Brussel, 28 maart 2013 REF. Centrale administratie
Verslag Sectoroverleg 8 maart 2013
adres
lokaal
uur
Hallepoortlaan 27
Emma en Amber
9u45
1060 BRUSSEL
AANWEZIG
1.
Goedkeuring en opvolging verslag Verslag is goedgekeurd.
2.
Nieuws uit de afdeling Kinderopvang
Er komt een reorganisatie dossierbeheer nav nieuw decreet. Het dossierbeheer wordt centraal aangestuurd. Eén contactpersoon voor het organiserende bestuur. Vragen vanuit de sector:
Vraag inclusieve opvang – waarom duurt de beslissing hierover zolang? Aanvraag is gebeurd in december. We kijken het na. 3.
Decreet Kinderopvang: stand van zaken verdere uitwerking in uitvoeringsbesluiten Weinig nieuws te melden. Er zijn nog geen beslissingen gevallen. Stand van zaken besluiten:
Ontwerp BVR Vergunningen zo goed als klaar, zal samen doorgaan met BVR subsidie. Dit laatste is nog niet klaar. Subsidiebedragen zijn nog niet gekend. Hierover is er nog overleg nodig. Besluit vergunningen moet ook nog naar Europa gaan omwille van bepaalde technische vereisten in het besluit. Inwerktreding is nog voorzien voor 1 jan 14. Tijd wordt krap. Er wordt gestreefd naar principiële goedkeuring voor het vakantieverlof.
Volgende besluiten worden voorbereid: procedurebesluit – besluit toezicht – uitvoeringsbesluit pedagogische ondersteuning – lokaal loket
Het is nog niet duidelijk of er andere toezichtshouders zijn. Hiervoor is er ook bijkomend budget nodig.
Lokale diensten in welke trap? Lokale diensten zullen op trap 3 terechtkomen. De subsidiëring doelgroepwerknemers wordt samen met WSE bekeken; zij zijn ook met
2
nieuw besluitvorming bezig. Uitvoering wordt afgestemd.
De toekomst van de gmv’s is niet duidelijk. Opdrachten overlappen met opdrachten lokaal loket. We moeten dat doen rijmen met elkaar. Ze zijn als dusdanig niet benoemd in het nieuwe decreet.
Daarnaast wordt er ook een communicatieplan voorbereid. We willen dit samen voorbereiden met de sector. Aansluitend op dit sectoroverleg zullen we dit al bespreken.
Brussel: specifieke gevolgen: Niet alle opvang zal bij Kind en Gezin blijven omwille van de taalvereisten. Er zijn al opvangvoorzieningen overgestapt naar ONE. Om duidelijkheid te scheppen zal er een tweetalige communicatie samen met ONE over de transitie gebeuren. We hopen dit in de komende weken te doen. Opmerkingen sectorleden:
De tijd is zeer krap. Antwoord Kind en Gezin: We zijn ons daarvan bewust. Kabinet weet dit ook. Haalbaarheid afhankelijk van politieke besluitvorming.
We weten niet hoe we ons moeten organiseren. Het gaat over veel personeel. Geen zicht op middelen. We kunnen geen planning maken.
Niet eerlijk dat duidelijkheid over subsidiëring er pas eind september is en de inwerktreding al op 1 januari 14 is.
Kan er minstens al geen duidelijkheid komen dat organiserende besturen blijven krijgen wat ze nu hebben.
Aan welke voorwaarden gaat een startende onthaalouder moeten voldoen. Het duurt minstens een jaar, twee jaar vooraleer iedereen mee is. Kunnen we met de middelen die we krijgen uitvoeren wat van ons verwacht wordt? Wat gebeurt er met de doelgroepwerknemers GMV? We zouden die graag in de sector houden. Antwoord Kind en Gezin: Intentie is om middelen in de sector te houden.
Wat Brussel betreft: naast de VGC ook de gemeenten in Brussel inlichten. Wat taal betreft: procedure grondwettelijk hof is lopende. Weegt niet op de besluiten. Er gaan een aantal zaken rond gezinsbeleid naar de gewesten. Voor het statuut van onthaalouders zijn er zaken die federaal naar Vlaanderen komen. Is dit zo? Want dan zou betekenen dat onthaalouders in Brussel aan andere voorwaarden moeten voldoen dan onthaalouders in het Vlaamse Gewest. 4.
Evaluatie startopleiding begeleider buitenschoolse opvang: korte bespreking van de belangrijkste resultaten; opties voor de toekomst Sylvia Walravens licht de ppt toe. De PPT is te vinden als bijlage. Opmerkingen sectorleden:
Het is een goede denkpiste om op verder te gaan. Inschakeling is moeilijk te plannen. Wat de evaluatie cijfers VDAB startopleiding betreft: cijfers zouden niet volledig zijn. Startopleidingen zouden moeten blijven bestaan zolang er niets nieuws is. Niet in elke gemeente is dit het geval.
Samenwerking met andere actoren (cvo, …) is weinig flexibel. Opleidingen binnen de sector houden?
3
5.
Proeftuin Kinderopvangzoeker: Stand van zaken en verdere aanpak Peter De Greef licht de PPT toe. De PPT is te vinden als bijlage. Opmerkingen sectorleden:
In de proeftuinen is er veel werk ingekropen, ook gemeenten ondersteunen het project. Gaat elke gemeente dit doen? Het is iets ‘in de rand’ maar toch ook zeer arbeidsintensief.
Hoe begrippen op dezelfde manier interpreteren. Lokaal loket gaat de begrippen moeten invullen.
Communicatie met bestaande software moet mogelijk zijn. 6.
Actuele beleidsontwikkelingen kinderopvang: stand van zaken
Perpectief 2020 Vanuit het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap komt budget voor inclusieve kinderopvang van 0,5 mio. We willen kijken naar vernieuwende zaken die we kunnen implementeren op het terrein. Het zal dus niet puur om uitbreiding gaan.
