COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDA
M
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen W OENSDAG
23 november 2011
Rotterdam INFO – Coolsingel - Rotterdam AANWEZIGHEID: Commissie: Steenhuis, Hoven, Berns, Bakker, Vanstiphout (afwezig vanaf 13:30: Stuhlmacher en Winkel) Secretariaat: Schut (commissiesecretaris) Adviseurs: Knibbeler (gedeeltelijk)
1
OPENING (en vaststellen van de agenda)
2
BOUWPLANNEN 13:00 – 13:30 & 14:30 – 16:50 Openbare toetsing van plannen aan de Koepelnota Welstand Rotterdam
2.1 Museumpark 40 omschrijving: ontwerp: dossier:
13:00
13:00- 13:30 renovatie laagbouw: installaties Wessel de Jonge Architecten CONC 222495
Aanwezig bij de bespreking is Roosje de Kok, projectarchitect van Wessel de Jonge architecten. Wessel de Jonge vertelt dat zij een plan hebben gemaakt voor het gebouw dat architect Mertens heeft ontworpen als hoofdkantoor voor Unilever, nu in gebruik bij de Hogeschool Rotterdam. Twee doelstellingen zijn daarbij aan de orde: het verduurzamen van het gebouw en een zodanig verbeterde ventilatiehuishouding dat de school voldoet aan de eisen voor een ‘frisse school, klasse B. Het gebouw ligt er netjes bij stelt de Jonge, de baksteengevels zijn in goede staat, het natuursteen is met uitzondering van de afdekplaten van de muurtjes ook in goede staat en in 1990 zijn er nieuwe, ongeïsoleerde aluminium kozijnen aangebracht met dubbel glas. Een probleem is wel dat de geluidbelasting op de gevels aan de Rochussenstraat zo groot is dat er daar geen ramen geopend kunnen worden. Het ventilatiesysteem in de school is onvoldoende en bovendien volgens een vreemd principe opgebouwd: invoer van frisse lucht via de gang en afvoer via de lokalen. Er zijn voor het vernieuwen twee concepten ontwikkeld waarbij het verschil vooral ligt in het al dan niet vervangen van de ongeïsoleerde kozijnen. Er is gekozen voor het model (B) waarbij de kozijnen integraal worden vervangen voor een geïsoleerd profiel omdat hiermee een aanzienlijke verbetering kan bereikt worden voor zowel de geluidwering van belaste noordgevel aan de Rochussenstraat, als voor de energieprestatie van het gebouw. Uiteindelijk is het vervangen van de kozijnen ook voor de monumentale waarde van het gebouw beter omdat het gevelbeeld weer hersteld kan worden. Het gevelbeeld van het voormalige hoofdkantoor van Unilever wordt gekenmerkt door een sterke horizontaliteit waarbij de aaneengeregen vensters werken als bandramen. Dit beeld werd in de oorspronkelijke toestand nog versterkt doordat de stalen kozijnen (stoeltjesprofielen) op ongebruikelijke manier met de platte zijde naar buiten waren gedetailleerd. De raamindeling is steeds doelmatig bepaald: tuimelraam, valraam, taatsraam – steeds verschillende modellen afhankelijk van wat functioneel het beste paste. Bijzonder is ook dat de kozijnen steeds zo in de gevel werden aangebracht dat kozijn en glaslijn vrijwel in het vlak van de gevel komen te liggen.
