COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDA
M Commissieplan
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen
W oensdag 5 januari 2011 Rotterdam INFO – Coolsingel - Rotterdam Aanwezigheid: Commissie: Steenhuis (voorzitter), Hoven, Stuhlmacher, Berns,Van den Born, Bakker, Van Stiphout, Winkel (alle leden aanwezig) Secretariaat: Schut (commissiesecretaris) Adviseurs: Knoester en Ladage (dS+V)
1
OPENING (en vaststellen van de agenda)
2
BOUWPLANNEN (zie overzicht volgende pagina) Openbare toetsing van plannen aan de Koepelnota Welstand Rotterdam
2.1 Burgemeester Oudlaan 50 (2e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
14:30 14:30 – c.a. 17:40
14:30
gedeeltelijk veranderen vd indeling van het gebouw CEAC, Gerard Frishert 2010/4089/33 en 2010/4120/16
De voorzitter wijst er op dat de termijn waarbinnen op de aanvraag moet worden geadviseerd eindigt op 19 januari. In het huidige voorstel zitten te veel elementen waar de commissie zich niet in kan vinden waardoor dit zou leiden tot een negatief advies. De commissie hoopt dat de architect de opmerkingen van de commissie zo weet te verwerken dat de aangepaste aanvraag in de eerstkomende vergadering, op 19 januari, van een positief advies op hoofdlijnen kan worden voorzien. De commissie heeft op de volgende planonderdelen nog bezwaren: - de metalen lamellen (schoepen) die worden toegevoegd in de gevelopeningen aan de buitenzijde van de collegezalen (om verblinding en zontoetreding tegen te gaan) zijn nieuwe, niet oorspronkelijke elementen in de compositie van het gevelbeeld, die de afgewogen compositie van massa en gevelopeningen verstoren door een nieuwe plasticiteit en ritme aan te brengen.. Ze kunnen, omdat ze zelf onderdeel worden van de bestaande gevelopbouw, ook niet worden opgevat als een hedendaagse toevoeging aan het gebouw. - het verwijderen van de dichte gevelwand van beton aan een van de zijden van de loopbrug, en deze te vervangen door puien met glas en lamellen, stuit op bezwaren De asymmetrie tussen de beide gevels, zo kenmerkend voor deze loopbrug, gaat hiermee verloren. De commissie is niet tegen het aanbrengen van openingen in de dichte gevelwand, maar hierbij behoort de huidige gevelopbouw leidraad te zijn. - het verwijderen van de vluchttrappen uit de oksels naast de grote collegezalen aan de zuidzijde, en deze te situeren in het midden van de gevellengte, is evident strijdig met de zorgvuldige gevelcompositie waarbij de vluchttrappen een eigen positie hebben in de luwte van de collegezalen. Door de trappen in het midden te plaatsen krijgen ze een prominente positie en doorbreken de regelmaat in de gevelopbouw en balkons. Uitgangspunt zou moeten zijn dat aanvullende vluchtwegen binnen het bestaande volume worden opgelost. - de commissie kan instemmen met het terugliggend plaatsen van de luchtbehandelingkasten op
het dak, afgeschermd door een vlak met roosters. Daarbij wordt aangetekend dat ze goed zichtbaar zullen zijn (afhankelijk van de begroeiing) vanaf de Burgemeester Oudlaan. Daarom vraagt de commissie de architect nogmaals te overwegen of de zichtbaarheid van de installaties door roostergevel goed wordt afgedekt, en of het voorgestelde afdak daar een begrijpelijk onderdeel van is., - de commissie heeft geen bezwaar tegen het herindelen van de middengang - het aanbrengen van kleurvlakken van perspex of glas ter zijde van de brise-soleils is alleen voorstelbaar wanneer deze reversibel zijn. Overeengekomen wordt om een proefopstelling te maken die ter beoordeling wordt aangeboden aan de commissie. De commissie heeft begrip voor de wens het exterieur te verlevendigen, maar vraagt zich af of het aanbrengen van deze kleuraccenten wel passend zijn bij het gebouw en het gewenste effect opleveren. - er is geen bezwaar tegen het aanbrengen van kleuraccenten in het interieur wanneer deze als toegevoegde elementen in de ruimte worden aangebracht. Hierdoor wordt namelijk niet gesuggereerd dat ze onderdeel zijn van het oorspronkelijk ontwerp. - op hoofdlijnen kan de commissie instemmen met het verlichtingsplan, maar de uitwerking heeft zij niet kunnen beoordelen. Er wordt overeengekomen dat de architect dit alsnog aanlevert. De commissie verwacht de architect op 19 januari terug te zien met een aangepaste aanvraag waarna de commissie hoopt een positief advies te kunnen uitbrengen aan het bestuur.