Project gebruikersparticipatie Koningboudewijnstichting We willen hierrond sterker gaan werken. Visietekst wordt ontwikkeld. Project lanceren om goede praktijkvoorbeelden te vinden. Oproep komt.
Uitbreiding kinderopvang 2013 Er komt een nieuwe uitbreidingsronde. Hoeveel? In het Via 4 akkoord is er 2 mio euro voorzien, daarnaast is er een extra dotatie voor 4 mio euro. Allemaal voor uitbreiding? Dit ligt nu op de politieke besluitvorming. Heel ver gaan we er niet mee springen. Wellicht iets voor erkende en IKG opvang. Ook voor omschakeling naar IKG. Beslissing kan volgende week al vallen. Oproep kan voor Pasen gelanceerd worden. In Brussel zijn er geen nieuwe Nederlandstalige voorzieningen die kunnen inschakelen in IKG.
Buitenschoolse opvang: stand van zaken Momenteel wordt er gewerkt aan een conceptnota die ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Aansluitend kan het gesprek worden aangegaan met de partners (VLOR, VVSG, …). De minister wil hier ook een start nemen voor het einde van de legislatuur. Met inwerking treden van het decreet worden alle besluiten opgeheven. Veel van deze besluiten bevatten bepalingen die ook betrekking hebben op de BKO. Er wordt gewerkt aan een gecoördineerd besluit voor de buitenschoolse kinderopvang. We streven naar vereenvoudiging. De opbouw zal analoog zijn aan de opbouw van de besluiten voor opvang van baby's en peuters. Samen met de expertengroep werd een competentieprofiel voor de begeleider BKO opgesteld. Dit profiel zal eind maart voor advies worden voorgelegd aan het Raadgevend Comité.
4
Lopende onderzoeken: Zitten in eindfase:. - Onderzoek naar het gebruik van en de behoefte aan opvang voor kinderen tussen 3 en 12 jaar en evaluatie van de huidige toestand. - Onderzoek bij lokale actoren: het betreft het in kaart brengen van het aanbod, de behoeften en verwachtingen van de aanbieders van opvang en de initiatieven die zich richten naar de vrije tijd van kinderen tussen 3 en 12 jaar. Fase verwerking = - De bevraging van de scholen rond de organisatie van opvang in en door de school. Zullen opgestart worden: - een bevraging naar wat de kinderen zelf van de opvang verwachten voor en na de school, tijdens vakanties, schoolvrije dagen en snipperdagen door UGent met VBJK - in kaart brengen van de financiering van de buitenschoolse opvang. Samen met het steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Beroepskwalificatiedossier: Parallel aan de competenties voor kinderbegeleider baby's en peuters worden momenteel ook de competenties voor kinderbegeleider buitenschoolse opvang gefinaliseerd. Binnen AKOV wordt het dossier kinderopvang in 2013 behandeld. Er is recent gestart met het proces voor de opstart van een beroepskwalificatiedossier voor kinderbegeleider. Opmerkingen sector: Ongerustheid over taak verantwoordelijke en pedagogisch ondersteuner anderzijds. Vrees dat door kwalificaties op te dringen, de twee uit elkaar gehaald worden. Antwoord Kind en Gezin: niet de bedoeling.
FCUD: stand van zaken - De 6de staatshervorming voorziet in de overheveling van een aantal federale bevoegdheden naar de gemeenschappen. In voorbereiding op deze overheveling werkt de Vlaamse Regering een Groenboek waarin alle bevoegdheden in kaart worden gebracht en waarin ook scenario’s m.b.t. de overheveling worden opgenomen. - Binnen het beleidsdomein Welzijn gaat het om overheveling van de Gezinsbijslag en het FCUD. - In voorbereiding op omgevingsanalyse FCUD de vraag aan de sector wat de rol is van de regionale coördinatoren. Graag input vanuit de sector.. To do: Sylvia zet een aantal vragen op mail en stuurt deze door naar de leden van het sectoroverleg. 7.
De bijzondere CAO in PC 331 en impact op IKG subsidiebedrag
De bijzondere CAO is van toepassing voor ieder ZKDV met attest van toezicht, dus ongeacht of zij met of zonder IKG werken.
Enkel de loonsvoorwaarden voor de ZKDV worden onderworpen aan een groeipad: nu is enkel het GGMMI (gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen) van toepassing
5
voor ZKDV. Van zodra de financiering (IKG of later: trap 2 subsidie) wordt opgetrokken, zal een nieuwe CAO de loonsvoorwaarden voor de ZKO evenredig hieraan aanpassen (optrekken).
Kind en Gezin becijferde dat, om het GGMMI te kunnen betalen, ZKDV met werknemers ongeveer 35 euro per dag per opgevangen kind nodig hebben.
Voor wie niet in IKG zit, zal het bijgevolg moeilijk blijven om met werknemers te werken (of men moet een vrije prijs van minstens 35 euro hanteren).
Opmerkingen sector:
de bijzondere cao is niet van toepassing voor lokale besturen. Het wordt voor lokale besturen moeilijk om nog IKG te organiseren.
Grondige studie nodig over wat er nodig is om een opvangvoorziening op een kwaliteitsvolle manier draaiende te houden.
8.
Eenmalige ICT toelage 2012: achtergrond in kader Actieplan e-zorgzaam Vlaanderen Recent kregen de voorzieningen een eenmalige ICT toelage. Deze toelage kadert in ‘Actieplan ICT in de zorg’. De zorg staat voor uitdagingen. En er is de vraag voor administratieve lastenverlaging door ict maatregelen. Voor Kinderopvang staan we voor het volgende: - kinderopvangzoeker - elektronische gegevensuitwisseling - aanwezigheidsregistratie: elektronisch uitwisselen - het kan gaan om computers, kaartlezers Meer info: http://www.kindengezin.be/vernieuwing/ Opmerkingen sectorleden: Hoe meer je ontwikkelt, hoe meer je jaarlijks uitgeeft. Het zou een recurrent bedrag moeten zijn.
