Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X - n° BC 6379
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
België-Belgique P.B. 2099 Antwerpen X PB12/39 12/39
Campuskrant erkenning: p303221
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en
3
Onderzoek SLIMME ROLSTOEL WEET WAT ZIJN BESTUURDER DENKT
18 april 2007 | nr 9 | 18de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
9
14
Interview MINISTER MOERMAN OP HERSENTOER
Interview SCHRIJVER-THEATERMAKER BART MEULEMAN WINT CULTUURPRIJS K.U.LEUVEN
Samenwerkingsakkoord met belangrijkste Chinese universiteit
Tsinghua University gaat samenwerken met K.U.Leuven Rector Marc Vervenne leidde een delegatie van een 30tal Leuvense professoren en medewerkers en een aantal externen naar Beijing voor de Leuven-Tsinghua Week. Hij kan de jetlag niet helemaal verbergen maar is erg enthousiast over het vijfdaagse bezoek. Ludo Meyvis
H
“
et officiële hoogtepunt was ongetwijfeld de ondertekening van een principe-akkoord om de reeds bestaande partiële samenwerking met Tsinghua nu in een omvattende institutionele overeenkomst uit te werken. De Chinese partners zullen ons midden november bezoeken en bij die gelegenheid ondertekenen we de concrete samenwerkingstekst, met prioriteiten voor de komende vijf jaar. Een dergelijk institutioneel akkoord hebben we nog maar met zes universiteiten afgesloten. Het is het kader voor een verregaand engagement op het vlak van wetenschappelijke samenwerking en van uitwisseling van docenten en studenten. We hebben samenwerkingsovereenkomsten met heel wat universiteiten, maar die zijn veel beperkter en meestal gericht op specifieke faculteiten of domeinen. Een algemeen samenwerkingsakkoord is een engagement van de volledige universiteit. Vanzelfsprekend voeren we een selectief beleid in het bepalen van onze partners om een institutionele overeenkomst af te sluiten. Na de universiteiten van Purdue, Stellenbosch, Penn, Western Cape, Kansai en Illinois is Tsinghua de zevende partner, en niet de minste.” “Het deed wel wat om de campus in Beijing te betreden – een erg mooie campus trouwens, met zowel Chinese als Amerikaanse trekjes. De hoofdlaan van de campus was in een heus K.U.Leuven-Tsinghua kleedje gestoken, met tientallen banners die naam en logo in de geëigende kleuren van beide universiteiten droegen. Je voelt ook direct dat het gaat om een universiteit die wetenschap en onderzoek erg hoog in haar profiel plaatst. Tsinghua University is van zeer nabij betrokken geweest bij een aantal sleutelmomenten in de Chinese geschiedenis van de afgelopen honderd jaar. Je voelt dat er belang gehecht wordt aan waarden die ook voor ons erg vertrouwd zijn.” “Voor de K.U.Leuven is samenwerking met Tsinghua van groot belang. Die universiteit is de nummer één van een land
Verschijningsdata Campuskrant 2007
In de vriendschapstuin verwelkomen Xie Weihe (Vice-President Tsinghua) en Chen Xi (Chairman of the University Council) vicerectoren Abraham, Maex en Waer en coördinator studentenbeleid Buekers. Rector Vervenne (niet op de foto) leidde de dertigkoppige Leuvense delegatie. (© ingezonden) dat in ijltempo zijn plaats in de wereld inneemt, ook op wetenschappelijk vlak. We moeten ons ervan bewust worden dat China een land is met een enorm
Die waardering bleek overigens ook uit het feit dat de K.U.Leuven delegatie enkele ‘primeurs’ kreeg voorgeschoteld: de eerste delegatie waarvoor een Tsing-
“Juist omdat Tsinghua zo een belangrijke partner is, vonden we het nodig om hen te bezoeken met de grootste officiële delegatie die de K.U.Leuven ooit naar het buitenland gestuurd heeft.” wetenschappelijk, economisch en cultureel potentieel. In het kader van die ontwikkeling hebben wij baat bij goede contacten met een universiteit als Tsinghua. Maar dat geldt ook omgekeerd. Voor hen is Leuven een soort bruggenhoofd, een aansluiting met de top van de Europese universiteiten. Het feit dat ze met ons in zee willen gaan, drukt ook hun erkenning uit van onze universiteit. Per slot van rekening zijn er ook nog andere mogelijke partners…
nr. Verschijningsdatum
10 16 mei
hua-week is georganiseerd en de eerste delegatie die een ‘boom der vriendschap’ heeft geplant op de campus.” “Juist omdat Tsinghua zo een belangrijke partner is, vonden we het nodig om hen te bezoeken met de grootste officiele delegatie die de K.U.Leuven ooit naar het buitenland gestuurd heeft. We zijn vertrokken met ongeveer dertig mensen. Een aantal Gebu-leden hebben de reis gemaakt, maar vooral ook collega’s uit de drie wetenschapsgroepen en me-
11 13 juni
1 (jg. 19) 19 september
dewerkers van de internationale dienst. Het ging niet alleen om een reeks officiële evenementen maar vooral om een heuse wetenschappelijke contactmissie. Onderzoekers uit de Humane, de Exacte en de Biomedische Wetenschappen hebben presentaties gegeven van wat het Leuvense onderzoek inhoudt. De reacties van de delegatieleden waren onverdeeld positief. Ook de twee journalisten, Guy Tegenbos en Walter Pauli, die de delegatie vergezelden, waren meer dan verrast over het programma.” “De bedoeling van de reis was dat er gezamenlijke initiatieven kunnen groeien, met projecten, publicaties en uitwisselingen. Want je mag zoveel overeenkomsten ondertekenen als je wil, als die niet daadwerkelijk gestalte krijgen door professoren, onderzoekers en studenten, ben je bezig met een betekenisloos document. Ik ben er echter heel gerust in dat daar in het geval van Tsinghua geen sprake van is. Beide universiteiten worden er beter van, en dat is een erg sterke motivatie. Het feit dat een tegenbezoek is gepland in november van dit jaar geeft alvast aan dat de K.U.Leuven-Tsinghua betrekkingen een vervolg zullen hebben.”
2 (jg. 19) 17 oktober
pagina 4: Profiel van Tsinghua University
3 (jg. 19) 14 november
2
Inhoud Kortrijk stelt nieuw gentherapielab voor
4
“Zelden een artikel zonder grote fout”
5
Zijn pers en wetenschap wel goede bondgenoten?
Thesis ingenieurs helpt MS-centrum
6
‘Schone’ steenkool
6
K VIV-Ingenieursprijzen
7
De laatste doet het licht (niet altijd) uit Energiecampagne: verlichting
7
De bluts kwijt Doctoraatsonderzoek
Grenzeloos draadloos Eduroam linkt netwerken van 370 instellingen wereldwijd
8 8
Een blik in de lik Kaffee Detinee
9
Minister Moerman op Hersentoer Interview
Salif Ouédraogo, Ondernemer van het Jaar
10
Nieuwe samenwerking met Ecuadoriaanse unief
10
Start 2 Run... up the stairs!
11
K.U.Leuven Beweegt de trap op
In de ban van de kring: Historici Lovanienses
12
Kringnieuws
12 13
Carrière en het eerste kind
Thesis gezinsplanning bekroond
Cultuurprijs K.U.Leuven voor Bart Meuleman
14
Kamerbreed
15 16
Efficiënter gebruik van Toledo voor onderwijs Couveuses, kakstoelen en kunstgebitten
17
Geneeskundig erfgoed
Valvas Vragevuur Raja Soosai Rethinam
19 20
forum
18.4.2007
campuskrant
Hoe vrij is vrij onderzoek?
Waarheidsgetrouw beleidsgericht onderzoek? “Het lijkt me verstandig om alert te blijven”, zei de kapitein van de vrijhaven, “waar waarachtigheid, eerlijkheid, betrouwbaarheid enzovoort wél de allereerste prioriteit zijn” (Campuskrant 23 november 2005, p. 4). Ondertussen hijsen sommige schepen aan zijn kade de piratenvlag. Zo maken de beheersovereenkomsten van de ‘steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek’ bijvoorbeeld klaar en duidelijk wie die schepen echt in handen heeft: “Publicaties op grond van de onderzoeksactiviteiten van het Steunpunt kunnen slechts geschieden na goedkeuring van de functioneel bevoegde Minister, die ertoe gerechtigd is om te beslissen dat bepaalde onderzoeksresultaten niet, of slechts na het verstrijken van een bepaalde termijn, kunnen worden bekendgemaakt” (zie art. 46). Deze absolute macht van de opdrachtgever over de mogelijkheid tot publiceren heeft een cruciale invloed op het onderzoek, de onderzoekers en de onderzoeksresultaten. De producten die de steunpunten afleveren zijn daardoor geen wetenschappelijke resultaten. Onder de huidige omstandigheden, met deze beheersovereenkomsten, verdienen ze dat kwaliteitslabel niet. Het is dus bedrieglijk en schadelijk om de output van de steunpunten als wetenschappelijk werk voor te stellen. Bij elk rapport van deze steunpunten hoort eigenlijk een bijsluiter. Wie dit materiaal raadpleegt moet beseffen dat je daar enkel te zien krijgt wat in het kraam van een minister en een stuurgroep past. Elk product is door een partijdig filterproces gegaan en de eindgebruiker heeft geen
enkele mogelijkheid om te weten wat er achtergehouden of onder druk gewijzigd is. Er is een zekere mate van onderscheidingsvermogen, normbesef en lef vereist in het vastbenoemde establishment van de universiteit om hier iets aan te veranderen. Dat er niets gebeurt, is misschien begrijpelijk: een aura van machteloosheid kan erg comfortabel zijn. Bovendien is het al zo zwaar om ondertussen de schijn van een dynamisch, kritisch en onafhankelijk onderzoek op te houden. Luxe Dat de zaken zijn zoals ze zijn is misschien ook niet zo erg. Hoeveel mensen kunnen zich de luxe veroorloven te eisen dat ze zinvol en eerlijk werk mogen doen? Wel is het in elk geval onze plicht ervoor te zorgen dat we door ons werk geen of zo weinig mogelijk schade aanrichten. Daartoe moeten we duidelijk communiceren over de status van de output van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek en van onderzoekseenheden die onder een gelijkaardig regime werken. … Dédier, comme tous ils le font, Des vers aux financiers? se changer en bouffon Dans l’espoir vil de voir, aux lèvres d’un ministre Naître un sourire, enfin, qui ne soit pas sinistre? Non, merci. … Cyrano de Bergerac, Deuxième Acte, Scène VIII E. Rostand
Georges Van Landeghem, medewerker van het Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie en van het Steunpunt SSL
Sterktes en zwaktes van de belangrijkste lijsten
De rankers gerangschikt Het is een nachtmerrie voor rectoren, een bron van extra inkomsten — via nieuwe abonnementen — voor kranten als de Times Higher Education Supplement (THES), een plotselinge wereldwijde faam voor een relatief onbekende instelling als de Shanghai Jiao Tong University. Het is echter zelden een onderwerp van ernstig wetenschappelijk onderzoek noch van relativerende berichtgeving in de pers. We hebben het over de internationale rankings van universiteiten. De verhalen doen de ronde. Over een rector in Azië die ontslag moest nemen toen zijn universiteit twintig plaatsen weggezakt was in de Shanghai ranking. Of over die Europese rector die een hartaanval kreeg toen bleek dat zijn universiteit onverwacht veel slechter scoorde in de nieuwste THES ranking. Of over de rector van Melbourne University (22e in THES 2006) die op een internationaal symposium over ranking eerder dit jaar komt vertellen dat deze ranking onjuist is en minstens twintig plaatsen te gunstig voor zijn instelling. En dat hij sinds de publicatie ervan zijn professoren met niets meer kan motiveren om nog meer inspanningen te leveren. Elke rector houdt de rankings angstvallig in het oog. Om ze snel aan de buitenwereld te melden — soms op de frontpage van de website van zijn instelling — als ze gunstig zijn. En als ze minder gunstig zijn om meteen wat kritische opmerkingen klaar te hebben wanneer het eerste telefoontje van de pers of van het kabinet eraan komt. Om tegelijk aan te tonen dat vanuit dit of dat perspectief gezien zijn universiteit eigenlijk wel de beste is van het land. De impact van die rankings is niet gering. Er is niet alleen het prestige in de landelijke pers en een mogelijk argument om budgettair nog iets los te weken bij de eigen overheid. Het internationale prestige hangt meteen samen met de kans om als partner aangezocht te worden in internationale samenwerkingsverbanden. Er is zelfs een economische impact. De honderdduizenden Aziatische studenten, die per se in het westen een universitair diploma willen halen, kennen — en krijgen van hun overheden — de nieuwste universitaire league tables en halen hun neus op voor die instellingen die niet hoog genoeg scoren. Het geloof in rankings is verbazingwekkend, als je beseft op welke zwakke methodologische basis veel van die rankings gebouwd zijn en hoeveel terechte
kritiek er geformuleerd kan worden. Begin alvast maar met het uitgangspunt in vraag te stellen dat je de kwaliteit van een universiteit in één score zou kunnen samenvatten. Zelfs als die score alleen gebaseerd is op de kwaliteit van de wetenschappelijke output, wat nog het makkelijkst meetbaar is, dan weet toch iedereen dat geen enkele universiteit, zelfs Oxford of Harvard niet, in alle wetenschapsdomeinen even excellent is. Een globale score is per definitie een gemiddelde. Enige ervaring met de beoordeling van wetenschappelijk onderzoek in verschillende disciplines leert je onmiddellijk dat het publicatie- en citatiegedrag enorm verschilt naargelang het onderzoeksdomein. Noch de THES-ranking noch de Shanghai-ranking noch de Newsweek-ranking, om de drie meest populaire maar te noemen, vindt het nodig om hiervoor te normaliseren. Hun publicatietellingen worden dus scheefgetrokken door de onderzoeksrichtingen waarin het meest wordt gepubliceerd, vaak de biomedische sector. En als je niet normaliseert bij het tellen van de citaten, dan wordt je resultaat gedo-
“Het geloof in rankings is verbazingwekkend, als je beseft op welke zwakke methodologische basis veel van die rankings gebouwd zijn en hoeveel terechte kritiek er geformuleerd kan worden.” mineerd door de populariteit van bepaalde onderzoeksrichtingen eerder dan door de kwaliteit ervan. De ranking van het Centrum voor Wetenschappelijke en Technologische Studies (CWTS) Leiden maakt hier een lofwaardige uitzondering: hun crown indicator normaliseert zorgvuldig door het aantal citaten in elk wetenschapsdomein telkens te vergelijken met het wereldgemiddelde in het domein.
pagina 18: Vervolg ‘De rankers gerangschikt’ Reactie onderzoekscoördinator Paul De Boeck
campuskrant
nieuws
18.4.2007
Gedeelde autonomie tussen rolstoel en gebruiker verhoogt zelfredzaamheid
Slimme rolstoel weet wat zijn bestuurder denkt DIVeRS ITeIT De bionische mens lijkt weer een stap dichterbij. Aan het Departement Werktuigkunde test men een rolstoel die aangestuurd wordt door hersensignalen. Bovendien neemt de rolstoel het over als de bestuurder het even laat afweten, en vermijdt hij zelf botsingen. Een bijzonder slimme rolstoel dus. “Wat vooral ‘slim’ is, is de gedeelde autonomie van bestuurder en rolstoel,” vertelt professor Marnix Nuttin van de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering, die de slimme rolstoel mee ontwikkelde. “De rolstoelgebruiker geeft enkel uit handen wat hij zelf niet meer kan, en verhoogt dus zijn zelfredzaamheid. En die besturing met hersensignalen is een bijzonder mooi extraatje.” Wouter Verbeylen
M
arnix Nuttin toont ons een wonderlijk filmpje van een experiment van enkele maanden geleden: een proefpersoon manoeuvreert zijn rolstoel schijnbaar moeiteloos door een hindernissenparcours in een smalle gang, zonder enige fysieke sturing, uitsluitend met behulp van hersensignalen. Nuttin: “Wat je in het filmpje ziet, is gebaseerd op twee verschillende ontwikkelingen: enerzijds heb je de intelligente rolstoel die zelf bijleert, die ervoor zorgt dat het bijsturen aangepast is aan de gebruiker. Die rolstoel kan bijvoorbeeld bestuurd worden met behulp van een mechanische interface, een joystick. In het filmpje gebruikt de bestuurder echter geen joystick, maar een herseninterface om te sturen — dat is meteen onze tweede, spectaculair ogende, ontwikkeling.” Badmutsje “Om met de herseninterface te beginnen: onze rolstoel ontvangt hersensignalen van de bestuurder via een sensorkap. Een soort badmutsje met elektroden wordt op de hoofdhuid geplaatst, met een gel daartussen om het contact te bevorderen. Je kan tot vierenzestig elektroden aanbrengen, en daarmee kan je in principe registreren wat zich in de hersenen afspeelt. Onze methode is dus niet invasief — de elektroden moeten niet ingeplant worden — en dat is meteen een belangrijk verschil met gelijkaardig onderzoek in andere centra. De meeste mensen zullen immers, zolang het niet noodzakelijk is, nooit een operatie willen ondergaan om de elektroden aan te brengen. Het nadeel van onze externe methode is dan weer dat de signalen van de hersenen door de iets grotere afstand sneller verstoord raken. Daarom is het zaak om constant te meten en bij te sturen: de intentie van de gebruiker wordt twee keer per seconde geschat.” Maar hoe ‘denkt’ de gebruiker de rolstoel nu vooruit? “De stoel heeft drie commando’s nodig: links draaien, rechts draaien, en vooruit rijden. We inventariseren de signalen die de hersenen van de proefpersoon uitzendt bij allerlei gedachten, en classificeren die vervolgens in drie klassen. Voor sommige personen zijn dat heel vanzelfsprekende associaties,
bijvoorbeeld: ‘ik beeld me in dat ik mijn linkerhand beweeg’ staat voor links. Dat is erg persoonsgebonden: één van onze proefpersonen beweegt zijn rolstoel bijvoorbeeld vooruit door woorden met een ‘a’ te zoeken. De computer van de rolstoel kan de signalen leren interpreteren en het gewenste commando uitvoeren.” Emotioneel intelligent “Maar daar blijft het niet bij: indien nodig neemt de slimme rolstoel het commando gedeeltelijk over van zijn bestuurder. Je aandacht kan immers om tal van redenen verslappen: je verliest even je concentratie door de lichtinval, je bent sneller afgeleid door stress, je schrikt op van een plots geluid, noem maar op. Daarom hebben we de rolstoel zelf uitgerust met sensoren die de afstand tot de omgeving meten. Zomaar tegen objecten opbotsen kan dus niet meer. Bovendien — en dat is een heel belangrijk deel van ons onderzoek — leert de rolstoel zelf bij: hij onthoudt de manoeuvres en signalen van zijn gebruiker, en leert diens intenties inschatten.” Het hele project geeft dus ook blijk van een grote emotionele intelligentie. Nuttin: “De bestaande rolstoelen rijden ofwel volledig autonoom, ofwel stuur je volledig zelf. Wij zitten tussen de twee in, en dat heeft grote voordelen. Als een persoon vaak hetzelfde traject aflegt, bijvoorbeeld naar de badkamer, dan zou je net zo goed de rolstoel daarop kunnen programmeren, en daarna vindt die de weg naar de badkamer blindelings. Maar dan hou je helemaal geen rekening met de wensen van de gebruiker. Die wil vaak wat hij nog zelf kán doen, ook zelf blijven doen. En dat kan met onze rolstoel: jij bestuurt gedeeltelijk, en de rolstoel springt bij waar je zelf niet meer kan. Dat verlaagt de drempel voor vele ouderen om een
rolstoel te leren gebruiken: ze kunnen gerustgesteld worden door de gedachte dat er een veiligheidssysteem zit ingebouwd. Ook kinderen zullen sneller een veilige rolstoel gebruiken, die remt als hij een botsing ziet aankomen.” Wanneer mag de modale gebruiker de slimme rolstoel op de markt verwachten? Nuttin: “Van de rolstoel met gedeelde autonomie met de joystick durf ik te zeggen dat hij er binnen afzienbare tijd komt. Zo’n product op de gebruikersmarkt brengen duurt sowieso jaren, maar technisch gezien staat ons niet enorm veel meer in de weg.” “De versie met de herseninterface ligt wat moeilijker. Ik wil me vooral niet vergalloperen door een termijn voorop te stellen. De science-fiction van de bionische mens ligt goed in de markt, en sommige wetenschappers wagen zich daarom aan voorspellingen die ze niet kunnen waarmaken. Het systeem dat we ontwikkelden is nog in de embryonale fase, en het programmeren van de computer op maat van de gebruiker gaat ook nog niet erg vlot. Soms gaat het ook om praktische problemen: alleen al die sensorkap opzetten duurt al snel een half uur.” “Maar we staan al verder dan ik ooit gedacht had. In andere gelijkaardige onderzoeken kunnen alleen bijzonder ervaren proefpersonen overweg met hersengestuurde toepassingen. Onze proefpersonen zijn mensen zonder veel ervaring, en toch kunnen ze na een relatief korte training hun rolstoel al vooruit ‘denken’...” Je kan het demonstratiefilmpje bekijken op http://people.mech.kuleuven.be/~mnuttin/ maia.mpg Dit onderzoek gebeurt in het kader van het Europese MAIA-project onder supervisie van coördinator José Millán. Voor meer info hierover: http://www.maia-project.org/
3
“ ” geciteerd Solidaire stalkers
Het L a atste Nieu ws, 29.3.2007 —
Dienen Belgen tegenwoordig niet te makkelijk een klacht wegens stalking in? De vraag dringt zich op nu bekend raakte dat de politie in 2005 zomaar even 21.575 meldingen van stalking kreeg, of een bijna vervijfvoudiging vergeleken met 2000. “In dat spectaculaire cijfer zitten inderdaad misbruiken”, zegt criminologe Anne Groenen, die gespecialiseerd is in stalking. “Bij vechtscheidingen is het zelfs een trend geworden om een klacht wegens stalking als wapen te gebruiken.” (…) “Stalking gebeurt vaker dan enkele jaren geleden”, aldus Groenen. “Dankzij de huidige technologie waarbij men via het internet gratis en anonieme sms’jes en e-mails kan versturen was het nooit zo makkelijk om iemand te stalken. Er bestaan tegenwoordig zelfs websites, waarbij stalkers hun diensten aan ‘collega’s’ aanbieden, en zo elkaars slachtoffer bestoken als de ene stalker even op vakantie gaat.”