2.2 Hoogstraat (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
15:10
vergroten van een winkel Andries Laane, Villanova Architecten OLO 26049
Aanwezig bij de bespreking is Dimphy van Vilsteren van De Kroonenberg Groep. Andries Laane, architect van Villanova Architecten, vertelt dat zij zich bij het ontwikkelen van een uitbreidingsmodel hebben gehouden aan de randvoorwaarden die de dS+V hen heeft meegegeven: een maximale diepte van de uitbouw van 7 meter, en een minimale doorgang van 4 meter aan de kadezijde. Hij vertelt dat hij het bestaande gebouw een interessant samenstel vindt van het oorspronkelijke Singerpand dat als eerste na het bombardement weer is opgebouwd aan de Hoogstraat, en de twee panden aan weerszijde die het ‘inpakken’, ontworpen door architect H.D. Bakker. De nadrukkelijke wens is om, op vergelijkbare wijze als bij de winkel van het zusterpand aan de Hoogstraat, een dubbelhoge pui te maken aan de Vlasmarkt die de winkel meer presentie (‘smoel’) geeft. Hij wijst er op dat de luifel met reclame die daar bovenop staat ook al bijna die hoogte heeft. De vraag die zich voordoet is tweeledig stelt Laane: welk idioom moet worden aangehouden en wat betekenen die twee lagen bij de gegeven rooilijnen van de dS+V. Bij de zoektocht naar hoe het aansluit op het bestaande pand mag niet vergeten worden dat de oorspronkelijke gevelconstructie niet meer aanwezig is. Wanneer de huidige uitbouw wordt verwijderd zie je pand dan ook niet meer op de grond staan. Laane meent dat wanneer de uitbouw smaller zou moeten worden gemaakt, ook de hoogte geringer zou moeten worden wat voor de binnenruimte een negatief effect zal hebben. Wat zij daarom hebben gedaan is het maximale volume opgezocht waarbij de gevellijn van de bovenbouw wordt gevolgd, maar in verschijningsvorm wordt aangesloten op de karakteristieke witte gevelbanden van de bovenbouw en de pui van het zusterpand. Laane gaat ook nog in op de gewenste diepte van de uitbouw. Deze komt niet alleen voort uit de lengte van de roltrap maar ook van de extra ruimte die op de begane grond nodig is om een doorloop van voldoende maat tussen de beide delen aan weerszijde van de roltrap te garanderen. reactie van de commissie De commissie wijst er op dat de gewenste uitbouw niet in het bestemmingsplan past en de commissie daarom met goede argumenten moet komen wanneer zij het bestuur wil adviseren om voorbij te gaan aan het beleid zoals dat is vastgelegd in het bestemmingsplan. Het huidige voorstel geeft nog geen aanleiding om het bestuur in die richting te adviseren. Hoewel met elkaar verbonden, liggen twee aspecten van het voorstel voor: enerzijds hoe het ontwerp in zijn verschijningsvorm reageert op het bestaande complex van Bakker-Singer, en anderzijds hoe de uitbreiding zich als massa verhoudt tot het zowel het bestaande pand, als de omliggende openbare ruimte. De commissie meent dat het ontwerp steeds wordt beargumenteerd vanuit het gebouw en het programma, maar niet hoe, anders dan verwijzend naar de maximale maten die zijn opgegeven,
