CE Delft
CE Delft
Oplossingen voor milieu, econom Oplossingen voor ie en technolog milieu, economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 tel: 015 2 150 150 fax:015 015 2 150 151 fax: 2 150 151 e-mail:
[email protected] e-mail:
[email protected] website: www.ce.nl website: www.ce.nl Besloten Vennootschap Besloten Vennootschap KvK 27251086
KvK 27251086
Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie
Rapport Delft, januari 2009 Opgesteld door:
C.E.P. (Ewout) Dönszelmann
Colofon
Bibliotheekgegevens rapport: C.E.P. (Ewout) Dönszelmann, Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Delft, CE, 2009 Luchtkwaliteit / Emissies / Locaties / Gebouwen / Bewoners / Wetgeving / Normen Publicatienummer: 09.8787.04 Alle CE-publicaties zijn verkrijgbaar via www.ce.nl. Opdrachtgever: Rijksgebouwendienst Meer informatie over de studie is te verkrijgen bij de projectleider Ewout Dönszelmann. © copyright, CE, Delft
CE Delft Oplossingen voor milieu, economie en technologie CE Delft is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau, gespecialiseerd in het ontwikkelen van structurele en innovatieve oplossingen van milieuvraagstukken. Kenmerken van CE-oplossingen zijn: beleidsmatig haalbaar, technisch onderbouwd, economisch verstandig maar ook maatschappelijk rechtvaardig. De meest actuele informatie van CE Delft is te vinden op de website: www.ce.nl.
Dit rapport is gedrukt op 100% kringlooppapier.
Inhoud
Samenvatting
1
1
Inleiding 1.1 Aanleiding en vraagstelling 1.2 De penitentiaire inrichting
3 3 3
2
Luchtkwaliteit Noorderbocht 2.1 Luchtkwaliteit ter plaatse 2.2 Bijdrage A20 2.3 Bijdrage lokale bronnen 2.4 Bijdrage penitentiaire inrichting
5 5 5 5 6
3
Beoordelingskader 3.1 Wet luchtkwaliteit 3.2 Arbeidsomstandighedenwet 3.3 Gezondheidseffecten fijn stof en NO2 3.4 Richtlijn GGD Nederland 3.5 Overzicht wettelijke bepalingen en beleidslijnen
7 7 7 8 9 9
4
Uitgebrachte adviezen 4.1 Milieudienst Rijnmond DCMR 4.2 GGD Rotterdam
11 11 11
5
Beoordeling luchtkwaliteit 5.1 Vanuit Wet luchtkwaliteit 5.2 Vanuit Arbeidsomstandighedenwet
13 13 13
6
Conclusie en advies 6.1 Conclusie 6.2 Advies
15 15 15
7
Literatuur
17
Samenvatting
De Rijksgebouwendienst heeft CE Delft gevraagd om advies uit te brengen over het realiseren van een penitentiaire inrichting aan de Noorderbocht te Rotterdam. Hierbij speelt de luchtkwaliteit ter plaatse als te beoordelen factor. De luchtkwaliteit ter hoogte van de PI is zodanig dat niet aan de grenswaarden wordt voldaan. Dit zal wel het geval zijn in 2010 voor fijn stof en 2015 voor NO2. De beoordeling van de situatie heeft plaatsgevonden op basis van de gegevens die in het Masterplan Noorderbocht en in het voorontwerp bestemmingsplan Noorderbocht zijn opgenomen. Hierbij horen ook de adviezen die door de milieudienst Rijnmond DCMR en de GGD Rotterdam zijn uitgebracht. De aspecten die in de beoordeling een rol spelen hebben betrekking op de milieukwaliteit en de arbeidsomstandigheden. Als conclusie trekt CE Delft: Zowel vanuit de Wet luchtkwaliteit als vanuit de Arbeidsomstandighedenwet bestaan er geen argumenten om de realisatie van de PI Noorderbocht te ontraden. De adviezen van de milieudienst Rijnmond en de GGD vormen de basis voor deze conclusie. Daarin wordt uitgegaan van het realiseren van maatregelen die een goede kwaliteit van de binnenlucht garanderen. Als advies geeft CE Delft: Tref zodanige maatregelen dat de kwaliteit van de binnenlucht voldoet aan de eisen die de GGD hieraan stelt.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
1
2