Koppelverkoop De Tijd, 29.3.2007 —
Als koppel een bedrijf en een gezin runnen is geen sinecure. De valkuilen zijn talrijk, maar wie ze weet te vermijden, kan rekenen op een mooie ervaring, zowel voor de relatie als voor het bedrijf. “Investeer in je relatie zoals in je zaak”, luidt het devies van professor Alfons Vansteenwegen, die als relatietherapeut ook zelfstandige koppels begeleidt. “Om echt te praten, is tijd nodig. Die tijd moeten mensen leren maken, hij komt nooit zomaar uit de lucht vallen. Zeker nu niet, nu door het internet het werk nog meer in de huiskamer is binnengedrongen. Ik raad koppels aan hun relatie in hun agenda te zetten, om enkele uren per week vrij te houden om echt met elkaar bezig te zijn. In het begin vinden ze dat kunstmatig, maar ze zijn dat heel snel gewoon.” (…) Koppels-ondernemers moeten leren even veel prioriteit te geven aan hun relatie als aan de zaak. “Vaak zijn de twee onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het bedrijf kan niet blijven bestaan als de relatie ophoudt, omdat de vrouw bijvoorbeeld de klanten kent en daardoor onmisbaar is. Het is niet overdreven te zeggen dat de relatie een bedrijfsprioriteit is, waarin zwaar moet worden geïnvesteerd.”
www.biechtstoel.be Het Nieu wsbl ad, 4. 4.2007 —
Van links naar rechts: Eileen Lew, Gerolf Vanacker, Johan Philips, Dirk Vanhooydonck, Marnix Nuttin; in de rolstoel: Ferran Galan Moles. (© Rob Stevens)
Samen de rozenkrans bidden, de Goede Week volgen of biechten. Voortaan moet je er je huis niet meer voor uit want het kan nu allemaal via internet. (…) Hans Geybels is theoloog en woordvoerder van kardinaal Danneels. “In de katholieke kerk staan samenkomst en ontmoeting centraal. Gebed via internet kan enkel een aanvulling zijn op die traditionele geloofsbeleving. Voor mensen die verhinderd zijn, kan een gebedsforum voor een stuk een oplossing betekenen.” Bij het biechten vindt Geybels het internet verre van ideaal. “Bij de biecht zijn persoonlijk contact en gesprek uiteraard essentieel. Wie psychische problemen heeft, gaat toch ook niet naar een internethuisarts?” “Als informatieverschaffer zijn de mogelijkheden van het internet oneindig. Maar wat gebedsforums en internetkerken betreft, ga ik enkel uit van een aanvullende functie. Je kunt misschien een tijdje chatten met iemand die je lief is, maar uiteindelijk is het persoonlijke contact toch altijd essentieel.”
4
nieuws
18.4.2007
campuskrant
KORTNIEUWS Leuven scoort in ranking In de ranking van universiteiten die het Leidse Centrum voor Wetenschappelijke en Technologische Studies uitvoerde in opdracht van de Europese Commissie staat de K.U.Leuven op de 8ste plaats in Europa. Zie ook p. 2 voor het opiniestuk van professor Langouche, voorzitter van de Coimbra-groep, en p. 18 voor een interview met onderzoekscoördinator professor Paul De Boeck.
Nieuwe directeur UZ Leuven Professor Johan Kips werd aangesteld tot algemeen directeur van de UZ Leuven. Johan Kips studeerde inwendige geneeskunde aan de Universiteit Gent. Tot 2001 was hij kliniekhoofd van de Dienst Longziekten van het UZ Gent. In het academiejaar 2001-2002 volgde hij de opleiding Ziekenhuisbeleid en -management aan de K.U.Leuven. Van 2001 tot 2005 was Johan Kips achtereenvolgens adviseur van Frank Vandenbroucke, minister van sociale zaken, en Rudy Demotte, minister van volksgezondheid en sociale zaken. In juni 2005 werd hij aangesteld tot coördinator van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk van de K.U.Leuven en benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de vakgroep Maatschappelijke Gezondheidszorg van de Faculteit Geneeskunde.
Vernieuwde campus geopend De volledig vernieuwde Leuvense campus van Vlerick Leuven Gent Management School is klaar. In de renovatie werd 6 miljoen euro geïnvesteerd.
Nieuwe voorzitter Onderwijsraad Professor Tine Baelmans (Afdeling Toegepaste Mechanica en Energieconversie, Faculteit Ingenieurswetenschappen) werd aangesteld tot voorzitter van de Onderwijsraad. Zij volgt vanaf 1 augustus professor Rita Ghesquière op. Aanleiding is de aanstelling van professor Ludo Melis tot coördinator Onderwijsbeleid. Zowel professor Melis als professor Ghesquière zijn verbonden aan de Faculteit Letteren. Vanuit de bezorgdheid om de hele universitaire gemeenschap bij het onderwijsbeleid te betrekken, achtte het GeBu het wenselijk om een nieuwe voorzitter aan te stellen.
Leuven wint BCG Strategy Cup Voor het tweede jaar op rij heeft een team van de K.U.Leuven de BCG Strategy Cup gewonnen, een prestigieuze strategie-wedstrijd tussen teams uit de verschillende Belgische universiteiten georganiseerd door The Boston Consulting Group. 475 studenten, verdeeld over 140 teams, gingen de uitdaging aan om op één week tijd een stragetische case tot een goed einde te brengen. Vier teams werden geselecteerd voor de finale. Die werd gewonnen door een team van 3 studenten burgerlijk ingenieur van de K.U.Leuven en 1 student toegepaste economische wetenschappen van de UA.
Goudkoorts Met eerste plaatsen voor hockey, herenvoetbal, dames- en herenvolleybal en dameshandbal gingen t vijf universitaire ploegen van de K.U.Leuven met een gouden medaille aan de haal op de Gentse finales van het Groot Vlaams Studentenkampioenschap. De Leuvense sporters behaalden overigens ook nog driemaal zilver en één keer brons. De overwinningen van 7 maart komen bovenop de vier andere titels die de K.U.Leuven eerder dit academiejaar wist te veroveren.
(© Patrick Holderbeke)
Kortrijkse Corona
In een lange mensenketting draagt ook campusrector Piet Vanden Abeele de symbolische eerste steen van wat in februari 2008 een nieuwe studentenresidentie van Campus Kortrijk zal zijn. Het Z-vormige gebouw, dat plaats zal bieden aan eenentachtig studenten in negen leefgemeenschappen, kreeg na overleg tussen studenten en personeel de naam ‘Corona’ mee. Die studentikoze naam, waarmee de kring studenten bij een cantus wordt aangeduid, staat ondermeer symbool voor de manier waarop in Kortrijk leven en studeren in een aangename omgeving wordt gecombineerd.
Profiel Tsinghua University Tsinghua University is opgericht in 1911, op een site van het voormalige keizerlijke domein in Beijing. Oorspronkelijk was er een nauwe band met de Verenigde Staten. De nieuwe instelling bereidde immers studenten voor om naar de States uitgestuurd te worden. Na de woelige jaren 1930 en 1940 kon Tsinghua zich vanaf 1952 ontplooien tot een hoofdzakelijk op ingenieursstudies gerichte universiteit, volgens sommigen het ‘MIT van China’. De aandacht voor de ingenieurswetenschappen is in de jaren 1980 uitgebreid tot een vollediger universitair curriculum, al blijft de ingenieursopleiding van Tsinghua overduidelijk een paradepaardje. Vandaag telt deze univer-
siteit ook een aantal Schools, onder meer in de rechten, bestuurswetenschappen, economie, cultuurwetenschappen. De meeste rankings van Chinese universiteiten plaatsen Tsinghua op de eerste plaats, zeker wat wetenschappen en ingenieurswetenschappen betreft. Maar ook de faculteit geneeskunde heeft alles in huis om tot de absolute top te behoren. De andere Chinese topuniversiteit, Beida of Peking University, die trouwens vlak in de buurt ligt, is vooral bekend om zijn rechten- en letterenopleidingen. Een heel groot deel van wie in China iets voorstelt op politiek of economisch gebied heeft een opleiding in
vervolg pagina 1 Tsinghua doorlopen, onder andere de huidige president, Hu Jintao, die er in 1964 afstudeerde als ingenieur in de hydraulica. Bij de afgestudeerden vind je ook een aantal ministers en Nobelprijswinnaars. Momenteel telt Tsinghua University ongeveer achtentwintigduizend studenten en zevenduizend personeelsleden. Van de honderdzevenenzestig laboratoria hebben er vijftien de kwalificatie national key laboratory verworven. Tsinghua heeft heel wat beperkte samenwerkingsprogramma’s lopen met buitenlandse universiteiten, Amerikaanse zowel als Europese. http://www.tsinghua.edu.cn/eng/index.jsp
Nieuw gentherapielab in Kortrijk
“We willen op termijn een eigen expertise uitbouwen” In het Interdisciplinair Research Centrum (IRC) van de Campus Kortrijk werd vorige maand een gloednieuw L2-gentherapielaboratorium in gebruik genomen, waar onderzoek zal worden gedaan naar veroudering. We vroegen aan initiatiefnemer professor Zeger Debyser hoe hij dat gaat aanpakken.
D
ebyser: “Toen ik hier in 2003 benoemd werd als opvolger van oud-rector Joniau, was het uitdrukkelijk de bedoeling om ook onderzoek te verrichten in Kortrijk. Nu ben ik viroloog van opleiding, en hou ik mij vooral bezig met het aidsvirus en de virale vectoren die ervan afgeleid zijn. Die laatste kunnen erfelijk materiaal vervoeren en zo ziekten genezen: we spreken dan van gentherapie. In Kortrijk ontbrak echter de infrastructuur om op een veilige manier met deze vectoren te kunnen werken. Vandaar dus dit nieuwe labo. Het heeft een tijd geduurd voor het helemaal af was, maar sinds vorige maand kunnen we er volop gebruik van maken.” “Ook de andere biomedische onder-
zoeksgroepen binnen het IRC zullen kunnen meeprofiteren. We willen ons vooral toespitsen op één thema, namelijk de veroudering. Professor Geert Callewaert en ikzelf houden ons bezig met de ziekte van Parkinson, terwijl collega’s Hans Deckmyn en Karen Vanhoorelbeke dan weer onderzoek doen op bloedvaten en -plaatjes.” Meerwaarde “Voor de Kortrijkse campus is dit lab een goede investering. De nadruk ligt hier eerder op onderwijs — Kortrijk is dan ook een bachelorcampus — maar voor de studenten is het belangrijk dat ze zo vroeg mogelijk in contact komen met wetenschappelijk onderzoek. Daartoe organiseren we al een tijdlang wetenschappelijke stages voor de studenten, en die zijn vrij succesvol. Ook ons nieuwe laboratorium zullen we daarvoor dus kunnen gebruiken.” “Het is onze bedoeling om op termijn in Kortrijk een eigen specifieke expertise uit te bouwen, en hier dingen te gaan doen die we in Leuven niet doen. Ik denk bijvoorbeeld aan calciummetingen in hersencellen die door onze virale vectoren genetisch gewijzigd werden. Natuurlijk zullen we blijven samenwerken met de collega’s uit Leuven, zoals Parkinson-
(© Rob Stevens)
expert professor Veerle Baekelandt — in deze tijden van wetenschappelijke globalisering zou het onzin zijn dat niet te doen. Maar wat de technologie en de betrokkenheid van studenten betreft, kan ons lab zeker een meerwaarde betekenen voor de universiteit.” (tv)
campuskrant
voor/tegen
18.4.2007
I
“
Zijn pers en wetenschap goede bondgenoten? Wetenschappers houden vaak niet erg van de pers. Ze vrezen dat journalisten hen slecht zullen begrijpen of dat ze hen meningen in de mond zullen leggen. Daarom wordt op 18 april de studiedag ‘Wetenschappers spreken met de pers’ georganiseerd. Gaat de pers verantwoord om met wetenschappelijke gegevens of loert altijd te verregaande popularisering om de hoek? Kan de pers bij wetenschappers terecht om een fenomeen te duiden, en kunnen wetenschappers aankloppen bij de pers om belangwekkende maar ‘moeilijke’ ontdekkingen te signaleren? Campuskrant vroeg het aan ingenieur Ignaas Verpoest en socioloog Jaak Billiet, die beiden geregeld in de pers komen met hun onderzoek. Wouter Verbeylen
“ Zet duidelijk op papier wat je zeker in de krant wil. Dan zal de pers je wel correct citeren.”
“Ik heb zelden een artikel over sociologie gelezen waar niet één grote fout in stond.”
M
“
ijn eigen relatie met de pers is redelijk goed: als ik iets geplaatst wil krijgen — een column of een vrije tribune — dan lukt dat meestal ook. Iets anders is het als het om artikels gaat waarin verslag wordt gedaan van een sociologisch onderzoek. Dan heb je geen enkel vat op wat erover verschijnt, en het gevolg is voorspelbaar: ik heb zelden een artikel over sociologisch onderzoek gelezen waar niet minstens één grote fout in stond.” “Onlangs was het weer raak bij onze peiling over de houding van Vlamingen tegenover de monarchie. Daaruit bleek dat het aantal voorstanders van het koningshuis sterk gedaald was. In een krant maakte men van ‘Vlaanderen’ echter ‘België’, en dat was in deze kwestie natuurlijk bijzonder foute veralgemening, zeker omdat bleek dat er in Wallonië een stijging van het aantal koningsgezinden was. De volgende dag komt er dan wel een rechtzetting, in kleine lettertjes ergens midden in de krant, maar dat haalt weinig uit: het kwaad is al geschied. Ik moet wel toegeven dat in het toegestuurde hoofdstuk uit het boek voor niet-ingewijden onvoldoende duidelijk was dat het alleen over Vlaanderen ging.” “De oorzaak van dat soort fouten is simpel: een peiling is een instrument dat zich over het algemeen helemaal niet leent tot grote koppen in nieuwsmedia. En al helemaal niet als er op de redacties nauwelijks journalisten met voldoende kennis van statistiek werken. In een domein als geneeskunde zouden journalisten er niet aan denken om niet bij specialisten te rade te gaan, maar blijkbaar vinden ze dat voor sociologie minder nodig. Verschuivingen van één of twee procentpunt stellen statistisch gezien meestal niets voor, maar worden opgeblazen tot een nieuwsfeit; met non-respondenten wordt nauwelijks rekening gehouden, en ga zo maar door.” “Al helemaal een ramp zijn internetenquêtes. Die kunnen nuttige informatie opleveren als je pakweg koopgedrag onderzoekt, maar niet — zoals onlangs — als je peilt naar religiebeleving. Leeftijd is bij religie een belangrijke factor, maar net in internetenquêtes zijn oudere mensen ondervertegenwoordigd. Helemaal erg is het dat een officieel nieuwsorgaan als de VRT dat soort enquêtes overneemt als een nieuwsitem in haar journaals, zonder verder te checken wat de echte waarde ervan is.” “In de journalistiek wordt ook vaak weinig onderscheid gemaakt tussen wat echt nieuw is en wat niet, en waar de informatie precies vandaan komt. Gegevens van een aantal jaren oud worden terug opgevoerd als ‘nieuw’ als ze passen binnen de waan van de dag. Ik ga ervan uit dat dit allemaal geen slechte wil is. De wetenschap en de media zijn twee werelden die elkaar onvoldoende goed kennen. De wetenschap werkt fundamenteel traag, en nieuws is iets van de dag. De pers wil straffe koppen in de krant hebben, en natuurlijk liefst eerder dan de concurrentie. Tijd of plaats voor een grondige analyse ontbreken dan. En de dag nadien is het allemaal van geen belang meer.”
VOOR
TEGEN
n een wereld die altijd maar technologischer en ingewikkelder wordt, hebben we als exacte wetenschappers de plicht om daarover duiding te geven aan het grote publiek. Als het aan mij lag, werden wetenschappers niet enkel geëvalueerd op hun wetenschappelijke output, maar ook op hun communicatie met de pers.” “Natuurlijk heb je daarvoor een partner in de pers nodig, en dan stuit je op een redelijk groot probleem: de nieuwswaarde van wetenschappelijke informatie. Als je zelf iets naar buiten wilt brengen, moet je dat doen met iets wat een breed publiek interesseert. Toen wij vorig jaar het Materials Research Centre aan de pers voorstelden, deden we dat niet met alle projecten van de zestig proffen en vijfhonderd onderzoekers van Leuven-MRC. Nee, we toonden de pers enkele welgekozen voorbeelden: een tandprothese, een biodegradeerbare PET-fles, de Samsonitekoffer uit composietmateriaal. Dat is de manier om de pers mee te krijgen, en die vertaling naar het publiek neemt tijd in beslag, maar het is de moeite waard.” “Als de pers zelf naar je toe komt, heb je natuurlijk véél meer macht om als wetenschapper ten volle je rol te spelen. Daar schuilt ook een gevaar in: je moet dan zien dat je niet in de rol van de onfeilbare of waardenvrije wetenschapper geduwd wordt. Je geeft op een wetenschappelijke manier verkregen informatie, maar het blijft slechts een deel van de waarheid, en die waarheid is bovendien niet waardenvrij. Bijvoorbeeld: in het debat over global warming hoor je het argument dat kernenergie een goede manier is om de CO2-uitstoot tegen te gaan. Dat is wetenschappelijk correct, maar het is niet het hele verhaal: kernenergie houdt ook een aantal gevaren en problemen in. Als je nalaat ook die aspecten te belichten, ben je wetenschappelijk oneerlijk. Je mag je daar niet toe laten verleiden.” “Ik heb het echt moeilijk met ‘proffen met persbekendheid’, die over andere zaken dan hun vakgebied hun mening geven. Ze dragen willens nillens dat aureool van wetenschappelijkheid met zich mee, naar domeinen waarop hun autoriteit op zijn minst omstreden is.” “Zelf heb ik bijna nooit negatieve ervaringen gehad met de pers. Je hebt dat grotendeels zelf in de hand: je moet twee à drie punten die je zeker in de krant wilt, gewoon duidelijk en begrijpelijk op papier hebben, dan zal de pers je wel correct citeren. Eén keer, bijna dertig jaar geleden, heb ik leergeld betaald: ik werd als jonge doctorandus gevraagd om op het journaal commentaar te geven bij een vliegtuigcrash. In mijn naïviteit gaf ik toen de – wetenschappelijk correcte – informatie dat in elk vliegtuig vermoeiingsscheurtjes zitten maar dat die onder controle zijn. De volgende ochtend kreeg ik Sabena, het Bestuur der Luchtwegen enzoverder over me heen. De journalist had me toen mogen vertellen dat ik mijn verhaal best wat beter omkaderd had…”
5
foto: Rob Stevens
foto: Rob Stevens
Ignaas VERPOEST
Jaak BILLIET
is verbonden aan het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde van de Faculteit Ingenieurswetenschappen.
leidt het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) van de Faculteit Sociale Wetenschappen.
Humane uniformiseert kopiekaarten Sinds 15 maart kunnen studenten en personeelsleden in de Leuvense binnenstad met eenzelfde kopiekaart terecht in de zeven faculteitsbibliotheken van Humane Wetenschappen en in de Centrale Bibliotheek. Een aanzienlijke verbetering, aangezien voordien kaarten werden verkocht waarmee slechts in één bibliotheek gekopieerd of afgedrukt kon worden. De eenheidsprijs per kopie werd gelijkgeschakeld en bedraagt nu 5 cent. De Groep Humane Wetenschappen financierde nodige aanpassingen, waardoor ook de oude kopiekaarten in alle betrokken bibliotheken kunnen worden gebruikt.
