Brussel, 24 januari 2014 Centrale administratie
REF.
Verslag 24 januari 2014
Adres
lokaal
aanvangsuu einduur r9u45 15u
Hallepoortlaan 27 1060 BRUSSEL
1.
Goedkeuring verslag 7 juni 2013 Verslag is goedgekeurd. Jean Van de Kerkhove, Stad Antwerpen, in memoriam
2.
Gereorganiseerd klantenbeheer vanaf 1.1.2014 1. Voorstelling coördinator transitie klantenondersteuning: Inge Duchateau Doel: meer aandacht aan de klanten (= opvangvoorzieningen, ouders, lokale actoren), klantvriendelijkheid versterken - Online berekening ouderbijdrage - Aansturing Consulenten kinderopvang - Waakzaamheid over impact voor ouders, in bijzonder: bestellen/betalen - Kinderopvangzoeker 2. Reorganisatie klantenbeheer (Katrien Gerard) Totnogtoe werkten we volgens een strikt onderscheid ‘erkende voorzieningen’ (beheerd door centrale administratie/beslissingen door AG) en ‘zelfstandige voorzieningen’ (beheerd door provinciale afdelingen/beslissingen door provinciale afdelingshoofden) Met het nieuw decreet is er nood aan geïntegreerd dossierbeheer: onderscheid erkend/zelfstandig vervalt, maar het werk wordt wel verdeeld over 4 regionale teams (Oost, West, Centrum, Noord) die hiërarchisch onder de afdeling kinderopvang vallen. Elke team is verantwoordelijk voor een groep organisatoren; alle dossiers van 1 organisator worden toegewezen aan 1 team met als enige uitzondering de grootste organisator (deze krijgt wel één single point of contact). Voor de rest wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met geografische ligging. Momenteel wordt deze herverdeling voorbereid. Dit zal pas in voege gaan vanaf 1/04. Hierover wordt op korte termijn nog gecommuniceerd naar de sector. Team Noord (provincie Antwerpen)
Martine Keymeulen
[email protected]
Team West
Valerie Stroo
[email protected]
2
(provincie Oost-en WestVlaanderen) Team oost (provincie VlaamsBrabant en Limburg)
Deirdre Gees
[email protected]
Team Centrum (Centrale Administratie)
Tom De Troy
[email protected]
Vragen en reacties van sectorleden: - Is het mogelijk dat er momenteel voorzieningen zijn die niet meer weten wie hun contactpersoon is ? Dit zal eerder te maken hebben met verloop binnen dossierbeheer; Neem best contact op met coördinator van jouw geografisch team. - Geldt dit enkel voor baby’s en peuters of ook buitenschoolse ? Dit geldt voor alles. De organisatoren buitenschoolse opvang worden mee verdeeld over de 4 teams; intern is wel nog een traject van vorming en bijscholing bezig. Suggestie: communiceren op de website per sector wie de teams zijn en contactgegevens - Wat zijn provinciale consulenten ? Deze functie is gegroeid vanuit ondersteuning van lokaal overleg; zij ondersteunen het lokale middenveld en contacten met lokale besturen en blijven verbonden aan de provinciale afdeling. 3.
Stand van zaken uitbreiding 2014 Toelichting Filip Winderickx. In 2014 9 mio EUR gekregen van VLAREG om uitbreiding te realiseren. Dit wordt gerealiseerd in 2 fasen: Fase 1: 4,5 mio EUR om bestaande zelfstandige KO die nog geen IKG heeft over te schakelen naar IKG; goed voor ongeveer 1050 plaatsen Er waren 4000 plaatsen gevraagd. Keuze is gebaseerd op criteria 2013. Dit is in het najaar beslist in overleg met kabinet. Dit betekent concreet: voorrang voor organisatoren die 1) met werknemers werken 2) locatie heeft totnogtoe steeds gewerkt zonder IKG middelen 3) locatie gestart voor IKG subsidiestop 1/01/2011 (tot daarvoor vrije instap mogelijk) 4) locatie heeft onafgebroken Attest Van Toezicht en Financiële Ondersteuning. Op basis van deze criteria worden voorrangsgroepen gemaakt en worden de aanvragen behandeld volgens een watervalsysteem: aanvragen die aan alle criteria voldoen zitten in voorrangsgroep 1, wie aan alles voldoet behalve latere startdatum zit in voorrangsgroep 2, etc. Elke aanvraag wordt in één van de