cinema 5, theatep
m.T il
1
JANUARI
1
ZONOACS
1 933
<é»*mmmim
itimf iir:iiMÉ-
ï
- 31 Dee. 1932 Red. en Adiin. Oalgewater 22. Lelden. Tel. 700. Postrekening 41880
Verschynt wekelQks — Prijs per kwartaal f. 1.03.
'êfAi
VAN EYCK EN BRAUSEWETTER (Foto WA)
■
INTERNATIONALE DANSWEDSTRIJDEN VOOR AMATEURS. A.. B. EN C. KLASSE Resp. beginnende paren, reeds bekroonde paren en internationale paren. - De wedstrijd vindt plaats op Zaterdag 14 Januari '33, S1^ uur, te Amsterdam in de koningszaal van Artis, PI. Middenlaan, en wordt besloten met een gala-bai tot 4 uur. Alle inschrijvingen en inlichtingen bij den organisator COR KLINKERT, Stadhouderskade 1 52, Amsterdam-Z. tel. 24232
SPECIALE MODEZAAK wil In relatie treden met cliënten, welke op een convenieerende betalingswijze BONT'OF WINTERMANTEL BESTRIJDT UW VERKOUDHEID met VA PEX Zorgt, dor U thuis oltijd Vapex bij de hand hebt. Let op de eerste symptomen van een komende verkoudheid zooals klamme handen, schraperige keel,een gloeiend hoofd en een landerig gevoel. Wanneer Vapex reeds In dit vroege stadium wordt aangewend, zal het als bij tooverslag Uw adem hol ingsorganen meer weerstand geven en Uw verkoudheid zal weldra tot het verleden behooren.
huid c/oor SIMI Dames! Simi verwijdert snel roode vlekken, vctglans, wormpjes en zuivert de poriën van stof en schmink! Heeren! Na het scheren een huidwassching met Simi! Simi houdt Uw huid sterk, frisch, gezond!
willen betrekken. BRIEVEN ONDER No. 458. BUREAU VAN DIT BLAD.
GEZICHTSEN HUIDWATER
GODFRIED DE GROOT
Verkrijgbaar bij Coiffeurs, Parfumeriezoken, Drogisten, Apothekers. Croote flacon f. 2.10.
JAN LUYKENSTRAAT 2*
Merwedestraat 47 - Den Haag - Tel. 772S95.
TELEFOON
-
AMSTERDAM
Importoor i J. Winkel Jrn.
28474 ■
Een druppel op Uw zakdoek Een druppel op Uw kussen Verkrijgbaar Bii Apoth. en Drog. Prijs per flacon f 1.50.
Frisse he, gezonde
SPECIALITEIT IN
MODERNE
ARTISTIEKE
MEN ZIE DE VELE REPRODUCTIES VAN ONälVERK IN .HET WEEKBLADCINEMA & THEATER.
EN
FOTO'S
^
.
■■■,
•
„Ik heb eens in het variété een man gezien, die. geen handen had en toch piano speelde!" „Dat is toch niets bijzondersl Mün vrouw heeft geen stem en zij zingt tochl" ^
SUPPLETIEFONDS VAN HET ALGEMEEN PENSIOENFONDS VAN NEDERLANDSCHE TOONEELISTEN STADSSCHOUWBURG KAMER 38
Nog slechts luttele uren scneiaen ons van het nieuwe jaar en onwillekeurig vraagt ook de fllmenthousiast zich in deze laatste stonden van het oude jaar af: Wat heeft 1932 ons op fllmgebicd gebracht en wat zal 1933 ons voor nieuws bieden? Natuurlijk wil ik in dit artikel geen opsomming geven van al de mooie films, welke in 1932 in onze bioscooppaleizen zijn vertoond. Het zijn er gelukkig te veel om op te noemen, hoewel helaas juist eenige van deze mooiste niet de waardeering gevonden hebben waarop ze werkelijk volgens haar kunstgehalte aanspraak mochten maken. Doch het blijkt steeds opnieuw, dat zelfs de knapste regisseur op den smaak' van het publiek geen peil kan trekken. Kort nadat de geluidsfilm een voldongen feit geworden was, overstroomde de Amerlkaansche filmindustrie ons met revue-films, zooals „Broadway-Melody", „ParamountRevue", „Metro-Goldwyn-Revue", „Fox Movietone Follies", enz. Ze verveelden het publiek echter spoedig en de films van dit genre verdwenen dan ook van het repertoire. TTians komt uit Amerika het bericht, dat begin 1933 eenige nieuwe revue-films op stapel gezet zullen worden, wel Is waar In een geheel nieuwen vorm, maar tóch „revuefilms". Dit heeft natuurlijk een reden en deze is, dat Amerika poogt, de Europeesche markt opnieuw te veroveren. In 1929 beheerschte Amerika de filmmarkt over de geheele wereld. Titels In de gewenschte talen, maakten een film geschikt voor een opvoering zoowel in New York als te Parijs of te Amsterdam. Het was gemakkelijk maar toen kwam het geluld. De film begon te spreken en het bleek, dat veel meer menschen In Europa Duitsch verstaan dan Engelsch, en zeker was voor bijna allen het Amerikaansch-Engelsch onverstaanbaar. Hierdoor begon Amerika op de Europeesche filmmarkt terrein te verliezen, terwijl Neubabelsberg het continent met zijn films overstroomde. Het Duitsche Hollywood tastte zijn machtigen concurrent zelfs op eigen terrein aan en stichtte bioscopen In New York, waar de groote Duitsche kolonie de Europeesche films toejubelde. Maar de Amerikaansche fllmmagnaten bleven niet bij de pakken neerzitten en stichtten eigen studio's in Parijs, om films in 't Fransch en 't Duitsch op te nemen. De directie der Metro-GoldwynMayer-Fllm engageerde de beste Duitsche fllmartisten om films in het Duitsch in Cul-
ver-City te maken. Dit bleek een mislukking en de artisten keerden met zakken vol dollars, doch zonder roem naar hun vaderland terug. Ook de Amerikaansche Industrie op Franschen bodem bleek geen succes, zoo zal bijvoorbeeld Paramount-Studio te Joinville bij Parijs de eerste vier maanden van 1933 gesloten zijn. Nu gaat men in Hollywood revue-films maken met veel handeling en dans, en heel, heel weinig dialoog. Misschien dat men met dit genre het verloren terrein herovert. Wie zal het zeggen. 1932 stond in het teeken van het geluid wat de opname en weergave betceft, is de reproductie van de menschelijke stem vrijwel volmaakt. De weergave In de theaters is nog niet overal van dezelfde kwaliteit, als de opnameapparaten in de studio's, maar dit is een probleem waaraan nog hard gewerkt wordt en dat in 1933 zeker opgelost zal worden. Het is nog niet lang geleden, hoogstens eenige jaren, dat de geluidsfilm veel moeilijkheden met de letter „s" had en de meeste artisten min of rneeer lispelend op het doek verschenen. In dien tijd gebeurde het ook, dat door een kleinigheid het geluld niet zuiver synchroon was en de woorden niet overeen kwamen met de beweging van de lippen. 1932 (dat wil zeggen de technici van 1932) heeft dit probleem opgelost en 1.933 zal nog wel meer vooruitgang brengen. In Amerika is men bezig proeven te nemen met de film in drie dimensies, maar deze zal de eerste twaalf maanden nog wel niet verwezenlijkt worden. In Duitschland heeft de smalfilm aller aandacht. Zij is uit Amerika tot ons gekomen. Kodak en Bell & Howell hebben de vele technische moeilijkheden overwonnen. Bouwende op een ervaring van tientallen jaren, met de productie van camera's en films voor de speelfilmindustrie, is men er eerst de laatste jaren in geslaagd het technische fllmproces zoo te vereenvoudigen, dat iedere leek, zonder begrip of gevoel voor techniek met een goede smalfilmcamera resultaten bereikt, die, wat het fotografisch proces betreffen, niet verbeterd kunnen worden. 1932 bracht Nederland als winst onze smalfilmliga, en we zijn er van overtuigd, dat in 1933 ook de sprekende smalfilm haar entree in onze hulskamers zal maken, want de film in al haar onderdeden is nog jong en ieder jaar brengt technische verbeteringen. Zoo gaan we-dus vol hoop 1933 tegemoet,
AMSTERDAM Het is gebleken, dat ons Suppletiefonds een zegen is voor den tooneelist, die niet voor zijn ouden dag heeft kunnen zorgen en nu weerloos staat in den moeilijken levensstrijd, die juist voor hem zoo zwaar is. Maar zonder blijvende hulp van allen, die, als vrienden van het tooneel, den ouden kunstenaar een goed hart toedragen, is het ons niet mogelijk nood buiten de deur te blijven houden. Opnieuw wenden wij ons tot U, met het vriendelijke verzoek, ons daarbij te willen helpen met een door U zelf te bepalen donatie. Alleen door tusschenkomst van ons fonds bereikt U het doel: directe hulp aan oude tooneelisten. Voor inlichtingen is ons kantoor steeds tot Uw dienst. Wij betuigen U bij voorbaat onzen dank,
■
■ i Kunl Ü zich aardiger cadeau voor Uw kindertjes Indenken dan een eigen bioskoop thuis met allerlei snoezige verhaaltjes, sprookjes en teekenfilms. Alles onbrandbaar, dus geen gevaar, en reeds een zeer goed apparaat voor:
Fl. 36.50, 110 V. Vraagt brochures en inlichtingen bij Uw Fotohandelaar of bij ons: IMPORTRICE VOOR NEDERLAND:
HET BESTUUR
MEVROUW L. JUSTET - RAADHUISSTRAAT 42 - AMSTERDAM
2 —
V*
" 'V-'Ä
DE STILLE VERKLIKKER EEN COMPLEET VERHAAL DOOR
D'ALVAREZ e ouderwetsche, maar knusse iFransche stoomer „Marie Isabelle", die voor den overtocht naar de Vereenigde Staten nog acht dagen noodig had, maar zich desondanks in een vaste Amerikaansche passagiers-cliëntèle mocht verheugen, juist om de intieme gemoedelijkheid, die aan boord placht te heerschen de „Marie Isabelle" dan vervolgde gestadig haar koers Westwaarts door eenregenachtigen, killen avond. Het natte dek, waarop hier en daar een plek gelig licht uit een open patrijspoort viel, lag verlaten op één eenzame mannengestalte na, slank en krachtig gebouwd en gehuld in een lange regencape. De man, wiens gansche figuur verried, dat hij nog jong moest zijn, zijn slappen vilten hoed—als beschutting tegen den wind — diep in de oogen getrokken, liep rusteloos langs de verschansing heen en weer en wierp zenuwachtig ongeduldige blikken op een zich in de onmiddellijke nabijheid bevindende deur. Eindelijk ging deze open en een bundel helder licht viel op het gezicht van den eenzamen passagier. De uitdrukking van gespannen verwachting op dat gezicht, maakt terstond plaats voor een van diepe teleurstelling, en met een onwillig knikje begroette hij den grooten man in de deuropening. Deze, een ietwat lomp, onbeholpen figuur in zijn te krap smoking costuum.
Bi
een onaangestoken sigaar in den mond, bleef staan om wat frissche lucht te happen. „Wel 'n beetje nat voor een wandeling, Abboth," merkte hij op. „Je komt straks zeker nog wel 'n poosje bij ons zitten, hè ?" De aangesprokene knikte zwijgend en bleef, nadat Mr. Reynolds weer naar binnen was gegaan, nog 'n minuut of tien de deur in 't oog houden. Toen werd deze opnieuw geopend en in het buiten stroomende licht werd het beeld zichtbaar, dat zijn blik' gevangen hield. De wind speelde met de losse gameering van haar avondjapon en deed het welige, donkerblonde haar om haar fijne, blanke gezichtje waaien. Even bleef het meisje staan, een schilderijtje van slanke gratie in het gouden schijnsel. Toen vloog ze op hem toe. Hij ving haar op in zijn-uitgestrekte armen en 'de loshangende mantel omhulde hen beiden. Op verwijtenden toon mompelde hij iets van longontsteking... een zachte, tinkelende lach klonk op in het duister. Met zijn cape om hen heen, stonden ze als één gestalte bij de verschansing, in het flauwe licht uit een patrijspoort. „De regen toovert diamanten in je haar, May," zei hij. „Mooi, heel mooi maar gevaarlijk!" Weer was er die zilvere lach. „Maak je maar niet ongerust, hoor!
€MS 1P1LJZZILIE-IHC1E1KJ1E Nieuwe opgave No. 466.
overgestelde van recht. 16. opeengedrongen massa. Wij verdeelen onder de goede oplossers een hoofdprijs van f. 2.50 en drie troostprijzen. Antwoorden zenden aan: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden, vóór 5 Januari (Indische abonné's vóór 5 Maart), en op briefkaart of enveloppe duidelijk vermelden: „Ons Puzzle-hoekje No. 466".
Met de letters a-a-a-b-d-d-d-e-f-g-k-kk-1-1- m- n- o- o- o- o- r- r- r- r- r- s- s-v, van buiten naar binnen woorden te vormen van onderstaande beteekenis: I. regel. 2. model. 3. spijsverteringskanaal. 4. boerderij. 5. eer, lof. 6. oordeel. 7. een soort voetangel. 8. al de slagen halen in een kaartspel. 9. waar men iets aan ophangt. 10. gewicht. 11. vindt men in elk huis. 12. bij elkander. 13.is in elke laan. 14. traag. 15. tegen-
De oplossing van deze puzzle en van onze Wekelijksche Vraag kunnen desgewenscht tegelijk ingezonden worden, doch men zende ze dan op twee aparte velletjes papier, die ieder duidelijk van volledigen naam en adres zijn voorzien. Oplossing van „Ons Puzzle-hoekje No. 463". TONI VAN EYCK. Mejuffrouw L. Snoey-Kiewit te Rotterdam verwierf den hoofdprijs van f. 2.50. De troostprijzen vielen ten deel aan mejuffrouw J. Zuur, 's-Gravenhage; mejuffrouw I. Doemen, Leiden; mejuffrouw N. Siteur, Apeldoorn.
Gelukkige menschen worden niet ziek!" Zijn arm sloot zich dichter om haar heen. „Hoe kun je zoo gelukkig zijn, zoo zeker van jezelf ? Na vier dagen „Liefde op 't water" noemen ze het wel eens spottend. Hoe weet je, dat ik' geen avonturier ben, geen deugniet, geen misdadiger zelfs? Jongelui zonder groot fortuin, die in Europa rondboemelen, zijn eigenlijk 'n beetje verdacht, nietwaar? En je hebt zelfs niet gevraagd, May..." „Ik houd van je, Luke. Ik heb een heeleboel mannen ontmoet, die ik bewonderde en hoogachtte, maar liefde ... neen. Wat dat gevoel betreft ben jij de eerste en een vrouw vergist zich in dit opzicht niet.- Bovendien, alles wat je daarnet zei, is ook op mij toepasselijk. Wat weet je van mij ?" „Alles wat je bent, is als een aureool om je heen. Mannen zijn anders." Een schaduw trok over haar gezicht. „Er is iets, waar ik 'n beetje over tob, Luke. Heb jij er verstand van hoe je door de douane moet komen ?" vroeg ze opeens. De patrijspoort op dek A., waaruit het flauwe lichtschijnsel op hen viel, ging met een smak dicht. Hun gestalten en gezichten waren in de mistige duisternis van den regenavond opgenomen. Mr. Reynolds had inmiddels de gezelligheid en de warmte van den rook- • salon opgezocht, in de hoop daar iemand te vinden om mee te praten, want Mr. Reynolds hield van conversatie. In de vier dagen der gemaenschappelijke reis had zich een kleine groep om hem verzameld in snelle, vroolijke intimiteit, mannen en vrouwen, die elkaar aanduidden met ironisch kenschetsend*; bijnamen. Maar op dat oogenblik was geen van hen aanwezig aan de groen bekleede tafel in den hoek, waaraaïi ze gewoon waren na het diner bijeen te zitten. Mr. Reynolds' groot, rood gezicht en kleurlooze, ietwat loensche oogen drukten teleurstelling uit, toen hij in z'n eentje plaats nam. Zonder dat hij iets behoefde te zeggen, zette de steward een gele chartreuse voor hem neer. „Monsieurs vrienden zijn laat!" Mr. Reynolds glimlachte en nipte aan de likeur. „Ja, Gaston. Maar ze zullen zoo wel komen." De kleurlooze loeroogen tuurden in het goudgele vocht, dat in het kelkje vóór hem glansde, maar namen tegelijkertijd ongemerkt op, wat er aan een tafeltje schuin achter hem geschiedde. Daar zaten twee beeren en een dame, in een gedempt, vertrouwelijk gesprek. De hand van een der beeren gleed steeds in zijn zak terug en minder scherpe oogen dan die van Mr. Reynolds zouden de snelle beweging zeker zijn
,
ontgaan. Maar hij zou het gewicht van de diamanten in het kleine pakket tot op 'n paar karaat nauwkeurig hebben kunnen opgeven I „De naam is Menton, monsieur," lichtte Gaston in, toen hij rijn vragenden blik had opgevangen. „Hut driezeventien." Sommige menschen zijn zoo oliedom ... Een oogenblik later voegde een lange, magere, bleeke man, met iets lijdends in zijn uiterlijk, zich bij Reynolds. Mr. Standish heette hij en de kleine vriendenkring noemde hem „Broeder Bleekgezicht". „Waar is de rest van ons gezelschap, Reynolds?" begroette hij den ander. „Aha, daar hebben we de „Sphinx" tenminste al,.." De „Sphinx" was de sarcastische aanduiding voor mevrouw Walton Evans, omdat ze aan één stuk door snaterdel De andere leden van de „club" waren mevrouw Dent, een weduwe, die zoon doodonschuldigen, haast wereldvreemden indruk maakte, dat de anderen haar „De Avonturierster" hadden gedoopt en May's tante, mevrouw Darrington, een dame met een onnoemelijk aantal kwalen en kwaaltjes, waarvan zwaarlijvigheid wel de meest in 't oog vallende was. „Heeft iemand May ook gezien ?" informeerde ze. „Ik veronderstel, dat ze wel overboord zal zijn gevallen. Net iets voor haar het is de eenige narigheid, die ze me tot nu toe bespaard heeft." Standish stelde haar gerust. „Ik zou me maar niet angstig maken, Mrs. Darrington. Uw May is zonder twijfel in goede handen of liever gezegd armen aan dek." Zijn stem stierf weg in onverstaanbaar gemummel. En zoo gingen deze menschen alsvrienden met elkaar om — menschen, die elkaar zes dagen tevoren nooit gezien
hadden of althans meenden elkaar nooit gezien te hebben.Luke Abboth geloofde ditzelfde, maar toen hij zich bij het groepje in den rooksalon voegde, kreeg hij dat onbehaaglijke gevoel, dat iemand bekruipt, wanneer hij aan zijn herinnering iets wil ontrukken, dat in een verborgen hoekje daarvan muurvast schijnt te zitten ... Een kleine episode in Parijs lag ergens diep in zijn onderbewustzijn weggeborgen. Het was in een juwelierswinkel in de Rue de la Paix, waar hij zich pen collectie gouden armbandhorloges had laten voorleggen, ofschoon hij op dat moment niet de minste behoefte had aan of verlangens naar het bedoelde weelde-artikel. In werkelijkheid zag hij ternauwernood iets van wat op de gepolijste glasplaat vóór hem werd uitgespreid. Maar zijn ooren vingen ieder geluid in de kleine, luxueuze, • van edel metaal en kostbare juweelen fonkelende ruimte op. Hij hoorde de stem van de enorme, onplezierig corpulente dame een eind van hem af. „Ja, die ovale vorm staat mij buitengewoon aan en de zetting ook. Die vier groote steenen zijn diamanten van het allerzuiverste water, zegt u? Enfin, dat kun je aan den gloed duidelijk zien... Maar "honderd veertig duizend franc! Dat is zes duizend dollar... En het inkomend recht is 8 procent " >Ja," viel de verkooper haar in zijn met licht Fransch accent gesproken Engelsch bij, „met clie inkomende rechten is het een ongelukkige geschiedenis. Wij persoonlijk houden ze in veel gevallen voor hoogst onrechtvaardig. Maar verscheidene van onze cliënten geven er de voorkeur aan contant te betalen. Geen kwestie van nazenden, van factuur of inklaring — —" de stem van den zwierigen Franschman werd een weinig afgedempt, „met het gevolg, dat de cliënt zelf kan uitmaken.
