1 Zaak nr. : 4018
CEPINA – Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie Beslissing van de Derde Beslisser ter beslechting van een geschil inzake domeinnamen
A. PARTIJEN Klager :
JT International Company Netherlands BV, met zetel te 1216 CH Hilversum (Nederland) aan de Vreelandseweg nr. 46, Hebbende als raadslieden : Mr. Erik VALGAEREN en Mr. Patrick MICHIELSEN, met kantoor te 1060 Brussel aan de Henri Wafelaertsstraat nr. 47-51
Titularis :
Amstel Meer Land B.V., met zetel te 1059 CZ Amsterdam (Nederland) aan de Heemstedestraat nr.39-9, Hebbende als raadsman : Mr. M.O. KLASSEN, met kantoor te 1017 HX Amsterdam (Nederland) aan de Kerkstraat nr. 399C
B. PROCEDURE Bij toepassing van artikel 10,a) van de Algemene voorwaarden voor domeinnaamregistratie binnen het “.be” domein beheerd door DNS BE (hierna ‘de Beleidslijnen’) werd door de Klager, door middel van een klachtenformulier dd. 21 juni 2002 bij CEPINA een klacht ingediend met het oog op een beslissing door een derde beslisser volgens het CEPINA Reglement voor beslechting van geschillen inzake domeinnamen (hierna ‘Reglement’). De Titularis heeft geen verweer geleverd binnen de haar toegekende termijn. Bij schrijven van 19 juli 2002 werd Mr. Gerben NERINCKX met kantoor te 9000 Gent aan de Coupure nr. 5 door de voorzitter van CEPINA geïnformeerd omtrent de aanstelling als derde beslisser in deze zaak. Per e-mail van 24 juli 2002 deelde de raadsman van de Titularis mee geen mededeling te hebben gekregen van het klachtenformulier zoals ingediend door de Klager. Met een e-mail van dezelfde datum werd de raadsman van de Titularis er door de voorzitter van CEPINA over geïnformeerd dat het integrale dossier (klacht en stavingstukken) op 24 juni 2002 per aangetekend schrijven rechtstreeks aan de Titularis werd verzonden en werd de elektronische kopie van de klacht zoals door de Klager ingediend ‘voor de goede orde’ aan de raadsman van de Titularis overgemaakt. Aan laatstgenoemde werd tevens meegedeeld dat ‘een eventueel verzoek om alsnog een antwoord te mogen formuleren, via ons Centrum aan de Derde Beslisser moet gericht worden vóór de sluiting van de debatten d.i. voor uiterlijk 26 juli 2002.’
2 Met een e-mail van 24 juli 2002, volgend op voormelde mededeling vanwege de voorzitter van CEPINA, deelde de raadsman van de Titularis mee dat : ‘Van de door u gestuurde bijlage aan mijn cliënt heb ik helaas geen kennis mogen nemen. Ik dank u daarom voor het toesturen van een electronisch exemplaar. De evidentie waarnaar u verwijst ontgaat mij overigens. Ik vroeg u het exemplaar ter completering van mijn dossier ; het zal u gezien het tijdsverloop duidelijk zijn dat mijn cliënt in deze procedure verstek zal laten gaan. Cliënt heeft er geen enkel bezwaar tegen dat de domeinnaam aan klager wordt overgedragen…’ De derde beslisser stelt vast dat de Titularis binnen de haar toegekende termijn geen antwoord op de door de Klager ingediende klacht heeft geformuleerd. Overeenkomstig de bepalingen van art. 5.4. van het Reglement wordt de procedure in dergelijk geval verder gezet en dient de derde beslisser het geschil te beslechten op basis van de Klacht. De derde beslisser neemt akte van de verklaring vanwege de Titularis, geformuleerd bij schrijven van haar raadsman (e-mail dd. 24 juli 2002) er ‘geen enkel bezwaar (bij te hebben) dat de domeinnaam aan klager wordt overgedragen.’ Evenwel werd de derde beslisser tot op heden niet geïnformeerd omtrent een minnelijke regeling die desgevallend zou zijn tussengekomen, volgend op voormelde e-mail. Er is dan ook geen reden om toepassing te maken van artikel 17.1. van het Reglement en de procedure voor beëindigd te verklaren. C. VOORWERP VAN HET GESCHIL De domeinnaam die het voorwerp uitmaakt van de klacht, betreft ‘camel.be’. De Klager vordert dat de betrokken domeinnaam aan haar zou worden overgedragen. D. FEITELIJKE UITEENZETTING. De litigieuze domeinnaam werd door de Titularis op 14 december 2000 geregistreerd door tussenkomst van Sitebytes Internet B.V. Door middel van een aangetekend schrijven van 17 mei 2002 vanwege de raadsman van de Klager, werd de Titularis aangemaand om afstand te doen van de litigieuze domeinnaam, daarbij argumenterend dat de registratie van de domeinnaam door de Titularis een inbreuk zou uitmaken op de merkenrechtelijke bescherming van een aantal Beneluxmerken waarvan de Klager en haar moedermaatschappij houders zouden zijn. De registratie van de domeinnaam zou bovendien in strijd zijn met de bescherming van de handelsnaam van de Klager, bescherming welke wordt ontleend aan de Wet Handelspraktijken. Tenslotte zou de registratie van de domeinnaam door de Titularis een overtreding uitmaken van de Beleidslijnen en de algemene voorwaarden van Sitebytes.
3 Met een antwoordschrijven van 10 juni 2002 meldde de raadsman van de Titularis aan de raadsman van de Klager dat de domeinnaam slechts met niet-commerciële doeleinden werd geregistreerd, dat geen sprake is van een merkenrechtelijke inbreuk nu de merknaam niet in het economisch verkeer wordt gehanteerd en evenmin afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk. De domeinnaam wordt, noch steeds volgens de Titularis, door laatstgenoemde niet in het economisch verkeer gebruikt zodat beroep op de Wet Handelspraktijken evenmin dienend zou zijn. Ook een beroep op de algemene voorwaarden van Sitebytes en DNS zou geen soelaas brengen nu deze van de Titularis slechts zouden verwachten de intellectuele eigendomsrechten van derden te respecteren, hetgeen in casu het geval zou zijn. Tenslotte zou de Klager geen website hebben geopend onder de benaming ‘camel’, zelfs niet onder de door de Klager aangehaalde domeinnaam ‘camel.nl’. In een fax van 12 juni 2002 vanwege de raadsman van de Klager, blijft laatstgenoemde bij zijn eerder ingenomen standpunten en wordt de Titularis nogmaals aangemaand van de litigieuze domeinnaam afstand te doen. Voormelde fax wordt met een fax van dezelfde dag vanwege de raadsman van de Titularis beantwoord, waarbij echter geen verdere argumenten ten gronde worden aangevoerd. E. BEOORDELING Overwegende dat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen, de Klager dient te stellen en te bewijzen : “ -
dat de domeinnaam identiek is aan of overeenstemt zodanig dat hij verwarring kan scheppen met een merk, een handelsnaam, een maatschappelijke benaming of vennootschapsnaam, een geografische aanduiding, een benaming van oorsprong, een herkomstaanduiding, een persoonsnaam of een benaming van een geografische entiteit waarop de klager rechten kan doen gelden
-
dat de licentienemer geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden voor de domeinnaam
-
dat de domeinnaam te kwader trouw werd geregistreerd of te kwader trouw wordt gebruikt”
Dat de Klager stelt dat aan voormelde voorwaarden is voldaan. 1. Eerste voorwaarde : de litigieuze domeinnaam dient identiek te zijn of overeen te stemmen zodanig dat hij verwarring kan scheppen met een merk, een handelsnaam, een maatschappelijke benaming of vennootschapsnaam, een geografische aanduiding, een benaming van oorsprong , een herkomstaanduiding, een persoonsnaam of een benaming van een geografische entiteit waarop de klager rechten kan doen gelden