Bij het nadenken over de nieuwe indeling van de te vervangen kozijnen zijn er drie mogelijkheden stelt De Jonge: reconstrueren, herinterpreteren of transformeren. Omdat het gebouw een nieuwe functie heeft en die nieuwe functie ook andere eisen stelt aan het gebruik van de ruimtes worden er ook ander eisen gesteld aan de ramen. Daarmee krijgt het monument ook een andere expressie die past bij het nieuwe programma, dat van een school. Op grond van deze overweging is er gekozen voor het transformatiemodel. Reconstructie, met een geïsoleerd stalen kozijn en glasroedes op het glas is ook overwogen, uitgedetailleerd en berekend, maar dit blijkt financieel niet haalbaar. Wanneer hetzelfde wordt geprobeerd in aluminium verandert het beeld te veel door de ‘optelling’ van de aluminium profielen. Uitgangspunt bij het transformatiemodel is de functionele houding die Mertens zelf hanteerde bij het ontwerp van de kozijnindeling. Voor de school, met de eisen van doorspuibaarheid en het kunnen openen van ramen zonder doorvalrisico, heeft dit geleid tot een serie van vijf horizontale ramen voor de meeste gevelopeningen en vier voor de bovenste verdieping. De Jonge vertelt nog dat zij het metselwerk niet willen reinigen, het natuursteen mogelijk wel afhankelijk van het advies dat zij ontvangen. De nieuwe installaties kunnen worden ondergebracht in het souterrain, de leidingen kunnen via bergruimten naar boven worden versleept. In het monumentale deel aan de voorzijde worden vooralsnog geen installaties aangebracht. Het dak zal worden voorzien van een extensief sedumdak waarvoor de dakconstructie enigszins moet worden verstevigd. reactie van de commissie De commissie is gelukkig met de zorgvuldige integratie van de installatie in het monument ten behoeve van een beter (frisser) binnenklimaat voor de studenten. De commissie is daarentegen nog niet overtuigd van de voorgestelde nieuwe kozijnindeling. Het ontwerp van Mertens laat een bijzondere samenhang zien van een horizontaal opgebouwde bouwmassa met een specifiek ontwikkeld gevelvlak die als een vrijwel richtingloze huid rond de bouwmassa is getrokken. Het in vlechtverband verwerkte metselwerk, het richtingloze natuursteen in de plint, de in het voorvlak van de gevel gemonteerde kozijnen, maar ook de enigszins staande gevelopeningen met daarin de fijne onderverdeling in glasvlakken met dezelfde maatverhouding dragen bij aan het onverwisselbare karakter van het monument. Het aanbrengen van een raamverdeling met gestapelde liggende ramen versterkt inderdaad de werking van de bandramen, maar het betekent ook het verlies van de unieke complementariteit van het horizontale van de gevelopbouw en het verticale ritme van de ramen. Het gebouw oogt door het aanbrengen van de liggende ramen dan ook ineens veel modernistischer dan kenmerkend is voor dit gebouw of het werk van Mertens in het algemeen. De commissie is niet principieel tegen een ander model dan het op historiserende wijze herstellen van het oorspronkelijke gevelbeeld, maar uitgangspunt voor een dergelijk ontwerp zou moeten zijn dat de indeling van nieuwe kozijnen en ramen dezelfde werking heeft als de oorspronkelijk aanwezige raamindeling: een huidachtige neutraliteit als gevolg van de complementariteit van massa, gevelmateriaal en kozijnindeling.
2.2 Burg. Oudlaan 50 omschrijving: ontwerp: dossier:
14:30 restauratie diverse onderdelen EUR en aanleggen fietsenstalling Gerard Frishert, CEAC OMV.11.07.00263
Gerard Frishert vertelt dat de fietsenstalling voor studenten en personeel onder het voorplein voortvloeit uit het masterplan van Juurlink en Geluk. Samen met een ruimte voor twee noodstroomaggregaten is het mogelijk gebleken om de ruimte onder het gefundeerde voorplein te gebruiken. De toegang tot de ondergrondse fietsenstalling is een luie trap met aan weerszijde een fietsgoot die het fietsers, overeenkomstig de normering, op comfortabele wijze mogelijk maakt de stalling te bereiken. De opening wordt omrand door een in het werk gestorte muur die in vormgeving en materiaal gelijk is aan de al bestaande muren op het terrein. De bovenzijde van muur zal worden afgedekt met een basaltine dekstuk. reactie van de commissie De commissie ziet geen bezwaar tegen de vormgeving en detaillering van de toegang tot de fietsenstalling en de opbouw met uitlaat voor de noodstroom aggregaten en een tweede toegang tot de ondergrondse fietsenstalling. Wanneer het landschapplan van Juurlink en Geluk in dit deel direct voor het monument orthogonaler van karakter wordt, passen de toevoegingen goed bij het monument meet de commissie. De commissie stelt wel als voorwaarde dat de beide nieuwe ruimtelijk elementen in lengte op elkaar worden afgestemd. Onder die voorwaarde kan de commissie een positief advies geven op de aanvraag omgevingsvergunning. Vooruitlopend op een mogelijke aanvraag voor de herinrichting van de hof met een nieuwe bestrating geeft de commissie de architect mee uit te gaan van een bestratingmateriaal dat aansluit op het karakter van de materialen die kenmerkend zijn voor de periode waarin het gebouwd is: beton met of zonder toeslagmateriaal. Hoe fraai ook, hardsteen is in toon en karakter vreemd in deze omgeving.