VOOR HET SILAIPEiNI (SAAINI . . . Van links naar rechts: Dickie Moore, Dorothy De Borba, Peter de hond, en Stymie vier bekenden van de Hal Roach Metro-Goldwyn-Mayer „Our Gang".comeclies. '
„SPRINGTIME" THE KING'S own cigarette, now obtainable in Holland at 3 cent.
l4>or/com een ruwe, roode of schrale huid, door U, alvorens ge uitgaat, met wat „Zif-Crême in te wrijven. Een fluweelzachte huid en een mooie teint door w
7w
In prijzen van 20-75 et. hoe hij ze in Amerika wil krijgen..." De ademhaling van de corpulente dame ging zwaar. „O, daar weet ik alles, van dat heb ik meer gehoord 1 Dan stuurt u een mededeeling naar de Amerikaansche douane..." „Maar Madame!" protesteerde deverkooper, „dat zou toch het domste zijn, wat een Fransche juwelier kon doen. Daarmee zouden we onze zoo gewaardeerde Amerikaansche clientèle immers afschrikken! Want die betalen immers juist contant, om ze desnoods Amerika binnen te kunnen smokkelen..." Luke Abboth stond achter dezelfde dame, toen zij zich in het filiaal van de Amerikan Express Cie. op de Place Vendóme aan het mailloket vervoegde. „Is er ook iets voor mij. Miss Moreau? Ik verwacht telegrammen. Een van mijn dokter ik heb geen vertrouwen in de buitenlandsche doktoren." Mademoiselle Moreau keek de stapels ontvangen brieven en depêches door en schudde haar hoofd. „Neen Madame, het spijt me, maar er is niets voor u bij. U is toch Mrs. Margaret R. Darrington, nietwaar?" Luke Abboth, gezeten aan een van de vele lessenaars in de groote hall van het kantoor, schreef een naam, een datum, een korte notitie, in een zakboekje met zwart kaft en toen verzonk mevrouw Margaret R. Darrington in de afgronden zijner herinnering, waaruit hij haar, op een regenachtigen avond aan boord van een ouderwetsche raailboot, zou trachten weer aan het licht te brengen. Toen Luke en May den rooksalon binnentraden, scheen de opgewektheid, die daar de vorige avonden had geheerscht, verre te zoeken. Luke lachte 'n beetje grimmig en May fluisterde hem toe: „Wat is er toch aan de hand? Is er eea orkaan op til of iets van dien aard?" „Zóó romantisch is het dreigend gevaar niet," legde hij haar uit. „Je treft deze stemming vaak aan boord, nadat
6 -
i
de douane-verklaringen ter invulling zijn rondgedeeld, omdat letterlijk iedereen .van plan is het een of ander te smokkelen.'* „Heuscli?" klonk het vaag. „Is dat niet gevaarlijk ? O, wacht daar zit tante misschien krijg je zóó gegelegenheid eens rustig met haar over onze toekomst te praten. Ze valt misschien wel mee als het er op aan komt maar gemakkelijk is ze niet," voegde het meisje er peinzend bij. Maar de gespannen atmosfeer aan de groen-bëkleede tafel in den hoek deed allerminst verwachten, dat Mrs. Margaret R. Darrington in het beste harer weinig florissante humeuren zou zijn. Niemand sprak. Zelfs de „Sphinx", ofschoon ze een kleur had van de inspanning, die het zwijgen haar kostte, deed niets anders dan staren. Maar eindelijk werd het haar toch te machtig. „Zeg vooral geen woord," barstte ze schamper uit, met een verontwaardigden blik naar Mr. Reynolds. „Alles wat je zegt kan tegen je worden aangewend!" May's tante zat met saamgeknepen lippen. Haar adem kwam moeilijk en hijgend, een karakteristiek teeken van opwinding bij de zwaarlijvige dame, dat het bovengenoemd herinneringsproces in Luke's geest in gang zette. „Vertel het ze," verzocht Mrs. Walton Evans met een aanmoedigend gebaar in de richting van Mr. Reynolds, maar voor deze laatste gelegenheid kreeg den mond te openen, stortte ze zich zelf al in een haastigen woordenvloed: „Weet jullie, dat iedere kleine confidentie, die we, in de overtuiging onder vrienden te zijn, elkaar hebben gedaan, lederen geringen aankoop, waarvan we elkaar verteld habben, vrij zeker draadloos aan de douane-autoriteiten van de Vereenigde Staten is meegedeeld? Weet jullie, dat de stewards en hut jongens en buffetbedienden op deze boot, om niet te spreken van verschillende passagiers, niets anders dan ellendige spionnen zijn, die rondsluipen om vertrouwelijke gesprekken op te vangen en daartoe aan sleutelgaten luisteren? Dat heeft Mr. Reynolds me verteld. Het was misschien beter geweest als hij maar niets gezegd had..." „Iedereen was zoo beminnelijk openhartig over zijn smokkelplannen," verdedigde de forschgebouwde Amerikaan zich, „dat ik eèn vriendschappelijke waarschuwing niet overbodig achtte." De Sphinx was buiten zichzelf. „Maar uit wat Mrs. Evans zegt, begrijp ik, dat de spion hier best aan het tafeltje kan hebben gezeten," snerpte Mrs. Dent; „Theoretisch beschouwd is het met
ET STOUR.
(Fofo M.G.M.)
Leila Hyams is een echte sportgirl, die als het maar even kan, er met haar auto op uittrekt om de schoone omgeving van Hollywood te verkennen. „Ik voor mij geloof niet in het succes noodig dit direct te veronderstellen," van smokkelen," merkte ze uit de hoogte verklaarde Reynolds. „Wat ik van dit op. „Als andere menschen risico willen schip zei, geldt voor alle schepen, die van Europa naar Amerika varen en in loopen, moeten zij het zelf weten. Ik heb meer dan genoeg aan mijn spit niet mindere mate voor de groote Euroin den rug ..." peesche steden, waar veel Amerikaansche toeristen komen. Die vormen alleIn Luke Abboths geest dook een hermaal het jachtterrein voor officieele agenten van het gouvernement, maar innering op aan iemand, die geen vertrouwen had „in die buitenlandsche ook voor minder officieele: verachtedoktoren". Voorts merkte hij op, dat lijke spionnen en Informatoren, die aan May er wat bleekjes uitzag en steelsde douane inlichtingen verschaffen tegen een vergoeding van 25 procent gewijs naar hem zat te kijken. van de boeten en de opbrengst der in Standish streek zwijgend en met iets afbeslag genomen goederen. Daar leven wezends in zijn blik niet zijn dunne, slanke ze van en het is om den drommel geen vingers over zijn glad-gekamde haren. slecht baantje. Eén enkele „tip" brengt Plotseling richtte hij zich op in zijn stoel soms duizenden in het laatje I Die gieen keek den kleinen kring rond. Hij ren, die misselijke stille verklikkers, maakte den indruk vah iemand, die met mannen zoowel als vrouwen, doen zich moeite een passieve, lustelooze stemvoor in elke rol, waarin ze verwachten ming van. zich afwerpt. vertrouwen te kunnen winnen en ze „Deze verdenking zal onze vriendmoedigen hun slachtoffers aan om te schap verstoren," zei hij langzaam, „dat smokkelen " kan niet anders. Wanneer Reynolds „Maar u zei " aanwijzingen heeft, dat er een stille Mrs. Dents interruptie bracht Reyverklikker onder ons schuilt, en je toenolds weer op het punt van uitgang. spelingen zijn vrij doorzichtig, waarde „Zooals ik zooeven zei, bestaat de heer, kom dan met je bewijsmateriaal theoretische mogelijkheid dat ook in voor den dag., opdat wij het schurftige ons geval de verrader onder het perschaap uit ons midden kunnen bannen. soneel of tusschen ons onbekende passaHeeft iemand bezwaar tegen mijn voorgiers, schuilt, maar grooter lijkt mij stel?" de waarschijnlijkheid, gegeven den in„Ik heb er bezwaar tegen." Het was tiemen voet waarop we met elkaar verReynolds die dit zei. „Ik heb er bekeerden en de wederzijdsche openhartigzwaar tegen, omdat ik niet de veroorheid, die daarvan het gevolg was, dat zaker van onaangenaamheden wil zijn. de stille verklikker in onzen kleinen Maar dat ik gesproken heb zooals ik kring zelf moet worden gezocht. Het deed, is een gevolg van dit!" doet mij natuurlijk zeer leed, dat ik deze Uit den binnenzak van zijn smoking veronderstelüng moet uitspreken," einhaalde hij een verkreukeld smk papier: digde Reynolds op verontschuldigenden een formuüer voor een draadloos teletoon. gram, dat in potloodschrift een lange „Ik verzeker u allen plechtig," achtte mededeeling bevatte. de kleine, ietwat zieüge Mrs. Dent zich „Dat vond ik in den stuurboordgeroepen te zeggen, „dat ik me tot corridor van dek B. Als ik het voorzooiets niet zou verlagen, al zou ik ook gelezen heb, zullen jullie het ongetwijsterven van honger." feld over de beteekenis met mij eens „Het is ook maar te hopen van zijn; eveneens over het feit, dat het niet," ontplofte de Sphinx met een moet zijn opgesteld door iemand uit stem en een gelaatsuitdrukking alsof ze ons groepje." het bedeesde weeuwtje werkelijk verNiemand aan de kleine tafel verdacht, „het is ook maar te hopen van roerde zich; verbijsterd en lamgeslagen niet, Mrs. Dent, na de slinksche manier zaten ze toen Reynolds het adres van waarop u gisteravond er achter hebt het radiogram las: Kamer 404, Kanweten te komen, dat ik nachthemden toor der Invoerrechten, New York. Het van Valenciennes-kant bij mij heb." telegram was eenvoudig een lijst: een De strakke lippen van mevrouw (Veivolä op paélna 12) Darrington ontspanden zich. - 7 -
ALS HET LEVEN EEN TRIOMF WORDT
njuurrixyr
BENJAMIN FRANKLIN. Benjamin Franklin, schrijver, uitvinder, staatsman s en filosoof, is eigenlijk igenlijk de eerste Amerikaan, die in Europa bekend en zelfs populair geworden is. ^ Hij werd in 1706 te Boston geboren, \waar zijn vader, een vroom en eerzaam man, als uitgeweken Engelschman in de kolonie der Puriteinen het beroep van .zeepzieder uitoefende. De jonge Franklin ontwikkelde zich in dit mihcu als boekdrukkcrsleerling en ijverig autodidact tot een vrijdenker, die zich door de onhebbelijke wijze, waarop hij zijn meening uitte, weldra vele vijanden had gemaakt. Hierdoor bleek het spoedig noodzakelijk voor hem, zijn geboortestad te verlaten. Hij trok naar het grootere Philadelphia, om daar zijn geluk te gaan beproeven. Het ging hem daar echter niet voor den wind, zoodat hij na korten tijd den Oceaan overstak en zich te Londen vestigde. De Engelsche hoofdstad bleek een goeden invloed op hem uit te oefenen; hoewel hij ook daar aanvankelijk in dezelfde fout verviel — een al te groote heftigheid bij het verkondigen van zijn meening — had hij toch spoedig geleerd, dat het beter is zich te beheerschen dan zich te laten gaan.É Toen hij dan ook als twintigjarige jongeman in Philadelphia was teruggekeerd, had hij zijn tong beter in bedwang en legde hij er zich met grooten ijver op toe, een goed en succesvol burger te worden. Hij richtte een eigen drukkerij op, maar wachtte er zich angstvallig voor, ook maar iets te drukken, waaraan de overheid of zijn medeburgers aanstoot zouden kunnen nemen. Integendeel: hij sloot ^ zich bij alle sekten aan, zonder aan één er van te gelooven, en allen lieten graag bij hem drukken. Ook met zijn politieke tegenstanders probeerde hij op goeden voet te komen, zonder echter zijn overtuiging prijs te geven. Zijn drukkerij breidde zich uit, hij stichtte en beheerde een courant en won weldra grooten invloed door de manier, waarop hij als journalist de publieke opinie wist te leiden en weer te geven. Zijn vrije overtuiging van vroeger was hij echter trouw gebleven, maar de ondervinding had hem geleerd, dat hij zoowel zichzelf als zijn zaak beter diende, indien hij zijn meening verkondigde zonder anderen te kwetsen. In de plaats van zijn vroegere heftigheid was nu een soort sceptische humor getreden, waarmee hij bij zijn lezers en hoorders eer een glimlach dan verbittering te voorschijn riep. Nu hij zóó schreef en sprak, luisterde men graag naar hem, want men kon nu een zekere levenswijsheid, ja zelfs levenssluwheid van hem leeren, die iedereen te pas kwam. Afgezien van zijn lattye autobiographic, was zijn werk, waarmee hij het meeste succes had, jle volkskalcnder „Arme Richard". Met zijn prettige verzameling treffende spreuken en levensregels vond deze kalender ver over de grenzen van Amerika bij alle standen
en alle richtingen veel bijval, en Franklin werd, zij het ook niet een moedig en dapper voorvechter — hetgeen vroeger zijn ideaal moet zijn geweest — dan toch een handige verbreider van een practisch en moreelfilosofisch stelsel. Toen nu de wijsgeerige drukker, die een groote belangstelling koesterde voor techniek en natuurwetenschap, bovendien nog zijn vlieger opliet en daarmee „den bliksem van den hemel haalde" — minder poëtisch en juister gezegd: den bliksemafleider uitvond — was zijn roem weldra over de heele wereld verbreid. In zijn woonplaats was hij intusschen reeds lang, dank zij zijn buitengewone schranderheid en grooten gemeenschapszin, tot hoog aanzien gekomen. Hij zorgde, dat de straten van een behoorlijk wegdek werden voorzien, dat de brandweer en de nachtveiligheidsdienst en zelfs — hoe een groot pacifist hij zelf ook was — dat de militie geheel gereorganiseerd werden. Tevens stichtte hij het eerste ziekenhuis, de eerste openbare leesbibliotheek en hoogeschool. Hij verwierf zich hierdoor de achting en het vertrouwen zijner medeburgers en zoodra hij tot welstand gekomen was, voerde hij een leidende rol in het politieke leven der Quakerkolonie. Deze zond hem dan ook als haar vertegenwoordiger naar Albany, waar tegen het begin van den zevenjarigen oorlog een Amerikaansch congres bijeenkwam, om plannen te beramen voor een aaneengesloten actie der Engelsche kolonies tegen den gemeenschappelijken Engelschen vijand in Canada. Óp dit congres diende Franklin een uitgebreid ontwerp voor een grondwet in, dat de eerste, zij het ook nog vergeefsche poging was om tot de eenheid van Amerika te komen. Van dit oogenblik af was Franklins arbeid voortdurend gericht op de on-
- 8 -
afhankelijkheids- en eenheidsbeweging van zijn vaderland. Gedurende een half menschenleven heeft hij in Londen, waar hij met de grootste geesten van Engeland op vertrouwclijken voet; stond, verschillende kolonies als' een soort gezant bij de regeering vertegenwoordigd. Na de breuk tusschen Amerika en Engeland, die sneller en heviger kwam dan hij zélf kon vermoeden, was hij in eenzelfde positie negen jaar lang te Parijs werkzaam. Hier wist hij het vertrouwen te winnen van den Franschen minister van buitenlandsche zaken Vergennes, dien hij ten slotte met zijn Amerikaansche collega's bij de vredesonderhandelingen van 1782/83 op een unfaire wijze om den tuin leidde. Als staatsman ging zijn vaderland bij hem vóór alles, zelfs vóór betrouwbaarheid. Zijn laatste krachten wijdde hij aan den grooten arbeid, die de onafhankelijkheid en vrijheid van Amerika verzekeren moest, en het is zijn verdienste geweest, meegeholpen te hebben aan het tot stand komen van de grondwet, die nog thans in de Vereenigde Staten van.kracht is. Hoeveel Franklin ook voor zijn vaderland heeft gedaan en hoezeer hij zich ook in de algemeene achting van zijn landgenooten mocht verheugen, het is tóch vooral in Europa, en in het bijzonder in Parijs geweest, dat hij het meest — en we dienen er, om eerlijk te blijven, bij te voegen boven verdienste — vereerd is geworden. In Frankrijk, waar men met méér ijver, dan gezond verstand zocht naar een systeem om de wereld beter, vrijer en natuurlijker te maken, zag men tegen Franklin op als tegen den idealen wijsgeer, die de menschheid den weg naar het geluk had gewezen. De eenvoudige, ietwat wereldvreemde man, die steeds vol zat met goedmoedige grappen en daardoor iedereen voor zich wist te winnen, scheen de stoutste droomen der geestelijke hervormers van vóór de revolutie te hebben verwezenlijkt. Algemeen geloofde men in Frankrijk, dat hij het was, en hij allèèn, die aan zijn landgenooten, die men zich als een soort primitief natuurvolk voorstelde, door de macht der rede plotseling volkomen geestelijke en pohtieke vrijheid had gegeven, waardoor er in de Nieuwe Wereld een ideaalstaat op het gebied van deugd en gerechtigheid was ontstaan. Franklin, die zich deze rol van bevrijder-uit-slavenbanden zonder er tegen te protesteeren, ja zelfs in gestreelde eigenliefde maar al te gaarne, liet aanleunen, werd hierdoor, zij het ook ongewild, de wegbereider van de Fransche Revolutie. Zijn populariteit nam ongehoorde afmetingen aan en toen Voltaire, de leider der Fransche, moderne rationalisten, eenmaal gestorven was, was hij het, de Amerikaan en zoon van een eenvoudigen zeepzieder, die tot diens onbetwistbaren opvolger in Frankrijk werd verklaard. Franklin was van 1789—1797 president der Vereenigde Staten en overleed den veertienden December 1799.