opeenvolgende voorrangsgroepen ingedeeld. Tot uitputting van het beschikbare budget komen de aanvragen van de opeenvolgende voorrangsgroepen in aanmerking. Zo nodig is binnen eenzelfde voorrangsgroep de vroegste startdatum het criterium voor toekenning. Beslissing wordt uiterlijk begin volgende week genomen. (nvdr: toekenning is gebeurd op 27 januari 2014. De beslissingen vind je hier: http://www.kindengezin.be/img/beslissingen-uitbreiding-ikg-2014.pdf ) Fase 2: 4,5 mio EUR (2 mio EUR erkend + 2,5 mio EUR IKG) Waarom werd dit opgesplitst ? De middelen komen uit twee diverse bronnen: erkend = VIA4 en IKG = bijkomende dotatie. Maar er werd toch reeds tussenstap gezet in
3
integratie in toekenningsproces, nl door uit te gaan van één en dezelfde gemeentelijst plaatsen met inkomenstarief. De rangschikking van gemeenten voor gans Vlaanderen is voorlopig nog een theoretisch model. Op termijn hopen we dit te kunnen verfijnen met de resultaten van de Kinderopvangzoeker Het is een politieke keuze om in eerst een voorafname te doen voor de 3 grootsteden voor erkende sector; dezelfde lijn is ten dele doorgetrokken voor IKG voor 55 % van de middelen. Aanvraagprocedure loopt nog tot eind volgende week. Beslissing valt voor 1 april 2014. Vragen sectorleden: VIA 4: zowel privé als openbaar ? In principe gaat het om middelenVIA4 voor de private sector, maar in toebedeling speelt dit onderscheid niet - Kunnen zelfstandige met minder dan 19 plaatsen toch nog een vraag doen voor omzetting ? Dit kan binnen de uitbreidingsronde 2014 fase 2 met als uiterste indieningsdatum vrijdagmiddag 31 januari 2014. - Waarom advies lokaal bestuur nodig in fase 2 en niet in fase 1 ? Deze uitbreiding zal nog worden beslist voor de start van het decreet. Daarom kan de omzetting naar IKG (fase I) nu nog gebeuren los van de programmatie. vanaf het decreet kan dat niet meer. Voor uitbreiding 2014 fase 2, gaat het in hoofdzaak om een ‘klassieke’ uitbreidingsoperatie zoals voorgaande jaren, waar steeds een advies van het lokaal bestuur gevraagd wordt. Discussie: is de investering aan tijd en middelen vanwege lokale besturen wel zinvol ? Sommige gemeenten maken sowieso geen kans, anderen willen eigenlijk geen keuze maken, bijkomende plaatsen zijn sowieso zinvol. Het advies is niet verplicht. Dit gaat misschien vooral op voor kleinere gemeenten. Kan VVSG lokale besturen hier niet in ondersteunen ? In steden wordt dit wel degelijk aangegrepen om een advies te geven. Er is inderdaad een lijst van gemeenten die voorrang krijgen, maar aanvragen uit andere gemeenten kunnen niet bij voorbaat uitgesloten worden. 4.
Inkomenstarief berekeningen online: stavaza en aanpak van de backlog 1. Online berekening inkomenstarief sinds 1 januari 2014 – toelichting Inge -
-
De keuze voor online berekening staat los van het nieuw decreet, maar kadert in de keuze van de VLAREG voor een e-beleid. online berekening op website werkt goed; knelpunt inladen van gegevens vanuit databank FOD FIN intussen ruim 95.000 attesten automatisch afgeleverd en 5000 attesten manueel afgeleverd. De resterende backlog van ca 2500 wordt nu afgewerkt (verwachting: afronding in maart) We hadden nog beter kunnen anticiperen op communicatie en ondersteuning van de voorzieningen, maar het betreft hier een éénmalige operatie op deze schaal, waarvan het impact moeilijk exact vooraf in te schatten was. Indien men geen attest heeft, kan men toeleiden naar K&G lijn; er wordt volop gewerkt aan wegwerken van de backlog via bijkomende mankracht De omvang van deze operatie heeft wel tijdelijk een belemmerend effect gehad op bereikbaarheid K&G lijn (frontoffice) Ongerustheid bij ouders over maximum factuur: hoe kan je bewijzen dat je naar K&G lijn gebeld hebt ? K&G kan dit aanleveren op basis van naam ouders Deadline blijft 31/01. (Voor wie na deze datum geen attest heeft, kan de opvang voorlopig werken met het attest 2013 of een voorlopige raming van de bijdrage)