2.3 Burg. Oudlaan 50 omschrijving: ontwerp: dossier:
14:50 beoordeling gevelsteen U-gebouw Leon Thier
Leon Thier vertelt dat het U-gebouw ongewijzigd is opgebouwd uit lichte en donkere vlakken waarbij de donkere banden in hetzelfde vlak steeds met elkaar verbonden zijn en de lichte vlakken, klamp verwerkt, iets terugliggen ten opzichte van het voorvlak. Bij de donkere steen is de stootvoeg achterwege gelaten en zijn de lintvoegen doorgestreken; de teruggelegen lichte stenen zijn tot voor in het vlak afgevoegd waardoor de lichte delen zich als een vlak voordoen. Om het gebouw een wat stoerder en abstracter uiterlijk te geven zijn de rollagen met vormstenen aan de onderzijde van de gevelopeningen achterwege gelaten. In plaats daarvan zijn aluminium waterslagen toegepast. reactie van de commissie Overeenkomstig de voorwaarde in de vergunning ligt de gevelsteen voor ter beoordeling. De overige wijzigingen zijn niet ingediend maar worden beoordeeld als een collegiale eerste toets. De commissie kan zich vinden in de gevelsteen die weliswaar niet in een materiaal-eigen kleur wordt toegepast zoals de criteria vragen, maar wel voldoende neutraal zal ogen om datzelfde beeld op te roepen. Wat bijdraagt aan de positieve beoordeling is ook dat de donkere steen wat lichter van toon is geworden. Voor wat betreft de overige getoonde wijzigingen is de commissie niet altijd positief: als deze zo worden ingediend kunnen ze niet op een positief advies rekenen. Het verlies van de uitgemetselde stenen in de grote dichte vlakken wordt betreurd omdat deze juist getuigen van de materiaaleigen ambachtelijkheid die zo mooi past in het idioom van de architectuur van de campus Woudestein.
2.4 Burg. Oudlaan 50 omschrijving: ontwerp: dossier:
15:10 oprichten van een studentenpaviljoen Nanne de Ru/Powerhouse & De Zwarte Hond OMV.11.10.00076
Nannen de Ru legt uit dat het gebouw sinds de vorige keer verder ontwikkeld is waarbij het uitgangspunt van de integrale benadering een dynamisch gebouw tot resultaat heeft dat op verschillende manieren reageert op klimaat, bezoekers en licht. Alle publieke functies liggen aan de buitenzijde, de servicefunctie ligt in het midden van het gebouw. Hierdoor communiceert het gebouw op optimale wijze met de omgeving. De uitwaaierende vorm van het plafond ondersteund dit waarbij het lichtconcept hier verfijning in aanbrengt door de houten plafonddelen dicht of open te laten lijken. De intimiteit van de ruimte kan verder worden gereguleerd door de lamellen in de gevel in stand te variëren, van open, via half-open naar dicht, wat het interieur wezenlijk van karakter doet verschillen. De lamellen reflecteren niet alleen het licht aan de buiten en binnenzijde, ze zijn ook belangrijk in het energieconcept van het paviljoen. Door ze te sluiten ontstaat een extra isolerende luchtspouw wat tezamen met de drievoudige beglazing zorgt dat het paviljoen energetisch zelfvoorzienend is. Om deze dichting te verkrijgen is er lang gezocht naar een profiel van de lamellen dat niet alleen goed sluit in het middenvlak maar zich ook aan de gebogen rand precies op maat laat maken. Na een zoektocht is er op basis van een standaard profiel een lamelvorm ontwikkeld die zich laat demonteren waardoor deze, water gesneden, de nauwkeurigheid krijgt die nodig is. Bovendien laat het excentrische draaipunt ze ook beter sluiten dan het model waar eerst aan werd gewerkt. reactie van de commissie De commissie is enthousiast over het ontwerp en onder de indruk van de inzet waarmee het ontwerp is doorontwikkeld en de nauwkeurigheid waar dit toe heeft geleid. De commissie is er van overtuigd dat dit in belangrijke mate zal bijdragen aan de waardering van het paviljoen. pauze
15:30-15:40
2.5 Bloemfonteinstraat 15 omschrijving: ontwerp: dossier:
nieuwbouw van 153 woningen Van Buitenen, Mulleners en Mulleners Conceptaanvraag 222539
teruggetrokken op verzoek van de aanvrager.