het zich verhoudt tot de Vlasmarkt. Juist omdat de uitbreiding niet past binnen het bestemmingsplan, zou aannemelijk moeten worden gemaakt hoe de uitbreiding bijdraagt of ten minste niet strijdig is met de ruimtelijke kwaliteiten van de Vlasmarkt. Dit is een des te prangender vraag omdat momenteel, na vele jaren, de Vlasmarkt weer is vrijgemaakt van paviljoens die de ruimte van de Vlasmarkt hebben bezet. Voor wat betreft de aansluiting op het Bakker Singerpand overtuigt het voorstel de commissie niet. De commissie wijst er op dat de pui van het zusterpand waarnaar wordt verwezen een -niet oorspronkelijk- kader is voor een winkelpui die onder de bovenbouw staat. In het voorstel wordt dit kader uitgeschoven tot in de openbare ruimte, als een voet die loskomt van de bovenbouw: uitbreiding en bovenbouw vormen geen geheel. De commissie acht een uitbreiding in de vorm van een toevoeging, al dan niet in de stijl van het bestaande pand, goed voorstelbaar. Als uitgangspunt moet daarbij een analyse worden gemaakt van de Vlasmarkt en de betekenis die deze uitbreiding daarbij heeft ten opzichte van de ruimte. Daarbij is niet alleen de fysieke doorloop naar de zuidzijde van de Hoogstraat van belang maar in het bijzonder de ruimtelijke ervaring van deze toegang. Daarom ook overtuigt de huidige uitbreiding niet omdat het met de versprongen gevellijn juist die doorgang naar de Markthal afdekt. De commissie wijst architect en opdrachtgever op de herwonnen allure van de Hoogstraat waaraan de recent gereconstrueerde Huf en Blokker, beide in de directe nabijheid van het gepresenteerde project en uit dezelfde periode, in belangrijke mate heeft bijgedragen. Een vergelijkbare ambitie en zorgvuldigheid verwacht de commissie ook in dit project.
2.3 Kralingen Midden omschrijving: toelichting: dossier:
15:30 wijziging criteria kozijnvervanging Brechje Pronk, Joost de Wit zie notitie in agenda en bijlage
Brechje Pronk van het secretariaat legt aan de commissie de vraag voor welke argumenten zij kan aandragen om de materiaalverplichting bij het vervangen van kozijnen in het beschermd stadsgezicht Kralingen-Midden te handhaven. In de huidige welstandsnota staat in de loketcriteria dat ‘materiaal, kleur en detaillering identiek dienen te zijn aan het oorspronkelijk ontwerp’. Aan de hand van fotomateriaal wordt een aantal voorbeelden getoond dat kunststof kozijnen in veel gevallen nauwelijks te onderscheiden zijn houten kozijnen. Pronk geeft aan dat overwogen wordt om Delfshaven en het Scheepvaartkwartier uit te zonderen van de voorgestelde beleidswijziging omdat daar veel monumentale panden voorkomen. reactie van de commissie Omdat het adviseren over een beleidswijziging geen bevoegdheid is van de commissie, wil zij haar bijdrage leveren door een aantal argumenten aan te dragen, voor en tegen de beleidswijziging. Argumenten tegen het wijzigen van de eis van gelijk materiaalgebruik is bijvoorbeeld dat een houten kozijn op vergelijkbare wijze veroudert als het gehele pand. Het kozijn wordt daarmee een onvervreemdbaar onderdeel van het pand. Kunststof krijgt daarentegen geen patina, maar ziet er na verloop van tijd sleets uit en laat zich niet of nauwelijks van een nieuwe verflaag voorzien. Kunststof is bovendien sowieso eenvormiger in uiterlijk: kleur en glansgraad zijn steeds vrijwel gelijk, terwijl het schilderwerk van houten