Studienamiddag ‘Wetenschappers spreken met de pers’, woensdag 18 april, 14u-18u, Campus Arenberg III, Celestijnenlaan 200, 3001 Heverlee. Info:
[email protected]. be, (t) 016 32 49 83 http://wet.kuleuven.be/pwetenschapscommunicatie/studiedag07.html
6
nieuws
18.4.2007
campuskrant
Een thesis voor de socialprofitsector
Bronnenonderzoek in de hersenen Wie zijn eindwerk wil wijden aan intertekstualiteit in The Simpsons, moet dat vooral doen. Maar je kan je thesis ook wijden aan een onderwerp met dat tikkeltje meer sociale relevantie. De organisatoren van de Cera Award moedigen ingenieursstudenten daartoe aan: een concreet techn(olog)isch of wetenschappelijk probleem van een organisatie uit de socialprofitsector wordt via hun bemiddeling en sponsoring het eindwerk van een industrieel of burgerlijk ingenieur. Dr. Guy Nagels van het Nationaal Multiple Sclerose Centrum kwam zo terecht bij Karla De Smedt, Harold Derveaux en Maarten Depypere. Met hun thesisonderzoek willen zij bijdragen tot een betere opsporing van cognitieve afwijkingen bij MS-patiënten. Reiner Van Hove
“
W
e hadden natuurlijk kunnen onderzoeken hoe we ruis van een bepaalde chip kunnen verwijderen of zo,” zegt Harold, “en daar is niets mis mee, maar wij wilden toch een thesis waar we rechtstreeks het nut van inzagen. Zo kwamen we uit bij een aantal medische onderwerpen, en toen we van onze promotor, professor Sabine Van Huffel, hoorden over de Cera Award, was de keuze voor dit onderzoek snel gemaakt.” Het Nationaal Multiple Sclerose Centrum is een behandel- en expertisecentrum in Melsbroek met 134 bedden. “Begin juli vorig jaar zijn we voor het eerst een kijkje gaan nemen in het centrum”, zegt Karla. “Het was behoorlijk aangrijpend om te zien wat die ziekte allemaal aanricht bij de patiënten. Maar anderzijds was het ook een motivatie: wij kunnen een verschil maken voor deze mensen.”
stoken dan we gepland hadden.” Door de voordelen van beide meettechnieken te combineren, moeten cognitieve afwijkingen op termijn beter gedetecteerd en gelokaliseerd worden. “Daarnaast zou onderzoek als het onze het in een verdere toekomst mogelijk kunnen maken om de diagnose van MS met een EEG te doen”, zegt Maarten. “Dat zou goedkoper en handiger zijn dan een fMRI, maar het is echt nog toekomstmuziek. In de eerste plaats kan ons onderzoek het centrum helpen om de ziekte beter te begrijpen. Als we beter kunnen aantonen welke hersengebieden er aangetast zijn, dan kan de behandeling daaraan aangepast worden.”
Maarten Depypere, Harold Derveaux en Karla De Smedt. (© Rob Stevens)
Waar en wanneer Een van de onderzoekslijnen van het centrum is gericht op cognitieve afwijkingen: de achteruitgang van het geheugen en van de capaciteiten voor informatieverwerking. Dergelijke cognitieve afwijkingen zijn frequent bij MS-patiënten, en kunnen een belangrijke impact hebben op hun dagelijkse leven. In het centrum worden de cognitieve vaardigheden van de patiënten gemeten via aandachtstaken, waarbij een veranderend visueel patroon of een serie van geluiden aangeboden wordt. De hersenactiviteit tijdens die taken kan met twee technieken gemeten worden. Maarten: “Een EEG registreert via elektroden op de hoofdhuid de elektrische potentiaalverschillen die in de hersenen ontstaan. Dat is een vrij eenvoudige methode, die in de toekomst zelfs draadloos zal kunnen gebeuren. Een ander voordeel van EEG is dat het een hoge temporele resolutie heeft: je kan goed zien wanneer er iets gebeurt in de hersenen. De tweede meettechniek is een fMRI, waarbij je magnetische resonantiebeelden van de hersenen maakt. Daarvoor heb je een scanner nodig, wat deze methode duurder en omslachtiger maakt. Een fMRI levert minder nauwkeurige temporele informatie dan het EEG, maar wel veel preciezere plaatsinformatie over de bron van de hersenactiviteit.” De studenten gaan in hun thesis na in hoeverre de twee methodes dezelfde resultaten opleveren. Karla: “We analyseren de resultaten van een aandachtstaak bij twee groepen MS-patiënten — in een verschillend stadium van de ziekte — en bij een groep gezonde controlepersonen. Door de correlatie tussen de EEG-metingen en de fMRI-beelden te onderzoeken, kunnen we zien of beide methodes dezelfde zones in de hersenen identificeren. Voor de analyse van het EEG gebruik ik een ander model dan Maarten en Harold. Hun model veronderstelt dat de elektrische stroom in de hersenschors van een heel gebied afkomstig is, en volgens mijn model komt de stroom van maar één of enkele actieve bronnen.” Ruis Eén van de grootste problemen bij het verwerken van de gegevens is de ruis
die er op een EEG zit. Harold: “Als de patiënt met zijn ogen knippert, krijg je een storing die honderd keer groter is dan het signaal dat je eigenlijk probeert te meten. Bij MS-patiënten heb je extra veel ruis, omdat zij vaak moeilijk
hun bewegingen kunnen coördineren. Die storingen kan je met computerprogramma’s wegfilteren, maar daarbij loop je dan weer het risico dat je ook de relevante signalen verwijdert. In dat filteren hebben we al veel meer tijd ge-
Cera Award is een initiatief van Cera en RVO-Society, waaraan 3 Vlaamse universiteiten en 12 Vlaamse hogescholen meewerken. Als de studenten slagen voor hun eindwerk en de Cera Award-jury kunnen overtuigen van hun maatschappelijk engagement t.a.v. de socialpofitorganisatie, dan krijgen ze de Cera Award en een opleidingscheque van 500 euro. Studenten en promotoren die interesse hebben voor een eindwerk in de socialprofitsector vinden een overzicht van projecten en kunnen zich inschrijven op http://www. cera-award.be.
Jonge ingenieur Clara Verhelst scoort op K VIV-Ingenieursprijzen
Op hete kolen voor schone elektriciteit Op donderdag 22 maart mocht doctoraatsstudente Clara Verhelst dubbel feestvieren. Met haar eindwerk over geavanceerde schone steenkooltechnologieën kaapte ze zowel de derde prijs als de publieksprijs weg op de K VIV-Ingenieursprijzen.
E
lektriciteit opwekken op basis van steenkool, maar dan wel op een ‘schone’ manier. Daar draait het om in de verhandeling waarmee Clara Verhelst vorig jaar afstudeerde als burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur in de richting Mechanica. “De bedoeling was om de bestaande steenkoolcentrales van het type IGCC nog verder te verbeteren met geavanceerde methodes”, legt Clara uit. “IGCC-centrales zijn al vrij milieuvriendelijk omdat ze steenkool omzetten in proper gas — er komen dus veel minder zwavel- en roetdeeltjes uit de schoorsteen — maar er komen nog altijd veel broeikasgassen vrij. Om die te verminderen, heb ik CO2captatie toegevoegd vóór de verbranding. Op die manier krijg je geen synthesegas, maar vrijwel zuivere waterstof. Daaruit kan je, op basis van hoge-temperatuurbrandstofcellen, op een heel energie-efficiënte manier elektriciteit halen.” Bij de K VIV-Ingenieursprijzen ligt de nadruk niet alleen op de maatschappelijke relevantie van de eindwerken, maar ook op de communicatieve vaardigheden van de jonge ingenieurs. Clara had beide troeven in huis en overtuigde zowel de jury als het publiek met haar presentatie ‘Op hete kolen…’.
Abigail Swillens van de Universiteit Gent sleepte de eerste prijs in de wacht met haar werk ‘Dodelijke vaatziekte eindelijk opspoorbaar?’. Peter Mortier, ook van de Universiteit Gent, werd tweede met zijn eindwerk over de levensreddende combinatie van medische implantaten en computersimulaties. “We zitten op ‘hete kolen’ wat ecologisch verantwoorde elektriciteitsvoorziening betreft”, zegt Clara. “Het klinkt misschien verrassend, maar steenkool kan daarbij helpen. Toen ik aan mijn verhandeling begon, dacht ik dat steenkool iets vuils was dat je beter onder de grond houdt. Na een tijdje zag ik in dat het toch wel een belangrijke en nuttige brandstof is.” Idealisme In een vervolgverhandeling wordt het model van Clara’s steenkoolcentrale verder bestudeerd en geoptimaliseerd. Zelf doctoreert ze op de Afdeling Toegepaste Mechanicia en Energieconversie (TME), waar ze onderzoek doet naar de regeling van warmtepompen in energiezuinige gebouwen. “De thema’s energiebesparing en milieubewustzijn blijven me boeien”, zegt Clara. “Ik ben blij dat ik er door mijn
(© Rob Stevens)
studies en verhandeling nu veel meer over weet. Als je iets wil doen voor het milieu en geloofwaardig wil zijn, moet je de problemen en de mogelijkheden immers goed kennen.” De prijs motiveert haar nog meer om die richting uit te gaan. “Ik weet dat mijn verhandeling op zich niets aan het milieu verandert, maar ik wil blijven werken in de sector van duurzame technologieën. Wat ik me vaak afvraag, is hoe je mensen warm kan maken om verstandig en dus zuinig om te gaan met energie. Het is niet alleen een politieke zaak, ook het grote publiek moet er achter staan. We zeggen vaak dat het de industrie is die vervuilt, maar zelf kunnen we ook heel wat verbeteren, de fiets nemen in plaats van de auto bijvoorbeeld. Je ziet wel dat meer en meer mensen op zoek zijn naar alternatieven, maar niet goed weten hoe ze dat moeten doen. Met duidelijke informatie en goede voorstellen kan je hen een duwtje in de rug geven.” (ll)
campuskrant
nieuws
18.4.2007
7
Energiecampagne: hoe besparen op verlichting?
Lichtlijnen en lampscenario’s Zoals het een superheld anno 2007 betaamt, bespeelt E-man — pleitbezorger van een bewuster en efficiënter energiegebruik — alle media om zijn boodschap te verkondigen. Zo kon je hem al zien op posters, in Campuskrant en op ROB-tv. Binnenkort is de caped crusader ook te zien in sticker-vorm, en wel op de negentig drankautomaten die over de universiteit verspreid staan. De toestellen blijken namelijk zelf energie te zuipen. Reiner Van Hove
S
“
amen verbruiken die automaten voor hun verlichting jaarlijks ongeveer 100.000 kWh,” zegt energiecoördinator Bruno Motten, “De lampen branden continu, zonder dat iemand daar iets aan heeft, zeker ’s nachts niet. Alma hield van december tot maart een proefproject om na te gaan of de drankverkoop daalt als de lichten gedoofd worden. Dat bleek niet het geval. Daarom gaan we de verlichting van alle drankautomaten uitschakelen. Op de sticker maakt E-man voor alle zekerheid duidelijk dat de automaat nog werkt.” “Bij duurzame energie denken mensen vaak meteen aan zonnepanelen, maar wij willen in de eerste plaats met eenvoudige ingrepen als deze energie besparen. Je zou trouwens duizend vierkante meter aan zonnepanelen moeten plaatsen om het effect van deze maatregel te evenaren.” Effe dimmen De Technische Diensten ondernemen wel meer acties om op verlichting te besparen. Motten: “Bij werkzaamheden voor verhuizingen van diensten proberen we zoveel mogelijk hoogrendementsverlichting te plaatsen, met dunne tl-lampen die stukken efficiënter zijn. Ook de randapparatuur die nodig is om de lamp op te starten verbruikt in die nieuwe modellen veel minder elektriciteit. En in de armaturen zit er nu een reflector achter de lamp, zodat al het licht naar beneden gestuurd wordt — de oude systemen hadden opalen kappen, waardoor 30 tot 50 procent van het licht in de armatuur bleef hangen. Dergelijke relighting-projecten hebben we al op verschillende plaatsen uitgevoerd. Door de vervanging van een vierhonderdtal armaturen besparen we nu jaarlijks ongeveer 35.000 kWh of
het equivalent van het elektriciteitsverbruik van tien gezinnen.” “Wat we ook aan het bekijken zijn, is of we op sommige plaatsen daglichtdimming kunnen toepassen. Daarbij plaats je een sensor op de lamp, zodat de lichtsterkte van de lamp aangepast wordt aan de hoeveelheid daglicht die binnenvalt. Dat kan vooral zinvol zijn voor de eerste rij lampen naast een raam.” “Gloeilampen worden op heel wat plaatsen vervangen door spaarlampen. Verder installeren we, waar het technisch mogelijk is, automaten in traphallen zodat na enkele minuten de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld. In plaatsen waar er vaak nodeloos licht blijft branden — wc’s, vergaderlokalen — kunnen we eventueel aanwezigheids-
van de ruimte daarop wijzen.” Niet alleen op het eind van de werkdag moet je de lichten doven. Motten: “Je hoort wel eens beweren dat het meer energie kost om een tl-lamp terug aan te schakelen dan om ze te laten branden. Dat klopt niet: al na zestien seconden is het energetisch interessanter om de lamp te doven dan ze aan te
laten. Maar anderzijds is het wel zo dat de levensduur van de lamp achteruitgaat als je ze te veel aan- en uitschakelt. Ons advies is om verlichting uit te zetten van zodra je het lokaal voor vijftien minuten of langer verlaat.” Het E-man-filmpje van ROB-tv kan je bekijken op http://www.kuleuven.be/energie/eman.htm
“Door de vervanging van een vierhonderdtal armaturen besparen we nu jaarlijks ongeveer 35.000 kWh of het equivalent van het elektriciteitsverbruik van tien gezinnen.” detectie voorzien. Ook voor buitenverlichting kunnen we daar in bepaalde gevallen mee werken.” Lichtend voorbeeld Maar de beste aanwezigheidsdetectie, zegt Motten, ben je zelf: “Het zou een reflex moeten zijn om het licht uit te doen als je als laatste een lokaal verlaat. Toch komen de nachtwakers op hun ronde geregeld lokalen tegen waar het licht is blijven branden. We gaan deurhangers ontwerpen die de gebruikers
Een zonnepaneel in je bureau? Via je lokale REG-promotor kan je een verdeelblok met een schakelaar bestellen. Daarmee kan je makkelijker het sluipverbruik van je pc tegengaan, en zo ongeveer evenveel besparen als met een zonnepaneel van een vierkante meter. http://www.kuleuven.be/energie/promotors.htm
Doctoraatsonderzoek naar blutsvorming bij tomaten afgerond
Tomaten die tegen een stootje kunnen Wie bij tomatenteelt spontaan aan Spanje of Italië denkt, ziet over het hoofd dat ook België elk jaar maar liefst 250.000 ton produceert. Zestig procent daarvan is bestemd voor de export. Aangezien de prijs van tomaten sterk wordt bepaald door eventuele schade aan de vruchten, is het van groot belang die zo veel mogelijk te beperken. Bio-ingenieur Veerle Van linden ging op zoek naar de factoren die blutsvorming in de hand werken en heeft haar doctoraatsonderzoek net afgerond.
H
et startschot werd gegeven door de veilingen, die de laatste jaren steeds meer met blutsschade worden geconfronteerd. Ze wilden dan ook weten waar die precies vandaan komt en hoe ze vermeden kan worden. “Als tomaten bij het plukken, verpakken en verplaatsen erg beschadigd geraken, wordt dat meteen opgemerkt. Bij blutsschade blijft de pel echter intact, maar is het onderliggende weefsel beschadigd. Pas na enkele dagen uit zich dat als een zachte plek, overigens de ideale plaats waarlangs ziektekiemen de tomaat kunnen binnendringen,” aldus Van linden. De doctoraatsstudente begon haar onderzoek met na te gaan welke eigenschappen ervoor zorgen dat een tomaat
meer of minder blutst. Het klinkt misschien logisch dat rijpe, rode tomaten gevoeliger zijn voor blutsschade, maar om te kunnen achterhalen waarom dat zo is, moest Van linden enkele keren naar Amerika afreizen. “Ik leerde er hoe ik een aantal eiwitten kon onderzoeken die de celwanden afbreken. Het blijkt nu dat die eiwitten bij rijpe tomaten veel meer aanwezig zijn. De waterige omgeving die door de blutsschade in een cel ontstaat, zorgt er bovendien voor dat de eiwitten het veel gemakkelijker hebben om de celwand af te breken.” De eerste resultaten van het onderzoek zullen vooral de telers van pas komen, die een evenwicht moeten zoeken bij het plukken van de groen-
te. Hoewel te rijpe tomaten een grotere kans geven op blutsen, moet de groente namelijk toch rijp genoeg zijn om een goede smaak te geven. Verder weten ook de kwekers nu op welke eigenschappen ze moeten selecteren en testen bij de ontwikkeling van nieuwe soorten. Als er een nieuwe financiering komt, wil Van linden graag verder gaan met het onderzoek. Haar grote droom reikt echter nog verder. “Ik zou graag datgene doen waarom ik bio-ingenieur wilde worden: nuttig werk leveren in ontwikkelingslanden.” Ze wil er de verworven kennis toepassen om de naoogst te verbeteren, waarbij nog steeds een groot deel van de productie verloren gaat. (mt)
8
nieuws
18.4.2007
campuskrant
De groene piste
(© Rob Stevens)
Als we er niet in slagen een, eh, stokje te steken voor de opwarming van de aarde, dan zal sneeuw helemaal een zeldzaam goed worden. Zonde van die ski’s op uw zolder, maar de stokken kunnen nog wel van pas komen. Nordic Walking ontstond ooit als een zomertraining voor Finse langlaufers, maar wint steeds meer aan populariteit als sport op zich. Tijdens de alweer 39ste editie van de Studentenmarathon, op 28 maart, kregen deelnemers aan een initiatie de juiste moves van het droogskiën aangeleerd — op de groene piste.
Eduroam linkt netwerken van 370 instellingen wereldwijd
Draadloos op bezoek bij de collega’s Studenten en personeelsleden die met hun laptop onder de arm op werkbezoek zijn bij een buitenlandse onderwijs- of onderzoeksinstelling, kunnen daar voortaan met hun vaste paswoord draadloos aansluiten op het net. Met dank aan Eduroam, het project dat de nationale grenzen sloopt tussen de diverse draadloze netwerken.
