COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDA
M
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen W OENSDAG 7 maart 2012 Rotterdam INFO – Coolsingel - Rotterdam
AANWEZIGHEID: Commissie: Steenhuis (voorzitter), Hoven, Stuhlmacher, Berns, Bakker, Vanstiphout, Winkel (allen aanwezig) Secretariaat: Schut (commissiesecretaris) Adviseurs: -
1
OPENING (en vaststellen van de agenda)
2
BOUWPLANNEN (zie overzicht volgende pagina) 14:30 – c.a. 16:40 Openbare toetsing van plannen aan de Koepelnota Welstand Rotterdam
2.1 evriendenstraat omschrijving: ontwerp: dossier:
13:00
14:30 verzoek tot advies op aanwijzing -
In de vergadering van 21 december 2011 heeft de commissie het verzoek tot advies op aanwijzing van het complex Drievriendenstraat-Drievriendendwarsstraat als gemeentelijk monument besproken. Destijds heeft zij aangegeven dat het de commissie aan voldoende informatie ontbreekt om het bestuur, op basis van vastgestelde cultturhistorische waarden, te adviseren om het ensemble aan te wijzen als gemeentelijk monument. Er is daarom verzocht om aanvullend onderzoek. Destijds zijn er door de commissie een aantal vragen geformuleerd die in de aanvullende cultuurhistorische verkenning aan de orde zouden moeten komen. In de afgelopen periode is door Bureau Monumenten opdracht gegeven tot het opstellen van deze cultuurhistorische verkenning, welke in de week voorafgaande aan de openbare vergadering gereed is gekomen en met de agenda aan de leden van de commissie is toegezonden. De commissie kan niet anders dan vaststellen dat de opgestelde cultuurhistorische verkenning onvoldoende antwoord geeft op de gestelde vragen waardoor zij niet in staat is om het bestuur op zorgvuldige wijze te adviseren. Om tot een spoedige advisering te kunnen komen zal een afvaardiging van de commissie op zo kort mogelijke termijn het onderzoek aanvullen met haar kennis van ontbrekende of onderbelichte aspecten waardoor in de volgende vergadering met de voltallige commissie een advies geformuleerd kan worden.
2.2 Chicago omschrijving: ontwerp: dossier:
14:50 oprichten van een hotel met retail- en vergadervoorzieningen Jeroen van Schooten, Meyer en Van Schooten conceptaanvraag
Aanwezig bij de bespreking is Annette Bos van MeVS Architecten Jeroen van Schooten vertelt dat het gewijzigde ontwerp het resultaat is van een aantal factoren: welstand, opdrachtgever, budget, stedenbouw en supervisor. Het hotelcomplex is compacter geworden, meer één monoliet en ook met één uitstraling. Daarnaast is er gestudeerd op de kwaliteit van de buitenruimte aan de zijde van Hotel New York. Van Schooten beschrijft de randen van de Wilhelminapier als extreem stedelijk waartussen in de middenzone een aantal gebouwen zijn ingeklemd van kleinere schaal. De excentriciteit van de opbouw van Benthem en Crouwel op het naastliggende Las Palmas is gebruikt om de bovenste verdiepingen van het nieuwe hotel Chicago te ordenen. Door de wintertuin naar het noorden te verschuiven ontstaat er een nieuwe plek tussen Hotel New York, Hotel Chicago en de wintertuin, juist daar waar de nieuwe brug tussen Katendrecht en de Wilhelminapier aanlandt. In zijn soort (een wintertuin) is het een ruimte die iets toevoegt aan wat er nog niet is, een buitenruimte waar je ook kunt zitten als het regent of hard waait. De overdekte buitenruimte, de wintertuin wordt gevoedt door de horeca van het hotel; bijzonder is dat er ook echte bomen in kunnen staat omdat het dek van de parkeergarage 1,5 meter lager ligt. De toegang tot het hotel is gewijzigd: er is nog steeds een meer informele toegang via de wintertuin, maar er zijn ook twee directe entrees aan de Wilhelminakade en de Otto Reuchlinweg. Vanuit de parkeergarage zijn er diverse toegangen naar boven: een trap die uitkomt in de wintertuin, maar ook een trap met