Etmaal 2011 Amsterdam
09 – 10 juni
V.P.W. Vereniging voor Politieke Wetenschappen
Call for papers 10e Nederlands-Vlaamse Politicologenetmaal Op donderdag 09 en vrijdag 10 juni 2011 organiseren de Nederlandse Kring voor Wetenschap der Politiek (NKWP) en de Vereniging voor Politieke Wetenschappen (VPW) voor de tiende maal het gezamenlijke Politicologenetmaal. De organisatie van het Etmaal is dit jaar in handen van de afdeling Politicologie van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en zal plaatsvinden op het Binnengasthuisterrein van deze universiteit. Tijdens het Etmaal is er de mogelijkheid te overnachten in het nabijgelegen hotel NH City Centre. Zoals gebruikelijk start het Etmaal op donderdag rond de lunchtijd en ligt de nadruk op het werk in de sessies. De call for papers voor deze sessies vindt u bij deze uitnodiging. Indien u een papervoorstel wil indienen wordt u verzocht voor 28 februari 2011 contact op met de sessievoorzitters. Hun e-mailadressen staan vermeld in de call for papers. Ten laatste op 14 maart 2011 hoort u van hen of uw paper geselecteerd is voor hun sessie. Uiteraard is het ook mogelijk om aan het Etmaal deel te nemen zonder een paper te presenteren. Geïnteresseerden zijn van harte welkom in de sessies en hun kennis van en ervaring met de politiek in brede zin wordt zeer op prijs gesteld. Het is tenslotte een belangrijke doelstelling van het NKWP en de VPW om politicologen die werkzaam zijn in de praktijk en wetenschappers met elkaar in contact te brengen. Indien u aan één van de sessies wilt deelnemen zonder een paper te presenteren hoeft u geen contact op te nemen met de sessievoorzitters. U kunt zich in dat geval direct inschrijven op de website van het Etmaal die binnenkort wordt gelanceerd. Ook deelnemers die wel een paper presenteren kunnen binnenkort op deze website terecht om zich te registreren. Indien u vragen heeft over het Etmaal kunt u deze sturen naar
[email protected] Het organiserend comité, Wouter van der Brug Sarah de Lange Martin Rosema Barbara Vis Marc Hooghe
(UvA) (UvA) (NKWP, Universiteit Twente) (NKWP, Vrije Universiteit Amsterdam) (VPW, KULeuven)
Etmaal 2011 Amsterdam
09 – 10 juni
V.P.W. Vereniging voor Politieke Wetenschappen
Call for papers 10th Dutch-Flemish Politicologenetmaal On Thursday the 09th and Friday the 10th of June 2011 the annual meeting of the
Nederlandse Kring voor Wetenschap der Politiek (NKWP) and the Vereniging voor Politieke Wetenschappen (VPW) will take place. The organization of the Etmaal lies in
the hands of the department of Political Science of the University of Amsterdam (UvA). During the Etmaal participants can stay at the nearby NH City Centre hotel.
The Etmaal will start on Thursday around noon and the emphasis will be on the presentations and discussions in the sessions. The call for papers for the sessions is included in this invitation. If you would like to submit a paper proposal we kindly request that you contact the chairs of the session you are interested in before the 28th of February 2011. Their email addresses are included in the call for papers. The session chairs will let you know before the 14th of March 2011 whether they can accommodate your paper. Of course, it is also possible to participate in the Etmaal without presenting a paper. If you are interested in one of the sessions, but do not wish to submit a paper proposal, you do not need to contact the session chairs. Instead, you can register directly through the website of the Etmaal, which will be launched soon. If you have any questions regarding the Etmaal, do not hesitate to contact us at
[email protected]. On behalf of the organization, Wouter van der Brug Sarah de Lange Martin Rosema Barbara Vis Marc Hooghe
(UvA) (UvA) (NKWP, Universiteit Twente) (NKWP, Vrije Universiteit Amsterdam) (VPW, KULeuven)
Overzicht Sessies Etmaal 2011 Nederlandstalige sessies 1. 10 Jaar in de 21ste Eeuw: De Ontwikkelingen in de Lokale Politiek van Nederland en Vlaanderen 2.
De politieke economie van de Europese Unie
3.
Diversiteit in Politiek
4.
Indicatoren! Voelsprieten of doornen voor het beleid?
5.
Omgaan met de Crisis, Arbeidsverhoudingen in Recessie?
6.
Politieke Theorie
Sessions in English 7. Authoritarianism and Democracy beyond the Nation State 8.
Comparative Political Communication
9.
Domestic Politics and International Security
10.
Electoral Volatility: Party Systems Adrift?
11.
