Bereik bereikt? Juli 2012
Een onderzoek naar het berei k van CJG,s onder migrantengezinnen
Daan Heineke Hans de Bruin Linda den Engelsman Jos Peters
In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Copyright © 2012 Conclusion Advies en Management B.V. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Conclusion Advies en Management B.V. en zonder bronvermelding.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
2
Samenvatting In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft Conclusion Advies en Management onderzoek gedaan naar het bereik van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) onder migrantengezinnen. De onderzoeksvragen waren de volgende: Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen? Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG? Welke factoren kunnen het bereik verhogen? Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen? Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn in achttien gemeenten de beleidsambtenaren jeugd en/of de CJG-coördinatoren geïnterviewd, is een documentenanalyse uitgevoerd, zijn vijftien vertegenwoordigers van verschillende migrantenorganisaties gesproken, zijn via een digitale enquête 221 CJG-professionals bevraagd en zijn tijdens vijf rondetafelgesprekken 70 migrantenouders (Marokkaans-Nederlandse, Turks-Nederlandse, Antilliaans-Nederlandse, Pools-Nederlandse en Somalisch-Nederlandse) gesproken. Hiernaast zijn in twaalf van de achttien onderzoeksgemeenten via registratiesystemen van CJG’s en CJG-partners kwantitatieve gegevens verzameld over het bereik van CJG’s bij zes soorten CJG-producten; JGZ 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van zorg, toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie en toeleiding naar jeugdzorg. Drie onderdelen zijn onderzocht. Allereerst is gekeken naar de visie en het beleid ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG-aanbod voor migrantengezinnen. Ook is de werkwijze van de CJG’s in relatie tot migrantengezinnen onder de loep genomen. Verder is gekeken naar het maatschappelijk rendement: het bereik van het CJG-aanbod voor migrantengroepen. De diverse onderzoeksvormen hebben veel informatie en inzicht opgeleverd. De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn: 1. Er zijn sterke aanwijzingen dat migrantengezinnen onder de gebruikers van CJG-producten ondervertegenwoordigd zijn. 2. CJG-producten verschillen in bereik volgens CJG-professionals. Bij de producten die vallen onder informatie en advies en licht pedagogische hulp zijn migrantengezinnen ondervertegenwoordigd. Bij coördinatie van zorg en toeleiding naar VVE is er sprake van een oververtegenwoordiging van migrantengezinnen. 3. Er is geen beeld te vormen over het feitelijk bereik van CJG’s onder migrantengezinnen op basis van registraties door CJG’s en CJG-partners. De registraties van het geboorteland van leden van migrantengezinnen die gebruik maken van CJG-producten zijn nauwelijks beschikbaar, moeilijk toegankelijk of niet vergelijkbaar. 4. Veel migranten kunnen extra steun bij het opvoeden gebruiken, met name bij het opvoeden van hun kinderen in twee culturen. 5. Een deel van de gemeenten investeert veel in het bevorderen van het bereik van hun CJG’s onder migrantengezinnen en realiseert daartoe concrete, specifieke maatregelen en CJGproducten. Hoe meer beleidsmatige inzet, hoe meer maatregelen. Er zijn vier typen gemeenten te onderscheiden: koplopergemeenten, ambitieuze gemeenten, gematigde gemeenten en afwachtende gemeenten. 6. Migrantenouders kennen het CJG niet of hebben er een negatief beeld van. 7. Een persoonlijke benadering bij migrantengezinnen staat voorop. 8. CJG-partners zorgen in geringe mate dat hun professionals cursussen en trainingen volgen ten behoeve van interculturele deskundigheid.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
3
9. Migrantenorganisaties zijn geïnteresseerd in opvoeden en opgroeien. Er zijn veelbelovende ervaringen. 10. De taalbarrière belemmert het bereik fors en tolken zijn sinds 2012 moeilijk te krijgen. 11. Landelijk beschikbare kennis wordt in geringe mate gebruikt. 12. Dubbele benadering: geen doelgroepenbeleid, wel ambities. 13. Er is eenduidigheid bij de vier respondentgroepen over de belangrijkste factoren die een goede toegankelijkheid van CJG’s onder migrantengezinnen bevorderen. Die tien belangrijkste factoren zijn (in geschatte volgorde van belangrijkheid): de persoonlijke benadering, naamsbekendheid van het CJG, een flexibele en vraaggerichte benadering, interculturele deskundigheid van CJGprofessionals, het gebruik van tolken in het CJG, een positief imago van het CJG, samenwerking met migrantenorganisatie, een samenhangende benadering (weinig doorverwijzen, één plan), een divers personeelsbestand en een outreachende, vindplaatsgerichte benadering. Aanbevelingen die uit dit onderzoek naar voren komen zijn; 1. Gemeenten die expliciet in hun beleid doelstellingen en extra inzet formuleren om meer migrantengezinnen te bereiken, komen verder in het realiseren van concrete maatregelen. 2. Meer gemeenten en CJG’s zouden zich op de hoogte kunnen stellen van de vele verbeterinitiatieven die er in Nederland ondernomen én beschreven zijn. 3. Als een gemeente de bereikcijfers gestructureerd zou verzamelen, is zij in staat de resultaten van haar inzet voor het verbeteren van het bereik van migrantengezinnen te meten, en haar beleid te verantwoorden en zo nodig bij te stellen. 4. Gemeenten doen er goed aan om voldoende ondersteuningsaanbod te realiseren voor migrantenouders betreffende het opvoeden in twee culturen. 5. Investeren in de diversiteit en de interculturele competenties van professionals in CJG’s is bevorderlijk voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van CJG-aanbod. 6. Meer samenwerking met migrantenorganisaties biedt gemeenten goede kansen om migrantengezinnen beter te bereiken. 7. Opvoedondersteuning in de eigen taal is voor veel migrantenouders onmisbaar bij het vinden en ontvangen van passende opvoedondersteuning. Zorg voor een goede toegankelijkheid van CJG’s door inzet van tolken, vertalingen en beeldmateriaal. 8. Door outreachend en vindplaatsgericht werken komen CJG-professionals beter in contact met migrantengezinnen voor wie opvoedhulp gewenst is. De school en de huisarts zijn partners waar het CJG haar aanbod bekend kan maken of kan uitvoeren. 9. Gemeenten kunnen hun CJG’s veel bekender maken (een A-merk). 10. Generalistische, herkenbare professionals in de wijk brengen het CJG-aanbod dichterbij de gezinnen.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
4
Inhoud Samenvatting ____________________________________________________________________ 3 Inhoud __________________________________________________________________________ 5 1. Inleiding_______________________________________________________________________ 6 2. De onderzoeksopzet _____________________________________________________________ 9 2.1 Zoals gepland ______________________________________________________________ 9 2.2 Zoals uitgevoerd ___________________________________________________________ 10 3. De visie van gemeenten _________________________________________________________ 14 3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s ___________________________________ 14 3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven ____________________________________ 18 4. Werken aan een toegankelijk CJG _________________________________________________ 22 4.1 Kijken naar de vraag ________________________________________________________ 22 4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie ____________________________________ 24 4.3 Specifiek ontwikkelen of aanpassen van CJG-aanbod ______________________________ 28 4.4 Zorgen voor toegerust personeel _____________________________________________ 31 4.5 Samenwerken met migrantenorganisaties ______________________________________ 34 4.6 De belangrijkste factoren ____________________________________________________ 38 5. Bereiken de CJG-producten de migrantengezinnen? __________________________________ 43 5.1 Wat is de indruk van beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren? _______________ 43 5.2 Wat schatten de CJG-professionals in? _________________________________________ 44 5.3 Hoe kijken migrantenouders naar het CJG? _____________________________________ 46 5.4 Wat wordt er over het bereik geregistreerd? ____________________________________ 47 6. Conclusies ____________________________________________________________________ 52 7. Aanbevelingen ________________________________________________________________ 57 Bijlage 1. Respondenten ___________________________________________________________ Bijlage 2. Geraadpleegde documenten _______________________________________________ Bijlage 3. Onderzoeksvragen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren _______________ Bijlage 4. Onderzoeksvragen vertegenwoordigers migrantenorganisaties ___________________ Bijlage 5. Onderzoeksvragen CJG-professionals ________________________________________ Bijlage 6. Onderzoeksvragen migrantenouders ________________________________________ Bijlage 7. Invulschema kwantitatieve gegevens (voor CJG-partners) ________________________ Bijlage 8. Inventarisatie faciliterende en belemmerende factoren _________________________ Bijlage 9. Cijfers aandeel migranten in deelname per CJG-product per CJG-partner ___________ Bijlage 10. Gemiddelde inschattingen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren ________ Bijlage 11. Percentages migranten per onderzoeksgemeente _____________________________
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
60 62 63 65 66 68 69 70 72 76 77
5
1. Inleiding Bereiken de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) in Nederland met hun aanbod de migrantenjeugd en hun gezinnen? Dat is de centrale onderzoeksvraag die het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) graag beantwoord wil zien. Dit omdat er signalen zijn dat migrantengezinnen te weinig gebruik maken van dit lichte aanbod opvoedondersteuning, waardoor er een kans gemist wordt om zwaardere problematiek en zwaardere zorg bij deze groepen te voorkomen. CJG’s zijn de afgelopen jaren in alle gemeenten opgezet om een preventieve rol te spelen in het gezond, evenwichtig en voorspoedig opgroeien van alle kinderen. CJG’s bieden laagdrempelig aanbod zoals jeugdgezondheidszorg en opvoedondersteuning. Ouders met opvoedvragen kunnen een beroep doen op het preventieve, lichte aanbod van het CJG. CJG’s kunnen opvoed- en opgroeiproblemen ook signaleren (vroegsignalering) en in overleg met ouders een passend ondersteuningsaanbod doen. CJG’s behoren toegankelijk te zijn voor alle ouders. De overheid gaat uit van actief generiek en inclusief beleid waarbij alle groepen goed worden bereikt. In de praktijk lijken er echter groepen te zijn die het CJG moeilijk weten te vinden; groepen die door het CJG niet of nauwelijks worden bereikt, terwijl dat zeker gewenst zou zijn gezien de opvoedvragen en –problemen van deze ouders. En ook gezien het risico dat de problemen zich in de loop van de tijd opstapelen. Tot deze groepen behoort ook een deel van de migrantengezinnen. Migrantenjeugdigen en ouders zijn sterk ondervertegenwoordigd in de preventieve hulpverlening en opvoedingsondersteuning, zo bleek uit verschillende onderzoeken in de afgelopen jaren. Terwijl ongeveer een kwart van de jeugd in Nederland bestaat uit migrantenjeugdigen. Signalen uit de CJG-praktijk verklaren de ontoegankelijkheid van het CJG onder andere door onbekendheid met het aanbod, het lastig vinden voor migrantenouders om een hulpvraag te formuleren, taal- en culturele barrières en wantrouwen ten opzichte van instellingen. Ondervertegenwoordiging van migrantengezinnen in CJG’s is een ongewenste situatie. De afgelopen jaren zijn er vanuit de Rijksoverheid diverse maatregelen genomen om hier verandering in aan te brengen. Vanuit het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid (in 2008 gestart door het voormalige Ministerie voor Jeugd en Gezin en het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie) zijn er vele activiteiten ontplooid om te bewerkstelligen dat migrantenkinderen en hun ouders even goed worden bereikt door algemene jeugdvoorzieningen en opvoedondersteuning als autochtone kinderen. Het programma heeft veel kennis en ervaring opgeleverd. BZK wil anno 2012 inzicht krijgen in de huidige stand van zaken. Hoe staat het er voor met het bereik van het CJG-aanbod door migrantengezinnen en de factoren die hierbij een rol spelen. Kloppen de signalen dat het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen nog verre van voldoende is? Wat is nodig om vraag en aanbod structureel beter op elkaar te laten aansluiten? Hoe kunnen gemeenten daar beter op sturen? Voor u ligt het eindrapport van dit onderzoek dat uitgevoerd is door Conclusion Advies en Management in opdracht van BZK. Het onderzoek bestond uit twee fasen. Het eerste deel van dit onderzoek vond plaats in de periode medio december 2011 tot en met medio maart 2012. Er zijn vertegenwoordigers van in totaal achttien gemeenten benaderd, zowel beleidsambtenaren jeugd als CJG-coördinatoren. Daarnaast zijn vijftien vertegenwoordigers van migrantenorganisaties telefonisch
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
6
geïnterviewd. Op basis van de bevindingen uit al deze gesprekken heeft BZK opdracht gegeven voor de tweede fase. Hierin is Conclusion Advies en Management vooral op zoek gegaan naar kwantitatieve gegevens over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. Van de achttien onderzoeksgemeenten zijn er twaalf geselecteerd om via de beleidsambtenaren jeugd, de CJGcoördinatoren en functionarissen van de diverse CJG-partners van deze gemeenten op zoek te gaan naar registraties omtrent het gebruik van diverse CJG-producten door migrantengezinnen. Tevens is er in achttien onderzoeksgemeenten een digitale enquête uitgezet onder CJG-professionals. In totaal hebben 221 professionals uit zestien gemeenten de enquête ingevuld. Tenslotte zijn vijf groepen migrantenouders bevraagd in vijf rondetafelgesprekken over opvoeden, opgroeien en het CJG. De zes onderzoeksactiviteiten (lichte documentanalyse, interviews met beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren, interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties, verzamelen van kwantitatieve gegevens, de digitale enquête onder CJG-professionals en de rondetafelgesprekken met migrantenouders) hebben veel informatie opgeleverd. Informatie om het door BZK gewenste inzicht te verkrijgen. Dank gaat uit naar al die beleidsfunctionarissen, migrantenouders, vrijwilligers, professionals en CJGcoördinatoren in de achttien gemeenten die zich ingespannen hebben om de benodigde informatie aan te leveren, hetzij in gesprekken, hetzij per E-mail, hetzij door mee te doen aan de digitale enquête. Ook is er erkentelijkheid voor de leden van de begeleidingscommissie die de onderzoekers met advies en scherpte op het juiste spoor wisten te houden. Definities Twee kernbegrippen die nadere toelichting behoeven zijn migrantengezin en bereik. De definitie van migrantengezin Een migrantengezin is een gezin waar De definitie van migrantengezin is niet zo eenduidig te tenminste één van de ouders in het geven als die van migrant. Een migrant is gelijk te stellen buitenland is geboren of waar tenminste aan allochtoon. In navolging van het Centraal Bureau voor één van de ouders is opgegroeid in een Statistiek (CBS) wordt een persoon tot de allochtonen gezin waarvan tenminste één van de gerekend als ten minste één ouder in het buitenland is ouders in het buitenland was geboren. geboren. Maar een migrantengezin bestaat uit meerdere personen die al dan niet allochtoon kunnen zijn, bijvoorbeeld kunnen de grootouders in het buitenland geboren zijn, de ouders tweedegeneratie allochtoon zijn en de kinderen autochtoon. Bij de definitie van migrantengezin in dit onderzoek is uitgegaan van de ouders: als een van beide ouders een ouder heeft die in het buitenland geboren is, spreken we van migrantengezin. Het CBS maakt onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen. ‘Niet-westerse’ allochtonen zijn allochtonen die uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië) afkomstig zijn. Het CBS rekent ook Surinamers en Antillianen tot de nietwesterse allochtonen. De term migrantengezin is een overkoepelende term. Migrantengezinnen als zodanig worden doorgaans niet geregistreerd door maatschappelijke instellingen. Als men registreert op culturele achtergrond, registreert men meestal het geboorteland van de cliënt en/of diens ouders. De definitie van bereik De definitie van het begrip ‘bereik’ betreft de verhouding tussen het aantal personen uit een doelgroep uit een bepaald verzorgingsgebied die daadwerkelijk gebruik maken van bepaalde diensten én het totaal aantal personen uit dezelfde doelgroep in datzelfde verzorgingsgebied. Deze verhouding wordt uitgedrukt in een percentage (x 100%). Geconcretiseerd voor de migrantengezinnen:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
7
Het bereik door het CJG onder migrantengezinnen is het totaal aantal migrantengezinnen in een gemeente die daadwerkelijk CJG-producten hebben afgenomen gedeeld door het totaal aantal migrantengezinnen in diezelfde gemeente. Het hanteren van deze definitie bleek in dit onderzoek niet haalbaar te zijn (zie kader). Evenredigheidsratio Wel bruikbaar is het begrip evenredigheid in het gebruik van CJG-producten. Evenredigheid is de verhouding tussen twee percentages: 1. Het percentage (het aandeel) die een groep migrantengezinnen uitmaakt van alle gezinnen die CJGproducten hebben afgenomen 2. Het percentage (het aandeel) die een groep migranten uitmaakt van alle gezinnen in een geografisch gebied (verzorgingsgebied)
Bij het zoeken naar bereikcijfers stuitten de onderzoekers op drie knelpunten die het meten van bereik volgens de definitie moeilijk maakten: 1. Als verschillende aanbieders in één verzorgingsgebied vergelijkbare diensten aanbieden, dan zijn de aantallen van de migrantencliënten van al die vergelijkbare diensten nodig. Anders heb je als het ware alleen dat kleine ‘bereik’ van dat ene CJGproduct van die ene CJG-partner. Zo’n cijfer zegt niets; 2. Het blijkt dat het verzorgingsgebied van een bepaald CJG-product van een bepaalde CJG-instelling niet altijd scherp is. Dan is het totaal aantal migrantencliënten niet te bepalen. En dan is ook het bereik niet uit te rekenen; 3. De cijfers hebben bij CJG-producten (bijvoorbeeld JGZ 0-4) betrekking op de (unieke) kinderen die in een bepaald jaar gezien zijn. Het is niet goed te berekenen wat het totaal aantal kinderen is. Het zijn er in ieder geval meer dan alle kinderen van 0 t/m 3 jaar op enig moment bij elkaar opgeteld. Dat komt door het verloop in dat jaar: er worden in dat jaar kinderen 4 jaar en er komen pasgeboren kinderen bij. En die komen allemaal bij de JGZ-cijfers over één jaar.
Stel bijvoorbeeld dat er in een jaar van de 88 ouders die een CJG-opvoedcursus hebben gevolgd er 11 van nietwesterse allochtone afkomst waren. Dan is het aandeel niet-westerse allochtonen 12,5%. Als de in de gemeente waar die CJG-cursus gegeven is het bevolkingsaandeel 24,6% is, dan is de evenredigheid aan te geven met een evenredigheidsratio. In dit voorbeeld is dat 12,5 gedeeld door 24,6 = 0,49. Er is in dit voorbeeld sprake van een ondervertegenwoordiging van niet-westerse migrantengezinnen bij het CJG-product oudercursus.
Over het feitelijk bereik van die groep door het CJG is dan niet zoveel te zeggen. Wel wordt er in dit voorbeeld met behulp van de evenredigheidsratio aangegeven dat het CJG-product relatief veel minder migrantengezinnen van niet-westerse afkomst hebben bereikt dan niet-migrantengezinnen. Leeswijzer Dit rapport volgt de structuur van de onderzoeksopzet. Na een korte beschrijving van deze onderzoeksopzet (hoofdstuk 2), gaan we eerst in op de visies ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG’s door migrantengezinnen die de achttien gemeenten in de gesprekken naar voren gebracht hebben en hoe landelijke verbeterinitiatieven daarbij een rol hebben gespeeld (hoofdstuk 3). Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 4 hoe er in praktijk van de CJG’s, samen met professionele en migrantenorganisaties gewerkt wordt aan deze toegankelijkheid. We noemen vier invalshoeken: 1. Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie; 2. Ontwikkelen of aanpassen van het CJG-aanbod; 3. Zorgen voor toegerust personeel; 4. Samenwerken met migrantenorganisaties. In hoofdstuk 5 komt de belangrijkste vraag aan de orde: is er achter te komen in welke mate de CJG’s in de verschillende gemeenten de migrantengezinnen bereiken en zijn er verschillen tussen die gemeenten? Hoofdstuk 6 bevat de conclusies, gevolgd door aanbevelingen in het laatste hoofdstuk (7).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
8
2. De onderzoeksopzet 2.1 Zoals gepland Met betrekking tot het verkrijgen van inzicht over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen heeft BZK vier hoofdvragen: 1. Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen? 2. Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG? 3. Welke factoren kunnen het bereik verhogen? 4. Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen? Voor het beantwoorden van bovenstaande vragen is uitgegaan van drie clusters, hier schematisch weergegeven:
1. Visie & beleid t.a.v. bereik van CJG-aanbod onder migrantengezinnen
2. Werkwijze CJG in relatie tot migrantengezinnen & Factoren
3. Bereik van CJGaanbod onder migrantengroepen (resultaten)
Het toegankelijker maken van CJG-aanbod door migrantengezinnen begint bij visie en beleid: wat willen gemeenten, professionele organisaties en migrantenorganisaties realiseren? Welke ambities en plannen hebben zij? De visie vormt het eerste cluster. Vervolgens wordt het CJG-aanbod ingericht of aangepast met als doel het toegankelijker te maken voor migrantengezinnen. De afgelopen jaren hebben diverse gemeenten ingezet op een beter bereikbaar en toegankelijker aanbod. Het aangepaste of nieuwe CJG-aanbod is het onderwerp van het tweede onderzoekscluster. Daarbij komt ook de vraag aan de orde welke factoren er voor zorgen dat het CJG- aanbod toegankelijk is voor migrantengezinnen. Inzicht in deze factoren kan behulpzaam zijn in het verder verbeteren van de toegankelijkheid en effectiviteit van CJG-aanbod voor migrantengezinnen in de gemeenten. Dit maatschappelijk rendement is onderwerp van het derde onderzoekscluster. Per onderzoekscluster heeft Conclusion Advies en Management meer specifieke vragen opgesteld en onderzoeksvormen vastgesteld. Deze staan in de volgende tabel vermeld.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
9
Kwantitatief Bereik CJG’s
Onderzoeksvorm
Onderzoeksbron
Dataverzameling en –analyse
Registratie gemeente Registratie CJG Registratie reguliere jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Kwalitatief rol gemeenten
Kwalitatief beïnvloedende factoren
Digitale vragenlijst
CJG-professionals
Documentenanalyse
Onderzoeksrapporten en managementrapportages
Gestructureerd interview
Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
Telefonisch interview
Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
Digitale vragenlijst
CJG-professionals
Documentenanalyse
Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties
Gestructureerd interview
Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
Telefonisch interview
Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
Rondetafelgesprek
Ouders van de vijf migrantengroepen
Digitale vragenlijst
CJG-professionals
Documentenanalyse
Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties
2.2 Zoals uitgevoerd Met de opdrachtgever is afgesproken om het onderzoek in twee delen uit te voeren: 1e deel december 2011 – maart 2012
2e deel april 2012 – mei 2012
1. Interviews met beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren in achttien gemeenten 2. Interviews met vertegenwoordigers van vijftien migrantenorganisaties 3. Lichte documentenanalyse
4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens over het bereik van CJG’s en CJG-producten via registratiesystemen van CJG’s en CJG-partners in 12 gemeenten. 5. Verzamelen van semi-kwantitatieve gegevens over het bereik via een digitale enquête onder 221 CJG-professionals in 16 gemeenten. 6. Verzamelen van ervaringsgegevens van 70 ouders uit vijf migrantengroepen middels vijf rondetafelgesprekken.
In de navolgende tekst wordt het verloop van de zes onderzoeksactiviteiten kort geschetst. 1. Interviews met CJG-beleidsambtenaren en CJG-coördinatoren Bijna alle gemeenten wilden al snel hun medewerking aan het onderzoek verlenen na de toelichtingsbrief die ze van BZK hadden ontvangen. In nauw overleg is een planning gemaakt over de gesprekken met de respondenten1: beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren. Daarbij waren vier mogelijkheden: Eerst een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd apart en aansluitend (of later) met de CJGcoördinator; Gezamenlijke gesprekken met beleidsambtenaar jeugd én CJG-coördinator, meestal op verzoek van de beleidsambtenaar; Alleen een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd2; Alleen een gesprek met de CJG-coördinator. 1
Zie bijlage 1 voor een lijst met alle respondenten. Een gemeente wilde de CJG-coördinator niet met onderzoeksinspanningen belasten, omdat er al andere onderzoeken over dit onderwerp liepen. Een andere gemeente werkt niet met CJG-coördinatoren. 2
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
10
De gesprekken hebben plaatsgevonden in januari 2012 en in de eerste helft van februari 2012. Voorafgaand aan de gesprekken is een gespreksleidraad toegezonden in de vorm van een lijst met de acht gespreksonderwerpen (zie kader hiernaast) met per onderwerp enkele vragen. Van alle gesprekken zijn verslagen gemaakt die ter fiattering opgestuurd zijn naar de respondenten. Aan de respondenten is ook de eventuele medewerking gevraagd ten aanzien van het tweede deel van het onderzoek (zie tabel §2.2): Verzamelen van kwantitatieve gegevens via registraties; Verzamelen van kwantitatieve gegevens via digitale enquête voor CJG-professionals.
Aan de respondenten is gevraagd om een inschatting te maken van de stand van zaken én de ambities van de gemeente ten aanzien van acht aspecten. 1. Beleid toegankelijkheid CJG voor migrantengezinnen; 2. Verbeterprogramma toegankelijkheid migrantengezinnen; 3. Specifieke communicatie ten aanzien van migrantengezinnen; 4. Specifieke aanpak instroom migrantengezinnen; 5. Specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen; 6. Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties; 7. Raadpleging migrantenorganisaties; 8. Samenwerken met migrantenorganisaties ten aanzien van CJG’s. De aspecten zijn door de respondenten ingeschat door het geven van de cijfers 1 tot en met 4: 1 betekent niet of geen, 2 weinig/klein beetje, 3 enige/matige, 4 veel (zie bijlage 9 voor de inschattingsscores).
2. Interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties Door de beleidsambtenaren jeugd of de CJG-coördinatoren zijn de contactgegevens van diverse migrantenorganisaties aangeleverd. In totaal zijn vijftien vertegenwoordigers, afkomstig uit veertien gemeenten gesproken. In Amsterdam zijn migrantenorganisaties uit twee stadsdelen gesproken. Alle migrantenorganisaties zagen mogelijkheden om in een eventueel tweede deel van het onderzoek mee te werken aan het organiseren van een rondetafelgesprek met een aantal migrantenouders. 3. Lichte documentenanalyse en verdere oriëntatie Het documentenonderzoek is beperkt gehouden. Er bestaat veel informatie en kennis over CJG’s, diversiteit en de relatie daartussen. Er zijn veel onderzoeksrapporten, handreikingen, verslagen van themabijeenkomsten en websites (zie §3.2 voor een paar initiatieven). Verder zijn ter oriëntatie en afstemming gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van drie organisaties die zich onderzoeksmatig en ondersteunend met het thema bezig houden: het Verwey-Jonker Instituut (Utrecht), SO&T (Amsterdam) en de Academische Werkplaats/DWARS (Rotterdam). Ten aanzien van de mogelijkheden om registratiegegevens te gebruiken over het geboorteland/nationaliteit van CJGcliënten is bij diverse CJG-organisaties en brancheorganisaties navraag gedaan. 4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens De gegevensverzameling heeft plaatsgevonden in de maanden april en mei van 2012. Selectie Een belangrijk onderdeel was het inzicht krijgen in het feitelijk gebruik van CJG’s door migrantengezinnen. In verband met de haalbaarheid van deze activiteit hebben is een selectie gemaakt in het aantal gemeenten (van achttien naar twaalf, het aantal productgroepen (vier) en de leeftijd van de kinderen die het betreft (0 t/m 11 jaar). Ook is gekeken of er cijfers beschikbaar waren over toeleidingen vanuit CJG’s naar Voor- en Vroegschoolse Educatie-programma’s (VVE) of (geïndiceerd) jeugdzorgaanbod. In totaal zes is gezocht in zes CJG-productgroepen: Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van zorg, toeleiding naar VVE en toeleiding naar jeugdzorg.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
11
Verspreide databronnen Aangezien elk CJG meerdere uitvoerende partners heeft en er uiteraard ook toestemming en medewerking moest zijn van beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en de managers van CJGpartners, was het verkrijgen van gegevens geen sinecure. Centrale en gestructureerde gegevensverzameling (beleidsinformatie) was er nauwelijks in de gemeenten. Individuele contacten (bellen en mailen) waren er met 85 individuele functionarissen. Dat had voor de onderzoekers het gevolg dat er met zoveel functionarissen afzonderlijk moest worden gecommuniceerd. Eerst voor toestemming tot medewerking en daarna met andere functionarissen over toelichting van het door de onderzoekers gevraagde. Moeilijk toegankelijke databronnen Er waren veel factoren die het verzamelen van kwantitatieve gegevens bemoeilijkten: De bereikbaarheid van sleutelfunctionarissen (heel vaak in overleg en twee vakanties in mei 2012, waardoor sleutelfunctionarissen niet aanwezig waren; Als het gebruik door CJG-cliënten (inclusief CJG-gezinnen) geregistreerd werd, was het vaak niet direct te ontsluiten. Een aantal keren waren registratiesysteemleveranciers noodzakelijk om specifieke query’s te bouwen ten behoeve van de specifieke vragen (omtrent migrantengezinnen). De tijd en ook extra kosten die hiermee gepaard zouden gaan, vormden een belemmering; Bij een paar CJG-partners was er sprake van invoering van een nieuw registratiesysteem, waardoor er geen cijfers over 2011 beschikbaar gesteld konden worden; Diverse instellingen konden geen medewerking aan het onderzoek verlenen, omdat dat belastend en tijdrovend was in een periode waar de prioriteit op andere ontwikkelingen lag (andere onderzoeken of fusie- of reorganisatieprocessen). Registreren van geboorteland of nationaliteit heeft geen prioriteit of is zelfs verboden Het geboorteland of de nationaliteit wordt niet altijd geregistreerd door CJG-professionals, ook als dat wel kan in het systeem. De gemeenten vragen er niet om, instellingen schrijven het niet in hun jaarverantwoordingen en leidinggevenden sturen er ook niet op, zo bleek uit de contacten met de CJG-instellingen bij het opvragen van cijfers. In de digitale enquête werd de CJG-professionals gevraagd of zij voor hun CJG-producten het geboorteland van het kind, de ouders of de grootouders registreerden. Van alle CJG-professionals registreerde 50% (bij Informatie en Advies en bij Coördinatie van Zorg) tot 10% (bij de JGZ) van de CJG-professionals het geboorteland van de ouders of het kind niet (zie verder §5.4). Een aantal informanten gaf aan dat registratie van het geboorteland verboden was bij coördinatie van zorg-trajecten op basis van een uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens in juni 20113. Bruikbare kwantitatieve gegevens van enkele CJG-producten van enkele CJG-partners Al met al zijn in zeer beperkte mate bruikbare cijfers ontvangen: dertig registraties van verschillende CJG-partners uit verschillende gemeenten. De verzamelde kwantitatieve gegevens vormen een lichte indicatie voor het verschil in bereik van de CJG-producten onder migrantengroepen. Ze geven geen inzicht in de verschillen tussen gemeenten onderling of tussen de vier profielgroepen gemeenten (koplopers, ambitieuzen, gematigden en afwachtenden). Daarvoor ontbraken er te veel gegevens. 5. Digitale enquête CJG-professionals In een periode van vijf weken (16 april 2012 tot en met 18 mei 2012) zijn CJG-professionals via CJGsleutelfiguren uitgenodigd om een digitale enquête in te vullen. De vragen hadden betrekking op de thema’s: 3
Dat betrof een casus in de deelgemeente Charlois te Rotterdam.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
12
Werkwijze van het CJG ten aanzien van migrantengezinnen; Bereik van het CJG onder migrantengezinnen; Factoren die van invloed zijn op het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. De enquête is uitgezet in alle achttien onderzoeksgemeenten en ingevuld door 221 CJG-professionals. Vanuit 16 gemeenten is er respons gekomen. De respondenten zijn van verschillende type organisaties afkomstig. De meeste CJG-professionals zijn afkomstig van een JGZ-instelling (45,7%) of een instelling voor maatschappelijke dienstverlening (19,0%).