9.
VIA 4: stand van zaken Definitieve bedragen zijn eind vorig jaar verstuurd. Voor 2013 geraken we er hopelijk sneller door. Nog geen idee van index. Wat manangementsondersteuning betreft: hopelijk voor de paasvakantie meer duidelijkheid over de middelen.
10.
Regularisatie RSZ-RSZPPO Kind en gezin subsidieert de bedragen die de dienst betaald aan de rsz en rszppo. Nu stellen we vast dat sinds 2008 dat snel toeneemt. Wij subsidiëren meer dan dat wij in onze dotatie krijgen. Dit heeft tot 2012 geduurd eer men dat wou erkennen. Nu wil men een regularisatie: voor rszppo is dit al gebeurd. Voor de RSZ hebben we nu de lijst gekregen.
6
Wij zullen verrekenen met voorschotten. Diensten die gestopt zijn, moeten zelf om regularistatie vragen. 11.
Varia
Vraag Ilse Verbeke: DVD: good practices rond samenwerken met vrijetijdsorganisaties in functie van de buitenschoolse opvang. Het doel van de dvd: - pedagogisch instrument ontwikkelen -belang van kwalitatieve buitenschoolse opvang De trailer is te vinden op de website VBJK. Handleiding wordt gemaakt om met de dvd om te gaan. Lancering is 23 april. Uitnodiging zal verstuurd worden.
Vraag KIKO: De inschrijvingen voor de grote vakantie komen er in het buitenschoolse kinderopvanglandschap weer aan. Aangezien verschillende van onze initiatieven met een plaatstekort kampen, levert dit ieder jaar de nodige kopzorgen om een zo eerlijk en goed mogelijk systeem uit te werken en ellelange wachtrijen te vermijden. Online inschrijven, voorrangsregels, wie eerst komt, eerst maalt, lotingssytemen, beperking in dagen ... Op al deze systemen zijn wel dingen aan te merken. Daarom is de vraag of jullie voorbeelden hebben of een plaats kent dat een sluitend systeem heeft voor deze inschrijvingen? Reacties: alles heeft voor- en nadelen. Mogelijkheden: op basis van bepaalde criteria, focus op groepen die er dikwijls buitenvallen, maximum aantal dagen, online inschrijven, … 12.
Datum volgende sectoroverleg : 7 juni 2013
13.
Communicatie decreet
Inforonde te bekijken in het geheel van communicatie: snelinfo, mededelingen, website, startersgids, infomap, K&G-Lijn, …
Inforondes inzetten waar ze toegevoegde waarde kunnen bieden.
Waar kunnen we elkaar versterken aanvullen?
Brainstorm: Heel wat verschillende doelgroepen, vanuit verschillende invalshoeken (bv. ook per functie), ook Lokaal overleg, organiserende besturen, verantwoordelijken, kinderbegeleiders, …
Nood aan presentatiemateriaal dat aangepast is aan specifieke doelgroep: o
Niveau 1: algemene info
o
Niveau 2: wat verandert er voor mij en wanneer.
Aangesloten onthaalouders of kinderbegeleiders in dienst bv moeten niet weten hoe het subsidiesysteem in een zit
Niet overladen, zeker niet in het begin, eerder opbouwen. Groeiproces: eerst de basis
7
Eventueel met methodiek hoe de verantwoordelijke het aan de onthaalouders / kinderbegeleiders kunnen geven.
o
Niveau 3: vertaling naar de eigen voorzieningen: door de klantenbeheerder (single point of contact)
Modulair, zodat zij zelf een pakket kunnen samenstellen. Op de website zetten.
Belang van beeldmateriaal.
Sector wil de presentaties voor ons bekijken.
Infosessies zelf per doelgroep houden: zeker ook lokale besturen, organiserende besturen.
14.
Overzicht to do’s Wie
Wat
Kind en Gezin
bekijkt of er een toelichting decreet integrale jeugdhulp mogelijk is
Kind en Gezin
opvolging gids voedselveiligheid: vervolg – vertaalslag naar de sector – Greet aanwezig op volgend overleg
Kind en Gezin
uitnodigen openbaarheidsambtenaar
Kind en Gezin
Bepaalde vraag inclusieve opvang: toekenning duurt lang. Kind en Gezin kijkt het na.
Sector
Ikv FCUD: wat gebeurt er met de regiocoördinatiemiddelen? Graag input vanuit sector. Door te geven aan
[email protected]
Kind en Gezin
info geven aan opleidingsorganisaties over bekend maken van aanbod cursus levensreddend handelen via de website van Voorzet Gevolggeving: Dit is al gedaan: opleidingsorganisaties hebben info ontvangen over de geldigheid van het attest levensreddend handelen en over de mogelijkheid om hun aanbod bekend te maken via de website van Voorzet
Vragen sectorleden 8 maart 2013 Jeanine De Buysscher 1.
Vraag over de opleiding levensreddend handelen. Kan er gevraagd worden aan de scholen om dit mee te nemen in de opleiding zodanig dat dit voor alle nieuwe jonge medewerkers niet meer hoeft de eerste twee jaar. De nieuwe medewerkers hebben al 5 en ½ dag vorming vandaar mijn vraag. Antwoord: Vanuit Kind en Gezin wordt onder de aandacht gebracht dat het mogelijk is om de opleiding
8
levensreddend handelen te integreren binnen het lespakket voor leerlingen en cursisten kinderzorg. Indien de opleiding levensreddend handelen voldoet aan de voorwaarden zoals omschreven in het MB moeten afgestudeerden pas na 3 jaar een attest behalen. Concreet: informeren van opleidingen begeleider KO of kinderverzorging over de vereisten waaraan voldaan moet worden voor het behalen van een attest levensreddend handelen door contact met de Centra voor Volwassenenonderwijs (Jet Muermans), koepels secundair onderwijs (contactpersoon kinderzorg per koepel). Evelien Grefhorst 2.