Revisiting Representation: Old Concepts and New Challenges
12.
Simulations of Political Phenomena
13.
The Welfare State: Manoeuvring between Functional Needs, Economic Imperatives and Public Opinion
14.
Voting Advice Applications: Democratic Theory, Political Psychology, and Electoral Behaviour
Belangrijke data om te noteren 28 februari 2011 Deadline papervoorstellen 01 maart 2011 Opening registratie 14 maart 2011 Selectie papervoorstellen 14 april 2011 Sluiting registratie
Important dates to remember Deadline paper proposals Registration opens Selection of paper proposals Registration closes
Sessie 1 10 Jaar in de 21ste Eeuw: De Ontwikkelingen in de Lokale Politiek van Nederland en Vlaanderen Voorzitters Herwig Reynaert Peter Castenmiller
Universiteit Gent
[email protected] [email protected]
Omschrijving De workshop over lokale politiek tijdens het politicologenetmaal zal tijdens de jaargang 2010 een tweede lustrum beleven. Dat betekent dat al tien jaar Nederlandse en Vlaamse politicologen elkaar ontmoeten, onder de leiding van Peter Castenmiller en Herwig Reynaert, om informatie uit te wisselen, om kennis te delen en om ook de persoonlijke relaties te versterken. Hierdoor is er een breed Nederlands-Vlaams netwerk van politicologen ontstaan die zich interesseren voor het lokale vlak. Een tienjarig bestaan is een goed moment om een (tussen)balans op te maken. In beide landen is er wat het lokale bestuur betreft sprake geweest van stormachtige, of zelfs ‘revolutionaire’ veranderingen. In Nederland is in 2002 het dualisme in het lokale bestuur ingevoerd. Vervolgens hadden wetenschappers en politici genoeg stof om zich jaar in jaar uit de vraag te stellen wat dit nu opgeleverd heeft. In België (Vlaanderen) is eveneens, zij het enkele jaren later, de structuur en organisatie van het lokale bestuur ingrijpend gewijzigd, maar is dezelfde vraag even opportuun. Bovendien is in Vlaanderen volop het debat rond de interne Vlaamse staatshervorming aan de gang. Waarin dit zal resulteren is momenteel echter nog koffiedik kijken. De wisselwerking tussen Nederland en Vlaanderen tijdens onze jaarlijkse ontmoeting wijst uit dat in beide landen het lokale bestuur dezelfde uitdagingen kent, dat er grotendeels dezelfde remedies worden beproefd, dat deze een specifieke invulling kennen, maar dat de vragen desalniettemin sterk vergelijkbaar blijven. Het uitwisselen en spiegelen van de ervaringen en inzichten is daardoor steeds een leerzame en inspirerende activiteit gebleken. In het licht van deze traditie stellen wij als workshopdirectors het op prijs als deelnemers papers indienen waarin de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar in het lokale bestuur van beide landen de aandacht hebben. Voor de tiende achtereenvolgende keer beschouwen wij deze thematisering van de workshop als een welwillende oproep aan de deelnemers om in gezamenlijke, geconcentreerde discussies daadwerkelijk aan kenniscumulatie te doen. Onze workshopvisie impliceert tevens dat bijdragen over andere voor het lokale bestuur relevante bijdragen meer dan welkom zijn. Immers, het essentiële doel van onze workshop is om elke politicoloog die zich bezighoudt met lokale besturen een platform en ontmoetingsplaats te bieden waar kennis, ervaringen en inzichten uitgewisseld kunnen worden. Tevens behoort het tot de traditie van de workshop dat papers over actuele onderwerpen, al dan niet geïnspireerd door de dagelijkse praktijk, meer dan welkom zijn. Om die reden zijn wij ook na 14 februari, de datum die in de call for papers als sluitingsdatum voor het indienen van voorstellen voor papers wordt genoemd, bereid papervoorstellen in overweging te nemen. Taal Nederlands
Sessie 2 De politieke economie van de Europese Unie
Voorzitters Dirk De Bièvre Daniel Mügge
Universiteit Antwerpen Universiteit van Amsterdam
[email protected] [email protected]
Omschrijving Over de afgelopen decennia is de Europese Unie geavanceerd tot een centrale speler in economisch beleid. Dit geldt zowel intern – ten aanzien van de EU-lidstaten – als ook extern – als speler in mondiale economische fora zoals de Wereldhandelsorganisatie. Dit panel brengt onderzoek samen dat deze rol van de Europese Unie en haar supranationale actoren onder de loep neemt. Relevante beleidsdomeinen zijn onder meer de interne markt, de coördinatie van de macro-economische en sociaal-economische politiek van de EU-lidstaten onder aansturing van de Commissie, het EU mededingingsbeleid, het EU extern handelsbeleid, alsook financiële regulering, fiscaal en monetair beleid, en de relatie tussen deze drie. Dit panel staat open voor zowel kwantitatief als kwalitatief werk dat zich onder ander richt op de drijvende krachten/actoren achter de groeiende rol van de EU voor het intern economisch beleid bredere consequenties van deze rol, bijvoorbeeld op mondiale machtsverhoudingen, het democratische gehalte van beleid, of specifieke kenmerken van dat beleid (meer/minder effectief, liberaal, interveniërend, flexibel, etc.) de grenzen voor de EU als speler in economisch beleid de rol van EU actoren (ECB, Voorzitter van de Europese Raad, roterend voorzitterschap van de Ministerraad, Europese Commissie) in de reactie op de bankencrisis en de overheidsschuldcrisissen. Taal Nederlands, papers in het Engels welkom