15:40
2.6 Benthemstraat 6
16:00 omschrijving: renoveren van het Technicon ontwerp: IOB via Sander van der Linden dossier: CONC 243053 De architect vertelt dat het streven is om het Zadkine, dat opgenomen in het Technicon, beter te isoleren en vooral van een betere luchtverversing te voorzien. Doel is om het gebouw als een klasse B Frisse School te laten kwalificeren. Omdat het niet zal lukken om de koudebruggen te isoleren is de ingreep er op gericht het enkele glas te vervangen door dubbel glas en de draaiende delen te vervangen door vast glas. Bij het zoeken naar de juiste profielen is het uitgangspunt geweest om het gevelbeeld in stand te houden. Er is daarom gezocht naar slanke profielen die hetzelfde aanzicht (van afstand) als de bestaande ramen. De bestaande kozijnen waarin nu vast glas aanwezig is laten eenvoudig dubbelglas toe. De installaties die fors in volume toenemen worden ondergebracht binnen het volume zelf waardoor het dakaanzicht vrijwel ongewijzigd blijft. reactie van de commissie De commissie betreurt het dat de aanwezige ramen in de gevel verdwijnen en worden vervangen door vast glas. Hoewel het niet aan de commissie is om het welzijn van leerlingen te beoordelen, kan zij zich niet voorstellen dat deze het aangenaam vinden het zonder frisse buitenlucht te moeten stellen. Wat wel beoordeeld moet worden door de commissie is het gevolg van het achterwege laten van de ramen voor het gevelbeeld. Aan de hand van de tekeningen en details laat het zich lastig beoordelen of dit niet of nauwelijks zichtbaar zal zijn vanuit de openbare ruimte. Anderzijds is de huidige gevelindeling van alternerende verticale kozijnstroken met afwisselend vast glas en horizontale ramen, gebaseerd op de aanwezigheid van de klepramen. Door het achterwege laten van de klepramen gaat ook de logica van deze gevelindeling verloren. De commissie is blij met de keuze voor stalen raamprofielen, maar het gebruik ervan is nog onvoldoende nauwkeurig. Belangrijk bij het gebruik van de profielen is dat de helderheid en logica van de huidige indeling in stand blijft. De commissie kan op grond van de getoonde detaillering niet goed begrijpen waarom verschillende profielmaten worden gekozen als vervanging voor gelijkvormige stalen stoeltjesprofielen. Zeker is dat de brede profielmaten zoals getekend in een ander beeld resulteren als de huidige stalen profielen. De commissie wil benadrukken dat zij gelukkig is met de ambitie van de architect om het gevelbeeld in stand te houden en -als voorbeeld- de installaties binnen het volume een plaats te geven. De architect en het uitwerkend bureau kunnen het secretariaat benaderen voor tussentijds overleg over een aangepaste detaillering.
2.7 Campus Hoogvliet omschrijving: ontwerp: dossier:
16:20 oprichten van een campus Wiel Arets Architects OMV.11.09.00265
Aanwezig bij de presentatie is ook Joris van den Hoogen, projectarchitect. Wiel Arets laat de commissie weten dat het ook voor hem gaat om een belangrijk project. Wat na de afgifte van de vergunning nog openstaat is het materiaal voor het ‘tapijt’ van de buitenruimte. Van het begin af aan is voorgesteld om hier een monoliet materiaal voor te gebruiken, een gietasfalt dat in principe verschillende kleuren kan krijgen. De kleur die Arets voorstelt is bij aanvang zwart maar verkleurt binnen korte tijd naar donkergrijs. Een materiaal en kleur zoals die overal in Zürich en Tokio worden gebruikt benadrukt Arets. Het belang van de donkere kleur is ook dat het een neutrale kleur is die enerzijds de eenheid onderstreept van de buitenruimte maar ook accenten toelaat in de vorm van opdruk. Een alternatief zou zijn om het mat te polijsten waardoor de toeslag in het asfalt meer gaat spreken. Een interessant en charmant effect maar anderzijds gebeurt er al veel in de buitenruimte en bovendien is het aanzienlijk duurder. reactie van de commissie De commissie verwijst naar de verslagen van de eerdere behandelingen en het uiteindelijke advies op de omgevingsvergunning waarin wordt betoogd dat het zwarte asfalt niet passend is in de tuinstad Hoogvliet. Het gaat daarbij niet om de kleur maar om het gevolg van de verhouding tussen de hoeveelheid (zwarte) asfalt ten opzichte van de hoeveelheid vegetatie, anders gezegd, om het stedelijke versus het tuinstedelijke. Juist in Hoogvliet is het belangrijk dat ook de campus Hoogvliet deel uit van de tuinstad Hoogvliet. De commissie ondersteunt het gepolijste materiaal omdat dit een aanzienlijk natuurlijker indruk maakt dan het homogene zwarte asfalt dat abstracter oogt. Architect en commissie zijn het met elkaar eens dat door het toevoegen van een aantal bomen op strategische plaatsen in de buitenruimte het groen niet alleen minder incidenteel zal ogen, maar zelf ook de ruimte kan structureren waardoor daardoor campus en omgeving met elkaar worden verbonden. In deze richting zal de situatietekening van de omgevingsvergunning worden aangepast. De commissie ziet deze tekening met vertrouwen tegemoet.
3
SLUITING
16:50