kozijnen in de loop van de tijd mee verandert met de eigenaren en de tijdsperiode, wat de niet-planmatigheid samenstelling van de panden ondersteunt. Tenslotte, meent de commissie, gaat het maar om een beperkt gebied waar deze nadere eis wordt gesteld, en wordt het instrument van het aanwijzen van beschermd stadsgezicht verzwakt door deze eis te laten vallen. De commissie geeft het stadsdeelbestuur ook mee dat de kans dat een kunststofkozijn afwijkend wordt uitgevoerd groter is dan bij hout, omdat immers het houten kozijn moet worden gesimuleerd. Dit kan extra inzet vragen voor wat betreft de handhaving. Daar tegenover, kan worden aangevoerd, zijn ook houten kozijnen steeds meer gestandaardiseerd zijn in hun uiterlijk waardoor het vereisen van hout geen zekerheid geeft dat het oorspronkelijk gevelbeeld in stand blijft. Bovendien heeft de industrie een aantal kunststof modellen weten te ontwikkelen die niet of nauwelijks onderdoen, in vorm en kleur, voor houten kozijnen. De leek zal het verschil zeker niet kunnen onderscheiden is de verwachting. Daarom is
ook de kans dat het stadsbeeld wordt aangetast gering. De voorbeelden die zijn getoond betreffen allemaal panden uit een periode met een betrekkelijke geringe variatie in kozijntype en detaillering. Voor dergelijke kozijnen zijn door de industrie passende modellen in kunststof ontwikkeld. Voor kozijnen met een grotere verfijning of afwijkende kozijntypen, zoals in tuindorpen, zal het veel lastiger zijn om een houten kozijn te vervangen door een kunststof kozijn omdat datgene dat het specifiek is voor het karakter van de wijk, de ambachtelijke en verfijnde detaillering, daarmee verloren gaat. In de criteria en beoordeling zal dit dan ook expliciet moeten worden meegenomen, meer dan nu het geval is. Een merendeel van de commissie kan zich een beleidswijziging, onder genoemde voorwaarden, overigens voorstellen. pauze:
15:50-16:00
2.4 Unielocatie Zuiderpark omschrijving: ontwerp:
16:00
oprichten van een dubbel schoolgebouw, bemonstering Floris Peeters, Titia Luijten, JHK Architecten
Floris Peeters en Titia Luijten laten aan de hand van bemonstering zien welk traject zij hebben doorlopen bij het selecteren van het gevelmateriaal voor de geprefabriceerde gevelelementen voor het gecombineerde schoolgebouw aan de Motorstraat. Het is een combinatie van een Portlandcement, titaanoxide en drie gradaties van Nordisch Weiss, een marmertoeslag uit een specifieke groeve uit Scandinavie. Het voordeel van het Nordisch Weiss is niet alleen dat het witter is dan de meeste andere Noorse marmertoeslagen, maar ook steeds hetzelfde effect heeft omdat het uit dezelfde bron komt. De gevelelementen met toeslagen zijn op deze manier beschreven en aanbesteed waardoor er zekerheid bestaat over het eindbeeld. Er zal kort voor de start van de productie van de gevelelementen nog wel een gevelelement op ware grootte worden gemaakt, maar daar kan weinig meer in worden veranderd. reactie van de commissie De commissie kan instemmen met het geselecteerde materiaal als basis voor de gevelelementen. De commissie wil nog wel inzicht in de grootte en kleurstelling van de voegen tussen de elementen en de specificaties van het glas.