Sessie 3 Diversiteit in Politiek
Voorzitters Sara de Jong Liza Mügge
Aletta, Instituut voor Vrouwengeschiedenis Universiteit van Amsterdam
[email protected] [email protected]
Omschrijving De politieke aandacht voor de etnische en religieuze diversiteit van de bevolking is de afgelopen jaren in Nederland, België en andere EU lidstaten aanzienlijk gestegen. De hoofddoek en dubbele nationaliteit zijn maar enkele thema’s die hoog op de politieke agenda staan. Ook het debat over emancipatie en participatie van vrouwen en migranten is door de toegenomen aandacht voor diversiteit veranderd. De openheid of geslotenheid van politieke gelegenheidsstructuren waarin burgers participeren verschilt per nationale context. Maar ook binnen nationale grenzen variëren deze omstandigheden op basis van gender, etniciteit, nationaliteit en religie van groepen. De centrale vraag in deze sessie is tweeledig: Hoe worden politieke gelegenheidsstructuren door diversiteit uitgedaagd van onderop? En wat is de respons van bovenaf? De institutionele formele structuren die aan de orde komen zijn electorale politiek, burgerschap en beleid. Diversiteit roept vragen op over politieke representatie en zet nieuwe thema’s op de politieke agenda. Diversiteit biedt ook uitdagingen voor juridische aspecten van burgerschap waarbij de nadruk steeds meer wordt gelegd op het stimuleren van loyaliteit en integratie in de ontvangende samenlevingen. Daarnaast wordt diversiteit omgezet in nationaal en supranationaal beleid, bijvoorbeeld door diversiteits- en gendermainstreaming. Actoren uit het maatschappelijk middenveld zullen zich voor organisatie en actie gedeeltelijk voegen naar deze structuren; tegelijkertijd zullen zij proberen deze onder druk te zetten en te veranderen in het eigen voordeel. Dit heeft consequenties voor strategieën en doelen van belangenorganisaties, sociale bewegingen en vakbonden. Deze sectie staat open voor theoretische en empirische papers die de politieke dimensie van actuele vraagstukken over diversiteit op één of meerdere van deze thema’s belichten. Daarnaast verwelkomen wij papers die deze vraagstukken vanuit een intersectioneel perspectief benaderen en daarmee aandacht geven aan de complexiteit en heterogeniteit van bevolkingsgroepen. Taal Nederlands, papers in het Engels welkom
Sessie 4 Indicatoren! Voelsprieten of doornen voor het beleid?
Voorzitters Dries Verlet Frank Bongers
Studiedienst van de Vlaamse Regering Provincie Noord-Brabant
[email protected] [email protected]
Omschrijving Binnen de publieke sector merken we dat er meer en meer aandacht is voor het uitwerken, voeden en aanleveren van indicatoren teneinde het beleid op tal van domeinen in kaart te brengen. De link tussen beleid en indicatoren is evenwel niet altijd eenduidig. Terecht verwacht het beleidsniveau en leidinggevenden van publieke organisaties tal van indicatoren over het functioneren van hun organisatie en de effecten van hun beleid op de maatschappelijke omgeving. Toch liggen diezelfde indicatoren ook wel eens onder vuur, nu eens wegens te weinig, maar dan weer omwille van een teveel. Punt is dat indicatoren worden gebruikt als ijkpunten voor het gevoerde beleid en het functioneren van de organisatie, maar dat dit niet altijd over een leien dakje loopt. De link tussen indicatoren en beleid heeft wel iets mee van een liefde/haat verhouding. Bij momenten vervloekt men indicatoren, maar anderzijds kan men echt niet zonder. Het construeren, voeden en aanleveren van indicatoren speelt dan ook een cruciale rol in de communicatie tussen het werkveld en het politieke/ambtelijke beleid. Met deze workshop beogen we het bijeenbrengen van kennis en kunde inzake het gebruik en misbruik van indicatoren in een beleidscontext. Inhoudelijk zijn er alvast thema’s genoeg waar we ons in de workshop kunnen over buigen: conceptueel (wat, waarom, hoe, waarvoor?), technisch en bovenal de praktijkervaring bij het opvolgen van het ambtelijke en politieke beleid. Met deze workshop willen we (praktijk)politicologen uit diverse beleids- en onderzoeksdomeinen samenbrengen. Eerder theoretische en methodologische beschouwingen over het gebruik van indicatoren in de publieke sector. We kijken ook uit naar casestudies, uit allerlei sectoren en van allerlei beleidsniveaus, die helpen om de plaats en de rol van indicatoren in beeld te brengen. We richten ons daarmee vooral op (praktijk)politicologen, bestuurskundigen en beleidswetenschappers. Taal Nederlands, papers in het Engels welkom
Sessie 5
Omgaan met de Crisis, Arbeidsverhoudingen in Recessie?