Een bloemlezing van den geestigsten geïllustreerden humor uit de buitenlandsche tydschriften.
6^cv^W^J „De jongemannen van den tegenwoordigen tijd zijn niet meer zoo uithuizig, als die van vroeger," zegt een moderne schrijver. „Zij zitten liever bij den haard en lezen of studeeren." — Er moet toch ook iemand opblijven om oma open te doen, als zij thuiskomt van haar nachtclub!
'
Jules: „Maar waarom verloot JP je niet mei Maiie als je haar zoo aardig vindt?'' ÄT/WÄ eerst nog eens eens BI, af, 01 of 7innicre nunun*. Hendrik: »i* „Ik Tach wacht i,umigv """;_,eerst» nog ". J: Uiiucru.
Apent: „Heilal Wat is er met jou aan de hand ? Ben je aangereden?"
IanalooDer: -Hè? Nee ■ ik - ik moet bepaald
eeÄ^edaan hebben! Het wat il me een IUKMC gouoa.i I.OU.«» »• laatste, ■""■-■,-',"—,■",■„ !,.„ Korir^ot-on U. rf«t k »en mnnheer he " v- --
(The Weekly Telepraph)
(TVie Humorist)
maken.
Een nieuwe ijsbaan in een der mondaine wintersportcentrums van Zwitserland, zal gekleurd ijs vertoonen. — Bont en blauw lijken ons voor dit doel de meest toepasselijke tinten. Een verontwaardigde automobilist, die wegens een aanrijding was veroordeeld tot een hooge boete, verklaarde voor de rechtbank, dat sommige voetgangers er eenvoudig om vrègen om overreden te worden. — En soms zeggen zij zelfs „Dank U", als 't gebeurd is! In Ierland betaalde een patiënt zijn doktersrekening in natura, namelijk met een kalf! — Het lijkt ons een beetje bezwaarlijk voor iemand met een hardnekkige leverkwaal, om iedere drie maanden met een grooten troep kalveren door de voornaamste straten van de stad zijner inwoning te trekken! Een bekend meteoroloog heeft ons medegedeeld, dat vorst en mist weldra in ons land zullen komen. — Onze eenige hoop is nu nog maar, dat de vorst in den mist den weg zal kwijtraken! Een futuristisch schilder bood zijn laatste doek aan zijn groenteboer aan, dien hij drie gulden schuldig was. — De rest mocht hij de volgende maand betalen, als hij weer geld had!
„Neem me niet kwalijk, menschen, maar mijn vrouw vond jullie kanten gordijnen zoo mooi! ■ ;
,.•••■■■■
-y
\
4JT/i -
*<-:
De zwaan, die probeerde de paardenvlieg te pakken te krijgen.
(Der Lustige Sachse)
„Hoe • zoudt gij dengeen noemen, die een ander overlaat aan de genade van cen toomeloozen- stortvloed?" vraagt een ahpnné. — Loodg-ieter.
BEZOEKT HET
LUXOR PALAST TE ROTTERDAM
„Juffrouw, wilt U mij even Uw zaklautaarntje leenen? Ik geloof, dat ik mijn meisje ben kwijtgeraakt." {The Humorist)
„Je hebt toch zeker je handen «cwasschén voor 't eten?' „Ik had geen tijd meer om ze alle twee te wasschen, mammie, maar ik zal die ander wel in mijn zak houden."
WAT BEOOGT HET „BIO.VACANTIEOORD"? In het kerstprogramma van de bioscopen ontbreekt dit jaar het sprekende Biofilmpje weer niet, dat den bioscoopbezoekers een kort relaas geeft, waarom een beroep op hun offervaardigheid wordt gedaan en hun toont, wat tot nu toe met de ingezamelde gelden is geschied. Wij ontveinzen ons echter niet, dat ondanks dit filmpje bij velen nog de vraag zal opkomen hoe de Stichting „BioVacantieoord" tot stand is gekomen; wat zij beoogt; welke resultaten zij heeft mogen boeken. Een uitvoerig antwoord op deze vraag kan de belangstellende lezer in dit artikel vinden
gecollecteerd. De Stichting „Bio-Vacantie- deeling van dat Genootschap, belastte zich oord" had dit werk overgenomen. volgaarne, op verzoek van het bestuur van De oprichters van het „Bio-Vacantie- het ,,Bio-Vacantieoord", met de uitzending oord" namen zich voor alles in het werk te dier kinderen. Van meet af aan stelde het stellen om het verlies, dat daardoor onder- Bestuur der Stichting zich n.1. op het standscheidene liefdadigheidsvereenigingen gingen punt, dat de keus van de uit te zenden kinlijden, niet alleen te compenseeren, maar deren overgelaten behoorde te worden aan bovendien te vervangen door een aanmerke- de bestaande vereenigingen op het gebied van lijke winst die het arme kind ten goede zou kinderuitzending, hiermede eiken schijn verkomen. mijdende, dat iemand bevoorrecht zou kunDe belanghebbenden bij het Nederland- nen worden. sche film- en bioscoopbedrijf gaven het goede In dit verband moge er ook op gewezen voorbeeld door het schenken van groote worden, dat de Stichting „Bio-Vacanticbedragen, waardoor als grondkapitaal binnen oord" niet opgericht is om bijvoorbeeld — korten tijd reeds / 4000.— bijeen was, welk gelyk buitenstaanders wiellicht zouden kunHet is een algemeene bekendheid, dat bedrag later aangroeide tot het kapitaal, vele menschen in de bioscoop- bestemd voor de oprichting van een kinder- nen meenen — kinderen van bioscooppersoneel verpleging in koloniehuizen te geven. theaters ter ontspanning bijeen- vacantieoord. Dit ligt niet op den weg van de Stichting, komen. Hierin vonden tal van liefdadigheidsIn de Paaschweek 1927 werd het eerst die steeds, in overeenstemming met het vereenigingen een welkome aanleiding om, ten bate van het „Bio-Vacantieoord" een vorengemeld standpunt, de uitzending der met goedvinden van jle bioscoopdirecties, beroep op het bioscoopbezoekend publiek kinderen aan de voor dat doel in den lande een beroep te doen op hun wcldadigheidszin. gedaan. Een filmpje, dat voor rekening van Vooral in den aanvang bleek dit beroep niet de Amsterdamsche bioscoopdirecteuren was bestaande organen toevertrouwt, zonder zelf vergeefsch te zijn, want het bioscoopbezoe- vervaardigd en waarop in beeld was gebracht op de keuze eenigen invloed uit te oefenen. Dat de sympathie bij het publiek gaankend publiek bracht steeds'gaarne zijn offer met welk doel het „Bio-Vacantieoord" in deweg is toegenomen, wórdt aangetoond op het altaar der liefdadigheid. Het succes het leven was geroepen, werd bij elke dier geldinzamelingen was zoodanig, dat het bioscoopvoorstelling vertoond en viel zeer in door de successievelijk steeds hoogere opaantal liefdadigheidsvereenigingen, dat zich den smaak bij het publiek. Van wijd en zijd brengsten der navolgende Kerst- en Paaschtot de directies wendde om ten bate van hun kwamen sympathiebetuigingen met het stre- collecten, die zich niet meer alleen tot de Amsterdamsche, doch ook tot nagenoeg alle instellingen gelden te mogen inzamelen, ven der Stichting bij het Bestuur binnen. Nederlandsche bioscopen uitstrekten. schrikbarend toenam. Indien alle aanvragen Zelfs meldden zich na het aanschouwen van De bedragen die de Stichting in den loop om collecten te mogen houden zouden zijn het Bio-filmpje verschillende personen sponingewilligd, dan zou het niet lang meer ge- taan als begunstigers van de Stichting aan. van vijf jaren als resultaat van de bioscoopcollecten alsmede door aanzienlijke giften van duurd hebben, of drie a vier maal per week De eerste geldinzameling van Paschen belanghebbenden bij het Nederlandsche filmzou het publiek in de bioscopen een collecte1927 in de Amsterdamsche bioscopen bracht en bioscoopbedrijf mocht ontvangen, stelde bus zijn voorgehouden. in totaal op ƒ 4737.57. het Bestuur der Stichting in staat in de De bezoekers zouden dan van het goede Dit bedrag werd grootcndeels besteed aan afgeloopen betrekkelijk korte periode 550 te veel hebben gekregen. de uitzending van 50 schoolgaande kindeDe bioscoopdirecties zagen zich dan ook ren uit de meest behoeftige Amsterdamsche kinderen uit verschillende plaatsen van ons voor een moeilijke keus gesteld. Zou slechts gezinnen naar een der koloniehuizen van het land'naar koloniehuizen van genoemd Cenaan een klein aantal vereenigingen een col- Centraal Genootschap voor Kinderherstel- traal Genootschap in Egmond aan Zee uit te lecte in den bioscoop worden toegestaan, lings- en Vacantiekolonies te Egmond aan zenden. Met elkaar werden die 550 kinderen, dan zou hun zeer zeker het verwijt zijn ge- Zee. Amsterdam I., de hoofdstedelijke af- wier ouders niet in de verpleegkosten konden bijdragen, in totaal gedurende, circa maakt, dat bepaalde liefdadigheidsvereenigingen door hen werden voorgetrokken. Ru en " duin, zooals het kasteel er voor de verbouwing uitzag. _ 2 De nieuwe Maar ook het afschaffen van alle geldinza- KII^IK bugebouwde vleugel, waarin beneden de vestiaire en boven een groote slaaozaal vMr melingen zou wrevel hebben gewekt, omdat de bleekneusjes wordt ingericht. - 3. De aanleg van het zwAÏSS -TD! spïeï hierdoor de gelegenheid om van het publiek zaal in wording. een offer te vragen, ten bate van hen, die steun behoeven, zonder meer ware afgesneden. De biscoopdirecteurcn, die allen verenigd zijn in den Nederlandschen Bioscoor'4'.ond, de organisatie van het geheele Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf, kwamen dan ook op het idee zelf een stichting in het leven te roepen met een algemeene liefdadige strekking en voor deze stichting tweemaal per jaar in de bioscooptheaters hier te lande een collecte te houden; en de aldus verkregen gelden te bestemmen voor het mooie doel, het uitzenden naar en het doen verplegen in vacantieoorden van zwakke kinderen uit die gezinnen, waar nood en ellende heerschen. Door verwezenlijking van dit idee zouden de sommen, die de instellingen op het gebied der liefdadigheid vroeger uit de collecten in de bioscopen verkregen, voor de liefdadigheid niet verloren gaan, terwijl bovendien bereikt werd, dat het publiek niet meer wekelijks en wellicht nog meermalen per week door collecten werd lastig gevallen. Toen dan ook op 21 Maart 1927 bij notaneele acte de Stichting „Bio-Vacantieoord" werd opgericht, werd tevens dóór de deelnemende bioscoopdirecties overeengekomen, dat van dien datum af voor geen enkele instelling meer in de bioscopen zou worden
22000 verpleegdagen liefderijk in de koloniehuizen verpleegd. Groot is telkens weer de voldoening geweest van de Bestuursleden der Stichting „Bio-Vacantieoord" als zij deze kinderen, die met het bleeke gezichtje van het arme stadskind naar buiten waren getrokken, met den blos der gezondheid huiswaarts zagen keeren. Zoo heeft het „Bio-Vacantieoord" in de 5 jaren van het bestaan der Stichting reeds groote bedragen uitgegeven voor uitzending en verpleging van arme kinderen. Het overige deel der gelden is niet minder nuttig besteed. Het bestuur der Stichting meende, dat ook het verder strekkend doel, waarvan de Statuten der Stichting gewaagt: „n.1. het in eigendom verkrijgen en exploiteeren van vacantieoorden" zoo spoedig mngelijk verwezenlijkt diende te worden. Te dien einde kocht de Stichting in 1931 het kasteel „Het Russenduin", gelegen op den hoogsten top van de Noordhollandsche duinen in Bergen aan Zee. Rondom het kasteel liggen uitgestrekte duingronden, waarvan 13 hectaren eveneens door het „Bio-Vacantieoord" zijn aangekocht. Onmiddellijk na den aankoop van dit prachtig landgoed heeft het Bestuur der Stichting den architect, den heer Harry Elte Phzn. opgedragen de plannen voor de verbouwing te ontwerpen. Deze plannen zijn daarna door een Commissie van deskundigen, onder presidium van het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, den heer Th.
M. Ketelaar beoordeeld en na eenige wijzigingen goedgekeurd. In Juni 1932 is na openbare aanbesteding het verbouwingswerk door den aannemer den heer D. van Schaik te Amsterdam, reeds ter hand genomen. Hierbij moeten wij een geheim verklappen. Het bestuur van het „Bio-Vacantieoord" heeft n.1. den euvelen moed gehad zonder over het geheele voor de verbouwing benoodigde kapitaal te beschikken, met het omvangrijke werk een aanvang te laten maken. Het is hiertoe geleid door twee gedachten: ie. dat onder de huidige tijdsomstandigheden werkgelegenheid, waar dit maar even mogelijk is, verschaft dient te worden; 2e. dat een beroep op de offervaardigheid van het publiek, waarbij het Bestuur nog nimmer teleurgesteld werd, ook thans het te verwachten resultaat wel zal opleveren. Ieder zal zeker gaarne bereid zijn een steentje bij te dragen voor de verbouwing, als men weet welk ideaal vacantieoord in Bergen aan,Zee aanstonds zal verrijzen. De inrichting van het vacantieoord zal voldoen aan de eischen, welke in den hedendaagschen tijd daaraan gesteld worden. Parterre komt o.a. een ruime eetzaal, waarvoor een groot terras met uitzicht op zee; verder een groote speelzaal, waar tevens films voor de jeugd vertoond kunnen worden; en verder verschillende dienstvertrekken. De eerste verdieping zal de verschillende slaapzalen bevatten met de noodige goed geoutilleerde waschgelegenheden. Op de tweede verdieping en in de kel-
- Il —
derruimten komen de vertrekken ter berging en huisvesting van al het noodige, dat een inrichting als deze vereischt. In het bijgebouw wordt een mooi gymnastieklokaal ingericht en een modern zwembassin (grootte 50 a 60 M.2) Tot dusver beschikt nog geen vacantieoord in ons land over een dergelijk zwembassin. Kunt gij U voorstellen wat dit voor de kindertjes betcekent die om de een of andere reden niet in het zilte nat mogen zwemmen en nu toch evenals hun vrindjes in het water kunnen spartelen? In de wintermaanden zullen alle jeugdige bewoners Van het „Russenduin" van het verwarmde zwembad kunnen genieten. Dit alles hoopt hec Bestuur van de Stichting „Bio-Vacantieoord" tot stand te brengen zonder bij de overheid om steun aan te kloppen. Veel zou nog gereleveerd kunnen worden omtrent de verdere toekomstplannen, maar dit artikel beoogt slechts vluchtig een indruk te geven van wat bereikt is. Dit alles kon geschieden dank zij de sympathie en den financicelen steun, die voortdurend ondervonden mochten worden. Maar — zooals reeds hiervoren opgemerkt: er ontbreekt nog een belangrijke som aan het benoodigde verbouwingskapitaal en er is ook nog zooveel noodig voor de inrichting van het nieuwe vacantieoord. Daarom wordt een beroep gedaan op alle bioscoopbezoekers, om diep in den zak te tasten, als in de Kerstweek de Bio-bus wordt voorgehouden.
