkel fragment op de
(VSC), NICAM’s agent in Engeland,
Cover Disc mag elementen bevatten die
voorzien van alle benodigde materialen
voor een hogere classificatie in aanmer-
om vooraf testen van de juistheid van
king komen dan de leeftijdsclassificatie
de classificatie van de game mogelijk te
die aan de gehele Disc is toegekend.
maken. 9
Websites waarop ‘downloadable’
6 De uitgever zal ervoor zorg dragen
games verkrijgbaar zijn, dienen de juiste
dat op de voorkant van de verpakking
PEGI classificatie te vermelden. De leef-
van de game een leeftijdpictogram
tijds- en inhoudspictogrammen dienen
wordt geplaatst. Op de achterkant van
tenminste 25 x 25 pixels groot te zijn
de verpakking van de game worden
en moeten worden vermeld samen met
zowel het leeftijdspictogram als één of
de overige verkoop / download –infor-
meer inhoudspictogrammen afgebeeld.
matie. Wanneer het niet mogelijk is om
De grootte van de afgebeelde picto-
de pictogrammen te vermelden, mag
grammen dient op de voorkant 17 bij
de classificatie ook worden vermeld in
17 mm te zijn en op de achterkant 11,5
tekstvorm (3+, 7+, 12+, 16+, 18+), mits
bij 11,5 mm. Zowel op de voorkant als
voorafgegaan door www.pegi.info en
op de achterkant van de verpakking
tenminste in lettergrootte 7. De website
moet onder het leeftijdspictogram,
met downloadable games dient ofwel
de URL van de publieke PEGI web-
een link naar www.pegi.info te bevat-
site vermeld worden. De afstand tussen
ten, ofwel een pagina binnen de eigen
het leeftijdspictogram en de URL dient
website waarop de PEGI pictogrammen
1 mm te zijn.
worden uitgelegd. KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2G.indd 3
G H3
16-05-2006 15:38:20
10 Reclamemateriaal dient, waar prak-
reclame op bussen en in bushokjes en bij
tisch gezien mogelijk, de classificatie
promotiemateriaal voor winkels dienen
te vermelden van de game, die in de
de pictogrammen in verhouding te zijn
reclame-uiting
aangeprezen
met de rest van de advertentie. Daarbij
(hoofdproduct). Indien deze classifica-
moeten de pictogrammen proportio-
tie nog niet bekend is, dient de uitgever
neel gelijk zijn aan een pictogram van 17
de classificatie te vermelden die rede-
bij 17 mm in een 210 bij 297 mm adver-
lijkerwijs verwacht kan worden, waar-
tentie.
bij in geval van twijfel de hogere clas-
Op een afstand van 1 mm onder het
sificatie wordt gekozen. Een demo, dat
leeftijdspictogram dient de URL van
wil zeggen een speelbare of niet speel-
de publieke website vermeld te worden.
bare demonstratieversie van een game,
Advertenties voor games met een 16+ of
wordt gezien als reclamemateriaal.
18+ classificatie dienen niet te worden
ISFE adviseert met klem om demo’s
geplaatst in publicaties waarvan 50% of
afzonderlijk van het hoofdproduct te
meer van de beoogde doelgroep jonger
classificeren, wanneer het hoofdpro-
dan 16 respectievelijk 18 jaar is.
wordt
duct nog niet van een definitieve clas-
Detaillisten/bibliotheken1
sificatie is voorzien. Reclamematerialen in
print dienen
11 De detaillist/bibliotheek zal ervoor
waar praktisch gezien mogelijk, door
zorg dragen dat zijn/haar personeel
de uitgever voorzien te worden van één
geïnformeerd is over PEGI. De detail-
of meer pictogrammen, die betrek-
list/bibliotheek dient te beschikken over
king hebben op de bijbehorende game.
voldoende door het NICAM en ISFE
In media zoals kranten, magazines en
opgestelde informatie over PEGI, zodat
catalogi dient de grootte van ieder pic-
dit desgevraagd aan bezoekers van de
togram 11,5 bij 11,5 mm te bedragen.
winkel/videotheek/bibliotheek ter hand
Bij outdoor advertising, zoals billboards,
kan worden gesteld.