Voorzitters Agnes Akkerman Carl Devos Manu Mus René Torenvlied
Radboud Universiteit Universiteit Gent Universiteit Gent Universiteit Utrecht / Universiteit Groningen
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Omschrijving Een golf van bezuinigingen en arbeidsmarkthervormingen trekt momenteel door Europa. Heel wat landen staan voor ingrijpende veranderingen op sociaal-economisch terrein. Europese staats- en regeringsleden zullen de nieuwe begrotingsregels, goedgekeurd eind oktober 2010, toepassen om de overheidsschulden van de eurolanden beter te beheersen. Om de Europese en internationale financiële markten gerust te stellen zullen heel wat Eurolanden vergaande interne sociaaleconomische hervormingen moeten doorvoeren. In sommige landen werden reeds fundamentele beleidsveranderingen ingevoerd op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld lonen) en in de sociale zekerheid (bijvoorbeeld pensioenen), in andere landen staan ze op stapel. Tegen deze achtergrond van ontwikkelingen binnen Europa kondigen zich ook soortgelijke hervormingen aan in België en Nederland. De arbeidsverhoudingen en sleutelkenmerken van het sociaal-economisch weefsel staan ook in deze twee landen onder druk. In de workshop vragen wij ons af:
Hoe kan de (nasleep van de) economische en financiële crisis politiek beheerd worden? Welke beleidskeuzes behoren tot het mogelijke repertorium van politici en wat zijn hiervan de gevolgen in een Belgische en/of Nederlandse context? Wat is het belang van ideologische keuzes en padafhankelijkheid in de discussie? Welke uitruil bestaat er tussen beleidsdoelstellingen? Heeft de nationale staat nog voldoende beleidsinstrumenten en handelingsruimte om een macro-economisch beleid te voeren?
Hoe gaan sociale partners om met deze veranderde context? In beide landen klinkt een sterk syndicaal protest en ondersteunen de werkgevers de noodzaak voor drastische hervormingen. Waar liggen de opportuniteiten en gevaren voor de sociale partners? Hoe is het gesteld met het huidig overlegmodel in België en Nederland? Wat zijn de sterkstes en zwakstes ervan in de (nabije) toekomst?