Vraag i.k.v de brandveiligheidsreglementering: Een vraag over het gebruik van regeneratie-ovens in een open keuken in kinderdagverblijven van 28 plaatsen (middelgrote voorzieningen). Dit wordt geregeld door BVR 19 september 2008: Art. 17. De wanden die de keuken begrenzen van middelgrote en grote voorzieningen hebben een Rf 1 h of bestaan uit beton of metselwerk. De deuren van de keuken hebben een Rf ½ h en zijn zelfsluitend of zelfsluitend bij brand. De keukens van kleine voorzieningen en aanrechtkeukens hoeven niet aan die bepalingen te voldoen. Een aanrechtkeuken is een keuken die bestemd is voor het beperkt bereiden van koude en warme maaltijden met behulp van apparaten die zich na verloop van tijd automatisch uitschakelen, bijvoorbeeld een waterkoker, toaster of microgolfoven, en voor het bewaren van etenswaren, bijvoorbeeld een koelkast. Toestellen met een open vlam en met een vermogen van meer dan 0,8 kW zijn uitgesloten in een aanrechtkeuken, zoals een gasvuur, een elektrische kookplaat, een oven. Er zijn 2 zaken onduidelijk: a) Mag een open keuken (aanrechtkeuken) in een middelgrote voorziening? Om het bij de juiste term te houden wordt aanrechtkeuken gehanteerd. Ja, een aanrechtkeuken mag wel in een middelgrote voorziening indien deze voldoet aan de vermelde voorwaarden voor aanrechtkeuken. b) Mag er in een aanrechtkeuken van een middelgrote voorziening een regeneratieoven gebruikt worden met een vermogen van meer dan 0,8 KW maar zonder open vlam. (als je de tekst strikt leest lijkt het antwoord ‘ja’, er staat immers “toestellen met een open vlam EN met een vermogen van meer dan 0,8 KW”) Ook al zou er worden geïnterpreteerd dat enkel toestellen met een open vlam EN met een vermogen van meer dan 0,8kW uitgesloten zijn, dan is dit alleszins zo niet bedoeld. Er staat immers ook vermeld dat een elektrische kookplaat en een oven met een vermogen van meer dan 0,8kW uitgesloten is en deze toestellen hebben geen open vlam. Een regeneratieoven met een vermogen van meer dan 0,8kW is dus niet toegelaten in een aanrechtkeuken.
3.
In de kinderopvang zijn de gevolgen merkbaar van het nieuwe decreet Integrale Jeugdhulp. Bijvoorbeeld het verminderde aantal residentiële plaatsen in de CKG’s zorgt voor meer opvangaanvragen in de kinderopvang. Er komen soms aanvragen binnen vanuit het Comité bijzondere jeugdzorg voor een opvangplaats als voorwaarde om een kind thuis te kunnen laten blijven wonen…. De bijbehorende zorg, aandacht en overlegtijd die hiermee gepaard gaat is niet altijd evident in een setting van kinderopvang. Omkadering en middelen zijn hier niet op voorzien. Ook omgekeerd is het niet steeds duidelijk binnen de (toekomstige) regelgeving van de IJH waar de kinderopvang naar toe moet als er
9
zorgen zijn over bepaalde kinderen. Vanuit de Integrale Jeugdhulp is er een sensibiliserings-tweedaagse gepland, maar deze is enkel bedoeld voor de rechtstreeks bij IJH betrokken actoren. Een communicatietraject naar indirect betrokkenen, waaronder de sector KO, zou in voorbereiding zijn. Kan er werk worden gemaakt van het informeren van de kinderopvangsector? Antwoord We zijn hierbij geen betrokken partij. We vragen om een toelichting over de integrale jeugdhulp. 4.
Is er al duidelijkheid of -en zo ja, wie- er naast de Zorginspectie voor de handhaving in de kinderopvang verantwoordelijk zal zijn/worden? Antwoord Het decreet voorziet inderdaad de mogelijkheid dat er naast Zorginspectie nog andere gemachtigde toezichthouders zouden worden aangeduid. Het is echter nog niet beslist of er bij de inwerkingtreding van het decreet ook effectief van die mogelijkheid gebruik zal gemaakt worden.
5.
Wordt met de subsidiëring binnen het decreet de bezuinigingen (3x) op de sector ondervangen? erkende en gesubsidieerde opvang: Voor de enveloppenbedragen geen indexering van de component bezetting Geen indexering van de werkingskosten Forfaitaire bedragen voor 85% geïndexeerd. zelfstandige kinderopvang: Geen indexering werkingskosten (installatiekostenvergoeding Forfaitaire bedragen worden voor 85% geïndexeerd (bedrag per dagprestatie individueel aanbod, bedrag financiële (flex) ondersteuning). Antwoord De niet-indexeringen zijn definitief. Er is geen perspectief om dit recht te zetten. Wat er in het kader van het decreet gebeurt rond de subsidiebedragen is nog niet bekend.
6.