I
n de gebouwen van de K.U.Leuven staan er nu al een honderdvijftigtal hotspots opgesteld, waar laptopgebruikers draadloos toegang verkrijgen tot het net. Sinds begin dit jaar maakten al vijfduizend mobiele ‘netwerkers’ daarvan gebruik, onder wie twaalfhonderd personeelsleden. “Vijf jaar geleden zijn we vanuit de netwerkgroep van de ICTdiensten begonnen met de uitbouw van
een klein draadloos netwerk”, vertelt Yves Tavernier, coördinator van de netwerkgroep (ICT-Infrastructuur Netwerken). “Oorspronkelijk droeg het de naam Draadloos KotNet, dit academiejaar is het omgedoopt tot CampusNet. Je kunt het vergelijken met de standaard draadloze toegang die internetcafés aanbieden.” Dezer dagen bereidt het personeel van de ICT-afdeling in alle drukte de overgang voor naar een nieuw draadloos project, Eduroam, kort voor educational roaming. “Op alle locaties waar CampusNet aanwezig is, zullen wij voortaan ook Eduroam beschikbaar maken”, aldus Tavernier. “Vergeleken met CampusNet functioneert Eduroam op een veiliger manier. Bij CampusNet is het inloggen zelf wel beveiligd, maar het netwerkverkeer kan in theorie afgeluisterd worden door iemand die in de buurt zit. Bij Eduroam wordt deze handicap weggewerkt.” Dat is evenwel niet de enige stap voorwaarts. Tavernier: “Aan zowat elke uni-
versiteit of hogeschool in Europa draait wel een of ander draadloos netwerk. Eduroam probeert die netwerken met elkaar te verbinden, zodat studenten en personeelsleden die draadloos werken aan de K.U.Leuven, met hun zelfde user-id en paswoord kunnen inloggen op het draadloze netwerk van instellingen in het buitenland.” Eduroam, dat in 2003 opgestart werd vanuit het Europese onderzoeksnetwerk Terena beperkte zich aanvankelijk tot ons continent. “Maar intussen doen bijvoorbeeld ook al universiteiten in Australië en China mee. Meer dan driehonderdzeventig instellingen wereldwijd traden tot dusver toe. In België wordt er pas sinds dit academiejaar over Eduroam gesproken, met de K.U.Leuven als een van de pioniers. En ik ken zeker al twee associatiepartners die er sterk in geïnteresseerd zijn”, zegt Tavernier. Om de vruchten te plukken van Eduroam hoef je inderdaad niet noodzakelijk de grens over. “Ook studenten en perso-
neelsleden die langsgaan op een andere faculteit of in een ander departement, zullen dankzij Eduroam niet gehinderd worden door administratieve beslommeringen. Hetzelfde geldt voor wie in een auditorium of vergaderzaal gebruik wil maken van het draadloze netwerk.” Studenten zullen kunnen inloggen op Eduroam met hun s-nummer en bijhorende paswoord. Voor personeelsleden werd echter een andere gebruikersnaam gecreëerd, het zogenoemde a-nummer, dat ze voortaan ook voor KotNet zullen moeten gebruiken. ICTbeveiligingscoördinator Jan Du Caju legt uit waarom. “Het huidige paswoord wordt makkelijk opgeslagen op de computer. En omdat personeelsleden op KotNet hun computer dikwijls delen met huisgenoten, kunnen we niet langer de veiligheid garanderen van bedrijfskritische of gevoelige toepassingen. Met het a-nummer wel.” (bvc) http://eduroam.kuleuven.be/
Kaffee Detinee: Op de koffie in Leuven Centraal Gedetineerden in Leuven Centraal in gesprek met Leuvenaars van ‘buiten’. De ontmoeting vond plaats naar aanleiding van Kaffee Detinee, een initiatief waaraan behalve enkele organisaties uit het Leuvense ook professor Criminologie Johan Deklerck meewerkte. Tim Willekens “Het doel van Kaffee Detinee was om burgers, gevangenen en de pers in contact te brengen rond de thema’s angst en onveiligheid binnen en buiten de gevangenis”, aldus Deklerck. “Daarvoor werd een uniek project uitgewerkt dat dertig Leuvenaars de kans gaf een kijkje te nemen binnen de gevangenismuren en op een informele manier contact te leggen met de gedetineerden zelf.” “Omdat onze maatschappij en media sterk gefixeerd zijn op onveiligheid, wordt de gevangenis te vaak gezien als een soort vergrendelde doos waarin al het kwade wordt weggestopt. Het beeld dat de gewone burger heeft van strafinstellingen en gedetineerden is dan ook vaak onjuist en sterk gevormd door voorstellingen uit
films of door negatieve berichten in de media. Met Kaffee Detinee wilden we een doorsnede van de Leuvense bevolking zich een ander, meer realistisch beeld laten vormen.” Het programma begon met een bezoek aan de museumgevangenis van Tongeren, voor de meeste deelnemers de eerste kennismaking met een strafinstelling en het gevangenisregime. De gesprekken met gedetineerden, het eigenlijke doel van Kaffee Detinee, vonden in de twee daaropvolgende weken plaats in de Leuvense Hulpgevangenis en in Leuven Centraal. Op het slotmoment op 23 maart werd ook de pers uitgenodigd. “We wilden meer mensen bereiken dan enkel de dertig Leuvenaars. Het was de bedoeling door het contact tussen pers, burgers en gevangenen de bredere samenleving te informeren over de inhoud van ons project.” Deklerck blikt tevreden terug. “Ik geloof dat we erin geslaagd zijn enkele stereotypen te ontkrachten en onveiligheid bespreekbaar te maken. De gedetineerden die meewerkten, waren blij om in de gesprekken als volwaardige mensen te worden erkend, wat in onze huidige maatschappij zeker niet vanzelfsprekend is.” Voor meer info over het project: johan.
[email protected]
(© Rob Stevens)
LINC Kaffee Detinee was een van de eerste activiteiten die werden georganiseerd door het recent opgerichte LINC, het Leuvens Instituut voor Criminologie. Binnen de onderzoekseenheid Strafrecht en Criminologie van de Rechtsfaculteit groepeert het LINC sinds 1 januari het vijftigtal professoren en assistenten dat betrokken is bij criminologisch onderzoek en onderwijs. Het LINC zet daarmee de lijn
voort van de voormalige Leuvense School voor Criminologie, die in de jaren 1920 ontstond. Onder leiding van professor Jeroen Maesschalck wordt er binnen het instituut gewerkt aan negen verschillende onderzoekslijnen. De ambitie is om, in lijn met de traditie, fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek te combineren met een stevige maatschappelijke betrokkenheid. Van dat laatste is Kaffee Detinee alvast een goed voorbeeld.
campuskrant
beleid
18.4.2007
9
Minister Fientje Moerman op Hersentoer
“Onderzoekers moeten niet vastgeklit zitten aan hun universiteit” Wie aan beleid doet, moet de noden van de basis kennen, vindt viceminister-president Fientje Moerman. Zij zette daarom een Hersentoer op het getouw, en bezoekt in het kader daarvan alle Vlaamse universiteiten, hogescholen en onderzoekscentra, voor rechtstreekse gesprekken met de onderzoekers over hun noden, wensen en meningen. Ludo Meyvis
I
“
k kom praten met de onderzoekers, niét met de universiteiten. Er zijn ruim voldoende kanalen om gesprekken met de universiteiten te hebben. Mij is het vooral te doen om te weten wat er in de onderzoekers omgaat. Ik hecht er bijzonder veel belang aan om dat persoonlijk te doen. Het is misschien wat ongewoon, maar anderzijds doe ik hetzelfde ook als minister van Economie en Ondernemen: ik bezoek maandelijks verschillende bedrijven. Is het dan zo ongewoon dat ik als Vlaams minister van Wetenschapsbeleid ook met de onderzoekers wil praten?” 15.000 onderzoekers extra De Hersentoer bracht minister Moerman op 29 maart naar Leuven. Gedurende ruim drie uur sprak zij met een honderdtal onderzoekers, die haar hun vragen en voorstellen voorlegden. “Het viel me op dat de Leuvense onderzoekers meer oog hebben voor beleid. Natuurlijk zijn er ook individuele verzuchtingen, maar ze hadden duidelijk begrepen dat het mij vooral om beleidsinput te doen was. Ik stel er bijzonder prijs op die input rechtstreeks van de bron te krijgen. Ik heb goede adviseurs — de meesten trouwens met ervaring in de onderzoekswereld — maar het is belangrijk dat ik de vinger aan de pols houd.” “Onderzoek en beleid zijn natuurlijk twee verschillende dingen. Ik stel vast dat er niet altijd voldoende kennis is van wat op beleidsvlak gebeurt, en inzicht in wat haalbaar is. Er zijn bijvoorbeeld klachten over de toekomstmogelijkheden van onderzoekers. Die begrijp ik, maar anderzijds moet men weten dat er de jongste tien jaar een gestadige groei in de onderzoeksmiddelen geweest is. Dat moét ook, als we de Lissabonstrategie willen realiseren en de Barcelonanorm willen halen. Die norm bepaalt dat 3 procent van het BNP aan onderzoek en ontwikkeling besteed moet worden. Als we de Europese streefcijfers vertalen naar het Vlaamse niveau, dan heeft Vlaanderen vijftienduizend bijkomende onderzoekers nodig. We willen daar uiteraard in investeren. Maar er is één uiterst belangrijke reserve die ik daarbij moet maken: het is een illusie te menen dat al die bijkomende onderzoekers, zodra ze een doctoraatsbeurs of postdocmandaat hebben, automatisch naar het ZAP zullen kunnen doorstromen. Dat kan niét. Het is natuurlijk vooral een mentaliteitsprobleem: heel veel doctorandi en doctores hopen op een ZAP-job. Die reflex moet omgebogen worden. Een diploma, ook een doctoraatsdiploma, kan niét meer beschouwd worden als een garantie op een bepaalde job en op een bepaald loon.” “In Frankrijk gaat de helft van de nieuwe doctores naar de bedrijfswereld. Ik wil er voor Vlaanderen geen cijfer opplakken, maar er is bij ons alleszins nog ruimte voor heel wat groei richting bedrijfswereld.” “Voor onze onderzoekers bestaan twee mogelijkheden. De eerste is dat alle onderzoekers aan de universiteit blijven, wat onherroepelijk zal leiden tot een beperking van de instroom, dus op termijn ook minder doctoraatsstudenten. Dat is uiteraard niet de goede weg. In
(© Rob Stevens)
“Heel veel doctorandi en doctores hopen op een ZAP-job. Die reflex moet omgebogen worden. Een diploma, ook een doctoraatsdiploma, kan niét meer beschouwd worden als een garantie op een bepaalde job en op een bepaald loon.” een kennismaatschappij mag je kennis nooit rantsoeneren aan de basis. De toestroom naar het hoger onderwijs moet dus blijven, moet zelfs nog groter worden. De tweede is dat onze onderzoekers hun toekomst ook opbouwen buiten de universiteit, bijvoorbeeld in de bedrijfswereld. Om dat aan te moedigen, zullen we de middelen voorzien om, tegelijk met blijvende inspanningen om meer universitaire onderzoekers aan te stellen, meer aandacht te besteden aan horizontale vaardigheden die ook buiten de universiteit gevaloriseerd kunnen worden — dingen als taalvaardigheid, onderhandelingstechnieken, leren presenteren, leren vergaderen. Wat de middelen betreft om, in de mate van het mogelijke, meer onderzoeksmandaten aan de universiteit te creëren, werken we langs fiscale weg. Door het werkgeversgedeelte in de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers gevoelig te verkleinen, maken we onderzoekers ‘goedkoper’. De universiteiten hebben daar al van kun-
nen profiteren, en diezelfde weg maken we nu ook vrij voor de privésector.” “De universiteiten moeten in die context natuurlijk een verantwoord personeelsbeleid uitstippelen, en hun onderzoekers op tijd duidelijk maken wie kan en wie niet kan blijven. We gaan dus de weg op van de tenure track. Daarnaast moeten ze hun PR naar de bedrijfswereld beter verzorgen. Universiteiten zouden de bedrijven duidelijk moeten maken dat onderzoekers veel méér aankunnen dan alleen hun hypergespecialiseerde research.” Werk en gezin “Onderzoekers klagen soms over verloning. Daar moet je realistisch in zijn. Ten eerste liggen de nettolonen van nieuwe doctores zeker niet lager dan elders. Ten tweede beschikken de universiteiten op dit ogenblik al over de formule van de coryfeeëntoeslag — al wordt die om mij niet altijd even duidelijke redenen nooit toegekend. Ik wil wegen
onderzoeken om dat opnieuw aan te zwengelen. En ten derde zit het probleem niet zozeer in de hoogte van het gemiddelde loon, maar in een gebrek aan loonspanning over de loopbaan heen. Anders gezegd: de looncurve van universitaire onderzoekers is te vlak, in vergelijking met de privésector.” “Een begrijpelijke klacht heeft ook te maken met de relatief hoge onderwijsdruk per ZAP’er, in vergelijking met buitenlandse universiteiten. Daar proberen we in de goede richting te evolueren door middelen uit te trekken voor de aanstelling van BOF-ZAP’ers, die in hoofdzaak onderzoekstaken hebben.” “Van onderzoekers wordt veel gevraagd. In de hedendaagse context is het bijvoorbeeld bijna noodzaak om heel mobiel te zijn, en de eigen vertrouwde instelling ook eens te verlaten. Dat kan haaks staan op gerechtvaardigde wensen in gezinsverband. Toch proberen we daaraan tegemoet te komen door mobiliteit niet noodzakelijk te definiëren in termen van ‘naar het buitenland’, maar ook als ‘naar een andere instelling’, ook in het binnenland. En ook de periode waarin dat dient te gebeuren, is erg flexibel. Je hoeft niet te gaan voor zes maanden, maar je kunt je verblijf ook opdelen in kleinere periodes. Ik vind dat je met goede afspraken met je partner al een heel eind komt. Eerlijk gezegd ben ik wel een beetje geschrokken van sommige vragen, waaruit meer dan eens een toch wel érg rolbevestigende verhouding tussen man en vrouw bleek. In elk geval moet je ervan uitgaan dat mobiliteit een vereiste is, maar dat die er niet voor mag zorgen dat doorstroming naar de top nog moeilijker zou worden.” “Er is tijdens de Hersentoer nog over heel wat andere thema’s gesproken. Voor mij was het een erg leerrijke ervaring, waaruit heel wat materiaal is voortgekomen dat ik wil meenemen in het toekomstige beleid. Er zijn natuurlijk wel beperkingen waar ik niet onderuit kan. Zo is er het eenvoudige feit van de bevoegdheidsverdeling tussen de minister van Wetenschapsbeleid, die over onderzoeksmiddelen gaat, en de minister van Onderwijs, die de werkingsmiddelen en dus het vast personeel onder zijn hoede heeft. Die twee hebben met elkaar te maken, maar er zijn niettemin goede redenen om de bevoegdheidsverdeling te laten zoals die nu is. Door geregeld overleg in de beste verstandhouding is die verdeling trouwens geen hinderpaal, maar juist een versterking. Het feit dat ik Economie in mijn portefeuille heb, beschouw ik bijvoorbeeld ook als een katalysator. We zijn al niet uitmuntend in de transfer van onderzoeksresultaten naar de bedrijfswereld. Door onderzoek en economie beleidsmatig bij elkaar te houden, riskeer je daar alleszins al geen bijkomende hindernissen te creëren.” “Voor mij is de Hersentoer een erg geslaagd initiatief. Uit de ruime belangstelling blijkt ook dat de onderzoekers zelf er veel belang aan hechten. Dat op zich is voor iemand van het beleid uiteraard al bemoedigend. Met wederzijds begrip en met een goed besef van wat moet en van wat kan, komen we ongetwijfeld al een heel eind.” http://www.hersentoer.be
10
maatschappij
18.4.2007
campuskrant
Ondernemer van het Jaar bezoekt Leuven
“Ongelofelijk dat ik les mag geven aan een aula vol intelligente studenten” “Ik ben Salif Ouédraogo. Ik kom uit Burkina Faso. Ik woon in de noordoostelijke provincie Yatenga, daar waar de woestijn prominent aanwezig is. Ik ben lid van de NAAMgroepen, een boerenorganisatie die dagelijks vecht tegen de armoede en de oprukkende woestijn.” Aan het woord is de man die als eerste niet-westerling tot ondernemer van het jaar werd verkozen. Ann Fransen
O
ns gesprek vindt plaats tijdens Salifs verblijf in een gemeenschapshuis in Leuven. Het studentenleven bevalt hem prima. “Hier, bij la jeunesse gaat alles er heel gemoedelijk aan toe. Ik leef gewoon een beetje mee met de studenten.” Naast eten in de Alma en bezoekjes aan kleinere en grotere evenementen gaf Salif ook
twee gastcolleges. “Ik, de landbouwer, die les geef aan een aula vol intelligente studenten. Ongelooflijk, toch?!” Honderd procent landbouwer, maar niet zomaar eentje. Salif is actief lid van de NAAM-groepen, een boerenorganisatie die in 1978 uit de grond werd gestampt om tegengewicht te bieden aan de droogte, armoede en hongersnood die het noorden van het land al jarenlang teister(d)en. Vandaag zijn de NAAM-groepen erkend door de Burkinese overheid en heeft hun actieterrein zich verspreid over het hele land.
en sensibilisatie. Mannen en vrouwen worden aangemoedigd om naast landbouw ook andere dingen te doen. Het oprichten van een kleinhandel bijvoorbeeld kan extra geld in het laatje brengen. Dat extra geld kan dan gebruikt worden voor de aankoop van kleren of schoolboeken.” Juiste keuze Sinds enkele jaren werken de NAAMgroepen samen met Broederlijk Delen. Salif is het gezicht van de huidige campagne. “Afrika heeft ook talent” werd
“Het is een juiste beslissing om een landbouwer tot Ondernemer van het Jaar te benoemen. Een groot deel van de wereldbevolking leeft tenslotte van het werk van landbouwers.” “De NAAM-groepen voeren in de eerste plaats een gevecht tegen de verwoestijning en het onvruchtbaar worden van de grond. Daarnaast leggen ze de nadruk op alfabetisering
gelanceerd met de verkiezing van Salif tot eerste niet-westerse Ondernemer van het Jaar: “Ik weet niet precies waarom Broederlijk Delen mij de titel van Ondernemer van het Jaar gegeven
heeft. In Burkina Faso pas ik op mijn land alle technieken van de NAAMgroepen toe. Daarnaast doe ik nog aan veeteelt en tuinbouw. De inkomsten daarvan gebruik ik om extraatjes te kopen voor mijn kinderen en mijn familie. Alle kennis die ik in de loop van de jaren verworven heb, deel ik in de alfabetisateringscentra (onderwijs voor diegenen die geen schoolgeld kunnen betalen — red.) met andere leden. Misschien moet de reden daar gezocht worden.” “Het is in ieder geval een juiste beslissing om een landbouwer tot Ondernemer van het Jaar te benoemen. Een groot deel van de wereldbevolking leeft tenslotte van het werk van landbouwers. De titel van Ondernemer van het Jaar is dan misschien een symbolische titel, het is tegelijk een officiële erkenning van het werk van de NAAMgroepen én een extra stimulans voor al zijn leden. Het verdwijnen van de vruchtbare grond en de oprukkende woestijn zijn de belangrijkste oorzaken van alle problemen waarmee we geconfronteerd worden. We moeten ons blijven inspannen om ze te bestrijden.”
Samenwerking met Ecuadoriaanse universiteit gaat van start
“We kunnen niet blijven toekijken” “Meisjes van dertien, veertien jaar oud die in verwachting zijn, vormen geen uitzondering in Cuenca. Vaak sterven deze meisjes tijdens de zwangerschap.” Aan het woord is Julio Jaramillo van de Universiteit van Cuenca in Ecuador. Die universiteit wil onder meer een voorlichtingsprogramma opstarten. Daarvoor gaat ze samenwerken met de K.U.Leuven, in het kader van een programma van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). Toon Cox
W
aterkwaliteit, bescherming van het culturele erfgoed, seksuologie, familiaal geweld, medicinale planten, invloed van voedsel op gezondheid, institutionele verandering en impact van migratie op lokale ontwikkeling: dat zijn de erg uiteenlopende academische en maatschappelijk relevante domeinen waarin de Vlaamse universiteiten gedurende tien jaar nauw gaan samenwerken met de Universiteit van Cuenca in Ecuador. Guido Wyseure van de Afdeling Bodem- en Waterbeheer coördineert het hele gebeuren vanuit Leuven. “Op dit moment zijn we nog bezig met de projectformulering,” zegt Wyseure. “Dat betekent dat we concrete projecten plannen die enerzijds beantwoorden aan de academische en maatschappelijke noden van onze collega’s in Ecuador en anderzijds aan de interesses van Vlaamse onderzoekers.” “Een van de problemen die we hebben vastgesteld, is dat de professoren daar weinig tijd hebben om aan wetenschappelijk onderzoek te doen. Ze geven vooral kennis door aan hun studenten en vaak blijft het daarbij. Thesissen beperken zich meestal tot een studie van de literatuur; het kritisch wetenschappelijk denken wordt minder gestimuleerd. We gaan daarom trachten mee een wetenschappelijk kader te creëren waarin onderzoek mogelijk is. We willen ook ons steentje bijdragen wat betreft innovatieve lesvormen.” “Deze tienjarige samenwerking zal voor beide partijen zeer verrijkend zijn. Wij zullen een schat aan veldwer-
kinformatie kunnen verwerken in ons onderzoek; de Ecuadorianen krijgen een kader aangeboden om van hun universiteit een degelijke wetenschappelijke instelling te maken.” Tienerzwangerschappen Social Medicine in Human Sexuality and Reproduction is één van de projecten waarvoor de Universiteit van Cuenca en de K.U.Leuven de handen in elkaar slaan. “Hier in Cuenca ligt het aantal tienerzwangerschappen enorm hoog,” zegt plaatselijk onderzoeker Julio Jamarillo. “Meisjes van dertien, veertien jaar oud die in verwachting zijn, vormen geen uitzondering. Vaak sterven deze meisjes tijdens de zwangerschap. Daarnaast hebben we ook te kampen met een groot aantal miskramen, om nog maar te zwijgen van de letsels die een vroegtijdige zwangerschap vaak met zich meebrengt. Vooral op het platteland leiden vroege zwangerschappen tot een hoge mortaliteit.” “Ik was er mij eerst niet van bewust, maar in Cuenca heb ik me gerealiseerd dat vroege zwangerschap een groot probleem is”, bevestigt Jamarillo’s Leuvense partner Paul Enzlin van het Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen. “Ongeveer één op vijf van de meisjes jonger dan negentien is al zwanger geweest. Naast de medische complicaties, worden jonge moeders vaak door hun familie op straat gezet.” Jamarillo: “In ons ziekenhuis komen veel patiënten binnen met seksueel overdraagbare ziektes zoals aids. Om dit en de bovengenoemde problemen aan te pakken, is een goede seksuele
voorlichtingscampagne van cruciaal belang, maar dat past niet zo gemakkelijk in onze cultuur. In Latijns-Amerika bestaat er vaak nog een taboe rond seksualiteit. In veel families wordt er met geen woord over gerept en ook op school weten leraren vaak niet hoe ze het thema moeten aansnijden. Wij als universiteit kunnen niet blijven toekijken. We zijn dan ook verheugd dat de collega’s van de K.U.Leuven ons gaan helpen bij het creëren van voorlichtingsprogramma’s en bij het uitvoeren van onderzoek. We willen onder meer een voorlichtingstool ontwikkelen voor ouders en leraren.” Taboe “Het lijkt misschien niet zo, maar seksualiteit is ook bij ons vaak nog een taboe”, zegt Enzlin. “Daarom hebben we het idee om ook hier leraren beter op te leiden voor het geven van seksuele voorlichting. Het zou interessant zijn om dit simultaan met onze Ecuadoriaanse collega’s te doen zodat we onze ervaringen kunnen vergelijken. In Cuenca staat academisch onderzoek rond seksualiteit nog helemaal niet op de agenda. Ik zal samen met mijn collega Peter Rober, die rond familiaal geweld werkt, de Ecuadorianen bijstaan bij het oprichten van een Master in de Familiale en Seksuologische Wetenschappen.” Jamarillo: “Vanuit Cuenca zullen er in de toekomst twee studenten naar Leuven komen om hier wetenschappelijke ervaring op te doen en hun thesis te maken. Voor de K.U.Leuven is het materiaal dat wij verzamelen via veldwerk dan weer van grote waarde.