CJG-instelling waarvan CJG-professional afkomstig
%
JGZ-instelling
45,7
Instelling voor maatschapp. dienstverlening en welzijn
19,0
Gemeente
7,2
Bureau Jeugdzorg
6,8
MEE
5,4
Instelling voor jeugdhulp
1,8
Jeugd-GGZ
1,4
Onderwijs/kinderopvang
2,3
Thuiszorg
6,8 De functies die de respondenten vervulden Vanuit andere organisaties 5,5 waren jeugdverpleegkundige (33,0%), opvoedadviseur (9,5%), (school) maatschappelijk werker (10,0%), jeugdarts (9,0%), thuisbegeleider (6,3%), medewerkster informatie en advies (5,4%), gezinscoach (5,0%), medewerker/doktersassistent consultatiebureau (2,7%), zorgcoördinator/casuscoördinator/ casemanager (2,7%), school-CJG-er (2,3%), gedragswetenschapper (1,9%). Van de CJG-professionals gaf 12,2 procent aan een andere functie te hebben.
De antwoorden van de 221 respondenten gezamenlijk geven inzicht ten aanzien van diverse aspecten van het CJG in relatie tot migrantengezinnen. 6. Rondetafelgesprekken migrantenouders Eén van de onderzoeksvormen in dit onderzoek was het voeren van gesprekken met vijf groepen migrantenouders; oorspronkelijk afkomstig uit verschillende landen en nu wonend in verschillende Nederlandse gemeenten. Doel van de rondetafelgesprekken was het Gemeente Aantal gesproken verkrijgen van inzicht over het opvoeden door Migrantengroep ouders migrantenouders op vier onderwerpen: Marokkaans-Nederlands Helmond 6 Belangrijke opvoedthema’s; Turks-Nederlands Almelo 14 Belangrijke opvoedvragen en –problemen; Antilliaans-Nederlands Dordrecht 5 Ervaringen met opvoedondersteuning; Pools-Nederlands Den Haag 8 De wensen ten aanzien van Somalisch-Nederlands Amsterdam 37 opvoedingsondersteuning/factoren die zij Totaal 70 van belang achten om naar het CJG te gaan. De gesprekken vonden in april 2012 en mei 2012 plaats. Via sleutelfunctionarissen van migrantengroepen die in de eerste fase van het onderzoek geïnterviewd zijn, en via sleutelfunctionarissen die op een andere manier zijn bereikt, zijn er afspraken gemaakt voor vijf rondetafelgesprekken met vijf verschillende groepen migrantenouders in vijf verschillende gemeenten. Drie gesprekken zijn in het Nederlands gevoerd (met de Marokkaanse, Antilliaanse en Poolse oudergroepen). De gesprekken met de Turkse en Somalische ouders werden gevoerd met behulp van een tolk. De eerste vier groepen werden alleen door moeders vertegenwoordigd. De Somalische groep bestond uit moeders en vaders.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
13
3. De visie van gemeenten 3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s Het opzetten van CJG’s vanaf 2008 is in de gemeenten een zoekproces geweest met veel beleidsvrijheid. Er zijn verschillende CJG’s tot stand gekomen. Er kunnen grofweg drie varianten worden onderscheiden: CJG-light
CJG-medium
CJG-één organisatie
Het CJG is qua organisatie beperkt tot een website en CJGcommunicatie. Andere CJGproducten worden overgelaten aan zelfstandig opererende CJGpartners. Er wordt niet gewerkt met een fysiek CJG-gebouw.
Er is een sturing vanuit de gemeente op de netwerkorganisatie. Er is een CJGcoördinator en/of een procesmanager met korte lijnen met de beleidsambtenaar jeugd. Er wordt doorgaans gebruik gemaakt van zowel expliciete CJGlocaties als locaties van partnerorganisaties.
Alle of een groot deel van de CJGproducten zijn ondergebracht in één operationele organisatie met duidelijk herkenbare CJG-locaties (front- en backoffice) alsmede CJG-producten waarover een eenduidige communicatie plaatsvindt.
Het overgrote deel van de CJG’s in Nederland (en die van de onderzochte gemeenten) hanteert de middelste variant: CJG-medium. Bij dit model gaat veel tijd zitten in het onderling afstemmen van instellingen, zowel op managementniveau als uitvoerend niveau. De meeste onderzoeksgemeenten hebben veel tijd besteed aan het gestructureerd neerzetten van CJG’s op basis van vraaganalyse en visievorming. Er moest gewerkt worden aan draagvlak binnen gemeenten en met professionele instellingen. Het maken van grote stappen vergde medewerking en ambitie van meerdere sleutelfiguren. Soms kwam die medewerking moeizaam tot stand. Bovendien was er in sommige gemeenten sprake van bestuurlijke of ambtelijke discontinuïteit. Een respondent hierover: “Er kan dan veel mis gaan onderweg. Het is kwetsbaar. Soms maakt de gemeente een tijd ambitieuze stappen en dan verdwijnen er mensen en dan zakt het weer in.” Zo duurde de CJGvorming in meerdere gemeenten veel langer dan gepland. Verschillen in de aandacht voor de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen In een groot deel van de gemeenten koos men ervoor om eerst het CJG in het algemeen op te bouwen en al werkende weg nadere specificering aan te brengen. Ondanks handreikingen en andere kennisoverdracht vanuit het Ministerie van Volksgezondheid en Sport (VWS) en kennisinstituten had diversiteit in deze gemeenten geen grote prioriteit of was het lastig om dit meteen al vanaf het begin vorm te geven. Deze gemeenten gebruikten hun eigen ervaring en die van anderen om alsnog het CJG bij te schaven vanuit een diversiteitsperspectief. Dit is op veel verschillende manieren en met verschillende intensiteiten gebeurd. Wat betreft de manier waarop gemeenten werk maken van de interculturalisering van hun CJG’s is er in dit onderzoek onderscheid gemaakt in vier categorieën (profielen) gemeenten. Dit is gedaan op basis van analyse van de gesprekken met de respondenten (beleidsambtenaren jeugd en CJGcoördinatoren): Voorop lopende gemeenten; Ambitieuze gemeenten; Gematigde gemeenten; Afwachtende gemeenten.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
14
Kenmerken van achttien gemeenten Koplopers
Profiel AmbitiGematigeuzen den
Afwachtenden
Een gemeentelijke visie- en planvorming t.a.v. bereik van het CJG onder migrantengezinnen Aansluiting bij landelijke verbeterprogramma’s
xxx
x
x
xx
x
x
Inzet van specifieke communicatie om de toegankelijkheid voor migrantengezinnen te verhogen Inzet van specifieke CJG-producten om de toegankelijkheid voor migrantengezinnen te verhogen Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties
xxx
x
x
x
x
xx xx
xx x
x
xx
x
x
x
x
x
xx
x
6
6
3
Raadpleging van en samenwerking met migrantenorganisaties Inclusief beleid: een CJG die door vraaggerichtheid en een outreachende aanpak alle ouders bereikt Ambities om op korte termijn willen investeren op meer maatregelen t.a.v. de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen Aantal gecategoriseerde onderzoeksgemeenten Toelichting
3
xxx = in zeer hoge mate van toepassing xx = in hoge mate van toepassing x = in enige mate van toepassing
In de onderste rij van bovenstaande tabel is te zien hoe de 18 onderzoeksgemeenten verdeeld zijn over de vier categorieën. De relatie tussen deze categorieën ‘beleidsmatige inzet’ enerzijds en percentage migrantenjeugdigen en inwonersaantal per gemeente anderzijds is als volgt: Koplopers N=6
Ambitieuzen N=6
Gematigden N=3
Afwachtenden N=3
2
2
2
Inwonertal gemeente <100.000 (N=6) 100.000 – 200.000 (N=6)
2
3
1
> 200.000 (N=6)
4
1
1
0 – 20% (N=5)
1
2
1
1
20 – 30% (N=8)
2
2
2
2
30 – 40% (N=2)
1
1
> 40% (N=3)
2
1
Percentage migrantenjeugd
Koplopergemeenten zijn vooral te vinden bij de grote gemeenten met een hoog percentage migrantenjeugd. Voor afwachtende gemeenten geldt het omgekeerde: zij zijn kleiner en hebben een lager percentage migrantenjeugd. Er zijn echter ook kleinere gemeenten en gemeenten met relatief minder migrantenjeugd die veel beleidsmatige inzet hebben. Doelgroepenbeleid is afgeschaft In bijna alle gemeenten werd benadrukt dat het zogeheten doelgroepenbeleid afgeschaft is sinds enkele jaren. “We hebben absoluut geen doelgroepenbeleid!”, zo gaven meerdere respondenten aan. Er is dus geen specifiek beleid meer voor migrantengezinnen. Voor de inrichting van de CJG’s betekende dit dat er bij de start van CJG’s vaak weinig ambities lagen om de communicatie en het
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
15
aanbod op aparte doelgroepen te richten. “Wat betreft het CJG hebben we ons op álle ouders en kinderen met opvoed- en opgroeivragen gericht,” gaven veel respondenten aan. Dat is dus inclusief beleid. Hierbij maakte het verschil of er veel culturele diversiteit in een gemeente was. In sommige gemeenten was het aantal migrantengezinnen dermate hoog, dat dit hoe dan ook een gegeven was waar het CJG op verschillende manieren rekening mee hield. Een respondent: “We moeten in ons CJG natuurlijk rekening houden met de veelkleurigheid in de wijk.” In enkele kleinere gemeenten was het aantal migrantengezinnen dermate laag dat culturele diversiteit in de CJG-opzet geen enkele rol heeft gespeeld. Toch gaven respondenten in zes gemeenten aan dat er de afgelopen jaren expliciet sprake is geweest van gemeentelijk beleid ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG’s voor migrantengezinnen. De doelgroep kwetsbare gezinnen Een doelgroep waar openlijk een uitzondering voor gemaakt wordt, betreft die van de kwetsbare gezinnen: gezinnen met een lage zogeheten SES-score (sociaaleconomische status, gezinnen laag in de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus). Tevens is er sprake van lage CITO-scores en taalachterstanden bij deze kwetsbare gezinnen. Het sterke vermoeden bestaat bij de respondenten dat gezinnen met een lage SES te weinig bereikt worden door de CJG’s en daardoor te weinig profiteren van het CJG-aanbod. Overigens geven respondenten aan dat migranten in deze doelgroep oververtegenwoordigd zijn. Verschillende gemeenten hebben in de situering van CJG-locaties rekening gehouden met demografische gegevens, waaronder de SESscores in wijken. Werken aan een groot bereik Aangezien het CJG een algemene, eerstelijnsvoorziening is waarvan een grote preventieve kracht moet uitgaan, hebben de CJG’s hard gewerkt aan hun toegankelijkheid. Hoewel de eerste insteek doorgaans was om CJG’s laagdrempelig en herkenbaar te maken via onder meer inlooppunten (CJGloketten) of websites, werd de prioriteit al snel verlegd naar vindplaatsen van ouders en jeugdigen, naar het meer outreachend werken bijvoorbeeld op scholen en bij welzijnsactiviteiten. Wat betreft het algemene CJG-beleid worden drie benaderingswijzen veelvuldig genoemd die gericht waren op het vergroten van de toegankelijkheid voor alle ouders en jeugdigen: Tijdig signaleren Door tijdig en structureel te signaleren, bijvoorbeeld via de periodieke contacten met de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) of multidisciplinair overleg in zorgadviesteams (ZAT’s), kunnen risicogezinnen gevolgd en gericht begeleid worden. Vraag-, vindplaats- en wijkgericht werken Door daar aanwezig te zijn waar (alle) ouders en kinderen zich bevinden, worden CJG-professionals zichtbaarder en hun aanbod toegankelijker. Pedagogische civil society Door samen te werken met vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties (waaronder migrantenorganisaties) kunnen professionals hun zichtbaarheid en toegankelijkheid vergroten. Beleid en praktijk verschillen van inzet Ondanks het duidelijke uitgangspunt in de meeste gemeenten om geen apart CJG-aanbod voor migrantengezinnen te organiseren, blijkt dat er in de praktijk in alle onderzochte gemeenten in meer of mindere mate activiteiten uitgevoerd worden die specifiek op de opvoedondersteuning van migrantengezinnen gericht zijn. Dit kwam vooral sterk naar voren uit de digitale enquête onder CJGprofessionals. De meest genoemde activiteiten zijn:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
16
Gebruik van tolken of de tolkentelefoon; Voorlichtings- en themabijeenkomsten voor migrantengroepen; Inzetten van intermediairen/sleutelfunctionarissen uit migrantengroepen; Pedagogische voorlichters (of andere professionals) in de eigen taal en cultuur; Een andere benadering (tijd nemen, korte zinnen, eenvoudige woorden); Folders in verschillende talen; Video- en beeldmateriaal.
Daarnaast organiseren sommige CJG-instellingen voor hun professionals trainingen in interculturele sensitiviteit en houden zij bij het aanstellen van professionals rekening met de culturele achtergrond. Soms zegt men geen doelgroepenbeleid te voeren, maar maakt men wel uitzondering voor bepaalde groepen met grote risico´s, bijvoorbeeld op het gebied van overlast en levensstijl-gezondheid. Een respondent: “Het kan wel voordeel hebben als de allochtone achterstand wat meer wordt benoemd. Je moet er ook net wat meer moeite voor doen om die groep te bereiken.” Specifieke CJG-maatregelen voor migranten worden door sommige gemeenten gerangschikt onder de term ‘diversiteitsbeleid’ of ‘integratiebeleid’. Ook werden er opvoedondersteuningsprogramma’s voor risicogezinnen en migrantengezinnen in het bijzonder gefaciliteerd vanuit het Grotestedenbeleid en de Krachtwijkenaanpak van eerdere Kabinetten. De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren Wat betreft de aanwezigheid van een visie ten aanzien van de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen hebben de respondenten concluderende inschattingen gemaakt. We hebben de gemeenten op vier manieren geclusterd: 1. Het type verbeterprogramma waar de gemeenten aan deelgenomen hebben; 2. Het aantal inwoners van de gemeenten; 3. Het percentage niet-westerse jeugd van alle jeugdigen in de gemeenten; 4. De mate van inzet van gemeenten ten aanzien van de toeganklijkheid van CJG’s voor migrantengezinnen (zie hierboven). Deze inschattingsoverzichten maken we hierna voor alle zeven onderzoeksaspecten.
Betekenis van de scores: 1 =niet/geen 2= weinig/klein beetje 3= enige/matige 4= veel
< 100.000
100.000200.000
> 200.000
0-20%
20-30%
30-40%
> 40%
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
Type beleidsmatige inzet van de gemeente
Overig
Percentage Niet-westerse migranten jeugd van de gemeente
Forum
Aantal inwoners van de gemeente
Pharos
Type programma waar gemeente aan deelnam Gemiddelde
Categoriseringen van gemeenten
Aantal Aspect Huidig beleid bereik CJG door migrantengezinnen Ambities
N= 18
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=5
N=8
N=2
N=3
N=6
N=6
N=3
N=3
2,9
3,3
2,6
2,7
2,3
3,2
3,0
2,6
2,8
3,0
3,0
3,8
2,4
2,3
2,0
3,1
3,5
3,1
2,8
2,6
3,2
3,6
2,8
3,0
3,5
3,8
4,0
3,1
2,7
2,0
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
17
Er lijkt meer aandacht en inzet te zijn voor beleid ten aanzien van toegankelijkheid voor migranten in gemeenten die: Meegedaan hebben aan de pilotprojecten van Pharos; Meer inwoners hebben dan 100.000; Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse afkomst in hun gemeenten hebben; Voorop lopen (koplopers).
Toelichting op de tabel op de vorige pagina De vier clusteringen van gemeenten staan in de kolommen gerangschikt. In de rijen komen de volgende onderwerpen aan de orde: De categorieën per cluster; Het aantal gemeenten dat tot een cluster behoort (N=); De gemiddelde scores tussen 1 en 4 (inschatting mate van inzet huidige beleid) van alle respondenten van de gemeenten die bij een cluster behoren; De gemiddelde inschatting van de respondenten (tussen 1 en 4) over de ambities van de gemeente op dit aspect. Als de score op ambities hoger is dan die van de score op het aspect (de rij er boven), dan is dit een indicatie dat de gemeenten ambities hebben voor een grotere inzet op dit aspect.
Ambities om meer beleid te gaan ontwikkelen en uitvoeren zijn aanwezig bij gemeenten die: Meegedaan hebben aan deskundigheidsbevordering van FORUM; Meer inwoners hebben dan 200.000; Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse afkomst in hun gemeenten hebben; Voorop lopen en die meerdere ambities hebben op het thema CJG-bereik ondermigrantengezinnen.
3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven Verschillende gemeenten hebben geïnvesteerd in het meer toegankelijk maken van CJG’s voor migrantenjeugdigen. Er waren voldoende mogelijkheden om aan te sluiten bij het landelijk geïnitieerde stimuleringsprogramma ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ (2008-2011) dat ZonMw in opdracht van het Ministerie voor Jeugd en Gezin en het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie uitvoerde. Het programma was gericht op het bevorderen van de kansen van migrantenjeugdigen. Binnen dit programma heeft Pharos in samenwerking met Forum en Mexit zes interculturalisatie-pilotprojecten uitgevoerd bij de CJG´s in zes gemeenten (20102011)4.
Doelen programma ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ Migrantenkinderen en hun ouders worden even goed bereikt door algemene voorzieningen, zoals opvoedingsondersteuning, jeugd- en jongerenwerk en sport- en cultuurvoorzieningen; Migrantenouders en professionals signaleren en pakken problemen in de opvoeding en ontwikkeling vroegtijdig aan; De (preventieve) aanpak en de interventies die worden ingezet bij migrantenkinderen, -jongeren en hun ouders zijn effectief. Werkwijze Dit wordt uitgevoerd langs drie programmalijnen: Interculturele Kennis, Intercultureel Vakmanschap en Versterking (lokale) Jeugdvoorzieningen. Daarnaast zijn er drie Academische Werkplaatsen. In elk onderdeel van het programma wordt gebruik gemaakt van de kennis en expertise van migranten en hun organisaties.
Als vervolg daarop is het project Bron: www.zonmw.nl ‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd en Gezin’ (januari 2010 – juli 2011) gestart. Dit project beoogde een bijdrage te leveren aan het effectief bereiken van migrantengroepen door de CJG’s. In dit project werden handreikingen5, regionale conferenties, adviesgesprekken, de ontwikkeling van een trainingsaanbod en een voortgangsonderzoek gerealiseerd.
4
Op basis van de resultaten is de handreiking ‘De Interculturalisatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin’ geschreven en gepubliceerd in de Gereedschapskist CJG van het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). 5 Onder andere de publicatie ‘Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief Centrum voor Jeugd en Gezin. Handreiking’ (november, 2011).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
18
Het trainingsaanbod werd specifiek voor CJG’s ontwikkeld door Forum op basis van de brede kennis die gedurende het project was opgedaan en pilottrainingen. Er zijn twee verschillende trainingen ontwikkeld; voor uitvoerende CJGmedewerkers en voor beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren.
Doel project ‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd en Gezin’ Verhoging van de kwaliteit van de zorg voor migrantenouders en jeugdigen. Werkwijze 1. Draagvlak bij CJG-betrokkenen vergroten voor interculturalisatie onder andere door drie conferenties te organiseren, in samenwerking met migranten. 2. Ontwikkelen van gereedschap om interculturalisatie van CJG's handen en voeten te geven. 3. Ontwikkelen van een trainingsaanbod voor medewerkers van gemeenten en CJG's op het gebied van intercultureel werken. 4. Beleidsbeïnvloeding gericht op verankering van interculturalisatie van de CJG's.
Dit onderdeel werd opgevolgd door het project ‘Intercultureel vakmanschap in het CJG’ (Forum). Doel van het project is het duurzaam bevorderen van intercultureel vakmanschap in CJG’s om daarmee de migrantenjeugd en hun ouders beter te bereiken en hen adequate hulp en ondersteuning bij de opvoeding te bieden. Om Bron: www.zonmw.nl dit te bereiken worden laagdrempelige trainingen en workshops aangeboden aan CJG-medewerkers, CJG-managers en beleidsmedewerkers jeugd. De deskundigheidsbevordering gaat gepaard met beleidsbeïnvloeding, begeleiding en advies gericht op structurele borging van intercultureel vakmanschap in de CJG’s6. Voorts zijn er drie Kenniswerkplaatsen ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ actief. In Amsterdam, Rotterdam en Noord-Brabant werken hier universiteiten/hogescholen en kennisinstituten samen met praktijkinstellingen, jeugd- en migrantenorganisaties en gemeenten aan de verbetering van de interculturele kwaliteit van de jeugdsector7. Ervaringen in achttien gemeenten De onderzoeksdoelgroep bestaat uit achttien gemeenten. Zij zijn op voorstel van de opdrachtgever (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) verdeeld over drie groepen van zes. De eerste groep bestaat uit zes gemeenten die hebben meegedaan aan de pilots Interculturalisatie CJG (Pharos). De tweede groep van zes gemeenten is betrokken geweest bij deskundigheidsbevordering (Forum). Bij de derde groep van zes gemeenten was het voorafgaand aan het onderzoek niet duidelijk welke inzet er is geweest ten aanzien van het interculturalisatieproces.
Pharosgemeenten
Forumgemeenten
Overige gemeenten
Almere
Amsterdam
Almelo
Den Haag Nieuwegein
Delft Dordrecht
Breda Ede
Rotterdam Utrecht
Eindhoven Leiden
Gouda Helmond
Zaanstad
Tilburg
Westland
Een deel van de respondenten van de achttien onderzochte gemeenten (met name van koploper- en ambitieuze gemeenten) refereert aan betrokkenheid aan landelijk opgezette verbeterprogramma’s. Zij hebben kennis genomen van beschikbare ervaringen en tools. Er is in hun gemeente ook gebruik van gemaakt, bijvoorbeeld bij het organiseren van themabijeenkomsten of het starten van samenwerking met migrantenorganisaties. Ook lieten sommige gemeenten het initiatief over aan CJG-kernpartners. Enkele gemeenten laten eerst een onderzoek uitvoeren en beslissen daarna of een verbeterprogramma nodig is. Een minderheid van gemeenten (de gematigde en afwachtende gemeenten) heeft niet of nauwelijks verbetermaatregelen getroffen om de CJG’s toegankelijker te maken voor migrantengezinnen. Of zij
6
Zie de publicatie ’Intercultureel vakmanschap in het Centrum voor Jeugd en Gezin’ (Forum, 2011). In Noord-Zuid-Holland is de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland actief. Dit project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de leeftijdsgroep van 2-12 jaar. 7
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
19
zijn daar ondanks plannen om het CJG intercultureler te maken vanaf gestapt door tal van oorzaken zoals andere politieke prioritering, onhaalbaarheid of discontinuïteit in de CJG-coördinatie. Als onderdelen van verbeterprogramma’s noemden de respondenten onder andere: Spiegelbijeenkomsten met migrantenouders: gesprekken met migrantenouders om na te gaan wat hun ervaringen zijn, waar zij behoefte aan hebben en wat verbetermogelijkheden ten aanzien van het aanbod zijn (Almere); Onderzoek ‘Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland’. Dit project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de leeftijdsgroep van 2-12 jaar. Deze groepen worden het minst goed bereikt met de huidige preventieve interventies. Het is een onderzoek gericht op inzicht in factoren, monitoren van een geselecteerde reguliere interventie bij vijftien gezinnen en tenslotte aanpassing van de interventie op factoren en dit uitvoeren bij twintig gezinnen (Den Haag); Onderzoek naar het bereik van migrantengezinnen door de CJG’s door de academische werkplaats Diversiteit/Dwars (Rotterdam); Diverse verbeterinitiatieven waaronder de training en inzet van migrantenmoeders als opvoedintermediair (Zaanstad); Het vergroten van de toegankelijkheid van het CJG door de werving van diverse allochtone medewerkers die voorlichting geven over het CJG specifiek aan migrantengezinnen (Tilburg); Deelname aan de Kenniswerkplaats Tienplus waarin onderzoekers, praktijk en beleid samen werken aan een betere ondersteuning voor migrantenouders met tieners. Zij willen met name de toegankelijkheid, het bereik en de effectiviteit van voorzieningen voor (opvoed)ondersteuning verbeteren (Amsterdam); Het project ‘Mankracht’ dat is gericht op het bereiken van vaders uit niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen. Vanuit moskeeën, vadercomités en zelforganisaties krijgen vaders een opleiding in de Positief Opvoeden methode Triple P. Zij gaan vervolgens cursussen en lezingen verzorgen voor vaders uit hun eigen achterban. Zo moeten ook allochtone vaders gemakkelijk toegang krijgen tot bruikbare opvoedinformatie (Eindhoven); Bijeenkomsten in de moskee met als doel het bereik van het CJG-aanbod onder migranten te vergroten (Almelo). De relatie tussen verbeterinitiatieven en categorieën ‘Beleidsmatige inzet voor bereik migrantengezinnen’ De gemeenten die meegedaan hebben met het verbeterprogramma van Pharos blijken een grotere inzet te hebben ten aanzien van de toegankelijkheid van migrantengezinnen. Van de zes gemeenten zonder expliciet verbeterprogramma (overige gemeenten) blijken er vier een relatief grote inzet te hebben (te behoren tot de categorieën koplopers en ambitieuzen). Gemeenten met verbeterprogramma
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
Pharosgemeenten (N=6)
4
1
0
1
Forumgemeenten (N=6)
1
2
2
1
Overige gemeenten (N=6)
1
3
1
1
De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren Wat betreft het meedoen aan of profiteren van verbeterprogramma’s hebben de respondenten het volgende ingeschat:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
20
Betekenis van de scores: 1 =niet/geen 2= weinig/klein beetje 3=enige/matige 4= veel
< 100.000
100.000-200.000
> 200.000
0-20%
20-30%
30-40%
> 40%
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
Type beleidsmatige inzet van de gemeente
Overig
Percentage Niet-westerse migranten jeugd van de gemeente
Forum
Aantal inwoners van de gemeente
Pharos
Type programma waar gemeente aan deelnam Gemiddelde
Categoriseringen van gemeenten
Aantal Aspect Verbeterprogramma bereikbaarheid migrantengezinnen Ambities
N= 18
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=5
N=8
N=2
N=3
N=6
N=6
N=3
N=3
2,5
2,8
3,0
1,7
1,7
2,5
3,4
1,8
2,5
3,5
3,3
3,2
2,6
2,3
1,7
2,5
3,1
2,6
1,8
2,0
2,5
3,0
2,0
2,3
3,5
3,0
2,8
2,6
2,3
2,0
De respondenten van gemeenten die meegedaan hebben aan een Pharos- of Forumprogramma geven vaker aan met een verbeterprogramma gewerkt te hebben. Dat waren vooral de grotere gemeenten en de gemeenten die meer migrantenjeugdigen in hun gemeente hebben. De Pharosgemeenten, de kleinste gemeenten (<100.000 inwoners) en de gemeenten met weinig migrantenjeugdigen en de afwachtende gemeenten hebben hiertoe nog lichte ambities (meer doen dan nu het geval is).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
21
4. Werken aan een toegankelijk CJG In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe er in de verschillende onderzoeksgemeenten gewerkt wordt in CJG’s en door CJG-partners aan het bereiken en ondersteunen van ouders en jeugdigen van migrantengroepen. Daarbij wordt gekeken naar de volgende thema’s: De vraag; Zichtbaarheid van het CJG en communicatie; Specifiek CJG-aanbod gericht op migrantengezinnen; Toegerust personeel; Migrantenorganisaties. In de laatste paragraaf (§4.6) komt aan de orde welke factoren door de verschillende respondentgroepen het belangrijkste gevonden worden.