Deze workshop heeft inhoudelijk een brede focus. Vertrekkend vanuit een politiek-economisch perspectief is er enerzijds ruimte voor bijdrages die inzicht bieden in het ‘politieke beheer’ van de crisis. Anderzijds kunnen ook specifieke bijdrages met betrekking tot arbeidsverhoudingen (vakbondsstrategieën, omgaan met arbeidsconflicten) aan bod komen. In beide gevallen kan het gaan om bijdragen vanuit verschillende disciplinaire achtergronden, zoals conflictbeheer, besluitvormingsonderzoek, politieke economie, of belangenbehartiging en collectieve actie. Zowel theoretische bijdragen als empirische studies zijn welkom. De bijdragen voor deze workshop zijn bij voorkeur comparatief, maar hoeven dat niet te zijn. De workshop staat open voor (praktijk-)politicologen die werkzaam op de gebieden van arbeidsverhoudingen en sociaal-economisch beleid, maar ook voor deelnemers vanuit andere wetenschappelijke disciplines die inzicht verschaffen over de evolutie van arbeidsverhoudingen. Taal Nederlands, papers in het Engels zijn welkom
Sessie 6 Politieke Theorie
Voorzitters Roland Pierik Stefan Rummens
Universiteit van Amsterdam Radboud Universiteit
[email protected] [email protected]
Omschrijving De voorbije jaren is het politicologenetmaal uitdrukkelijk een ontmoetingsplaats geweest voor onderzoekers binnen het domein van de politieke theorie en de politieke filosofie. Met dit panel willen we de uitwisseling van ideeën en onderzoeksinteresses tussen de politieke theoretici van Nederland en Vlaanderen voortzetten. Het panel kiest daarom voor een brede aanpak waarbij we openstaan voor een waaier aan mogelijke onderwerpen. Thema’s die de voorbije jaren aan bod zijn gekomen en waarover we de discussie zeker willen verder zetten zijn onder andere:
De methodologie van de politieke theorie (met inbegrip van de verhouding tussen politiek en moraliteit, de verhouding tussen ideaaltheorie en meer toegepaste benaderingen)
Democratietheorie (deliberatie, representatie, populisme, radicale democratie, religie en politiek)
Rechtvaardigheidstheorieën rechtvaardigheidskwesties)
De geschiedenis van de politieke theorie
De analyse van politieke stromingen (liberalisme, communitarisme, marxisme)
Nationale versus internationale politieke theorie
(zowel
Taal Nederlands, papers in het Engels zijn welkom
algemene
analyses
als
meer
specifieke
Session 7 Authoritarianism and Democracy beyond the Nation State
Chairs Marlies Glasius Imke Harbers
Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam / Cedla
[email protected] [email protected]
Description Political scientists have generally conceived of political regimes through the lens of the nation-state. Their most basic divide has been between authoritarian states, associated with lack of accountability and high levels of coercion, and democratic states which have adequate accountability mechanisms and allow political life to take shape by way of freedom of association and freedom of expression. In the twenty-first century, empirical realities increasingly reveal this conceptualization to be inadequate in a number of ways. First, the worldwide trend towards more decentralized governance has created opportunities for the emergence of subnational regimes, which often differ markedly from the national regime. Empirically, we observe subnational authoritarian enclaves within formally democratic regimes, where authoritarian practices characterize politics and the national government is either unable or unwilling to guarantee the democratic rights of citizens. Simultaneously, however, there is increasing evidence for successful subnational democratization as some subnational regimes succeed in engaging citizens far more meaningfully than national governments. Second, globalization undermines the degree to which states can be understood as closed and clearly bounded systems. Since the 1990s, globalisation scholars have documented the transformation of state sovereignty from largely autonomous rule to embedding in systems of multilevel governance, but they have neglected the authoritarian state. But its twenty-first century character is typified not by autarkic North Korea, but by open, globalised Qatar. New research is required to understand whether or how the nature of authoritarian rule is being transformed by the challenge of sustaining itself under these new circumstances. Third, the authoritarian/democracy divide is increasingly challenged by the steady growth of an ambivalent hybrid category variously denoted as electoral authoritarianism, semi-authoritarianism, illiberal democracy or quasi-democracy. While there is an increasing empirical literature on this category, the category is as yet under-theorised. It may be that the authoritarian/democracy divide, so obvious to twenty-century scholars, needs to be reconsidered when forms of rule are no longer exclusively contained within the framework of the state. These developments raise a number of new empirical and theoretical questions. How do regimes at different levels interact? How do global democratic norms constrain authoritarian regimes? How do authoritarian regimes use globalised, decentralized and/or privatized mechanisms of coercion? What implications does regime divergence have for the nature and quality of democracy at different levels? Given such multi-layered contexts, how is accountability organized? We invite theoretical as well as empirical contributions from different sub-disciplinary and methodological traditions, such as international relations, political theory, comparative politics and conflict studies. The workshop is open to papers dealing with different regions of the world. Language English
Session 8 Comparative Political Communication
Chairs Peter Van Aelst Rens Vliegenthart
Universiteit Leiden / Universiteit Antwerpen Universiteit van Amsterdam
[email protected] [email protected]