Opmerkingen/vragen sectorleden: - Vaststelling dat veel attesten in de SPAM belanden - Vraag in Raad van VGC: K&G zou ambtenaren hebben gedetacheerd om te
4
helpen bij online berekening ? Er is geen detachering van ambtenaren, er is wel versterking van de back-office met een 20-tal personen + voorzieningen die veel ouders hebben die niet op systeem geraken hebben we tijdelijk aanbod gegeven tot ondersteuning; nl. mogelijkheid om in te loggen 2. Individueel verminderd tarief – toelichting Christophe Verhaeghe Het nieuwe BVR subsidie zegt dat het inkomenstarief wordt berekend op een bepaald aantal tijdstippen. Wat er niet vermeld wordt is 20 % regel. Dit betekent dat er vanaf het decreet geen juridische basis meer is om dit specifiek om die reden toe te kennen. Het individueel tarief is de opvolger van en integreert het sociaal tarief én de 20 %regel. Vaststelling is immers dat de 20%regel veel ruimer, en vaak onrechtmatig, werd gebruikt dan de regelgever eigenlijk had bedoeld. Vb vermindering voor een gans jaar omwille ouderschapsverlof van 1 maand. Tegelijk moesten erook een oplossing komen opdat ook gezinnen in IKG een verminderd tarief kunnen krijgen. Nieuw systeem: als ouders het berekende inkomenstarief niet kunnen betalen, kunnen ze een herberekening vragen via de website van Kind en Gezin. De herberekening gebeurt dan ofwel door berekeningsinstrument (met koppeling aan automatische gegevens inzake werkloosheid en leefloon– implementatie daarvan is vandaag nog in voorbereiding) ofwel door het OCMW na onderzoek van de situatie. Niet alle ouders die gebruik maken van de 20% vermindering zullen dan dan kunnen gebruik maken van het individueel verminderd tarief. Communicatie hierover wordt voorbereid. Reacties/vragen sectorleden: - Wat met sociale tarieven die reeds zijn toegekend ? Sociale tarieven die reeds zijn toegekend, blijven verworven. Toekenningen vanaf april gebeuren in nieuw systeem. De verrekening zal steeds gelijk zijn op basis van het bedrag gekoppeld aan de kindcode. - Kan communicatie aan ouders gebeuren in die zin dat men hen informeert over waar ze recht op hebben, en niet dat het gaat om een gunst. Anders bestaat het risico dat mensen die het nodig hebben, afhaken - Kan het inschatten of men kan betalen niet blijvend door sector gebeuren ? Neen. Keuze is gemaakt en we moeten hier mee door. Maar dit betekent niet dat opvang geen rol meer kan spelen, ook naar OCMW toe. De opvang kan met akkoord van de ouders de nodige informatie aanbrengen naar het OCMW. Het voordeel van het nieuwe systeem is toch dat het verminderd tarief vanaf dan voor àlle opvang met inkomenstarief mogelijk en dat de inschatting nu voor alle gezinnen in eenzelfde gemeente op eenzelfde manier kan gebeuren -Hoe gaan mensen die nu attest 20 % hebben ingelicht worden ? en hoe gaat sector weten wat aan ouders gecommuniceerd is ? Voor ouders die in IKG-voorziening zitten, kunnen we de ouders contacteren. Voor erkende sector kennen we de ouders pas nu omwille van het online toegekende attest. De communcatie zal zowel gericht zijn naar ouders als voorzieningen. - Reserveren/betalen: contracten met de ouders zou je nu moeten kunnen opzeggen, om op 1 april nieuw contract te laten ingaan; maar opzeg kan niet, wel aankondiging nieuw contract; tegen wanneer meer nieuws ? Na afronding multi-actorgroep wordt een voorstel gedaan gaan kabinet. Uiterlijk in februari meer nieuws.Update: ontwerpregelgeving voorziet dat men voor alle lopende en reeds aangegane overeenkomsten een jaar heeft (tot 1 april 2015) om ze aan de regels inzake “bestellen is betalen” aan te passen. Alle nieuwe overeenkomsten vanaf 1 april worden direct aan de nieuwe regels aangepast.
5
5.