De bijzondere cao voor de zko : wat gaat de impact zijn op de voorzieningen die niet in IKG kunnen instappen? Antwoord De bijzondere CAO is van toepassing op werkgevers en werknemers van de voorzieningen met attest van toezicht. In het toepassingsgebied van de CAO wordt dus geen verschil gemaakt naargelang men IKG heeft of niet. De bijzondere CAO bevat volgende aspecten: - art. 4: opsomming CAO's die onmiddellijk van toepassing zijn vanaf 3 december 2012: deze CAO's moeten dus door iedereen, zowel voorzieningen met IKG als zonder IKG, toegepast worden. - art. 5: opsomming CAO's die pas van toepassing zijn als de financiering van de kinderopvangvoorzieningen dit mogelijk maakt. Hiervoor worden dan specifieke CAO's gesloten. De bijzondere CAO verduidelijkt niet wat er bedoeld wordt met "financiering", maar maakt in de toepasselijkheid van de CAO's ook nergens een onderscheid tussen de voorzieningen die al dan niet IKG hebben. Naar aanleiding van een vraag van Kind en Gezin aan de FOD Werk over de toepasselijkheid van de CAO's mbt loonvoorwaarden, maakt ook FOD Werk nergens een onderscheid op basis van IKG of niet. Hieruit kan afgeleid worden dat art. 5 ook van toepassing is op alle voorzieningen met attest van toezicht en dat dus de toepasselijkheid van die CAO's afhankelijk gemaakt wordt voor iedereen van de financiering
10
- vermoedelijk subsidiëring IKG door Kind en Gezin. Dit zou dus betekenen dat zodra de IKG-vergoedingen zullen volstaan om de kosten te dragen die voortkomen uit de verschillende CAO's opgesomd in artikel 5, er specifieke CAO's zullen gesloten worden om deze toepasselijk te maken, vermoedelijk dan zowel op IKG-voorzieningen als op niet-IKGvoorzieningen. De FOD Werk zal nog gecontacteerd worden om deze zienswijze te bevestigen. - art. 6: opsomming van CAO's en andere regelgeving die reeds voor 3 december van toepassing waren op heel PC331 en dus ook op alle voorzieningen met attest van toezicht, ongeacht IKG of niet. De impact van de bijzondere CAO is dus vermoedelijk niet zo verschillend naargelang men in IKG kan instappen of niet. 7.
Binnen de tewerkstellingspremies voor 50+ werknemers, (regeling 2013) geldt als voorwaarde voor de werkgever dat de loonkost maximaal voor de helft gesubsidieerd mag zijn door de overheid, in het jaar voorafgaand aan de premie. Hoe moet de IKG subsidie in dit verband worden gezien? Betekent dit dat een opvangvoorziening die meer kinderen van laagverdienende ouders opvangt en dus een hoger IKG bedrag krijgt daardoor geen aanspraak kan maken op de 50+ tewerkstellingspremie? Antwoord: IKG subsidie dient te worden bekeken los van de ouderbijdragen, dus enkel en alleen de subsidie an sich, of een ouder veel of weinig verdient doet er niet toe. In welke mate je met IKG subsidie loonkost opvangt, varieert van voorziening tot voorziening. Voor sommigen is de verhouding loon/ werking 80/20 voor anderen 85/15 voor nog anderen 70/30. Dany Depreitere
8.
Opnieuw brengt de winterperiode veel zieke/afwezige kinderen in de opvang. Voorzieningen klagen aan dat langdurige afwezigheden van verschillende kinderen in het IKG-systeem de voorziening financieel in moeilijkheden brengt. Nav het ‘Actieplan voor zelfstandige kinderdagverblijven in nood’ werd de ziektevergoeding in het IKG-systeem herwerkt. Volgens onze berekening nadien zouden grote kinderdagverblijven minder ziektevergoeding krijgen dan voor de herwerking. Kind en Gezin zou dit vorig jaar bekijken. Antwoord: Voor de regelgevende wijziging van het BVR IKG in 2011 was de ziektevergoeding gelieerd aan het aantal opvangprestaties. Opvangprestaties zijn er enkel als er effectief aanwezige kinderen zijn, terwijl de ziektevergoeding eerder als bedoeling heeft om de afwezigheden te compenseren. Dit had als effect dat voorzieningen die veel aanwezigheden ook een hogere ziektevergoeding kregen. Voorzieningen met veel afwezigheden kregen hierdoor een lagere vergoeding. De evaluatie van het IKG-systeem signaleerde dit probleem, wat leidde tot een regelgevende wijziging. Vanaf 1 juli 2011 werd de ziektevergoeding gegeven per plaats vermeld op het attest van toezicht, dit is dus nu een vaste vergoeding. Kind en Gezin heeft de situatie nagegaan voor de 10 grootste zelfstandig kinderdagverblijven met IKG. Er werd de ontvangen ziektevergoeding nagegaan voor de periode juli 2010 – juni 2011 en de periode juli 2011 – juni 2012. Voor alle dossiers, waarin de capaciteit niet wijzigde (9) steeg het totaal aan ontvangen ziektevergoeding, met uitzondering van 1 situatie. Kind en Gezin zou dan ook graag de berekeningen ontvangen van Unieko hierover.
11
9.
Kinderopvangplaatsen IKG die stoppen, worden weer opgenomen in de IKG-pot wanneer geen overnemer zich vooraf aandient. Gemeenten verliezen op die manier belangrijke IKG-plaatsen, geïnteresseerde overnemers krijgen niet de kans om de plaatsen opnieuw te installeren. Waarom staan deze plaatsen niet een aantal maanden ‘on hold’ zodat ze opnieuw ter beschikking kunnen komen van de gemeente/regio en van kandidaat overnemers. Antwoord: De overname van een bestaande opvangvoorziening met IKG-middelen kan, hierbij blijven ook de middelen ter beschikking op dezelfde locatie, in dezelfde gemeente. Momenteel wordt onderzocht hoe we ermee kunnen omgaan indien de voorziening gestopt is en er op dat moment geen overnemer is. Op dat moment gaan de middelen terug naar Kind en Gezin. Het aantal toegekende IKG-plaatsen is echter nog altijd hoger dan het voorziene IKG-budget. Indien er zou overgegaan worden tot het reactiveren van plaatsen die vrijgekomen zijn door stopzetting, kunnen er verschillende opties geopperd worden: bv. een locale oproep, het vrijgekomen budget opnemen bij een volgende oproep maar deze middelen worden dan niet noodzakelijk ingezet in een zelfde gemeente als waar de middelen oorspronkelijk werden ingezet.