[Veruolè van pagna 7) haam, een artikel, een prijs, een datum, een winkel en dan weer een naam, een artikel, een prijs, een datum en een winkel. Zoo waren er een stuk of acht, negen opgaven. De naam vaa Anthony Menton werd gevolgd door een mededeeling: „bracelet van diamanten en smaragden, twee honderd duizend francs; 14 Mei; Maillot Frères, I^arijs". Bij den naam van Eveline Dent, door het gezelschap met algemeene verbazing vernomen, behoorde de opgave: „drie japonnen van Chanal en • twee van Poiret alle vijf origineel — — twee en dertig duizend. Juni". William D. Reynolds had- zich diamanten boorden- en manchetknoopen aangeschaft tot een waarde van tachtig duizend francs. De laatste naam op de lijst was die van "Margaret R. Darrington, met de toevoeging: „diamanten parure met robijnen; honderdveertig duizend francs; 19 April, Dupleix, Parijs". „Jammer genoeg," besloot Mr. Reynolds, „is het telegram ongeteekend. Maar de nauwkeurige gegevens wijzen vrijwel onweerlegbaar uit, dat de verrader zich op het oogenblik in ons midden moet bevinden. Hoe zou een vreemde al die bijzonderheden kunnen weten ?" Luke Abboth was, om zoo te zeggen, alleen lichamelijk tegenwoordig. Zijn geest verwijlde, vele dagen en kilometers verwijderd van dit tijdstip en dit punt in den Atlantischen Oceaan, in een Parijsche juwelierszaak, waar hem gouden armbandhorloges werden getoond. En een herinnering steeg op uit den grond, waarin zij begraven had gelegen. Margaret R. Darrington I May Bennett's tante I Wat Standish zei, drong ternauwernood tot hem door: „Tenzij een van jullie iets beters weet voor te stellen, lijkt het mij het beste om elkaar voor heden maar goedennacht te zeggen." Pas toen Mäy opstond om de anderen te volgen, schrikte hij op uit zijn ge-
peins en legde zijn hand op' haar arm. „Wacht nog even, May," verzocht hij. Maar de onbarmhartige vermoedens, die uit de blikken van de anderen spraken, toen zij van elkaar gingen, merkte hij niet op. Zij hadden den rooksalon verlaten maar niet om al te gaan slapen. Standish en Reynolds zochten de radio-hut op. De dienstdoende marconist was beleefd maar onvermurwbaar. „Het spijt mij beeren, maar alles omtrent deze soort informaties is strikt geheim. Zelfs als ik niet pas een uur geleden in dienst was gekomea, zou ik u nog niet kunnen zeggen, of dit telegram inderdaad overgeseind is of niet, of wie het geschreven heeft; daar laten wij ons nooit over uit. Ja, dergelijke berichten worden vaak aan de autoriteiten doorgegeven; dät kan ik u wèl vertellen." „Kom een oogenbükje mee in mijn hut, Standish," stelde Reynolds voor. „Misschien kunnen we het samen uitkienen. Ik veronderstel, dat onze vermoedens dezelfde richting uitgaan." • „Je bedoelt den jongen Abboth ?" Reynolds knikte ... May's hand rustte slap op Luke Abboth's arm, toen ook zij ten laatste de tafel in den rooksalon verlieten. Verscheidene minuten hadden ze geen van beiden een woord gesproken of elkaar aangezien. „Laten we ergens anders heen gaan, May," verbrak hij eindelijk de stilte. „We moeten rustig pratert en hier kan dat niet. "Laten we het eens in de muziekzaal probeeren." „Goed," antwoordde ze toonloos. „Ik moet even naar beneden om tante Margaret in bed te helpen. In een kwartier ben ik weer bij je." Toen May terugkwam, vonden ze een afgezonderd hoekje in den muzieksalon. „Waar zullen we het over hebben, Luke?" begon ze. „Was het dit wat je me vanavond aan dek probeerde te vertellen? Je hebt het al eerder ook geprobeerd. Vertel het dan maar. Ik
EEB^fl "rROTSCME VADER s John Miljan, de bekende M.G.M.-ster, met zijn drie zoons: John, drie maanden oud Robert en Richard.
geloof dat ik het wel zal kuftnen verdragen." „Wat moet ik je vertellen? Dat ik een verachtelijke Informator van dè douane ben, een stille verklikker, zooals ze het noemen ?" „Ja. Je hebt toch zeker wel in de gaten dat de anderen denken, dat jij het bent, die dät telegram verzonden heeft?" ' ■ „En wat denk jijzelf, May?" Ze hief haar hoofd op en haar oogen, ofschoon zonder tranen, waren zonder glans vol vrees en droefenis. „Luke, weet je dat ik van je houd? Als... als je me aanraakt, dan... O, ik kan niet zonder je, Luke!" „Goede hemel, May," zei hij verschrikt door haar heftigheid. „Je moet je niet zoo overstuur maken, — — wees toch rustig." Hij wilde haar naar zich toetrekken. Maar ze weerde hem af. „Wacht Luke; wacht alsjeblieftI Ja, ik weet dat ik rustiger moet zijn — ik ben bang om me zoo te laten gaan. Als het waar is... Maar neen, het is heelemaal niets voor jou. Maar als het waar is, dan ... dan ... dan is hfet uit tusschen ons. Ik zou er nooit over heen komen —— ik zou het nooit kunnen vergeten. Zelfs een misdadiger riskeert gevaar, toont op zijn manier nog moed. Ik kan me voorstellen dat ik van een misdadiger zou kunnen houden, maar nooit van een... van een stillen verklikker." Ze dwong zich om kalmer te spreken en vervolgde, kwasi-luchtig: „Maar het lijkt warempel wel de intrige van een operette, Luke, om op die manier een klein misverstand op te blazen. Laat ik je het op den man af vragen, want ik geloof het toch niet, tenzij ik het uit je eigen mond hoor. Luke. Ben je, wat ze een stillen verklikker noemen ?" Er klonk nu weer diepe ernst in haar stem en ze keek hem recht in de oogen. Ze wist, dat hij niet liegen zou. ulk zal je iets zeggen," klonk het na een lange pauze. „Het is inderdaad wat ik je straks op het dek vertellen wilde. Dan kan je zelf het antwoord geven." Weer zweeg hij. „Ga voort," verzocht ze dof. „Vertel het me." De laatste flauwe hoop scheen in naar gestorven. „Mijij vader was een eerste-rangskenner op het gebied van antieke meubelen. Zoolang ik me kan herinneren, heb ik er tusschen geleefd en er owr hooren .praten. Toen mijn vader stierf — ik was toen drie-en-twintig — was ik zelf een expert in het antiek-vak. Ik kreeg een betrekking bij de „Auburn Galleries", een der grootste en voornaamste antiquairszaken van de
pn bLOriDEB TPAUr LI LI AM HARVEY-WIUY FRITSCIWILUF0R5T
Vereenigde Staten, zooals je weet. Twee jaar geleden stuurden ze mij voor het eerst naar Europa om zeldzame meubelen op te sporen — dingen uit ongewone, kostbare houtsoorten en van de hand van in onze branche beroemde vervaardigers. Ik slaagde boven verwachting; wat ik vond was prachtig, volmaakt in één woord. En ik had waarborgen gekregen al waren die voor mij ook overbodig omtrent de echtheid. Ik kwam met de collectie in Amerika terug. Ik moet toegeven, dat ik tegen de beeren Auburn wel 'n beetje snoef de op mijn succes. Toen, als een donderslag bij helderen hemd, kwam de mededeeling, dat de douane-inspecteurs — anders deskundig genoeg — het grootste deel van mijn aankoopen voor onecht verklaarden, voor nog geen honderd jaar oud. Dat beteekende, dat van de materialen, waaruit de meubels vervaardigd waren, invoerrecht verschuldigd was — kunstvoorwerpen zijn vrij, maar omdat ze niet echt waren volgens de autoriteiten, werden ze niet als zoodanig beschouwd — en daar het hier zeer dure houtsoorten betrof, beliepen de rechten niet minder dan twaalfduizend dollar. Omdat ik voelde, dat ik het vertrouwen van de Aubums verloren had en me lichtelijk belachelijk had gemaakt, nam ik ontslag. Ik was zóó van streek door het gebeurde, omdat ik in mijn ziel overtuigd was, dat de meubelen wèl echt waren, dat ik met een dollen kop naar' Europa terugreisde en zwoer, dat ik me wreken zou. Als ik onschuldig had moeten boeten en het slachtoffer , was geworden van de douane, welnu, dan zouden de schuldigen er zeker niet gemakkelijk afkomen... Ik was op de hoogte van het verklikkersstelsel; iedereen die iets met den handel in kostbaarheden en luxevoorwerpen te maken heeft, is dat. Ik was doodelijk verbitterd ." May's gezicht was strak als een masker. „Dus je bent..." „Wacht een oogenblik, eer je je oordeel uitspreekt, May. Ik ging naar Frankrijk en kwam heel wat op 't spooi ... duizenden had ik er mee kunnen verdienen. Onder anderen snapte ik je tante. Al de gegevens, die. ik verzamelde, noteerde ik in een klein zwart zakboekje. Maar als het er op aankwam te schrijven of te telegrafeeren, schrok ik terug — ik kón het eenvoudig niet. Ik veronderstel, dat ik den aanleg voor dergelijk vuil werk mis ..." Zonder dat ze zelf wist waarom, barstte May in tranen uit. „Natuurlijk kon je het niet," snikte ze. „Je bent geen stille verklikker je zou niet in staat zijn je tot zooiets minderwaardigs te verlagen."
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS DE BESTE PROGRAMKA'S
ILflEIÜ DEDJERS
(Foto Ufa)
denkt aan het jaar dat ging en het nieuwe dat komt Toen ging ze op den rand van het ,_,Neen, ik ben geen verkhkker, May, bed zitten en plotseling begonnen haar en ik ben het ook nooit geweest. In oogen te schitteren, als van iemand, die den bak van een van mijn koffers ligt een goeden inval krijgt. dat zwarte notitieboekje. Ik was van „Het is nogal gladj dat je boekje verplan het te bewaren als een souvenir dwenen is, Luke," verklaarde ze opgeen als een waarschuwing. De vorige week kreeg ik een telegram van Auburn, wekt. „Al de namen, die in het radiodat de douane-autoriteiten in hooger gram stonden, kwamen er in voor, nietberoep eindelijk in het ongelijk zijn waar ?" Luke Abboth knikte. gesteld en dat hij er op rekende, dat ik na deze rehabilitatie onmiddellijk terug„Nu, dan heeft degeen, die het draadkwam. Laten we het boekje gaan halen looze telegram verzond, ook je boekje en het overboord smijten — dat is eigengestolen! Daar kan geen speld tuslijk het beste — laat de herinnering aan schen. Die kleine, onschuldige Mrs. Dent die ellendige periode uit mijn leven is een stil water met een diepen grond, maar op den bodem der zee rusten. Of Luke..." heb je bezwaar mee naar mijn hut te „Neen May," legde hij haar uit; „de gaan ?" stelregel van lederen goeden detective May sprong op; één en al energie nu. is: wijd je'aandacht aan den persoon, „Ik zou je desnoods naar het einde die oogenschijnlijk het minst voor vervan de wereld volgen om dat hatelijke denking in aanmerking komt. In ons boekje te vernietigen! We zullen er iets geval Reynolds of zelfs je tante. Wat is zwaars aan binden, dat het direct zinkt, je tante eigenlijk voor iemand?" Luke." Er viel een schaduw over May's opZe stond achter hem toen hij op den gewektheid. vloer van zijn hut op het C-dek knielde „Hoe ze werkelijk is? Nu luister; ze en verscheiden malen achtereen alles heeft me meegenomen naar Europa, in den bak van zijn koffer overhoop anders had ik niet kunnen gaan. Maar haalde. Hij scheen niet te kunnen ge- ik ben tot het inzicht gekomen, dat ik looven, dat het zoeken vruchteloos zou de invitatie alleen te danken heb aan zijn. Maar eindelijk kwam hij half overhet «feit, dat geen van haar drie docheind, rustend op zijn hielen. ters met haar mee wilde! Ik heb je „Het is verloren moeite, May! Dat is haar straks veel te gunstig voorgesteld, een nieuwe complicatie in dit mysterie om je niet te veel te ontmoedigen. Maar — het boekje is verdwenen!" als je de volle, eerlijke waarheid wilt Een uitdrukking van verbijstering, weten — ze is een schatrijke, akelige, teleurstelling, misschien ook van een hatelijke oude vrouw! Het eenige, wat vaag onderbewust wantrouwen, gleed [Veivolé op paèlna 22} over het mooie meisjesgezicht. - 13 -
BE MAäMI} DECEMBER DOOR
mr
W. N. VAN DER 5LUYS Jr.
Memge hand trilt even als ze het laatste Novemberblaadie van den kalender scheurt en de veelbeteekenende datum 1 December zichtbaar wordt. Nog 31 dagen dan is het pleit weer beslecht. We zullen ze niet meer kunnen inhalen, onze verloren uren, doorgebracht by gezellige kopjes koffie, onze zorgelooze avondjes by vrienden en kennissen, onze dure werkuren verdommeld in de hoekjes van tochtige boemeltreintjes, onze nydige woorden, die wy kwistig rondstrooiden ais we een nieuwen band moesten omleggen. Nog 31 dagen, dan komt de streep weer onder de rekening. 1932 heeft afgedaan weg er mee! Vreemd toch, dat die maand December zoovele wisselvallige gedachten brengt. Allereerst ons St. Nicolaasfeest! Daar had u dien drogen heer P. eens moeten zien ploeteren om zyn rympjes in elkaar te zetten. Hy, de man, die lachen en vroolyk zyn eigenlyk als doodzonde beschouwde, zat zich in te spannen om de meest onwaarschynlyke rympjes in elkaar te zetten. Tollens, Shakespeare, Goethe, alles had hy op z'n werktafel uitgespreid om maar inspiratie te krygen. En dan de gierige juffrouw Y, die zoo maar een flinke gift schonk voor het Sint Nicolaasfeest van arme kinderen en zelf met alle geweld armen vol speelgoed wilde verdeelen. Inderdaad, een zeldzame geest van weldadigheid maakt zich tegen 5 December van velen meester! Dan, voorafgegaan door de beruchte „donkere" dagen, komt het Kerstfeest. Als een feest van licht en kleuren temidden van het grauwe winterleven. De meest primitieve volkeren hebben al de behoefte gekend om het Kerstfeest als een uitbundig feest te vieren. Zóó opgekropt waren dan de sombere gedachten, veroorzaakt door den killen, natten herfst en de eerste winterweken. Een ieder ondergaat de wyding van 't Kerstfeest, waaraan tenslotte geen denkend mensch, afgezien van eiken religieuzen ondergrond, kan ontkomen. De opgetuigde kerstboom in de huiskamer of het eenvoudige papieren klokje aan het buffet van de kroeg, zy hebben alle dezelfde innige beteekenis. De maand December, inderdaad, een maand vol diepe beteekenis. Wanneer de kerstgans opgepeuzeld is, wanneer de droefgeestig aandoende roode lichtjes uit de étalages zijn verdwenen, dan is daar nog de Oudejaarsavond. Een vreemd, beklemmend gevoel maakt zich van ons meester. Gezellig kunnen wy den avond doorbrengen, mäar zoo tegen twaalf uur wordt de stemming ernstiger. Onze „bon mots" hebben niet meer die uitwerking als eenige uren geleden. Wy laten het elkander niet merken, maar om beurten werpt ieder een blik op de rustig tikkende klok. Wat verwachten we toch? Wat heeft die avond toch te beteekenen? Wat brengt Oudejaarsavond 1932 voor byzonders? Het is toch maar een gewone avond, alleen rydt de tram een uurtje langer. In de natuur blyft alles hetzelfde, de zon gaat gewoon op tyd onder, de maan komt precies op tyd te voorschijn, geen musch of konyn denkt er aan om zich een minuut later dan anders ter ruste te begeven. Alleen de homo sapiens, wy „groote" menschen dus, voelt zich minder op z'n gemak! Hoort, daar slaat buurman's klok al! Hé waar blyft die snibbige opmerking van één uwer huisgenooten over den byzonder leelyken slag van het ding? Die klokslag geeft nu eerder een zekere ontspanning. Bom daar valt de eerste slag van den grooten toren in de buurt al. Waarom staat Meneer X nu zoo plotseling met een strak gezicht door het raam naar buiten te turen? Oh, hy wilde alleen maar zien, of er nog menschen op straat liepen.
die van de jaarwisseling een leugentje om bestwel maakt en hem opbeurt: „Hoort, het oude jaar heeft afgedaan met al zijn droefheid en ellende, het nieuwe jaar is gekomen, dat u nieuwe gezondheid zal brengen. Kom, vergeet en denk aan uw nieuwe geluk en...." Bom Ergens op zee ontbloot de schipper het hoofd. De ovenge opvarenden volgen zyn voorbeeld. Zachtjes prevelt de ruwe zeebonk woorden als „goede vangsten", „behouden varen". Zeldzaam helder straalt de maan een feestelijk licht over de eenzame watervlakte uit, waar heel in de verte vuurtorens waarschuwend pinken.... ,..,BoJn::-: „»'* ^ twaalf uur W'. beweert iemand met lichtelijk dubbelslaande tong en hy schudt z'n tafelgenoot, die dank' zyn talryke en overvloedige Bacchusoffers vry dommelig geworden is, door elkaar. Een knetterende jazzband zet een paraphrase op „Uren, dagen, maanden, jaren in"
rand Hotel. . . . Ecn giroot hotel, zooals men in alle wereldsteden kan vinden en waarin zich dagelijks de details van honderden levensgeschiedenissen afspelen. Vandaag logeeren hier: Preysing, directeur van een textielfabriek, die een conferentie zal hebben, waarvan het bestaan van zijn fabriek afhangt; Grusinskaya, een Russische balletdanseres, wanhopig omdat het publiek niet meer applaudisseert. . baron Von Gaigern, een" speler en hoteldief, die plannen beraamt om de parelen van Grusinskaya te stelen en daarmee uit zijn financieele moeilijkheden te raken. Otto Kringelein, assistent-boekhouder van Preysings fabriek, heeft een specialist bezocht en vernomen, dat hij nog maar enkele weken te leven heeft. Hij heeft al zijn
te vergezellen en neemt een kamer voor haar in het hotel. Grusinskaya komt onverwacht van het theater terug en vindt den baron in haar kamer. Hij heeft haar parelen in zijn zak. Hij maakt haar het hof en zij gelooft in hem. 's Morgens toont hij haar „de gestolen sieraden, maar weet haar te overtuigen, dat zijn liefde voor haar ongeveinsd is. Zij laat hem beloven, dat hij den volgenden dag met haar mee zal gaan naar Weenen. Dien avond hoort Preysing iets in zijn kamer en vindt daar den baron. Een worsteling volgt en Preysing doodt den indringer. Hij probeert Kringelein om te koopen om
W'
Bom Op 't groote postkantoor stopt even de ratelende frankeermachine. Daar liggen ze nu: stapels brieven, prettige, droevige, hoopvolle, sombere Een mooie order, een ontslagbrief, een doodsbericht, een geboortekaartje, een aanmaning van de belasting. Broederlyk naast en op elkander liggen ze daar. En de postmenschen, anders ongevoelig voor de berichten, die zy halen en brengen, kyken een oogenblik geboeid naar die stapels brieven, denken aan het nieuwe, dat zy zelf kregen en nog zullen ontvangen. Rrrrt, daar loopt de machine al weer.
vV
i**i
Bom ! Op een klein kantoortje legt een jongeman z'n penhouder even neer. Vreemd, wat trilt die torenslag vanavond eigenaardig lang door. Hy strykt de hand even door het haar. Ah, het is waar: Oudejaarsavond! Hy kykt de eenvoudig gemeubileerde ruimte eens door. Hier begon hy verleden jaar te werken! De kasten waren toen nog leeg, de boeken nog onbeschreven. Maar nu rust zyn oog met welgevallen op de stapels brieven, die getuigen van zyn yver en toewijding, van zyn eerste successen. Reeds vullen zich zyn kasten met orders en mappen en spreken de cijfers een duidelijke taal. Ja, liever was hy in huiselyken kring gebleven, maar 't volgend jaar zal hy
w
*
'yj N^-
Bom ! „Beste Wünsche zum Jahreswechsel", „Mes meilleurs voeux du nouvel an", Wel gefeliciteerd hoor! Happy New Year my dear, Feliz ano nuevo, Senor Domingo de prozaïsche Tijkstelefoon juffrouw verschuift haar koptelefoon even om een weerbarstigen, gepermanenten haarlok te bedwingen, geeuwt en denkt aan oliebollen met warme punch. Lichtjes flitsen aan en uit, eentonig klinken de zoemertonen Bom ! De directeur van een wereldonderneming leunt even achterover in z'n fauteuil. De groeven in zyn gelaat zijn stille getuigen van ernstig denken en harden arbeid. Op datzelfde moment vieren honderden menschen, afhankelijk van zyn leiding en inzicht, den Oudejaarsavond. Groot is zyn verantwoording, ondankbaar zyn taak, als hy tenminste het gebral van een verblinde, alles nivelleerende menigte wil gelooven. Maar, gelukkig, hy torent er ver boven uit! Meer dan ooit voelt hy op dezen Oudejaarsavond den drang om de byna onoverkomelijke zorgen en bezwaren te overwinnen voor de menschen, wier levensgeluk van hem afhankelijk is. Een mooie taak wacht hem weer in 't nieuwe jaar!