Fiscaal kostenforfait Toelichting Filip Winderickx. Zelfstandige opvangvoorzieningen georganiseerd door natuurlijke personen (of feitelijke samenwerking van natuurlijke personen) konden een deel van hun inkomsten per kind per dag forfaitair fiscaal vrijstellen. Totnogtoe: 16,5 euro per dag per kind Door FOD Financiën initieel bedoeld voor zelfstandige onthaalouders (ZOO) en samenwerkende ZOO, maar in de feiten toegepast door heel wat groepsopvang met meerdere samenwerkende zelfstandigen. Nieuw voorstel introduceert een verruiming én een beperking. Verruiming: ook mogelijk voor groepsopvang Beperking: 16,5 euro enkel voor gezinsopvang (tot 8 plaatsen); groepsopvang (9 tot 28 plaatsen): 7 euro per dag voor kleine kosten + grote kosten bewijzen Reactie zelfstandige sector: leefbaarheidsprobleem voor groepsopvang Stavaza: er wordt bekeken in overleg op korte termijn tussen de beroepsorganisaties zelfstandige kinderopvang en FOD Financiën en minister van Financiën Geens of dit nog kan bijgestuurd worden. Update: inmiddels werd een akkoord bereikt om de huidige regeling nog met drie jaar te verlengen. Meer info: zie circulaire FOD Financiën: http://www.kindengezin.be/img/circkindopvangkostenforfait-zko-12022014.pdf
6.
Stand van zaken uitvoering decreet Toelichting Dieter Vanhecke. Voorgestelde wijzigingen BVR subsidie: - Flexibele - Inclusieve (overnemen van huidige regelgeving) - Vragen tot wijzigingen vanuit de sector: minimum aantal openingsdagen Voorgestelde wijzigingen BVR vergunning: - Advies lokaal bestuur als startvoorwaarde enkel voor groepsopvang - Attest arbeidsgeneesheer: kan dit attesten A of B niet vervangen - Overgangsmaatregel voor ratio voor locaties die enkel peuters opvangen (1/10 op vandaag) - Attesten kennis NL verantwoordelijke : wie voldoet aan voorwaarden vandaag is OK - Aantal tegelijk aanwezige kinderen: vergunde capaciteit = max tegelijk aanwezig kinderen terwijl nu mag ‘overcapaciteit’; principe blijft maar overgangsmaatregel (voorstel eind 2016 voor kinderen waarvan contract gestart voor inwerkingtreding decreet); wie ruimte heeft, kan hogere vergunde capaciteit vragen mits eenvoudige aanvraag. Deze mogelijkheid zal ook aangeboden worden aan IKG voorzieningen. Wel inkomenstarief voor alle plaatsen ! Als je dit wil gerealiseerd zien op 1 april, moet de aanvraag uiterlijk gebeuren op 10 februari. MB vergunning: kwalificatiebewijzen, attesten; reeds voorgelegd aan RC + politiek akkoord (zie verder Evelien) MB subsidie: - ouderbijdrageberekening, aantal subsidieberekeningsregels; reeds voorgelegd
6
-
aan RC; nog 2 grote thema’s niet uitgewerkt: bestellen/betalen + individueel verminderd tarief (nog overleg met OCMW nodig)
Nog andere besluiten nodig voor 1/04: - Pedagogische ondersteuning (overgangsperiode 2 j); reeds beslissing over projectsubsidie (timing: nipt tegen 1/04) - Procedure: eerst op RC, daarna legistieke procedure - Buitenschoolse opvang: het opzet is één gecoördineerd besluit – geen inhoudelijke wijzigingen (nu 3 deelbesluiten: kwaliteit; subsidie; procedure); aantal besluiten met bepalingen relevant voor BO worden opgeheven – moet voor 1/04 ! - Handhaving en toezicht: concept ontwikkeld + Ministeriële omzendbrief lokaal loket Voetnoot: vanaf 18/04 gaat VLAREG in lopende zaken
-
Flexibele opvang: concept tot stroomlijning van 3 bestaande vormen van flexibele opvangwerd voorgelegd aan RC. Het voorstel is om op dit moment de huidige subsidiestelsels te behouden omdat men niet tijdig een geïntegreerd concept kan realiseren. Men is wel van plan om huidige systemen grondig te evalueren en een onderzoek te doen naar de behoeften. Er gebeuren een aantal kleine bijsturingen (definities en voorwaarden), subsidiebedragen blijven zelfde: Ploegplaatsen (=extra plaatsen op uren van ploegarbeid); dit wordt omgeschakeld naar flexibele urenpakketten. Diensten: subsidie per kinddossier – omschakeling naar subsidie per plaatsdossier (11 euro/plaats) + behoud van desubsidie per prestatie voor de aangesloten onthaalouder– beperkt tot het basisbedrag Vragen sectorleden: - Wat gebeurt er met de gemandateerde voorziening/doelgroepmedewerkers ? Er is overleg lopende met Werk en Sociale Economie. Als er iets wijzigt, zullen er overgangsperiodes voorzien worden, zodatgedurende een bepaalde periode behoud van huidige middelen mogelijk is - Attesten van toezicht kunnen nog tot eind februari aangevraagd worden. Hierover zal binnenkort nog gecommuniceerd worden. - Handhaving: vraag naar duidelijkheid: hoe en wanneer zal wat gecontroleerd worden ? Er wordt momenteel een referentiekader uitgewerkt met ZI en vertegenwoordigers van de sector en de gebruikers. Dit zijn handvatenvoor de organisator en ook bij het toezicht. Dit is al voor een groot deel uitgewerkt voor vergunning, maar nog werk voor subsidie. Onderscheid met toezicht, daarin heeft ZI de eindverantwoordelijkheid. - Wat gebeurt er met de KWAPOI ? Die is niet meer van toepassing, maar heeft wel inspiratie geboden aan referentiekader. KWAPOI mag nog verder gebruikt worden door voorziening, maar zal niet meer door ZI gehanteerd worden. Momenteel wordt een nieuw instrument ontwikkeld(meetinstrument pedagogische kwaliteit).