Description For a long time comparative studies in the subfield of political communication have been rare. This is mainly due to the lack of a comparative perspective in communication science, and the fact that scholars of comparative politics never paid much interest in media and communication strategies of political actors. Ignited by recent works of Esser and Pfetsch (2004) and especially Hallin and Mancini (2004), however, comparative political communication studies are on the rise. A consensus is growing that these comparative studies are necessary to fully understand the role of social, cultural and institutional differences in political communication. In the absence of well-established conceptual typologies the comparative design also raises new theoretical concerns and methodological difficulties (Norris, 2009). This workshop aims to contribute to this emerging comparative perspective in the domain of political communication. We welcome scholars that are engaged in comparing political systems (or subsystems) with special attention for the role of media and communication. The concrete topics or themes of such a cross-country comparison include among others: election campaigns, media coverage of political events, press-politics relationships, media effects, and the role of new media. Also studies of political communication processes that transcend the nation state fit this workshop. We ask participants to devote attention to the pros and cons of the comparative design when presenting their findings and if possible address some of the concerns raised by Norris (2009). In addition we warmly welcome papers that focus explicitly on the theoretical and methodological aspects of comparative research in political communication. Language English, papers in Dutch welcome
Session 9 Domestic Politics and International Security
Chairs Tomas Baum Wolfgang Wagner
Vlaams Vredesinstituut Vrije Universiteit Amsterdam
[email protected] [email protected]
Description International security thrives on a complex interplay between and within states. In some cases security communities mediate this interaction and thus add another layer, often in a regional setting. Over the last two decades or so, research in conflict and security studies has (re-) focused on the interplay between domestic politics and international security. Inspired by research on the Democratic Peace, a large number of studies have examined the impact of democratic norms and structures on various aspects of a state’s security policy, including its choice of allies, its armament policy and its ways of warfare. The ensuing debate has also revived comparative foreign policy analyses studying the differences between various types of democratic polities. In the context of the European Union the interplay between and within states on matters of security evolves in a specific way. At the EU level the interaction between states on matters of security is increasingly framed within an institutional arrangement (Lisbon treaty) that requires a shared approach (ESDP). The tension between solidarity and sovereignty is, however, far from being resolved. New security threats also cut through the classic distinction between inside (police) and outside (military). In the wake of 9/11 and subsequent anti-terrorism legislation, there has been a new interest in the impact of international conflict on democratic structures and civil liberties. For this workshop, we invite papers from International Relations, (Comparative) Foreign Policy Analysis, European Studies, Comparative Politics, Peace- and Conflict studies that examine how domestic politics impacts on - and is influenced by - international security. For the purpose of this workshop we use a broad notion of security that includes traditional questions of defence policy as well as anti-terrorism policy and forms of soft security policies. While papers should address the core theme of domestic politics and international security, we welcome both qualitative and quantitative studies as well as conceptual papers. Language English
Session 10
Electoral Volatility: Party Systems Adrift?
Chairs Ruth Dassonneville Henk van der Kolk Tom van der Meer Huib Pellikaan
Katholieke Universiteit Leuven Universiteit Twente Universiteit van Amsterdam Universiteit Leiden
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Description The results of the Dutch and Belgian parliamentary elections of June 2010 have both been labelled as ‘electoral earthquakes’. In Belgium, the former fringe party N-VA became the largest party in the federal parliament. All traditional Flemish parties lost votes and seats in parliament, while the Flemish Nationalists got a landslide victory. Just one week before, the Netherlands experienced its second most volatile election result in modern history, and the fourth most volatile election in Western Europe since 1950. The electoral surge of Wilders’ PVV made the party ‘incontournable’ in the following coalition talks. In both countries and following these election results, government formation appeared to be difficult. Recent election results fit into findings of increased electoral volatility in Western democracies over the last few decades. Consequently, the classical theories of voting behaviour, focussing on the relationship between relatively stable characteristics of voters, are losing their explanatory power. These evolutions present various challenges for theories of electoral and party behaviour. First, questions come up about the sources of electoral volatility: who are the volatile voters, why do they (increasingly) change party preference and how do they decide what party to vote for? Second, increased volatility raises questions about the fundamentals of the Dutch and the Belgian party systems. Does electoral volatility imply an unravelling of party systems that used to be structured by ideological dimensions? Or does the large volatility of support for individual parties obscure that the dimensionality of the party system as a whole remains rather stable? In this panel we will focus on both the demand and the supply side of electoral instability in the Low Countries. Concerning the demand-side (i.e., voters), we welcome papers that focus on electoral volatility and reasons for party switching. Papers may also focus on electoral behaviour and vote choices in general, related to the overarching issue of change. We particularly invite papers that take the challenge to investigate contemporary voting behaviour. For the supply-side of the equation (i.e., parties), on the other hand, the challenge is to develop models of parties and party systems that describe and explain the recent changes within the Belgian and/or the Dutch political landscapes. We will therefore both question the conventional models (and methodologies to obtain these models), and discuss innovative theoretical and/or methodological approaches to understand the nature of the Dutch and/or Belgian party systems. Altogether, this panel aims to link theoretical perspectives and methodological approaches, conventional as well as more innovative ones, focusing on party system changes. As such, we welcome theoretical, qualitative and quantitative contributions. Language, English, papers in Dutch welcome