Bom de tweede slag, die lang natrilt over de verlaten, donkere velden. Het geheele jaar 1932 flitst aan ons geestesoog voorbij. Wij zien weer het voorjaar, genieten in gedachten weer van den laatsten zomer, wy leven weer temidden van onze vrienden en kennissen, die ons verlieten, sommigen tydelyk, anderen voor eeuwig....
Bom 1 Dat was de laatste slag! Gelukkig, weg die spanning. Daar loeien de sirenes van de schepen en fabrieken! Daar slaan de koks met de lepels op de pannen. Wy juichen, doen uitbundig, willen ze weg hebben die droeve gedachten van verleden jaar Natuurlijk, ze liggen weer voor ons: 365 kostelijke dagen! Bom De machinist op den D-trein wenscht den stoker En we zullen er goed gebruik van maken, laten wy dat elkaneen gelukkig nieuwjaar, één hand aan den régulateur, het oog der beloven! Gelukkig, we staan er dit jaar niet zoo vreemd meer voor als vroeger. Voor menigeen' was het afgeloopen jaar gericht op de kleine groene en roode lampjes langs de stalen een prachtige leerschool. Onze ideeën hebben zich aangepast baan. Z'n gedachten thuis en we weten zoo langzamerhand de intrinsieke beteekenis van als „de schuld van de malaise". We kennen de Bom Riktiktik riktiktik de telegrafist feliciteert afmakertjes excuses van laksche, luie, onnoozele of laffe zakenmenschen. even een collega in Londen, die teruggrappigt, dat hy nog 20 Jonge industrieën zyn gekomen, temidden van alle narigheid minuten den tyd heeft voordat de Big Ben slaat. en hebben het gelamenteer gelogenstraft. Vooruit, laat ze u niet .ontglippen, die 365 dagen! Moge het worden één groote opBom By het gedempte licht van de ziekenkamer glim- marsen in gesloten gelederen naar nieuw geluk en nieuwe lacht een zwaarzieke patient flauwtjes tegen den geneesheer, welvaart! By voorbaat: Prosit 1933. Je bent van harte welkom! - 14 -
§ Naar den gelijknamigen roman" van Vicki Baum. M.G.M.-Film. Regie: Edmund Goulding. Rolverdeeling: Grusinskaya, de danseres . . Greta Garbo. Baron Von Gaigem . . John Barrymore. Flämmchen, de steno-typiste Joan Crawford. Fabrieksdirecteur Preysing Wallace Beery. Otto Kringelein . . Lionel Barrymore. Dokter Ottemschlag .... Lewis Stone. Senf, de hoofd-portier . . Jean Hersholt. Meierheim Robert McWade. Zinnowitz Purnell B. Pratt. Pimenov Ferdinand Gottschalk. Suzette, de kamenier Rafaella Ottiano. De chauffeur Morgan Wallace. Gerstenkorn Tally Marshall. Rohna Frank Conroy. Schweimann Murray Kinnell. Dr. Waitz Edwin Maxwell.
,.»a«*«*S -~~mmr-^.xilQ£
WÊÊÊSe£ ■ spaarpennihgen opgenomen en wil van die laatste weken zooveel mogelijk genieten. Ook hij neemt zijn intrek in het Grand Hotel. Hier maakt hy kennis met baron Von Gaigem, met wien hij goede vrienden wordt. Preysing heeft een steno-typiste in dienst genomen, Flämmchen geheeten, die, terwijl zij op den directeur wacht, kennis maakt met den baron en Kringelein. De conferentie dreigt te mislukken en voor het eerst van zijn leven neemt Preysing zijn toevlucht tot onware verklaringen. Hy weet hierdoor een fusie door te voeren, maar de spanning en wroeging doen hem zijn moreel evenwicht van degelijk huisvader verliezen. Hij stelt Flämmchen voor hem op een ,,zaken-reis"
een gunstige verklaring af te leggen, maar deie lacht hem uit en waarschuwt de politie. De dag breekt aan. Het stoffelijk overschot van Von Gaigern wordt door een achterdeur uitgedragen. Preysing wordt geboeid weggevoerd. Flämmchen heeft haar toevlucht bij Kringelein gezocht en samen vertrekken zij naar Parijs. Grusinskaya verlaat vroolijklachend het hotel: de baron heeft beloofd in den trein te zijn Nieuwe gasten komen, een nieuwe dag begint in het Grand Hotel... I.Joan Crawford en Wallace Beery. 2. John Barrymore en Lionel Barrymore. 3. Greta Garbo en John Barrymore. 4. Ferdiand Gottschalk, Greta Garbo en Rafaella Ottinano.
[0 *
%
fc>
PRBJéVK^^O Wie weet uitdrukkingen voor de
Metro Goldwyn
Mayer-film
J^em^clnein fin itMoted"? Door de Metro Goldwyn Mayer Film-Mij en de VIAJES BALÉARES hiertoe in staat gesteld, kunnen wij U een zeer bijzondere prijsvraag aanbieden, uitgeschreven in verband met de Nederlandsche première van de film Mensehen in 't Hotel, naar het wereldbekende boek van Vlcki Baum. Het zal U wel bekend zijn, dat deze film den laatsten tijd in ons blad door een advertentie, die wij hierbij nogmaals afdrukken, is aangekondigd.
voldoen, stellen de VIAJES BALÉARES (vertegenwoordigd in Parijs door de VIAJES IBERIA, 2, Place de l'Opéra, en in Barcelona door de VIAJES CATALONIA, 12, Rambla des Estudios) beschikbaar
EEN REIS HEEN EN TERUG NAAR MALLORCA. waarbij inbegrepen: reis, slaaprljtuigen, maaltijden, looien, een verblijf van 2 è 3 dagen in Barcelona en een volle week in de Grand Hotels van Mallorca en Formentor.
Gevraagd wordt nu, uit de letters, waaruit deze advertentie bestaat, een Deze reis zal plaats vinden in Februari (in den carnavalstijd), terwijl zoo groot mogelijk aantal woorden te vormen, voor de winnaars uit de verschillende landen uitdie een goedgunstige opinie over de film uitstapjes en feestjes georganiseerd zullen worden. V ERWAC HT : drukken (indrukwekkend, grootsch, prachtig, schitVerder worden beschikbaar gesteld tien troostterend, e.d.). De letters, van de advertentie mogen prijzen, n.l. de Hollandsche vertaling van het slechts éénmaal gebruikt worden, terwijl de y als IJ (VICKI BAUM) boek Mensehen in 't Hotel, uitgegeven door beschouwd mag worden en alle woorden moeten de firma W. de Haan te Utrecht. Een Metro-Goldwyn-Mayer-film met voorkomen In Van Dale's Groot Woordenboek GRETA GARBO, JOAN CRAWFORD der Nederlandsche Taal, zesde druk. Inzendingen vóór 10 Januari adresseeren aan: JOHN EN LIONEL BARRYMORE Redactie .Het Weekblad", Galgewaler 22, Leiden Voor dengeen, die het grootste aantal woorden WALLACE BEERY, LEWIS STONE Inzendt, die aan de bovenstaande voorwaarden
'■*
I
MENSCHEN IN 'T HOTEL
RETA GARBO , JDHN BARL.. .-..„MiNSCHEN IN frHOJEL" (Foto M.G.M.)
HLIH-ENTHOUSIASTEN
Machten in.RDrf lalä flf «s ^,, mt
"«Am&iim
»ci
A
JA'-■
raden, doch Emile komt op een beter plan. Winston heeft een groote zending gesmokkelde wapens aan een Arabischen stam verkocht, en daarvoor een enorm bedrag ontvangen. Om zich hiervan meester te maken, besluiten de gewetenlooze schurken om Winston Winkler te vermoorden. Daar zij Een film van Leo Mittler. dit zelf niet durven doen, probeeren zij Naar een scenario van Walter Mehring. Hans over te halen. Zij maken hem wijs, dat Muziek van Paul Dessau. het Winston is, die zün ongeluk bewerkt . heeft, en dat Winston er vandoor wil gaan In de hoofdrollen. met Charlotte, het meisje dat Hans liefheeft. Charlotte Renee Heribel. Hans echter is er niet toe te bewegen een Emile Marcel Vallee. moord op zijn geweten te nemen. Hans Gustav Diessl. Om elf uur des avonds zal het transport Winston Winkler .... Oskar Homolka. van de gesmokkelde wapens plaats hebben. De Turk Leonhard Steckel. Winston Winkler heeft een prachtig plan bedacht om de politie om den tuin te leiden. reede van Port Said ligt een Op het vastgestelde uur namelijk zullen zijn vrachtboot, die aanstonds een aantal mannen aan wal zal zetten. Onder, handlangers in de inlandsche wijk een gevecht ontketenen, waaraan de politie de hen bevinden zich Winston Winkler, een handen vol zal hebben, zoodat intusschen eerste-klas passagier van verdachte reputatie, die onder verschillende valsche namen reeds de karavaan ongestoord de stad zal kunnen verlaten. een leven van avonturen geleid heeft, en een Als om elf uur een schot het teeken geeft, .berucht smokkelaar in opium en wapens is, en Hans, een arme matroos, die in Port Said ontstaat een geweldig tumult. Emile wil van de algemeene verwarring gebruik maken om opgezegd is, en werkloos door de internazich van Winstons fortuin meester te tionale havenstad ronddoolt. Winston Winkler wachten in Port Said maken, doch wordt door dezen neergeschoten. nieuwe avonturen, onverwachte gevaren, en De karavaan begeeft zich op weg. Winkansen, op groote rijkdommen, Hans heeft ston, die zich bij de vluchtenden wil aangeen andere toekomst dan armoede en ontsluiten, wordt op het laatste moment door bering. een kogel van een politieman uit het zadel Zonder den moed te verliezen zoekt Hans geschoten. naar werk, tot het toeval hem in contact Hans, die in de armen van Charlotte zijn brengt met Charlotte, een lief Fransch roes uitgeslapen heeft, ontwaakt om zich meisje, dat eveneens werk zoekt om zich het gevecht van den vorigen nacht nog daardoor onafhankelijk te maken van haar slechts als een boozen droom te herinneren. oom, in wiens huis zü woont. Emile is een Zjjn vijanden hebben hun loon gekregen, de kroegbaas met een ruim geweten, die tezamorgen is frisch en stralend, en arm in arm men met Winston reeds menig zaakje opgemet Charlotte trekt hij naar de haven, met knapt heeft, bijgestaan door een Turkschen, een hart waarin de hoop herleefd is. leeglooper. De politie is op het spoor van Winston 1. Gustav Diessl. 2. In Port Said. 3. Leonard gekomen en heeft een grooten prijs op zijn Stoec'cel. 4. Onder vier oogen. 5. Oskar hoofd gezet. Om zich van de uitgeloofde Homolka. 6. In een stil buurtje. belooning meester te maken, besluiten Emile en zijn vriend hem aan de politie te ver-
K. J, te, SCHEVENINGEN. Dank voor uw aardig briefje. Tony van Eyck is te Coblenz geboren. Zij is geérouwd en heeft een dochter. C. A. d. B. te ALPHEN. Deze beide films zullen niet meer in ons blad geplaatst worden. Charlotte 5usa is intusschen naar Hollywood vertrokken, waar ze bij de Metro-Goldwyn-Mayer Film-Maatschappij geëngageerd is. A. d. W. te ROTTERDAM. Dennis King filmt nog steeds. Jan Kiepura is nooit havenarbeider geweest. G. d. H. te UTRECHT. Greta Garbo leeft, zij heeft dus geen aelf moord gepleegd. Hoe komt u aan dit sprookje? G. W. v. d. W. ROTTERDAM. Rolverdeeling van films plaatsen wij in deze rubriek niet. Wendt u met de tweede vraag tot „Paramount", Keizersgracht 399, Amsterdam. W. v. H. te AMSTERDAM. Tony van Eyck woont Sybelstrasse 66, Berlijn. Szöke Szakall, Hohenzollerndamm 102, Berlijn en Herman Speelmans, Düsseldorferstrasse 66, Berlijn. W. A. H. te ROTTERDAM. Dat was niet Greta Garbo. Hans Albers is met Hansi Burg getrouwd en heeft geen kinderen. J. V. fe DELFT. Daar we In deze rubriek geen rolverdeeling opnemen, raden we u aan, zich met deze vraag tot „Paramount", Keizersgracht 399, Amsterdam, te wenden. A. G. te DEN HELDER. We geven in deze rubriek alleen de adressen van filmspelers, niet van zangers. De gevraagde foto's zijn gezonden.
NIEUWS UIT DE STUDIOS De Universal zal te Hollywood Meyrincks „Golem" verfilmen. Dit zal de derde rolprent zijn, die naar dat boek vervaardigd wordt. Onder regie van Karl Heinz Wolff wordt een film getiteld ,,Hofball bei Zille" opgenomen. Voor de Ufa-toonfilm ,,Eine Tür geht auf" zijn de volgende artisten geëngageerd: Erika Fiedler, Elisa Rodien, Walter Steinbeck, Kurt Lukas, Hans Joachim Büttner, Hermann Speelmans, Fritz Odemar, Hans Deppe, Peter Erkelenz en Oskar Sima. Magda Schneider en Hermann Thimig speien de hoofdrollen in de film „Glück über Nacht", regie voert Max Neufeld. De bekende danseres Nini Theilade treedt in een nieuwe Ufa-toonfilm op. Regie over deze film voert Kurt Gerron.
en wel even vóór het inzeepen (een paar minuten)
NIVEA of NIVEA-OLIE goed in de huid inwrijven. Neem niet te veel, want dat zou het schuimen tegen gaan. De huid wordt soepel, de baard zacht, het mes snijdt beter en het scheren gaat gemakkelijker; U zult niet meer te lijden hebben van een roode, opengehaalde huid. U kunt zich ook 's avonds vóór het naar bed gaan inwrijven; de uitwerking blijft gelijk. Nivea: 20 ioi 90 cis. / Nivea-Olie: 75 en 120 ds.
f
^^^^—^^
EEN MOOI GESCHENK MIJN NEEF JANSSEN kwam zijn vroegeren buurman tegen, die eenige weken tevoren was verhuisd. „Ik kon het in die buurt niet langer uithouden. Dat is geen buurt waar een fatsoenlijk mensch in kan wonen!" Deze opmerking was niet zeer tactvol, maar mijn neef wist er een goed antwoord op en hij zei: „En was er dan geen ander middel om de buurt te verbeteren dan verhuizen ?" Opgewonden wachtte mevrouw Peterson op haar mans thuiskomst. „O Piet, er is iets vreeselijks gebeurd 1 Jantje heeft een gulden ingeslikt!" „Och, laat-ie hem maar houden. Hij is morgen toch jarig!" „Ik verzoek u om de hand van uw dochter." „Uitstekend! Maar neemt u alstublieft de hand, die zij altijd in mijn portemonnaie heeft." De dikke mijnheer stuurde zijn bediende naar het station om in den trein een plaats voor hem te bespreken. „Bezorg mij een biljet eerste klas voor den trein van 9 uur 45," zei hij. „Of neem er liever twee, dan zit ik niet zoo nauw." Na een uur kwam de bediende terug. „Dat tref ik, mijnheer!" vertelde hij vergenoegd. „Ik kon juist de twee plaatsen bij het raampje krijgen!"
GLASFABRICAGE
H. HEYENBROCK DE SCHILDER VAN LICHT EN ARBEID
Een album bevattende13 prachtig gekleurde platen naar het werk van dezen beroemden schilder. Elke plaat kan als fraaie wandversiering dienen. Het is een genot zoo'n prachtwerk te bezitten NA ONTVANGST VAN fl. 2.50 WORDT U EEN EX. TOEGEZONDEN - ZEND POSTWISSEL VAN tl. 2.50 AAN DE ADM. VAN HET WEEKBLAD CINEMA EN THEATER OF GIREER HET BEDRAG OP No. 41880 EN TOEZENDING VOLGT
— 20 -
Mevrouw IJdeltuit{\erruk.\.): „Weet u, mijnheer Van den Velde, dat ik dikwijls voor mijn dochter wordt aangezien ?" Mijnheer Van den Velde (die eens galant wil zijn): „Neen maar, stel je voor, dat u een dochter hebt, die er al even oud uitziet als u!" „U bent vrijgesproken," zei de rechter. De ex-verdachte dacht, dat hij nu iets moest zeggen en richtte zich aldus tot de rechtbank: „Heeren, het spijt mij, dat ik u zooveel moeite heb bezorgd."
ONZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG Vraag twee honderd en vier. Wat verstaat men onder de Pers?