7.
MB vergunning – kwalificatievereisten + modules Toelichting Evelien Van Vlasselaer via powerpoint (bijlage bij verslag). Vragen sectorleden:
7
-
-
-
8.
Wijzigt er iets voor levensreddend handelen? Alles blijft hetzelfde , alleen uitbreiding van wie de opleiding mag geven, namelijk ambulanciers met bepaalde extra opleiding Is het attest levenreddend handelen mee opgenomen binnen het kennismakingstraject ? Het was de vraag van de sector was om dit te integreren in één opleiding. Dit is de bedoeling, het zit in het 40 uren-pakket. Gekwalificeerde mensen moeten maar 20u en meestal hebben zij dit al gehad. Suggestie: indien ze dit niet gehad hebben, kunnen zij aansluiten bij de extra 20 u eventueel mits uitbreiding van enkele uren CVO’s krijgen veel verantwoordelijkheid in opleiding van OO: wat is er voorzien dat zij deze bijkomende instroom zullen aankunnen ? Zullen er voldoende instapmogelijkheden zijn ? Onderwijs voorziet automatisch groeipad wanneer CVO’s extra taken krijgen, maar dit heeft wel een plafond. Vraag naar een duidelijk pad voor iemand die nog moet starten. We zullen dit asap ter beschikking stellen op de website, aanvullen bij het onderdeel mijn veranderingen, starter
Overdracht middelen FCUD Toelichting Filip Winderickx. FCUD is een federaal fonds dat samengebracht wordt uit werkgeversbijdragen en tot op heden ingezet wordt ter ondersteuning van gezinnen van werknemers. Zo ook komt het FCUD subsidiërend tussen in heel wat kinderopvang. Ingevolge de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de Gemeenschappen, kan dit niet verder vanuit het Federale niveau gebeuren. In de 6de Staatshervorming wordt de overdracht van de bevoegdheden en de middelen van het FCUD van het Federale niveau naar de Gemeenschappen geregeld. Werkgevers zullen mee een stem hebben in hoe dit geld besteed worden. Vanaf 1/07 wordt bevoegdheid overgedragen van federale niveau naar gemeenschapsniveau, vanaf 1 januari 2015 ook de effectieve werking en de middelen. Afspraak met federaal is dat K&G nog niet zelf subsidiëring doet in 2014. Duidelijk: budget dat wordt overgedragen (ongeveer 57 miljoen euro), maar nog niet zeker hoeveel daarvan specifiek voor FCUD. Zou mogelijk iets meer zijn dan we nodig hebben om te betalen wat we vandaag betalen (2013: 31 miljoen euro); nog niet duidelijk: hoe dit verdeeld wordt over de verschillende gemeenschappen Ook nog onduidelijk: regels van subsidiëring. Er zijn drie mogelijkheden: a) alles blijft hetzelfde, maar dan vanuit Vlaanderen geregeld; b) vertaling naar Vlaamse regelgeving; c) activiteiten ikv FCUD : wat kan, nu al vertalen in Vlaamse regelgeving, de rest nog apart. In elk geval: in eerste instantie loopt alles door op dezelfde manier maar dan ‘onder Vlaamse vlag’. Daartoe wordt een overgangsregelgeving voorzien. Gaandeweg zal uitgeklaard worden hoe dit dan binnen Vlaanderen geregeld zal worden.
9.