1 Artikel 240a Wetboek van Strafrecht: Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar. Het Ministerie van Justitie geeft aan dat dit artikel ook van toepassing is op de overige leeftijdsclassificaties. 4
H KIJKWIJZER 1.2 G
NICAMkijkwijzer1.2G.indd 4
16-05-2006 15:38:21
Samenstelling commissies Codeurcommissie
prof.dr. H. Beentjes
M. Visser (KRO)
(Radboud Universiteit Nijmegen,
A. Posthumus (VARA)
Sectie Communicatiewetenschap)
M. Willemse (RTL Nederland BV) K. Helmer (SBS Broadcasting BV) M. Beishuizen (Sony Pictures Home Entertainment) N. Peursum (Buena Vista Home
dr. P. Nikken (NIZW Jeugd, Utrecht) prof.dr. E. Tan (Universiteit van Amsterdam, Communicatiewetenschap)
Entertainment) Adviescommissie Klachtencommissie
drs. H.P. Engel (voorzitter)
mr. E.H. Swaab
H. Peters
prof. dr. J.W.J. Beentjes
drs. A. van Dam
prof.dr. J.H. Goldstein
dr. P. Nikken
mr. I.C. Roelands
prof.dr. E. Tan
drs. F.D. Assink
prof.dr. P.M.Valkenburg
dr.drs. T.A. Schiphof
J. Groeneveld
mr. R.P.J. Ribbert
I. van de Vosse D.J. Bakema
Commissie van Beroep
B. Bouma
prof.mr. J.J.C. Kabel
R. Petow
drs. R. van Wouwe
G. Orhan
dr. J. Jansz
Y. de Best V. Joseph
Wetenschapscommissie
S.B. de Backer-Leuwol
prof.dr. P.M.Valkenburg
A. Beems
(Universiteit van Amsterdam,
J. Pardoen
Communicatiewetenschap)
prof.dr. E.G.J. Wennekes D. van der Zeeuw
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd 1
H
1
16-05-2006 13:03:17
Nuttige adressen NVPI Albertus Perkstraat 36 1217 NT HILVERSUM tel. 035 625 44 11 fax 035 625 44 10 e-mail
[email protected] internet www.nvpi.nl NVDO Grote Brugse Grintweg 161 4005 AE TIEL tel. 0344 637060 fax 0344 637069 internet www.nvdo.org Publieke Omroep Sumatralaan 45 1217 GP HILVERSUM Postbus 26444 1202 JJ HILVERSUM tel. 035 677 92 22 fax 035 677 42 69 internet www.omroep.nl e-mail
[email protected] NVB Laan van Kronenburg 2 1183 AS AMSTELVEEN Postbus 143 1180 AC AMSTELVEEN tel. 020 426 61 00 fax 020 426 61 10 e-mail
[email protected] internet www.nvbinfocentrum.nl
VESTRA Postbus 94420 1090 GK AMSTERDAM tel. 020 441 14 22 fax 020 362 48 63 e-mail
[email protected] Commissariaat voor de Media Hoge Naarderweg 78 1217 AH HILVERSUM Postbus 1426 1200 BK HILVERSUM tel. 035 773 77 00 fax 035 773 77 99 e-mail
[email protected] internet www.cvdm.nl Reclame Code Commissie (SRC) Paasheuvelweg 15 1105 BE AMSTERDAM Postbus 12352 1100 AJ AMSTERDAM tel. 020 696 00 19 internet www.reclamecode.nl ISFE Interactive Software Federation of Europe 15 rue Guimard B-1040 BRUSSEL tel. 00 32 251 388 16 fax 00 32 250 274 62 e-mail info@isfe-eu-org internet www.isfe-eu.org
NVF Teleport Boulevard 110 1043 EJ AMSTERDAM Postbus 59329 1040 KH AMSTERDAM tel. 020 386 86 30 fax 020 386 86 31 e-mail
[email protected] internet www.filmdistributeurs.nl
KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd 3
H
3
16-05-2006 13:03:18
NICAM organisatie Directeur Wim Bekkers
[email protected]
Stafmedewerkers Caroline Abbing Arco Gnocchi Loes Dekker Katinka Moonen Maud Stevens Jopke Veenman Anne-Claire Veerman Margo de Waal
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Secretariaat Sandra de Boer Nancy van Harten
[email protected] [email protected]
Dagelijks Bestuur drs. H. d’Ancona W. van Teeseling mr. P. Solleveld mr. D. Moussafiris
voorzitter penningmeester secretaris vice voorzitter
Algemeen bestuur drs. H. d’Ancona drs. E. Danker M.C. Lambrechtsen W. Stolwerk mr. P. Solleveld mr. Y.A. Looye H. Hoogendoorn W. van Teeseling H. Puls C. Spierenburg mr. D. Moussafiris F. van Westerloo mr. P. Zulver
onafhankelijk NVF NVF NVB NVPI NVPI NVPI-interactief NVDO NVGD Publieke Omroep Publieke Omroep VESTRA VESTRA
NICAM Postbus 322 1200 AH Hilversum
tel. 035 - 646 08 60 fax 035 - 646 08 68
e-mail
[email protected] internet www.kijkwijzer.nl KIJKWIJZER 1.2
NICAMkijkwijzer1.2A/H.indd 5
H
5
16-05-2006 13:03:18