Gele
Connie: „Waarom is Henriet zoo boos over dat verslag van haar huwelijk? Alles was toch heel mooi beschreven ?" Willy: „Ja, dat wel, maar er stond: mejuffrouw Bauvvmans, die dezer dagen in het huwelijk trad met den bekenden antiquiteiten-verzamelaar... I" Tooneelknecht (tot regisseur): „Xal ik het gordijn maar laten vallen, mijnheer ? Een van de levende beelden heeft den hik." Vader (gestreng): „Waarom heb je school moeten blijven, Pietje?" Pietje: „Ik wist niet, waar de Azoren lagen." Vader: „Voortaan zul je weten, waar je de dingen laat! Begrepen?" Een soldaat meldde zich ziek, maar de dokter kon niets vinden en zei: „In het burgerlijke leven zou je met deze klacht niet bij me gekomen zijn." „Neen," zei de recruut, „dan zou ik u hebben laten komen." Het vacantic-oord was vervelend, de menschen in het hotel waren vervelend en het weer was slecht. Mevrouw Zaagmans was in een allesbehalve aangenaam humeur en liep den heelen ochtend te mopperen. „Han," zei ze tot haar echtvriend, „waarom ter wereld heb je toch dit vacantieverblijf uitgezocht ?" „Maar lieveling," antwoordde hij, „je hebt het zelf voorgesteld." „Dat weet ik wel, maar waarom stemde je dan in vredesnaam toe?I" Hij (als er beneden inbrekers gehoord worden): „Stil lieve, dit zal een strijd van vernuft worden." Zij: „Hoe dapper van je om ongewapend te gaan!" Langzame kellner: „Uw koffie, mijnheer. Ze komt uit Zuid-Amerika." Gast: „O, duurde het daarom zoo lang!" De kapitein zag tot zijn groote verbazing, dat de stuurman, een blanco vel papier in een enveloppe sloot en deze aan zijn vrouw adresseerde. „Hé, wat moet dat beteekenen. Jan ?" vroeg hij. „Wel," was het antwoord, „voor ik wegging hebben we ruzie gehad en spraken niet tegen elkaar, en de twist is nog niet bijgelegd."
Onder degenen, die voor 11 Januari (Indische abonné's vóór 11 Maart) goede oplossingen inzenden, verloten wij een hoofdprijs van f 2.50 en vijf troostprijzen.
„Waar Is Nico?" „Die ligt in het ziekenhuis." „Wat is er gebeurd ?" „Hij ging een ladder af, die tien minuten te voren al weggenomen was."
Men gelieve de antwoorden te sturen aan: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden en op briefkaart of enveloppe duidelijk te vermelden: Vraag 204.
„Wat zeg je? Heb je je geld verloren? Misschien heeft je vrouw het uit je zak gehaald!" „O, neen, dat kan niet, want er is nog wat overgebleven!" - 21 -
Rechter: „Hoe ben je in 's hemelsnaam op het idee gekomen, een fiets te stelen op het kerkhof?!" Beklaagde: „Ik dacht, dat de eigenaar gestorven was!" „Vrouwen hebben toch absoluut geen gevoel voor logica." „Wat is er aan de hand ?" „De vorige week heeft mijn vrouw heur haar laten golven voor twintig gulden!" „Nu ja, dat bewijst toch. nog niet, dat vrouwen geen logica kennen!" . „Misschien niet, maar toen zij terugkwam, vertelde zij mij, waar ik voor een kwartje mijn haar kón laten knippen!" Het dienstmeisje kwam op haar teenen de studeerkamer van den heer des huizes binnen. „Mijnheer, daar is een arme man aan de deur en hij zegt, dat hij een zieke vrouw heeft en zes kinderen en —" „'kWil er niets mee te maken hebben!" snauwde mijnheer. „Dat zijn altijd smoesjes van die lui en 't laat mij absoluut koud!" „Ja, dat doet het zeker," antwoordde de gedienstige, „want hij heeft uw overjas van den kapstok gehaald!" De jongste bediende kwam met een treurig gezicht bij zijn chef. „Ik zou vanmiddag graag naar een begrafenis gaan, mijnheer," zei hij. „Jij gaat mij tegenwoordig te vaak naar begrafenissen!" oordeelde de chef. „'t Gebeurt met, begrepen ?" „Ja, mijnheer. Maar ik zou toch wel graag gaan, ziet u!" De chef begon medelijden te voelen. Hij keek den jongen opmerkzaam aan. „Naar wiens begrafenis zou je dan graag gaan ?" „Naar de uwe, mijnheer!" versprak de jongen zich.
DE OPLOSSING Vraag twee honderd. De dichterlijke benaming voor den nachtegaal is filomeel. Mejuffrouw L, Cohri te Amsterdam verwierf met de juiste beantwoording van deze vraag den hoofdprijs. De heer C. P,. Dyserinck te Zaandam, mejuffrouw A. Buurt te Amsterdam, mejuffrouw I. Hennink te Utrecht, de heer C. W. Mazer te 's-Gravenhage en de heer H. Wagtho te Vlissingen behaalden de troostprijzen.
(Veruolé van pagina 15) ik haar verschuldigd ben, is dat ik jou heb leeren kennen." „Waarom ben je niet naar huis teruggegaan als je het zoo slecht bij haar had?" „O, mijn Europeesche reis is de glorie van ■ de heele familie! Eenmaal heb ik haar gedreigd vader te zullen telegrafeeren. Dat maakte indruk I Ze beloofde me zelfs een diamanten parure. En ik was zoo tuk op een mooi sieraad! Ik heb nooit echte, waardevolle juweelen bezeten. Maar ze gaf het me niet van harte, zonder slag om den arm. Ze begon te zeuren over de inkomende rechten en toen we aan boord waren vertelde ze me, dat haar beleggingen in waarde waren verminderd en dat ze de parure naar Dupleix in Parijs zou terug sturen om die weer voor haar te verkoopen. Eerst brak het gewoonweg mijn hart, maar toen kwam jij en al de diamanten uit de Rue de la Pai* kunnen me geen zier meer schelen 1" „Is je tante gemeen en miserabel genoeg — om een informatrice te zijn ?" May keek een oogenblikje nadenkend voor zich uit. „Ze zou het kunnen zijn als ze er intelligent genoeg voor was! Neen, hoor wat ik je zeg: het is vast en zeker die brave Mrs. Dent. Ze noemen haar niet voor niets de „Avonturierster"." Een zacht kloppen op de deur deed hen beiden opschrikken. „Binnen!" riep "Luke, toen hij zijn stem terugvond. Mr. Reynolds trad behoedzaam binnen, sloot de deur achter zich, draaide zich om — en was even verbaasd als het tweetal in de hut. „Miss May! Ik had niet gedacht u hier te vinden. Maar ik begrijp het — u bespreekt samen de — de nieuwe situatie. Ik ben gekomen om jullie te helpen." Hij zette zich op het andere bed, en keek Abboth veelbeteekenend aan. EEN KLEINE VERFRISSCHING. Terwijl zij tusschen twee scènes door nog gauw haar rol Instudeert, heeft Ruth Selwyn zichzelf getracteerd op een portie roomijs, dat de cantine der M. G. M. in verrukkelijke melange levert.
„Ik kan u helpen. Mr. Reynolds," zei May snel, „door u te vertellen, dat uw verdenking tegen Luke onrechtvaardig'en onjuist is. Hij verzamelde het materiaal, maar maakte er geen gebruik van." Ze deed hem het verhaal van het zwarte boekje. „Prachtig!" riep Reynolds uit, zich tot Abboth wendend. „Ik vond het heelemaal niet plezierig verdenking tegen je te koesteren je bent absoluut niet het type voor iets dergelijks, beste jongen. Dus iemand heeft zich meester gemaakt van jouw gegevens en dit draadlooze telegram geschreven. Dat is zoo klaar als 'n klontje. Maar wie ? Het ligt. voor de hand, dat het iemand moet zijn geweest, die zich in dringende geldverlegenheid bevond. Misschien kan dat ons op een spoor brengen." „Hoe?" vroeg Luke. „Door de verschillende in aanmerking komende personen de revue te laten passeeren en hun mogelijke motieven na te gaan. In de eerste plaats ikzelf. Ik houd er niet van te pochen, maar de zaak is, dat ik een zeer vermogend man ben. Standish ? Wel, ik weet niet veel van hem hij heeft iets vaags over zich, vind je ook niet ? Maar ik geloof, dat hij in goeden doen verkeert. Jij bent het niet, Abboth, zooals we gehoord hebben en de oudere dames zijn het natuurlijk evenmin. Hebt u misschien toevallig geld noodig, Miss May?" „Ik?" Zijn vraag verbaasde en amuseerde haar tegelijk. „Ik heb m'n leven lang geld noodig gehad. Ik heb nooit een rooden cent bezeten." „Verklaar u alstublieft onomwonden waar u heen wilt. Mr. Reynolds," kwam Luke verontwaardigd tusschenbeide. „Als u verdenking koestert..." Maar Reynolds ging onverstoorbaar verder, zich tot May richtend: „Kindlief, gesteld dat je voor het een of ander dringend geld noodig had — laten we zeggen om "bijvoorbeeld de inkomende rechten voor een parure te betalen dan zou dat op een zeer nuchtere, on-romantische wijze verklaren, waarom dit niet je eerste bezoek aan Abboths hut is." Luke deed een nijdigen stap naar voren. „Ik zal ik zal " Hetgeen May zei deed hem zwijgen. Misschien was het ook haar doodsbleek gezicht, dat hem zwijgen deed. „Houd je kalm, Luke. Jij werd verdacht, zelfs door mij. Waarom zou ik niet ook verdacht worden?" „Omdat," hernam Reynolds op beslisten toon, „toen Standish en ik op weg waren naar mijn hut om de kwestie te bespreken, wij in onze opgewonden stemming een trap te veel afliepen. Terwijl wij op onze schreden terugkeerden door den corridor, merkte Standish op, dat Abboth's hut zich op dek C. bevond en op hetzelfde moment zagen wij ü. Miss May, haastig deze deur binnengaan." „Wie, zei u, maakte de opmerking, dat Luke's hut op dek C. was ?" May's bleekheid was iets verminderd. „Maar hoe dan ooTc, wanneer u er plezier in hebt het te doen voorkomen, dat ik - 22 —
het boekje met inlichtingen uit Luke's hut gestolen heb en dat telegram schreef, gaat u dan gerust uw gang. Vertelt u me alleen maar wat u verder van plan bent." 3,Als het iemand anders was dan u," antwoordde Reynolds licht geprikkeld, „zou ik den persoon in kwestie een drommels zuur leven kunnen bezorgen voor de rest van de reis. Ik zou dien persoon tot zóó'n paria kunnen maken, dat het plezier in diamanten parures hem of haar voorgoed zou vergaan!" Toen kwam er een zachtere trek op het roode gezicht van den grooten man en terwijl hij voorover leunde naar den man en het meisje, zei hij met een stem, die heesch en gedempt klonk van emotie: „Luistert nu eens goed, kinderen! Ik ben haast oud genoeg om jullie vader te zijn en ik heb kind noch kraai van mezelf. Ik heb, om jullie de waarheid te zeggen, een zwak plekje in mijn hart voor jullie gekregen — ja, dat is het goede woord — terwijl ik jullie zoo telkens bij elkaar zag. Jullie hebben dat mooie, dat bijna onuitsprekelijke gewonnen, waarvan de dichters zingen — de liefde — en het zou me mijn levensdagen blijven hinderen, wanneer ik een van jullie, of beiden, als jullie alle twee in het geval betrokken bent, iets kostbaars', iets dat nooit weet terugkomt, zag verwoesten terwille van een paar ellendige dollars." May en Luke Abboth zwegen en Reynolds ging voort, terwijl hij een chèque-boek uit zijn binnenzak haalde en er mee op zijn knie sloeg: „Ik heb jullie al gezegd, dat ik een rijk man ben. Dat is heel voorzichtig uitgedrukt — — het is gek om het van jezelf te zeggen, maar ik stik eenvoudig in het geld en het is een zeldzaamheid, dat ik er iets voor krijgen kan, dat werkelijk waarde heeft. Als jullie dat verklikkerswerk er aan wilt geven, geen draadlooze telegrammen meer aan de douanen wilt zenden en die je al doorgeseind hebt, intrekken '—kortom, dat verraderswerk overlaten aan de aasgieren, die daar hun smerig bedrijf van maken, dan ben ik bereid op dit oogenblik vijfduizend dollar in jullie toekomst te steken. Ik zie kana, alles door de douane te krijgen, waar ik zin in heb — de eenige reden vai^ mijn aanbod is dan ook, dat het mij gelukkig zou maken, twee jongelui als jullie je groote kans te geven. Wat denken jullie van mijn voorstel ?" Luke, die de oogen op d^n vloer gericht had gehouden, terwijl Reynolds sprak, keek op, zichtbaar ontroerd. „Ik dank u voor uw edelmoedigheid. Mr. Reynolds, maar u zou geen waar krijgen voor uw geld. Ik ben nooit een stille verklikker geweest en ondanks
BEZOEKT HET
TE DEN HAAG ■W!»:
hetgeen u zegt, geloof ik niet, dat May zich ooit aan zooiets heeft schuldig gemaakt. Wat mijn persoon betreft, moet ik voor uw vriendelijk aanbod bedanken." „En u, Miss May ?" „Ik denk er net zoo over als Luke. Het eenigte is, dat als u werkelijk bent zooals u zich nu ontpopt, ik niet begrijp, hoe u mij van zoo iets kunt verdenken." „Ik weet, dat ,je het niet hebt gedaan," haastte Luke zich te verzekeren. „Wat bedoelt u, Miss May?" vroegi Reynolds. „Wel — dit: Ik dacht ook dat Luke het was en ik veronderstelde dat u en| Mr. Standish hierheen zouden komen om naar papieren te zoeken. Ik wilde niet, dat u iets zoudt vinden. — Maar je zwarte boekje is door iemand anders gestolen, Luke." „En die „iemand anders" is onze stille verklikker," concludeerde Luke Abboth. „Als we dat boekje kunnen vinden, hebben we hem — of haar, Mr. Reynolds." „Hoe wist Mr. Standish zoo precies welke hut je had, Luke?" informeerde het meisje. Reynolds liet een grimmig lachje hooren. „Nu begrijp ik uw vraag van zooeven. Miss May. We zullen het morgen trachten gewaar te worden. En breek je mooie hoofdje maar verder niet over die parure van je, meisjelief! Die komt wel op het Amerikaansche vasteland, hoor; al moest ik hem zelf meenemen. Zeg dat maar tegen je tante." Toen de deur van de hut zachtjes achter Mr. Reynolds dichtviel, nam Luke het meisje in zijn armen, in een opluchting, die geen woorden vond. Mr. Reynolds begaf zich ijlings naar Standish* hut. Zonder kloppen trad hij binnen. „Alweer terug?" vroeg „Broeder Bleekgezicht". „En hebben ze toegehapt ?" „Wat bedoel je met „toegehapt?" pftrtesteerde Reynolds. „Ik meende ieder woord dat ik tegen hen zei. Maar het. was doelloos. Die jongen is een door TO wol geverfde, verstokte zondaar. Het meisje was alleen de hut binnengegaan om bewijsstukken te vernietigen, Standish. En hij heeft haar voorgepraat, dat hij de gegevens wel heeft verzameld, maar er nooit gebruik van gemaakt. En dat gelooft ze natuurlijk." Een ironisch lachje trok over Standish' bleek, mager gezicht. „Had de jongeman nog meer van die aardige verhaaltjes?" vroeg hij. Reynolds gaf geen antwoord. Zijn loensche, kleurlooze oogen rustten als geboeid op het tafeltje naast Standish' bed. Daar lagen een sigarettenkoker, een sigarenaansteker, een gouden horloge, een portemonnaie en ... een langwerpig zwart notitieboekje. „Heb je er bezwaar tegen, me te vertellen, waar je dat vandaan hebt, Standish ?" Er was een harde klank in Reynolds stem. „Wät vandaan hebt?" Reynolds wees met uitgestrekten vinger. „Dat boekje daar. Dat is vermoedelijk het notitieboek waarin Abboth zijn gegevens verzamelde!"
