IK BLIJF NIET DOOF VOOR RUMONGE!
Campagnefilm ZA 2014 – eenvoudige versie Zwart = voice-over Oranje = dubstem (interview dove persoon) Blauw = ondertiteling
Afrika. Tanzania. In dit land vind je niet alleen het hoogste punt van Afrika. Je vindt er ook het laagste punt: de bodem van het Tanganyikameer, in het westen van het land. Op zijn diepste punt is dDit meer is tot maar liefst anderhalve kilometer diep! Tanzania is één van de armste landen van de wereld. Dat zie je duidelijk als je door de straten van Kigoma wandelt. Deze stad aan het Tanganyikameer ligt in een uithoek van het land. Ver weg van de berg Kilimanjaro en de beroemde natuurparken. Je vindt hier Er zijn dan ook weinig toeristen. Toch zijn ook hier schitterende plekjes. Aan de oevers van het Tanganyikameer vind je prachtige stranden, waar het wemelt van leven. Je raakt er niet op uitgekeken. Handelaars laden hun vrachten, vissers bouwen hun sloepen en herstellen de netten waarmee ze de kleine dagaa-visjes vangen. Intussen doen mama’s er de dagelijkse was en plas, en terwijl hun kinderen spelen en buitelen naar hartenlust spelen en buitelen in het heldere water. Op het eerste gezicht lijkt is het zalig om hier te leven. Maar vergis je niet: voor de meeste Tanzanianen is het leven keihard. *** Zeker als je doof bent. Zoals Moosai en Neema en 4 van hun 6 kinderen. Zoals elke dag gaan ze water halen. Omdat ze doof zijn, hebben ze geen werk. Af en toe krijgen ze wel een beetje werk van één van hun buren, maar dat gebeurt niet vaak. Hier zie je hun huis. Zonder dak, want daarvoor hebben ze geen geld. Ze mogen bij de moeder van Moosai wonen, maar daar woont ook al de broer van Moosai al en zo wordt het er wel erg druk ... In ontwikkelingslanden als Tanzania zijn er heel veel doven. Veel meer dan bij ons. Hier krijgen kinderen immers geen spuitjes tegen ziektes die je doof kunnen maken. en worden oorontstekingen worden vaak niet of te laat verzorgd. *** Dit zijn Ngaruka en Rashid, twee dove broers. Ook zij wonen nog bij hun ouders, op het domein van de familie. Ngaruka is de oudste van de twee. Toen hij er oud genoeg voor was, wilde hij graag trouwen. Dus regelde zijn vader een huwelijk voor hem. Maar de ouders van het meisje zegden het huwelijk op het laatste nippertje af. Ze vreesden dat Ngaruka niet goed voor haar zou kunnen zorgen, omdat hij doof was. Dat vindt Ngaruka nog altijd heel jammer. Zijn jongere broer Rashid, trouwde wel. Met een horende vrouw. Al snel na hun huwelijk werd hun dochter geboren: Ashura. Rashid was heel gelukkig. Maar zijn vrouw kende geen gebarentaal. Als er problemen waren, kon het koppel deze die niet uitpraten. Na 3 jaar liep het huwelijk stuk. Ashura is intussen 8 jaar. Ook zij woont
op het domein van de familie. De mama van Ashura komt af en toe op bezoek. Dan ziet Rashid hen gezellig babbelen. Dat is iets wat hij met zijn dochter niet kan, en dat doet pijn ... *** …Hier zie je Tabu. Ook zij is doof, sinds haar geboorte. Haar zus Safina zorgt al 26 jaar voor haar. Maar intussen is Tabu ook een grote hulp geworden voor Safina. Als die gaan werken is, past Tabu op de kinderen en doet ze het huishouden. Tabu helpt haar zus ook met haar handeltje in houtskool. In ruil krijgt ze eten en kleren. Maar Safina’s man wil niet langer voor Tabu betalen. Hij zou haar het liefste zien vertrekken. En ook Tabu zelf wil graag op eigen benen staan. Maar daar heeft ze het geld niet voor. Stilletjes hoopt ze dat een man haar uitkiest. Dan zou ze gewoon trouwen en mama worden. Net zoals iedereen. Maar Tabu is bang dat dit nooit zal gebeuren. Want wie kiest er nu een dove vrouw? *** Imani kennen jullie nog niet. Hij bracht hoop in het leven van Moosai en Neema, Rashid en Ngaruka en Tabu. Luister maar goed, dan weet je hoe hij dat deed ... Toen Imani 5 jaar was, kreeg hij hersenvliesontsteking en werd hij doof. Maar Imani had geluk. Vele ouders in Tanzania laten hun dove kinderen in de steek. De ouders van Imani deden dat niet. Imani mocht zelfs naar school, iets wat de meeste dove kinderen in Tanzania niet kunnen. Want dovenscholen zijn duur. En de meeste ouders arm. Niet voor Imani’s vader, want die heeft als ambtenaar een behoorlijk loon. En hij vond dat Imani dezelfde