4.1 Kijken naar de vraag Landelijk onderzoek CJG’s zijn opgezet om gezinnen met vragen en problemen bij opvoeden en opgroeien te ondersteunen. De vragen van gezinnen zijn divers. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de vijf opvoedingsonderwerpen waarover ouders in Nederland veel vragen hebben zijn8: Aanpak van de opvoeding: grenzen stellen; Lastig gedrag; Emotionele ontwikkeling; Vertraging in de ontwikkeling; Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling. Migrantenouders hebben dergelijke vragen ook. De belangrijkste die onderzoekers van Pharos9 bij hen vonden: Het stellen en handhaven van grenzen en regels; Luisteren en gehoorzamen; Angst, faalangst en onzekerheid bij het kind; Problemen in het sociaal contact van het kind. Niet-westerse migrantenouders rapporteren meer psychosociale problematiek bij hun kinderen dan autochtoon Nederlandse ouders en hebben vaker het gevoel de opvoeding niet goed aan te kunnen of in de hand te hebben10. Zij ondervinden vaker moeilijkheden bij het stellen van regels en grenzen, ongehoorzaamheid en gedragsproblemen van hun kinderen. Bovendien is er bij hen meer sprake van onzekerheid bij het opvoeden van hun kinderen in een andere opvoedcultuur dan zij zelf uit hun eigen jeugd gewend zijn11. Migrantenouders van Turkse en Marokkaanse afkomst lijken de opvoeding van hun kinderen in vergelijking met andere groepen zwaarder te vinden. Dat is waarschijnlijk te wijten aan de relatief minder sociaaleconomische omstandigheden waarin zij leven12. Verder maken migrantenouders zich vaker zorgen over de opvoeding in het algemeen en 8
Bron: www.nji.nl Bron: www.pharos.nl 10 Bron: Broek, A. van den, et al. (2010) 11 Bron: www.nji.nl 12 Bron: ww.nji.nl 9
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
22
over schoolprestaties en motivatie. Uit onderzoeken13 blijkt dat lager opgeleide migrantenouders relatief weinig hulp of advies zoeken bij de opvoeding, terwijl ze vaker problemen met opvoeden hebben dan autochtone ouders. Een verklaring kan zijn dat zij niet tijdig de opvoedproblemen herkennen en hun eigen rol bij de ontwikkeling van kinderen onderschatten. Andere veelgenoemde factoren die genoemd worden voor het niet vragen van ondersteuning zijn het taboe om hulp te zoeken, wantrouwen ten opzichte hulpinstanties en onbekendheid met de ondersteuningsmogelijkheden. Gesprekken met migrantenouders In de rondetafelgesprekken konden migrantenouders aangeven wat ze belangrijk vonden bij het opvoeden en waar ze tegen aanliepen. Ouders voeden hun kinderen op door gedrag voor te doen, veel uit te leggen, te structureren, te belonen, te straffen en te steunen. Ook laten sommige ouders hun kinderen nadenken door hen vragen te stellen. Er zijn ouders die vanuit hun cultuur gewend zijn om fysieke straffen te geven (tikken geven). Zij denken dat dit botst met de Nederlandse cultuur. Veel ouders geven aan dat opvoeden niet vanzelf gaat en moeilijk is. Het is zoeken en uitproberen wat de juiste aanpak is, zeker bij het eerste kind, maar ook omdat kinderen verschillen en je daar rekening mee moet houden. Daar komt bij dat het opvoeden in Nederland nieuw voor hen is, omdat ze zelf vaak in het land van herkomst zijn opgevoed. Sommige ouders gaven aan dat opvoeding in het land van herkomst meer een zaak was van de ‘gemeenschap’. Hier in Nederland voelen de migranten ouders zich meer op zichzelf aangewezen, helemaal als hun eigen ouders niet (meer) in Nederland wonen. Opvoedvragen- en thema’s die ouders met name bezig houden hebben betrekking op: Behoud van de eigen cultuur en taal en een goede balans in opgroeien met twee culturen; Opgroeien van pubers (kunnen experimenteren binnen grenzen); Goed sociaal functioneren (waarden en normen, respect, beleefd, goede manieren, delen); Gezondheid; Een goede toekomst (rechte pad, iets bereiken, goede baan); Zelfstandigheid. Opvoeden in twee culturen Het vraagstuk dat in de gesprekken als meest Een treffend voorbeeld van de worsteling is een moeder belangrijk naar voren kwam was: het opvoeden die aan de docent op de basisschool vertelt dat de van je kinderen in en met twee culturen. Om dat verjaardag van haar dochter niet wordt gevierd. De docent goed te doen streven de migrantenouders naar geeft daarop aan dat ze het dan op school zullen vieren. Moeder moet vervolgens uitleggen dat dat niet de een evenwicht: én behoud van de eigen cultuur, bedoeling is in verband met het geloof. Ook moet moeder taal en geloof én goed meedoen in en aan haar dochter uitleggen waarom haar verjaardag niet aansluiten bij de Nederlandse cultuur. Dat is gevierd wordt terwijl die van klasgenootjes wel gevierd voor veel ouders een behoorlijke worsteling. wordt. Om dit soort worstelingen te voorkomen heeft deze moeder ervoor gekozen om haar dochter naar een Tweetaligheid is daartoe volgens hen een islamitische school te laten gaan. Daar zijn de professionals vereiste, in ieder geval voor de kinderen en bij bekend met de cultuur, het geloof en de gebruiken. voorkeur ook bij de ouders. Maar veel migrantenouders hebben zelf nog veel moeite met het Nederlands. Opvoeden van pubers Het opvoeden in twee culturen komt in alle heftigheid in de puberteit naar voren. De pubers gaan uitproberen, zoeken grenzen op en doen niet alles meer wat de ouders graag zouden willen zien. Dat geeft veel botsingen. Praten over het gedrag en de gevoelens van hun kind is niet voor alle ouders 13
Broek, A. van den, et al (2010) en Bergen, A. van, et al (2005)
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
23
even gemakkelijk. Vooral seksualiteit blijkt een moeilijk onderwerp. De migrantengroepen geven aan het moeilijker te vinden thema’s als seksualiteit bespreekbaar te maken dan in Nederland gebruikelijk is. Ervaringen van CJG-professionals De CJG-professionals is gevraagd naar de soort vragen die migrantenouders vaker stellen dan autochtone ouders. De CJG-professionals geven aan dat er vooral meer vragen zijn ten aanzien van: Grenzen stellen, luisteren, gehoorzamen, corrigeren en straffen; Moeilijk en ongehoorzaam gedrag van kinderen; Opvoeden in twee culturen; Gezondheid en kinderziektes. Een kwart van de respondenten benoemt andere opvoedvragen. De opvoedvragen die daarbij door vijf of meer CJG-professionals zijn genoemd zijn: Voeding en overgewicht; De taalontwikkeling.
Vragen over opvoeden en opgroeien vaker gesteld door migrantenouders in vergelijking
% (N=202)
met niet-migrantenouders Grenzen stellen, luisteren en gehoorzamen, corrigeren en straffen
46,0
Gedrag van kinderen, met name moeilijk en ongehoorzaam gedrag
45,0
Opvoeden in twee culturen
35,6
Gezondheid en kinderziektes
31,2
Algemene opvoedingsvragen en -vaardigheden
26,2
Anders
25,2
Algemene ontwikkeling van kinderen
20,3
Sociaal-emotionele ontwikkeling,
15,3
zelfvertrouwen Er is geen verschil tussen vragen van
13,9
migrantenouders en niet-migrantenouders
Bovendien benadrukken elf respondenten dat migranten minder vragen stellen. Verklaringen die zij geven hebben te maken met de taal (niet begrijpen van informatie), voorzichtigheid, schaamte en minder zicht op de aanwezigheid van opgroeiproblemen bij het kind.
4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie De CJG’s zijn de afgelopen jaren opgezet als samenhangend geheel van aanbod opvoed- en opgroeiondersteuning bestemd voor alle ouders en jeugdigen met opvoedvragen. Het is van groot belang dat ouders door dit preventieve aanbod worden bereikt als dat nodig is. Een CJG moet herkenbaar, zichtbaar en laagdrempelig zijn. Een CJG moet laten zien dat het CJG een passend antwoord kan geven op de opvoedvragen van ouders. Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor alle gezinnen Veel gemeenten in Nederland hebben veel geïnvesteerd in het zichtbaar maken van het CJG en wel op verschillende manieren: Publiekscampagnes; Een website; Een advieslijn (telefoon); Folders op vindplaatsen (scholen, kinderopvangcentra, bibliotheken, sportaccommodaties, buurtcentra en medische centra); Voorlichting op vindplaatsen (met name scholen) door pedagogische adviseurs of specifieke CJGvoorlichtingsfunctionarissen; Netwerksamenwerking met maatschappelijke organisaties, zowel professionele als vrijwillige organisaties. Meestal doen CJG-coördinatoren dat en in sommige grote steden zijn er specifiek functionarissen voor aangesteld;
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
24
Een locatie, een fysiek informatiepunt waar men binnen kan lopen (inloop, spreekuur) of een afspraak kan maken voor een adviesgesprek. Zo’n locatie is soms in de wijk gesitueerd en soms heel centraal in de gemeente; CJG-Informatiepakketten die standaard worden verstrekt aan alle ouders tijdens bepaalde JGZcontactmomenten; Een andere naam voor CJG (bijvoorbeeld OKE-punt, Centrum Jong, Loes). Er is in verschillende gemeenten behoefte aan een meer eenduidige en positieve CJG-uitstraling: het CJG als dé plek voor alles wat met opvoeden en opgroeien te maken heeft. CJG’s zijn, veelal onder leiding van CJG-coördinatoren en soms met behulp van communicatieplannen, dagelijks bezig om de toegankelijkheid van het CJG te vergroten, met name onder (risico)groepen die zouden kunnen profiteren van het aanbod, bijvoorbeeld een deel van de migrantengezinnen. Een groot knelpunt is dat de naamsbekendheid en de kennis over het CJG-aanbod ondanks alle inspanningen nog gering is bij de Nederlandse bevolking en bij migranten in het bijzonder. Het CJG heeft een onduidelijk imago, onder andere omdat CJG-producten vaak niet onder de CJG-vlag worden uitgevoerd. Respondenten (beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en CJGprofessionals) noemen allerlei extra maatregelen die zij nemen om het bereik onder risicogezinnen14 en migrantengezinnen te verhogen. Deze maatregelen zijn in het navolgende te lezen. Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor risicogezinnen Professionals (met name vanuit jeugdgezondheidszorg) kunnen gezinnen met risicofactoren ten aanzien van de opvoeding signaleren. Deze risicogezinnen kunnen actief benaderd worden voor eventueel gericht aanbod. De geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren noemden de volgende middelen of werkwijzen: Een meer persoonlijke benadering en bejegening: meer tijd, werken aan vertrouwen, nog meer luisteren naar de vraag achter de vraag, warme overdracht. Niet doorverwijzen met kaartjes en een telefoonnummer, maar zelf afspraken maken in en vanuit het CJG. “Met elke knip verlies je mensen. Dat risico is er bij alle ouders, maar is bij risicogezinnen nog groter”, zoals een respondent het formuleert; Een JGZ-contactmoment (bijvoorbeeld bij twijfels over de opvoedvaardigheden); Een huisbezoek nadat een gezin niet op een JGZ-consult verschenen is; Een bespreking in een zorgadviesteam (ZAT) of een andere casuïstiekbespreking; Huis-aan-huis bezoeken (‘achter de voordeur’) in risicowijken; Combineren van verschillende diensten in één gebouw, dus CJG-aanbod combineren met welzijnsactiviteiten, sociale raadslieden, paramedisch aanbod; Flexibiliteit in de tijdstippen van het aanbod (ook in de avonduren, omdat veel ouders overdag werken); Aandringen op een opvoedcursus bij inschrijving bij een VVE-programma15. De eerste mogelijkheid (persoonlijke benadering) werd het vaakst door de beleidsambtenaren jeugd en de CJG-coördinatoren genoemd. Ook de CJG-professionals en de migrantenouders bleken de meer persoonlijke benadering de hoogste prioriteit te geven. Met deze inspanningen kunnen ook migrantengezinnen met risicofactoren bereikt worden. 14
Risicogezinnen zijn sociaal zwakke gezinnen waar kinderen een vergrote kans lopen op ontsporing en ontwikkelingsproblemen (zie Thesaurus Zorg en Welzijn). In risicogezinnen is vaker sprake van een lage SES-score, pedagogische onmacht, multiproblematiek en zorgmijding. 15 VVE: voor- en vroegschoolse educatie is bestemd voor jonge kinderen die een hogere kans hebben om een onderwijsachterstand op te lopen. Om een slechte start op de basisschool te voorkomen, krijgen deze kinderen via speciale programma’s extra aandacht voor hun ontwikkeling. Voorschoolse educatie begint op de peuterspeelzaal of de kinderopvang en vroegschoolse educatie wordt uitgevoerd in groep 1 en 2 van de basisschool (bron: www.nji.nl).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
25
Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor migrantengezinnen Alle vijf16 de respondentengroepen geven aan dat de meeste migrantenouders de naam CJG niet kennen. Deze naamsonbekendheid blijkt een van de belangrijkste belemmerende factoren te zijn (zie §4.6). Van de ouders die gesproken zijn in rondetafelgesprekken was het CJG voor het merendeel onbekend. “Als je iets niet kent ga je er niet naar toe.” Wel is de naam van het consultatiebureau en de naam GGD meestal bekend. Daar komen de migrantenouders omdat het een verplichtend karakter heeft en omdat het over duidelijke zaken gaat, namelijk de gezondheid en verzorgingsapecten van hun jonge kinderen. Themabijeenkomsten en oudercursussen waar sommige ouders aan deelgenomen hadden, werden niet in verband gebracht met het CJG, maar met de plek waar het plaatsvond, met name met de school. Wanneer zij deelgenomen hadden aan een cursus of themabijeenkomst spraken zij daar positief over. Gemeenten en CJG’s doen veel aan voorlichting weten sommige ouders, maar toch komt de boodschap niet goed bij de migrantengroepen aan. “We herkennen het niet; in het land waar we vandaan komen is het heel anders geregeld. We zijn niet gewend om een beroep te doen op instanties”. De zichtbare professionals zijn de huisarts en de leerkracht. In de huisarts hebben migrantenouders het meeste vertrouwen. Bij een nadere introductie van het CJG aan de migrantenouders komt volgens de verschillende respondentgroepen regelmatig voor dat het CJG rechtstreeks in verband gebracht wordt met (of zelfs gezien wordt als) Bureau Jeugdzorg. De term ‘wantrouwen’ valt daarbij menigmaal. Bij de rondetafelgesprekken met migrantenouders werd Bureau Jeugdzorg een paar keer genoemd als de instantie “waar je vooral bij uit de buurt moet blijven omdat ze je kind uit huis plaatsen.” Zo wordt dit in verschillende migrantengroepen doorverteld. Ook werd gewezen op het risico dat het CJG, als het bij migrantengezinnen bekender wordt, het imago krijgt van een onpersoonlijk bureau, een instantie die niet op jouw wensen in gaat en die je per definitie moet wantrouwen. De positieve ervaringen, die ook benoemd worden, worden toegeschreven aan de persoonlijke kwaliteiten van de professional waar men mee te maken kreeg. Er is inzet mogelijk welke specifiek gericht is op het bereiken van migrantengezinnen. De beleidsambtenaren jeugd en de CJG-coördinatoren noemden de volgende mogelijkheden: Voorlichting (individueel, groepsgewijs en via folders) op vindplaatsen waar migranten vaak komen (bijeenkomsten migrantenorganisaties, moskeeën, kerken); Contacten leggen met migrantenorganisaties en samen zoeken naar voorlichtingsmogelijkheden. Contacten leggen met sleutelfiguren en intermediairs; Intercultureel beeldmateriaal aanbieden (foto’s en DVD’s met ook migranten); Allochtone medewerkers of medewerkers die ook andere talen spreken (vaak zorgconsulenten en baliemedewerkers); De beschikbaarheid van tolken (volgens veel respondenten hard nodig, maar bemoeilijkt door een andere financiering); Bijdrage van pedagogische adviseurs aan radioprogramma’s van migrantengroepen; Folders/tipsheets in andere talen (worden in enkele gemeenten gebruikt); Een opvoedwebsite voor migranten. Aan de CJG-professionals is in de digitale enquête gevraagd of zij gebruik maken van een specifiek middel of werkwijze als zij werken of gaan werken met migrantengezinnen. De overgrote meerderheid (86,6%) gaf aan dat dat het geval is. In de volgende tabel is te zien hoe vaak de professionals uit de verschillende groepen gemeenten een specifiek middel of werkwijze inzetten.
16
Ambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren, sleutelfiguren migrantenorganisaties, migrantenouders en CJG-professionals.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
26
Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de communicatie met migrantengezinnen door CJG-professionals Ja, vaak Ja, soms Nee, nooit
% Totaal (N=202) 17,3 69,3 13,4
% Koploper (N=61) 29,5 59,0 11,5
% Ambitieus (N=90) 12,2 74,4 13,3
% Gematigd (N=13) 7,7 84,6 7,7
% Afwachtend (N=28) 14,3 60,7 25,0
De CJG-professionals konden ook aangeven welke specifieke middelen of werkwijzen ze dan gebruikten (zie de onderstaande tabel). Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de communicatie met migrantengezinnen door CJG-professionals Persoonlijke benadering (meer tijd, werken aan vertrouwen) Outreachende benadering (o.a. huisbezoek) Tolken Folders in andere talen Advies vragen aan een allochtone collega Voorlichters of zorgconsulenten in eigen taal en cultuur Werken op vindplaatsen waar migranten vaak komen Advies vragen aan een migrantenorganisatie
% Totaal (N=172)
% Koploper (N=54)
% Ambitieus (N=77)
% Gematigd (N=11)
% Afwachtend (N=20)
70,3 62,2 60,5 48,8 39,0
85,2 68,5 59,3 48,1 48,1
63,6 54,5 54,5 44,2 39,0
81,8 72,7 72,7 63,6 27,3
65,0 55,0 70,0 50,0 20,0
39,0
33,3
53,2
9,1
15,0
19,8 15,7
27,8 22,2
16,9 15,6
54,5 0,0
0,0 10,0
Op de vraag welke specifieke communicatiemiddelen de CJG-professionals gebruiken, staan drie middelen bovenaan: 1. Persoonlijke benadering; 2. Outreachende benadering; 3. Tolken. De CJG-professionals uit de vier typen gemeenten verschillen nauwelijks in hun antwoorden. In de onderzochte ambitieuze gemeenten lijkt men meer gebruik te maken van voorlichters of zorgconsulenten in eigen taal en cultuur. In gematigde gemeenten zijn CJG-professionals gecharmeerd van vindplaatsgericht werken.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
27
Diverse beleidsambtenaren jeugd geven in de interviews aan dat het van groot belang is om te weten te komen welke benaderingen goed werken bij het verhogen van het bereik. Zij zijn voornemens om dit te laten onderzoeken of zijn al gestart met onderzoek. De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren Wat betreft de inspanningen om meer migrantengezinnen te bereiken middels communicatie met als doel hen van het CJG te laten profiteren, zijn de inschattingsscores van de respondenten als volgt:
Betekenis van de scores: 1 =niet/geen 2= weinig/klein beetje 3=enige/matige 4= veel
< 100.000
100.000-200.000
> 200.000
0-20%
20-30%
30-40%
> 40%
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
Type beleidsmatige inzet van de gemeente
Overig
Percentage Niet-westerse migranten jeugd van de gemeente
Forum
Aantal inwoners van de gemeente
Pharos
Type programma waar gemeente aan deelnam Gemiddelde
Categoriseringen van gemeenten
Aantal
N= 18
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=5
N=8
N=2
N=3
N=6
N=6
N=3
N=3
2,3
2,6
2,1
2,3
2,0
2,5
2,7
2,4
2,3
3
2,5
3,5
2,1
2,0
1,3
2,6
3,1
2,1
2,5
2,2
2,6
2,7
2,6
2,1
3,5
2,7
3,3
2,6
2,0
1,3
Aspect Specifieke communicatie t.a.v. migrantengezinnen Ambities
Meer focus op de communicatie is vooral te vinden bij gemeenten > 200.000 en voorop lopende gemeenten. Ambities op dit vlak liggen bij de Pharosgemeenten, gemeenten met 30-40% migrantenjeugd en overall-ambitieuze gemeenten.
4.3 Specifiek ontwikkelen of aanpassen van CJG-aanbod Zoals in §3.2 al genoemd, hebben verschillende van de onderzoeksgemeenten geprofiteerd van tal van pilotprojecten, voorlichtingsbijeenkomsten en instrumenten op het terrein van het toegankelijk maken van het CJG-aanbod voor migranten. Hoewel alle geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren er in het kader van generiek en inclusief beleid vanuit gaan dat een goed CJG beschikbaar moet zijn voor álle gezinnen, geven met name respondenten uit koplopergemeenten en ambitieuze gemeenten ook aan dat er specifiek op migranten gericht aanbod is gerealiseerd in hun CJG’s. Dat specifieke aanbod is onder te verdelen in de volgende producten: Themabijeenkomsten voor groepen migrantenouders Een bijeenkomst over opvoeden en opgroeien lijkt voor veel migrantenouders aansprekender en prettiger te zijn als dat plaatsvindt met alleen ouders met dezelfde culturele achtergrond. Zeker als er ‘geworven’ wordt door een professional of een vrijwilliger uit ‘de eigen cultuur’ en er bovendien een positief beeld ontstaat door mond-tot-mondreclame. In diverse gemeenten worden daarom bijeenkomsten georganiseerd in samenwerking met een migrantenorganisatie en/of op locatie van de migrantenorganisatie. Migrantenouders gaan er dan eerder naartoe en durven meer te participeren. Dit beeld werd bevestigd in de vijf rondetafelgesprekken met migrantenouders. Praten over opvoeden en opgroeien, de problemen daarbij en eventuele ondersteuningsmogelijkheden gaat de ouders beter af in een meer vertrouwde groep met dezelfde achtergrond en taal.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
28
Sommige gemeenten hebben speciale methodieken geïmplementeerd (bijvoorbeeld spiegelbijeenkomsten of opvoedparty’s). Er is dan ruimte voor specifieke thema’s zoals ‘opvoeden in twee culturen’. Opvoedcursussen voor groepen migrantenouders Hiervoor geldt hetzelfde als bij de themabijeenkomsten: voor sommige migrantenouders is het prettiger om de cursus te volgen met ouders met dezelfde culturele achtergrond, zeker ook omdat opvoedcursussen meer de diepte ingaan en er gewerkt wordt aan opvoedvaardigheden. Het gaat hierbij om cursussen die gericht zijn op een speciale leeftijd (bijvoorbeeld ‘Blij met je baby’, ‘Peuter in zicht’ en ‘Opvoeden en zo’) of vanuit een programma (bijvoorbeeld ‘Triple P’). Desalniettemin zijn in sommige gemeenten de cursussen iets aangepast of vertaald in een andere taal dan het Nederlands om daarmee te voorkomen dat de taligheid van oudercursussen een belemmering vormt. Er zijn ook oudercursussen beschikbaar die specifiek ingaan op het thema ‘opvoeden in twee culturen’. Inzet allochtone professionals specifiek voor migrantengezinnen Respondenten (beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren) van de helft van de onderzoeksgemeenten geven aan dat er vanuit het CJG allochtone professionals geworven en ingezet worden speciaal voor migrantengezinnen. In de meeste gevallen is dat een zogeheten zorgconsulent van de JGZ (voorheen consulent VETC: Voorlichting Eigen Taal en Cultuur). Deze professionals worden ingezet voor ouders die onvoldoende Nederlands spreken om ze actief deel te laten nemen aan Nederlandse voorlichtingsactiviteiten. Daarnaast werken er in vier gemeenten allochtone gezinscoaches en in twee gemeenten allochtone opvoedadviseurs voor migrantengezinnen. Inzet allochtone vrijwilligers specifiek voor migrantengezinnen In zeven van de achttien onderzoeksgemeenten worden allochtone vrijwilligers geworven die toegerust (getraind) worden om een vorm van voorlichting te geven aan migrantenouders of in hun contacten met migrantenouders de brug kunnen slaan met CJG-professionals. Structurele samenwerking CJG met migrantenorganisaties In vijf onderzoeksgemeenten heeft de CJG-coördinator structurele contacten met migrantenorganisaties of moskeeën in de wijk. In die samenwerking worden zorgsignalen besproken, verwijzingen en aanpakken overwogen en worden ook initiatieven genomen voor bijvoorbeeld themabijeenkomsten (zie ook §4.5). Specifieke preventieve programma’s Drie respondenten benoemen de rol die het CJG speelt bij specifieke, op bepaalde migrantengroepen gerichte preventieprogramma’s, zoals het programma ter voorkoming van meisjesbesnijdenis en een huisbezoekprogramma voor jonge aanstaande moeders met een verhoogd risico. Samenwerking met professionele instellingen die specifiek op migranten gericht zijn In één gemeente is een instelling voor Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) actief vanuit een intercultureel perspectief en biedt behandelingen in de moedertaal van migranten. Het CJG werkt met deze instelling samen. In een andere gemeente geldt hetzelfde voor een thuiszorginstelling die opvoedondersteuning biedt. Website In één van de onderzoeksgemeenten wordt gewerkt met een website die specifiek opgezet is voor Marokkaanse ouders.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
29
De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren De geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren hebben een inschatting gegeven van de mate waarin er in hun CJG’s gewerkt wordt met specifieke CJG-producten.