liftkern die direct toegang geeft tot het hotel en de vergaderfaciliteiten. De nieuwe luchtbrug door de wintertuin, de verbinding met Hotel New York, komt uit op de eerste verdieping van het hotel. Op deze verdieping liggen ook alle vergaderfaciliteiten. Op de tweede verdieping is de receptie voor de fitnessruimte en de toegang tot de terrassen voor het hotel en de fitnessruimte op de onderbouw aan de zuidzijde. De gevel is opgebouwd uit diepe betonkaders van lichtgekleurd beton met donkere aluminium kozijnen. De vloer van de hotelkamers ligt steeds lager dan het betonkader waardoor er in de kamers zitplekken ontstaan in de diepe neggen van de grote vensters. Datzelfde thema is ook verwerkt in de betonrand van de vijver die half buiten en half binnen de wintertuin ligt en in vorm terugkomt in de rand rond de trapopgang in de wintertuin. reactie van de commissie De commissie stelt vast dat het ontwerp onmiskenbaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De beperking van het aantal elementen waaruit de gevel is opgebouwd en de kracht van de diepe betonkaders met asymmetrische opbouw geeft het gebouw een geheel eigen karakter. Hiermee kan hotel Chicago het autonome volume worden dat op deze locatie verwacht mag worden zoals ook verwoord in de criteria. Mooi is ook de wijze waarop het volume aan de oostzijde de maat oppakt van Las Palmas en ter hoogte van Monte Video op de hogere verdiepingen terugspringt. De commissie is er echter nog niet van overtuigd dat de twee verdiepingen aan deze zuidzijde volstaan om het volume de massawerking te geven die het tot een autonoom volume maken. Anders dan aan de noordzijde speelt de getrapte opbouw aan deze zijde immers geen rol in de beleving van het volume als geheel. Zij vraagt de architecten dit middels doorsneden en visualisaties te onderzoeken. Eveneens gewaardeerd is de nieuwe ordening van het programma in de plint waarbij de ondersteunende functies en de toegang tot de parkeergarage tot een minimum zijn gereduceerd, en er bijna rondom functies zijn ondergebracht die bijdragen aan de levendigheid en daarmee kwaliteit van de openbare ruimte van de Wilhelminakade en de Otto Reuchlinweg. Voor wat betreft de wintertuin onderschrijft de commissie de bijdrage die een dergelijke ruimte kan hebben voor de Wilhelminapier, maar ook in het huidige ontwerp is het de commissie niet duidelijk of de wintertuin opgevat moet worden als een aanbouw, een volume met dak dat tegen
het hotel is aangeschoven, of als een uitbouw, een grote serre die voortkomt uit het gebouw. De commissie bepleit een model waarbij de wintertuin meer ondergeschikt blijft aan de structuur van de gevelopbouw die het beeldbepalende karakter van het gebouw vorm geeft. Het valt de commissie op dat de wintertuin ook niet in alle renderingen op gelijke wijze is gevisualiseerd: soms met een dak als dat van het hoofdvolume, soms ook als een volledig glazen volume dat er tegenaan is geschoven. Dat verschil is illustratief voor de discussie waar het hier om gaat: de wintertuin als onmiskenbaar onderdeel (in vorm, maat en aansluiting) van hotel Chicago, of een half openbare toevoeging die verbonden is met het nieuwe hotel. De commissie wijst er op dat het succes van de serre als deel van het openbaar gebied, als nieuw plein, zeker ook afhankelijk zal zijn van de maat van de bomen. De commissie vraagt zich bovendien af of de vijver hier wel op zijn plek is. Conceptueel navolgbaar in lijn met het bovengelegen zwembad, maar op het niveau van het maaiveld niet geheel passend in een pier die wordt omgeven door water.
De commissie ziet de uitwerking van het nieuwe hotel tot aanvraag omgevingsvergunning met belangstelling tegemoet. Zou er onduidelijkheid zijn over het commentaar van de commissie, dan kan de architect de secretaris benaderen.