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en vraagstelling De Rijksgebouwendienst heeft CE Delft om advies gevraagd inzake de luchtkwaliteit ter plaatse van een te bouwen penitentiaire inrichting (PI) te Rotterdam. Vanuit de specifieke ligging van het PI-complex naast de autosnelweg A20 en de spoorlijn is de verminderde luchtkwaliteit mogelijk een knelpunt voor de verdere ontwikkeling van deze locatie. In het bijzonder heeft dit betrekking op de langdurige huisvesting van justitiabelen en de arbeidsomstandigheden voor de medewerkers van de PI. Op dit moment lijken er geen beperkingen te zijn voor het realiseren van een PI op deze locatie, maar gelet op huidige en mogelijk toekomstige ontwikkelingen in de wet- en regelgeving is er nu behoefte om hierover meer duidelijkheid te hebben. De opdracht van de Rijksgebouwendienst was: − Het onderzoeken van de aard en omvang van de verminderde luchtkwaliteit in relatie tot mogelijke knelpunten voor realisatie van de PI. − Het onderzoeken van de huidige en mogelijk toekomstige ontwikkelingen in de wet- en regelgeving. De vragen die hierbij worden gesteld zijn: • Is de geplande functie - nu en in de toekomst - mogelijk en welke aanvullende maatregelen zijn nodig? • Wat zijn de verwachte ontwikkelingen op dit gebied? − Het adviseren over de mogelijke scenario’s.
1.2
De penitentiaire inrichting Aan de Noorderbocht in Rotterdam wordt een penitentiaire inrichting (PI) gebouwd. Het perceel is nu in gebruik voor sport (voetbalvelden met club- en kleedaccommodatie). Het perceel heeft een oppervlakte van ruim 5 hectare en wordt begrensd door een spoorlijn aan de noordzijde en verkeerswegen aan de oost- en zuidzijde. Aan de westzijde vormt het perceel waarop het CBR is gehuisvest de begrenzing. De nieuwe PI heeft een bebouwde oppervlakte van circa 8.500 m2 en bestaat uit drie tot vier bouwlagen inclusief de eventuele dakopbouwen voor technische installaties. Rondom het gebouw zijn verbindingsstraten en luchtplaatsen voorzien. Het complex wordt omsloten met een volledig gesloten ringmuur en een penitentiair hekwerk met elk een hoogte van 5m boven maaiveld. Buiten het gebouw wordt een parkeervoorziening gerealiseerd voor circa 200 personenvoertuigen. Voor de verkeersontsluiting wordt de PI aangesloten op de Noorderbocht. Het verkeer van en naar de PI betreft het vervoer van personen en de aan- en afvoer van goederen en er gelden geen beperkingen.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
3
4
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
2
Luchtkwaliteit Noorderbocht
2.1
Luchtkwaliteit ter plaatse Luchtkwaliteit op een bepaalde locatie wordt beïnvloed door verschillende factoren. Een belangrijke bijdrage wordt geleverd door de grootschalige luchtverontreiniging in Nederland en omliggende landen. Dit wordt achtergrondconcentratie genoemd die niet met lokale maatregelen kan worden teruggedrongen. Naast de achtergrondconcentratie dragen ook lokale bronnen zoals stadsverkeer en bedrijven bij. Ook direct aanliggende wegen en snelwegen leveren een belangrijke bijdrage en als laatste kan het object dat beoordeeld wordt een bijdrage leveren. In de volgende paragrafen wordt kort ingegaan op de verschillende lokale bijdragen
2.2
Bijdrage A20 Het verkeer op de A20 ter hoogte van de Noorderbocht kent een grote intensiteit. Uit berekeningen voor het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) Zuid-Holland (ZH, 2008) blijkt dat de invloed van de A20 op de lokale luchtkwaliteit in 2006 tot ruime afstand van de weg merkbaar was. De grenswaardenoverschrijding reikte tot meer dan 100 meter van de weg. In RSL-ZH wordt er van uitgegaan dat de luchtkwaliteit langs dit deel van de A20 zich voor 2015 zodanig verbetert, dat er geen aanvullende maatregelen nodig zijn. Dat betekent dat in 2015 aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit zal worden voldaan langs de A20.