Betekenis van de scores: 1 =niet/geen 2= weinig/klein beetje 3=enige/matige 4= veel
< 100.000
100.000-200.000
> 200.000
0-20%
20-30%
30-40%
> 40%
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
Type beleidsmatige inzet van de gemeente
Overig
Percentage Niet-westerse migranten jeugd van de gemeente
Forum
Aantal inwoners van de gemeente
Pharos
Type programma waar gemeente aan deelnam Gemiddelde
Categoriseringen van gemeenten
Aantal Aspect Specifieke CJGproducten voor migrantengezinnen Ambities
N= 18
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=5
N=8
N=2
N=3
N=6
N=6
N=3
N=3
2,2
2,3
2,0
2,3
2,0
2,3
2,3
2,0
2,3
2,5
2,2
2,8
2,3
1,7
1,3
2,4
2,5
2,4
2,3
2,2
2,5
2,6
2,0
2,6
2,5
2,5
2,8
2,6
2,3
1,3
Op het gebruik van specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen werd het laagst gescoord door gematigde en afwachtende gemeenten. De lichte ambities die er zijn, zijn te vinden bij Forumgemeenten, de grootste gemeenten en de gematigde gemeenten. De ervaringen van CJG-professionals Aan CJG-professionals is gevraagd welke specifieke CJG-producten er waren in hun CJG. Bijna 60% gaf aan dat er specifieke CJG-producten waren. De resultaten staan in onderstaande tabel. Themabijeenkomsten en inzet van allochtone collega’s wordt het meest door de CJG-professionals genoemd. De gemeenten verschillen in het aanbieden van deze specifieke CJG-producten. Gebruik van specifieke CJG-producten in het eigen CJG Themabijeenkomsten voor groepen migrantenouders Inzet allochtone professionals specifiek voor migrantengezinnen Opvoedcursussen voor groepen migrantenouders Inzet allochtone vrijwilligers specifiek voor migrantengezinnen Specifiek op bepaalde migrantengroepen gerichte preventieprogramma’s Anders Het CJG biedt geen specifiek product
% Totaal (N=196) 35,7
% Koploper (N=61) 49,2
% Ambitieus (N=86) 36,0
% Gematigd (N=12) 33,3
% Afwachtend (N=27) 7,4
35,7
47,5
38,4
16,7
18,5
30,6 23,5
49,2 32,8
31,4 23,3
16,7 0,0
0,0 22,2
14,8
21,3
14,0
8,3
7,4
17,3 28,1
16,4 16,4
17,4 26,7
16,7 41,7
22,2 44,4
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
30
Hoe ambitieuzer de gemeente is hoe meer de CJG-professionals aangeven dat er gebruik gemaakt wordt van specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen zoals themabijeenkomsten, inzet allochtone professionals, opvoedcursussen en op bepaalde migrantengroepen gerichte preventieprogramma’s. Er is één uitzondering: de CJG’s van de drie gematigde gemeenten werken volgens hun CJG-professionals niet met allochtone vrijwilligers.
4.4 Zorgen voor toegerust personeel In de vorige paragrafen kwam de rol van allochtone professionals al naar voren, zowel bij het toegankelijk maken van het CJG-aanbod (§4.2) als bij het uitvoeren van het CJG-aanbod voor specifieke groepen (§4.3). In het onderzoek is de respondenten gevraagd aan te geven hoe de gemeenten en de CJG-partners voor intercultureel toegeruste medewerkers zorgen. Beleid Het blijkt dat bij de meeste CJG’s het diversiteitsbeleid overgelaten wordt aan de CJG-partners waarvan sommigen wel en anderen geen diversiteitsbeleid opgesteld hebben. Vijf onderzoeksgemeenten overwegen om dit bij CJG-partners meer nadrukkelijk te stimuleren of zelfs af te dwingen, omdat ze ontevreden zijn over het ontbreken van diversiteitsbeleid van bepaalde instellingen. Werving en selectie Een deel van de instellingen blijkt gericht te werken aan een divers personeelsbestand, liefst met een afspiegeling van de bevolkingssamenstelling in de gemeente of wijk. Daar wordt bij de werving van het personeel naar gestreefd. Bovendien worden in die instellingen sollicitanten bekeken op hun interculturele capaciteiten of interculturele sensitiviteit. Als argumenten voor het actief werven van allochtone medewerkers noemden de beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
31
De toegankelijkheid voor migrantengezinnen wordt verhoogd door zichtbare, in de uitvoering werkende allochtone medewerkers (bijvoorbeeld pedagogische adviseurs, gezinscoaches, baliemedewerkers); Een gemengd medewerkersteam ontwikkelt zich eerder in de richting van meer gezamenlijke interculturele attitude. Al samenwerkend kunnen professionals met verschillende achtergronden een beroep doen op elkaars interculturele competenties. In teams met professionals van gemengde interculturele achtergrond krijgen deze professionals meer interculturele bagage en een interculturele attitude (ander opvoedgedrag niet meteen als fout veroordelen, minder snel direct aanspreken, maar inzicht gevend vragen stellen); Er is meer matching mogelijk bij een gemengd team. Hoewel migrantenouders over het algemeen de kwaliteit belangrijker lijken te vinden dan afkomst van de professional en zij zich in het alledaagse leven aardig kunnen redden met de Nederlandse taal, is het soms handig en gewenst dat een allochtone professional met dezelfde culturele achtergrond en vooral ook taal aan het werk gaat met een migrantengezin. Dat kan snellere contactvorming en vertrouwen bewerkstelligen. Bij persoonlijke, moeilijke en beladen onderwerpen is communiceren in een taal die je slecht beheerst, vaak lastig. Een professional die de taal machtig is of een tolk is dan zeer gewenst. De inhoud van de gesprekken wordt dan veel rijker. Een professional met dezelfde culturele achtergrond kan vaak beter aansluiten bij de vraag, de verwachtingen en bij de cultuur van de ouders. Maar soms is dat juist een contra-indicatie, bijvoorbeeld als een migrantenouder zich schaamt en bang is dat ‘de vuile was’ doorverteld wordt in de eigen migrantengemeenschap. Een ander deel van de instellingen lukt het volgens de beleidsambtenaren jeugd en CJGcoördinatoren te weinig om een divers personeelsbestand op te bouwen, vaak met als argument dat sollicitanten uit bepaalde migrantengroepen er niet zijn of dat die sollicitanten niet voldoende kwaliteit bieden. Een derde van de beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren gaf aan dat de cultureel diverse instellingen vaker te vinden zijn bij welzijnsinstellingen en dat medewerkers van de JGZ voor het overgrote deel ‘wit’ zijn. Dit werd bevestigd door de CJG-professionals via de digitale enquête. Aan hen is gevraagd naar de personele diversiteit van hun team (zie onderstaande tabel). Type organisatie JGZ-instelling Instelling voor maatschappelijke dienstverlening / welzijn MEE Jeugd-GGZ Bureau jeugdzorg Instelling voor Jeugdhulp Gemeente Anders Totaal
N= 88
Niet divers % 36,4
Beetje divers % 46,6
Tamelijk divers % 9,1
Zeer divers % 8,0
34 10 3 12 4 14 23 188
8,8 10,0 0,0 33,3 0,0 21,4 21,7 25,5
50,0 90,0 66,7 50,0 25,0 28,6 52,2 48,9
26,5 0,0 33,3 8,3 25,0 50,0 17,4 16,5
14,7 0,0 0,0 8,3 50,0 0,0 8,7 9,0
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
32
De samenstelling van teams in instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (maatschappelijk werk en welzijn), jeugdhulp, de gemeente en de jeugd-GGZ is volgens de CJG-professionals diverser van samenstelling dan de teams in JGZ-instellingen en Bureau jeugdzorg. In de gesprekken met migrantenouders kwam naar voren dat zij kwaliteit belangrijker vinden dan afkomst. De migrantenouders wensen competente professionals: professionals die hun vak verstaan (een goede opleiding en ervaring) en ook kennis hebben van het omgaan met verschillende culturen (begrip). Ouders geven aan iemand deskundig te vinden als zij een antwoord krijgen op hun vragen of een oplossing voor hun probleem. Tevens wordt door verschillende ouders aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat de professional zelf kinderen heeft, zodat hij weet wat het is om een kind op te voeden en dus weet waar hij het over heeft. Interculturele trainingen In de helft van de onderzoeksgemeenten zijn of worden trainingen interculturaliteit gegeven. De meeste geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren hadden daarvan niet zo’n duidelijk beeld. Deskundigheidsbevordering interculturaliteit blijkt een taak van de afzonderlijke CJGpartners te zijn, soms binnen een breder kader zoals ‘meer vraaggericht werken’. Een minderheid van de CJG-professionals (41,3%) blijkt de afgelopen vier jaar een training diversiteit te hebben gevolgd. Deze minderheid geeft aan iets aan de trainingen te hebben gehad (71,6% van hen vindt dat). Deelname afgelopen vier jaar aan cursus of training in het kader van diversiteit of interculturele competenties
Nee Ja Heel erg veel aan gehad Tamelijk veel aan gehad Niet erg veel aan gehad Niets aan gehad
MEE
JeugdGGZ
BJZ
Instelling voor Jeugdhulp
Totaal
JGZ
Maatsch. Dienstv.
GemeenAnders te
(N=196)
(N=90)
(N=36)
(N=11)
(N=3)
(N=12)
(N=4)
(N=14)
(N=26)
58,7
62,2
41,7
90,9
33,3
66,7
50,0
64,3
53,8
41,3
37,8
58,3
9,1
66,7
33,3
50,0
35,7
46,2
13,6
58,0
27,2
De type organisaties verschillen in de aandacht die zij schenken aan diversiteitstrainingen. De CJG-professionals afkomstig van instellingen voor maatschappelijke dienstverlening, Jeugd-GGZ en instellingen voor jeugdhulp hebben meer scholing gehad in interculturele competenties dan die van de JGZ-instellingen, MEE en Bureau Jeugdzorg.
1,2
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
33
De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren Aandacht voor personele diversiteit is er volgens de inschatting van de beleidsambtenaren en CJGcoördinatoren vooral in gemeenten met 100.000 – 200.000 inwoners, en ook in gemeenten met 20% tot 30% migrantenjeugdigen, koplopers en ambitieuzen. Ambities op dit terrein zijn er bij de meeste gemeenten, maar in mindere mate bij de Pharosgemeenten, de gemeenten met 100.000 – 200.000 inwoners, de koplopers en de afwachtende gemeenten.
Betekenis van de scores: 1 =niet/geen 2= weinig/klein beetje 3=enige/matige 4= veel
< 100.000
100.000-200.000
> 200.000
0-20%
20-30%
30-40%
> 40%
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
Type beleidsmatige inzet van de gemeente
Overig
Percentage Niet-westerse migranten jeugd van de gemeente
Forum
Aantal inwoners van de gemeente
Pharos
Type programma waar gemeente aan deelnam Gemiddelde
Categoriseringen van gemeenten
Aantal
N= 18
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=5
N=8
N=2
N=3
N=6
N=6
N=3
N=3
2,7
2,8
2,6
2,8
2,3
3,2
2,7
2,6
3,0
2,5
2,3
3,0
2,9
2,0
2,7
3,1
2,8
3,4
3,2
3,0
3,2
2,9
3,0
3,3
3,0
3,3
3,0
3,6
3,0
2,7
Aspect Aandacht voor personele diversiteit in CJGorganisaties Ambities
4.5 Samenwerken met migrantenorganisaties De samenwerking tussen het CJG en migrantenorganisaties is op drie manieren onderzocht: door middel van de gesprekken met beleidsmedewerkers jeugd en CJG-coördinatoren, de digitale enquête voor CJG-professionals en de telefonische interviews met sleutelfiguren van migrantenorganisaties. Het CJG-perspectief De antwoorden op de vraag of en hoe er wordt samengewerkt met migrantenorganisaties laten een zeer wisselend beeld zien bij de achttien gemeenten. De gemeenten verschillen hier sterk. Het betreft hier voornamelijk praktische samenwerking om het bereik van het CJG onder migrantengezinnen te versterken: het samen organiseren van activiteiten (met name voorlichtingsbijeenkomsten), het werven van vrijwilligers en het doorgeleiden van ouders met opvoedvragen en –problemen. De CJG-coördinatoren of CJG-professionals hebben dan regelmatig contact met de sleutelfiguren van de migrantenorganisatie. Als de sleutelfiguren het CJG en het aanbod kennen, kunnen zij een bijdrage leveren aan gerichte promotie (bijvoorbeeld informatie over het CJG en het thema opvoeden op de website van de migrantenorganisatie) en ook mond-tot-mond reclame. De migrantenorganisaties zijn bij de aanloop en het opzetten van de CJG’s niet of nauwelijks geraadpleegd door de gemeenten. Al werkende met en in CJG’s is daar verandering in gekomen. Veel gemeenten willen daar stap voor stap verder in gaan. Van alle gemeenten geven er acht aan meer ambities in de samenwerking met migrantenorganisaties te hebben. Zij willen werken aan structurele verbinding tussen initiatieven van migrantenorganisaties en het CJG om het bereik te vergroten. Migrantenorganisaties spelen dan een belangrijke rol bij de (pedagogische) civil society. Dit is vaak een nieuwe beleidsprioriteit. Een beleidsambtenaar jeugd daarover: “Voor het verbeteren van de pedagogische civil society is het werken met migrantenorganisaties uitermate noodzakelijk in de gemeente. Daarmee kun je echt resultaten boeken. Daarvoor is wel een bepaalde onderhandeling
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
34
nodig. Reguliere instellingen kun je met subsidiecontracten aansturen. Vrijwilligersorganisaties niet of nauwelijks.” Sommige gemeenten proberen gericht om het contact tussen reguliere instellingen en de migrantenorganisaties te stimuleren en faciliteren en hebben daar beleid op ontwikkeld17. In een aantal gemeenten gaat de samenwerking niet zo gemakkelijk als men zou willen. Redenen daarvoor zijn: Te weinig wervende visie met ambitie om iets nieuws te willen bereiken (behoudende houding). De visie blijft te oppervlakkig. Blijft hangen in losse projectjes; Beleidsafdelingen werken langs elkaar (het thema migrantenorganisaties valt soms onder een andere afdeling); Onbekendheid met elkaar, niet alle migrantenorganisaties zijn bij het CJG in beeld en andersom, afwachtendheid; Angst voor gebrek aan kwaliteit; Onduidelijkheid over beleid om activiteiten vanuit migrantenorganisaties te subsidiëren; Onwillendheid bij CJG-partners: hoe kun je eisen stellen aan de subsidiering om hen samen te laten werken?; Onbekendheid bij instellingen en migrantenorganisaties over de landelijke kennis die er is op het terrein van diversiteit en interculturalisatie18. Er zijn ook gemeenten waar de migranten, ondanks het feit dat zij aanzienlijk in aantal zijn, niet of nauwelijks georganiseerd zijn. Daarmee vervalt dan een belangrijke kans om met migrantenouders in contact te komen.
17
Een specifiek instrument in het interculturalisatieproces is de in Dordrecht ontwikkelde twinning-methode. Bij twinning gaat het om het bij elkaar brengen van verschillende netwerken en algemene instellingen met migranten- of zelforganisaties. De subsidiestroom is gericht op deze samenwerking en komt tot uiting in het opstellen van de hierop toegespitste regels. Beleidsmedewerkers, algemene instellingen en migrantenorganisaties krijgen een training om de samenwerking te verstevigen. Twinning wordt vastgelegd via een convenant zodat een duurzame samenwerking gewaarborgd wordt (Bron: Verslag van de provinciale conferentie Interculturalisatie die verbindt’, Zuid-Holland 30 juni 2011). 18 Enkele respondenten (beleidsambtenaren jeugd) wezen hierbij op de publicatie Met één hand kun je niet klappen (FORUM, 2011). Het bevat de resultaten van een onderzoek en een werkmodel over het structureel verbeteren van de toegankelijkheid van jeugdvoorzieningen. Beschreven wordt op welke wijze in samenwerking met migrantenorganisaties de drempels naar jeugdvoorzieningen verlaagd kunnen worden. Het stappenplan biedt handvatten om de samenwerking zodanig vorm te geven dat de verbeteringen worden verankerd in het reguliere beleid van de organisatie. De resultaten van het onderzoek (in drie gemeenten) zijn uitgebreid te vinden in het onderzoeksrapport Beleidsstrategisch onderzoek naar bereik en toegankelijkheid jeugdvoorzieningen (Hans Bellaart en Abdullah Pehlivan, FORUM, 2011).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
35
Wat betreft de inschatting door de beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren is er het volgende beeld:
Betekenis van de scores: 1 =niet/geen 2= weinig/klein beetje 3=enige/matige 4= veel
< 100.000
100.000-200.000
> 200.000
0-20%
20-30%
30-40%
> 40%
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
Type beleidsmatige inzet van de gemeente
Overig
Percentage Niet-westerse migranten jeugd van de gemeente
Forum
Aantal inwoners van de gemeente
Pharos
Type programma waar gemeente aan deelnam Gemiddelde
Categoriseringen van gemeenten
Aantal
N= 18
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=5
N=8
N=2
N=3
N=6
N=6
N=3
N=3
2,4
2,8
2,0
2,4
2,0
2,6
2,6
2,2
2,3
3,0
2,5
3,4
2,6
1,7
1.0
2,5
2,8
2,4
2,2
2,0
3,0
2,6
2,2
2,4
3,0
2,7
3,2
2,7
2,0
1,3
2,8
2,6
2,9
2,8
2,0
3,0
2,8
2,4
2,5
3,0
2,7
3,2
3,0
2,0
1,3
3,0
2,8
3,3
2,8
2,2
3,0
3,6
2,4
2,9
3,0
3,5
3,5
3,3
3,0
1,3
Aspect Raadpleging migrantenorganisaties Ambities Samenwerken met migrantenorganisaties t.a.v. CJG’s Ambities
Concrete samenwerking komt vaker voor dan raadpleging omtrent CJG-beleid. Koplopers maken het meeste werk van raadpleging en samenwerking en hebben daarbij ook veel ambities. Dat laatste geldt ook voor de grote gemeenten (boven de 100.000 inwoners), de ambitieuze gemeenten en ook voor de gematigde gemeenten. Het perspectief van CJG-professionals Van de geënquêteerde CJG-professionals geeft een kleine minderheid (19,8%) aan dat ze werken op plaatsen waar migrantenouders veel komen (bijvoorbeeld activiteitencentra, kerken of moskeeën). Nog minder CJG-professionals vragen zelf advies aan migrantenorganisaties (15,7%). Enkele respondenten lichten toe dat zij samenwerken met vrijwilligers- en zelforganisaties om de drempel van het CJG te verlagen. Zij lichten dat toe met: “Veel ouders maken gebruik van Moeders informeren Moeders (MIM)”19 en “Via MIM schakelen we een vrijwilliger uit de eigen cultuur in”. Themabijeenkomsten voor groepen migrantenouders worden volgens 35,7% van de CJGprofessionals in hun CJG georganiseerd. Voor opvoedcursussen specifiek voor groepen migrantenouders en de inzet van allochtone vrijwilligers zijn de percentages respectievelijk 30,6% en 23,5%. Het perspectief van migrantenorganisaties Van de geïnterviewde migrantenorganisaties geeft circa 40% aan structureel of regelmatig betrokken te worden bij CJG-aangelegenheden op zowel beleidsmatig als op operationeel niveau. Deze participerende migrantenorganisaties hebben invloed op het CJG-beleid. Eén migrantenorganisatie noemt zich een volwaardig CJG-netwerkpartner. Een andere migrantenorganisatie is ondanks de beleidsmatige betrokkenheid ontevreden omdat de subsidie voor hun activiteiten vanwege
19
MIM = Moeders informeren moeders is een programma voor voorlichting en opvoedingsondersteuning van moeders met een eerste kind tussen 0 en 18 maanden. Ervaren moeders (vrijwilligsters) gaan maandelijks op bezoek bij de MIM-moeders en praten met hen over de opvoeding en verzorging tot het kind 18 maanden oud is (Bron: www.nji.nl).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
36
bezuinigingen is ingetrokken: “Het lijkt eenrichtingsverkeer te zijn. We worden vaak gevraagd om zaken op te pakken, maar het wordt ons nu extra moeilijk gemaakt.” De andere negen organisaties zijn niet of nauwelijks bij het CJG-beleid betrokken. Twee daarvan uiten daarover hun ontevredenheid: “Wij worden niet voor vol aangezien. Wij worden buiten de deur gehouden. We worden door instellingen als concurrent gezien.” Drie andere organisaties zijn niet bekend met het bestaan van het CJG, maar hebben wel overleg met de gemeente over diverse maatschappelijke vraagstukken zoals de arbeidsmarkt voor jongeren, jeugdoverlast en acceptatie van homoseksualiteit. Ook deze organisaties zijn er op gericht om samen te werken met reguliere, professionele instellingen: “Dat is nodig omdat van beide kanten veel onwetendheid bestaat.” De migrantenorganisaties willen fungeren als brug tussen de migrantengezinnen en de diverse instanties. De migrantenorganisatie weet de doelgroep te vinden en te bereiken en kan de doelgroep warm maken voor hulp en doorverwijzen. De migrantenorganisatie is laagdrempelig en kan de doelgroep goed en van binnenuit bereiken. Een respondent: “Zonder die brug is de afstand te groot.” De migrantenorganisaties kunnen meewerken aan de bekendheid, de promotie van het CJG. De helft van de respondenten geeft aan dat de naamsbekendheid van het CJG gering is onder de migrantengezinnen: “Ik moet steeds uitleggen dat het CJG eigenlijk het consultatiebureau is, want dat kennen ze wel.” Het CJG staat te ver van veel migrantengezinnen af: “De folders komen niet aan bij de migrantengezinnen. Er zijn meer persoonlijke contacten nodig.” De factor naamsonbekendheid kwam op verschillende manieren in het onderzoek naar voren (zie ook §4.2 en §4.6). Deze sleutelfiguren van migrantenorganisaties zijn van mening dat de toegankelijkheid van het CJG verhoogd zou moeten worden en willen daar aan meewerken. In verschillende gemeenten bestaan daartoe al allerlei initiatieven, zoals het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor migrantengroepen en andere vormen. Hieronder staan de mogelijkheden opgesomd. Themabijeenkomsten Bijna alle migrantenorganisaties werken mee aan het organiseren van bijeenkomsten voor migrantengroepen, soms op een CJG-locatie, maar veelal ook op een school, een wijkvoorziening of moskee. Op deze bijeenkomsten worden diverse opvoedthema’s besproken en kan ook het aanbod van het CJG aan de orde komen. Bij het organiseren van deze bijeenkomsten zijn vaak een zogeheten intermediairs betrokken: vrijwilligers uit een migrantengroep die via een speciale training toegerust zijn en een centrale rol hebben in het werven van migrantenouders en het begeleiden van gesprekken. Zij kunnen daarbij een brug slaan richting verdergaande cursussen en andere opvoedondersteuning vanuit het CJG. In veel gevallen is er ook een CJG-medewerker aanwezig. De themabijeenkomsten kunnen ingebed zijn in een geheel van recreatieve activiteiten. Het meest genoemde opvoedthema is het opvoeden in twee culturen. Een vertegenwoordiger van de migrantenorganisatie zegt hierover: “Er bestaat een gat tussen ouders en kinderen in migrantengezinnen. Kinderen ontwikkelen zich goed. Ze gaan naar school en krijgen de mogelijkheid tot verder studeren. Ouders hebben vaak in het land van herkomst een lage opleiding gehad. Het is goed om aan dit thema aandacht te besteden.” Een vertegenwoordiger van een andere migrantenorganisatie : “Wanneer ouders kennis opdoen over zowel de cultuur van hun thuisland als de Nederlandse cultuur en het omgaan hiermee, herkennen ze in de thuissituatie bepaalde situaties en kunnen door hun opgedane kennis hier verandering in brengen.” De respondenten die dat hebben georganiseerd, zijn positief over de themabijeenkomsten in groepsverband: “Deelnemers herkennen veel ervaringen bij elkaar die ze in groepsverband bespreekbaar maken zoals welke angsten er leven en dat deze angsten soms irreëel zijn. De
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
37
deelnemers zien zo dat zij er niet alleen voor staan.” De respondenten geven aan dat er veel belangstelling voor de themabijeenkomsten is. Oudercursussen voor migrantenouders Er zijn enkele migrantenorganisaties die zelf oudercursussen organiseren, waarbij het leren van opvoedvaardigheden en het anders omgaan met je kind centraal staat. Signalering Als migrantenorganisaties goed op de hoogte zijn van het aanbod van het CJG kunnen ze ouders met opvoedvragen goed doorverwijzen naar het CJG. En dat gebeurt volgens vier vertegenwoordigers van migrantenorganisaties ook. Vraagverheldering Eén organisatie voert ontrafelende en verkennende gesprekken met migranten die hun vraag moeilijk kunnen verwoorden. De organisatie neemt de tijd en de ruimte om de culturele geschiedenis van de migranten te kennen en kan gericht toeleiden naar passende ondersteuning en hulp. Consultatie Twee vertegenwoordigers van migrantenorganisaties noemen hun aanbod consultatie voor instellingen bij opvoedvraagstukken bij migrantengezinnen. Wanneer het CJG vragen heeft, kan ze bij de organisatie terecht voor overleg en kan de organisatie zo nodig ook een rol spelen in het slaan van een brug tussen gezin en CJG. “Wij kunnen zorgen voor een opening.” Een van de respondenten vindt dat hun aanbod beter gebruikt kan worden: “We worden regelmatig pas heel laat ingeschakeld wanneer de problemen al zijn opgestapeld. Dat is jammer. Vaak hebben organisaties een eigen aanpak en een eigen protocol dat gevolgd wordt.” Activiteiten voor jongeren Verschillende migrantenorganisaties organiseren activiteiten voor (risico)jongeren, zowel recreatie als huiswerkbegeleiding. Hiermee willen ze een bijdrage leveren aan preventie van opgroeiproblemen (overlast, criminaliteit, schooluitval). In twee gemeenten werd in samenwerking met een migrantenorganisatie en een CJG-partner een theaterstuk met en voor jongeren uit migrantengroepen opgezet met daarin alledaagse opgroeithema’s verwerkt.