Zo kunnen zij leren hoe onze Ecuadoriaanse maatschappij in elkaar zit. Dat is heel belangrijk omdat wij graag de Leuvense expertise op het gebied van voorlichting willen vertalen naar onze cultuur. In Cuenca hebben we heel hoge verwachtingen van onze samenwerking met de K.U.Leuven.” Enzlin: “Het is een bilateraal project, meer dan alleen een samenwerking. Een goed voorbeeld daarvan is dat we gemeenschappelijke enquêtelijsten zullen opstellen waarmee ik mijn Leuvense studenten op pad stuur, en Julio de zijne. Achteraf kunnen we dan zien wat de gelijkenissen en verschillen zijn tussen onze culturen op vlak van kennis, gedrag en attitude rond seksualiteit. Wie weet, misschien hebben onze culturen veel meer gemeen met elkaar dan we zouden denken…” Naast Cuenca coördineert de K.U.Leuven ook de nieuwe VLIR-samenwerking met de Surinaamse Anton de Kom University. Meer info over Institutionele Universitaire Samenwerking (IUS) op http://www. kuleuven.be/internationaal/ius.htm en http://iuc.vliruos.be/
De Belgische universitaire ontwikkelingssamenwerking heeft UniversiTIC-Congo gelanceerd, een programma dat moet leiden tot de digitale ontsluiting van zeven Congolese universiteiten, partners van de Belgische universitaire ontwikkelingssamenwerking. Het gaat om het eerste luik van het gezamenlijke Congobeleid van VLIR-UOS en CUD dat de ondersteuning geniet van het Belgische Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. http://www.vliruos.be
campuskrant
18.4.2007
11
bijlage voor personeel
–personeelskrant – Betere conditie en sociale contacten
Start 2 Run loopt gesmeerd Eind februari ging de actie Start 2 Run van start. In tien weken zouden de honderddertig deelnemers stap voor stap hun loopcapaciteiten opbouwen, tot ze allemaal een half uur of vijf kilometer aan één stuk konden lopen. Een paar deelnemers hebben ondertussen afgehaakt, maar het merendeel zet door. Enkele reacties. Ines Minten
I
lse Barbier van de Technische Diensten is vooral gewonnen voor het lopen in groep. “Als je in je eentje aan zo’n programma begint, is de drempel hoger. Precies omdat je met een aantal collega’s samen loopt, zoek je niet constant naar excuses om niet te hoeven gaan. We bevinden ons bovendien in aangenaam gezelschap en we hebben tot nu toe nauwelijks slecht weer gehad!” De vorderingen die je maakt, doen ook effectief deugd, vindt ze: “Ik voel toch al een beetje verschil in mijn conditie. Maar het kan zeker nog beter. Daarom wil ik na deze tien weken absoluut blijven lopen. We hebben met de deelnemende collega’s besloten vol te houden. Ik vind het een fantastisch initiatief van de universiteit. Als er nog zulke volgen, zal ik in elk geval overwegen om weer deel te nemen.” Ook Eva Van de gaer, wetenschappelijk medewerker aan het Departement Pedagogische Wetenschappen, hoopt op een vervolg op de actie. “Samen trainen voor de 20 kilometer van Brussel lijkt me bijvoorbeeld wel iets”, oppert ze. Ook zij is aan het programma begonnen omdat ze haar conditie wou verbeteren en er in haar eentje niet toe kwam. “Het aanbod van Start 2 Run heeft de juiste push gegeven om in actie te schieten. Het is wel niet altijd makkelijk om je vrij te maken tijdens de middagpauzes. Soms ben ik op die momenten aan het vergaderen en moet ik een loopsessie missen. Maar telkens als ik me kan vrijmaken ben ik paraat.” Van de gaer is ook tevreden met de begeleider die elke keer meeloopt. “Stel dat je ergens pijn krijgt, dan kun je meteen uitleg vragen en je krijgt ook veel handige tips.” Zo heeft de begeleider beloofd om aan het eind van de rit advies te geven om het programma individueel te blijven uitbouwen. “En dan maar hopen dat ik het ook volhoud als de groep er niet meer is als stimulans. Dat is in elk geval wel de bedoeling.” Soepele dienst Marc Vanwezer van de Dienst Veiligheid, Gezondheid en Milieu haalt verschillende redenen aan waarom hij in het Start 2 Run-project is gestapt. “Ik ben sportpromotor van de Dienst Algemeen Beheer en wou dus alvast het goede voorbeeld geven aan mijn collega’s.” Maar hij was ook al een tijd op zoek naar een nieuwe sport. “Een tijd terug moest ik noodgedwongen stoppen met volleybal. Lopen leek me daar een prettig alternatief voor.” Elke sessie gaat het beter en dat vindt heel zijn lopersgroepje bijzonder prettig en motiverend. “De dienst reageert er bij ons ook soepel op. Niemand heeft er problemen mee dat we een halfuurtje langer middagpauze nemen om te gaan lopen. En wij halen die tijd ’s avonds met plezier weer in.” Marc Vanwezer houdt van sociale contacten en ook daarvoor vindt hij Start 2 Run geschikt. “Je leert je collega’s op een andere manier kennen en dat kan
de sfeer op de dienst alleen maar ten goede komen.” Hier bestaan eveneens vaste plannen om te blijven lopen: “Mijn vrouw volgt het programma ook. We hebben afgesproken om na afloop
“Ik heb vroeger al gelopen en vermoed dat ik met mijn versleten loopschoenen de beginners in hun splinternieuwe outfits nog kan bijhouden.” van de tien weken door te gaan. Dat zal vast lukken. Waarom ook niet? Ik doe het graag, het bevordert de sociale contacten én het is goed voor de gezondheid.” Het bos in Professor emeritus Vik Doyen van de Faculteit Letteren bekent met spijt in de stem dat hij een aantal sessies heeft moeten missen. “Er kwamen almaar andere omstandigheden tussen waardoor ik er niet raakte. Dat vind ik jammer, want het is echt een schitterend initiatief.” Een verloren zaak is het echter absoluut niet, want vanaf nu gaat Doyen er volledig voor. “De sfeer is er ook zo informeel. Niemand bekijkt je
(© Rob Stevens)
scheef als je enkele keren niet op post bent geweest. Telkens als ik me er dan toch vertoon, verwelkomt iedereen me met de glimlach. Ik denk ook wel dat ik nog mee zal kunnen. Ik heb vroeger al gelopen en vermoed dat ik met mijn versleten loopschoenen de beginners in hun splinternieuwe outfits nog kan bijhouden.” “Ik ben al verscheidene keren in mijn eentje begonnen met lopen. Ik slaagde er dan echter nooit in om rustig op te
bouwen. Ik stormde het bos in en bleef pas tien kilometer later weer staan. Als je niet geoefend bent, eindigt zo’n stunt natuurlijk met pijn in al je spieren. Daarom ben ik zo tevreden met de aanpak bij Start 2 Run: je doet het stap voor stap en forceert niets. Als dit programma afgelopen is, zal ik beslissen of ik me al dan niet inschrijf bij een atletiekclub.” http://www.kuleuven.be/kuleuvenbeweegt/
Bevorder je gezondheid, spaar het milieu
Liften zetten je aan tot trappenlopen Je hebt ze misschien al zien hangen aan één van de negenhonderd liftdeuren van de universiteit: de stickers die je aanraden om toch maar de trap te nemen. Uiteraard zul je door een trap meer of minder niet plots marathons beginnen lopen. Toch krikt trappenlopen je gezondheid op, het kan een stimulans zijn naar meer en intensere beweging, én het spaart het milieu. Professor Filip Boen van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen heeft binnen het project ‘K.U.Leuven Beweegt’ mee zijn schouders onder de trappenactie gezet. Hij is erg blij dat het uitgebreide stickerproject van de grond is gekomen. “Een half uur matig intense fysieke activiteit per dag, in blokken van minstens tien minuten, helpt je gezondheid al een stap vooruit. Onderzoek toont aan dat het je hart en vaten ten goede komt. Trappenlopen doe je geen tien minuten aan één stuk, maar alle kleine beetjes helpen.”
Het idee voor de stickers is niet uit het niets ontstaan. Het heeft wortels in studies waaruit gebleken is dat dergelijke prikkels wel degelijk hun effect hebben. “We hebben aan onze faculteit verscheidene van dergelijke onderzoeken gevoerd, waarbij we bordjes met de tekst ‘blijf in vorm, neem de trap’ bij liften en roltrappen zetten. Recent nog heeft een studente het experiment gedaan in het station en in een winkelcentrum in Hasselt. Dankzij het bord steeg het gemiddelde trappengebruik op beide locaties met ongeveer 10%.” Wel merkten de onderzoekers dat de effecten meteen weer verdwenen als ze de borden wegnamen. “Mensen zijn doorgaans veel prikkelgevoeliger dan ze graag horen”, legt Boen uit. 82 treden Trappenlopen kan een aanzet zijn tot meer beweging. Als je merkt dat je na enkele weken probleemloos de tweeëntachtig treden naar je kantoor opdanst, zoals de redactieleden van Campuskrant op hun nieuwe werkplek hebben ondervonden, begin je misschien vanzelf ook op andere momenten op meer beweging te letten. “Je laat de auto misschien wat vaker op stal of
je neemt steevast de fiets voor kleine afstanden”, suggereert Boen. En als je dagelijks bezoekers over de vloer krijgt die bovenaan de trap de longen uit hun lijf staan te hijgen, zwelt je motivatie uiteraard nog veel meer. Trappenlopen is niet alleen goed voor je eigen gezondheid. Ook het milieu vaart er wel bij. “Toen de collega’s van de Divisie Infrastructuur en Technieken het energieverbruik van één verplaatsing met de lift uitrekenden, schrokken we wel”, vertelt Boen. “We hebben dan meteen de actie uitgebreid met een natuurvriendelijke noot.” Energiecoördinator Bruno Motten: “Met de energie die je verbruikt door één keer de lift te gebruiken, kun je een half uur het licht in je kantoor laten branden of een lasagne bereiden. Als je regelmatig de lift neemt, betekent dat dus echt wel een serieuze besparing.” De Technische Diensten zoeken met de campagne E-man naar alle mogelijke manieren om de universiteit energiezuiniger te maken. “We waren dan ook blij dat de mensen van K.U.Leuven Beweegt ons aanspraken om mee te doen met de trappenactie. Met de stickers sla je twee vliegen in één klap.” (im)
12
bijlage voor oud-studenten
18.4.2007
campuskrant
–alumnikrant – (7)
I N DE BA N VA N DE K R I NG
Historici Lovanienses
E
dward De Maesschalck: “Eigenlijk is er geen recept, behalve dan dat ons ledenblad, Tijdingen uit Leuven, ons voornaamste uithangbord is. Zelf organiseren we geen reünies of andere activiteiten — uiteindelijk komen daar altijd dezelfde mensen op af — maar we subsidiëren wel geregeld initiatieven van de leden. Een tijd geleden ontdekten we dat heel wat jaren reünies organiseerden zonder dat wij daar weet van hadden. Om daar iets aan te doen, hebben we het volgende bedacht. Als een groep oud-studenten een activiteit wil organiseren, schenken wij een som geld, op voorwaarde dat er een foto genomen wordt en dat
iemand een verslag schrijft. Op die manier krijgen we meer voeling met wat er leeft binnen de kring, en hopen we ook andere, minder actieve jaren aan te sporen een bijeenkomst op poten te zetten.” “Ons ledenblad is geen academisch tijdschrift. Integendeel, we proberen alle mogelijke facetten van het vak geschiedenis erin aan bod te laten komen. Zo hebben we het onder meer over historische romans, historische websites of geschiedenisprogramma’s op tv, en interviewen we in elk nummer een bekende historicus. Ook in mijn voorwoord heb ik het nooit over congressen en dergelijke; ik schrijf, bijvoorbeeld, liever over een over-
leden vriendin die lerares geschiedenis was. Tijdingen uit Leuven staat zeer dicht bij het leven van de leden, en wellicht om die reden heeft het vrij veel succes.” “Een ander initiatief is onze driejaarlijkse prijs voor de beste verhandeling. Een selectie van thesissen wordt dan beoordeeld door een niet-academische jury, die natuurlijk andere accenten legt dan de proffen. De winnaar krijgt een geldprijs en zijn werkstuk wordt heel vaak ook uitgegeven. Omdat — vanwege de bamahervorming — binnenkort de laatste thesis wordt ingeleverd, hebben we bovendien het plan opgevat om een boek samen te stellen dat de titels bevat van alle
Ekonomika Alumni
Info:
[email protected], (t) 016 32 66 90, http://www. ekonomika-alumni.be/ Reüniedag afgestudeerden 2006 (barbecue en fuif, gratis voor leden van Ekonomika Alumni) 30 juni, 19u, Faculteit ETEW (onder voorbehoud) Info: roeland. vanrenterghem@ ekonomika.be), (t) 0476 62 05 17 (buiten kantooruren)
Romanistenvereniging
Bedrijfsbezoek Mechelse Veilingen 21 april, 8u45, Mechelse Veilingen, Mechelsesteenweg 120, Sint-Katelijne-Waver Info:
[email protected], (t) 03 286 80 91, (f) 03 280 46 01, http://www. ekonomika-alumni.be/ Reünie voor afgestudeerden van 1962 21 april, 12u, plaats nog onbekend Info: wmoens@ telenet.be, (t) 058 23 37 94, http://www. ekonomika-alumni.be/ Kitchen Diaries, ‘De vitaliteitsmissie van Unilever’ met als spreker Hans Cools, Foods & Ice Cream Director en Marketing Services Director Unilever en ‘Marketeer van het jaar 2006’ 23 april, 19u, Kookatelier Mmmh, Charleroisesteenweg 20, Brussel Info:
[email protected], (t) 0499 36 06 02 Energie in Europa, met als spreker Paul Rorive van Suez 24 april, 12-14u, zaal Atrium, Suez, Troonplein 1, Brussel Info:
[email protected], (t) 0475 71 45 69 http://www.ekonomika-alumni.be/ Brown Bag Lunch: de huismerkennachtmerrie (presentatie en discussie) 25 april, 12-14u, Leuven.Inc, Kapeldreef 60, Heverlee Info: roeland.vanrenterghem@ ekonomika.be, (t) 0476 62 05 17 (buiten kantooruren) http://www.ekonomika-alumni.be/ Seniorendag 11 mei, 12u, Faculty Club, Leuven
G KRIN WS U E I N
Nos Iungit Academia De aarde in beweging — 4,5 miljard jaar ‘Global Change’. Discussie over de opwarming van het klimaat met professor Manuel Sintubin 20 april, 20u30, Clubhuis Lentewandeling in de Doode Bemde 6 mei, 14u30, Kasteel van Neerijse Zomeravondwandeling in Leuven met daarna maatjes en wittekes 1 juni, 19u, Sint-Michielskerk, Leuven Info:
[email protected], (t) 016 25 11 64, http://members.chello. be/ws35381/NIA/index.htm
Nostalgie, quand tu nous tiens 5 mei, 9u30, MSI, Erasmusplein, Leuven Info:
[email protected], (t) 09 210 98 79 , http://www.kuleuven.be/vlr/
Germanistenvereniging Dit academiejaar studeren de laatste ‘germanisten’ onder die naam af. De Germanistenvereniging organiseert daarom voor zowel de alumni als de laatste groep licentiestudenten een symbolisch slotcollege met receptie. Behalve decaan Luk Draye zullen ook enkele emeriti kort reflecteren over ‘de Germaanse’. Aanmelding gewenst:
[email protected] 9 mei, 14u30, Blijde Inkomststraat 21, Leuven, Erasmushuis Info:
[email protected], (t) 016 32 48 05, (f) 016 32 47 67
VILv Jaarlijkse Algemene Vergadering in de Koninklijke Militaire School te Brussel, met rondleiding (aantal plaatsen beperkt) en diner. 11 mei, 16u, Koninklijke Militaire School Info:
[email protected], (t) 016 32 13 94 , (f) 016 32 19 82 http://www.kuleuven.be/vilv/
B.V.L.G.- Science@Leuven
Alfagen
Bezoek aan het Geo-instituut en excursie in de kuststreek 21 april, 14u, Geo-instituut Info:
[email protected], (t) 016 40 14 85
‘Out of Africa’: Oorsprong en migratie van de mens bekeken vanuit de moleculaire genetica 12 mei, 8u30-14u, Gasthuisberg, O&N1, GA1 en GS1 Info:
[email protected]. be, (t) 016 33 74 76
Alloreki Gezinssportdag 29 april, 13u30, Tervuursevest 10, Heverlee Info:
[email protected], (t) 016 32 91 81
Masterbeurs Leuven. 25 april 2007. K.U.Leuven Masters. Leg je grens op oneindig.
Leuvens Alumni Orkest Aperitiefconcert als afsluiter van het
(© Rob Stevens)
Van alle alumniverenigingen binnen de Faculteit Letteren heeft Historici Lovanienses — de kring van de geschiedkundigen — de meeste leden, 1.041 om precies te zijn. Dat is opmerkelijk, aangezien Geschiedenis niet de grootste richting is binnen het Erasmushuis. We vroegen voorzitter Edward De Maesschalck, programma-adviseur bij Canvas, naar zijn geheime recept voor dat vrij hoge ledenaantal.
licentiaatsverhandelingen van Leuvense historici die ooit geschreven zijn. Wellicht organiseren we bij de presentatie voor één keer wél een grote bijeenkomst, en bieden we de aanwezige alumni een gratis exemplaar van het boek aan. Overigens brengen we met dit initiatief misschien wel andere kringen op ideeën?” (tv)
feestjaar n.a.v. het 10-jarig bestaan, met L’Arlesienne (suite nr. 2) van Bizet, Harpconcerto van Pierné en de Enigma Variaties van Elgar 3 juni, 11u, Aula Pieter de Somer, Deberiotstraat 24, Leuven Info:
[email protected], (t) 016 22 43 28 http://www.lao.be
Kern Brussel Ontbijt en concert in het Paleis voor Schone Kunsten, met kinderanimatie (tot 12 jaar). Op het programma Johannes Brahms, Claude Debussy, Carl Maria von Weber en Georg Frederic Händel. 13 mei, 10u, Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, Brussel Info:
[email protected], (t) 016 32 40 02, (f) 016 32 41 90 http://alum.kuleuven.be/KernBrussel.htm
KORTALUMNI Met Alumni naar Salamanca Van 14 tot 18 november organiseert Alumni Lovanienses een prachtige city-trip naar Salamanca. Behalve de universiteit worden ook de historische centra van Avila, Zamora, Valladolid, Segovia en het wereldberoemde Escorial bezocht. Richtprijs: 1.299 euro tot 1.380 euro per persoon (afhankelijk van aantal deelnemers); supplement van 199 euro voor éénpersoonskamer. Overnachting in vier- en driesterrenhotels. Inschrijven: Avatours, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00, (f) 056 22 39 00,
[email protected]. http://alum.kuleuven.be/reizenalumni/Salamancareis.htm
www.kuleuven.be
campuskrant
thesisprijs
18.4.2007
13
Nieuwe leerstoel en verlengingen bij Geneeskunde
(© Rob Stevens)
Op 5 juni wordt de nieuwe Sanofi-Aventis Leerstoel Orthopedische Heelkunde ingehuldigd, met als titularis professor Johan Bellemans. Verder werd de C.A.F.-D.C.F. Leerstoel Hematologie-Stamcelplasticiteit (professor Michel Delforge) met vier jaar verlengd, de Schering-Plough Chair in Viral Hepatitis (professor Frederik Nevens) en de Eli Lilly L. Hertel Chair in Respiratory Oncology (professor Johan Vansteenkiste) met drie jaar (foto), de Benoit Steverlynck Leerstoel voor Hematologie (professor Marc Boogaerts) en de C.A.F.-D.C.F. Leerstoel Abdominale Transplantatie Chirurgie (professor Jacques Pirenne) met één jaar.