2.3
Bijdrage lokale bronnen De lokale bronnen bestaan uit de grotere stadswegen zoals de Gordelweg en de Schieweg (Schieplein). Over de luchtkwaliteit is het volgende opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan Noorderbocht (Rotterdam 2008). Ten behoeve van het bestemmingsplan is een onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het rapport ‘PI Noorderbocht, Luchtkwaliteitsonderzoek’ van 10 oktober 2007. Het onderzoeksrapport is opgesteld vóór de inwerkingtreding van de Wet luchtkwaliteit. Dit doet geen afbreuk aan het onderzoek omdat de luchtkwaliteitsnormen en de onderzoeksmethodiek niet zijn gewijzigd door de nieuwe wet. Ten behoeve van het bestemmingsplan Noorderbocht is de luchtkwaliteit op twee manieren onderzocht. De planbijdrage aan de luchtvervuiling is berekend, dit is een wettelijke verplichting. Daarnaast is de jaargemiddelde contour van 40 microgram/m3 (de norm vanaf 2010) stikstofdioxide berekend voor een aantal jaren. De gemeente Rotterdam hanteert als eigen beleid dat er in principe geen nieuwe kwetsbare bestemmingen worden toegestaan binnen de 40-microgramcontour langs wegen. Omdat er gedurende lange tijd mensen verblijven wordt de penitentiaire inrichting als een kwetsbare bestemming voor luchtkwaliteit gezien.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
5
Als onderzoeksgebied voor de planbijdrage zijn de wegen in en rondom het plangebied genomen waar de planontwikkeling mogelijk een merkbare invloed heeft op de verkeersintensiteiten. De luchtkwaliteit is zowel onderzocht bij alleen de autonome ontwikkeling (zonder realisatie van het bestemmingsplan, maar met overige toekomstige ontwikkelingen) als bij de autonome ontwikkeling inclusief de realisatie van het bestemmingsplan. Het onderzoek is uitgevoerd volgens het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit dat sinds 27 november 2006 van kracht is. In Tabel 1 staan de berekende concentraties langs de relevante wegdelen; de Noorderbocht en drie delen van de Gordelweg.
Tabel 1
Luchtkwaliteit in 2017 bij autonome ontwikkeling en bij autonome ontwikkeling inclusief planontwikkeling Nr.
Wegvak
Jaargemiddelde NO2concentratie in µg/m3 Autonoom
1 2 3 4
2.4
Noorderbocht Gordelweg Gordelweg Gordelweg
27,2 31,4 31,6 31,1
Autonoom + plan 27,3 31,4 31,7 31,2
Jaargemiddelde PM10concentratie in µg/m3 Autonoom 21 21,7 21,6 21,7
Autonoom + plan 21 21,8 21,8 21,7
Aantal overschrijdingen PM10 etmaalwaarde (dagen) Autonoom Autonoom + plan 15 15 17 17 17 17 17 17
Bijdrage penitentiaire inrichting De derde bron van luchtverontreiniging die beschouwd moet worden is de bijdrage vanwege de inrichting zelf. Het gaat dan met name om het verkeer van en naar de inrichting. De bijdrage hiervan is al in Tabel 1 meegenomen in de berekeningen voor autonoom + plan. De bijdrage vanwege de inrichting is verwaarloosbaar.
6
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
3
Beoordelingskader
3.1
Wet luchtkwaliteit In de Wet luchtkwaliteit, die sinds 15 november 2007 van kracht is, worden regels gesteld ten aanzien van het toestaan van projecten in relatie tot de luchtkwaliteit. Hiervoor worden onder andere grenswaarden gesteld en nadere beperkingen opgelegd voor bijzondere situaties. Ook wordt het mogelijk gemaakt om tijdelijk van de grenswaarden af te wijken via het nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is op 27 juni 2008 vastgesteld door het kabinet. Op dit moment ligt het NSL bij de Europese Commissie ter goedkeuring, waarmee toestemming moet worden verkregen (derogatie) om van de grenswaarden af te wijken. Onderdeel van het NSL vormen de regionale samenwerkingsprogramma’s luchtkwaliteit, waaronder die van de provincie ZuidHolland. Eind juni 2008 heeft de Tweede Kamer gesproken over de amvb gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit. In deze amvb worden grenzen gesteld aan de afstand tot wegen en snelwegen voor het bouwen van gevoelige bestemmingen. Met gevoelige bestemmingen inzake de luchtkwaliteit worden gebouwen bedoeld die bestemd zijn voor verblijf van groepen personen die gevoelig zijn voor luchtverontreiniging en waar deze zich gedurende langere tijd ophouden, zoals scholen en verpleegtehuizen. Bij gevoelige groepen kan een gegeven blootstelling een extra effect teweegbrengen (GR, 2008). De tijdens het overleg met de Tweede Kamer ingediende moties hebben niet geleid tot een verandering van het begrip gevoelige bestemmingen (TK, 2008). Dit betekent dat een penitentiaire inrichting niet tot de gevoelige bestemmingen behoort. De amvb zal in januari 2009 worden gepubliceerd en in werking treden.