4 Overwegende dat de Klager argumenteert dat de litigieuze domeinnaam identiek is, minstens overeenstemt zodanig dat hij verwarring kan scheppen met de woord- en beeldmerken waarvan respectievelijk de moedervennootschap van de Klager en de Klager zelf houder zijn. Dat de verwijzing naar het woordwerk ‘CAMEL’, zoals bij het Benelux merkenbureau gedeponeerd onder het nummer 106543, niet dienend is ter ondersteuning van de voorliggende klacht nu enerzijds de merkhouder, te weten Japan Tobacco Inc, met zetel te 22-1 Toranomon, Minato-ku, Tokyo, Japan, geen betrokken partij is in de voorliggende procedure en de Klager evenmin bewijst rechten te kunnen laten gelden op voormeld merk, zoals vooropgesteld door artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen. Dat de Klager, als merkhouder, daarentegen wel rechten kan laten gelden op diverse beeldmerken die door haar werden gedeponeerd, zo ondermeer deze bij het Benelux merkenbureau geregistreerd onder de nummers 562232, 562233 en 543656. Overwegende dat geenszins kan worden vooropgesteld dat de loutere vaststelling dat de betrokken merken beeldmerken betreffen, zou verhinderen dat er overeenstemming zou kunnen zijn tussen de litigieuze domeinnaam en een of meerdere van deze merken. (zie in dit verband ook Cepina zaak nr. 4010 dd. 25 oktober 2001 en Cepina zaak nr.4007 dd. 28 augustus 2001) Dat het ter zake zelfs niet is uitgesloten dat een beeldmerk dat woorden impliceert tevens als woordmerk kan worden beschouwd. (Pres. Rb. ’s Gravenhage, 18 febuari 2000, Bull. B.M.M., 2000, 104) Dat er overeenstemming bestaat tussen een merk en een teken en – naar analogie tussen een merk en een domeinnaam - wanneer het merk en domeinnaam auditief, visueel of begripsmatig zodanige gelijkenis vertonen dat reeds daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij iemand die met de domeinnaam wordt geconfronteerd associaties tussen de domeinnaam en het merk worden gewekt. (o.a. Benelux Gerechtshof, 20 mei 1983, Jur. B.G.H., 1983,36) Overwegende dat in casu dient te worden vastgesteld dat alle van de door de Klager voorgelegde en voornoemde beeldmerken als samenstellend element onder meer het woord ‘CAMEL’ bevatten zodat kan worden aangenomen dat de voornoemde merken en de litigieuze domeinnaam auditief en zelfs visueel een zodanige gelijkenis vertonen dat bij het publiek dat met de domeinnaam wordt geconfronteerd verwarring kan ontstaan met de betrokken merken. Overwegende dat de Titularis, argumenterend dat de domeinnaam niet in het economisch verkeer wordt gebruikt (cfr. schrijven dd. 10 juni 2002 vanwege de raadsman van de Titularis aan de raadsman van de Klager gericht), aan de vereisten van artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen een voorwaarde toevoegt welke deze niet voorziet. Dat het gebruik in het economisch verkeer weliswaar een voorwaarde is die wordt vereist in het kader van afwegingen ex. art. 13.A.1. van de Eenvormige Benelux Merkenwet, doch artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen, voor wat de eerste voorwaarde betreft, daarentegen enkel vereist dat wordt gesteld en aangetoond dat de litigieuze domeinnaam identiek is of overeenstemt zodanig dat hij verwarring kan scheppen met een merk, een handelsnaam, een maatschappelijke benaming of vennootschapsnaam, een geografische aanduiding, een