Mieke Jansen wint thesisprijs Sociale Wetenschappen
“Wanneer begin ik aan kinderen?” Op 24 maart reikten de alumni van Sociale Wetenschappen voor de tweede keer een Thesisprijs uit. Laureaat is sociologe Mieke Jansen. “Uiteraard ben ik trots en blij met de prijs”, zegt ze. “Als student steek je heel wat tijd en moeite in je verhandeling. Het is leuk als die dan na afloop nog eens uit de kast tevoorschijn komt.”
D
e belangrijkste criteria om de prijs te winnen waren maatschappelijke en academische relevantie. “Iedereen die in 2006 aan de faculteit afstudeerde en minstens een grote onderscheiding behaalde op zijn thesis, kon deelnemen. Je maakte een samenvatting waarin je de relevantie van je werk aantoonde. Een jury van beroepsjournalisten beoordeelde die dan op de maatschappelijke waarde en de verhandelingen die overbleven gingen naar een jury van professoren, die het academische belang afwoog.” Mieke Jansen kwam als winnaar uit de bus met haar verhandeling De arbeidssituatie van de vrouw en de timing van het eerste, tweede en derde kind. Een event history analyse van Belgische paneldata. Kind en carrière Hoe combineren vrouwen kinderen krijgen en werken? Van die onderzoeksvraag ging Mieke Jansen uit. Ze onderzocht en analyseerde gegevens over een heel aantal Belgische gezinnen, die meer dan tien jaar lang waren opgevolgd. “Vooral de timing van het eerste kind wordt beïnvloed door de arbeidskenmerken van de vrouw”, vertelt Mieke Jansen. “‘Wanneer begin ik aan kinderen?’ blijkt dus de hamvraag. Eenmaal vrouwen een gezin hebben, lijkt
Ines Minten het er minder toe te doen of er dan één of meer kinderen zijn. Het privéleven is er vanaf eentje toch al op ingesteld.” Ambtenaren krijgen beduidend vroeger hun eerste kind dan vrouwen uit de privésector. “Waarschijnlijk komt dat door de werkzekerheid in de publieke sector en de eerder vlakke loopbaan die je daar uitbouwt”, suggereert Mieke Jansen. “Als je niet rekent op promotie maakt het niet uit of je wat vroeger of later zwanger wordt. Vrouwen in de privésector willen waarschijnlijk
bedrijf.” Wie zijn job niet belangrijk vindt, is al sneller geneigd om vroeg kinderen te krijgen dan jonge vrouwen met een positieve werkattitude. Uiteraard geldt dat niet voor vrouwen die niet zo scheutig zijn op gezinsvorming. Het aantal uren dat je werkt in de week heeft ook zo zijn invloed. “In dat geval is de verhouding iets minder eenduidig”, legt Mieke Jansen uit. “Je merkt vooral dat lager opgeleide vrouwen sneller aan kinderen beginnen naarmate ze min-
“Ambtenaren krijgen beduidend vroeger hun eerste kind dan vrouwen uit de privésector. Waarschijnlijk komt dat door de werkzekerheid in de publieke sector.” eerst vaste voet aan de grond krijgen in het bedrijf waar ze werken. Ze vinden doorgaans ook dat het niet van de juiste werkattitude getuigt om binnen de twee jaar dat ze nieuw zijn in het bedrijf al zwangerschapsverlof op te nemen. Dus stellen ze uit.” Datzelfde uitstelgedrag vond Mieke Jansen terug bij het tweede en derde kind als de vrouw in kwestie intussen van job was veranderd. “Ook dan willen ze graag eerst een tijdje aan de slag zijn in het nieuwe
Sein op gezond
Staar je niet blind Werken aan een beeldscherm kan lichamelijke problemen met zich meebrengen. Vermoeide en geïrriteerde ogen en houdingsvermoeidheid in de nek, rug en ledematen zijn de meest voorkomende. Een ergonomisch goed ingerichte werkplaats kan veel problemen voorkomen. Daarbij zijn drie zaken belangrijk: neem de juiste zithouding aan, zet je werktafel op de juiste hoogte en zorg voor een goede opstelling van het beeldscherm. Wanneer je dagelijks meer dan vier uur aan een beeldscherm werkt en je werkplaats niet voldoet aan de vereisten, kan je voor de nodige aanpassingen je dienshoofd aanspreken. Meer info krijg je bij de Dienst Veiligheid, Gezondheid en Milieu of bij Idewe K.U.Leuven,
[email protected]. (tw) Een uitgebreide, geïllustreerde presentatie kan je vinden op http://www. kuleuven.be/admin/lp/niv3/ergonomie.pdf.
der werken. Voor hoger opgeleiden gaat dat niet op. Een mogelijke oorzaak is het hogere loon waarop zij meestal kunnen rekenen. Ze kunnen gemiddeld meer uitgeven aan kinderopvang en kunnen op die manier tijd kopen.” Mieke Jansen sluit af met een laatste interessant besluit: “Vrouwen die tevreden zijn over de vervoerstijd en -afstand van en naar het werk, beginnen ook een tikje vroeger aan kinderen. Ze wonen dichter bij het werk of hebben het om een andere
(© Rob Stevens)
reden makkelijker om de kinderen af te halen van crèche of school.” Moeilijk maar lonend “Natuurlijk heb ik mezelf ook wel in het plaatje proberen in te passen”, lacht Mieke Jansen. “En het klopt. Ik ben 25, hoger opgeleid, pas aan het werk aan de Universiteit Antwerpen, en ik heb een positieve attitude ten opzichte van mijn job. Ook ik stel uit.” Mieke Jansen had een flinke kluif aan alle data die ze moest verwerken. “Ik heb dagen en nachten bij mijn computer gekampeerd. Ik heb er hard aan gewerkt, er vaak op gevloekt, maar uiteindelijk heb ik het toch graag gedaan. Ik hou van dit soort data-analyse.” De prijs ziet ze als een extra pluim. “Ik vertrek volgende week met vakantie naar Hawaï. De vijfhonderd euro die ik gekregen heb, zal daar prima van pas komen.”
14
interview
18.4.2007
campuskrant
Na enkele jaren van windstilte wordt de Cultuurprijs van de K.U.Leuven weer uitgereikt. De prijs, vanaf nu tweejaarlijks en ter waarde van 15.000 euro, wordt toegekend aan ‘een hoogstaand en vernieuwend levend Belgisch kunstenaar die zich ook verdienstelijk heeft gemaakt op het vlak van vorming en/of onderzoek in de kunsten’. Voor 2007-2008 mag literaire duizendpoot Bart Meuleman (42) op 22 mei de Cultuurprijs in ontvangst nemen. Meuleman is dichter — zijn bundel Hulp werd genomineerd voor de prestigieuze VSB-poëzieprijs —, hij schrijft essays over popmuziek, en maakt steeds meer naam als theatermaker bij onder meer Theater Antigone en NTGent. De komende weken spelen twee van zijn voorstellingen — het bejubelde Martens en zijn meest recente The Bult and the Beautiful — in het STUK. Interview Wouter Verbeylen (© Rob Stevens)
Schrijver en theatermaker Bart Meuleman wint Cultuurprijs K.U.Leuven
“Voorspelbaarheid is de voorbode van de middelmatigheid” “Ik ben zéér vereerd met de Cultuurprijs,” vertelt Bart Meuleman ons op de koffie bij hem thuis in Borgerhout, “zeker als je ziet wie er nog op de laureatenlijst prijkt. Ik was wel een beetje verrast: ik heb immers geen duidelijk profiel, er is niet één terrein waarop ik honderd procent actief ben — ik ben dichter, ik maak theater, ik schrijf essays en kinderboeken. Maar blijkbaar heeft de jury toch iets ‘herkend’ in dat versnipperd oeuvre.” Op de huid geschreven Bart Meuleman studeerde begin jaren ’80 film aan het Rits in Brussel en volgde pas nadien een opleiding Theaterwetenschappen in Leuven. “Ik was achttien jaar en ik had nergens zin in. Ik wilde wel een kunstopleiding volgen, maar ik kon niet tekenen, dus kwam ik bij film terecht: dat was vaag, abstract, ver weg. Maar tijdens mijn studie begon ik zo’n filmproductie een wel erg omslachtige manier van werken te vinden. Dan was schrijven veel directer, en daar is dan nadien theater bijgekomen.” “Na mijn studie theaterwetenschappen ben ik dramaturg geworden, en begon ik ook theaterteksten te schrijven. Met matig succes: ik had geen voeling met het proces van het ontstaan van een toneelstuk. Ik ben in die tijd ook heel even zelf acteur geweest, bij Dito’Dito, maar ik had al snel door dat ik niet thuishoor op de scène. Daar moet je heel goede impulsen voor hebben, je moet kunnen reageren op alles wat er gebeurt. Je lichaam moet vrij zijn, en mijn lichaam is dat niet.” “Stilaan ben ik tot een andere manier van werken gekomen, een radicale vorm van samenwerken. Mijn voorstellingen ontstaan nu meestal tijdens het repetitieproces, ze zijn ook echt op de huid van de acteurs geschreven. Ik neem samenwerken heel ernstig: we gaan allemaal samenzitten en vertrekken van nul. Elke vorm van hiërarchie binnen een toneelgezelschap wil ik zoveel mogelijk schrappen. Zo kom je tot een soort theater waar een voorafgeschreven tekst niet geënsceneerd wordt,
maar waarbij de tekst ontstaat tijdens het proces, als één onderdeel van een groter geheel. Het licht, de sfeer, de klank: alles is van belang. Dat proces werkt heel bevrijdend en bevredigend, en ook het publiek is gevolgd.” Dichten uit verveling Ook in de poëzie begint Bart Meuleman naam te maken. Zijn laatste bundel Hulp kreeg vrijwel unaniem lovende recensies en werd genomineerd voor tal van prijzen, waaronder de prestigieuze VSB-Poëzieprijs. “Dat switchen tussen theater en schrijven is een wisselwerking die mij goed ligt. Er zijn periodes dat ik graag in alle intimiteit werk aan gedichten of essays, en daarna moet ik weer naar buiten, naar het theater, om tussen de mensen te zijn.” “Ik ben me pas voor poëzie beginnen interesseren toen ik negentien was. Ik zat op een kunstschool waar ik saaie lessen over boeiende onderwerpen voorgeschoteld kreeg. Uit verveling ben ik tijdens de les beginnen schrijven. Mijn grote voorbeeld was Hans Faverey, met poëzie in de trant van Herman De Coninck had ik niets. Goede poëzie is raadselachtig, verrassend en bevreemdend. Dat is niet hetzelfde als hermetisch: om bevreemdend te zijn, moet je met herkenbaarheid werken. Je moet de lezer eerst ergens in betrekken, en pas dan kan je hem ook iets aandoen. Ik wil in mijn poëzie — ook in mijn theater trouwens — vooral niet in herhaling vallen. Voorspelbaarheid is gruwelijk, het is de voorbode van de middelmatigheid. Voor je het weet ben je een soort merknaam van je eigen werk…” En dan zijn er nog de essays van Meuleman in De Witte Raaf over zijn andere grote passie: muziek. “Vroeger schreef ik vooral essays vanuit een gevoel van ergernis, over dingen of mensen die me mateloos irriteerden: over Yves Desmet die plots met De Morgen de commerciële toer op ging, of over Jan Fabre die met zijn negentiende-eeuws kunstenaarschap desastreus is voor het beeld van de kunstenaar bij het grote publiek. Maar nu schrijf ik vooral over wat mij interesseert: popmuziek dus. Dat zijn monografische stukken
over groepen die ik bewonder, zoals de Beach Boys, over de stem van de zanger als bron van identiteit, over de rol van de producer als oorzaak van vervreemding. Popmuziek is allesbehalve achtergrondmuziek: platen draaien is voor mij iets intiems. Als ik een plaat of een cd opleg, zet ik me voor mijn stereo en doe ik niets anders dan luisteren.” Provinciaal Wat is de bindende factor in al die versnippering? Meuleman: “Veel van wat ik doe, heeft te maken met mijn afkomst en de weg die ik heb afgelegd. Ik ben, tegen wil en dank, een provinciaal
“Ik wil vooral niet in herhaling vallen. Voor je het weet ben je een soort merknaam van je eigen werk…”
— ik ben opgegroeid in de Kempen — en dat vind je terug in mijn werk. Met De Zweep, mijn eerste gezelschap, maakten we heel brutaal theater, met ronduit vulgaire scènes. Dat was geen afrekening met mijn afkomst, zoals het vaak gezien werd, maar net een poging om die in muziek om te zetten.” “Ook de theatermonoloog Martens sluit daar eigenlijk bij aan: het gaat over een boerenzoon, Wilfried Martens, die in een totaal ander milieu terechtkomt en zich daar ongemakkelijk bij voelt. Ik herkende me ergens in die figuur. En mijn nieuwste stuk, The Bult and the Beautiful, gaat over telefoonseks, maar veel meer nog over eenzaamheid en anonimiteit. Die anonimiteit is voor mij een wezenlijk kenmerk van het provinciale leven. Over ‘de provincie’ wordt vaak nogal mythologisch gedaan, dat iedereen iedereen nog kent in een dorp. Maar daar klopt volgens mij niet veel van: niemand kent niemand écht, iedereen loopt er
met zijn eigen geheimen rond.” “Het idee voor Martens is ontstaan toen ik vijf jaar geleden met Koen De Sutter (die de monoloog speelt — red.) op café zat en hij me vroeg om een stuk te schrijven over 9/11. Ik zag dat niet meteen zitten: als je te dicht op de actualiteit zit, zie je niet goed in hoeverre je meestapt in de hysterie van het moment. En toen kwam Koen op het idee om een stuk te maken over Wilfried Martens, een politicus uit ons beider jeugd, een groot man in zijn tijd, maar enorm verguisd achteraf — meteen stof genoeg tot drama dus. Ik heb er een heel biografisch toneelstuk van willen maken, over de mens Wilfried Martens die in die gruwelijke machine van de politiek terechtkomt, en die zich daar bijzonder eenzaam voelt. Ik heb willen tonen wat voor een verschrikkelijke stiel de politiek eigenlijk wel is, waarover men te snel een negatief oordeel velt. Ik heb op Martens veel negatieve reacties gekregen, vooral dan uit politiek-journalistieke hoek. Maar gelukkig hebben ook heel veel toeschouwers de tragiek van de persoon Martens en zijn worsteling met de macht opgevist.” Wegwerpproduct Met Martens boekte Meuleman voor het eerst echt groot succes. In het verleden werd er al eens negatiever over zijn stukken geschreven. “Natuurlijk ben ik niet volledig immuun voor slechte kritiek, maar je wordt daar met het ouder worden toch beter tegen bestand. Tegelijkertijd zijn de reacties tegenwoordig een stuk positiever dan vroeger. Anderzijds, het blijft ook nu nog, na zoveel jaren, moeilijk standhouden in de theaterwereld. Debuteren in het theater is niet moeilijk — men is altijd op zoek naar het meest verse bloed — maar volwassen worden als theatermaker is veel lastiger, je kan zo makkelijk van de weg afgeraken. Tegenwoordig is de concurrentie ook veel groter: er wordt in de theaters en de culturele centra steeds breder geprogrammeerd, en het lichtere genre — cabaret, comedy, enzovoort — pikt een steeds groter deel van de koek in.” pagina 15
campuskrant
kamerbreed
18.4.2007
pagina 14 “Het is nooit plezierig om voor dertig mensen op te treden. Maar het is onvermijdelijk: de mensen komen niet meer speciaal van Gent naar Kortrijk (de standplaats van Theater Antigone — red.) afgezakt om stukken te bekijken. Alles wat met cultuur te maken heeft is de laatste jaren zo gedemocratiseerd, dat de mensen er lui van geworden zijn: als het niet vlak naast hun deur is, hoeft het niet voor hen. Twintig jaar geleden had je nog het gevoel dat cultuur iets bijzonders was. Nu is cultuur teveel een wegwerpproduct gevonden…” Bart Meuleman neemt de Cultuurprijs K.U.Leuven in ontvangst op 22 mei, tijdens een academische zitting om 20u in de Promotiezaal van de Universiteitshal, Naamsestraat 22, Leuven. Hij geeft naar aanleiding van de Cultuurprijs ook een aantal masterclasses. Het programma daarvan wordt later bekendgemaakt. ‘Martens’ van NTGent en Theater Antigone speelt op do 26/4 en vr 27/4 in het STUK. ‘The Bult and the Beautiful’ van Theater Antigone speelt op di 24/4 en wo 25/4 in het STUK. Info en tickets: http://www.stuk.be De Cultuurprijs wordt mogelijk gemaakt door het Blanlin-Evrart-fonds.
DE
KAMER
Adres: Blijde Inkomststraat 32 (Romero I) Ligging: derde verdieping, straatkant Grootte: +/- 35 m2 Huurprijs: 183 euro per maand Aantal studenten: vijftien Inboedel: bed, tafel, ladekast, kastjes, boekenrek, wastafel, bureau, computer, driedelige plant
DE
Laureaten van de Cultuurprijs K.U.Leuven
Op wieltjes
1992: Jan Caeyers, muziek-directie 1993: Luc Deleu, driedimensionale kunst 1994: Raoul De Keyser, schilderkunst 1995: Marianne Van Kerkhoven, podiumkunsten 1996: Champ d’Action, muziek-uitvoering 1997: Ann Veronica Janssens, driedimensionale kunsten 1998: Joëlle Tuerlinckx en Luc Tuymans, tweedimensionale kunsten 1999: Luc Brewaeys, muziek-compositie 2000: Meg Stuart/Damaged Goods, podiumkunsten 2001: Paul Robbrecht en Hilde Daem, architectuur 2002: Dirk Braeckman, fotografie ---2007: Bart Meuleman, literatuur
Op 21 maart vond de feestelijke heropening plaats van studentenrestaurant De Spuye, dat volledig toegankelijk werd gemaakt voor rolstoelgebruikers. In het kader van de Week van de Diversiteit, georganiseerd door LOKO, liet Alma de gedane aanpassingen graag proefondervindelijk testen. Ook in Alma 3 wordt er gewerkt aan een betere toegankelijkheid per rolstoel.
(© Rob Stevens)
BEWONER
Naam: Ma. Maricel S. Ibita Leeftijd: 34 Studierichting: Master of Advanced Studies in Theology and Religion Woonplaats: Manilla, Filippijnen Lief: Op de Filippijnen Geslaagd?/!: De Filippijnen zijn een katholiek land. Toch was ik niet supergodsdienstig als jong meisje. Het is pas toen ik ging studeren dat ik me vragen begon te stellen over het leven en de zin ervan. Mijn uiteindelijke doel is mee te kunnen helpen aan de opvoeding van de toekomstige leiders in mijn land. Op de Filippijnen gaf ik les op twee verschillende plaatsen: een meisjesschool en een soort seminarie, voor wie een religieuze carrière nastreeft. Waarom ik naar Leuven gekomen ben? Op de Filippijnen moest ik mijn studie combineren met een job, waardoor ik járen bezig zou blijven. In Leuven kan ik mijn diploma veel sneller behalen. Hobby’s: lezen, zwemmen en tuinieren. Hoezo dit kot?: Mijn tweelingzus
KAMER
BREED Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens — of Kortrijks — studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Blijde Inkomststraat, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien wel bij jou aan! (© Rob Stevens)
15
woonde hier al enkele jaren toen ik in september vorig jaar in Leuven aankwam, en toen ze informeerde naar een kamer voor mij, vertelden vrienden haar over de mogelijkheid om deel uit te maken van een omkaderingsgroep — studenten die in dezelfde residentie wonen als een student met een functiebeperking en die volgens beurtrol zorgen voor hulp. Zo kwam ik dus op Romero terecht, en dat is goed om drie redenen: de figuur van Romero is een grote inspiratiebron voor mij, het huis ligt zeer centraal en ik heb zeer veel contact met de Belgische studenten die hier wonen. Kotleven: Typisch voor een omkaderingsgroep is natuurlijk dat we een deel van onze vrije tijd investeren in onze medebewoners. En eigenlijk is dat gewoon fantastisch: je leert enorm veel bij. Bovendien leer je ook relativeren, en laat je je vooroordelen over gehandicapten meteen varen: het zijn allesbehalve hulpeloze mensen! Uitgaansleven: Het grootste deel van mijn tijd spendeer ik aan stude-
ren. Verder kijk ik ook tv of ga ik zwemmen. Op zaterdagavond staat er dan weer meestal een activiteit met andere Filippijnen in Leuven — en bij uitbreiding in heel België — gepland. Driedelige plant: Nu zijn het drie afzonderlijke planten, ooit was het er maar één. Ik vond ze tussen de spullen die de buren een paar maanden geleden weggooiden, en waaruit iedereen in de straat vrij kon kiezen wat hij wilde meenemen. Deze plant zag er toen niet zo gezond meer uit, en de tuinierster in mij besloot daar iets aan proberen te doen. En het is dus gelukt om ze weer tot leven te wekken! Ondertussen heeft de plant een sterke symbolische betekenis voor mij. Ze toont hoe iemand kan leven en overleven op een vreemde plaats, maar tegelijk is ze ook een metafoor voor het omkaderingsprogramma: in dit huis zorgen wij allemaal voor elkaar! (tv)
16
onderwijs
18.4.2007
campuskrant
Praktische tips voor een efficiënter gebruik
Onderwijsrendement Toledo optimaliseren Een duidelijke meerderheid van de docenten aan de K.U.Leuven maakt gebruik van de elektronische leeromgeving Toledo. Maar ruim de helft beperkt zich tot het online ter beschikking stellen van cursusmateriaal. Faculteiten, onderwijsondersteuners en DUO/ICTO zijn nu gestart met een actieplan om het onderwijsrendement van Toledo gevoelig te verhogen. “Binnen de Rechtsfaculteit werkt bijna 90% van de docenten met Toledo”, zegt onderwijsondersteuner Riet Decuyper. “Ik heb regelmatig gesprekken met hen. Dan bekijken we samen hoe ze hun gebruik van de elektronische leeromgeving kunnen optimaliseren. Daarbij gaat het soms om een meer functionele timing voor het publiceren van materiaal. Maar we tasten ook af of een betere structurering, gebruik van discussiefora of vorderingstoetsen de studenten nog beter op weg zet.”