„Wat!" Standish streek met de hand langs zijn voorhoofd. „Dat meen je toch niet?! De steward gaf het me toen wij uit den rooksalón gingen. Hij zei dat hij het op den grond naast mijn' stoel gevonden had." Reynolds kwam vlak voor den ander staan. Hij was ongeveer even groot, maar zeker vijftig pond zwaarder. „Ja, ik veronderstel dat je het vergeten hebt, Standish. Zelfs als leugenaar breng je het er ongelukkig af en als stille verklikker ben je eenvoudig een bespotting!" Het volgende oogenblik kwam Mr. Reynolds tot de ontdekking, dat "hij in den corridor lag. Het was een kwestie van twee bewegingen geweest. Wie zou warempel ook gedacht hebben, dat die bleeke Standish over zulke spieren beschikte? Reynolds voelde nog de plek onder zijn linkerarm, waar Standish hem had vastgepakt! Bovengekomen bleef hij, nog steeds zijn verbluftheid niet meester, eventjes voor het scheepsbulletin staan. Ja, waarschijnlijk nog anderhalve dag! Toen hij zich omkeerde om den corridor naar zijn .hut in te gaan, gleed een vrouwefiguur langs hem heen in een langen mantel, blijkbaar over haar nachtgewaad aangetrokken. Ze keek op, herkende hem en bleef staan. „Bent u nog op. Mr. Reynolds?" Ze streek met een verlegen beweging een lossen, bruinen haarlok uit het gezicht. „Ik was al naar bed, maar ik ben weer even opgestaan omdat ik vanavond iets' in den rooksalón verloren heb. Ik was juist op weg om te vragen of Gastod het misschien onder onze tafel gevonden heeft. Het was een cadeau waar ik nogal aan gehecht ben een klein taschje met kam en spiegel en zoo ..." „Ja, het is vervelend om een cadeau te verliezen," gaf de groote man achteloos toe. „Goedennacht, Mrs. Dent. Gaan we morgenochtend onze promenade langs het dek weer maken? Het zal waarschijnlijk de laatste zijn!" Reynolds vervolgde zijn weg en hoofdschuddend trad hij zijn hut binnen. Was het verbazing of amusement? Dertig uur later lag de „Marie Isabelle" gemeerd. Van den wal klonk het rumoer van het bedrijvige New Yorksche leven. Twee breede loopbruggen verbonden het dek met den vasten grond en er langs vlood een dubbele stroom — debarkeerende passagiers en bergen bagage — naar de loods op de kade. Daarbinnen het drukke en luidruchtige vertier van verwelkomende familieleden en vrienden... en de gewichtige geaffaireerdheid der douanen! Langs den verst-verwij derden wand, onder hooge palen, aie duidelijk-zichtbaar de letters van het alphabet droegen A. B. tot Z., over een muuijbreedte van 'n honderd meter de passagiers die hun bezittingen bijeenzamelden tot kleine eilanden, al hun geestkracht aanwendend om opgewekt en onverschillig te schijnen. Mr. Reynolds' vrienden bevonden zich in deze tirailleur linie. Hij had zijn uiterste best gedaan om dien laatsten dag aan boord den vrede te handhaven. {Vervolg op pagina 20' — 25-
IS ME DAT SCHRIKKEN I Barbara Weeks ontdekt, dat zij 173 pond weegt. — Wat zal de straf voor Ben Lyon ziin, die haar die poets heeft gespeeld 7
Mevr. v. Breugelen is een vriendin van mijn vrouw. Ik mot zeggen, dat ze d'r jaren met eere draagt. M'n vrouw zegt, dat ze dichtbij de vijftig is en dat het alleen de schuld van d'r kapper, d'r naaister en d'r modiste is, dat ze er zooveel jonger uit ziet. 't Kan waar zijn, maar als een solide man ga ik alleen af op wat ik constateeren kan. En dat is. . . . dat ze d'r heel wat jonger uitziet. Onlangs ben ik zoo dom geweest, om dat aan m'n vrouw te vertellen. Later heb ik me over die domheid geërgerd. Want sindsdien wordt mevr. v. Breugelen bij ons alleen op de thee gevraagd als m'n levensgezellin er zeker van is, dat ik niet thuis ben. Is het nu niet ergerlijk, dat je eigen vrouw zoo weinig vertrouwen in de deugd en de braafheid van een Pruttelaar heeft, een zoon van het geslacht, dat met de engelsche koningen tot devies heeft Honi soit qui mal y pense. Wat op z'n Hollandsch betcekent: Ergerlijk is het, dat ze je nooit een kansje geven. Mevr. v. Breugelen heeft een dochter. Een aardig kind, een moderne meid. 't Schijnt, dat m'n vrouw haar onlangs met een jongmensch in het park heeft zien loopen en dat haar „gedragingen" m'n vrouw aanleiding gaven om «ven met d'r moeder te praten. Als vriendin natuurlijk. Uit vriendschap, dat spreekt vanzelf, niet om haar te ergeren. Hoe kun je d'r aan denken. Toevallig (zie boven) heb ik dit gesprek gehoord toen Mevr. van Breugelen met Nieuwjaarsdag bij ons kwam „wenschen". Lieve Mztie, zei m'n vrouw, 't spijt me, dat ik je op den eersten dag van het jaar al iets onaangenaams moet vertellen. Zoo, zei Mevr. v. Breugelen, heb je iets goeds van me gehoord? Neen, het gaat niet over jou, maar over je dochter. Ik heb d'r eersten Kerstdag in het park gezien, met een heer. Dat jongmensch gedroeg zich vrij brutaal. Hij wilde je dochter een zoen geven En, vroeg Mevr. v. Breugelen heel sterk geïnteresseerd, heeft hij haar gezoend? Neen. Je dochter wilde het niet. Toen spatte Mevr. v. Breugelen op. En ze zei: Dan is het m'n dochter niet geweest! En over zooveel moederkennis heeft m'fl vrouw zich nu weer geërgerd! PETRUS PRUTTELAAR
Regie: Reinhold Schünzel. Muziek en tekst: Theo Mackeben en Felix Joachimson. Opgenomen op Klangfilm-apparatuur. PERSONEN: Hans Oltendorff . Georg Alexander Charlotte, zijn vrouw . Renate Müllér Hilde Falk Ida Wüst Lissy Georgia Lind Adolf Schott . . Paul Westermeier Burghardt, advocaat . Heinz Gordon J.ohann .... Kurt Vespermann Mevrouw Kötelhön . Getrud Wolle Hugo Brickner . . Otto Wallburg Een beambte . . . Rudolf Platte é jonge mevrouw Charlotte OlItendorff, wier echtgenoot zich mi* *' door haar gedweeheid tot een huistyran heeft ontwikkeld, heeft zich, toen haar man tot bijwoning van een economisch congres uitstedig was, door haar vriendin Hilde Falk laten overhalen, heimelijk een paar dagen in de badplaats Heringsdorf door te brengen. Op de thuisreis valt Lottes handkoffertje uit den auto, wat eerst later gemerkt wordt. Lotte schrikt hevig, want in het koffertje bevindt zich haar pyama. Hilde raadt Lotte aan, haar strengen man niets te vertellen, maar Oltendorff wil bij zijn thuiskomst weten, hoe zij de avonden heeft doorgebracht. Zoo speldt zij hem op de mouw, dat zij op een avond in de opera is geweest. Maar al gaat de leugen nog zoo snel, de waarheid achterhaalt ze wel. Den volgenden dag leest zij tot haar schrik, dat de opera-voorstelling niet kon doorgaan, .omdat de ijzeren voorhang niet opgehaald kon worden ... Oltendorff heeft zelf in den D-trein een avontuurtje beleefd, waarover hij liever niet praat. Een pikante brunette, die zich Lissy noemt, heeft met hem in den restauratiewagen ontbeten en de dikke Brickner, een .schoolkameraad van Oltendorff, heeft met hem aan één tafel gezeten en Lissy voor Oltendorffs vrouwgehouden. Alles zou niettemin vlot verloopen zijn, als Lotte haar pyama niet verloren had. Lissy's vriend, Adolf Schott, heeft Lottes koffertje op den straatweg zien liggen en mee naar huis
Tb'
r ■
l«»f
ir esev
I QH
gebracht. Lissy, nieuwsgierig erf wantrouwig, maakt het koffertje open er vindt het intieme gewaad. Adolf, haai Adolf, houdt dus van een andere vrouw Het nachtgewaad is het bewijs. Veilig heldshalve bergt zij de pyama op! Lotte spoedt zich in haar* angst naai het bureau voor gevonden voorwerpen Het koffertje wordt haar na eenig« dagen overhandigd, maar de pyama lig er niet meer in. Het bureau verwijs haar naar Schott. Die kent zijn Lissy Zij moet onmiddellijk de pyama aan d( eigenares teruggeven. Inmiddels bars Oltendorffs toorn over Lotte los. Hij i te weten gekomen, dat de opera nie door kon gaan. Bovendien is hij in he bezit gekomen van de pyama, die Liss; hem uit wraak ter hand heeft gesteld Lotte, de zondares, is ontmaskerd! Maa nu wordt het haar te bar! Woedenc slingert zij Oltendorff de bitterste ver wijten naar het hoofd en neemt bi Hilde haar intrek. Zij is vrij en genie nu samen met Hilde van het leven Doch al heel spoedig bevalt deze vrij heid haar niet. Zij verlangt naar haa man terug en Oltendorff, die intussche: van Schott vernomen heeft, hoe de gt schiedenis met de pyama zich heel toegedragen, is van haar onschuld ovei tuigd. Johann, de huisknecht, arrangeei heel handig een ontmoeting tussche Oltendorff en zijn vrouw. Terwijl Hild in de hal van Oltendorffs woning o het resultaat van de bespreking de echtelieden wacht verschijnt Brickne, die haar de ontmoeting in den restaun tiewagen vertelt. Zij zorgt, dat Brickne de Oltendorffs niet te spreken krijg maar brengt Brickners groeten aan he over, zonder Lissy te noemen. Er va den schuldbewusten Oltendorff een pa van het hart. Hij sluit Lotte in zij armen, waarmede de vrede definitief g' sloten is. 1. Renate Muller (Lotte) en Georg Alexai der. 2. Otto Wallburg-, Georgia Lind « Georg Alexander. 3. Renate Müller, Ic Wüst (Hilde) en Georg-Alexander. 4. Geoi Alexander en Renate Müller. 5. Ida Wüs 6. Ida Wüst en Renate Müller maken vi hun vrijheid gebruik. 7. Georg Alexand« 8. Renate Müller en haar kamenier. Renate Müller. 10. Kurt Vespermann. 1 Renate Müller en Paul Westermeier.
[Vervolg van pagina 25) 's Morgens hadden enkelen van hen hem nauwelijks een knik waardig gekeurd, ofschoon niemand hem iets te verwijten had. Hij had alleen getracht hen te beschermen. Mrs. Walton Evans, Mrs. Darrington en de twee jongelui bejegenden hem natuurlijk uiterst vriendelijk, onuitsprekelijk verlicht dat hij zekere lasten van hun schouders had genomen, die ten nauwste verband hielden met het diamanten polshorloge van de Sphinx en May's parure. Wist hij wel zeker, dat hij er veilig en wel mee door de douane zou komen ? Ze zouden het een alleronaangenaamst idee vinden als hij risico's liep terwiUe van henl Wat hun verdenking betrof, ze hadden de hoop laten varen ooit de schuldige te ontdekken. Reynolds had, na gehoord te hebben van Mrs. Dent's verloren „damcstaschje", een excuusbriefje aan Standish geschreven. „Wat ze verloren heeft, beste kerel, was natuurlijk niets anders dan dat zwarte boekje. Wil je morgenavond in mijn hotel in New York met mij dineeren als bewijs van je vergiffenis? Ik inviteer ze allemaal." i
Een damestaschje, toebehoorende aan Mevrouw Dent, werd dien dag in een dekstoel gevonden. Het mysterie was hopeloos! JOAN MARSH, de blonde M. G. M,-actrice, verrast blj'een echt vrouwelijke bezigheid.
Op weg naar de loods bleef Mn Reynolds even staan om een joviaal praatje te maken met een hoofdinspecteur van den douanedienst. „Hallo, Mr. Thomas I Ja, een uitstekende reis gehad. Of ik wat bijzonders heb? Wat bedoel je? Neen, niets van belang. In ieder geval nog niet. Kun je me geen mannetje bezorgen om me vlug te helpen?" De hoofdinspecteur grinnikte. „In tien minuten bent u weer buiten. Mr. Reynolds!" In de sectie waarboven de letter S. prijkte, was een heftige woordenwisseling aan den gang. Mr. Standish, een geheel andere Mr. Standish dan de afgemeten, ietwat lustelooze man dien Reynolds aan boord had leeren kennen, stond wild te gesticuleeren tegen twee onhandelbare beambten. — — De passagiers ontmoetten elkaar in een gereserveerde eetzaal van een der voornaamste hotels. 'Ze waren allen in een opgewekte stemming. Wat 'n vuurproef, dat douane-onderzoek! De Sphinx had hen beetgehad — — zes nachthemden van Valencienneskant. had ze het grondgebied van de Vereenigde Staten binnengesmokkeld inplaats van vier! De „Avonturierster" — ten koste van haar slank figuur — had vijf stel handgeborduurde Parijsche „dessous" aan gehad. Zelfs Standish was als overwinnaar tevoorschijn gekomen uit het geschil over zijn dure zijden zakdoeken. De verrukking van May en Luke scheen een andere reden te hebben. Alleen Mr. Reynolds was niet in een al te best humeur. Ze hadden het direct opgemerkt toen hij hen in de lobby begroette en het was onmiskenbaar, dat hij gedurende het geheele diner zijn best deed, om zijn gedrukte stemming van zich af te werpen. Misschien stemde het naderend afscheid hem droevig. Toen de koffie geserveerd was, gaf hij zijn pogingen om zijn gevoelens te verbergen, echter op. „Het doet me verbazend veel genoegen dat iedereen zoo blij en gelukkig is," zei hij, „en daarom spijt het mij des te meer, dat ik u iets heb mee tè deelen, dat eenigen uwer ongetwijfeld een schok moet geven. Voor de eerste maal in de vele jaren dat ik reis, ben ik vandaag door de douane aangehouden en aan een scherp onderzoek onderworpen. Uw horloge. Mevrouw Walton Evans, en uw parure, Mevrouw Darrington en Miss May, een bracelet van een vriend van mij, Mr. Menton,( en verschillende waardevolle voorwerpen van mijzelf, zijn in beslag genomen. Bovendien heb ik een boete van twaalfduizend dollar opgeloopen." Het beklemmende, verbijsterende zwijgen waarmede de jobstijding werd ontvangen, gaf hem gelegenheid voort te gaan. „Dat is een groote schadepost, zelfs voor mij. Maar dat neemt niet weg dat ik, wanneer u dat wenscht, u zal schadeloos stellen. Ik heb Menton opgebeld — een echte sportsman, Menton — hij zei direct, dat hij mij in geen enkel opzicht verantwoordelijk stelde en hij bedankte me voor mijn poging. Hij beschouwt het verlies als zijn eigen risico, maar ik ben bereid dengeen die het verlangt zijn schade te vergoeden." — 26 -
FttM-ENTHOUSIASTEN D. W. fe MAASTRICHT. Hierbij de gevraagde adressen. Gius£av Ucicky, Man« teuffelsfrasse 4, Berlijn. Alfred Zeisier, Jagdschloss Stern, Neu-Babelsberg bij Berlijn. Kur£ Gerron, Albreché-Achillessérasse 8, Berlijn. U kuné zich he£ beste tot den heer Haro van Peski, Kurfürsten* dämm 25, Berlijn, wenden. De kans' van slagen bij andere maatschappijen is zeer gering. J. v. N. te 's-GRAVENHAGE. Het is onnoodig bij dergelijke vragen postzegel voor antwoord in te sluiten, daar we op „filmvragen" alleen in deze rubriek antwoorden. Hierbij de. gevraagde adressen : Abel Gance, 117 Bid. Haussmann, Parijs. Pathé—Natan, 6 rue Francouer, Parijs. British International Piet., Elstree bq Londen. W. M. te AMSTERDAM. Lil Dagover is met den productieleider Karl Witt getrouwd. Dorothy Janis filmt nog. Fritz Lang is met de schrijfster Thea von Harbo'u gehuwd. Deel ons s.v.p. mede, welke foto's u wenscht te ontvangen. H. K. te GRONINGEN. Het adres van Lilian Harvey is Ahornallee 16, Berlijn. Anny Ondra woont Sachsenplatz 12, Berlijn. Maureen O'Suliivan kunt u schrijven p.a. Metro-Goldwyn-Mayer Studios, CulverCity, Californië. Niet vergeten antwoordcoupon in te sluiten I M. D. te DORDRECHT. We hebben reeds meer malen foto's van Dorothea Wieck in ons blad geplaatst. Haar adres is Reichstrasse 21, Berlijn. Zij is getrouwd. W. d. J. te WEST-TERSCHELLING. Hierbij de gevraagde adressen. Martha Eggerth, Kurfürstendamm 108. Berlijn. Ery Bos, Rüdesheimerplatz 10, Berlijn. Willy Fritsch, Bitterstrasse 8, Berlijn. M. K. te DEVENTER. Rolverdeeling van films plaatsen we in deze rubriek niet. Lilian vertrekt naar Hollywood zoodra de film, welke ze onder regie van Felix Hollander speelt, gereed is. We vinden het erg prettig, dat ons blad in uw smaak valt. M. V. B. te BOXTEL. Aan het postkantoor te Boxtel zijn ook antwoordcoupons verkrijgbaar. U moet aan Mariene Dietrich en Greta Garbo drie antwoordcoupons zenden, om foto's te ontvangen. U kunt beiden sterren in het Engelsch of Duitsch schrijven.
„Mij hoeft u niets te betalen. Mr. Reynolds." De Sphinx wierp een uitdagenden blik om zich heen. „Het is een slag, dat wil ik wel eerlijk bekennen, maar ik heb ook begrip van sport." Mevrouw Darrington had haar lippen weer stijf opeengeklemd; ze deed sterk denken aan een Boeddhabeeld, maar dan lang zoo mooi niet! Haar ademhaling was — als steeds in geëmotionneerde omstandigheden — duidelijk hoorbaar. „Ik geloof niet in het succes van smokkelen," verklaarde ze stroef. „Ik heb er nooit in geloofd." „Maar we kunnen Mr. Reynolds niet de dupe laten worden," mengde May zich nu in het gesprek, „van het feit dat hij probeerde ons een plezier te doen. Twaalf duizend dollar! Dat is al erg genoeg,' zonder dat hij ons verlies betaalt." Mr. Reynolds stond op, overstelpt door aandoening.
NIEUWS UIT DE STUDIOS
C
lara Bow zal de première van haar film „Call her savage" te Londen bijwonen, en dan naar St. Moritz
reizen. Charles Farrell, die vele jaren bij de FoxFilm-Maatschappij geëngageerd was, heeft' deze onderneming plotseling verlaten. Wat deze beroemde partner van Janet Gaynor nu gaat ondernemen, staat nog niet vast. Delac et Vandal zullen te Parijs een film getiteld „L'Homme a l'Hispano" opnemen. Deze film werd reeds vroeger als stomme rolprent met veel succes vertoond. Johnny Weismulier en Maureen O'Suliivan, die de hoofdrollen vervullen in de onlangs uitgebrachte film „Tarzan, de aapmensch", zullen wederom tezamen gezien worden in een film van de Afrikaansche wildernis. In de Metro-Goldwyn-Mayer studios is begonnen met de voorbereidingen voor de opnamen van de film „Tarzan and his Mate", eveneens gebaseerd op de verhalen van Edgar Rice Burrough's, welke film een vervolg zal zijn op de reeds uitgebrachte Tarzan-film. De Russische acteur Inkischinoff, die in de film „Storm over Azië" zooveel succes oogstte, zal te Berlijn onder regie van Robert Wiene een film met Liane Haid en Dr. Tokeramo spelen. • • Edwina Booth, de hoofdrol-vertolkster uit de film „Trader Horn", is zwaar ziek. Zij lijdt aan malaria. Metro-Goldwyn-Mayer heeft de filmrechten verworven van de tooneelstukken „Men must fight" door Reginald Laurence en S. K. Laurence ,en „Another language" door Arthur J. Backhard. Hilde Hildebrandt is door Ernst Lubitsch voor een film, welke in Amerika opgenomen wordt, geëngageerd. Max Hansen zal als partner van Dolly Haas in de film „Het leelijke meisje" onder regie van Hermann Kosterlitz optreden. Dorothea Wieck is naar Hollywood geëngageerd. Jacques Feyder, de beroemde regisseur, heeft Hollywood verlaten en zal te Parijs voor de firma Pathé-Natan eenige films vervaardigen. Oskar Karlweis is voor de Hans Albersfilm „Das goldene Saxophon" geëngageerd. „U bent allemaal erg vriendelijk," zei hij met trillende stem; „ik ben er diep van onder den indruk. Het gebeurt me niet vaak, dat ik in gebreke moet blijven tegenover mijn vrienden. Als u mij wilt excuseeren,. zou ik mij nu graag terugtrekken. Ik voel me niet heelemaal wel." Wankelend verliet hij de zaal... De anderen bleven nog wat napraten met zacht gegons van stemmen. Ze waren allen vol sympathie voor hun zoo bitter ontgoochelden gastheer, niettegenstaande hun eigen verliezen. Langzamerhand . doofde de conversatie uit, er viel een pijnlijk zwijgen — ten laatste verscheurd door een luiden schaterlach. Het was Standish, die lachte. „Ik zie niet in wat er grappig is aan deze zaak. Mr. Standish," merkte Luke Abboth verwijtend op. .Standish vouwde zijn slanke handen op de tafel en leunde voorover. „Dus op die manier gaat het in zijn werk!" zei hij, met een zacht nagrijnzen.