2.3 Karel Doormanstraat 278
15:20 omschrijving: vernieuwbouw American Dreamcafé ontwerp: Vincent Panhuysen, Claus en Kaan Architecten dossier: OMV.12.01.00371-03 Vincent Panhuysen vertelt de commissie dat het ontwerp nu volledig is uitgedetailleerd. Een belangrijke wijziging is dat de wit glanzende uitbouw op de eerste verdieping na verdere detaillering strakkere kaders heeft gekregen samengesteld uit 5 mm dik aluminium, die ‘brutaler’, stoerder ogen. Een andere wijziging is dat de delen ter plaatse van de vloer en het dak zijn dichtgezet met panelen in hetzelfde materiaal dat zonder lijstwerk aansluit op het glas. In het ingediende voorstel bestaat de uitkragende doos uit geanodiseerd wit aluminium (RAL 9006). Een andere richting is ook nog in onderzoek een detaillering in staal. In dat geval zou het uitkragende kader worden voorzien van een matte, grove coating (ijzerglimmerverf). De keuze tussen beide is afhankelijk van de samenhang die bereikt kan worden in de detaillering. Wat beide richtingen bindt is dat steeds gezocht wordt naar het stoere en industriële.
reactie van de commissie De commissie verwijst in haar reactie naar het verslag van de vorige behandeling van 21 december van het afgelopen jaar: ‘Kenmerkend voor de Lijnbaanpanden, ook voor de schakelpanden, is het gevarieerde palet. Hout, glas, staal en schokbetonnen elementen waren allen vertegenwoordigd, en dan niet alleen in grijs en wit, maar ook bijvoorbeeld in bruin en groen. Deze breedte in materiaaluitdrukking, in toon en expressie, zorgde er voor dat de Lijnbaan weg bleef van het vooroorlogse Modernistische idioom.’ Ten opzichte van het destijds behandelde plan is er weer een stap gezet door het kader en de vinnen van het uitkragende volume niet af te werken met een witte gepoedercoate gladde laag, maar te zoeken naar een materiaalbehandeling die haar expressie ontleent aan haar intrinsieke eigenschap (geanodiseerd aluminium) of een industriële afwerking (ferro-gecoat staal). De commissie mist echter een laatste stap waarmee tegemoet gekomen wordt aan het gestelde in het vorige verslag en daarmee aan het kenmerkende palet van de Lijnbaan: het contrast van materialen. De commissie hoopt (op korte termijn) met de architect, wellicht op locatie, tot een aangepast voorstel te komen waardoor de commissie een positief advies kan geven aan het bestuur.
2.4 CPO Gaffelstraat omschrijving: ontwerp: dossier:
15:40 oprichten van 9 woningen in Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Ralf Pasel van pasel-k architects CONC 338263 (conceptaanvraag)
Ralf Pasel typeert dit deel van het Oude westen als een bijzondere mix van bebouwing uit het einde van de Negentiende eeuw en bebouwing van bijna honderd jaar later, de periode van de stadsvernieuwing. De bebouwing uit de eerste periode kende een bepaalde ambachtelijkheid, maar ook rationalisme die weliswaar pandsgewijs lijkt maar vooral in kleine series tot stand is
gekomen. De bebouwing uit de stadsvernieuwingperiode is veel seriematiger en collectiever in opzet met vooral appartementen. De korrelgrootte vloeit voort uit datgene wat in de Zeventiger jaren is gesloopt, de maat van de aannemersblokken uit het einde van de negentiende eeuw. Pasel stelt dat het geen gemakkelijke opgave is om de eisen van negen (nu nog zes) verschillende opdrachtgevers tot een project te maken die in maat aansluit op de individuele panden vrijwel onmogelijk is. Wat er is geprobeerd is dat de verschillende beukbreedtes en bouwhoogtes worden vertaald in een ritme van panden dat het ritme van de karakteristieke kappen van de panden die daar hebben gestaan weerspiegeld. Gezien vanaf