Staten-generaal opvang van schoolkinderen
8
Toelichting Sylvia Walravens. Gelanceerd eind september door VLAREG door ministers Smets (onderwijs), Muyters (sport en jeugd) en Vandeurzen (kinderopvang) en gaat door op 24/04 in Schelp van Vlaams Parlement. Doel: beleidsaanbevelingen formuleren m.b.t. de organisatie van de opvang en vrije tijd van schoolkinderen met het oog op input naar de nieuwe regeringsformatie en hopelijk het nieuwe regeerakkoord. Voorbereiding op basis van 3 werkgroepen: 1) afbakening van begrip ‘opvang’ (afgerond). Conclusie: opvang kan niet los gezien worden van vrije tijd en moet dus in zijn geheel opgenomen worden. Geleid door Michel Vandenbroeck (UGent) 2) referentiekader kwaliteitsvolle opvang en vrije tijd (nog bezig) door Kristien Neys (HIG) 3) organisatie: hoe moeten we dit best organiseren ? wat moet op welk niveau (bovenlokaal ? lokaal ?) opgenomen worden (nog bezig) door Bram Verschuere (UGent) Samenstelling was een hele evenwichtsoefening (vertegenwoordiging uit verschillende betrokken beleidsdomeinen) en groepen bestaan uit meer dan 20 tot 25 leden. Als we de werkgroepen werkbaar wilden houden dan is dat het absolute maximum. Belangrijk te beseffen dat de Staten-Generaal eerder een begin- dan ee eindpunt is. In de toekomst wordt zeker verder bekeken hoe maximale betrokkenheid van de sector, bij het uitwerken van beleidsinitiatieven, kan gegarandeerd worden. Resultaten worden toegelicht op staten-generaal van 24 april. Vragen/reacties sectorleden: - Zijn de verschillende delen van de sector evenredig vertegenwoordigd ? Er is vooral een goed evenwicht tussen onderwijs en welzijn, maar toch ook vertegenwoordiging vanuit sport en jeugd - Hoe krijgen we kennis van de aanbevelingen en wordt er ook gecommuniceerd over de minderheidsstandpunten ? Als er minderheidsstandpunten zijn dan zullen deze ook worden opgenomen in het eindrapport. - Op werkveld merken we dat veel politiekers zich uitlaten over BO, in die zin dat IBO-model op termijn niet betaalbaar zou zijn. - Ook vaststelling dat in grootsteden een groot gebrek is aan beschikbare ruimte: wordt vaak opgeëist door capaciteitsuitbreiding in onderwijs Dit aspect komt aan bod – thema’s worden ruim bekeken, ook mobiliteit en ruimtelijke ordening worden mee bekeken 10. Kennismaking traject: praktische aspecten Toelichting Evelien Van Vlasselaer Overzicht aanbod modules kennismaken en werken in gezinsopvang : zie bijlage Geel= willen extra aanbieden als er meer vraag is CVO’s geven aan dat zij vooral vragen krijgen voor de 40 uren en zijn van plan om vragen voor de 20 mee in te schuiven. Lukt dat om die groepen samen te zetten ? Vanuit de responsgroep ESF-project was de vraag om eens samen te zitten met CVO’s. Ook de CVO’s zijn hiervoor vragende partij. Bovenlokaal overleg wordt gepland. 21 febr gaat een eerste overlegmoment door.
9
CVO’s vragen ook om per provincie een overzicht te geven van de diensten zodat zij gericht naar hen kunnen communiceren. CVO’s zouden ook zoveel als mogelijk lokaal overleg opstarten. Module VCOK: afspraak dat mensen die vervolgtraject ‘begeleider KO’ gaan volgen in een ander CVO, ook in die CVO’s vrijstelling gegeven wordt aan mensen die het traject gevolgd hebben. Vragen/reacties sectorleden: - Wat is de duurtijd om 40 u te doorlopen ? Hangt af van de frequentie van de sessies en dus van CVO tot CVO. Elk CVO zoekt de beste manier om dit in te richten. - Info is ook nuttig voor provinciale startersmomenten Elk CVO geeft info door aan K&G. Wij plaatsen volledig overzicht op de website. - Waarom enkel CVO’s ? Op dit moment zijn dit de enige die beantwoorden aan criteria ‘werk maken van werk’ - Bezorgdheid dat dit aanbod toch nog onvoldoende is om kandidaten te kunnen aantrekken. Sector wil kandidaten werven en dus mag er niet te veel tijd overgaan vooraleer gestart kan worden. Er zit ook een grens aan mobiliteit die van mensen kan gevraagd worden. Anderzijds is het probleem dat iedereen nu wat afwacht ; CVO heeft nu onvoldoende zicht op nood. Deze nood is per definitie variabel. Probleem is dus niet principe, maar beschikbaarheid en bereikbaarheid van het aanbod. Update: na sectoroverleg heeft het CVO van Brugge bekend gemaakt dat ook zij in april een aanbod zullen doen. Denkpistes voor oplossingen: - Kan OO eventueel al starten in overgangsfase terwijl