4.6 De belangrijkste factoren De verschillende respondentgroepen (beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren, vertegenwoordigers van de migrantenorganisaties, CJG-professionals en migrantenouders) zijn allen bevraagd over de factoren die een rol spelen bij het al dan niet bereiken van migrantengezinnen door het CJG. In de eerste fase hebben we de belangrijkste factoren verzameld bij de beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en vertegenwoordigers van migrantenorganisaties Het vaakst noemden zij factoren die te maken hadden met communicatie. Hieronder wordt verstaan: Naamsbekendheid; Positief imago CJG; Inhuren tolken of gebruik van zorgconsulenten; Spreiding van aanbod in de wijk; Mond-tot-mondreclame; Herkenbaar en toegankelijk gebouw; Spreiding van locaties over de wijken; Openstelling buiten kantooruren.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
38
De zwaarstwegende factor hier is naamsbekendheid. De respondenten geven aan dat het CJG bij veel migrantengezinnen niet bekend is. En als het wel bekend is, is er het probleem dat het CJG een slecht imago heeft. Een tweede groep zwaarwegende factoren zijn volgens de beleidsambtenaren jeugd, CJGcoördinatoren en vertegenwoordigers van migrantenorganisaties heeft betrekking op de methodiek, de manier waarop de gezinnen benaderd worden door CJG-professionals. Daarbij werden de volgende benaderingswijzen genoemd: Persoonlijke, vertrouwenwekkende benadering, tijd nemen voor de cliënt, luisteren; Flexibele, vraaggerichte benadering; Outreachende benadering, cliënten opzoeken bij vindplaatsen en thuis; Samenhangende benadering: meerdere professionals werken vanuit één plan per gezin. Op de derde plaats is een groep factoren te vinden die betrekking hebben op personeel. Hieronder wordt verstaan: Personeelsbestand is divers en gemengd van samenstelling en een afspiegeling van de bevolkingssamenstelling; Interculturele deskundigheid professionals; Kennis van de sociale kaart, netwerkgerichtheid, kennen en gekend worden. Deze derde wordt duidelijk meer genoemd door de respondenten van de gemeenten en CJG’s dan door de vertegenwoordigers van de migrantenorganisaties. Drie andere factoren (beleid, migrantenorganisaties en overig) werden aanzienlijk minder vaak genoemd, met uitzondering van de factor samenwerking met migrantenorganisaties bij de respondenten van de migrantenorganisaties (16%). In de tweede fase van het onderzoek zijn achttien van de in de eerste fase genoemde factoren getoetst door de CJG-professionals en de migrantenouders. Prioritering door CJG-professionals De CJG-professionals waardeerden de factoren op een schaal van belangrijkheid van 1 tot en met 10. Tien factoren scoorden gemiddeld een 8 of hoger. Acht factoren scoorden lager dan een 8. De aanvullende factoren die de respondenten noemden, sluiten hier geheel bij aan: Bekendheid van het CJG: 4x Tijd voor vertrouwen en motivatie: 5x Inhuren tolken: 3x Vraaggericht, flexibel werken: 3x Gebruik van folders in diverse talen: 3x Positief imago CJG: 2x Interculturele deskundigheid: 2x
Hoe belangrijk vindt u de volgende factoren voor de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen? (op een schaal van 1 tot 10, 1= zeer onbelangrijk / 10=
N=145
zeer belangrijk) Persoonlijke, vertrouwenwekkende benadering
8,79
Kennis van de sociale kaart, netwerkgerichtheid
8,67
Samenhangende benadering, 1 gezin, 1 plan
8,59
Flexibele, vraaggerichte benadering
8,52
Positief imago CJG
8,39
Naamsbekendheid
8,26
Interculturele deskundigheid CJG-professionals
8,26
Mond-tot-mondreclame
8,26
Spreiding CJG-aanbod over de wijken
8,24
Outreachende benadering, gezinnen opzoeken
8,09
Samenwerking met vrijwilligers uit de migrantengroep
7,94
Herkenbaar, aantrekkelijk en toegankelijk CJG-gebouw
7,86
Verspreiden van landelijk beschikbare kennis
7,74
Inhuren tolken
7,67
Sturing en beleidsmatige prioritering diversiteitsbeleid
7,17
Divers personeelsbestand
7,13
Gebruik van zorgconsulenten
6,99
Openstelling CJG buiten kantooruren
6,47
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
39
Prioritering door migrantenouders De migrantenouders zijn nadrukkelijk gevraagd naar de belangrijkste factoren. Wat maakt dat u een CJG wel zou bezoeken? Wat verwacht u dan? En welke knelpunten ervaart u in het zoeken en bezoeken van CJG’s? Er komen zeven factoren nadrukkelijk naar boven in de vijf rondetafelgesprekken20: 1. Persoonlijke benadering, vertrouwen en tijd 2. Vraaggericht mijn vraag en mijn cultuur begrijpen 3. De naamsbekendheid van het CJG 4. Communiceren zonder taalbarrière 5. Rol van de migrantenorganisatie 6. Samenhangende benadering (weten waar je terecht kunt) 7. Deskundigheid Persoonlijke benadering, vertrouwen en tijd Ouders willen graag dat ze centraal staan, dat ze serieus genomen worden, dat de professionals echt luisteren. Vanwege taal- en culturele verschillen is er meer tijd nodig en verdieping in de andere cultuur. “Ze zouden vaker moeten toetsen of ze mij begrijpen.” “Het duurt even voor ik in een voor mij andere taal heb uitgelegd wat mijn vraag of probleem is.” Vertrouwen speelt een grote rol. Als een ouder een leerkracht of andere professional kent, dan gaat hij er eerder naar toe, net zoals bij de leerkracht en de huisarts. Via de huisarts en de leerkracht (school) is aanbod toegankelijker. Die kennen ze en vertrouwen ze als die adviseren over bijvoorbeeld een opvoedcursus. Die kennen ook hun kinderen. Sommige migrantenouders geven aan dat ze te snel zeggen dat het wel goed gaat, ook al spelen er meerdere problemen. De tijd nemen, vertrouwen wekken en doorvragen is gewenst om dat te voorkomen. Vraaggericht mijn vraag en mijn cultuur begrijpen De gesproken migrantenouders zijn verschillend. De ene ouder is de Nederlandse taal machtig, andere niet. De ene ouder hecht meer aan specifieke gedragsnormen dan de andere. De een laat een dochter zwemmen, de ander niet. Professionals (ook leerkrachten) snappen die verschillen niet altijd. Professionals zouden volgens ouders moeten oppassen met generalisaties. Wanneer gegeneraliseerd wordt, haakt de migrantenouder af. Verder geven professionals niet altijd antwoord op de vraag van de ouder. Soms probeert een professional gerust te stellen met ‘uw kind groeit er wel over heen’ en wordt een doorverwijzing tegengehouden. Soms komt een professional met standaard-adviezen of vage adviezen, vooral bij grotere kinderen, zo ervaren sommige ouders dat. “Ze hebben veel woorden nodig met teveel informatie waar ik niet om heb gevraagd. Ik wil korte en krachtige antwoorden.” De zorgen van de ouders worden zo niet weggenomen. De naamsbekendheid van het CJG De migrantenouders kennen de naam ‘CJG’ (of de naam die er in hun gemeente aan het CJG gegeven is) niet of nauwelijks (zie ook §4.2). Communiceren zonder taalbarrière Ouders die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn, gaan niet zo snel naar een instantie. De meeste migrantenouders van de rondetafelgesprekken gaven aan zich wel te redden, ondanks het soms gebrekkige Nederlands. Als ze al enige tijd in Nederland wonen, verstaan ze het Nederlands vaak wel. Maar bij moeilijke en beladen onderwerpen is communiceren in een taal die je slecht 20
In volgorde van belangrijkheid voor de migrantenouders naar inschatting van de onderzoekers op basis van de rondetafelgesprekken.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
40
beheerst, vaak lastig. Een professional die de taal machtig is of een tolk is dan zeer gewenst. De inhoud van de gesprekken wordt dan veel rijker. Huisartsen en andere hulpverleners kunnen een beroep doen op de tolkentelefoon. Dat is echter een gedoe met afspreken. Sinds 2012 is het in verband met bezuinigingen door het Rijk moeilijker om een tolk aan te vragen21. Een professional uit de eigen groep is voor sommige ouders een uitkomst, zowel in verband met de taal als met het begrip van de culturele achtergrond. Andere ouders zien dat minder zitten “Ze hoeven mijn problemen niet te weten.” Rol van de migrantenorganisaties Migrantenorganisaties kunnen een essentiële rol spelen in het bereiken van migrantengezinnen door CJG’s. Zij hebben vaak zowel zicht op de vragen en behoeften van de migrantenouders, als op het beleid en het aanbod aan opvoedondersteuning in een gemeente. Zo kunnen zij de ouders adviseren én kunnen zij de gemeenten en hun CJG’s adviseren. Samenhangende benadering (weten waar je terecht kunt) Voor veel migrantenouders is het Nederlandse zorgstelsel niet goed te vatten. Ze weten dat er veel instanties zijn, maar overzien het niet altijd. “Er is een doolhof aan instellingen.” Een kritiekpunt is dat er veel te veel wordt doorverwezen. “En dan verlies je de mensen uit onze cultuur.” “Dan lopen ze tegen een instelling aan in plaats van geholpen worden door een persoonlijke vaste professional, zoals de huisarts dat is.” “Niet steeds weer een ander gezicht.” “Niet steeds weer je verhaal vertellen, terwijl ze het al zouden moeten weten of Koude doorverwijzing feitelijk al hebben. Dat wil ik niet meer.” Een migrantenmoeder vertelde tijdens een van de Het eerste contact wordt als heel belangrijk rondetafelgesprekken: “Ik moest bellen naar iemand van geacht alsmede warme overdrachten: niet een andere instantie. Maar die was natuurlijk niet aanwezig afstandelijk doorverwijzen, maar afspraken die dag. Dus moest ik nog een keer bellen. Dan hoeft het voor mij al niet meer.” maken of meegaan als verwijzende professional. Deskundigheid De migrantenouders wensen competente professionals: professionals die hun vak verstaan (een goede opleiding en ervaring met opvoeding), en ook een interculturele deskundigheid in huis hebben. Huisartsen voldoen aan deze verwachtingen. Ouders geven aan iemand deskundig te vinden als zij een antwoord krijgen op hun vragen of een oplossing voor hun probleem. Ook wordt door verschillende ouders aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat de professional zelf kinderen heeft, zodat hij weet wat het is om een kind op te voeden en dus weet waar hij het over heeft. Finale prioritering Kijkend naar de input van alle respondentgroepen, is het volgende overzicht te maken:
21
Zie brief FEZ-U-3064251 d.d. 25 mei van de Staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer. De cliënten (of hun vertegenwoordigers) worden zelf verantwoordelijk voor het machtig zijn van de Nederlandse taal. Een regeling vanuit de Rijksoverheid om tolk- en vertaaldiensten in de zorg te vergoeden past daar niet bij en daarom stopt het kabinet deze per 1 januari 2012. Een patiënt/cliënt kan iemand meenemen zodat patiënt/cliënt en zorgverlener elkaar beter begrijpen. Dat geldt overigens natuurlijk niet alleen voor de Nederlandse taal spreken, maar heeft breder betrekking op de communicatie tussen zorgverlener en patiënt/cliënt. Indien gewenst kan bij een taalprobleem een patiënt/cliënt ook zelf voor eigen rekening een professionele tolk of vertaler inhuren. Wanneer een zorgverlener er onvoldoende vertrouwen in heeft dat patiënt/cliënt en zorgverlener elkaar begrijpen, kan de zorgverlener - in overeenstemming met de patiënt/cliënt - ertoe overgaan zelf een tolk of vertaler in te zetten.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
41
Beleid
Sturing, ambities, prioritering Verspreiden van landelijke kennis
Communicatie
Naamsbekendheid Imago CJG Tolken - taalbarrière Spreiding van aanbod in de wijk Mond-tot-mondreclame Herkenbaar gebouw Openstelling buiten kantooruren
Personeel
Divers personeelsbestand Interculturele deskundigheid Kennis van sociale kaart
Methodiek
Persoonlijke benadering, vertrouwen en tijd Flexibele, vraaggerichte benadering Samenhangende benadering, één plan, weinig doorverwijzingen. Outreachende, vindplaatsgerichte benadering
Migranten -organisaties
Samenwerking in het werken met vrijwilligers
+ + +++ ++ +++ + + + + +++ ++ ++ +++ +++ + ++ ++
+ + +++ +++ ++ 0 + + 0 + ++ 0 ++ + ++ + ++
++ ++ +++ +++ ++ +++ +++ ++ + ++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ ++
0 0 +++ + ++ + + + + + ++ 0 +++ +++ ++ 0 ++
Gearceerd zijn de factoren die breed (door alle groepen) als meest belangrijk worden gezien.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
42
ouders
Minst vaak genoemd/laagste prioritering Niet genoemd
Migranten-
+= 0=
CJGprofessionals
migrantenouders Minder vaak genoemd/lagere prioritering
organisaties
Factor
++ =
Migranten-
Vaakst genoemd open vragen beleidsambtenaren jeugd Hoogste prioritering CJG-professionals en
Beleidsambtenaren jeugd
+++ =
5. Bereiken de CJG-producten de migrantengezinnen? De centrale vraag van dit onderzoek is: bereiken de CJG’s de migrantengezinnen? Deze vraag wordt op vier manieren beantwoord: Vragen aan de beleidsambtenaren jeugd en de CJG-coördinatoren; Vragen aan de CJG-professionals; Vragen aan de migrantenouders; Opvragen van kwantitatieve gegevens vanuit registratiesystemen van CJG-instellingen.
5.1 Wat schatten beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren in? De CJG’s bereiken veel migrantengezinnen Meer dan de helft van de geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren geeft aan dat de CJG’s voor veel migrantengezinnen toegankelijker zijn gemaakt door diverse maatregelen. Vaak is dat hun indruk op basis van de ervaringen die zij horen van de professionals. Een respondent: “Vermoedelijk is het resultaat van het aanbod wel redelijk goed. Er is veel inloop, de koffieochtenden worden goed bezocht.” Een andere respondent: “Als resultaat van het aanbod kan gezegd worden dat de groepsgerichte aanpak langzamerhand tot wat meer toeloop leidt.” CJG-coördinatoren en beleidsambtenaren jeugd vermoeden dat het feitelijk bereik langzaam stijgt wat vooral te maken heeft met het vindplaatsgericht en outreachend werken. Door CJG-producten aan te bieden op scholen of in samenwerking met migrantenorganisaties lijken er meer ouders mee te doen aan laagdrempelige themabijeenkomsten en oudercursussen. Soms is die indruk gebaseerd op cijfers die vanuit registraties zijn achterhaald: “De eerste resultaten uit de monitor zijn zeer positief.” Meestal zijn er geen cijfers beschikbaar of wel beschikbaar maar niet gebundeld vanuit de verschillende CJGpartners (zie §2.2). Wel geven de respondenten aan dat er structurele cijfers zijn vanuit de JGZ, waaruit blijkt dat het bereik onder alle kinderen zeer hoog is (meer dan 95% bij JGZ 0-4). De respondenten veronderstellen dat het bereik van de JGZ onder migrantengezinnen dan ook hoog is. Een respondent: “Vragen over verzorging zijn heel universeel. En dan is er nauwelijks een kloof om advies van de JGZ in te roepen.” Zorgen over het bereik Een kwart van de beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren maakt zich zorgen over het bereik onder migrantengezinnen. Zij hebben de sterke indruk dat het aantal migrantenbezoekers van het CJG relatief veel lager is dan het aantal autochtone gezinnen dat het CJG bezoekt. Een respondent: “Eigenlijk worden alle migrantengroepen nog te weinig bereikt.” Een andere respondent: “De afstand tussen het CJG en migrantenouders is te groot. De CJG-inloop wordt als grote drempel ervaren.” Soms hebben deze respondenten dit uit cijfers kunnen opmaken, maar ook hier betreft het meestal een indruk. Zeven respondenten (beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren) noemen specifieke groepen om wie zij zich in het bijzonder zorgen maken over het bereik: Pools-Nederlandse gezinnen (6x); Marokkaans-Nederlandse gezinnen (2x) en Somalisch-Nederlandse gezinnen (2x). Eenmaal bereikt, dan sluit het aanbod redelijk aan bij migrantengezinnen Als de doelgroep bereikt wordt en gebruik maakt van CJG-producten dan sluit het aanbod aan. Volgens enkele respondenten bestaat er bij migrantenouders zelfs meer enthousiasme en gretigheid naar tips dan bij niet-migrantenouders. In één gemeente is de tevredenheid over oudercursussen bij migrantenouders onderzocht. De resultaten bevestigen bovenstaand beeld. Die bevestiging is er ook
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
43
vanuit de rondetafelgesprekken: de enkele migrantenouders die meegedaan hebben aan oudercursussen, spraken daar positief over. Het exacte bereik is vaak onbekend Het is bij de meeste gemeenten niet duidelijk in welke mate migrantengroepen worden bereikt. Een respondent: “Er is niets concreets aan te geven over het bereik en de resultaten van het aanbod bij migrantengezinnen.” Verschillende gemeenten zijn voornemens om het bereik onder migrantengezinnen incidenteel of structureel te laten onderzoeken.
5.2 Wat schatten de CJG-professionals in? Aan de CJG-professionals is middels een enquête gevraagd hoe zij per CJG-product dat zij leveren het aandeel van gezinnen met verschillende herkomst inschatten (in procenten). De vraag luidde: Hoeveel procent van het totaal aantal gezinnen dat deelneemt aan dit CJG-product betreft: een Nederlands gezin; een Marokkaans-Nederlands migrantengezin; een Turks-Nederlands migrantengezin; een Antilliaans-Nederlands migrantengezin; een Somalisch-Nederlands migrantengezin; een Pools-Nederlands migrantengezin; anders. De totaalscore voor elke schatting moest eindigen op 100%. Per CJG-product In het kolomdiagram hiernaast is te zien hoe per CJG-product het aandeel van de vijf geselecteerde groepen migrantengezinnen (rood) zich verhoudt ten opzichte van de Nederlandse gezinnen (blauw). Het blijkt dat de CJG-professionals het overall-aandeel van de vijf groepen migrantengezinnen circa 20% hoger inschatten dan het feitelijke aandeel. Desalniettemin geeft de tabel inzicht in het verschillen in (ingeschat) bereik per product. De migrantengezinnen maken in vergelijking met de niet-migrantengezinnen: Evenredig gebruik van CJG-producten JGZ 0-4; Veel gebruik van de CJG-producten ouderbegeleiding/gezinscoaching; coördinatie van zorg en VVE-toeleiding; Minder gebruik van JGZ 4-12, informatie en advies voor opvoedvragen, groepsbijeenkomsten en cursussen.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
44
Per migrantengroep De CJG-professionals geven in hun scores ook onderlinge verschillen tussen migrantengroepen aan in het relatieve aandeel per CJG-product. De verschillen zijn licht. Het aandeel van alle vijf migrantengroepen ten opzichte van het totaal aantal bereikte cliënten is hoog bij JGZ 0-4, JGZ 4-11, gezinscoaching en coördinatie van zorg. Toeleiding naar VVE is er relatief meer bij vooral Turks-Nederlandse en ook Marokkaans-Nederlandse gezinnen. In de JGZ 0-4 jaar, toeleiding naar VVE en gezinscoaching worden er volgens de CJG-professionals relatief veel Pools-Nederlandse kinderen bereikt en in de JGZ 4-12 is dat het geval voor Somalisch-Nederlandse kinderen. Per gemeenteprofiel (beleidsmatige inzet) Er is ook gekeken of de inschattingen van de CJG-professionals afhingen van het type gemeente waarin zij werken (afwachtend, gematigd, ambitieus of koploper). Vanuit de tabellen zijn er enkele opvallende verschillen tussen gemeenten in het percentage dat de vijf migrantengroepen uitmaken van alle cliënten per CJG-product. Opvallende verschillen in het aandeel van de vijf migrantengroepen gezamenlijk zijn: In afwachtende gemeenten is het ingeschatte aandeel van migrantengezinnen hoog voor gezinscoaching en verwijzing naar VVE en laag voor groepsbijeenkomsten; In gematigde gemeenten is het ingeschatte aandeel van migrantengezinnen hoog voor coördinatie van zorg; De koplopergemeenten hebben volgens de schattingen van de CJG-professionals een relatief groot bereik onder migrantengroepen bij de CJG-producten opvoed- en opvoedvragen en oudercursussen. De schattingen van de CJG-professionals uit de koplopergemeenten zijn echter aanzienlijk hoger bij de meeste CJG-producten. Dat is voor een deel te verklaren uit het feit dat er in koplopergemeenten een hoger percentage migrantenjeugd aanwezig is (gemiddeld 19,722% van de jeugdigen 0-19 jaar behoort bij de vijf geselecteerde migrantengroepen) dan in afwachtende en gematigde gemeenten (respectievelijk 11,1% en 13,9% afkomstig van de vijf geselecteerde migrantengroepen). Het percentage jeugdigen uit de vijf migrantengroepen is bij ambitieuze gemeenten hoger dan de koplopergemeenten: 20,8%. De CJG-professionals uit de ambitieuze gemeenten schatten het aandeel minder laag in dan die de CJG-professionals van de koplopergemeenten.
22
Berekening van het percentage op basis van zestien gemeenten waarvan de CJG-professionals deelnamen aan de digitale enquête. Uit twee onderzoeksgemeenten (een koplopergemeente en een afwachtende gemeente) zijn geen gegevens van CJG-professionals binnengekomen.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
45
5.3 Hoe kijken migrantenouders naar het CJG? Er is duidelijk behoefte aan ondersteuning bij het opvoeden van kinderen bij de migrantenouders. Dat geldt in hoge mate voor vragen die betrekking hebben op gezondheid en verzorging en in wat mindere mate voor pedagogische vragen. De migrantenouders noemen de volgende vier ‘ondersteuningsbronnen’ het meest: 1. Personen uit directe omgeving (vriendinnen, moeder, zusters) De belangrijkste ondersteuningsbron voor allerhande (kleine) vragen wordt gevormd door vertrouwelingen uit de naaste omgeving. Ouders durven bij hen zich kwetsbaar op te stellen en geven elkaar tips. In wat breder verband zijn goede ervaringen met themabijeenkomsten voor moeders, georganiseerd door een daartoe opgeleide vrijwilliger (bivoorbeeld het project MIM). 2. De huisarts De ouders hebben ook duidelijk vertrouwen in hun huisarts. Zij kennen de huisarts goed en weten dat deze goed opgeleid is. Ze gaan vooral met grotere problemen naar de huisarts. 3. De leerkracht Ook de leerkracht kan een vraagbaak zijn. Ouders hebben hiermee verschillende ervaringen, positief en negatief. Zo maakt de ene docent direct tijd voor de ouder na schooltijd, de andere docent discrimineert en weer een ander neemt de ouder niet serieus. Overleg met de leerkracht gaat meestal over concreet gedrag op school en de leerprestaties. 4. Het consultatiebureau Hoewel niet alle ouders de naam van het consultatiebureau (en helemaal niet van het CJG) kennen, hebben ze wel contact met verpleegkundigen over de verzorging van hun jonge kinderen. De ervaringen hierbij zijn wisselend: van goed, duidelijk en praktisch geholpen zijn tot zich niet goed begrepen voelen en ‘weggestuurd te zijn met een vaag advies’. Diverse ouders geven nadrukkelijk aan meer vertrouwen te hebben in een arts. Andere ondersteuningsbronnen die genoemd zijn : Internet; Opvoedprogramma’s voor TV (in de eigen taal); (School)maatschappelijk werk; Een professional uit de eigen cultuur. Hoewel de ouders weten dat er in Nederland veel instanties zijn waarop zij bij opvoedvragen en – problemen een beroep op kunnen doen, maken zij daar weinig gebruik van. Het consultatiebureau kennen ze meestal wel en daar komen ze dan ook wel. Maar ze weten niet dat het onderdeel is van een groter geheel: het CJG (zie ook §4.2 en §4.6). Opvoedcursussen worden soms aangeboden via school. Meerdere ouders weten hiervan en hebben aan een dergelijke cursus deelgenomen. Alle ouders die daadwerkelijk een cursus hebben gevolgd geven aan hiervan veel profijt te hebben gehad. Het is goed dat deze cursussen via school aangeboden worden. Sommige ouders geven aan dat wanneer dergelijke cursussen via het CJG of een andere instantie worden aangeboden, ze hier minder snel gebruik van maken. Van andere ondersteuningsmogelijkheden, zoals een individueel oudergesprek of een voor de eigen groep georganiseerde themabijeenkomst, lijkt door de geraadpleegde migrantenouders sporadisch gebruik gemaakt te worden.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
46
5.4 Wat wordt er over het bereik geregistreerd? De vraag naar cijfers Om zeker te weten of de vele inspanningen om de toegankelijkheid van CJG’s voor migrantengezinnen te verhogen effect hebben in de verschillende gemeenten, is het noodzakelijk om over kwantitatieve cijfers te beschikken. Idealiter zouden cijfers beschikbaar zijn over de in een jaar door de CJG’s bereikte gezinnen, uitgesplitst in culturele achtergrond en uitgesplitst per CJG-product. Er zijn dan vergelijkingen qua bereik mogelijk tussen migrantengroepen, gemeenten en CJGproducten. Met dergelijke inzichten zijn vragen te beantwoorden als: Bereiken de CJG’s de migrantengezinnen inderdaad minder dan niet-migrantengezinnen? Zijn er verschillen tussen migrantengroepen in het bereik? Zijn er verschillen tussen gemeenten in het bereik? Bereiken de gemeenten die de afgelopen jaren veel inspanningen geleverd hebben om het bereik te verhogen ook daadwerkelijk meer migrantengezinnen? Zijn er verschillen in bereik tussen de CJG-producten? In diverse handreikingen voor het intercultureler maken van het CJG wordt dan ook de aanbeveling gedaan om het bereik onder migrantengroepen periodiek te registreren. Belemmeringen in het verzamelen van kwantitatieve gegevens Een belangrijk onderdeel in het onderzoek is het zoeken van dergelijke kwantitatieve gegevens. In de gesprekken met de beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren is gepeild of er cijfers beschikbaar waren. Die bleken beperkt aanwezig te zijn; niet of nauwelijks bij de gemeenten zelf, maar wel in meer of mindere mate bij de samenwerkende CJG-partners. Uit de contacten met de vertegenwoordiger van de vele CJG-partners bleken er diverse belemmeringen te zijn in het verzamelen van kwantitatieve gegevens. Hieronder worden deze belemmeringen beschreven (zie ook §2.2). 1. Het niet of beperkt registreren Omdat de registratie van het geboorteland van kind en ouders in het JGZ -informatiemodel is opgenomen en er een koppeling is met het Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), is te verwachten dat de JGZ bereikcijfers kan leveren. Maar bij het geven van laagdrempelige opvoedinformatie en advies is het minder gebruikelijk om uitgebreid cijfers te verzamelen. Dan kiest men voor beperkte registraties (bijvoorbeeld aantallen en type vraag) en niet voor de registratie van het geboorteland van de bezoekers of hun ouders. De CJG-professionals zijn in de digitale enquête gevraagd of zij voor hun CJG-producten het geboorteland van het kind, de ouders of de grootouders registreerden. De scores waren als volgt: Registratie van geboorteland per CJG-
Aantal professionals
Geboorteland
Geboorteland
Geboorteland
bij dit product betrokken
kind
ouders
grootouders
Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar
108
95 (88%)
95 (88%)
9 (8%)
Jeugdgezondheidszorg 4-12 jaar
56
54 (96%)
51 (91%)
3 (5%)
Informatie & advies, themabijeenkomsten
63
23 (37%)
32 (51%)
5 (8%)
Licht pedagogische hulp, oudercursussen
53
38 (77%)
41 (77%)
7 (13%)
Gezinscoaching
58
30 (69%)
40 (69%)
6 (10%)
Coördinatie van zorg, casusoverleg
91
35 (50%)
45 (49%)
5 (5%)
product
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
47
De meeste registratie van geboorteland van zowel kind als ouders vindt plaats in de JGZ 0-4 en de JGZ 4-12. Opvallend genoeg nog vaker bij de JGZ 4-12 dan bij de JGZ 0-4. Bij alle andere producten worden ook door meer dan de helft van de CJG-professionals op geboorteland van kind en ouders geregistreerd, met uitzondering van informatie en advies (daar werd in mindere mate het geboorteland van het kind geregistreerd). Het geboorteland van de grootouder (medebepalend voor het categoriseren van migrantengezin) wordt weinig geregistreerd. 2. De ontoegankelijkheid van registraties Het registreren van gegevens geeft nog geen garantie dat er beleidsinformatie ‘naar wens’ gegenereerd kan worden. Diverse instellingen hebben het applicatiebeheer uitbesteed aan externe bureaus. Voor specifieke vragen naar bijvoorbeeld de culturele achtergrond van cliënten per CJGproduct moeten soms aparte query’s gebouwd worden, hetgeen tijd en geld kost. 3. Het CJG is een netwerkorganisatie en werkt met verschillende registraties Op een enkele uitzondering na, worden de CJG’s georganiseerd en bemenst door verschillende zogeheten ‘kernpartners’ zoals de JGZ-instellingen, AMW-instellingen, welzijnsinstellingen en Bureau Jeugdzorg. Deze instellingen leveren CJG-aanbod en hebben over het algemeen hun eigen registratiesysteem, waar de gemeente of de CJG-coördinator geen of weinig invloed op heeft. In eenzelfde CJG vinden dus verschillende soorten registraties plaats23. 4. Het niet of beperkt structureel bundelen van registraties door gemeenten In meerdere gemeenten vindt weinig bundeling plaats van managementinformatie, afkomstig van de verschillende netwerkpartners. Zoals een CJG-coördinator meldde: “De registraties van de netwerkinstellingen zijn alleen voor eigen gebruik.” Slechts enkele gemeenten konden direct een aantal gegevens aanleveren over het bereik van verschillende CJG-producten. Voor een totaaloverzicht zouden zij cijfers bij de netwerkpartners moeten opvragen. Zes beleidsambtenaren jeugd geven aan dat het aanleveren van CJG-beleidsinformatie aan de gemeente nog erg in ontwikkeling is. 5. De onduidelijkheid over het mogen registreren van het geboorteland Enkele respondenten veronderstellen dat het wettelijk verboden is om te registreren op geboorteland van kinderen en ouders. Zij verwijzen daarbij naar uitspraken van het College Bescherming Persoonsgegevens24. Andere bronnen25 geven aan dat het registreren van het geboorteland wel mag op basis van uitzonderingen en voorwaarden die in de Wpb opgenomen zijn (cliënt moet toestemming geven voor registratie, het moet in sectorale wetgeving zijn opgenomen of er moet sprake zijn van voorkeursbeleid). Daarom was er geen belemmering om het geboorteland van cliënten standaard op te nemen in landelijke informatiemodellen van zowel de JGZ als de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (Madi). 6. De verschillen in CJG-producten van de gemeenten Hoewel de CJG’s in de gemeenten zeker overeenkomsten hebben, zijn er talloze verschillen: in naamgeving, in organisatie, in netwerkpartners, in locaties en ook in de producten en hun namen. Er 23
In een onderzoek van Deloitte in 2010 (Onderzoek basisset indicatoren effectiviteit Centrum voor Jeugd en Gezin) kwam naar voren dat de mate van informatisering in CJG’s zeer wisselend is. Volgens dit onderzoek was er geen sprake van geïntegreerde, met partners afgestemde informatiesystemen, maar van een veelheid aan handmatig in Microsoft Excel bijgehouden lijsten. 24 Uitspraak van het CBP van 27 januari 2011 Kenmerk z2009-00960 inzake DOSA (Deelgemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak in de Rotterdamse deelgemeente Charlois). 25 www.MadiMonitor.nl, www.cbpweb.nl en de Notitie over het verwerken van persoonsgegevens over ras, etniciteit en nationaliteit, Mr. L. Janssen, 19 juli, 2011.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
48
is een veelheid aan CJG-producten mogelijk. In een van de grootste gemeenten maakt men onderscheid in ruim zeventig producten, waaronder de producten van het JGZ-basisstakenpakket. Doorgaans is er grofweg een vierdeling te maken: Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar (basistakenpakket); Informatie en advies (website, fysieke toegankelijkheid zoals inlooppunt of opvoedbureau, telefonische bereikbaarheid, campagnes, themabijeenkomsten, voorlichting op vindplaatsen); Licht pedagogische hulp (kortdurende opvoedondersteuning, oudercursussen); Coördinatie van zorg (deelname aan of organiseren van multidisciplinair casusoverleg). De verschillen maken het lastig om CJG-onderdelen en CJG-producten van verschillende gemeenten met elkaar te vergelijken. Het verzamelen van registratiegegevens over het bereik van CJG-producten Omdat het geboorteland of de nationaliteit bij de meeste CJG-partners in de verschillende gemeenten geregistreerd wordt, is er voor gekozen om op zoek te gaan naar die cijfers. Met dergelijke gegevens kan mogelijk iets geconcludeerd worden over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. In verband met de haalbaarheid van deze onderzoeksactiviteit is een selectie gemaakt in het aantal gemeenten (van 18 naar 12), het aantal productgroepen (vier) en de leeftijd van de kinderen die het betreft (0 t/m 11 jaar). Ook is gekeken of er cijfers beschikbaar waren over toeleidingen vanuit CJG’s naar VVE-programma’s of (geïndiceerd) jeugdzorgaanbod. Dus in totaal zes onderdelen: JGZ 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van zorg, toeleiding naar VVE en toeleiding naar jeugdzorg26 (provinciaal, GGZ en LVG). Zoals reeds hierboven aangegeven waren de gewenste kwantitatieve gegevens moeizaam te verwerven. Gevolg was dat er een onvolledig beeld is over de stand van zaken per gemeente. De gemeenten afzonderlijk of geclusterd zijn niet met elkaar vergelijken. De dertig aangeleverde registratiegegevens kunnen hooguit een indicatie geven over het bereik per CJG-product. De dertig aangeleverde cijfers zijn te rangschikken per groep CJG-producten en per type gemeente: CJG-product