Session 11 Revisiting Representation: Old Concepts and New Challenges
Chairs Eline Severs Silvia Erzeel
Universiteit Antwerpen Vrije Universiteit Brussel
[email protected] [email protected]
Description Political representation has often been understood in terms of a relationship of congruence between the preferences of constituents and the actions of elected representatives. This principal-agent relationship has traditionally been conceptualized in two ways. Dyadic models, on the one hand, have been characterized by a focus on the relationship – often defined in territorial terms – between individual members of parliament and constituents or, alternatively, by a focus on the presumed relationship between descriptive representatives and social groups. Party collectivist models, on the other hand, emphasize the bond between parties and voters who elect party officials on the basis of party programs. Concomitant developments within society and political theory have challenged such accounts of representation. The growing individualization of society (Andeweg, 2003), along with the contention of non-territorial and non-partisan identities (such as gender, age, ethnicity and sexual orientation), have generated a diversity and heterogeneity of constituencies and interests to be represented. In addition, claims ‘to represent’ are made by a wide variety and diversity of ‘self authorized’ actors (Urbinati, 2008) within society such as, but not exclusively, social movements, advocacy groups, policy agencies, the judiciary, celebrities (e.g., Saward, 2006). Not only have these actors challenged the representative function of political parties and members of parliament (e.g., Katz and Mair, 2002; Van Biezen, 2004; Mair, 2005), their contestation also indicates the need to broaden the scope of studies on political representation. Moreover, as non-electoral claims-makers are increasingly perceived as actors ‘participating on the behalf’ of citizens (e.g., Warren, 2002), the relation between representation and participation requires a re-conceptualization. The increasing number and heterogeneity of constituencies and claims-makers within the political system make for a rich and diverse research agenda. A first range of questions pertains to traditional forms of representation. For instance, how do parties and elected representatives cope with the increasing diversity of interests and constituencies, given the fact that these interests and identities are often not defined in strictly territorial terms and transcend traditional cleavages and party interests? In addition, how do parties and elected representatives deal with criticism on their waning representative character? A second range of questions relates to new forms of representation. For instance, which groups are represented within protest events and which political claims formulated within the media (e.g., Kriesi et al., 1995; Koopmans and Statham, 1999; Statham, 2005)? Furthermore, the relationship between these alternative forms of representation and democracy needs to be developed. How can ‘gyroscopic’ and ‘self authorized’ representatives be perceived as democratic, and which forms of democratic control apply to them (Warren, 2002; Rehfeld, 2006; Strolovitch, 2006; Saward, 2010)? And how can these off-election forms of representation be perceived as contributing to democracy (e.g., Urbinati, 2005; Warren and Castiglione, 2004; Disch, 2010)? For this panel, we invite papers dealing with the apparent changes in representation. Papers may have a theoretical, methodological and/or empirical approach, and may consider any aspect of the process of representation. Language English, papers in Dutch welcome
Session 12 Simulations of Political Phenomena
Chairs Gijs Schumacher Jasper Muis
Vrije Universiteit Amsterdam Vrije Universiteit Amsterdam
[email protected] [email protected]
Description Political scientists increasingly use computer simulations in order to study the complexity of political phenomena. Simulations are promising tools for mapping out theoretical models and have provided useful insights in the fields of electoral competition, coalition formation and international relations. In Axelrod’s classic study of the iterated prisoner’s dilemma (Axelrod, 1984), a computer tournament of decision rules showed the evolutionary success of nice strategies, revolutionizing the way we think about human cooperation. Elaborating these findings in the field of international conflict and cooperation, Cederman (2003) improved our understanding of emergent processes of war and peace. In the study of political competition, Laver (2005) introduced different party decision rules to simulate the dynamics of political competition. These studies map out complex social relations, using more realistic assumptions about human behavior. Using computational techniques the field can advance beyond game theory and mathematical (formal) models that are limited in its assumptions and solutions (Miller and Page 2007). However, surprisingly, these are still relatively niche techniques in the political science field in the Low Countries, while already much more widely appreciated and used in related disciplines such as economics, organizational science and sociology. We welcome papers that cover any topic using simulation techniques. As the workshop’s main focus is on the strengths and weaknesses of (and new developments in) the application of this interdisciplinary research tool, we also invite scholars from related disciplines to present their paper. Language English
Session 13 The Welfare State: Manoeuvring between Functional Needs, Economic Imperatives and Public Opinion Chairs Matthias Stepan Tim Reeskens
Vrije Universiteit Amsterdam Universiteit van Tilburg
[email protected] [email protected]