straatniveau vloeien die bijna weer samen tot een blok stelt Pasel. In de gevel is geprobeerd het kenmerkende ritme van regelmatig geordende ramen van gelijke grootte te laten terugkomen in een serie van smalle staande ramen met diepe negges. Daarnaast komen er een aantal zeer grote raamvlakken (panoramaramen) voor, staand en liggend, die de uitzonderingen vertegenwoordigen, zoals de erkers dat in de laat-Negentiende eeuwse panden deden. Het lijst- en lofwerk van de architectuur uit die periode komt terug door de diepe negges van de smalle ramen te bekleden met blank aluminium dat oplicht. Voor de gevelsteen wordt gedacht aan een donkere steen met ‘diepte’; de donkere kleur is niet zo belangrijk nu, wel dat er geen goedkope strakke steen wordt gebruikt zoals zo vaak is gebeurd in de stadsvernieuwingsperiode vertelt Ralf Pasel. reactie van de commissie De commissie waardeert het enorm dat de architecten met zo veel ambitie aan dit project werken en dat er zo nauwkeurig antwoord wordt gegeven op de opgave van particulier opdrachtgeverschap: het vertalen van de individuele wensen en eisen binnen de seriematigheid van een project. Bijzonder te prijzen is ook dat het project nu, in de voorlopig ontwerp fase, aan de commissie wordt voorgelegd waardoor er een zinvolle dialoog mogelijk is. De commissie zal het project anderzijds moeten toetsen aan de criteria uit de welstandsnota, waarbij de criteria niets anders zijn dan een (gemeenschappelijke) manier om naar de daar aanwezige context te kijken. Op grond van die lezing van de context heeft de commissie, geïllustreerd door de montage van het blok in de straat, er geen vertrouwen in dat dit blok hier past. De donkere kleur steen past hier beslist niet, stelt de commissie, niet op grond van de criteria, niet op grond van de stedenbouwkundige randvoorwaarden en niet in de laatste plaats omdat het hier smalle straten betreft die gebaat zijn bij niet te donkere gevels. Wat eveneens opvalt, is dat de karakteristieke verwevenheid van horizontaal en verticaal, waarbij het verticale overheerst, niet uit de verf komt door -onder andere- onder en bovendorpels allen op één lijn te plaatsen. In combinatie met de smalle staande ramen die over het gehele gevelvlak verschuiven, ontstaan hierdoor horizontale banden die onmiskenbaar hedendaags ogen, en het juist tot één pand maken in plaats van een serie geschakelde panden. Dit heeft ook tot gevolg dat de in hoogte alternerende derde laag in het voorgevelvlak eerder gelezen wordt als opbouw, dan als de derde laag van een de panden. De commissie wijst er op dat de commissie en de criteria niet beogen op historiserende wijze te bouwen maar dat elk nieuw project zich wel op afleesbare wijze rekenschap moet geven van de specifieke context waarvoor het ontworpen is. De commissie is het met de architect eens dat het hier niet de bedoeling is een serie panden te maken die met elk een eigen verschijningsvorm, maar wel dat het nieuwe blok als ensemble van individuele woningen deel gaat uitmaken van de overige ensembles uit het einde van de negentiende eeuw. Een nader overleg lijkt de commissie wenselijk voordat wordt overgegaan tot indiening van de omgevingsvergunning.
2.5 Wijnhaven 8 omschrijving: ontwerp: dossier:
16:00 oprichten van een hotel en appartementencomplex Han van den Born, KCAP OMV.11.12.00359-02
Aanwezig bij de bespreking zijn - Joost van Pelt, opdrachtgever; - Rombout Loman, project architect bij KCAP; - Han van den Born, architect en directeur van KCAP Omdat het plan meerdere malen in de commissie is besproken wordt overeengekomen dat de commissie een aantal vragen stelt aan de architect.