„Ik veronderstel, dat u allen langzamerhand wel tot het besef zult zijn gekomen, dat de Amerikaansche douane niet met zich laat spotten, dat ze een hoogst serieuze instelling is, maar dat neemt niet weg, dat zich hier een kleine operette met een spannende intrige heeft afgespeeld, waarin u nolens volcns een rol heeft vervuld en waarvan ik u de ontknooping niet wil onthouden. Als u mij volgen wilt, kunt u er getuige van. zijn." Eenige oogcnblikken later voerde d^ lift hen naar de zevende verdieping eh over een molligen looper, waarin hun voeten geluidloos wegzonken, liepen ze een langen corridor door naar kamer 759. Standish beduidde hen zich stil te houden; toen klopte hij. Ze hoorden de stem van Mr. Reynolds, zacht maar duidelijk: „Ben je daar. Gaston? Kom binnen." Op hun teenen en met ingehouden adem gingen ze de zitkamer van een kleine suite in. Mr. Reynolds bevond zich in het aangrenzende vertrek, een vroolijk deuntje neuriënd nu. „Eén oogenblikje, Gaston. Even een kamerjapon aanschieten. Je hebt het zaakje natuurlijk!" Standish imiteerde een Fransch accent. „Zooals gewoonlijk, monsieur." Een luide lach klonk uit de slaapkamer. „Het spelletje wordt langzamerhand te gemakkelijk om nog interessant te zijn. Gaston! En bovendien een matige oogst dezen keer. Hoe maakt je vriend Antoine het op die groote boot ?" „O, uitstekend, monsieur," verklaarde Standish weer met veranderde stem. „Ik kom. Gaston." Ze hoorden hem iets neerleggen, haarborstels of iets van dien aard. Het volgende oogenblik kwam hij de zitkamer binnen, in pyama met een kamerjapon er over heen. „Hemel nog aan toe, Standish!" Doodelijk ontsteld kwam het over zijn lippen, toen liep hij verder de kamer in en liet zich in een stoel neervallen. „Ik — ik dacht, dat het Gaston was." „Gaston zul je ontmoeten aan het eind van je eerstvolgende reis, Reynolds of Cavendish of Windhem of hoe je je verder gelieft te noemen. Die volgende reis zal trouwens geen lange zijn — — de gevangenis van Atlanta, waar je trouwe Gaston je al achter de tralies wacht. En je hoeft me ook niet langer als Standish aan te spreken, ik sta op den burgerlijken stand ingeschreven als Dunbar, Charles Dunbar, van beroep inspecteur der recherche, speciaal belast met het toezicht op den frauduleuzen invoer van juweelen. We hebben al een half jaar 'n oogje op je, Reynolds — zoo zal ik je voor het gemak maar blijven noemen — maar we wilden graag precies weten, hoe je te werk ging. Het is niet iedereen gegeven zijn medemenschen te berooven en nog de sympathie van zijn slachtoffers over te houden op den koop toe!" Inspecteur Dunbar, alias Standish, wendde zich tot de rest van het gezelschap, de ademlooze toeschouwers van deze ontknooping. „Het spelletje was eenvoudig genoeg. Hij jaagde u den angst op het hjf met —27 -
{Foto Paramount)
LILYAN TASHMAN in een keurig toiletje van witte en zwarte tule.
dat verhaal over een stillen verklikker, maakte u zóó bang, dat u hem uw kostbaarheden toevertrouwde. Hij stal Abboth's boekje en trachtte mij den diefstal in de schoenen te schuiven. Hij fingeerde dat telegram ,dat hij natuurlijk nooit verzonden heeft, alleen om zijn verhaal met een „bewijs" te kunnen staven. Het aanbod om u schadeloos te stellen' was een prachtig gespeelde comedie; hij wist, dat u te veel „gentlewomen" bent om daarop in te gaan. Gaston, de steward, moest het zaakje aan land brengen en is ditmaal daarbij in de handen van mijn mannetjes gevallen. En nu, Mrs. Evans en Mrs. Darrington en Miss May, uw horloge en uw parure liggen op u te wachten aan het douane-kantoor, waar u niets heeft te doen dan de inkomende rechten te betalen— zonder eenige boete of verhooging. Ik heb dat zoo voor u in orde gemaakt, omdat ik vind, dat u al een lesje hebt gehad. Bovendien zal het bedrag u meevallen, want u bent allebei aardig in den nek gezien toen u dat moois in Parijs kocht! De werkelijke waarde, dames, waarnaar de douanen het belast hebben, is aanmerkelijk minder!" „Ik begeer die parure heelemaal niet meer," verklaarde May, terwijl ze haar hand naar Luke uitstak. „Ik heb hier een veel kostbaarder juweel!" Gelukkig bezorgden deze woorden eenige afleiding voor de verbazing der anderen...
tmmim
„M mocht hem anders toch wel " „Hij 'was 'n vlotte, gezellige causeur, als hij in een g-oed humeur was — ik mocht graag met hem praten. Ik beschouwde zijn gezelschap als afleiding, als tijdpasseering — maar hijzelf — zijn persoonlijkheid, zijn karakter — brrr! Wat zal een verwelkte vrouw van dertig, zooals er duizenden in deze vermaledijde stad zijn, doen? Het een ige wat die van het leven nog verwachten kan is een beetje verstrooiing, een beetje amusement, om de gapende leegte, de pijnigende eenzaamheid, den angst voor de hopelooze toekomst niet te voelen." Uitgeput zweeg ze en Darden vroeg zich af, of dit tragische vertoon alleen comediespel was, door alcohol geïnspireerd of de échte wrange klacht van een diep gedesillusionneerde vrouw, die naar de wrakstukken van haar leven staarde. „Het is een gruwelijk, een monsterachtig bestaan," ging ze na een lange pauze voort. „Een meisje komt naar de groote stad, een van die vele duizenden, vol stralende verwachting en hoe gauw heeft al dat moois, waarvan ze zich zooveel heeft voorgesteld, plaats gemaakt voor de jvanhopigste eenzaamheid! Ze ontmoet een man, ze gaat sympathie voor hem voelen, en gelooft, dat die blijvend zal zijn, ook van zijn kant, want hij doet ook, alsof ze iets voor hem beteekent. En eer ze het weet, heeft ze haar schoonheid en jeugd verkocht — en haar ziel er bij — alles opgeofferd aan een waan/' Ze wilde opstaan om haar leege glas op het blad te zetten, maar wankelde achter-
uit. Ze viel terug in de kussens, slap, zwaar ademend en doodsbleek. De opwinding van den afgeloopen dag en het drankgebruik deden zich gelden. Darden schoot op haar toe. „U bent niet goed. Kan ik iets voor u doen?" Ze greep hem krampachtig bij den arm. „Lucht," hijgde ze. „Zet een venster open — ik — ik stik " Hij voldeed aan haar verzoek, terwijl zij met gesloten oogen in de kussens terugzonk. „Zoudt u niet iets innemen?" vroeg hij, toen hij weer bij de sofa terugkwam. „Hebt u niets in huis?" „In de badkamer — in het muurkastje — staat 'n fleschje met ammoniakdruppels," kwam het moeilijk. Door de slaapkamer kwam hij in de daaraan grenzende badkamer. Zijn oog viel allereerst op een kleine commode, en zich afvragend of miss Patton die misschien bedoeld had, trok hij de bovenste lade open. Daar zat alleen linnengoed in. De tweede bevatte allerlei rommel: leege medicijn- en parfumfleschjes, oude kousen, linten en lappen van waarschijnlijk reeds lang afgedragen japonnen. Hij haalde den inhoud van de lade overhoop om te zien of dê ammoniak zich er bij bevond en stuitte achter een rij flesschen op iets, dat als bordpapier aanvoelde. Hij trok het te voorschijn — het was een foto, die hij boven op de latafel wierp. In hetzelfde oogenblik zag hij, naast de waschtafel, 'n wit geschilderd kastje tegen den muur staan. Dat was waarschijnlijk
wm^mmm
wat hij hebben moest! Hij opende het en vond al spoedig het fleschje druppels, waarom miss Patton gevraagd had. Toen wijdde hij zijn aandacht aan de fotografie, die hij zoo even op de latafel had gelegd: een goed detective nam nu eenmaal notitie van alles! Hij herkende de beeltenis en die herkenning deed hem zóó schrikken, dat het fleschje bijna uit zijn handen viel. Hij durfde zijn oogen haast niet gelooven, keek nog eens, bracht de foto vlak bij zijn gezicht. Neen, een vergissing was uitgesloten. Dat portret stelde niemand anders voor dan senator Grimes Buckner..
xv. WAARDEVOLLE INLICHTINGEN
„Het heeft niets te beteekenen — ik zal direct wel weer in orde zijn," mompelde miss Patton zwakjes en ze stak een trillende hand uit om het glas met medicijn van Darden aan te nemen. Nadat ze het leeggedronken had en hij het weer op de tafel had gezet, ging hij in afwachting naast de 'sofa zitten. Nü weggaan, na zijn ontdekking van zooeven, zou een onvergefelijke fout zijn. . Dat hij hier een portret van Buckner gevonden had, was wel de meest verbazingwekkende van alle verrassende wendingen in deze gecompliceerde geschiedenis. Een relatie tusschen den senator en Lucy Patton was wel het laatste, waaraan hij gedacht had! Wat hem het meest verbaasde was, dat Buckner, de voorname, gereserveerde Grimes Buckner met zijn bekende strenge principes, ooit een bewonderaar van een vrouw als Lucy Patton kon zijn geweest. In elk geval was hij er uitnemend in geslaagd om de vriendschap, of de amourette, of hoe de verhouding heeten moest, geheim te houden. Darden betwijfelde overigens sterk of er nog iets tusschen den senator en Lucy bestond.... de verloving met Mary Haskell maakte dat wel zeer onwaarschijnlijk. Terwijl hij over het nieuwe probleem nadacht, voelde hij, dat miss Patton hem aanstaarde. Hij wendde het gezicht naar haar toe en merkte onmiddellijk dat zij thans weer volkomen bijgekomen was. De oogen half verborgen achter de lange wimpers keek ze naar hem op. Ze zag er nog bleek en doodelijk vermoeid uit, maar haar adem ging rustig en ze was zichzelf geheel meester. „Beter?" vroeg de detective vriendelijk. Ze knikte. "' „Het is ook een zware dag voor u geweest,'' vervolgde hij. „Geen wonder dat uw krachten u een oogenblik in den steek hebben gelaten." Vervolgens vertelde hij haar van zijn vondst van zooeven. Ze liet hem uitspreken zonder hem in de. rede te vallen, zonder dat haar gelaatstrekken iets van ontstelteGreta Nissen, de bekende Fox-actrice, en Weldon Heyburn, die epnige weken geleden in het nis verrieden. Alleen sloten haar oogen zich huwelijk zijn getreden, tijdens een rustig uurtje in den tuin van vai hüh woning te Beverly Hills. nog verder, als wilde zij verhinderen dat _ 28 —
V.l.n.r.: PAU HARTMAMN, SYBILLE SCHMITZ EN HANS ALBERS, DE HOOFDPERSONEN UIT DE UFA-TOONFILM „F.P.I. ANTWORTET NICHT"
"
ïhij daarin iets zou lezen van wat er in haar omgingr. „Nu ik de foto gezien heb," eindigde hij, „70u ik u graag een paar vragen naar aanciding daarvan stellen. Dat portret heeft me op zekere gedachten gebracht." „Wat bijvoorbeeld?" - „In de eerste plaats is het mogelijk, dat Revis de hoop gekoesterd heeft, uw relatie met den senator te kunnen gebruiken om de vertrouwelijke mededeeling in handen te krijgen. U hebt toch gehoord, nietwaar, van het geheime document, dat hij wilde stelen en verkoopen?" Lucy Patton dacht geruimen tijd na. „Ja," erkende ze ten laatste. „Ik wist daar het een en ander van.'f „Dus dan heeft hij geprobeerd, zich daarbij van uw bemiddeling te bedienen?" hield Darden aan. „Ja." „Hebt u bezwaar mij te vertellen op welke manier hij dat probeerde?" Weer dacht ze een heele poos na, terwijl ze van onder haar neergeslagen oogleden naar hem tuurde. „Ik geloof dat het 't beste is u alles te vertellen," besliste ze eindelijk. En met afgewehd gezicht sprak ze verder. „Den vorigen Zondagmorgen — dus gisteren voor acht dagen — trachtte hij mij er toe te krijgen, senator Buckner op te bellen en" hem te vragen in den namiddag hier te komen." „Met welk doel?" „Dat was hem onverschillig. Ik mocht elke reden opgeven, die me toevallig te binnen schoot, zei hij; de hoofdzaak was, dat hij dien middag bij mij kwam." „Ik bedoelde eigenlijk of Revis u vertelde met welk doel hij hem hier wilde hebben?" „Hij beweerde, dat hij hem enkele dingen wilde vragen en dat hij dit hier met meer kans op succes kon doen dan in de vormelijke omgeving van een officieel bureau. Het betrof een kwestie, die van het grootste gewicht was voor een buitenlandsche • mogendheid, voegde hij er bij." Ze zweeg en een paar seconden was er in de kamer geen ander geluid hoorbaar dan het tikken van het kleine klokje op den schoorsteenmantel. „En," ging Darden daarop verder, .„u kende den senator goed; goed genoeg om hem te kunnen vragen hier te komen?" Ze beantwoordde deze vraag zonder aarzelen, echter zonder op te zien. „Vroeger deed ik dat dikwijls — een tijdlang kwam hij geregeld hier. Maar ik heb hem nu in een maand of vier, vijf niet meer gezien. Buckner is een man, een van die mannen, die gevleid willen worden, die er van houden een vrouw te laten voelen hpe laiap en flink ze zijn., en in dat opzicht
' ■
reageerde ik zooals hi| dat graag heeft, zoodat wij goed overweg konden. Maar zooals ik zei, hij is in meer dan vier maanden niet hier geweest." „En de,vorige week Zondag — kwam hij toen?" , „Neen, ik heb hem niet getelefoneerd." „Waarom niet?" Eindelijk keek ze op. „Omdat ik me onzeker voelde, omdat ik geen behoorlijk motief voor mijn »verzoek had. En, eerlijk gezegd, vertrouwde ik Revis niet." „En Revis? Hoe nam hij uw weigering op?" „O, die ging te keer als een bezetene. Maar " Ze maakte een luchtig-afwerend gebaar als om te kennen te geven, dat Revis' woede iets van zeer ondergeschikt belang was. ^ Darden ging in zijn geest de beteekenis na van Lucy Pattons verklaringen. Revis had dien ochtend — Zondag voor acht dagen — duS geweten, dat de minister van Buitenlandsche Zaken in den namiddag aan Buckner een afschrift van de zoo vurig begeerde vertrouwelijke informatie zou ter hand stellen. Want met zijn wensch om den senator hier te treffen, kon hij toch niets anders beoogd hebben, dan een gelegenheid te scheppen om een blik in het geheime stuk te slaan. Dat was een belangrijke . inlichtingl Er bleek met onweerlegbare zekerheid uit dat Buckner, van het ©ogenblik af, dat hij het Ministerie verliet, voortdurend door Revis of diens kornuiten in het oog werd gehouden. Want Revis hoopte natuurlijk op andere wijze de gelegenheid te vinden, die miss Patton hem niet wilde verschaffen. En Buckner had hem — Darden — verteld, dat hij dien Zondagmiddag, voor hij van miss Haskell wegging, in ^en hotel in het centrum van de stad had gegeten. Zijn overjas had hij over den rug van zijn stoel gehangen, omdat hij die niet aan de garderobe wilde toevertrouwen, terwijl het document daarin zat Darden wendde .zich weer tot miss Patton. „U begrijpt dat deze bekendheid met Revis' plannen, voedsel geeft aan de verdenking, dat u toch wel wat méér weet van zijn dood of van den persoon van zijn •moordenaar." „Die gevolgtrekking kan ik niet absoluut onderschrijven," weerde ze af. Darden gooide het over een anderen boeg. „Toen u straks met zooveel medegevoel over die oudere vrouw sprak, miss Patton, bedoelde u toen werkelijk een vreemde of was dat, zooals menschen onder dergelijke
- 30
MIJN
PIEPA
-peiii "ÜLÏÏJrÈ omstandigheden wel eens meer doen,pn verkapte manier om uiting te geven hn medelijden met u zelf?" „Hoe komt u er bij?" protesteerde ze scherp. „Daar is geen sprake van." „En toch gaf u te kennen dat er iereenkomst tusschen u en die vrouw besät" „O, nu begrijp ik het! Neen, Revi^ad geen macht over mij. Ik heb u immenferteld, dat hij niet eens van mij gedaaikon krijgen senator Buckner «p te beller „En hij kon u ook niet dwingen, fteravond in zijn huis te korien?" „Neen." En snel voegds ze er bij;,Dat heeft hij ook niet geprobeerd." „U bent gisteravond dus niet in zij huis geweest?" drong de detective. „Neen." „Wie was dan de vrovw, die Dr. 'elton zag wegloopen? Weet u het? Hebt veenig idee?" „Er zijn twee vrouwe.v die dikvjls bij Revis thuis kwamen. Een er v« beschouwde hij — dat wftt ik — » een handlangster, als iemad, die hemmoest helpen het begeerde dowment te tachtigen. Hij vertelde, d*t hij haar > lang kende. Van de andere ij mij niets jekend, maar ik geloof dat hij hlar ook voo handen spandiensten wilde jpbruiken." Op allerlei manieren trachtte de detective de namen van de |twee vrouwn van haar gewaar te worden j maar ze wst verder niets van ze, hield is strak en äjf vol. Ze veronderstelde dat Jest, de buer, ze kende. Revis was in dej regel geslten als een bus in dergelijk.) aangelegaheden. Maar hoe verklaarde zei dan, vroeg Darden direct, zijn gepochvarj gisteren o^r wat Buckner wist en wat hij door de dViasheid van een vrouw te wetf\ zou korten? Het eenige wat zij op deze onverbiddetke, logische vraag kon antw