Description This workshop sets out to answer key questions in the literature on welfare state change, such as “Which factors and mechanisms obstruct or facilitate this process?” or “How is public opinion on welfare state legitimacy formed and which role does it play in its change?” In academia there are plenty of assumptions on the change and adaptability of the welfare state. One of the most prominent one, seeing the welfare state as “immovable object” (Pierson 1998), has been put under fire given the realized reforms over the last two decades. Change agency of leading politicians or bureaucrats, economic imperatives triggered by decrease in economic growth and rising social expenditure, the transition towards post-industrialized economies affecting the reconciliation between work and family life are rather well known factors to explain for change. Yet also a factor that has for a long time be seen as main obstacle for change, namely institutions, are taken as explanatory factors for change in the direction of activation and spending cuts. The worldwide financial crisis and its current after-shocks seem to further stimulate welfare state change. Particularly, they offer a window of opportunity to set an end to generous social policies established back in the golden age of welfare, with planned reforms in for instance Great Britain and Spain. Yet, different from the economic crisis in the 1980s that triggered discussions undermining the legitimacy of the welfare state by portraying high social expenditure and low productivity gains as root cause for the crisis, in the current crisis the welfare state has played quite the opposite role. The welfare state has cushioned not only the deteriorating effects of the financial crisis on individuals by providing a safety net in times of job loss, but also on the economy by saving banks and large companies and has herewith underlined its systemic relevance. Still, political agents are pushing forward their agenda to adapt the welfare state to challenges of the 21st century, confronting a mass public opinion with a clear opinion on the welfare state. Opinion surveys consistently show that citizens of European welfare states are generally supportive of income redistribution and government intervention. Consequently, when politicians and experts acting as agents or brokers of change are translating “economic imperatives” into feasible and acceptable policy changes, this process cannot forego to the influence of public opinion. The influence of the latter is not only materializing in the polling booth, but also in the wider public space in form of demonstrations. The workshop intends to bring together scholars from different research traditions and foci on the study of the welfare state and more specifically the process of welfare state change. A special invitation goes to policy makers and people from non-profit organizations, to contribute their expertise and experience with the processes of public policy making. Language English
Session 14 Voting Advice Applications: Democratic Theory, Political Psychology, and Electoral Behaviour Chairs Joel Anderson Thomas Fossen Will Tiemeijer Stefaan Walgrave
Universiteit Utrecht / Netherlands Institute for Advanced Study Universiteit Utrecht Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid Universiteit Antwerpen
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Description The recent emergence of online Voting Advice Applications (“VAA”s) -- such as the StemWijzer and Kieskompas (Netherlands), “Do the Vote Test” (Belgium) and Wahl-O-Mat (Germany) – raises a range of fundamental issues, both for empirical research and for political theory. This session will provide a forum to discuss not only current research on the influence of VAAs but especially the larger implications for political psychology and political theory. The background for the session is this. Persistent concerns on the part of democratic theorists about the apathy, ignorance, and irrationality of voters have led to heated debates between optimistic advocates of citizen education campaigns and pessimistic advocates of elite-driven forms of government. In a sense, VAAs are intended to provide an alternative solution to the stalemated debate between pessimists and optimists about citizen competence. The idea behind them is that expert, scientific forms of online assistance can leverage individual voters’ competence, yielding electoral results that more reliably reflect the interests of the people. Moreover, they aim to achieve this by engaging autonomous individual choice rather than by outsourcing the decision-making to the undemocratic authority of experts. As an ideal, VAAs thus seem to allow citizens to raise their competence without having to read a newspaper, watch political debates, or study the party programs. It is, however, not at all clear that the introduction of these VAAs will lead have these ideal effects or even any significant long-term effects on electoral politics. What is clear, however, is that they are an important part of the current political field. As a result, they are a timely topic for investigation. The papers for this session will aim to address the important issues raised by VAAs, with a focus on questions regarding the implications for three specific areas:
Democratic theory: What ideals of citizenship and democratic participation are presupposed (implicitly) by the specific design of various VAAs? Does a democratic state have an obligation to promote the forms of assistance that VAAs offer? To what extent can “assisted” forms of voting still be seen as the free and independent political expressions of autonomous citizens? Are there ways of (re)designing VAAs to better realize central values of transparency, contestability, accessibility, and self-governance?
Political psychology: What do current models of political knowledge and civic literacy tell us about the potential advantages or disadvantages of VAAs? To what extent are VAAs likely to lead to a “deskilling” of citizens? What does recent research in political psychology tell us about the prospects for designing and/or regulating VAAs in ways that increase citizen competence and reduce voter apathy?
Electoral behaviour: To what extent and in what ways do VAAs actually influence voter behaviour? What variables influence the impact of VAAs? In particular, how does the design of a VAA affect the rates and character of usage? What is the effect of VAAs on party politics, and what are political parties doing to respond strategically to these developments?
Language English, papers in Dutch welcome