5 benaming van oorsprong , een herkomstaanduiding, een persoonsnaam of een benaming van een geografische entiteit waarop de Klager rechten kan doen gelden. Dat om de redenen hierboven aangehaald, de derde beslisser van oordeel is dat aan de eerste voorwaarde zoals gesteld in artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen is voldaan. 2. Tweede voorwaarde : de licentienemer kan geen rechten of legitieme belangen laten gelden voor de domeinnaam. Overwegende dat de Titularis niet noch aantoont dat zij, voor zij kennis kreeg van het geschil, de domeinnaam of een naam die overeenstemt met de domeinnaam gebruikte om te goeder trouw producten of diensten aan te bieden of hiervoor aantoonbare voorbereidingen heeft getroffen. Dat de Titularis evenmin aantoont als individu, onderneming of andere organisatie algemeen gekend te zijn onder de litigieuze domeinnaam, of van de domeinnaam gebruik te maken op een legitieme en niet-commerciële of eerlijke wijze. Dat de Titularis tenslotte, bij gebreke aan antwoord op de voorliggende klacht, geen andere reden aanvoert waaruit zou kunnen blijken dat zij rechten of legitieme belangen op de domeinnaam kan laten gelden. Dat om de redenen hierboven aangehaald de derde beslisser van oordeel is dat aan de tweede voorwaarde zoals gesteld in artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen is voldaan. 3. Derde voorwaarde : de domeinnaam van de licentienemer werd te kwader trouw geregistreerd of wordt te kwader trouw gebruikt Overwegende dat de Titularis op de hoogte was, minstens diende te zijn van de bij het grote publiek bekende voornoemde beeldmerken. Overwegende dat de litigieuze domeinnaam op 14 december 2000 werd geregistreerd niettegenstaande deze bekendheid en precies onmiddellijk na de liberalisering van de domeinnaamregistratie, terwijl de Titularis, gegeven haar maatschappelijk doel (o.a. beheer en registratie van domeinnamen, hosten en ontwerpen van web-sites, en niet in het minst juridisch advies met betrekking tot domeinnamen en domeinnaamoverdracht) redelijkerwijze op de hoogte diende te zijn van de beperkingen i.v.m. de overdracht van een geregistreerde domeinnaam. Overwegende dat de litigieuze domeinnaam blijkbaar door de Titularis niet actief wordt gebruikt. Dat de internetgebruiker enkel geconfronteerd wordt met het bericht dat ‘Ook deze domeinnaam is geregistreerd bij Sitebytes Internet B.V. Wilt u ook graag een eigen domeinnaam en gebruik maken van een aantal handige gratis opties? Klik hier voor meer informatie of controleer onderstaand direct de beschikbaarheid van de door u gewenste domeinnaam’. Dat gegeven voornoemde elementen het enige doel van de Titularis lijkt te zijn de Klager, die houder is van een merk, te beletten dit merk als domeinnaam te gebruiken.
6 Dat de Titularis reeds in het verleden voor dergelijke handelingen werd veroordeeld. (Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2001, Rolnummer 1121/00 KG, in de zaak De Staat der Nederlanden vs. Amstel Meer Land B.V.) Dat om de redenen hierboven aangehaald de derde beslisser van oordeel is dat aan de derde voorwaarde zoals gesteld in artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen is voldaan. Overwegende dat de Klager, overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.2.7. van het Reglement, in overeenstemming met artikel 10,e) van de Beleidslijnen, de overdracht van de domeinnaamregistratie aan de Klager vordert. Overwegende dat, nu aan alle voorwaarden zoals gesteld door de bepalingen van artikel 10,b),1 van de Beleidslijnen is voldaan, voormelde vordering kan worden toegekend. D. BESLISSING Wij, Gerben Nerinckx, derde beslisser aangesteld om overeenkomstig het CEPINA Reglement uitspraak te doen over het voorliggend geschil, gekend onder het nr. 4018 Verklaren de klacht van de Klager gegrond ; Bevelen dat de domeinnaam ‘camel.be’ wordt overgedragen aan de Klager.
Aldus beslist te Brussel, op 6 augustus 2002.
Gerben NERINCKX.