10. Welke is de gemiddelde wachttijd voor de zelfstandige starter die een principiële goedkeuring IKG-plaatsen heeft vooraleer die kan overstappen van noodgedwongen vaste prijzen naar het IKG-systeem. Antwoord: Er zijn drie situaties, voorzieningen met een attest van toezicht en met/of zonder financiële ondersteuning (FO) en een volledig nieuwe voorziening. Onderstaand voorbeeld geeft een idee voor de timing van deze 3 situaties. Een nieuwe voorziening die start en al een principiële goedkeuring IKG heeft: Het onderzoek naar de aanvraag attest van toezicht duurt maximaal 4 maanden. Aan zorginspectie wordt gevraagd om samen met het eerste bezoek voor het attest van toezicht ook al een KWAPOI af te nemen. Als dit gebeurt, kan de beslissing tot instap IKG genomen worden vlak na de beslissing tot toekenning van het attest van toezicht. Dan kan IKG starten op de 1ste van de maand volgend op de beslissing attest van toezicht. Regelgevend is voorzien dat een voorziening een ontvankelijke aanvraag tot instap IKG kan indienen van zodra ze een ontvankelijke aanvraag tot het bekomen van een attest van toezicht hebben ingediend. De beslissing tot instap moet genomen zijn uiterlijk 6 maanden na de aanvraag. Een bestaande voorziening die geen KWAPOI heeft, kan starten met IKG vanaf de eerste van de maand volgend op de beslissing tot toekenning IKG. Dit betekent dat we, van zodra de aanvraag IKG is ingediend, de opdracht geven voor een KWAPOI bezoek. Regelgevend hebben we na de ontvangst van de IKG aanvraag 6 maanden de tijd om een beslissing te nemen. Van zodra de voorziening een attest van toezicht heeft en een KWAPOI +4 en ook aan de andere startvoorwaarden voldoet, dan wordt een beslissing genomen. De voorziening kan dan instappen vanaf de 1ste van de maand volgend op de beslissing. Een bestaande voorziening met attest van toezicht en een KWAPOI +4: Ook hier is er een regelgevende termijn voor beslissing van 6 maanden na de aanvraag tot instap IKG maar als alle voorwaarden zijn voldaan, dan wordt getracht om de beslissing zo spoedig mogelijk te nemen. De voorziening kan dan instappen vanaf de 1ste van de maand volgend op de positieve beslissing.
12
Dina Librecht 11. Nav de nieuwsbrief van januari werd de vraag gesteld of ook vrijwilligers, die soms maar een paar dagen meedraaien, een medisch onderzoek moeten hebben (het onderzoek kan soms maar plaats hebben nadat de vrijwilliger al terug gestopt is met zijn werk) en een uittreksel strafregister (dit laatste enkel als ze meerderjarig zijn). Juristen Antwoord: Ook van de vrijwilligers moeten deze documenten (medisch attest – uittreksel strafregister) gevraagd worden in het belang van de opgevangen kinderen. Dit dient op voorhand te gebeuren, vooraleer ze starten. De organisator heeft de verantwoordelijkheid om vooraleer iemand in contact komt met de kinderen, de nodige documenten op te vragen. Ook in het nieuwe BVR vergunningen is dit voorzien. Daar is voorzien als criterium: Voor alle personen die in de kinderopvanglocatie direct contact hebben met de kinderen. 12. Werknemers waarvan de loonkosten niet gesubsidieerd worden door de overheid maar betaald worden door een privé-opdrachtgever of een bedrijf vallen deze werknemers ook onder de VIA-akkoorden. Geldt maw elke cao, subsidieregel voor alle personeelsleden binnen pc 331? En, op welk personeelsbestand wordt bv de managementondersteuning berekend (93€/VE)? Antwoord: Iedereen die binnen PC 331 valt moet cao’s toepassen die van tel zijn binnen dat PC, de managementsondersteuning is berekend op alle gesubsidieerde VTE’s binnen de Kinderopvang. Voor het eerst hebben we ook middelen gekregen voor een geraamd aantal VTE’s binnen de zelfstandige sector. De middelen voor de gesubsidieerde vte’s zijn reeds vertaald in regelgeving, de middelen voor de zelfstandige sector zullen nog een invulling krijgen. 13. Aansluitend: komen werknemers die gefinancierd worden door de sociale Maribel ook in aanmerking voor arbeidsduurvermindering? Zijn daar ook middelen voor voorzien? Antwoord: Kind en Gezin heeft hiervoor geen aparte subsdie. Er wordt best contact opgenomen met het Fonds Sociale Maribel.