opleiding nog loopt ? - CVO’s zeker laten starten. Suggestie: eens bekijken hoe de instroom gebeurd is het afgelopen jaar. en hoe was dit gespreid ? - Nood aan coördinatie - Minimum aantal deelnemers misschien verlagen ? Er moeten regelmatig cursussen starten - Zoeken naar mogelijkheden om gedurende bepaalde periode dit mandaat te delen. Maar belangrijk om dit bij onderwijs te laten omwille van civiel effect - Waarom geen overgangsperiode ? Dit is cruciaal om toeloop van OO niet te laten stilvallen Conclusie: waar CVO’s al een aanbod hebben, moet dit aanbod ook benut worden, waar er niets is, moeten we kijken wat voorlopig een alternatief kan zijn, alle suggesties worden in ieder geval meegenomen. 11. Projectsubsidie pedagogische en taalondersteunende organisaties (PTO) Toelichting Evelien Van Vlasselaer Deze organisaties zullen ondersteuning bieden aan de zelfstandige sector, deze ondersteuning is kostenloos. Er zijn middelen voor 33 VTE’s toegekend aan 11 organisaties en ditvoor 2 jaar (uit overschotten budget K&G) Uitnodiging voor deelname aan opvolgtraject begeleid door VBJK zal asap bezorgd worden aan de PTO’s. Theoretisch: starten van begin januari tot 30 juni (of uiterlijk gestart zijn voor 1/07) Communicatie naar de sector volgt. Vragen sectorleden: - Hoe wordt er afgestemd met bestaande initiatieven voor taalondersteuning ? Het behoort tot de opdrachten om samen te werken met anderen die op datzelfde terrein bezig zijn. We willen eigenlijk een ruim netwerk uitbouwen van ondersteuning.
10
12
To do’s Communiceren op de website per sector wie de teams klantenbeheer kinderopvang zijn en contactgegevens Kennismakingstraject gezinsopvang: overgangsregeling tot het aanbod op punt staat ? Volgende vergadering: 23 mei 2014
11
Vragen sectorleden 24 januari 2014 Karolien Huylebroeck 1. Tot wanneer kan een attest van toezicht worden aangevraagd en vanaf wanneer kan een vergunning worden aangevraagd? Wanneer zal hierover gecommuniceerd worden? Aanvragen voor een attest van toezicht zijn mogelijk tot 28 februari 2014. Aanvragen voor een vergunning zijn mogelijk vanaf 1 maart 2014 maar zullen pas behandeld worden vanaf 1 april 2014. Communicatie hierover volgt nog. Dina Librecht 2 Hoe moet er worden omgegaan met occasionele opvang voor mensen die een opleiding volgen bv in kader van een inburgeringstraject? Occasionele plaatsen worden omgezet naar reguliere plaatsen. Occasionele plaatsen worden gewone plaatsen met de trap 2 subsidie (subsidie voor inkomenstarief). Binnen trap 2 is er absolute voorrang in kader van de werksituatie (werk zoeken, werk houden en beroepsgerichte opleiding volgen). Aangezien een inburgeringtraject ook gericht is naar opleiding en op termijn het toeleiden naar werk kan dit daaronder vallen. 3 Buitenschoolse opvang: * wat gebeurt er met de financiering van de weekendopvang (is momenteel enkel gemelde opvang voor K&G) en opvang zieke kinderen als FCUD naar Vlaanderen komt? In een eerste fase wordt gestreefd naar een stand still, wat betekent dat de financiering zoals deze nu voorzien is binnen FCUD behouden blijft. Verder zal worden gekeken hoe de FCUD-financiering kan ingepast worden in de Vlaamse kaders. * wat was het doel van de bevraging vanuit de overheid mbt de buitenschoolse opvang? Verschillende voorzieningen vonden dit te politiek gekleurd en/of te omslachtig om de enquête in te vullen. Voor wie en met welk doel zullen de resultaten gebruikt worden? De bevraging naar initiatieven buitenschoolse opvang is een initiatief van vier CD&V volksvertegenwoordigers. Kind en Gezin is niet betrokken en heeft er geen zicht op voor wie en met welk doel de resultaten gebruikt zullen worden. Op vraag van Sonja Claes zal er hieromtrent eerstdaags een overleg plaatsvinden. 4 Op de website www.nha.be wordt een thuiscursus ‘kinderzorg’ aangeprezen waarbij gesteld wordt dat men een diploma kan krijgen na een thuisstudie en dat de opleiding erkend is door de Vlaamse overheid. Betekent dit dat deze mensen inderdaad in aanmerking komen voor door K&G erkende of geattesteerde voorzieningen? Neen, dit "diploma" komt niet in aanmerking, de erkenning door de Vlaamse overheid heeft betrekking op opleidingscheques. Er wordt binnenkort hierover vergaderd met VDAB. Ook op onze website zal duidelijk opgenomen worden dat een dergelijke opleiding niet in aanmerking komt.