kansen moest krijgen als zijn horende kinderen. Dus stuurde hij hem naar de dovenschool in Tabora, 500 km ver van Kigoma. Imani leerde er liplezen, en lezen en schrijven. Daar was hij blij om. Als zijn ouders of broers of zussen weer eens niet verstonden wat hij wou zeggen, kon hij dat nu gewoon opschrijven. En Imani had nog meer geluk. (Imani) Toen ik de lagere school in Tabora had beëindigd, ben ik terug naar Kigoma gekomen. Ik kon terecht in Maendeleo. In dit opvangcentrum van de Broeders van Liefde voor straatkinderen en jongeren die het thuis moeilijk hebben, kwamen ook doven. Ik zag hoe zij problemen hadden met communicatie. Het was ook hier in Maendeleo dat Imani’s droom groeide om aan andere doven les te geven Maar hij wilde nog meer voor zijn dove lotgenoten: hij wilde dat ze een beroep konden leren. De Broeders van Liefde deelden Imani’s droom. Samen richtten ze de coöperatie van Rumonge op. *** Sindsdien gaat Imani elke morgen vroeg naar Rumonge. Te voet. Drie kwartier moet hij stappen voor hij in Rumonge aankomt … En 's avonds moet hij nog eens helemaal terug ... Maar eens hij het poortje van Rumonge binnengaat, maakt het warme welkom van zijn dove vrienden alles goed. En vergeet hij snel de lastige tocht in de hitte. Alle doven uit Kigoma en omstreken zijn blij dat Rumonge er is.
Hier worden ze met respect behandeld; wat in Tanzania heel vaak niet gebeurt. Als kinderen er plots doof worden, begrijpt men vaak niet hoe dat komt. Vele Tanzanianen denken dan, dat ze behekst zijn. En behekste mensen, daar houdt men zich hier liever ver vanaf … Maar in Rumonge zijn de doven welkom; of ze nu man of vrouw, oud of jong, christen of moslim zijn. Hier begrijpt iedereen hen ook. Wat in de horende buitenwereld niet zo is ... Rumonge is voor vele doven als een 'familie': een groep van mensen die elkaar graag zien, en daarom zichzelf kunnen zijn. Moosai en Neema, Rashid en Ngaruka, Machozi, Tabu, … allemaal voelen ze zich thuis in Rumonge. Hier in Rumonge koken en eten de doven samen. Hier kunnen ze even vergeten hoe moeilijk het leven soms is, en kunnen ze samen spelen, elkaar plagen, lachen en plezier maken. Ook met hun problemen kunnen ze er terecht. Imani staat als vertrouwensfiguur altijd klaar voor zijn dove lotgenoten. Samen met hen zoekt hij naar oplossingen. Net als de Zambiaanse Broeder Flavian die daar ook werkt en woont. Broeder Flavian was eerst Broeder in een andere orde. Maar omdat hij wou echt iets wilde doen voor de mensen in nood, werd hij Broeder van Liefde. Hij is gelukkig, omdat hij in Rumonge iets kan doen voor ‘zijn’ doven. Je kan wel zeggen dat hij er de juiste man is op de juiste plaats is! *** Op zaterdag komen extra veel mensen naar Rumonge. Dan geeft Imani les. Zijn leslokaaltje zit elke keer weer stampvol. Ken je Tabu nog? Als kind wilde ze graag naar school. Net als haar zus, Safina. Tabu weende dikke tranen toen dat niet kon. Safina nam haar dan maar mee naar een ‘gewone’ school. Maar lang ging ze er niet. Op een keer reageerde ze eens niet meteen een vraag reageerde ze niet meteen op een vraag, omdat ze die natuurlijk niet had gehoord. De leerkracht werd zo boos dat hij haar sloeg. En Tabu wilde geen voet meer in die school zetten. Maar Tabu is slim en leergierig. Ze mist dan ook geen enkele les van Imani. Elke les opnieuw besteedt Imani aandacht aan het vingeralfabet. Dat moeten de doven kennen om gebarentaal te leren. En Imani gebruikt het ook om hen te leren lezen en schrijven. Zo kunnen de doven zich beter verstaanbaar maken. Imani is een leuke leraar: als hij nieuwe woorden in gebarentaal aanleert, doet hij dit aan de hand van spelletjes. Maar eigenlijk komen de doven sowieso graag naar zijn lessen. Vooral gebarentaal willen ze leren, want met gebarentaal zo kunnen ze echt met elkaar ’praten’. De lessen van Imani zijn dus heel belangrijk! Maar er is meer. *** Imani en Broeder Flavian willen de dove mannen van Rumonge ook helpen door hen de kans te geven schrijnwerkers te worden. Als ze een beroep kennen, kunnen doven zelf geld verdienen. En moeten ze niet langer op de kosten van hun ouders of vrienden leven. Zoals Ngaruka en Rashid – de dove broers die nog steeds op het domein van hun ouders wonen.