14. Bestaat er in een actueel ministerieel besluit ergens nog een verplichting van een (unaniem) positief advies van het lokaal overleg als de vestigingsplaats van de opvanglocatie voor buitenschoolse opvang wijzigt? Antwoord: Zie Regelgevende rondzendbrief van 1 september 2008 (Toelichting bij de wijzigingen in het BVR over erkenning en subsidiëring van IBO’s.) punt 5. Het advies van het Lokaal Overleg is niet meer nodig voor een wijziging in een erkenningsbeslissing, maar de aanvraag moet wel stroken met het lokaal beleidsplan kinderopvang. Kind en Gezin zal hierover advies vragen aan het lokaal bestuur. Het is daarom aangewezen dat initiatiefnemers het lokaal bestuur en het Lokaal Overleg Kinderopvang informeren over hun aanvraag. Houd bij vestigingsplaatsen verspreid over meerdere gemeenten rekening met al deze gemeenten. Regelgevend zie:
13
Art 2 MB van 12 juni 2001 (procedurebesluit) Kind en Gezin vraagt aan het lokaal bestuur een geargumenteerd advies. Het lokaal bestuur baseert dat advies op het lokaal beleidsplan kinderopvang en/of een advies van het lokaal overleg kinderopvang, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang Vestigingsplaatsen verspreid over meerdere gemeenten: zie: Art. 5 BVR 23 februari 2001 (erkenning en subsidiëring van IBO’s) Art. 5. De erkenning van een initiatief strookt met de visie en de doelstellingen, opgenomen in het lokaal beleidsplan kinderopvang, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang, van de gemeente waar het initiatief ligt, of, wanneer het initiatief over verschillende vestigingsplaatsen beschikt, van de gemeente waar de vestigingsplaats van het initiatief ligt. Kind en Gezin vraagt advies aan het lokaal bestuur volgens de bepalingen die de minister vastlegt.
15. Bestaat de mogelijkheid dat een ibo die geen verlenging gekregen heeft van zijn erkenning voor een vestigingsplaats (en zijn financiële middelen dus kwijt is), deze erkenning met subsidiegarantie terug krijgt, na bv een jaar, als men dan voldoet aan het BVR (maar de gemeente geen ‘bezwaar’ aangetekend heeft binnen de voorziene tijd na ontvangst van de beslissing van K&G)? Antwoord: De vraagstelling is niet correct. Er wordt van uitgegaan dat intrekking erkenning de facto betekent dat een voorziening zijn financiële middelen kwijt is. Op vandaag is er voor wat betreft de erkende IBO-sector sprake van FCUD-subsidies, Kind een Gezin-subsidies, en WWgesco-middelen. Concreet zal bij een intrekking erkenning Kind en Gezin-subsidie automatisch worden stopgezet, want regelgevend zo bepaald. Bij FCUD daarentegen is het gebruikelijk dat een organiserend bestuur tijdelijk zijn middelen kan behouden om de werking te continueren en binnen een vooraf vastgelegde periode opnieuw erkenningsvatbaar te krijgen (bvb. 6 maanden). Kind en Gezin zal bij een intrekking erkenning, en na stopzetting van de subsidiëring, de voorziening de mogelijkheid aanreiken de verloren gegane plaatsen opnieuw erkend te krijgen, en zal de middelen hiertoe tijdelijk rerserveren. Deze handelswijze heeft niets te maken met het al dan niet indienen van een bezwaar, en is een gebruikelijke werkwijze. Een termijn die in dit verband als ‘uiterlijk’ wordt aanschouwd is 2 jaar, gelet op de toekenning van een principieel akkoord met een duurtijd van één jaar en maximaal éénmaal verlengbaar. 16. Vorig jaar werd afgesproken dat de fiscale attesten vroeger zouden bezorgd worden aan de sector. We zijn ondertussen maart en men heeft nog niets ontvangen; enig idee wanneer dit zal gebeuren? Antwoord: Men heeft dit attest niet nodig om zijn aangifte te doen. K&G kan pas attesten verstrekken nadat er een “groen licht” gegeven wordt door de FOD Financiën over formele beslissingen. Er was nog onduidelijkheid over het fiscaal aftrekbare bedrag (11,20 euro). De procedure tot versturen van mededeling fiscale attesten en model fiscaal attest wordt opgestart. Ann Lobijn 17. In het verlengde van het kwaliteitsdecreet en het -besluit worden de organiserende besturen van kinderopvang gevraagd de vormingsuren van de medewerkers door te geven aan Kind en Gezin. Kan de bundeling van deze gegeven meegedeeld worden aan de sector?
14
Antwoord: In april 2012 is voor een eerste maal gevraagd om gegevens over het vormingsbeleid te registreren en over te maken aan Kind en Gezin. Deze opgevraagde gegevens hebben betrekking op de tweede jaarhelft (juli – december) van het jaar 2011. Voorlopig zijn geen conclusies te verbinden aan deze registraties. In april 2013 zal Kind en Gezin beschikken over cijfers voor het volledige werkjaar.