12
Elke Verdoodt Zoals ik je gisteren al kort heb toegelicht is er dringend nood aan duidelijkheid over welke traject een onthaalouder die aangeworven wordt in 2014. De laatste startcursussen van de organiserende besturen gaan door in februari en maart. Aan de andere kant blijken er in heel wat regio's nog geen kennismakingsmodules of modules werken in de kinderopvang door te gaan. Vraag en aanbod moeten nog op elkaar afgestemd geraken. Zolang het MB over de kwalificatie er nog niet is , weet een dienst ook niet wie in orde is met de kwalificatie bv is een 6de jaar kinderzorg ook voldoende? Daarom graag een duidelijk traject in de overgang naar het nieuwe systeem. Dit wordt opgenomen, er zal indien nodig een overgangsmaatregel voorzien worden en er wordt op 21 febr een overleg georganiseerd tussen enkele afgevaardigden van de sector en de CVO’s om verdere concrete afspraken te maken. Liesbet Van Tendeloo Ivm de openingsdagen en de eventuele overgangsmaatregelen voor openingsdagen. Uitstel is in beginfase prima maar nog geen oplossing op termijn. In de FAQ op blz. 22 lees ik dat de subsidiegroep samenwerkende OO met meer dan 8 kinderen op locatieniveau 220 opvangdagen moet halen (en dus niet zelfs niet op niveau gemeente /stad). Dit lijkt me problematisch en niet logisch, gezien samenwerkende OO deel uit maken van een dienst en samen met de collega individuele OO tot eenzelfde zorgregio behoren. Voor de individuele OO geldt deze regel enkel op zorgregioniveau. Dat is niet correct: ook voor de subsidiegroep samenwerkende onthaalouders wordt de voorwaarde voor het aantal openingsdagen en openingsuren op subsidie-groep niveau bekeken.We zullen dit aanpassen in de faq's. Suggestie voor overgangsmaatregel OO buiten zorgregio: Is het geen optie om de volgende overgangsmaatregel toe te passen voor individuele aangesloten OO die buiten de toekomstige zorgregio van haar huidige dienst valt: - OO krijgt vergunning - K&G subsidieert voor deze OO de prestatievergoeding zodat de dienst (organisator) geen verlies doet en het verschil tussen de te innen ouderbijdrage en de uit te keren opvangvergoeding uitgekeerd krijgt - overgangsmaatregel zolang de individuele OO aangesloten blijft bij haar huidige dienst: wanneer deze OO stopt of kiest om aan te sluiten bij een andere dienst verliest de 1e dienst de vergunde plaatsen in die zorgregio. Als een organisator met locaties gezinsopvang of samenwerkende onthaalouders (groepsopvang) omwille van de conversie een klein aantal subsidieerbare plaatsen heeft in een subsdidiegroep dan kan de organisator vragen om deze subsideerbare plaatsen, na stopzetting van de opvang in die subsidiegroep over te hevelen naar de aanliggende zorgregio waar het grootste deel van zijn subsidieerbare plaatsen zich bevind. Het kan enkel als er in die subsidiegroep sinds de conversie geen nieuwe gezinsopvang of samenwerkingen werden opgestart.
13
De verschuiving kan enkel naar een andere subsidiegroep van de organisator die reeds actief is. Het maximum aantal subsidieerbare plaatsen dat op deze manier kan worden overgeheveld uit een subsidiegroep is 8 VB: Omwille van de conversie krijgt een organisator twee subsidiegroepen. Eén subsidiegroep Gezin in zorgregio Vilvoorde met 19 locaties Gezinsopvang (76 subsidieerbare plaatsen) en een subsidiegroep Gezin zorgregio Asse, met 1 locatie Gezinsopvang (4 subsidieerbare plaatsen). Als de locatie Gezinsopvang in Zorgregio Asse stopt, kan de organisator de 4 subsideerbare plaatsen in deze subsidiegroep overhevelen naar zijn grote subsidiegroep gezin zorgregio Vilvoorde.