(Rashid) Ik krijg af en toe werk van mijn vader en ook van mijn vrienden. Maar dat gebeurt veel te weinig. (Ngaruka) Ik werk bij mijn vader, we verkopen palmnoten. Schrijnwerkersmateriaal is er al in het atelier van Rumonge. Een leerkracht is er nog niet. Die kunnen ze niet betalen. Ze hebben er wel één nodig. Want simpele dingen zoals houten stoeltjes maken, dat kunnen de dove mannen van Rumonge al. Moeilijkere dingen maken, zoals bedden, kasten en tafels, dat lukt hen nog niet. Doven uit België schonken hen hiervoor een zaagmachine. (Imani) Ngaruka en ook Alimas kunnen met de machine werken. Maar ze kunnen er enkel planken mee zagen en schaven, omdat ze de machine te weinig kennen. Het zou goed zijn als een echte schrijnwerker hen zou opleiden, zo zouden ze alle mogelijkheden van de machine kennen. *** Maar Imani en Broeder Flavian willen niet alleen de mannen een beroep aanleren. Ze vergeten ook de vrouwen niet. Zodra hij hiervoor geld heeft, wil Broeder Flavian een naaileerkracht in dienst nemen. Want de vrouwen van Rumonge willen niets liever dan leren naaien. Tabu heeft deze naailessen niet echt nodig. Ze leerde al naaien van haar zus Safina. Maar goed kunnen naaien alleen is niet genoeg, vertelt Tabu. (Tabu) Er komen heel weinig mensen bij mij thuis om kledingstukken te laten naaien. En als er dan toch een klant komt, dan is het voor mij heel moeilijk om te begrijpen wat die precies wil. Zonder hulp krijgen doven hun producten niet verkocht. Net daarom is Rumonge een coöperatie: alles wat de doven maken, maken ze samen en verkopen ze ook samen. *** En Broeder Flavian heeft nog meer plannen om de doven van Rumonge te helpen. Het stuk grond achter het gebouwtje van Rumonge ligt braak. Broeder Flavian wil er graag een groot kippenhok bouwen. Nu al is er een klein kippenhok in Rumonge. Maar Broeder Flavian wil een echt kippenbedrijfje opstarten, en de doven leren om goedkoop kippen te houden. Met zelf gemaakt voeder van fijngemalen palmnoten. In het kippenbedrijfje zou een broedmachine komen. Daarmee krijgen de doven de kans om kippen te kopen. Op afbetaling. Wie kippen heeft, heeft eieren, en kan eens iets anders eten dan ugali en bonen. En wie heel veel eieren heeft, kan deze ook verkopen. En een extraatje verdienen. Af en toe toont Broeder Flavian in het tuintje achteraan in Rumonge hoe je de grond bewerkt, zaait en plant. Weet je wie dan altijd van de partij is? Moosai, de man van Neema en papa van 6 kinderen. Als Broeder Flavian leert hoe je een stek van een bananenboom uitplant, kijkt Moosai vol belangstelling toe. Bananenbomen groeien erg vlot en gemakkelijk, het hele jaar door. Als je zoals Moosai geen werk hebt en vele monden moet voeden is een bananenboom in je tuin wel interessant. Broeder Flavian wil de doven leren groenten telen die rijk zijn aan vitamines. Zo kunnen ze hun gezin goed en gezond voeden. Het tuintje waar hij dat nu moet doen is daarvoor te klein. Op het stuk grond achter Rumonge, is plaats genoeg. Maar er is geen water om de grond te bevloeien. En voor een watertank is geen geld. Net zoals voor het kippenbedrijfje en voor leerkrachten in de schrijnwerkerij en het naaiatelier. ***
Broeder Flavian roept ons op om te helpen. Wat wij hier in België inzamelen is als een zaadje dat wij in Rumonge planten. En dit zaadje zal bloeien en vrucht dragen en Rumonge zal groeien. De doven van Rumonge verdienen het. Ze hebben talent en willen heel graag leren graag bij. Eens ze opgeleid zullen zijn, zullen ze Met een opleiding hebben ze meer kans hebben om van hun leven iets moois te maken. En dat is mijn droom, dat het zaad dat door België hier in Rumonge wordt geplant, vrucht zal dragen. Blijven jullie doof voor de noden van Rumonge of planten jullie mee dat zaadje waarover Broeder Flavian het heeft? En laten jullie Moosai, Neema, Rashid, Ngaruka, Tabu en alle anderen op die manier weten: Wij Blijven Niet Doof Voor Rumonge!? ***