T
oledo ging van start in september 2001 en werd drie jaar later de gemeenschappelijke digitale leeromgeving van de hele Associatie K.U.Leuven. Nu zijn er meer dan zeventigduizend gebruikers uit tienduizend opleidingsonderdelen en twaalf instellingen. Elke dag loggen er gemiddeld veertigduizend verschillende gebruikers aan. Op weekdagen telt het systeem meer dan 1,5 miljoen hits per dag. Toledo beheert trouwens ook de eloV-omgeving (Elektronische Leeromgeving Vlaanderen) die actief gebruikt wordt door meer dan tweehonderd Vlaamse scholen uit het secundair onderwijs. Meer dan cursus online “Vorig jaar startte een faculteitsoverschrijdende werkgroep om het gebruik van Toledo te optimaliseren”, vertelt Nicole Totté van DUO/ICTO. “De ervaring leert immers dat meer dan de helft van de docenten zich beperkt tot het online publiceren van cursusmateriaal en het rondsturen van mededelingen. Terwijl Toledo zoveel meer mogelijkheden biedt om het onderwijs te verrijken en zelfstudie te ondersteunen. Die werkgroep is nu klaar met een reeks zeer praktische adviezen. Elke docent kan ze online raadplegen en gebruik maken van een uitgebreide FAQ om een antwoord te vinden op concrete vragen. En we vestigen er de aandacht op tijdens de vormingssessies over het gebruik van Toledo.” “We leggen ook proactieve contacten met de docenten. Daarvoor werken we samen met de onderwijsondersteuners in de faculteiten. Toen die in 2003 werden aangesteld, was de promotie van Toledo een van hun kernopdrachten. Zij namen ook actief deel aan de werkgroep die de adviezen opstelde. Per faculteit gaan ze nu samen met docenten en studenten na hoe de leeromgeving nog efficiënter kan worden ingezet. Daarbij gaat het er vooral om knelpunten te detecteren en daar oplossingen bij voor te stellen. Een voorbeeld? Soms zetten docenten tientallen hyperlinks naar extra informatie bij hun cursus. Maar een beginnende student verliest daar het noorden bij. Die links vragen structuur en tips om de student doelgericht op weg te zetten.” Docent beslist Riet Decuyper kwijt zich als onderwijsondersteuner van die opdracht bij de criminologen. “Vertrekpunt is altijd dat de docent zelf beslist of en hoe hij Toledo gebruikt. Voor ongeveer 10% van de vakken wordt het niet gebruikt. Als ik dan de studenten bevraag, bevestigen die dat ze niet inzien hoe Toledo voor die cursussen een meerwaarde zou betekenen. De meerderheid van de docenten gebruikt de elektronische leeromgeving ‘beperkt’: het online zetten van cursussen of begeleidende Powerpoint-presentaties. Dan probeer ik in een gesprek af te tasten hoe ze die basisondersteuning kunnen optimaliseren.” “Want als een docent presentaties ter beschikking stelt, moet hij zich vooraf afvragen wat de bedoeling ervan is. Dienen ze als ondersteuning na de les? Of is
Jaak Poot het beter dat studenten ze meebrengen naar de cursus? In de meeste gevallen verkiezen studenten het type presentatie dat ze vooraf krijgen, want ze vinden dat ze dan geconcentreerder de les volgen. Docenten moeten ook aandacht hebben voor eenvoudige technische aspecten: de grootte van hun bestanden, het gebruik van kleuren — want veel studenten drukken die presentaties af.” Meerwaarde “Veel docenten zetten ook te veel informatie op Toledo. Dan raakt menig student het spoor bijster. Hij weet dan niet meer: wat is vrijblijvend? Wat moet ik echt kennen? Welke links moet ik zeker
volgen? Welke zijn extra? Ongeveer tien procent van de docenten begint enthousiast met een discussieforum, maar is snel ontgoocheld. Dan probeer ik ook daar samen met hen te zoeken naar wegen om daaraan te verhelpen. Een discussieforum lukt alleen maar als je dat als docent regelmatig modereert. Alleen dan biedt het een meerwaarde en zullen studenten actief participeren. Anders verkiezen ze om gewoon onder elkaar vragen te stellen en te discussieren via hun gewone kanalen: msn of gsm.” Soms zijn docenten bang dat het gebruik van Toledo bij hun cursussen te veel tijd vraagt. “Dat klopt niet echt. Voorbeelden van goede praktijk bewij-
zen dat”, zegt Riet Decuyper. “Natuurlijk moet je in een eerste fase flink wat tijd investeren in het opzetten van je leeromgeving. Je moet Toledo technisch onder de knie krijgen en overwogen plannen wat je hoe online zet, zodat de leeromgeving een meerwaarde biedt bij de cursus. Een docent die ook de toetsmogelijkheden wil gebruiken voor oefeningen bij zijn theoretische cursus of in goed uitgekozen situaties, moet daar enkele maanden tijd in investeren. Maar daarna plukt hij jarenlang het rendement van die inzet.” De aanbevelingen voor docenten en de FAQ vindt u op: https://www.kuleuven.be/ duo-icto/toledogebruik.
“Meerwaarde voor student – én voor mij” Ann Bertels van het Instituut voor Levende Talen is enthousiast over de lesmodule die ze volgde over gevorderd gebruik van Toledo: “Ik zat al een tijd met ideeën om meer aspecten van de leeromgeving te gebruiken. De helpfunctie zette me aardig op weg, maar een cursus is efficiënter. Collega’s met meer ervaring tonen hoe je met kleine ingrepen meer structuur aanbrengt. En dan ga je meteen zelf aan de slag in jouw specifieke leeromgeving. Een aantal aspecten heb ik al aangepast en ik merk hoe de betrokkenheid van mijn studenten groeit. Ze ervaren het echt als een meerwaarde. Nu nog werk maken van mijn plannen voor volgend academiejaar: een discussieforum.” Bertels doceert zakelijk Frans aan de studenten tweede licentie ETEW en handelsingenieur, en aan burgerlijke en bio-ingenieurs. “Beide cursussen draaien om praktijkervaring in communicatie: presentaties geven, vergaderingen leiden, brieven en cv opstellen, solliciteren. Bij de economisten werken we met een team van vijf docenten. Als ik daar wat wil veranderen, moet het
“Soms zetten docenten tientallen hyperlinks naar extra informatie bij hun cursus. Maar een beginnende student verliest daar het noorden bij.”
in overleg gebeuren. Maar bij de ingenieurs ben ik de enige lesgever van het vak en kon ik dus meteen aan de slag met wat ik op de cursus van DUO/ICTO leerde.” Dubbel effect De eerste verbetering was puur praktisch: de inschrijvingen voor het individuele sollicitatie-oefengesprek: “Vroeger gaf ik een blad rond en dan was er altijd discussie over wie eerst mocht kiezen. Nu gebruikte ik Tolinto (TOledo INschrijvingsTOol) en verliep de inschrijving rimpelloos. Maar ingrijpender zijn de wijzigingen in het inhoudelijke gebruik. Vroeger schakelde ik Toledo alleen in voor praktische zaken: mededelingen, een link naar extra oefeningen, documenten en oplossingen van oefeningen, presentaties, … Maar ik vond dat onvoldoende.” “Eerst bracht ik structuur in mijn leeromgeving, met mappen, duidelijke knoppen en het gebruik van kleuren. Ik geef nu ook veel meerwaarde aan mijn lessen. De studenten moeten bijvoorbeeld een bedrijfsvoorstelling uitwerken. Ik begeleid ze intensief met tips over hoe
ze zo’n presentatie het beste aanpakken en opbouwen. En ik afficheer duidelijke instructies over welke deelaspecten wanneer klaar moeten zijn. Dat heeft een dubbel effect: de studenten werken zelfstandiger en voelen zich veel geruster omdat ze op elk ogenblik kunnen volgen waar ze staan in het proces.” Het discussieforum stel ik nog even uit, omdat ik vind dat ik daar best bij het begin van het academiejaar mee start. Maar volgend jaar komt het er, want ik weet al precies wat en hoe. Basisprincipe blijft dat ik de studenten zo extra oefenkansen wil geven, zonder ze daarop te evalueren. Er moet ruimte komen om nog ideeën te verwoorden na de les. Zo zaten we onlangs in een boeiende discussie na een video over biobrandstoffen. Maar we moesten die afbreken. Dan biedt een forum de kans om toch door te bomen. Als oefening Frans natuurlijk, waarbij ik wel hun fouten verbeter, maar er geen punten op plak. Het zal me ongetwijfeld meer werk kosten, maar ik mik vooral op de meerwaarde voor mezelf en de studenten.” (jp)
GEZOCHT Gezonde mannelijke vrijwilligers (niet-rokers tussen 18 en 45 j) voor deelname aan klinische studies met nieuwe geneesmiddelen. Een billijke vergoeding is voorzien. Voor meer informatie en opname in ons gegevensbestand: http://www.ckf.be CENTRUM KLINISCHE FARMACOLOGIE U.Z. GASTHUISBERG Herestraat 49 B-3000 LEUVEN
campuskrant
cultuur
18.4.2007
17
Academisch erfgoed in de kijker (3)
Doktertje spelen in de vorige eeuw Een Siamese tweeling op sterk water, tandartsstoelen van voor WO I, hele generaties bedpannen, het eerste kunsthart van België en een waardevolle Zeissmicroscoop. In het Sint-Rafaëlziekenhuis zetten Gerda Ceulenaere en haar enthousiaste vrijwilligers zich in om een fascinerende collectie geneeskundig materiaal van een gewisse dood te redden. Katrien Steyaert
Gérard en Frans We duiken de catacomben van het ziekenhuis in en lopen Gérard tegen het lijf. “Toen hij tien jaar geleden met pensioen ging, heeft hij de eerste aanzet voor het museum gegeven. Hij zocht het materiaal op de verschillende diensten uit. Sommige afdelingen verzorgen nog steeds hun eigen collectie, maar we hopen dat ze die binnenkort bij ons laten fotograferen en inventariseren.” In de lage kelder waan je je in de tijd van zusters, operaties zonder verdoving en slaapzalen die naar te veel mensen ruiken. Brancards, sommige nog zonder wielen — het was de tijd van sterke mannenschouders —, oude couveuses, houten rolstoelen, röntgentoestellen met glazen platen, gynaecologische tafels en generaties kakstoelen staan dicht op elkaar gepakt. “Dit is het eerste Belgische kunsthart dat prins Alexander heeft geschonken nadat hij in Amerika een hartoperatie had ondergaan. Je ziet ook een psychiatrisch bed waarvan de poten in de grond werden geschroefd en waarop woelige patiënten werden vastgebonden. Ik herinner me dat nog uit mijn opleiding verpleegkunde. Dit is een Zeissmiscroscoop waarvan er maar twee zijn in de wereld en in deze kast zitten de allereerste microscopische plaatjes waarmee men weefsel bestudeert.” De mooie ladenkast bevat originele, genummerde coupes die bijna tachtig jaar oud zijn. Gérard en zijn collega Frans hebben allebei als spoedverpleegkundige met het materiaal gewerkt. Frans vertelt enthousiast over de patiënten met gasgangreen en CO-vergiftiging die hij bijstond als ze de druktank in moesten, een ding dat veel weg heeft van een ruimtetuig. “Dat ging nogal een gang! Ze stonden duivelse angsten uit. Vandaag zijn er gelukkig zuurstofkamers. Kom, Gérard, zullen we dit naar boven brengen?” De kwieke senioren zeulen een waardevol paneel uit een operatiekwartier naar een vergeten
vleugel op de eerste verdieping. Staalwol per kilo Ook daar heerst sinds oktober elke donderdag bedrijvigheid. Gerda: “Mijn twaalf vrijwilligers zijn ongelooflijk enthousiast. Ik laat ze volledig vrij; zo wordt het materiaal dat ze met engelengeduld oppoetsen, labelen en inventariseren ook een beetje van hen.” Freddy, exhoofdverpleger, is een bloedcentrifuge aan het schoonmaken. Hij demonstreert de werking met zichtbaar plezier. Verspreid over enkele grote, droge ruimtes staan beademingstoestellen, oude boeken, broedkasten, erlenmeyers, manden met tangen, spuiten en scharen, oude pacemakers, wijwatervaten, kunstgebitten, druppeltellers en antieke oventjes waarin tandartsen hun bakwerk deden. “Een arts uit Scherpenheuvel heeft deze apothekerskast van rond 1900 geschonken, daar zijn we natuurlijk blij mee. We zijn zelf ook alert; als een dienst sluit of verhuist, zijn we er als de kippen bij. Vroeger werd het materiaal simpelweg naar Afrika verscheept. Ons halve archief moet daar zitten”, lacht Gerda. “Binnenkort nodigen we de directie en emeriti uit zodat ze deze rijke collectie leren kennen en ons kunnen helpen bij de beschrijving ervan. Ook de medische staf en het grote publiek willen we laten kennismaken met het materiaal, bijvoorbeeld op de Erfgoeddag. We hebben afgesproken met de architecten van Gasthuisberg dat ze in hun nieuwe plannen ruimtes voor de toestellen voorzien. In hoeken en wachtkamers willen we de collectie uitstallen en er een ver-
Een kast met de eerste vriescoupes van de UZ (ca. 1925), weefselstalen die tijdens een operatie genomen werden voor verder microscopisch onderzoek. (© Rob Stevens)
haal bij vertellen. Zo leren de patiënten nog iets bij. We hopen dat we over een groot arsenaal zullen beschikken zodat de tentoonstelling dynamisch blijft.” Het project kost natuurlijk handenvol geld en tijd. “We kunnen toestellen, die rijp lijken voor de schroothoop, herstellen en schoonmaken — we kopen staalwol per kilo, geloof ik. Maar gedegen advies over de techniek en duurzame bewaring ontbreekt. Er moeten nog duizenden stuks gelabeld, gefotografeerd en geïnventariseerd worden. We willen
een schakel in het Leuvense museumgebeuren worden, maar dat zijn toekomstdromen. Alle hulp is welkom!” De collectie van de UZ wordt in primeur voorgesteld aan het grote publiek tijdens de Erfgoeddag op 22 april, UZ St- Rafaël, Kapucijnenvoer 33, Leuven, 10-18u. Meer info: http://www.erfgoedcelleuven.be/ Vorige afleveringen in Campuskrant nr. 2 en nr. 6 kan je nalezen in ons archief op http://www.kuleuven.be/ck
UUR KULtUUR:
Latex op latten Sport of dans? Deze skiboot-act maakt deel uit van S.P.O.R.T., een totaalspektakel waarvoor UUR KULtUUR de handen ineen slaat met de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen en de bekende choreograaf Marc Bogaerts (foto). Stimulating Perfection of Rhythmical Transformation brengt niet minder dan tien totaal verschillende dansacts waarvoor — u raadt het al — sport de inspiratiebron vormt. Het resultaat zal te zien zijn tijdens de Masterbeurs, om 16u en 21u in het Gymnasium van FaBeR.
(© Rob Stevens)
I
n de automatenhoek van het SintRafaëlziekenhuis vormen enkele vooroorlogse tandartsstoelen en een oud röntgenapparaat samen een kabinet van zowat honderd jaar oud. Ik ril bij het zien van een extractietang, een met de voeten aangedreven boor en een foto waarop twee tandartsen een ongelukkige met een hamer en beitel te lijf gaan. Alleen een elegant kastje met instrumenten maakt een lieflijke indruk. “Tja, dat is beulenmateriaal”, zegt Gerda Ceulenaere, stafmedewerker van de ziekenhuisdirectie. “Er ligt stof van jaren op, maar nu geven we alles een grondige beurt. Toen de universitaire ziekenhuizen in 2004 hun 75ste verjaardag vierden, hebben we een tentoonstelling met oud, geneeskundig materiaal op poten gezet. Het was een groot succes. Nadien vond ook de directie de collectie te waardevol om te laten verdwijnen. Ik schat dat we ondertussen zowat vierduizend stukken verzameld hebben, en dan heb ik het nog niet over de evenvele foto’s van de geschiedenis van het ziekenhuis. De oudste toestellen, afkomstig van de dienst tandheelkunde, zijn meer dan een eeuw oud.”