Aantal
JGZ 0 t/m 3 JGZ 4 t/m 11 Themabijeenkomsten en adviescontacten CJG-cursussen Individuele ouderbegeleiding, gezinscoaching Coördinatie van zorg Toeleiding naar VVE Toeleiding naar jeugdzorg, jeugd GGZ en LVG-zorg Totaal
4 4 8 3 4 4 3 0 30
Koplopers (N=4)
Ambitieuzen (N=5)
Gematigden (N=2)
Afwachtenden (N=1)
2 2 2 1 0 0 1 0
2 2 4 1 2 2 2 0
2 2 1 1 2 1 0 0
0 0 1 0 0 1 0 0
8
15
9
2
Vanuit CJG-partners van alle vier typen gemeenten werden registraties ontvangen, relatief het meest vanuit de geselecteerde twee gematigde gemeenten (negen registraties). De CJG-producten ‘Themabijeenkomsten en adviescontacten’ en ‘Individuele ouderbegeleiding en gezinscoaching’ waren aanvankelijk niet geselecteerd voor deze onderzoeksactiviteit. Omdat cijfers over deze producten wel beschikbaar bleken te zijn en aangeleverd werden (in totaal respectievelijk acht en vier keer), is besloten ze in het overzicht mee te nemen. Cijfers over toeleiding vanuit CJG26
Van de toeleiding naar jeugdzorg kon geen enkele CJG-partner cijfers aanleveren.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
49
instellingen naar jeugdzorg, LVG-zorg of jeugd-GGz konden door geen enkele CJG-instelling aangeleverd worden en worden hier derhalve ook niet gepresenteerd. In bijlage 9 zijn alle verzamelde registraties van CJG-producten weergegeven. Hierbij is gebruik gemaakt van de evenredigheidsratio: de verhouding tussen het aandeel van een migrantengroep van de gebruikers van een CJG-product en het aandeel van diezelfde migrantengroep alle leden van de migrantengroep in een verzorgingsgebied. Zo kan ondervertegenwoordiging en oververtegenwoordiging worden uitgerekend. In het navolgende komen eerst algemene bevindingen aan de orde en daarna meer specifieke. Algemeen Het is niet mogelijk gebleken het bereik van migrantengezinnen per CJG of per gemeente te meten. Er is namelijk geen overall-registratiesysteem waarmee gegevens van alle unieke CJG-cliënten verzameld kunnen worden. Er functioneren meerdere registratiesystemen per CJG. Ook is het meten van het feitelijk bereik per product is niet of nauwelijks mogelijk, onder andere omdat de beoogde totaalgroep moeilijk vast te stellen is (zie ook hoofdstuk 1). Wel is het mogelijk om de evenredigheidsratio te berekenen per CJG. Daarmee kan iets gezegd worden over de onder- of oververtegenwoordiging van een bepaalde gebruikersgroep bij een CJGproduct. Als er sprake is van ondervertegenwoordiging van migrantengezinnen (een ratio lager dan 1), dan is het bereik van migranten gezinnen door het CJG-product in vergelijking met alle gezinnen laag. Als de evenredigheidsratio 0,5 of lager is dan er sprake van een zware ondervertegenwoordiging van de migrantengroep bij een CJG-product. Bij een evenredigheidsratio van 1,6 of hoger is er sprake van een zware oververtegenwoordiging. De evenredigheidratio’s van de dertig registraties zijn als volgt weer te geven: CJG-product
Aantal
JGZ 0 t/m 3 JGZ 4 t/m 11 Themabijeenkomsten en adviescontacten CJG-cursussen Individuele ouderbegeleiding, gezinscoaching Coördinatie van zorg Toeleiding naar VVE Toeleiding naar jeugdzorg, jeugd GGZ en LVG-zorg Totaal
4 4 8 3 4 4 3 0
Evenredigheidsratio niet-westerse migrantengezinnen Zwaar Licht EvenLicht Zwaar Onderonderredig overoververteg. verteg. aandeel verteg. verteg. < 0,6
> 0,5 en < 1
1
2
1 1 2 3
1
1 3 1 1 30
>1 en <1,6
3 2
3 1 1 1
2 1 8
8
1
> 1,5
7
6
In het overzicht (bijlage 9) zijn deze scores geaccentueerd met een kleur. Geconcludeerd kan worden dat er een grote spreiding is in de scores. De mate van evenredigheid verschilt sterk binnen alle productgroepen met uitzondering van productgroep CJG-cursussen. Daar is bij alle drie CJG-cursussen sprake van lichte ondervertegenwoordiging. Specifiek Uit de JGZ 0-4-cijfers uit vier gemeenten is op te maken dat het overgrote deel van de kinderen van 0 t/m 3 jaar door de JGZ bereikt wordt, inclusief de migrantenkinderen. De JGZ 0-4 ziet verhoudingsgewijs iets minder kinderen met een niet-westerse afkomst dan kinderen met een
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
50
autochtone afkomst. Dat geldt vooral voor Marokkaans-Nederlandse, Turks-Nederlandse en Antilliaanse-Nederlandse kinderen. Somalisch-Nederlandse kinderen zijn in alle drie van de vier CJG-instellingen relatief oververtegenwoordigd De evenredigheidsratio van niet-westerse allochtone kinderen in de JGZ 4-12 is in drie van de vier JGZ-instellingen net boven de 1: een lichte oververtegenwoording. Vergeleken met andere CJG-producten konden CJG-instellingen cijfers over laagdrempelige adviescontacten (themabijeenkomsten en vooral contacten op het inlooppunt, op het spreekuur en telefonisch advies) het beste aanleveren (acht registraties). Mogelijk heeft dit te maken met de grote aandacht dat laagdrempelige informatie- en adviesaanbod de laatste jaren bij de CJGontwikkeling heeft gehad en er daarom nadrukkelijk geregistreerd is. Afgaande op de aangeleverde cijfers geven ontstaat het beeld dat er hier een relatief goed bereik is onder migrantengezinnen bij deze CJG-productgroep. Dit beeld is niet in overeenstemming met de inschatting van de CJG-professionals (zie §5.2). In drie verschillende gemeenten is er wat betreft deelnemende migrantenouders aan oudercursussen sprake van een ondervertegenwoordiging bij niet-westerse migrantengezinnen. Dit beeld is in overeenstemming met de inschatting van de CJG-professionals (zie §5.2). In de gemeente waar stadsbreed Triple P-cursussen waren geleverd, bleek uit de achterliggende informatie dat er wijken waren waar bepaalde migrantengroepen (afhankelijk van de bevolkingssamenstelling van de wijk) juist oververtegenwoordigd waren door gerichte initiatieven. In een koplopergemeente was er relatief een groot aandeel van MarokkaansNederlands ouders bij zwangerschapscursussen. In drie van de vier instellingen waar trajecten ouderbegeleiding plaatsvinden, zijn migrantenouders zwaar ondervertegenwoordigd. In de CJG-instelling die Home-Start biedt is juist sprake van een oververtegenwoordiging van migrantengezinnen. Deze CJG-instelling werkt met vrijwilligers (ook van allochtone afkomst) die begeleid worden door professionals. In drie van de vier CJG-partners die coördinatie van zorg bieden is sprake van oververtegenwoordiging van niet-westerse migrantengezinnen. Coördinatie van zorg richt zich doorgaans om de aanpak van multiproblematiek en de samenwerking tussen professionals. In de VVE-verwijzingen van twee gemeenten met een heel hoog percentage migrantenjeugdigen zijn de migrantenkinderen relatief ondervertegenwoordigd. In een derde gemeente is dat omgekeerd: hier worden relatief veel migrantenjeugdigen doorverwezen naar een VVEprogramma.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
51
6. Conclusies 1. Er zijn sterke aanwijzingen dat migrantengezinnen onder de gebruikers van CJG-producten ondervertegenwoordigd zijn. De beleidsambtenaren jeugd, de CJG-coördinatoren en de CJG-professionals veronderstellen dat het bereik van hun CJG’s onder migrantengezinnen relatief lager is dan niet-migranten gezinnen. CJGprofessionals geven aan dat het wel uitmaakt welk CJG-product het betreft (zie 2e conclusie). Deze ondervertegenwoordiging van migrantengezinnen bij CJG’s bevestigt het beeld uit eerdere onderzoeken. Desondanks blijkt uit verzamelde registratiegegevens dat het diverse CJG-partners lukt om CJG-producten te leveren waarbij er sprake is van een evenredige vertegenwoordiging of een oververtegenwoordiging van migrantengezinnen. 2. CJG-producten verschillen in bereik volgens CJG-professionals. Vanuit de schattingen van CJG-professionals uit zestien gemeenten komt naar voren dat CJGproducten verschillen in bereik onder migrantengezinnen. CJG-producten Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Jeugdgezondheidszorg 4-12 jaar Informatie & advies, opvoedvragen Informatie & advies, themabijeenkomsten Licht pedagogische hulp, oudercursussen Gezinscoaching, ouderbegeleiding Coördinatie van zorg, casusoverleg Toeleiding naar VVE
Inschatting CJGprofessionals 0 ---+ + ++
0 + ++ --
=Evenredige vertegenwoordiging Van migrantengezinnen =Lichte oververtegenwoordiging =Zware oververtegenwoordiging =Lichte ondervertegenwoordiging =Zware oververtegenwoordiging
Het aandeel van migrantengezinnen onder de gebruikers van CJG-informatie en advies en CJG-licht pedagogische hulp lijkt minder te zijn dan hun aandeel in de bevolking. Bij gezinscoaching/ ouderbegeleiding, coördinatie van zorg en toeleiding naar VVE is er volgens CJG-professionals juist sprake van een oververtegenwoordiging van migrantengezinnen. Bovenstaande inschattingen door CJG-professionals worden vanuit de dertig verkregen registraties alleen bevestigd wat betreft de ondervertegenwoordiging van oudercursussen en de oververtegenwoordiging van coördinatie van zorg. Bij de overige registraties van CJG-producten was een grote spreiding wat betreft de evenredigheid in de vertegenwoordiging van migrantengezinnen. 3. Er is geen beeld te vormen over het feitelijk bereik van CJG’s onder migrantengezinnen op basis van registraties door CJG’s en CJG-partners. De registraties van het geboorteland van leden van migrantengezinnen die gebruik maken van CJG-producten zijn nauwelijks beschikbaar, moeilijk toegankelijk of niet vergelijkbaar. Er zijn onvoldoende kwantitatieve gegevens van CJG’s en CJG-partners beschikbaar, toegankelijk of vergelijkbaar om vergaande conclusies te kunnen trekken over het bereik van CJG-producten onder migrantengezinnen. Hierdoor is ook geen antwoord te geven op de vraag of gemeenten die veel investeren in het bereik ook feitelijk meer bereik realiseren. Cijfers over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen liggen in de gemeenten en bij CJGpartners niet voor het oprapen. Redenen zijn:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
52
Niet beschikbaar Ongeveer een kwart van de bevraagde CJG-instellingen gaf aan hun producten niet op geboorteland te registreren. 10 tot 50% van de CJG-professionals registeren hun producten niet op geboorteland van kind of ouders. Registratie is geen prioriteit bij veel gemeenten: “De gemeenten vragen niet om het bereik onder de diverse migrantengroepen.” “Het doelgroepenbeleid is afgeschaft.” Sommige gemeenten hebben de registratie op geboorteland of nationaliteit bij bepaalde CJGproducten (met name coördinatie van zorg) laten vervallen als gevolg van de Wet bescherming persoonsgegevens. Niet toegankelijk Ongeveer de helft van de bevraagde instellingen gaf aan dat het ophalen van registratiegegevens over geboorteland alleen met heel veel inspanningen of met externe inhuur van ICT-experts ‘uit het systeem’ te halen is. Volgens CJG-coördinatoren vindt er nauwelijks bundeling van beleidsinformatie plaats en zijn de registratiegegevens voor eigen gebruik bij de CJG-partners. Het verzamelen van (gebundelde) cijfers kost veel moeite. Cijfers liggen doorgaans verspreid bij de verschillende CJG-partners en zijn vaak niet gemakkelijk ‘uit het systeem’ te halen. Om ze te achterhalen is medewerking van alle CJG-partners nodig. Niet vergelijkbaar CJG’s verschillen in hun opzet, de CJG-producten en de termen voor CJG-producten. Dat belemmert vergelijking tussen producten. Gemeenten zijn wél druk bezig om een CJG te ontwikkelen dat bereikbaar is voor álle doelgroepen en zij bevorderen in meer of mindere mate dat er vanuit CJG’s specifieke maatregelen genomen worden om migrantengezinnen te bereiken. De grote inzet van sommige gemeenten hierbij zou het rechtvaardigen om structureel het bereik onder migrantengezinnen te meten. Dit wordt ook aanbevolen in handreikingen betreffende de interculturalisering van CJG’s. Zonder systematische registratie van de realisering van diverse producten en de doelgroepen (cliëntkenmerken waaronder het geboorteland van de ouder van de cliënt) is het bereik niet meetbaar en blijft het speculeren of inzet loont. 4. Veel migranten kunnen extra steun bij het opvoeden gebruiken, met name bij het opvoeden van hun kinderen in twee culturen. Hoewel migrantenouders grotendeels dezelfde opvoedvragen hebben, geven ze ook aan te worstelen met het opvoeden in twee culturen en het zich houden aan grenzen van hun ouder wordende jeugd (pubers). Deze extra opvoedingsopgave is genoemd door migrantenouders zelf, door CJG-professionals en door onderzoekers. Het allerbelangrijkste vraagstuk dat in de gesprekken met migrantenouders naar voren kwam was ‘het opvoeden van je kinderen in en met twee culturen’. Migrantenouders worstelen in de richting van een wankel evenwicht: én behoud van de eigen cultuur, taal en geloof én goed meedoen in en aansluiten bij de Nederlandse cultuur. Wat betreft het zich houden aan grenzen, doelen migranten die gesproken zijn tijdens dit onderzoek vooral op het omgaan met ongehoorzaam gedrag van hun puberkinderen. Migrantenouders willen graag over deze thema’s praten, liefst in eigen kring (themabijenkomsten) en zo nodig met professionals. Maar migrantenouders vragen niet zo snel hulp en in contact met professionals stellen ze ook minder vragen. In dit verband pleiten alle respondentgroepen voor een
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
53
meer persoonlijke, tijd nemende en op vertrouwen gebaseerde benadering door professionals (zie 7e conclusie). 5. Een deel van de gemeenten investeert veel in het bevorderen van het bereik van hun CJG’s onder migrantengezinnen en realiseert daartoe concrete, specifieke maatregelen en CJGproducten om het bereik onder migrantengezinnen. Hoe meer beleidsmatige inzet, hoe meer maatregelen. Er zijn vier typen gemeenten te onderscheiden. Alle onderzoeksgemeenten wensen een beter bereik van hun CJG’s onder migrantengezinnen en hebben op de een op andere manier maatregelen genomen. Op verschillende manieren werken zij aan het toegankelijker maken van hun CJG’s voor migrantengezinnen. Voor een groot deel doen ze dat met generiek beleid en een generieke CJG-aanpak en voor een deel doen ze dat met specifiek beleid en een specifieke aanpak. Zij doen dat vooral door te werken aan zichtbaarheid van het CJG (communicatie), personele diversiteit, specifiek op migranten gerichte CJG-producten en samenwerking met migrantenorganisaties. Ze hebben daarbij soms gekeken naar goede voorbeelden en kennis vanuit verbeterprogramma’s en pilotprojecten gekeken. De gemeenten verschillen qua inzet, tempo en ambities. Er zijn vier typen gemeenten te onderscheiden: koplopergemeenten, ambitieuze gemeenten, gematigde gemeenten en afwachtende gemeenten. Alle type gemeenten zijn te vinden bij de achttien onderzoeksgemeenten, respectievelijk zes, zes, drie en drie keer. Er zijn zes gemeenten (in dit onderzoek aangeduid als koplopergemeenten) die aanzienlijk geïnvesteerd hebben in beleid, communicatie, specifiek CJG-aanbod, personele diversiteit en samenwerking met migrantenorganisaties. Negen andere gemeenten hebben ook diverse (praktische) maatregelen genomen, waarvan zes gemeenten relatief veel ambities hebben om vooral meer te gaan doen aan beleid, communicatie en personele diversiteit en ook (in mindere mate) aan specifiek op migranten gerichte CJG-producten en samenwerking met migrantenorganisaties. Drie andere gemeenten zijn afwachtend. Zij hechten wel sterk aan personele diversiteit. De onderzoeksgemeenten vormen geen afspiegeling van de Nederlandse gemeenten. De kleinste onderzoeksgemeente heeft ruim 60.000 inwoners, terwijl het gemiddelde inwonertal van de ruim vierhonderd gemeenten 40.000 is. Over de inzet ten behoeve van het bereik onder migrantengezinnen in kleinere gemeenten zijn geen uitspraken te doen. 6. Migrantenouders kennen het CJG niet of hebben er een negatief beeld van. Ondanks de campagnes in veel gemeenten om het CJG bekender te maken, blijken migrantenouders het CJG niet te kennen. De meeste migrantenouders kennen het consultatiebureau wel en bezoeken dat met hun jonge kinderen. Geconfronteerd met de naam Centrum voor Jeugd en Gezin associëren migrantenouders het met (Bureau) Jeugdzorg, wat ze kennen van horen zeggen of eigen ervaringen. Die ervaringen zijn doorgaans niet zo positief en daar waar die positief zijn, worden ze toegeschreven aan de individuele (goede) professional en niet aan de organisatie. 7. Een persoonlijke benadering bij migrantengezinnen staat voorop. Alle respondentgroepen zeggen hetzelfde over wat in het werken met migrantengezinnen essentieel is: een persoonlijke, luisterende benadering waarbij met meer tijd en aandacht meer begrip en inzicht ontstaat voor de specifieke vragen of problemen van een migrantengezin. Hierdoor kan er meer vertrouwen ontstaan vanuit de migranten voor de CJG-professional en diens aanbod en is bereik en effect van CJG-aanbod het meest kansrijk. Daarnaast werden de volgende benaderingswijzen genoemd als essentieel in de omgang met migrantengezinnen: Flexibele, vraaggerichte benadering; Outreachende benadering, cliënten opzoeken bij vindplaatsen en thuis; Samenhangende benadering: meerdere professionals werken vanuit één plan per gezin.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
54
De persoonlijke benadering kost weliswaar meer tijd, maar het levert op dat er meer vertrouwen kan ontstaan in de CJG-professional, zijn/haar organisatie en het ondersteuningsaanbod en daardoor worden duurzame resultaten bereikt, zo verwacht men. Overigens geven respondenten aan dat zo’n benadering ook gewenst is voor risicogezinnen (gezinnen met een lage SES-score). 8. CJG-partners zorgen in geringe mate dat hun professionals cursussen en trainingen volgen ten behoeve van interculturele deskundigheid. Alle respondentgroepen hechten aan goede interculturele competenties van de CJG-professionals. Zij vinden dat belangrijker dan het samenstellen van gemengde teams qua culturele achtergrond. CJGprofessionals geven aan dat er niet vaak scholing in intercultureel werken georganiseerd wordt. De meeste CJG-professionals hebben vier jaar of langer geen scholing gehad. De ervaringen van de minderheid die die scholing wel gehad hebben zijn positief. Ruim 70% van hen heeft er veel aan gehad. Trainingen en een divers personeelsbestand dragen bij aan interculturele kwaliteit. Bijna alle gemeenten hebben ambities om meer te doen aan personele diversiteit en interculturele deskundigheid: Het bevorderen van een meer gemengde personeelssamenstelling bij CJG-partners; Het trainen van CJG-medewerkers in interculturele kennis en vaardigheden. De beperkte personele diversiteit bij de CJG-partners in de gemeenten (volgens CJG-professionals zijn hun teams weinig divers en heeft 40% in de afgelopen vier jaar een training intercultureel werken gehad) rechtvaardigt de ambities van de gemeenten. Daarbij is de interculturele deskundigheid het allerbelangrijkste volgens de respondentgroepen. De interculturele deskundigheid is van belang om de extra inzet in de methodiek (persoonlijke en vraaggerichte benadering met tijd, begrip en vertrouwen) goed te kunnen uitvoeren. 9. Migrantenorganisaties zijn geïnteresseerd in opvoeden en opgroeien. Er zijn veelbelovende ervaringen. De achttien onderzoeksgemeenten waren relatief groot van inwonertal en hadden een relatief hoog percentage migranten (sommige gemeenten bijna 50%). Als er veel migranten van een bepaalde groep in een gemeente wonen, is de kans groot dat zij zich op de een of andere manier georganiseerd hebben. In het onderzoek is duidelijk geworden dat migrantenorganisaties een belangrijke verbindende rol kunnen spelen in het bereikbaar maken van CJG’s. In diverse gemeenten zijn positieve ervaringen met migrantenorganisaties die vrijwillige voorlichters werven, dienen als vindplaats voor opvoedvoorlichting en individuele CJG-professionals kunnen ondersteunen in hun werk. In andere gemeenten is er in dit opzicht nog veel te bereiken als er een goede, structurele samenwerkingsrelatie tot stand gebracht zou worden. Volgens de ervaringen van de gemeenten zelf (interviews beleidsambtenaren Jeugd en CJGcoördinatoren) lijken gemeenten waarin de CJG’s de migranten actief benaderen via migrantenorganisaties (en hun vrijwilligers) en scholen een relatief groter aantal migranten te bereiken. Dit kon niet kwantitatief bevestigd worden in verband met het ontbreken van voldoende registratiegegevens. 10. De taalbarrière belemmert het bereik fors en tolken zijn sinds 2012 moeilijk te krijgen. Elkaar verstaan als ouder en professional, dat is voorwaardenscheppend. Tolken kunnen de communicatie verbeteren, maar ook het werken met allochtone vrijwilligers en allochtone professionals verbetert de onderlinge wisselwerking. In de gesprekken met de migrantenouders werd duidelijk dat zij minder makkelijk naar een CJG gaan als praten over opvoeden en opgroeien in een taal gebeurt die zij niet goed beheersen. Er is dan sprake van een taalbarrière. Er is dan een groot risico van het niet goed onder woorden kunnen brengen van de vraag of probleem en/of het niet goed begrijpen van vragen en adviezen van de CJG-professional. Een behoorlijk deel (onbekend
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
55
is welk deel) van de ouders spreekt niet goed Nederlands. Daarom maken veel CJG-professionals gebruik van tolken. Die voorzien in een grote behoefte, maar zijn door bezuinigingen vanuit VWS sinds 2012 moeilijker te organiseren. Verder zijn de ervaringen met cursussen en themabijeenkomsten in de eigen taal met ouders van de eigen migrantengroep positief. Enkele ouders spraken hier tijdens de rondetafelgesprekken positief over. Daar kan een migrantenorganisatie een belangrijke rol bij spelen. Hiervoor zijn goede voorbeelden: brugfunctie naar migrantengroep, CJG-producten op locatie (outreachend), werven en inzetten van allochtone vrijwilligers. 11. Landelijk beschikbare kennis wordt matig gebruikt. Er liggen talloze goede ervaringen en goede voorbeelden voor het oprapen. Er is een veelheid aan initiatieven en maatregelen in vooral koplopergemeenten en ambitieuze gemeenten. Die ervaringen zijn ook in publicaties en handreikingen vastgelegd, beschikbaar en actief verspreid. De CJG-partners in gematigde en afwachtende gemeenten (de kleinere gemeenten onder de onderzoeksgemeenten) maken geen of nauwelijks gebruik van ervaringen elders. In de gesprekken met beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren van die gemeenten werd er niet of nauwelijks door de respondenten aan gerefereerd. Aangezien de meeste gemeenten in Nederland minder inwoners hebben dan de kleinste onderzoeksgemeente (60.000 inwoners) is het aannemelijk dat er onder die kleinere gemeenten veel afwachtende en gematigde gemeenten zijn die weinig gebruik maken van de landelijk beschikbare expertise. 12. Dubbele benadering: geen doelgroepenbeleid, wel ambities. Gemeenten lijken ten aanzien het bereikbaar maken van hun CJG’s voor migranten een houding te hebben met twee kanten. Enerzijds hebben zij doelgroepenbeleid afgeschaft en voeren zij generiek beleid. Maatregelen moeten gelden en passend zijn voor álle doelgroepen. Anderzijds zien zij dat er in de praktijk behoorlijke winst te behalen is als ze extra inspanningen leveren voor groepen die niet zo gemakkelijk bij de preventieve opvoedondersteuning terecht komen en wel bij de meer intensieve hulp en zorg. Een typerend voorbeeld is dat zo goed als alle beleidsambtenaren jeugd aangeven dat er volgens het gemeentelijk beleid niet met folders in andere talen gewerkt wordt in het CJG en dat 50% van de CJG-professionals zegt met folders in andere talen te werken. In alle achttien respondentgemeenten zijn in meer of mindere mate ambities aanwezig om maatregelen te nemen die bijdragen aan het verhogen van het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. 13. Er is eenduidigheid over de belangrijkste factoren. Vier respondentgroepen (beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren, vertegenwoordigers migrantenorganisaties, migrantenouders en CJG-professionals) zijn het eens over de belangrijkste factoren die een goed bereik van CJG’s onder migrantengezinnen bevorderen (of tegenwerken bij afwezigheid). Die tien belangrijkste factoren zijn (in volgorde van belangrijkheid volgens de respondenten): 1. De persoonlijke benadering; 2. Naamsbekendheid van het CJG; 3. Flexibele, vraaggerichte benadering; 4. Interculturele deskundigheid van CJG-professionals; 5. Gebruik van tolken in het CJG; 6. Een positief imago van het CJG; 7. Samenwerking met migrantenorganisaties; 8. Een samenhangende benadering, weinig doorverwijzen, één plan; 9. Divers personeelsbestand; 10. Outreachende, vindplaatsgerichte benadering.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
56
7. Aanbevelingen 1. Gemeenten die expliciet in hun beleid doelstellingen en extra inzet formuleren om meer migrantengezinnen te bereiken, komen verder in het realiseren van concrete maatregelen. Gemeenten zijn in hun jeugdbeleid doorgaans niet helder over hun beleidskeuzen ten opzichte van het meer bereikbaar maken van CJG’s voor migrantengezinnen. Gemeenten met ambities kunnen meer realiseren als ze die ambities bekend maken en delen met relevante partijen. 2. Meer gemeenten en CJG’s zouden zich op de hoogte kunnen stellen van de vele verbeterinitiatieven die er in Nederland ondernomen én beschreven zijn. De in dit rapport genoemde initiatieven en andere projecten geven voldoende handreikingen en aanknopingspunten voor een eigen verbeterprogramma. 3. Als een gemeente de bereikcijfers gestructureerd zou verzamelen, is zij in staat de resultaten van haar inzet voor het verbeteren van het bereik van migrantengezinnen te meten, en haar beleid te verantwoorden en zo nodig bij te stellen. Daartoe zijn heldere eisen noodzakelijk ten opzichte van registratievragen, registratiesystemen, registratiediscipline en de bundeling van registratiegegevens. Gemeenten (en hun CJG-partners) die niet kiezen voor het meten van het bereik onder migrantengezinnen, zouden registratie van herkomst (geboorteland kind en/of ouders) kunnen staken om registratielast voor professionals te verminderen. 4. Gemeenten doen er goed aan om voldoende ondersteuningsaanbod te realiseren voor migrantenouders betreffende het opvoeden in twee culturen. Opvoeden in twee culturen is een van de belangrijkste opvoedthema’s van migrantenouders. Er zijn ook specifieke programma’s beschikbaar voor oudercursussen en themabijeenkomsten waarbij dit thema centraal staat. Met het aanbieden van aanbod op dit thema kunnen veel migrantenouders bereikt worden. 5. Investeren in de diversiteit en de interculturele competenties van professionals in CJG’s is bevorderlijk voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van CJG-aanbod. De noodzaak van interculturele competenties bij CJG-professionals wordt algemeen gevoeld. In eerste instantie is de kwaliteit van professionals van belang. Alom is er vraag naar professionals die een persoonlijke en vraaggerichte attitude hebben, gericht op vertrouwen en begrip van (migranten)ouders. Trainingen en intervisie lijken er weinig geboden te worden in de praktijk. Over trainingen die wel geboden worden zijn is ruim 70% van de CJG-professionals tevreden tot zeer tevreden. Het hebben van divers samengestelde teams is ook een faciliterende factor. Gestreefd kan worden naar een afspiegeling van de lokale samenleving qua afkomst. Met name JGZ-instellingen lijken achter te blijven in het aannemen van professionals van allochtone afkomst. 6. Meer samenwerking met migrantenorganisaties biedt gemeenten goede kansen om migrantengezinnen beter te bereiken. Een goede samenwerkingsrelatie tussen gemeenten en CJG’s met migrantenorganisaties kan van grote waarde zijn in het beter bereiken van migrantengezinnen. Migrantenorganisaties (ook wel zelforganisaties genoemd) kunnen een brug slaan van migranten naar het CJG. Daar waar migranten niet zo sterk georganiseerd zijn kan de gemeente dat stimuleren in het kader van ‘civil society’ en ‘eigen kracht’. In geval van kleine aantallen migranten van een bepaalde groep is het de moeite
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
57
waard om ambassadeurs te werven die centraal staan in de migrantengroep. Vrijwillige voorlichters, afkomstig uit de migrantenorganisatie, zijn goud waard. 7. Opvoedondersteuning in de eigen taal is voor veel migrantenouders onmisbaar bij het vinden en ontvangen van passende opvoedondersteuning. Zorg voor een goede toegankelijkheid van CJG’s door inzet van tolken, vertalingen en beeldmateriaal. Het is een gegeven dat een deel van de migrantenouders de Nederlandse taal nog te weinig beheersen om afdoende te communiceren over opvoedkwesties. De taalbarrière schept een forse afstand tussen de migrantenouders en de CJG-professionals en belemmert de kwaliteit van de ondersteuning. Daarom zouden gemeenten het gebruik van tolken en voorlichtingsmateriaal in andere talen moeten faciliteren. Ook blijken themabijeenkomsten en oudercursussen in de eigen taal te voorzien in een grote behoefte. Desalniettemin blijft het uitermate belangrijk te stimuleren dat migrantenouders goed Nederlands leren spreken. Daar hebben zij niet alleen baat bij in de opvoeding van hun kinderen, maar ook in de communicatie met CJG-dienstverleners en andere functionarissen. 8. Door outreachend en vindplaatsgericht werken komen CJG-professionals beter in contact met migrantengezinnen voor wie opvoedhulp gewenst is. De school en de huisarts zijn partners waar het CJG haar aanbod bekend kan maken, of kan uitvoeren. De school is een zogeheten ‘vindplaats’. Alle ouders hebben contact met de school van hun kinderen. Alle kinderen gaan naar school. Als CJG’s opvoedondersteuning bieden op de scholen en in samenwerking met de scholen, is er meer vertrouwen dan als een voor de ouders onbekende organisatie dat aanbiedt. Ook in de huisarts hebben migrantenouders veel vertrouwen. Huisartsen zien bijna alle migrantengezinnen en kunnen opvoedvragen en -problemen signaleren. Zij kunnen (ook bij niet-migrantengezinnen) een sterke rol hebben in het gericht verwijzen naar een passend aanbod opvoedondersteuning. 9. Gemeenten kunnen hun CJG’s veel bekender maken (een A-merk). Het CJG lijkt een grote naamsonbekendheid te hebben onder alle gezinnen in Nederland. Ook migrantenouders kennen het CJG niet of nauwelijks. Dat belemmert hen om een eventueel beroep op het CJG te doen. De huisarts en ook het consultatiebureau zijn A-merken: iedereen kent ze. Er zijn op twee niveaus maatregelen mogelijk: Gemeentelijk: alle CJG-gerelateerde diensten zouden consequent en overtuigend gepresenteerd moeten worden als CJG-diensten, uitgevoerd door CJG-professionals, bij voorkeur in CJGgebouwen; Landelijk: het ministerie van VWS zou meer kunnen doen dan het aanreiken van één logo en één huisstijl. Als ook na de Transitie van de Jeugdzorg het CJG centraal blijft staan in het aanbieden van preventieve opvoedondersteuning én het toeleiden naar meer specialistische jeugdzorg dan wordt het tijd voor landelijke campagnes ter bevordering van herkenning van de naam CJG en de daarbij horende dienstverlening. Daarbij is het essentieel dat het CJG in plaats van een negatieve connotatie (zoals Bureau Jeugdzorg dat gekregen heeft) een positieve uitstraling krijgt. 10. Generalistische, herkenbare professionals in de wijk brengen het CJG-aanbod dichterbij de gezinnen. Nederlanders inclusief migranten hebben veel vertrouwen in de huisarts. Bij lichamelijke klachten weten ze de huisarts te vinden. De huisarts verheldert de vraag, verricht lichte medische handelingen en kan zo nodig doorverwijzen naar specialistische zorg: ziekenhuiszorg. Er is slechts één doorverwijzing aan de orde. In CJG’s en bij CJG-partners is er teveel sprake van doorverwijzingen, waardoor gezinnen en met name migrantengezinnen de weg en het vertrouwen kwijtraken. Migrantenouders geven aan dat zij
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
58
geen zicht hebben op ‘wat er allemaal is’. Een eenvoudig, samenhangend stelsel is op zijn plaats. Het ‘Transitie van de Jeugdzorg-traject’ geeft kansen om een overzichtelijke ‘zorgstructuur’ te maken. Met professionals die in de wijk en op school gekend en vertrouwd worden, een gezicht hebben. Met professionals die een breed ondersteuningsarsenaal ter beschikking hebben: vraagverheldering, lichte opvoedondersteuning en ondersteuning op andere leefgebieden. En dat sluit aan bij de behoefte van migrantengezinnen.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
59
Bijlage 1. Respondenten Beleidsambtenaren jeugd Naam
Functie
Gemeente
Alice Hendriks
Projectleider Bureau Interculturele Communicatie
Delft
Bram Luijten
Senior beleidsadviseur Onderwijs en Jeugd
Tilburg
Carla Wijngaarden
Beleidsmedewerker jeugd en onderwijs en manager CJG a.i.