3.2
Arbeidsomstandighedenwet Binnen het kader van de Arbeidsomstandighedenwet worden regels en eisen gesteld ten aanzien van het waarborgen van een gezonde werkomgeving. Voor fijn stof zijn geen specifieke bepalingen opgenomen in de arbeidsomstandighedenwetgeving. Op dit onderwerp zijn de algemene bepalingen over kankerverwekkende en mutagene stoffen van toepassing. Dit betekent dat de werkgever alle redelijkerwijs te treffen maatregelen om blootstelling aan deze stoffen te voorkomen, moet treffen. In 5.2 wordt hier verder op ingegaan.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
7
3.3
Gezondheidseffecten fijn stof en NO2 Fijn stof Het inademen van fijn stof kan invloed hebben op de gezondheid. Een verhoogde concentratie fijn stof met het gelijktijdig optredende mengsel van andere luchtverontreiniging kan o.m. verergering van luchtwegklachten veroorzaken, zoals astma-aanvallen, benauwdheid en hoesten. Patiënten met astma of chronische obstructieve longziekten (COPD) en (oudere) mensen met hart- en vaatziekten hebben hier in het algemeen eerder last van. De ernst van de klachten kan toenemen bij hogere concentraties fijn stof. De klachten kunnen per persoon verschillen (RIVM, 2008). Epidemiologisch onderzoek heeft aangetoond dat blootstelling aan fijn stof in de buitenlucht is geassocieerd met een groot scala aan gezondheidseffecten (Brunekreef en Holgate, 2002). De gezondheidsschade uit zich onder andere in vervroegde sterfte, toename in ziekenhuisspoedopnames voor hart- en luchtwegaandoeningen, luchtwegklachten en functiestoornissen. Er is in epidemiologische studies geen drempelwaarde voor de effecten van fijn stof waargenomen. Daarom wordt aangenomen dat er geen buitenluchtconcentratie is waar beneden geen gezondheidseffecten meer gevonden worden. Ook bij de concentratieniveaus van fijn stof beneden de huidige grenswaarden in de buitenlucht zijn gezondheidseffecten waargenomen. Bij de gezondheidseffecten van fijn stof is ook niet aan te geven welke mensen gezondheidsschade zullen lijden. Het is wel aannemelijk gemaakt dat bij een hogere blootstellingsconcentratie en bij een grotere gevoeligheid het gezondheidsrisico groter is. Bij dit laatste moet vooral gedacht worden aan ouderen en personen met hart-, vaat- of longaandoeningen (MNP, 2005). Geassocieerd met korte termijn blootstelling aan fijn stof sterven in Nederland per jaar naar schatting 2.300-3.500 mensen voortijdig, met 3.000 als gemiddelde. Deze schattingen komen overeen met wat daarover eerder is gerapporteerd De duur van deze levensverkorting is vermoedelijk kort: enkele dagen tot maanden. In onderzoek over de hele wereld, en ook in Nederland, zijn dergelijke relaties aangetoond (MNP, 2005). Er is bezorgdheid over een mogelijk grotere invloed op de gezondheid die samenhangt met langdurende blootstelling aan fijn stof. Daarmee wordt het luchtverontreinigingsniveau bedoeld waaraan mensen gedurende meerdere jaren of gedurende een heel leven zijn blootgesteld. Betrouwbare Nederlandse en Europese gegevens om dit risico te schatten ontbreken vooralsnog. Wanneer dergelijke schattingen worden gemaakt op basis van de resultaten van twee omvangrijke Amerikaanse studies (Dockery et al., 1993; Pope et al, 1995; Pope et al, 2002), blijkt de omvang en de ernst van deze effecten groter te zijn dan de effecten die geassocieerd zijn met kortdurende blootstelling (MNP, 2005).