Masterbeurs van de K.U.Leuven op 25 april, 12-22u, Universitair Sportcentrum, Tervuursevest 101 http://associatie.kuleuven.be/masterbeurs/
18
forum
18.4.2007
De rankers gerangschikt Nobelprijzen De Shanghai ranking hecht enorm veel belang aan de Nobelprijzen die ooit behaald werden (30% van de score) en aan de aanwezigheid van toponderzoekers (20%). Anderzijds tellen zij gewoon het aantal gepubliceerde artikels (20%) door de instelling, zonder naar de citaten te kijken, maar artikels in Nature of Science worden extra (20 %) beloond. Gelukkig corrigeren ze wat (10%) door de grootte van de instelling in rekening te brengen. Times Higher Education Supplement (THES) zweert dan weer bij het ondervragen van peers (50% van de score), maar geeft uiterst weinig informatie over de manier waarop hun peers worden geselecteerd. Hun klaarblijkelijke bias in het voordeel van de Angelsaksische wereld is hen al meermaals verweten. Hoewel er veel te zeggen valt voor het raadplegen van peers bij het beoordelen van concrete onderzoeksprojecten, is dit veel minder evident bij het beoordelen van instellingen. Het is duidelijk dat bij dergelijke bevragingen vooral de long-term ‘reputatie’ van de instelling tot uitdrukking zal komen — met een inherente vertekening in het voordeel van historische instellingen — eerder dan de kwaliteit vandaag. De citatieoutput (20%) wordt ook in rekening gebracht door THES, maar enige domeingebonden normalisatie is hen vreemd. Punten worden ook gegeven voor een goede staf/studenten verhouding (20%) en voor de aanwezigheid van internationale staf (5%) en internationale studenten (5%). De Newsweek ranking maakt een ander amalgaam van parameters die ook door Shanghai en THES gebruikt worden: 50 % van de score wordt gelijk verdeeld over het aantal hooggeciteerde onderzoekers, aantal artikels in Nature en Science en het aantal artikels opgenomen in de Social Sciences en Arts and Humanities indices. 40% wordt gelijk verdeeld over het percentage internationale professoren, internationale studenten, citaten per professor en de verhouding staf/studenten. Alleen de laatste 10% is origineel en wordt toegekend voor het aantal volumes in het bibliotheekbestand van de instelling. Newsweek geeft alleen een tabel met de top honderd instellingen van de wereld. Hierin prijken dertig Europese instellingen, waaronder slechts één Belgische. Het Centrum voor Wetenschappelijke en Technologische Studies (CWTS) te Leiden verricht al heel lang bibliometrisch onderzoek ten behoeve van universiteiten en overheden. Het beperkt zich tot een streng wetenschappelijke analyse van de wetenschappelijke ouput, en laat — in tegenstelling met de voorgaande rankings — geen andere factoren meespelen. Pas onlangs is het zich ook op Europese en wereldrankings van universiteiten gaan toeleggen en dit op verzoek van de Europese Commissie, waarvoor het eerder al rankings opstelde. Daar waar de eerder vermelde ‘crown indicator’, het genormaliseerde gemiddelde aantal citaten per publicatie, sinds jaren de beoordelingsparameter bij uitstek was voor de kwaliteit van de onderzoeksoutput, is het CWTS tot de bevinding gekomen dat deze parameter te weinig rekening houdt met de grootte van de instelling. Kleine instellingen met een beperkte onderzoeksoutput kunnen immers globaal onverwacht goed scoren als ze zich specialiseren in een bepaald onderzoeksdomein en erin slagen hun output te beperken in domeinen waarin ze minder goed in zijn. In de limiet kan je als instelling een topscore halen voor de ‘crown indicator’ door alleen je beste onderzoeker te laten publiceren. Vandaar dat Leiden zopas een nieuwe ranking lanceerde gebaseerd op een nieuwe indicator,
de zogenoemde ‘brute force indicator’, die ontwikkeld werd in het kader van hun nieuwe rankingopdracht voor de Europese Commissie. De brute force indicator vermenigvuldigt de kwalitatieve crown indicator met een louter kwantitatieve parameter, met name het totaal aantal publicaties van de instelling opgenomen in de Citation Indices. In deze nieuwste Europese ranking belandt K.U.Leuven binnen de top tien van de Europese instellingen. Een buitenbeentje onder de rankers is de World Universities’ ranking on the Web (Webometrics), gepubliceerd door het Spaanse Internetlab, dat stelt dat websites beter de kwaliteit van een universiteit weerspiegelen dan het traditioneel tellen van publicaties en citaten. Internetlab analyseert verschillende aspecten van de website van elk instituut, houdt rekening met grootte, zichtbaarheid, academische inhoud, en leidt daaruit een parameter af die volgens hen correleert met de wetenschappelijke prestaties en impact van de universiteit. Hoewel men veelal eerder sceptisch staat tegenover het gebruik van websites als kwaliteitsindicator, ziet men in de praktijk toch een redelijke correlatie met andere rankings. Het meest interessante aspect van de Webometrics-ranking is wellicht dat ze het meest uitgebreid is: meer dan 10.000 instellingen wereldwijd zijn erin terug te vinden. Het Duitse Centrum für Hochschulentwicklung (CHE) wenst de instellingen niet globaal te rangschikken maar opteert voor het ranken van instellingen per wetenschapsdomein en in een beperkte geografische regio. Ze doen dit reeds enige tijd voor de hogere onderwijsinstellingen in het Duitssprekende deel van Europa en zijn zopas een project gestart in het Nederlandstalige deel van Europa. Voorlopig voor een beperkt aantal studierichtingen en met de steun van onder meer de Vlaamse minister van onderwijs. Zij ontwikkelen hun vergelijkende database vooral ten behoeve van studenten. Unesco doet momenteel een poging om wat orde te brengen in de wereld van internationale rankings van universiteiten. Ze doet dit door deze rankers met elkaar in contact te brengen, in de hoop dat dit zal leiden tot verbetering en afstemming van de gebruikte criteria. Zo was er in mei 2006 een conferentie in Berlijn en in oktober 2007 ontmoeten de voornaamste rankers elkaar opnieuw te Shanghai. Tot veel veranderingen heeft dit overleg nog niet geleid. De Berlijnconferentie leidde tot de Berlin Principles of Ranking, een tiental — vrij evidente — regels die elke ranker belooft te hanteren. De Coimbra Group, een netwerk van 37 van de oudste Europese universiteiten waar ook de K.U.Leuven lid van is, wijdde haar jaarvergadering in 2006 aan het onderwerp ‘ranking’. De rankers waren niet speciaal vriendelijk voor elkaar. Zo richtte dr. Ton van Raan, directeur van CWTS Leiden, zich tot John O’Leary, hoofdredacteur van THES, met de boodschap — en hij illustreerde dit mathematisch — dat hij nog nooit twee rankings gezien had die zo weinig correlatie met elkaar hadden als die van THES en Leiden… Wat moeten we uit dit alles besluiten? Je hoeft niet naar Unesco-meetings te gaan om snel in te zien dat de Leidse en de CHE-ranking duidelijk kwalitatief de beste zijn. Zij genieten echter niet de wereldwijde bekendheid van de Shanghai-, THES- en Newsweekrankings. Wellicht zal de betrokkenheid van de Europese Commissie in de nieuwste Leiden-rankings leiden tot meer bekendheid voor deze Europese producten, ook buiten Europa. We zien dat de K.U.Leuven en de voornaamste Belgische universiteiten
campuskrant
vervolg pagina 2
binnen Europa redelijk scoren, met de 4 grootste Belgische universiteiten binnen de Europese top 55 volgens de nieuwste ‘brute force’ Leiden ranking. Europa telt meer dan 2.000 instellingen die doctoraten uitreiken. We moeten er ons zeker van weerhouden al te triomfalistisch te doen omdat de K.U.Leuven in bijna alle rankings (behalve in THES) de beste Belgische universiteit is en zeker niet al te veel belang hechten aan enkele plaatsen verschil in deze rankings. Maar het kan duidelijk ook zeker beter voor onze universiteiten. Wij staan echter niet alleen met de ambitie om beter te preseteren. In een recent Iers onderzoek werden meer dan 600 universiteiten wereldwijd bevraagd over hun houding ten opzicht van internationale rankings. Meer dan 75% blijkt de ambitie te hebben om op termijn internationaal tot de beste 25% te horen. Het Amerikaanse voorbeeld met een taakverdeling tussen enerzijds
Shanghai THES 2006 2006
KULeuven UGent VUB UAntwerpen UCL ULB ULiège
35 35 123 79 35 35 79
een klein aantal instellingen — slechts een honderdtal! — die internationaal mee aan de top kunnen staan en een bredere groep instellingen die tevreden zijn met een eerder regionale rol, spreekt voorlopig niet aan. Het wordt dus drummen aan de top. De remedie is overigens duidelijk: een top-onderzoeksuniversiteit zijn kan alleen mits een personeelspolitiek die erop gericht is alleen de besten — internationaal! — binnen te halen en (dus) mits voldoende middelen. Twee zaken die niet evident zijn in Vlaanderen. Guido Langouche, Chairman Coimbra Group http://www.che.de http://www.cwts.nl http://www.msnbc.msn.com http://ed.sjtu.edu.cn http://www.thes.co.uk http://www.webometrics.info
Newsweek 2007
38 62 55 24 71 -
29 -
Webometrics 2007
66 121 98 260 > 500 111 147
Leiden 2007
Leiden 2007
(crown indicator) kwalitatief
(brute force indicator) kwalitatief x kwantitatief
30 48 34 73 -
8 50 40 55 -
Europese positie van de grootste Belgische universiteiten in internationale rankings.
Reactie onderzoekscoördinator Paul De Boeck
“De ideale ranking is een illusie” Wat is de visie van onderzoekscoördinator professor Paul De Boeck op rankings? “Rankings zijn om twee redenen tamelijk belangrijk. In de eerste plaats worden ze, ondanks de gekende gebreken, door beleidsverantwoordelijken van de universiteiten en door de politiek verantwoordelijken gezien als indicatoren van succes. Binnen de universiteit is men trots op een goede score en zoekt men bij een minder goed resultaat naar een verklaring, terwijl politiek verantwoordelijken voor onderwijs en onderzoek vaak geneigd zijn bij een mindere score aan maatregelen te denken. Een tweede reden voor het belang van rankings is dat die meer en meer mediaaandacht krijgen, waardoor studenten zich bij hun keuze voor een universiteit vaker zullen laten leiden door de plaats in de rankings. Naarmate studenten meer in het buitenland zullen gaan studeren, zal dat tweede element nog aan belang winnen. Waar de keuze van de studenten nu nog vaak bepaald wordt door de afstand tot de woonplaats en de treinverbindingen, zal ook de kwaliteit van de universiteit én de kwaliteit van de stad of campus waar de universiteit zich bevindt dan een invloed hebben.” “Al vertonen de rankings veel gebreken, ze hebben ook een belangrijke troef die ze geloofwaardigheid geeft: de universiteiten die vooraan in de rangschikking staan, zijn steeds weer de universiteiten die algemeen als de beste erkend worden, en wel als de beste in alle opzichten. Het probleem doet zich veeleer voor verderop in de rangschik-
king. Een ongeveer gelijke plaats voor twee universiteiten verwijst daar soms naar zeer uiteenlopende kwaliteiten en een groot verschil in rangschikking of een grote sprong voorwaarts kan verwijzen naar minieme kwantitatieve verschillen.” “Rankings blijken een niet te stoppen fenomeen: er wordt steeds vaker, steeds meer en steeds complexer gemeten. De zeer uiteenlopende kwaliteiten en de verschillen naargelang het vakgebied zijn goede redenen voor die veelheid en complexiteit. Dat er ooit een systeem van rankings zou bestaan dat ieders goedkeuring wegdraagt, lijkt dan ook een illusie. Een goed systeem veronderstelt immers dat men weet wat kwaliteit is, dat men het daarover eens is en dat men weet wat de beste indicatoren zijn. Los van die misschien wel onoplosbare problemen, is het goed te beschikken over een aantal interessante gegevens zoals de ‘brute force’-ranking van het CWTS in Leiden, al zegt die niets over gebieden die zich niet lenen tot bibliometrie.” “Voor onderwijs is het bijvoorbeeld veel moeilijker of zelfs onmogelijk om dergelijke tamelijk eenvoudige en toch interessante gegevens te verkrijgen. Slechts door middel van zeer grote inspanningen en een uitgebreid beoordelingssysteem is er iets mogelijk dat verder gaat dan studentenaantallen, percentage internationale studenten, verhouding professoren t.o.v. studenten en dergelijke gebruikelijke parameters.”
campuskrant
valvas
18.4.2007
19
Ontdek jezelf. Kom naar de algemene infodag op 5 mei 2007. www.kuleuven.be/infodag
Doctoraten Wetenschappen 22 maart, Kim Chi Vu, Land use change in the Suoi Muoi catchment, Vietnam: disentangling the role of natural and cultural factors 22 maart, Liesbeth Horckmans, The role of organic matter in the sorption of Cd and Zn in the organic-rich (spodic) horizon of Podzols (NE-Belgium) 23 maart, Helen Michels, Micro-evolutionaire respons van Daphnia magna op biotische stress geassocieerd met habitatdegradatie en -restoratie van een ondiep meer 30 maart, Véronique De Laet, Evolution and reconstruction of the geo-archaeological landscape in the territory of Sagalassos (SW-Turkey): integration of geomorphic, GIS and remote sensing methods 6 april, Jan Willekens, Photoelectronic properties of disordered semiconductors at constant photocurrent Ingenieurswetenschappen 20 maart, Mani Fathali, Stochastische stomingsinitialisatie voor de simulatie van turbulente menglagen 21 maart, Veselin Petkov, Degradation Mechanisms of Copper Anode Furnace Refractory Linings 21 maart, Dirk Vanhooydonck, Shared Control for Intelligent Wheelchairs: Estimation of the User Intention based on an Implicit Personalised User Model 23 maart, Ruth Van Hellemont, Motif Detection in Vertebrates Based on Comparative Genomics 26 maart, Danislav Sapundjiev, Compatibility of Structural Materials with Liquid Lead-Bismuth Eutectic - Liquid Metal Corrosion and Liquid Metal
Benoemd of onderscheiden Embrittlement of Steels in Liquid Lead-Bismuth 26 maart, Yves Vandewoude, Dynamically Updating Component-Oriented Systems 26 maart, Michael Antwi, Predictive Microbiology for Intra- and Interspecies Lactic Acid Induced Interaction in Structured Media 30 maart, Celine Vens, Complex Aggregates in Relational Learning 4 april, Jan Potemans, Wiskundige modellering van geaggregeerde trafiekstromen op het Internet 13 april, Anne-Séverine Poupeleer, Transport en kristallisatie van opgeloste zouten in gescheurde, poreuze bouwmaterialen 16 april, Wouter Mollemans, Facial Modelling for Surgery Systems 17 april, Ares Lagae, Tile-based Methods in Computer Graphics 17 april, Tolibjon Omonov, Crucial Aspects of Phase Morphology Generation and Stabilization in Two- and ThreePhase Polymer Blends. Physical, Reactive and Combined Routes of Compatiblization Bio-ingenieurswetenschappen 16 maart, Jelle Mertens, Effects of Elevated Zinc Concentrations in Soil on the Potential Nitrification Rate: Identification of Biological Availability and Mechanisms of Tolerance 23 maart, Veerle Derycke, Parboiling of Rice: Changes in Starch and Protein and their Relation to Cooking Properties
Richard Rorty over de grenzen van de filosofie in onze democratische cultuur 16 april, Sylvie Loriaux, Beneficence, Humanity and Global Justice. An Inquiry into the Nature of our Distributive Duties in a Globalising World Geneeskunde 20 maart, Anke Hantson, Resistance and HIV infection: Resistance development against two new drug candidates and natural variability of the cofactor LEDGF/p75 27 maart, Joseph Abraham Orathinkal, The impact of forgiveness on marital satisfaction in relation to marital stability, religiosity and demographic variables 27 maart, Bart Meuris, Calcificatie van de aortawand in biologische kunstkleppen: initiatie, beïnvloedende factoren en methodes ter preventie 29 maart, Maarten Dewil, The role of non-neuronal cells in the pathogenesis of amyotrophic lateral sclerosis 11 april, Dries Testelmans, Effect of mechanical ventilation on respiratory muscles in an animal model 17 april, Katleen Vandamme, The effect of mechanical loading on peri-implant osteogenesis
Professor Frans De Schryver, emeritus hoogleraar aan het Departement Chemie van de Faculteit Wetenschappen, werd verkozen tot Fellow of the Royal Society of Chemistry. Professor René Devisch, verbonden aan het Africa Research Centre van de Faculteit Sociale Wetenschappen, ontving op 3 april een eredoctoraat aan de Faculté des Sciences Sociales van de Université de Kinshasa (UNIKIN) in de Democratische Republiek Congo.
Professor Dionys Van Gemert, verbonden aan het Departement Burgerlijke Bouwkunde, werd verkozen voor een volgend mandaat als vice-president van WTA-International, de Wetenschappelijk-technische groep voor aanbevelingen inzake bouwrenovatie en monumentenzorg.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van De heer Arun Talwar bachelor in de ingenieurswetenschappen eerste jaar geboren op 8 oktober 1966 en overleden op 3 maart 2007
Professor Jozef Hubert Claes emeritus hoogleraar aan de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen geboren op 25 augustus 1915 en overleden op 18 maart 2007
Professor Steven De Batselier Farmaceutische Wetenschappen 5 april, Sigrid Rombouts, Moleculaire en mutationele analyse van een thaumatineachtige xylanase inhibitor (TLXI) van tarwe
Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 29 maart, Katia Vanhemelryck, Conversatie en solidariteit.
emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid geboren op 9 juni 1932 en overleden op 25 maart 2007
De heer Pieter Ovaere erelector aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 15 maart 1925 en overleden op 31 maart 2007
– advertentie –
Begijnhof Congres Hotel viersterren hotel, stijlvolle suites middenin een oase van rust en groen zicht op prachtige begijnhoftuinen
Tervuursevest 70 I
B-3000 Leuven I T +32 (0)16 29 10 10 I
copieus ontbijtbuffet vergader- en congresruimte beschikbaar
F +32 (0)16 29 10 22 I www.bchotel.be I
[email protected]
20
de buitenkant
18.4.2007
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Raja Soosai Rethinam (36), student aan de Faculteit Godgeleerdheid en voorzitter van de Indian Students Association
“Het Rijk Gods op aarde als missie”
(© Rob Stevens)
Hoogtestage in kelder Veldrijder en mountainbiker Sven Nys (links), triatleet Luc Van Lierde (midden), halvefondloper Joeri Jansen (rechts) en kajakker Bob Maesen (achter Luc Van Lierde) werken zich niet voor niets samen in het zweet. Op 27 maart openden ze op de campus van FaBeR de eerste Belgische hypoxiekamer. Het project, onder leiding van professor Peter Hespel, biedt topsporters onder meer de mogelijkheid zich optimaal te kunnen voorbereiden op de volgende Olympische Spelen in Peking. In de ondergrondse kamer kunnen temperatuur, zuurstofgehalte en luchtvochtigheid met een druk op de knop worden ingesteld, waardoor dure en tijdrovende hoogtestages overbodig worden.
(© Rob Stevens)
Commilito
honoris causa
Ook rector Vervenne was uitgenodigd op de oudledencantus van de Leuvense Studentenfanfare op 30 maart. De activiteit paste in de feestweek die de vereniging organiseerde om haar 95-jarige bestaan te vieren. De fanfare is overigens steeds op zoek naar nieuwe leden om de lange traditie voort te zetten. Of de rector een aanbieding werd gedaan, is ons niet bekend. http://www.studentenfanfare.be
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Toon Cox, Ann Fransen, Lien Lammar, Ines Minten, Jaak Poot, Katrien Steyaert, Matthias Tips, Benedict Vanclooster,
— Wat wilde u worden toen u klein was? ‘Als kleine jongen was ik in de ban van het leven van de katholieke priesters. Vooral hun inspanningen om achtergestelde bevolkingsgroepen te helpen en arme kinderen te onderwijzen, maakten een diepe indruk op mij. Na mijn studies vertelde ik mijn vader dat ik priester wilde worden. Hij keurde die beslissing af, hij vond dat ik ingenieur moest worden zodat ik later de familie financieel zou kunnen ondersteunen. Hij reserveerde zelfs een plaats voor mij aan de faculteit. Ik gaf mijn droom om priester te worden echter niet op en ik ben nog steeds heel blij met mijn keuze.’ — Wat was het allermooiste moment uit uw leven tot nu toe? ‘Elke nieuwe levensfase is een mooi moment. Vooral 6 april 1997, de dag van mijn priesterwijding, was een hoogdag voor mij. Mijn benoeming tot professor theologie was ook een heel mooi moment. Die was dan ook heel bepalend voor mijn toekomst.’ — Wat zou u doen als u meer tijd had? ‘Ik zou veel boeken lezen die geschreven zijn vanuit het perspectief van de onderdrukten.’ — Wanneer werd u voor het laatst ontroerd? ‘Doorgaans ben ik geen emotioneel man. Er is wel een gebeurtenis die me heel sterk ontroerde: mijn vader die op sterven lag. Een dag voor zijn dood was ik bij hem in het ziekenhuis. Ik hoopte enkele woorden met hem te wisselen. Toen ik naast zijn bed stond, raakte ik hem aan. Ik zag dat mijn vaders wenkbrauwen bewogen en wist dat hij enorm veel moeite deed om mij aan te kijken. Het lukte hem echter niet zijn ogen te openen. Ik was toen helemaal alleen in de kamer en huilde. Dat was 18 april 2005. Een dag later is mijn vader overleden.’ — Welk boek/toneelstuk/film heeft een diepe indruk op u gemaakt? ‘Er zijn twee boeken die een grote indruk op mij gemaakt hebben. Als student filosofie heb ik het boek One Dimensional Man gelezen, een klassiek werk van Herbert Marcuse. Het dateert van 1975 en beschrijft de impact van globalisering. Het gaf me onder meer een beeld van de manier waarop structurele ongelijkheid gepromoot wordt in de samenleving en de rol die de media in dit proces spelen. Ik heb het boek twee keer gelezen. Als student aan de Faculteit Theologie las ik het boek Jesus before Christianity van Albert Nolan. Het is een heel eenvoudig boek, dat in een heel eenvoudige taal beschrijft hoe Jezus vecht tegen het slechte van zijn tijd. Het boek intrigeerde me sterk, ik heb het dan ook wel drie of vier keer gelezen.’ — Welke sociale/maatschappelijke/globale problemen wilt u zelf mee aanpakken? ‘Als priester afkomstig uit India, een land waar het kastensysteem nog steeds bestaat, zou ik willen vechten tegen discriminatie op basis van de kaste waartoe iemand behoort. Op wereldniveau worden verscheidenheid en pluriformiteit nog steeds heel sterk onderdrukt. Ik wil het algemeen belang daarvan promoten.’ — Welke rol speelt muziek in uw leven? ‘Ik luister niet echt naar muziek, ik lees veel meer. Als ik toch muziek opzet, zijn het meestal religieuze gezangen, die ik dan beluister in de hoedanigheid van priester. Af en toe luister ik ook naar filosofische liederen in het Tamil, mijn moedertaal.’ — Waarin gelooft u? ‘Ik geloof in de persoon Jezus Christus, de man die tweeduizend jaar geleden leefde. Zijn missie was het realiseren van het Rijk Gods hier op aarde. Ik geloof en wil hetzelfde.’ — Welke vraag wilt u schrappen? ‘Wat was het mooiste moment uit uw leven tot nu toe?’ — Welke nieuwe vraag wilt u erin? ‘Wat is volgens u het mooiste plekje in Leuven en waarom?’
Tim Vuylsteke, Tim Willekens Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Patrick Holderbeke Cartoons Joris Snaet Drukwerk Verheyen Graphics, Deurne Oplage 32.500 ex.
Reclameregie Wouter Verbeylen, (t) 016 32 41 46
[email protected] Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 16 mei. Suggesties zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op internet: www.kuleuven.be/ck/
(© Rob Stevens)
Interview Ann Fransen