18. Kan Kind en Gezin aan de lokale besturen een overzicht geven van de enkel gemelde kinderopvang op het grondgebied? Antwoord: We geven het door. Hou ermee rekening dat de gegevens niet altijd volledig en correct zijn. 19. Aanvullend bij de agendapunten en over decreet hebben wij ook volgende vragen. - toekomst gemandateerde voorzieningen - toekomst lokale diensten voor buurtgerichte kinderopvang - ingangsdatum decreet (vergunning en subsidie) en eventuele overgangsmaatregelen
Antwoord: Lokale diensten zullen vermoedelijk op subsidietrap 3 gepositioneerd worden. Trap 3 moet zich immers richten tot de kwetsbare gezinnen en op de bestrijding van kinderarmoede. Er wordt nog onderzocht - in samenspraak met Werk en Sociale Economie hoe de subsidiëring van doelgroepwerknemers hierop afgestemd zal worden. De toekomst van de gemandateerde voorzieningen is nog niet duidelijk. Wel duidelijk is dat er een overlap is tussen de opdrachten van deze gemandateerde voorzieningen en het toekomstige lokaal loket. Gemandateerde voorzieningen op zich zijn ook niet benoemd in het decreet Kinderopvang van baby's en peuters. Vandaar dat een denkoefening gemaakt wordt over de mogelijke toekomst van deze gemandateerde voorzieningen. Er wordt nog steeds naar gestreefd om het decreet in werking te laten treden op 1 januari 2014. De haalbaarheid van deze datum zal echter afhangen van de verdere ontwikkeling van de uitvoeringsbesluiten. De overgangsmaatregelen zijn verschillend: de overgangstermijn kan verschillend zijn naargelang de concrete maatregel. 20. Vorig jaar heeft Kind en Gezin een paar bevragingen gedaan over de buitenschoolse kinderopvang (oa bij scholen). Kunnen de resultaten van deze bevragingen gecommuniceerd worden aan de sector? Antwoord: De resultaten zullen zeker bekend gemaakt worden. Hierbij alvast al een stand van zaken: Onderzoek gebruik buitenschoolse opvang: onderzoek is afgerond. Er wordt nu intern bekeken hoe we hierover kunnen communiceren. Onderzoek opvang in scholen en onderzoek bij lokale actoren: zitten in een finale fase. Onderzoek naar beleving van kinderen in de buitenschoolse opvang: net opgestart. 21. Ouders kunnen via de klachtendienst een overzicht krijgen van de reeds geformuleerde klachten over een voorziening. Maar er is bij Kind en Gezin ook een openbaarheidsambtenaar. Kan zij/haar rol (ten aanzien van de kinderopvangvoorzieningen) toegelicht worden? Antwoord: Op het volgend sectoroverleg nodigen we Frank Wouters –
15
openbaarheidsambtenaar-uit. 22. Voorrangsregels buitenschoolse kinderopvang: in de vakantieperiode moet een IBO voorrang geven aan kinderen tot 6 jaar. Soms blijkt deze voorrangsregel onvoldoende om wachtlijsten te voorkomen. En moet een organiserend bestuur bijkomende voorrangsregels hanteren. Kunnen deze bijkomende voorrangsregels in rangorde hoger komen dan of gelijk staan met de wettelijke voorrangsregel op basis van leeftijd? Antwoord: In de vakantieperiode moet een IBO voorrang geven aan kinderen tot 6 jaar. De bijkomende voorrangsregels die een organiserend bestuur hanteert zijn altijd ondergeschikt aan de bepaling in het BVR. 23. Ouderbijdrage kinderdagverblijven en diensten: gebruik van de fictieve inkomens startende zelfstandige. Kan het fictief inkomen van een startende zelfstandige gebruikt worden als basis voor de berekening van de ouderbijdrage, ook als er een geldig aanslagbiljet is (van een inkomen als werknemer bijvoorbeeld)? Of wordt het fictief inkomen alleen gebruikt bij startende zelfstandigen zonder aanslagbiljet (nieuwe belgen, schoolverlaters) of wanneer zij daling kunnen bewijzen met inkomen op basis van loonfiches? Antwoord: Bij de berekening van het inkomenstarief wordt dit steeds gedaan op basis van het geldend aanslagbiljet. Indien er een daling is van het gezinsinkomen met minstens 20% ten opzichte van het inkomen vermeld op het aanslagbiljet, wordt het fictief inkomen van de beginnend zelfstandige en zijn/haar partner genomen als basis genomen voor de bepaling van de ouderbijdrage. 24. Uitbreiding kinderdagverblijven en diensten 2013: planning Antwoord: Binnenkort zijn er budgettaire besprekingen. Dan weten we meer. 25. FCUD-middelen: heeft Kind en Gezin al berekend of de in het kader van de 6de staatshervoming over te dragen middelen voldoende zijn om alle vandaag erkende IBO-plaatsen (en eventueel door FCUd gesubsidieerde voorzieningen) een Kind en Gezin-subsidie toe te kennen? Wanneer zal de overdracht naar Vlaanderen gebeuren - 2014? 2015? Antwoord: Binnen de Vlaamse Regering werd een werkgroep in het leven geroepen die de 6 de staatshervorming voorbereidt. Kind en Gezin werkt hieraan mee o.a. voor wat betreft het FCUD. Op dit ogenblik zitten we in de fase van de omgevingsanalyse en verzamelen we zoveel mogelijk informatie. Op dit ogenblik hebben we nog geen zicht op het budget dat zal worden overgeheveld. Eens die fase van de omgevingsanalyse is afgerond, worden de strategische keuzes uitgetekend. Ongetwijfeld zal voor elk van de keuze de budgettaire impact berekend worden. Wanneer de overdracht naar Vlaanderen zal gebeuren is nog niet duidelijk. Voorzet 26. Hoe zal de pedagogische ondersteuning eruit zien voor de kleine voorzieningen (2 à 3 medewerkers waarbij de verantwoordelijke in veel gevallen nog geen kindvrije uren heeft). Wordt er een onderscheidt gemaakt (inhoudelijk/middelen) wat betreft de pedagogische ondersteuning voor de verschillende soorten kinderopvang (huidige gesubs. Opvang, zelfstandige kinderopvang, grote/kleine voorzieninge,..).
16
Antwoord: Het concept pedagogische ondersteuning is nog in ontwikkeling, maar pedagogische ondersteuning is een vergunningsvoorwaarde en dus voor iedere opvang van toepassing. Er wordt onder meer onderzocht op welke wijze deze pedagogische ondersteuning een meerwaarde kan betekenen voor de kinderopvang. Hierbij wordt telkens nagegaan wat dit voor de verschillende sectoren en opvangvormen betekent in het huidige én het toekomstige landschap. 27. De infosessies van het FAVV komen eraan, wordt ervoor gezorgd dat dit op maat vertaald wordt naar de opvanginitiatieven? Volgen er na de infosessies ook workshops waarbij men concreet aan de slag kan gaan met de opmaak van een autocontrolegids? Antwoord: Neen, er worden geen workshops georganiseerd door het FAVV. 28. Zal Kind en Gezin (in dit beleidsmakend jaar) communiceren naar de nieuwe gemeentebesturen en de voorzitters van de LOK over de noden die de sector heeft in de (nakende) transitiefase en wat een lokaal bestuur kan betekenen in de ondersteuning van de initiatieven? Antwoord: Er zullen specifieke communicatie-initiatieven opgezet worden naar de lokale besturen.