8
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
Stikstofdioxide (NO2) Stikstofdioxide dringt door tot in de kleinste vertakkingen van de luchtwegen. Het kan bij hoge concentraties irritatie veroorzaken aan ogen, neus en keel. Bij blootstelling aan lage concentraties stikstofdioxide wordt een lagere longfunctie waargenomen. Ook een toename van astma-aanvallen en ziekenhuisopnamen en een verhoogde gevoeligheid voor infecties komen voor. Het is minder waarschijnlijk dat de gevonden associaties tussen NO2 en gezondheidseffecten door NO2 zelf worden veroorzaakt. Aannemelijker is dat de NO2-concentratie model staat voor het mengsel aan luchtverontreiniging. Maar omdat NO2 zo sterk gerelateerd is aan het mengsel van verkeersgerelateerde verontreiniging en er ten gevolge van verkeersemissies wel degelijk negatieve gezondheidseffecten kunnen optreden, zijn ook aan de NO2-niveaus normen gekoppeld (RIVM, 2008). 3.4
Richtlijn GGD Nederland Het landelijk centrum medische milieukunde van GGD Nederland heeft in 2005 een richtlijn opgesteld over de gezondheidsaspecten van de luchtkwaliteit. In deze richtlijn gaat de GGD onder andere in op de aandacht die aan ruimtelijke projecten moet worden gegeven geredeneerd vanuit de gevoeligheid van het object. Via een scoresysteem wordt de gevoeligheid bepaald. Voor de PI geldt in eerste instantie een indeling in de categorie verdient extra aandacht. Indien technische maatregelen worden getroffen ter behandeling van de inkomende lucht, in de vorm van het filteren van fijn stof, dan wordt de PI ingedeeld in de categorie niet gevoelig. Voor wat betreft de luchtplaatsen geldt dat daar geen technische maatregelen getroffen kunnen worden. De extra aandacht blijft daar gelden, zij het dat de verblijfduur daar beperkt is. Voor gedetineerden zal die in de regel tussen de 1 en 2 uur per dag zijn. Voor bewakers of instructeurs zal dit kunnen oplopen tot 30 á 40 uur per week. Dit laatste betekent dat voor het criterium langdurige of frequente blootstelling een relatief hoge score moet worden toegedeeld. De GGD doet overigens geen uitspraken over de toepassing van de richtlijn binnen het kader van de arbeidsomstandigheden.
3.5
Overzicht wettelijke bepalingen en beleidslijnen In de vorige paragrafen zijn de wettelijke bepalingen aangegeven en is ingegaan op de gezondheidseffecten van fijn stof en stikstofdioxide. Naast de wettelijke bepalingen zijn er nog beleidsregels van onder andere de gemeente Rotterdam en adviezen van RIVM en GGD-NL. Dit geheel is in Tabel 2 opgenomen.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
9
Tabel 2
Wettelijke bepalingen luchtkwaliteit en beleidslijnen Wet luchtkwaliteit
NO2 40 µg/m3 jaargemiddeld
Arbeidsomstandighedenwet
Geen grenswaarde
Advieswaarden binnenmilieu (RIVM, 2004)
40 µg/m3 jaargemiddeld
Beleid Rotterdam
Wettelijke grenswaarden, indien daarboven geen nieuwe kwetsbare bestemmingen Ten minste wettelijke grenswaarden, maar vanuit gezondheid wens tot lagere waarden
Richtlijn GGD-NL
10
PM10 40 µg/m3 jaargemiddeld 50 µg/m3 etmaalgemiddeld niet meer dan 35 dagen per jaar Geen grenswaarde, minimalisatieplicht voor kankerverwekkende stoffen. Geen veilige waarde wegens ontbreken van drempelwaarde. Wettelijke grenswaarden, indien daarboven geen nieuwe kwetsbare bestemmingen Ten minste wettelijke grenswaarden, maar vanwege ontbreken van een drempelwaarde, waar beneden geen effecten optreden voor kankerverwekkende stoffen, zo laag mogelijk.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
4
Uitgebrachte adviezen
4.1
Milieudienst Rijnmond DCMR Het advies van de Milieudienst Rijnmond DCMR is geïntegreerd in de bijlagen van het Masterplan penitentiaire inrichting Noorderbocht. De milieudienst heeft daarin getoetst aan het toen geldende Besluit Luchtkwaliteit en komt tot de conclusie dat er vanwege dat besluit geen beperkingen gelden voor het oprichten van de PI. Ook onder het toetsingsregime van de Wet luchtkwaliteit blijft deze conclusie overeind. De wet verzet zich niet tegen het oprichten van objecten binnen contouren van grenswaardenoverschrijding mits die objecten zelf niet zorgen voor een toename van de luchtverontreiniging in betekenende mate.