- de commissie heeft geen bezwaar tegen de voorgestelde Eternit beplating die in de voorgevel van de Wijnstraat wordt aangebracht, wel tegen de wijze van bevestigen. Aan deze openbare zijde mag verwacht worden dat er geen materialen of bevestigingsmethoden worden gebruikt die (mogelijk) leiden tot voortijdige vervuiling of veroudering. Het is onvoldoende duidelijk of de bevestiging middels schroeven op deze lichtgekleurde plaat niet tot lekstrepen zal leiden. De commissie tekent daarbij aan dat er inmiddels ook blinde bevestigingsmethoden voor plaatmaterialen zijn die nauwelijks duurder zijn (bijvoorbeeld Cembrit Flow). - op grond van het voorgestelde gevelopbouw van het samengestelde gebouw: een onderbouw van natuursteen waarop twee verschillende gebouwen staan, kan de commissie de tussenstrook van gezet metaal niet plaatsen. Het is een extra element dat het concept van een onderbouw die voortkomt uit de kade verzwakt. - de commissie wil voor de polyesther beplating garanties dat deze niet voortijdig uitlogen. Dit kan door middel van rapporten maar zou moet worden ondersteund door de aan te brengen coating op het polyesther. De architect zegt toe de verschillende opmerkingen mee te nemen in de uitwerking voor zover deze geen vertraging opleveren in de afgifte van de omgevingsvergunning. Aan het secretariaat wordt gevraagd zorg te dragen voor de planafhandeling.
2.6 Simeon en Anna omschrijving: ontwerp: dossier:
16:20 oprichten van een wooncomplex Yvonne van der Pluijm Architecten conc 334725 (OMV.12.02.00214)
Yvonne van der Pluijm gaat in op de randvoorwaarden waaronder het project Simeon en Anna is ontstaan: de stedenbouwkundige randvoorwaarden, de bestemmingsplangrenzen en de welstandsparagraaf Motortstraatgebied. Voor wat betreft dat laatse aspect, de welstandscriteria zijn de commissie en de architect bij de laatste behandeling overeengekomen dat een toetsing aan de criteria voor planmatig stedelijke uitbreidingen meer voor de hand ligt omdat het bouwblok vooral moet aansluiten op de architectuur van de Strevelsweg en de Dordtselaan. Ten opzichte van het in september 2010 gepresenteerde plan zijn er enkele wijzigingen: - het verschil in grootte tussen de verpleeghuiskamers en de woningen in het complex is geringer geworden; - de ‘openbaarheid’ van de begane grondverdieping als resultaat van de daar ondergebrachte functies is wat vergroot waarbij een aantal van de programmaonderdelen van plaats is gewisseld; - op een deel van het binnenterrein wordt voorlopig geparkeerd in afwachting van de tweede fase wanneer er een integrale parkeervoorziening wordt aangelegd; De architect geeft aan dat er in de tussentijd wel pergola’s worden aangebracht op de parkeerplaats - de gevels zijn meer verankerd met het maaiveld door ook de plintverdieping in baksteen uit te voeren; - de hoeken zijn benadrukt door op deze plekken grote loggia’s te maken - de daken worden voorzien van een sedumbedeking, de installaties worden omkaderd door een twee meter hoog scherm - de groene gevel aan de buitenzijde, maar ook aan de binnenzijde, is niet meer aanwezig. reactie van de commissie Op hoofdlijnen is de commissie positief over het plan en de wijze waarop het zich ontwikkeld heeft. Desondanks zijn er enkele opmerkingen die in de aanloop naar de omgevingsvergunning verwerkt moeten worden. - kleur, het ritme, en de diepte van de metselwerkpenanten van de plintverdieping wijken (gedeeltelijk) af van de bovenliggende verdiepingen. Hierdoor wordt de plint nog onvoldoende onderdeel van de hoofdmassa; - de plintverdieping maakt een gedrukte, lage indruk ten opzichte van de maat van de hoofdmassa. Verzocht wordt de hoogte visueel dan wel daadwerkelijk in overeenstemming te brengen met de gevelopbouw en de betekenis van de plint voor de Strevelsweg; -de plint is opener geworden met publiek programma maar aan de Strevelsweg blijft een vrij lange strook dichte gevel door benodigde installatie en parkeren. - de commissie merkt op dat de breedte-hoogte verhoudingen van het binnenterrein wel zeer ongunstig is: weinig zon en naar verwachting veel geluid door de baksteen gevelafwerking
rondom het binnenterrein; - de commissie vraagt aandacht voor de kopgevels die geheel gesloten zijn, zonder nadere tekening. De commissie ziet een uitwerking tot omgevingsvergunning met vertrouwen tegemoet.
3
SLUITING
17:00