Eindhoven
Carola Rothe
Beleidsadviseur Jeugd
Zaanstad
Cherissa Koko
Senior beleidsadviseur Jeugd
Dordrecht
Henriët Muggen
Senior beleidsmedewerker
Gouda
Henriëtte van Aken
Beleidsadviseur Sociaal Krachtige Samenleving
Almere
Jessica Weide
Beleidsmedewerker Afdeling Realisatie/WZS stadsdeel Zuid-Oost
Amsterdam
Lies Kamphuis
Beleidsmedewerker Jeugd
Almelo
Lucia van den Brande
Beleidsmedewerker Jeugd
Westland
Marianne Beijleveld
Beleidsmedewerker Jeugd
Den Haag
Mariëlle Hoogendorp
Beleidsadviseur Sociaal Krachtige Samenleving
Almere
Marja van Leeuwen
Beleidsmedewerker Jeugd
Helmond
Nanda van Beest
Beleidsadviseur Jeugd
Leiden
Olga Lemmen
Senior beleidsadviseur Jeugd en Onderwijs
Delft
Paulien Oldenburger
Beleidsmedewerker Afdeling Realisatie/WZS stadsdeel Zuid-Oost
Amsterdam
Ritha van Duin
Beleidsmedewerker Jeugd en Gezin stadsdeel Nieuw-West
Amsterdam
Sarah van der Werf
Beleidsadviseur Jeugd
Nieuwegein
Steffy Burgos
Senior beleidsadviseur Jeugd stadsdeel Zuid-Oost
Amsterdam
Suzanne den Dulk
Accounthouder CJG
Rotterdam
Teun de Vries
Projectleider doorontwikkeling CJG Ede
Ede
Vera Tinkelenberg
Beleidsmedewerker risicojeugd
Ede
Yuksel Motorcu
Gebiedsmanager DMO Leidsche Rijn en Zuid-West
Utrecht
Naam
Functie
Gemeente
Ahmed el Aslouni
OKC-manager stadsdeel Nieuw-West
Amsterdam
Alice Bernsen
CJG-manager deelgemeente Delfshaven
Rotterdam
Alijne Verhaar
CJG programmateamlid
Breda
Annekris van Kouwenhoven
CJG-manager deelgemeente Overschie/Schiebroek/Hillegersberg
Rotterdam
Franciska Ederveen
CJG-coördinator
Delft
Ineke van Gijssel
CJG-coördinator a.i.
Nieuwegein
Jeannine van Goethem
OKC-manager stadsdeel Zuid-Oost
Amsterdam
Karin Keur
Loes coördinator Jeugd en Gezin
Almelo
Kitty Kolen
Teamleider CJG
Helmond
Marga van Moorsel
Coördinator Centrum Jeugd en Gezin
Leiden
Marijn Koning
CJG-coördinator
Westland
Monique Koster
Stafmedewerker / Pedagogisch adviseur CJG
Tilburg
Monique Schweitz
Coördinator Centrum Jong manager JGZ 0-19
Zaanstad
Suzan van Waarden
Coördinator CJG Wilsonplein
Gouda
CJG-coördinatoren
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
60
Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties Naam
Migrantenorganisatie
Gemeente
Archell Thompson
Mikesa
Almere
Aziz Khayati
Islamitisch Centrum Helmond ‘de grote moskee’
Helmond
Caroline Sarolea
Stichting Al Amal
Utrecht
Edgar Power
Samenwerkingsverband van Migrantenorganisaties
Leiden
Jacqueline Steeghs
Centro di Mama
Dordrecht
Latifa Lamsaroliad
Stichting Buitenlands Vrouwenoverleg
Zaanstad
Loes Versteegh
Centrum Buitenlandse Vrouwen
Tilburg
Meryem Akbay
Stichting Moskee Almelo Yunus Emre
Almelo
Mohamed Bibi
Platform Buitenlanders Rijnmond
Rotterdam
Mohamed Mallaouch
Stichting Steunpunt voor Ontwikkeling en Participatie
Amsterdam
Moustapha Bouharrou
Kwadraad
Gouda
Nurhan Karadeniz
Werkgroep Migranten Communicatie
Delft
Serjik Safarlou
Avicenna
Breda
Shanta Bhikharie
Stichting SaVo
Amsterdam
Vertegenwoordigers branche- of kennisorganisaties Naam
Functie
Plaats
Cecile Winkelman
Senior Adviseur en Onderzoeker Kenniswerkplaats tienplus SO&T
Amsterdam
Marjan de Gruijter
Senior onderzoeker, Coördinator Diversiteit/Multiculturele vraagst.
Utrecht
Tineke Beirens
Academische werkplaats Diversiteit/ Dwars
Rotterdam
Saskia Boeker
Programmamanager Kennis en Innovatie, GGD Nederland
Utrecht
Monique Albeda
Adviseur kwaliteitszorg opvoedbureaus, JSO
Gouda
Contactpersonen rondetafelgesprekken migrantenouders Naam
Organisatie
Plaats
Latifa Khayati
Via Aziz Khayati van Islamitisch Centrum Helmond ‘de grote moskee’
Helmond
Meryem Akbay
Stichting Moskee Almelo Yunus Emre
Almelo
Maudienne Romano
DWO
Dordrecht
Sylwia Kaminska
Stichting Den Haag & Midden-Europa (IDHEM)
Den Haag
Ali Ware
Somalische Vereniging Amsterdam en Omgeving (SOMVAO)
Amsterdam
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
61
Bijlage 2. Geraadpleegde documenten Bartels, K (2010). Kleurrijk spiegelen in de eerste lijn. Spiegelbijeenkomsten met allochtone zorggebruikers. Pharos en Zorggroep Almere. Bellaart, H. en Pehlivan, A. (2011). Beleidsstrategisch onderzoek naar bereik en toegankelijkheid jeugdvoorzieningen. FORUM. Bellaart, H. en Pehlivan, A. (2011). Met één hand kun je niet klappen. FORUM. Bergen, A. van, G.de Geus en E. van Ameijden (2005). Behoefte aan opvoedingsondersteuning bij Utrechtse ouders en verzorgers (GG&GD Utrecht). Broek, A. van den, Kleijnen, E . en Keuzenkamp, S. (2010) Naar Hollands gebruik? Verschillen in gebruik van hulp bij opvoeding, onderwijs en gezondheid tussen autochtonen en migranten. Verdiepingsstudie Diversiteit in het Jeugdbeleid. SCP. Distelbrink, M., Essayah, O., Ketner, S., Van Heerenbeek, M. en Winkelman, C. (2011). Triple P Divers. Ervaringen met een opvoedprogramma in veelkleurig Amsterdam. Verwey-Jonker Instituut. FORUM (2011). Intercultureel vakmanschap in het Centrum voor Jeugd en Gezin. FORUM en ZonMw. Van der Gaag, R. en Speet, B (2010). Verschillen tussen allochtone en autochtone cliënten. Bureau Jeugdzorg Utrecht onderzoekt indicaties voor vrijwillige geïndiceerde jeugdzorg. JeugdenCo, vol. 04. Gemeente Dordrecht (2011). Opgroeien en opvoeden in Dordrecht. Jeugdagenda 2011-2014. Gemeente Dordrecht. Gemeente Dordrecht (2011). Allemaal Dordtenaren. Beleidskader Participatie Dordtse migranten, 2011-2014. Gemeente Dordrecht. Gemeente Leiden (2008). De Leidse Jeugdfactor; participatie en perspectief. Kaders voor integraal jeugdbeleid 2007-2011. Gemeente Leiden. Gemeente Zaanstad (2010). Oog voor jongeren. Beleidskader Jeugd en Onderwijs 2011-2016. Gemeente Zaanstad. Ince, D. en Van der Pijll, M. (2009). Culturele diversiteit in opgroeien en opvoeden: feiten en cijfers. NJi. Jerkovic, J. (2010) Burgers en professionals: Eens over de wegwijzer en nu van start! Behoefteonderzoek Centrum vioor Jeugd en Gezin Zaanstad. Pharos en Bureau Berenschot. Kenniswerkplaats Tienplus (2011). Triple P Divers: nog beter aansluiten bij migrantenouders. Kenniswerkplaats Tienplus. Managersoverleg CJG (2010). Van Binnen naar Buiten, Masterplan Centrum voor Jeugd en Gezin Leiden. Stuurgroep CJG Leiden. Van Monsjou , K., Ploegman, M. en Boersma, A. (2010). Onderzoek basisset indicatoren effectiviteit Centrum voor Jeugd en Gezin. Eindrapport. Deloitte. Pels, T., Ketner, S., en Naber, P. (2012). Een vader is meer dan 100 meesters; versterken van vaderschap in Amsterdam. Versterken van vaderschap in Amsterdam. Kenniswerkplaats Tienplus Amsterdam, VerweyJonker Instituut en Hogeschool Inholland. Rijnen, J., Van den Berg, Y., Van Beest, N. en Bijen, C. (2011). Meetlat opvoed- en opgroeiondersteuning Holland Rijnland. B&A Consulting bv. Sproet, M. en Van Wieringen, J. (2010). Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief Centrum voor Jeugd en Gezin. Handreiking. Pharos, FORUM en Mexit. Stadsdeel Amsterdam Zuid-Oost (2010). Uitvoeringsnota ‘De verbindende kracht van diversiteit’ Sturen op thema’s. Stadsdeel Amsterdam Zuid-Oost. Vos, R (2010). Interculturalisatie CJG Den Haag. Pharos. Van Wieringen, J., Bellaart, H. en Komen, M. (2011). Interculturalisering van Centra voor Jeugd en Gezin. Eindrapportage. Pharos, Mexit en FORUM.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
62
Bijlage 3. Onderzoeksvragen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren Onderzoeksvragen 1. De visie en beleid op het bereik van CJG-producten onder migrantengroepen a.
b.
c.
d. e.
Aandacht binnen het CJG-beleid (preventief jeugdbeleid) voor migrantengezinnen. Zo ja, hoeveel aandacht, welke aandacht? Is het voor heel de gemeente, of gericht op wijken of organisaties? Kunnen we dat stuk ontvangen? Zo nee, wat zijn voornemens, ambities voor komende jaren? Raadpleging migrantenorganisaties bij het vormgeven van CJG-beleid door de gemeente. Hoe is dat gegaan/georganiseerd? Wat was de opbrengst? Nog steeds raadpleging? Periodiek? Specifieke beleidsmaatregelen om het bereik en de effectiviteit van CJG-aanbod te vergroten. Wat concreet geïnitieerd door gemeente? Met welke resultaten? De samenwerking van het CJG en CJG-gerelateerde instellingen met migrantenorganisaties. Hoe is die? Speelt de gemeente daar een rol in? Naam van een te interviewen migrantenorganisatie met affiniteit/betrokkenheid op thema opvoeden/CJG Welke vertegenwoordiger is daartoe geschikt om te benaderen?
2. De werkwijze van het CJG in relatie tot migrantengezinnen a.
b.
c.
d.
e.
De communicatiemiddelen. Heeft u zicht op de communicatiemethoden van het CJG in het algemeen? In welke mate sluiten die aan bij de migrantengezinnen? Zijn er ook communicatiemethoden die gebruikt worden in het CJG om migrantengezinnen te bereiken? Denk aan specifieke folders, voorlichting in eigen taal, tolken, specifiek toegeruste voorlichters, fysieke aankleding van het CJG, contacten met migrantenorganisaties Kunt u een inschatting maken van de effecten van deze communicatiemethoden? Specifieke verbeterprogramma’s voor het bereik van CJG-aanbod onder migranten. Is het werken aan bereik onder migrantengezinnen projectmatig of programmatisch aangepakt? Is daarbij gebruik gemaakt van of aangesloten bij programma’s elders in Nederland? Diversiteit van het personeel bij de CJG. In welke mate is de samenstelling van medewerkers van de CJG-organisaties divers/multicultureel? Op welke wijze wordt daar aan gewerkt? In welke mate is er sprake van deskundigheidsbevordering op het gebied van intercultureel werken? Hoe? Wat is de invloed van de gemeente? Specifieke werkwijze bij instroom van / eerste contact met migrantengezinnen. Verloopt het eerste contact van het CJG met migrantengezinnen anders dan bij nietmigrantengezinnen? Denk aan bejegening, tolk, matching met specifieke professionals). Specifiek aanbod voor migrantengezinnen. Krijgen migranten precies dezelfde CJG-producten als de niet-migranten? Of worden CJG-producten iets aangepast. Of zijn er geheel andere CJG-producten. Spelen migrantenorganisaties een actieve rol bij signalering, verwijzing of hulp?
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
63
3. Het bereik van migrantengroepen door CJG-producten a.
b. c.
d.
e.
f.
g.
Registratie van CJG-gegevens (algemeen en m.b.t. migrantengezinnen) Welke kwantitatieve gegevens beschikbaar (zie inventarisatielijst) Zouden professionals een inschatting kunnen maken van het aandeel van migrantengezinnen in de CJG producten die zij leveren? Het bereik van de vijf CJG-functies en diverse CJG-producten Kenmerken van migrantengroepen die met een vraag bij het CJG komen Is er iets te zeggen welke migrantengezinnen door het CJG bereikt worden met een vraag (betreft het ouders van kinderen van vooral jonge kinderen, betreft het bepaalde groepen, heeft het te maken met inkomen)? Kenmerken van migrantengezinnen die geen gebruik maken van het CJG-aanbod en de gevolgen van het niet-gebruik Is er iets te zeggen welke migrantengezinnen door het CJG niet bereikt worden met een vraag (betreft het ouders van kinderen van vooral oudere kinderen, betreft het bepaalde groepen, heeft het te maken met inkomen)? Resultaten/effecten van doorverwijzingen vanuit het CJG van migrantengezinnen Is er iets te zeggen of doorverwijzingen van migrantengezinnen ook aankomen? Zijn er verschillen met niet-migrantengezinnen? Resultaten/effecten van CJG-aanbod/producten voor migrantengezinnen Is er iets te zeggen of doorverwijzingen van migrantengezinnen ook aankomen? Zijn er verschillen met niet-migrantengezinnen? Verschillen tussen verschillende inlooppunten van het CJG in de gemeente
4. Het toegankelijker maken van CJG-aanbod voor migrantengezinnen a.
b.
Faciliterende factoren Wat zijn randvoorwaarden? Hoe te realiseren door betrokken partijen? Belemmerende factoren Wat zijn knelpunten? Hoe kunnen betrokken partijen deze wegnemen?
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
64
Bijlage 4. Onderzoeksvragen vertegenwoordigers migrantenorganisaties 1.
Inleiding
a.
Kent u het CJG + Werkwijze? Bent u daarbij betrokken? Heeft u een rol gehad bij de ontwikkeling van het CJG: bent u geraadpleegd daarover?
b.
Wat vindt u van het CJG? Wat vindt u van het aanbod voor migranten? Wat hebben migranten aan het CJG?
2.
De rol van de migrantenorganisaties
a.
Wat is de rol van migrantenorganisaties bij het aanbod van het CJG? Speelt uw organisatie een rol bij signalering, verwijzing of hulp?
3.
Toegankelijkheid
a.
Hoe is het gesteld met de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen? Heeft u daar aanbevelingen voor?
Ondersteunende factoren Welke randvoorwaarden zijn nodig voor het goed toegankelijk maken van CJG-aanbod voor migrantengezinnen? Hoe (met welke maatregelen) kunnen deze gerealiseerd worden door de betrokken partijen? Belemmerende factoren Welke belemmeringen en knelpunten zijn er in het goed toegankelijk maken van CJG-aanbod voor migrantengezinnen? Hoe (met welke maatregelen) kunnen deze weggenomen worden door de betrokken partijen? 4.
Rondetafelgesprekken met migrantengezinnen
a.
Wanneer we voor dit onderzoek in contact willen treden met migrantengezinnen, zouden we dan contact opnemen met u om evt. gezinnen te benaderen?
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
65
Bijlage 5. Onderzoeksvragen CJG-professionals 1.
Algemene vragen In welke gemeente werkt u? Bij welk soort organisatie bent u in dienst? Welke functie oefent u uit
2.
Vragen over de werkwijze van het CJG Hebben migrantenouders andere vragen over opvoeden en opgroeien in vergelijking met nietmigrantenouders? Als u werkt of gaat werken met migrantengezinnen, maakt u dan in uw communicatie gebruik van specifieke middelen of werkwijzen? Worden er specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen in uw CJG aangeboden? Heeft u de afgelopen 4 jaar een cursus of training gevolgd in het kader van diversiteit of interculturele competenties? Zo ja, heeft u hier veel aan gehad? In welke mate is er sprake van personele diversiteit in uw team/afdeling/werkeenheid? In welke mate sluit het CJG aanbod van uw CJG aan bij de vraag van de migrantengezinnen in de gemeente?
3.
Registratie Voor welke CJG-producten registreert u het geboorteland van het kind? Voor welke CJG-producten registreert u het geboorteland de ouder(s)? Voor welke CJG-producten registreert u het geboorteland de grootouder(s)?
4.
Vragen over het bereik van het CJG Hoeveel procent van het totaal aantal gezinnen dat het consultatiebureau bezoekt, betreft: Hoeveel procent van het totaal aantal kinderen dat de schoolarts bezoekt, betreft kinderen uit: Hoeveel procent van het totaal aantal kinderen dat toegeleid wordt naar een VVE-programma, betreft kinderen uit: Hoeveel procent van de vragen over opvoeden en opgroeien die binnenkomen bij het CJG wordt gesteld door een ouder uit: Hoeveel procent van het totaal aantal gezinnen dat deelneemt aan bijeenkomsten in groepsverband betreft: Hoeveel procent van het totaal aantal gezinnen dat een training of workshop volgt, betreft: Hoeveel procent van het totaal aantal gezinnen dat gezinscoaching, gezinsbegeleiding of een andere vorm van thuisbegeleiding krijgt, betreft: Hoeveel procent van het totaal aantal gezinnen dat besproken wordt in casusoverleggen of waarop coördinatie van zorg van toepassing is, betreft: Antwoordmogelijkheden op de vragen over het bereik; o Een Nederlands gezin o Een Marokkaans migrantengezin o Een Turks Migrantengezin o Een Antilliaans migrantengezin o Een Somalisch Migrantengezin o Een Pools migrantengezin o Anders
5.
Vragen over factoren voor de toegankelijkheid Hoe belangrijk vindt u de volgende factoren voor de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen? Sturing, ambities, beleidsmatige prioritering diversiteitsbeleid door de gemeente en CJG-kernpartners Naamsbekendheid CJG
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
66
Personeelsbestand divers/gemengd (afspiegeling van de samenleving) Inhuren tolken Gebruik van zorgconsulenten Persoonlijke, vertrouwenwekkende benadering/ de tijd nemen voor de klant/cliënt Samenwerking met vrijwilligers uit de migrantengroep Mond-tot-mondreclame Verspreiden van landelijk beschikbare kennis Positief imago CJG Flexibele vraaggerichte benadering Spreiding van CJG-aanbod over de wijken Kennis van de sociale kaart, netwerkgerichtheid, kennen en gekend worden Interculturele deskundigheid CJG-professionals Openstelling CJG buiten kantooruren Outreachende benadering: klanten/ cliënten opzoeken bij vindplaatsen en thuis Herkenbaar, aantrekkelijk en toegankelijk CJG-gebouw Samenhangende benadering: 1 gezin, 1 plan
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
67
Bijlage 6. Onderzoeksvragen migrantenouders 1.
Voorstelronde (naam, geboorteland, gezinssamenstelling)
2.
Algemene vragen over opvoeden en opgroeien Loopt u weleens aan tegen dingen in de opvoeding waarover u best eens advies zou willen? Waarover? Waar gaat u dan als eerste naartoe?
3.
CJG Kent u het CJG? Wat is uw beeld van het Centrum voor Jeugd en Gezin? Waarvoor kun je hier terecht? (Filmpje CJG tonen) Was getoonde bekend? Nieuwe informatie in filmpje? Verandert dit uw beeld van het CJG?
4.
Ervaringen, wensen, behoeften Bent u wel eens bij het CJG geweest? Waarom wel/niet? Zo ja: o Waarvoor? o Wat zijn uw ervaringen? o Wat vond u goed gaan? o Wat vond u minder goed gaan? o Wat zou u graag anders zien?
5.
Zo nee: o Hoe komt dat? o Wat verwacht u wanneer u langs gaat bij het CJG?