4.2
GGD Rotterdam De GGD Rotterdam heeft in december 2005 geadviseerd over de luchtkwaliteit en het verblijf van personen in de PI. Dit advies is integraal opgenomen in het Masterplan Noorderbocht. In het kort komt het advies van de GGD neer op het volgende. Er vindt blootstelling van personen plaats aan concentraties van luchtverontreinigende stoffen die boven de grenswaarden van deze stoffen liggen. Aangezien de gedetineerden dagelijks op deze locatie verblijven worden zij ook dagelijks aan deze concentraties blootgesteld. Hieraan kan worden tegemoet gekomen door het treffen van maatregelen die de kwaliteit van de binnenlucht verbeteren, zoals filters en dergelijke. Ook acht de GGD het gewenst dat de verblijfsduur van de gedetineerden wordt beperkt in jaren tot een maximum van twee jaar op deze locatie. Hiermee wordt voorkomen dat door langdurige blootstelling er gezondheidseffecten optreden. Tot slot adviseert de GGD om gedetineerden die gevoelig zijn voor luchtverontreiniging, zoals COPD-patiënten, niet op deze locatie te detineren. Het advies van de GGD is in lijn met de landelijke GGD-richtlijn (GGD-NL 2005) over luchtkwaliteit.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
11
12
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
5
Beoordeling luchtkwaliteit
5.1
Vanuit Wet luchtkwaliteit Vanuit de Wet luchtkwaliteit, inclusief de nog niet vastgestelde amvb gevoelige bestemmingen is de situatie beoordeeld. Dit heeft plaatsgevonden op basis van de beschikbaar gestelde gegevens die in de literatuurlijst zijn genoemd. De conclusies ten aanzien van de toetsing aan de luchtkwaliteit worden in het voorontwerp bestemmingsplan Noorderbocht getrokken. Deze conclusies zijn juist en leiden tot het oordeel dat de PI op deze locatie kan worden gerealiseerd.
5.2
Vanuit Arbeidsomstandighedenwet De beoordeling vanuit de Arbeidsomstandigheden heeft direct te maken met het principe dat de werkgever moet zorgen voor een gezonde werkomgeving voor zijn werknemers. Aangezien fijn stof als kankerverwekkende stof bekend staat is het volgende van belang. Fijn stof is een verzamelnaam voor kleine (chemische) deeltjes in de lucht. Fijn stof is het meest bekend door de luchtverontreiniging. Grote vervuilers zijn het verkeer (dieselauto’s), industrie en de landbouw. Fijn stof komt echter niet alleen buiten voor. Ook in het binnenmilieu komt fijn stof voor. Bijvoorbeeld via printers, kopieermachines, door uitlaatgassen, door roken, door het zagen van hout of steen. Wanneer uw werknemers niet beschermd zijn tegen het inademen van fijn stof, lopen zij kans op schade aan longen en andere organen. Wat moet? Als werkgever bent u verplicht om gezondheids- en veiligheidsrisico’s door blootstelling aan fijn stof te verminderen. U moet bij het gebruik van materialen waarbij fijn stof vrijkomt dan ook beschermingsmaatregelen nemen volgens de arbeidshygiënische strategie. Daarbij moet u op de volgende wijze en volgorde te werk gaan: − kies materiaal dat zo weinig mogelijk stof veroorzaakt; − laat materiaal zo veel mogelijk op maat aanleveren; − kies een werkmethode die minder stof verspreidt; − kies gereedschap met goede afzuiging; − zorg voor ventilatie op de werkplek; − maak de werkplek regelmatig schoon; − beperk het aantal werknemers dat wordt blootgesteld aan stof; − onderhoud afzuiginstallaties en gereedschap; − geef voorlichting en instructie over fijn stof en de preventieve maatregelen; − als deze maatregelen onvoldoende resultaat leveren, dan moet u persoonlijke beschermingsmiddelen uitdelen. Verder bent u bij het uitvoeren van de RI&E verplicht aandacht te besteden aan fijn stof.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
13
Voor de meeste stoffen zijn MAC-waarden vastgesteld. Dit is de maximale dosis waaraan medewerkers mogen worden blootgesteld tijdens een achturige werkdag. Deze zijn echter niet voor fijn stof opgesteld. Voor fijn stof zijn geen specifieke bepalingen opgenomen in de arbowetgeving. Op dit onderwerp zijn de algemene bepalingen over kankerverwekkende en mutagene stoffen van toepassing. Wat mag? Centrale ventilatievoorzieningen kunt u voorzien van stoffilters om verspreiding van stof te voorkomen. Anderzijds kunnen juiste voorzieningen worden getroffen om de luchtcirculatie te verkleinen, zodat stof blijft liggen en met het schoonmaakonderhoud wordt verwijderd. Stralingsverwarming (vloer- en wandverwarming) zorgt bijvoorbeeld voor minder luchtcirculatie. Wat helpt? Het bovenstaande is een meer algemene aanpak bij dreigende blootstelling van werknemers aan fijn stof. Voor de PI geldt dat de maatregelen die de GGD heeft geadviseerd ten aanzien van de kwaliteit van de binnenlucht, te weten een goede luchtbehandeling met filters en dergelijke, een goed effect hebben op de werkplekken. Hiermee wordt een gezonde werkomgeving gewaarborgd. Luchtplaatsen Een bijzondere plek binnen de PI wordt gevormd door de luchtplaatsen. Hier is in 3.4 al op ingegaan. Voor de luchtplaatsen geldt dat zij als werkplek gezien kunnen worden, maar tevens een tijdelijke verblijfsruimte zijn voor de gedetineerden. Op deze luchtplaatsen heerst in feite dezelfde luchtkwaliteit als direct buiten de PI. Deze is de eerste jaren nog onvoldoende, gerelateerd aan de grenswaarden. Maar ook nadat aan de grenswaarden wordt voldaan zijn de concentraties van met name fijn stof zodanig hoog dat zij gezondheidseffecten kunnen hebben. Ze zijn echter niet zodanig hoog dat de wetgever er beperkende maatregelen aan koppelt.
14
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
6
Conclusie en advies
6.1
Conclusie Zowel vanuit de Wet luchtkwaliteit als vanuit de Arbeidsomstandighedenwet bestaan er geen argumenten om de realisatie van de PI Noorderbocht te ontraden. De adviezen van de milieudienst Rijnmond en de GGD vormen de basis voor deze conclusie. Daarin wordt uitgegaan van het realiseren van maatregelen die een goede kwaliteit van de binnenlucht garanderen.
6.2
Advies Tref zodanige maatregelen dat de kwaliteit van de binnenlucht voldoet aan de eisen die de GGD hieraan stelt.
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
15
16
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009
7
Literatuur
Brunekreef en Holgate, 2002 B. Brunekreef , S.T. Holgate, Air pollution and health. The Lancet 360 :1233-1242. 2002 GGD-NL, 2005 GGD-richtlijn Gezondheidsaspecten luchtkwaliteit GGD-Nederland : Utrecht, 2005 GR, 2008 Advies gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit Den Haag : Gezondheidsraad, 2008 MNP, 2005 E. Buijsman et al. Fijn stof nader bekeken Bilthoven : MNP, 2005 RIVM, 2002 E. Buringh, A. Opperhuizen (eds.) On health risks of ambient PM in the Netherlands Bilthoven : RIVM, 2002 RIVM, 2004 A. Dusseldorp, M. van Bruggen, J. Douwes, P.J.C.M. Janssen, G. Kelfkens Gezondheidkundige advieswaarden binnenmilieu RIVM rapport 609021029/2004 Bilthoven : RIVM, 2004 RIVM 2008 http://www.rivm.nl/milieuportaal/dossier/smog/gezondheidseffect/ Rotterdam, 2008 Voorontwerp bestemmingsplan Noorderbocht Rotterdam : Gemeente Rotterdam, dS+V, 2008 TK, 2008 Verslag van stemmingen over AMvB gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit : Debat n.a.v. algemeen overleg op 12 juni 2008 over luchtkwaliteit (30175) Den Haag : Tweede Kamer der Staten Generaal, 2008 In : Handelingen 2007-2008, nr. 103, Tweede Kamer, pag. 7352-7355
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Januari 2009 Herziene versie
17
ZH, 2008 Regionaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit Zuid-Holland Den Haag : Provincie Zuid-Holland, kernteam luchtkwaliteit, 2008
18
8.787.1/Advies luchtkwaliteit PI Noorderbocht Herziene versie Januari 2009