Vragen over factoren voor de toegankelijkheid Wat maakt dat u of anderen uit uw groep wel naar het CJG komen? Hierbij zijn de volgende antwoordkaartjes gebruikt: Als de naam van het CJG bekend is Als er competente mensen werken Als er tolken in de moedertaal beschikbaar zijn Als er een persoonlijke benadering is/ als de tijd wordt genomen Als er samenwerking is met vrijwilligers uit met dezelfde culturele afkomst Als anderen positief over het CJG praten Als er rekening gehouden wordt met de wensen van de klant Als het duidelijk is bij wie je terecht kunt Als de locatie geschikt is Kaartje met een vraagteken (eigen mogelijkheid)
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
68
Bijlage 7. Invulschema kwantitatieve gegevens (voor CJG-partners) De geleverde cijfers zijn aantallen op basis van:
Vink hieronder aan wat van toepassing is
het geboorteland van de ouder(s) de nationaliteit van de ouder(s) beleving - inschatting het geboorteland van het kind de nationaliteit van het kind
Onderdeel
Jeugdgezondheidszorg Aantal kinderen van 0 t/m 3 jaar dat gebruik maakt van het JGZ-basistakenpakket 0-4 jaar Aantal kinderen van 4 t/m 11 jaar dat gebruik maakt van het JGZ-basistakenpakket 4-19 jaar Toeleiding Aantal kinderen dat wordt toegeleid naar VVEprogramma Aantal kinderen (0 t/m 11 jaar) toegeleid naar provinciale jeugdzorg Aantal kinderen (0 t/m 11 jaar) toegeleid naar jeugd-GGZ Aantal kinderen (0 t/m 11 jaar) toegeleid naar jeugd-LVB Cursussen Zwanger Naam CJG cursus zwanger 1: Naam CJG cursus zwanger 2: Etc. Baby Naam CJG cursus baby 1: Naam CJG cursus baby 2: Etc. Peuter Naam CJG cursus peuter 1: Naam CJG cursus peuter 2: Etc. Schoolgaand kind Naam CJG cursus schoolgaand kind 1: Naam CJG cursus schoolgaand kind 2: Etc. Overig --Etcetera
Onderdeel
Aantal casussen 2011
Coördinatie van zorg Aantal casussen met kind(eren) van 0 t/m 11 jaar waarop coördinatie van zorg van toepassing is
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
69
Pools-NL
Somalisch-NL
Antilaaans-NL
Turks-NL
MarokkaansNL Niet Westerse allochtonen Westerse allochtonen Autochtonen totaal
Totaal
CJG-producten
Aantal deelnemers 2011
Bijlage 8. Inventarisatie faciliterende en belemmerende factoren Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren (N=19) aantal keren genoemd
Faciliterende factoren
Beleid
Totaal 220 8= 4%
aantal keren genoemd
2
Belemmerende factoren
Beleid
Sturing, ambities, beleidsmatige prioritering, diversiteitsbeleid
3
5
Verspreiden van landelijk beschikbare kennis Communicatie
3
Naamsbekendheid Positief imago CJG, Inhuren tolken of gebruik van zorgconsulenten Spreiding van aanbod in de wijk Mond-tot-mondreclame Herkenbaar en toegankelijk gebouw Openstelling buiten kantooruren Personeel
14 5 7
3 82= 37% 28 8 16
Personeelsbestand is divers/gemengd en een afspiegeling van de bevolkingssamenstelling Interculturele deskundigheid professionals Kennis van de sociale kaart, netwerkgerichtheid, kennen en gekend worden Methodiek
12
3 4 4 2 48= 21% 24
14 10
14 10
Persoonlijke, vertrouwenwekkende benadering Tijd nemen voor de cliënt, luisteren Flexibele, vraaggerichte benadering
13
66= 30% 24
11
Geen middelen om meer tijd te nemen in de ondersteuning
15
28
13
Outreachende benadering Cliënten opzoeken bij vindplaatsen en thuis Samenhangende benadering: meerdere professionals werken vanuit één plan per gezin Migrantenorganisaties
8
9
1
Starre benadering vanuit het CJG, aanbodgericht, Afwachtende benadering
3
5
2
Samenwerking in het werken met vrijwilligers uit migrantengroep Structurele samenwerking met migrantenorganisaties Cultuurverschillen
8
16= 7% 8
8
8
3 4 2 2
3= 1% 3
Niet alle organisaties hebben diversiteitsbeleid. Afschaffen doelgroepenbeleid Communicatie
14 3 9
Naamsonbekendheid Negatief imago CJG - wantrouwen Taalbarrière, afwezigheid van tolken
2
Onaantrekkelijke, ontoegankelijke locatie Personeel
12
Eenzijdig, wit personeelsbestand
Methodiek
Versnipperde benadering - bureaucratie – steeds overdragen Migrantenorganisaties
Cultuurverschillen 3
Schaamte, vuile was niet buiten hangen, eerst zelf oplossen
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
70
Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties (N=15)
aantal keren genoemd
Faciliterende factoren
Beleid
6= 7% 1
Sturing, ambities, beleidsmatige prioritering, diversiteitsbeleid Verspreiden van landelijk beschikbare kennis
Totaal 86
2
aantal keren genoemd
Belemmerende factoren
Beleid 1
Niet alle organisaties hebben diversiteitsbeleid. Afschaffen doelgroepenbeleid
3
Politieke klimaat in Nederland Communicatie
9 9 4
Naamsonbekendheid Negatief imago CJG - wantrouwen Taalbarrière, afwezigheid van tolken
1
Onaantrekkelijke, ontoegankelijke locatie. Geen gebouw
3 3 2
2 3 35= 41% 12 12 6
2 2
2 3
Personeelsbestand is divers/gemengd en een afspiegeling van de bevolkingssamenstelling Interculturele deskundigheid professionals, scholing Kennis van de sociale kaart, netwerkgerichtheid, kennen en gekend worden Methodiek
2
8= 9% 3
1
3
5
2
Persoonlijke, vertrouwenwekkende benadering Tijd nemen voor de cliënt, luisteren Flexibele, vraaggerichte benadering
6
20= 23% 8
2
Geen middelen om meer tijd te nemen in de ondersteuning, vooroordelen
2
2
Outreachende benadering Cliënten opzoeken bij vindplaatsen en thuis Samenhangende benadering: meerdere professionals werken vanuit één plan per gezin Migrantenorganisaties
3
4
1
Starre benadering vanuit het CJG, aanbodgericht, Afwachtende benadering
6
6
Samenwerking in het werken van vrijwilligers Structurele samenwerking met migrantenorganisaties Cultuurverschillen
4
14= 16% 4
8
10
2
3= 3% 3
Ontbreken van samenwerking met migrantenorganisaties Cultuurverschillen
3
Schaamte, vuile was niet buiten hangen, eerst zelf oplossen
Communicatie Naamsbekendheid CJG Positief imago CJG, Inhuren tolken of gebruik van zorgconsulenten Spreiding van aanbod in de wijk Mond-tot-mondreclame Herkenbaar en toegankelijk gebouw Openstelling buiten kantooruren Personeel
Personeel Eenzijdig, wit personeelsbestand
Methodiek
Versnipperde benadering - bureaucratie – steeds overdragen – veel instellingen Migrantenorganisaties
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
71
Bijlage 9. Cijfers aandeel migranten in deelname per product per CJG-partner
0,6
x
1,2
0,5
1,1
Evenredigheidsratio
1,1 73,6
0,8 26,4
0,9
Bereikte cliënten
0,8 10,3
0,9 2,8
1,0 0,3
1,2 0,4
CBS-cijfers gemeente
63,0
27,4
14,4
4,4
0,6
0,3
0,3 0,3
Evenredigheidsratio
1,2
1,0
0,7
0,6
0,5
1,3
1,0
Bereikte cliënten
74,1
25,9
3,6
1,6
0,5
2,1
4,7
CBS-cijfers gemeente
71,7
27,4
7,7
2,9
1,0
0,5
2,0
0,6
0,9
0,5
x
0,5
4,2
2,4
Bereikte cliënten
59,7
6,3
34,0
4,2
8,8
3,9
0,6
0,9
CBS-cijfers gemeente
67,1 0,9
7,3 0,9
25,6 1,3
4,2 1,0
9,3 0,9
0,9 4,3
0,7 0,9
0,6 1,5
Evenredigheidsratio
1,0
% Pools-NL
1,2
2,6
% Turks-NL
Kop
% Somalisch-NL
2,3
8,3
% Turks-NL
7,0
24,2
migranten
21,6
12,8
Evenredigheidsratio 4.
% Niet-westers
10,5
63,0
28
% Marokkaans-NL
Gem
% Westerse migranten
3.
Kop
67,9
CBS-cijfers gemeente
Bereikte cliënten
% Westerse migranten
2.
Amb
% Nederlands
1.
% Nederlands
CJG-product
Type gemeente
27
1. Cijfers JGZ 0 t/m 3 JGZ 0-4
Zware ondervertegenwoordiging Lichte ondervertegenwoordiging Evenredige vertegenwoordiging Lichte oververtegenwoordiging Zware oververtegenwoordiging
% Antilliaans-NL
0,0 – 0,5 0,6 – 0,9 1,0 1,1 – 1,5 > 1,5
% Marokkaans-NL
Toelichting kleuren evenredigheidsratio
1..
2.
3.
4.
Kop
Amb
Kop
Gem
% Pools-NL
% Somalisch-NL
migranten
% Niet-westers
CJG-product
Type gemeente
JGZ 4-11
% Antilliaans-NL
2. Cijfers JGZ 4 t/m 11
Bereikte cliënten
68,4
31,6
14,1
4,6
0,4
0,4
0,2
CBS-cijfers gemeente
58,6
41,4
17,5
6,4
0,8
0,3
0,2
Evenredigheidsratio
1,2
0,8
0,8
0,7
0,5
1,3
1,0
Bereikte cliënten
62,8
9,4
27,8
12,1
2,7
1,1
0,7
x
CBS-cijfers gemeente
65,0
10,0
24,9
10,0
2,7
1,0
0,5
0,8
Evenredigheidsratio
1,0
0,9
1,1
1,2
1,0
1,1
1,4
x
Bereikte cliënten
63,3
5,1
31,6
3,3
9,7
4,7
0,6
0,5
CBS-cijfers gemeente Evenredigheidsratio
68,9 0,9
6,6 0,8
24,5 1,3
3,1 1,1
9,5 1,0
0,6 7,8
0,7 0,9
0,4 1,3
Bereikte cliënten
69,4
5,2
25,4
7,6
2,7
0,9
0,4
1,2
CBS-cijfers gemeente
73,8 0,9
8,9 0,6
17,3 1,5
6,8 1,1
3,4 0,8
1,0 0,9
0,4 1,0
1,4 0,9
Evenredigheidsratio 27
In deze kolom staat het type gemeente qua beleidsmatige inzet bereik migrantengezinnen. Kop= koploper, Amb=ambitieuze, Gem=gematigde, Afw=afwachtende 28 De registratie van aantallen migranten heeft in de JGZ-instellingen in 2011 plaatsgevonden op basis van geboorteland van de ouders van het kind
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
72
1. Themabijeenkomst
Amb
2. Themabijeenkomst
Kop
3. I&A advies
Amb
39,4 10,9
0,0 0,6
3,0 0,1
3,1 0,4
Evenredigheidsratio
0,5
1,6
2,7
4,4
3,6
0,0
30,0
7,8
Afw
6. I&A Advies
Gem
7. I&A Advies
Amb
Bereikte cliënten
70,0
0
30,0
2,7
16,4
1,8
0
0
CBS-cijfers gemeente
68,3 1,0
6,7 0,0
25,0 1,2
2,9 0,9
10,6 1,5
0,7 2,6
0,5 0,0
0,4 0,0
12,9 25,7
7,0 7,3
80,1 10,8
41,0 31,6
25,0 16,8
1,6 0,9
x
x
x
x
0,5
1,0
7,4
1,3
1,5
1,8
x
x
Bereikte cliënten
74,7
4,2
21,1
7,0
2,8
x
x
x
CBS-cijfers gemeente
7,7 0,5
16,7 1,3
5,2 1,3
2,8 1,0
1,7
0,5
0,6
Evenredigheidsratio
75,6 1,0
x
x
x
Bereikte cliënten
55,4
5,4
39,1
4,3
17,4
5,4
x
x
CBS-cijfers gemeente
66,3
7,8
25,9
3,9
8,0
4,0
0,6
0,7
Evenredigheidsratio
0,8
0,7
1,5
1,1
2,2
1,4
x
x
Bereikte cliënten
90,5
1,0
4,0
3,5
0,5
0,0
0,0
0,5
CBS-cijfers gemeente
73,3
9,3
17,4
6,6
3,7
1,1
0,4
1,5
Bereikte cliënten
Evenredigheidsratio
8. I&A Advies
Kop
% Pools-NL
6,1 1,4
Evenredigheidsratio
5. I&A Advies
% Somalisch-NL
54,5 20,2
Cijfers gemeente Amb
% Antilliaans-NL
9,1 5,6
% Turks-NL
CBS-cijfers gemeente
36,4 74,2
Bereikte cliënten
Evenredigheidsratio
4. I&A advies
% Marokkaans-NL
% Niet-westers migranten
CJG-product
% Westerse migranten
& Advies 0-19 jaar
% Nederlands
Informatie
Type gemeente
3. Cijfers Informatie en Advies
1,2
0,1
0,2
0,5
0,1
0,0
0,0
0,3
Bereikte cliënten
72,1
6,3
21,5
9,2
2,4
x
x
x
CBS-cijfers gemeente
67,3 1,1
9,9 0,6
22,8 0,9
8,6 1,1
2,8 0,9
1,3
0,6
0,7
Evenredigheidsratio
x
x
x
Bereikte cliënten
70,0
30,0
2,7
16,4
1,8
x
x
CBS-cijfers gemeente
68,3
31,7
2,9
10,6
0,7
0,5
0,4
Evenredigheidsratio
1,0
0,9
0,9
1,5
2,6
x
x
1. Triple P
Amb
Bereikte cliënten
29
CBS-cijfers Evenredigheidsratio 2. Diverse
Gem
cursussen 3. Zwangerschap
29
Kop
% Pools-NL
% Somalisch-NL
% Antilliaans-NL
% Turks-NL
% Niet-westers migranten
% Westerse migranten
CJG-product
% Nederlands
sussen
Type gemeente
Opvoedcur-
% Marokkaans-NL
4. Cijfers Opvoedcursussen
38,8
61,2
11,3
4,4
x
x
x
27,3
72,8
16,8
8,2
1,8
0,2
0.4
0,7
0,5
x
x
x
x
x
x
x
X
1,4
0,8
Bereikte cliënten
81,9
3,2
14,9
CBS-cijfers gemeente
73,2
9,3
17,4
x
x
x
X
Evenredigheidsratio
1,1
0,3
0,9
x
x
x
x
Bereikte cliënten
70,8
5,8
23,4
7,5
5,2
0,0
0,3
CBS-cijfers gemeente
68,3
6,7
25,0
2,9
10,6
0,7
0,5
0,4
Evenredigheidsratio
1,0
0,9
0,9
2,6
0,5
0,0
0,6
0,8
0,3
Cijfers betreffen de deelnemers van de eerste helft van 2010
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
73
5. Cijfers individuele licht pedagogische hulp
1. AMW
Amb
0-19 Gem
0-19 3. Home-
Amb
start 0-6 4.SMW
Gem
4-18
% Pools-NL
% Somalisch-NL
% Antilliaans-NL
% Turks-NL
% Marokkaans-NL
Bereikte cliënten
86,8
3,3
8,3
2,0
0,7
0,2
0,0
0,7
Cijfers gemeente
75,2
7,6
17,2
5,5
2,9
1,6
0,4
0,6
Evenredigheidsratio 2. AMW
% Niet-westers migranten
CJG-product
% Westerse migranten
hulp
% Nederlands
pedagogische
Type gemeente
Licht
1,2
0,4
0,5
0,4
0,2
0,1
0,0
1,2
Bereikte cliënten
94,6
1,3
4,0
x
x
1,3
x
x
CBS-cijfers gemeente
64,9
10,2
24,9
4,4
2,8
2,7
1,1
0,6
Evenredigheidsratio
1,5
0,1
0,2
x
x
0,5
x
x
CBS-cijfers gemeente
33,3 74,7
4,0 8,0
62,6 17,4
7,8 5,3
9,8 2,7
2,0 1,5
x 0,6
x 0,8
Evenredigheidsratio
0,4
0,5
3,6
1,5
3,6
1,3
x
x
Bereikte cliënten
88,7
1,8
9,5
1,2
0,3
2,4
x
x
CBS-cijfers gemeente
64,9
10,2
24,9
4,4
2,8
2,7
1,1
0,6
Evenredigheidsratio
1,4
0,2
0,4
0,3
0,1
0,9
x
x
Bereikte cliënten
2.
Amb
Gem
4
Afw
Amb
4,3
2,2
0,0
0,0
0,0
4,3
CBS-cijfers gemeente
75,6
7,7
16,7
5,2
2,8
1,7
0,5
0,6
Evenredigheidsratio
1,2
0,8
0,3
0,4
0,0
0,0
0,0
7,2
% Pools-NL
6,5
Bereikte cliënten
60,6
7,7
31,7
x
x
x
x
x
CBS-cijfers gemeente
64,9
10,2
24,9
2,8
4,5
2,7
1,1
0,6
0,9
0,8
1,3
x
x
x
x
x
Bereikte cliënten
73,7
5,3
21,0
10,5
10,5
x
5,3
x
CBS-cijfers gemeente
88,2
4,1
7,7
2,3
0,9
0,4
0,2
0,7
Evenredigheidsratio
0,8
1,3
2,7
4,6
11,7
x
26,5
x
8,5
6,8
84,7
3,4
0,0
16,9
0,0
0,0
27,1 0,3
8,7 0,8
64,3 1,3
1,9 1,8
1,0 0,0
5,5 3,1
x
x
x
x
Bereikte cliënten Cijfers gemeente
30
Evenredigheidsratio
30
% Somalisch-NL
89,1
Evenredigheidsratio 3
% Antilliaans-NL
Bereikte cliënten
% Turks-NL
% Niet-westers migranten
1..
% Westerse migranten
CJG-product
% Nederlands
van zorg
Type gemeente
Coördinatie
% Marokkaans-NL
6. Cijfers coördinatie van zorg
Cijfers betreffen alle inwoners van een deel van de gemeenten (verzorgingsgebied)
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
74
Amb
Amb
24,0
2,9
0,3
x
x
0,9
7,0
69,8
3,7
0,8
5,1
x
x
Kop
% Pools-NL
5,5
23,2 3,0
0,8
0,3
0,8
0,4
x
x
X
Bereikte cliënten
44,5
4,7
50,8
16,5
9,5
x
x
1,1
Cijfers gemeente
24,8
9,0
66,2
34,4
14,9
0,7
x
x
1,8
0,5
0,8
0,5
0,6
x
x
x
Bereikte cliënten
35,6
5,1
59,3
36,6
11,1
2,4
0,7
0,3
CBS-cijfers gemeente
74,7
7,9
17,4
5,4
2,7
1,5
0,6
0,8
Evenredigheidsratio
0,5
0,6
3,4
6,8
4,1
1,6
1,2
0,4
Evenredigheidsratio 3
% Somalisch-NL
70,4
Cijfers gemeente Evenredigheidsratio 2.
% Antilliaans-NL
Bereikte cliënten
% Turks-NL
% Niet-westers migranten
1..
% Westerse migranten
CJG-product
% Nederlands
verwijzing
Type gemeente
VVE-
% Marokkaans-NL
7. Cijfers VVE-verwijzingen 2 -5 jaar
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
75
Bijlage 10. Gemiddelde inschattingen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
100.000200.000
> 200.000
0-20%
20-30%
30-40%
< 40%
Koplopers
Ambitieuzen
Gematigden
Afwachtenden
4. Specifieke aanpak instroom migrantengezinnen Ambities
< 100.000
3. Specifieke communicatie t.a.v. migrantengezinnen Ambities
Type beleidsmatige inzet van de gemeente
Overig
2. Verbeterprogramma bereik migrantengezinnen Ambities
Percentage Niet-westerse migranten jeugd van de gemeente
Forum
1. Huidig beleid t.a.v. toegankelijkheid CJG voor migrantengezinnen Ambities
Aantal inwoners van de gemeente
Pharos
Acht aspecten toegankelijkheid CJG voor migrantengezinnen
Type programma waar gemeente aan deelgenomen heeft Gemiddelde
Categoriseringen van gemeenten Betekenis van de scores: 1 =niet of geen, 2= weinig/klein beetje, 3=enige/matige, 4= veel
N=18
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=6
N=5
N=8
N=2
N=3
N=6
N=6
N=3
N=3
2,9 3,1 2,5 2,5 2,3 2,6
3,3 3,5
2,6 3,1
2,7 2,8
2,3 2,6
3,2 3,2
3,0 3,6
2,6 2,8
2,8 3,0
3 3,5
3 3,8
3,8 4,0
2,4 3,1
2,3 2,7
2,0 2,0
2,8 3,1
3,0 2,6
1,7 1,8
1,7 2,0
2,5 2,5
3,4 3,0
1,8 2,0
2,5 2,3
3,5 3,5
3,3 3,0
3,2 2,8
2,6 2,6
2,3 2,3
1,7 2,0
2,6 3,1
2,1 2,1
2,3 2,5
2,0 2,2
2,5 2,6
2,7 2,7
2,4 2,6
2,3 2,1
3 3,5
2,5 2,7
3,5 3,3
2,1 2,6
2,0 2,0
1,3 1,3
2,2 2,4 2,7 3,1 2,4 2,5 2,8 3,0
2,3 2,5
2,0 2,4
2,3 2,3
2,0 2,2
2,3 2,5
2,3 2,6
2,0 2,0
2,3 2,6
2,5 2,5
2,2 2,5
2,8 2,8
2,3 2,6
1,7 2,3
1,3 1,3
2,8 2,8
2,6 3,4
2,8 3,2
2,3 3,0
3,2 3,2
2,7 2,9
2,6 3,0
3,0 3,3
2,5 3
2,3 3,3
3,0 3,0
2,9 3,6
2,0 3,0
2,7 2,7
2,8 2,8
2,0 2,4
2,4 2,2
2,0 2,0
2,6 3,0
2,6 2,6
2,2 2,2
2,3 2,4
3 3
2,5 2,7
3,4 3,2
2,6 2,7
1,7 2,0
1.0 1,3
2,6 2,8
2,9 3,3
2,8 2,8
2,0 2,2
3,0 3,0
2,8 3,6
2,4 2,4
2,5 2,9
3 3
2,7 3,5
3,2 3,5
3,0 3,3
2,0 3,0
1,3 1,3
31
5. Specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen Ambities 6. Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties Ambities 7. Raadpleging migrantenorganisaties Ambities 8. Samenwerken met migrantenorganisaties t.a.v. CJG’s Ambities
31
De scores op dit item zijn weggelaten, omdat tijdens de gesprekken bleek dat dit item nogal verschillend geïnterpreteerd werd door de respondenten en veel overlap heeft met de items communicatie en CJG-producten
76
32 33
Amsterdam
Breda
Delft
Den Haag
Dordrecht
Ede
Eindhoven
Gouda
Helmond
Leiden
Nieuwegein
Rotterdam
Tilburg
Utrecht
Westland
Zaanstad
Aantal inwoners Aantal migranten Percentage migranten Westers en niet-westers Aantal westerse migr. Percentage westers Aantal niet-west. migr. Percentage niet-westers Uit specifieke landen Aantal Marokko Percentage Marokko Aantal Turkije Percentage Turkije 33 Aantal Antilliaans Percentage Antilliaans Aantal Somalië Percentage Somalië Aantal Polen Percentage Polen Niet-westers per leeftijd Percentage 0-5 Percentage 5-10 Percentage 10-15
Almere
Percentage migranten per gemeente
Almelo
Bijlage 11. Percentages32 migranten per onderzoeksgemeente
72599
190655
779808
174599
97690
495083
118810
108285
216036
71047
88560
117915
60947
610386
206240
311367
99776
146940
17417
71753
391920
37533
30202
241126
33154
15477
63873
16124
20169
32937
14226
291121
47976
99277
10050
39275
24,0
37,6
50,3
21,5
30,9
48,7
27,9
14,3
29,5
22,7
22,8
27,9
23,3
47,7
23,3
31,9
10,1
26,7
7024
18617
119157
18654
12470
73221
12405
7513
27304
5462
9790
15164
6020
67371
18556
32669
5243
13183
9,7
9,7
15,3
10,7
12,8
14,8
10,4
6,9
12,6
7,7
11,1
12,9
9,9
11,1
9,0
10,5
5,2
9,0
10393
53136
272763
18879
17732
167905
20749
7964
36569
10662
10379
17773
8206
223750
29420
66608
4807
26092
14,3
27,8
35,0
10,8
18,1
33,9
17,5
7,4
16,9
15,0
11,7
15,0
13,4
36,6
14,3
21,4
4,8
17,7
565
6900
70604
5287
1343
27623
2710
2354
5565
6689
3654
5191
1817
39713
5483
27550
1422
2773
0,78
3,62
9,05
3,03
1,37
5,58
2,28
2,17
2,58
9,41
4,13
4,40
2,98
6,51
2,66
8,85
1,43
1,89
6004
3262
41042
2921
2525
36520
6547
2060
10155
452
2484
2229
584
47519
7788
13498
548
11108
8,27
1,71
5,26
1,67
2,58
7,38
5,51
1,90
4,70
0,64
2,80
1,89
0,96
7,79
3,78
4,34
0,55
7,56
287
4750
11765
2121
1535
11922
3114
285
2599
384
632
1335
588
22065
4331
2596
242
895
0,40
2,49
1,51
1,21
1,57
2,41
2,62
0,26
1,20
0,54
0,71
1,13
0,96
3,61
2,10
0,83
0,24
0,61
55
324
1227
422
553
1467
475
191
857
82
159
274
118
1769
1151
515
101
330
0,08
0,17
0,16
0,24
0,57
0,30
0,40
0,18
0,40
0,12
0,18
0,23
0,19
0,29
0,56
0,17
0,10
0,22
273
914
3870
1291
598
6866
882
288
2099
412
1233
764
266
4754
1804
1187
802
630
0,38
0,48
0,50
0,74
0,61
1,39
0,74
0,27
0,97
0,58
1,39
0,65
0,44
0,78
0,87
0,38
0,80
0,43
18,3 19,2 20,1
38,3 38,5 36,0
43,3 53,4 57,2
17,3 17,9 16,3
27,3 29,0 25,7
42,3 45,9 48,0
26,2 27,1 25,4
11,3 11,6 10,6
25,3 26,7 25,1
25,0 25,1 22,4
17,4 17,7 16,5
23,9 25,3 23,3
20,6 21,6 18,7
45,7 52,2 55,5
22,5 23,1 22,5
28,6 34,1 37,9
8,1 8,0 7,5
25,6 24,4 25,0
Bron: Centraal Bureau voor statistiek – StatLine (www.statline.cbs.nl/statweb/). Cijfers hebben betrekking op 1 januari 2011. (Voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
77
Almere
Amsterdam
Breda
Delft
Den Haag
Dordrecht
Ede
Eindhoven
Gouda
Helmond
Leiden
Nieuwegein
Rotterdam
Tilburg
Utrecht
Westland
Zaanstad
Marokkaans 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar Turks 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar Antilliaans 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar Somalisch 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar Pools 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar
Almelo
Percentage kinderen 0-5 jaar, 5-10 jaar en 10-15 jaar per gemeente per land van afkomst
1,6 1,3 1,2
7,2 7,1 5,3
14,7 18,8 18,2
5,1 6,1 5,3
3,1 3,7 3,0
9,9 10,4 9,8
4,0 4,8 3,7
3,2 4,0 3,3
4,6 5,7 4,8
16,8 16,2 13,8
7,7 7,0 5,8
8,4 10,3 9,9
6,7 6,4 4,1
12,0 13,4 12,9
5,0 5,0 4,8
14,4 17,7 19,0
2,5 2,3 1,9
4,2 3,0 2,3
8,4 10,4 11,2
2,1 2,4 2,4
6,2 8,2 9,9
2,6 3,0 3,1
4,3 4,7 5,3
10,2 11,5 12,9
6,4 8,2 8,7
2,9 2,6 2,7
5,7 7,1 8,1
0,6 1,0 1,2
2,9 3,4 3,8
2,6 2,8 3,0
1,4 1,7 1,6
8,8 11,3 13,8
4,9 5,5 6,6
4,4 6,1 8,8
0,9 0,9 1,3
9,3 9,6 11,5
0,6 0,5 0,5
3,3 2,6 2,9
1,4 1,6 2,0
1,5 1,5 1,7
2,4 3,0 2,6
2,9 2,6 2,8
4,2 3,8 3,6
0,3 0,4 0,6
1,6 1,5 1,7
0,5 0,7 0,7
1,0 1,0 1,1
1,2 1,0 1,2
1,2 1,2 1,2
5,3 5,2 5,5
3,2 3,0 3,1
0,6 0,8 1,0
0,4 0,4 0,4
0,8 0,6 0,8
0,3 0,0 0,0
0,3 0,2 0,2
0,3 0,2 0,2
0,6 0,5 0,3
1,7 1,6 0,9
0,5 0,5 0,6
1,2 0,6 0,4
0,5 0,4 0,1
0,9 0,8 0,6
0,1 0,2 0,2
0,5 0,4 0,4
0,5 0,5 0,5
0,5 0,4 0,2
0,6 0,6 0,5
1,3 1,3 1,1
0,3 0,3 0,2
0,3 0,1 0,1
0,7 0,6 0,4
0,7 0,3 0,4
0,8 0,5 0,5
0,6 0,3 0,2
0,8 0,6 0,4
1,0 0,5 0,8
2,2 1,3 1,1
1,1 0,6 0,5
0,4 0,3 0,2
1,6 1,0 0,8
0,8 0,6 0,7
2,0 1,4 1,4
1,1 0,7 0,5
0,8 0,3 0,6
1,2 0,6 0,6
1,5 0,8 0,5
0,3 0,2 0,2
1,3 0,6 0,5
0,6 0,3 0,3
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)
78
Conclusion Advies en Management Herculesplein 80 3584 AA Utrecht T: (030) 2193800 E:
[email protected] W: www.conclusion.nl/cam
Conclusion Advies en Management maakt onderdeel uit van Conclusion. Conclusion is een onafhankelijke onderneming met 1400 medewerkers. Wij zijn de meest veelzijdige zakelijke dienstverlener van Nederland met vier disciplines: Human Capital, Communication, Organisation en Technology. Ons hoofdkantoor staat in Utrecht met vestigingen door heel Nederland. De 25 werkmaatschappijen zijn specialisten in hun eigen vakgebied. Conclusion levert consultancy, managed services, en detacheert professionals. Wij delen in multidisciplinaire teams onze kennis en talenten. Want we geloven dat oplossingen die in samenhang worden ontworpen beter zijn.