2.5 Veerlaan, Wesgram Noord, Katendrecht (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
16:20
oprichten van woningen Joke Vos Architecten OLO 26696
Joke Vos legt uit op welke wijze zij te werk zijn gegaan bij het ontwerp voor een bouwblok dat het bouwblok aan de Veerlaan, hoek Rechthuislaan moet vervangen. Het bouwblok ligt in het negentiende-eeuwse deel dat soms is opgebouwd uit losse panden en meestal uit kleine series panden. In het nieuwe ontwerp zijn de rooilijnen van het oorspronkelijke blok nauwkeurig gevolgd. Het programma van eisen met grondgebonden woningen heeft geresulteerd in drielaagse bebouwing van woningen met een werkruimte op de begane grond, en een woonkamer op de eerste verdieping. Alleen op de vierlaagse hoeken en boven de doorgang naar het binnenterrein zijn afwijkende types opgenomen. Het parkeren is op het binnenterrein georganiseerd met boven de parkeerplaatsen een houten dek waarop de grondgebonden woningen hun buitenruimte hebben. Behalve op het dek achter de woning kunnen de bewoners als optie een dakterras maken achter een scherm van strekmetaal. Bij het ontwikkelen van de gevels is gekeken naar de criteria uit de koepelnota: een verticale en horizontale verwevenheid die voortkomt uit staande raamopeningen met horizontale witte accenten in baksteen gevels. Om het gevarieerde niet-planmatige beeld te bereiken is het uitgangspunt dat er twee of drie steensorteringen afwisselend worden ingezet in kleine series woningen. Door de beukbreedte en de hoogte van de begane grondverdieping te variëren verspringt ook de daklijn en de lijn van de
onderdorpels van de ramen. De hoeken van het bouwblok zijn op de onderste twee lagen afgeschuind en verbijzonderd, daarboven loopt het blok gewoon de hoek om, met uitzondering aan het Buizenplein waar juist de bovenzijde is afgeschuind. Er wordt een uitzondering gemaakt in de vormgeving van de woningen voor de twee passtukken, de panden boven de doorgang naar het binnengebied. Deze zijn afwijkend vormgegeven, in een verwijzing naar de jaren Vijftig. reactie van de commissie De commissie is ingenomen met de zorgvuldige benadering van de opgave en kan zich op hoofdlijnen vinden in het ontwerp. Desondanks heeft zij een paar opmerkingen. Er wordt in het ontwerp erg veel nadruk gelegd op de verbijzondering van de plint, hoewel ook uit de analyse naar voren komt dat bij de woonbebouwing op Katendrecht alleen bedrijfspanden en de hoeken uitzonderingen vormen binnen de regelmaat. Het beperken van die verbijzonderingen (dubbelhoge kaders), is dan ook gewenst. De dakrandbeëindigingen zijn daarentegen geheel regelmatig hoewel juist daar meer variatie voor is gekomen (foto), met verschillende kapvormen en kroonlijsten. In het ontwerp zijn louter platte daken te zien. Het strekmetalen scherm als vormverwijzing naar een langskap overtuigt de commissie niet omdat het overhoeks geen betekenis heeft en er daarom vreemd uitziet. Wat niet voor de hand ligt binnen de pandsgewijze opbouw is het omvouwen (verticaal verbinden) van de muurafdekker naar een naastliggend pand met een afwijkend uiterlijk en hoogte. De commissie heeft geen bezwaar tegen het ontwikkelde raamtype met boven- en onderlicht, maar geeft wel mee dat de lichttoetreding geringer is dan bij de daar eens aanwezige panden waar naar verwezen wordt. De commissie ziet een aanvraag bouwvergunning met vertrouwen tegemoet, in de verwachting dat de architect de openstaande vragen van een passend antwoord zal voorzien.
2.6 Beijerlandselaan omschrijving: ontwerp: dossier:
16:40 aanbrengen van luifels IOB OLO 24084
Patrick Meerkerk vertelt dat zij gevraagd zijn een ontwerp te maken voor luifels aan de Beijerlandselaan die de bestaande luifels moeten vervangen. De bestaande luifels worden als te diep ervaren waardoor de winkels nauwelijks zichtbaar zijn. Behalve het vervangen van de luifels zijn ook de winkelgevels opgeknapt en het metselwerk van de bovenliggende panden. De nieuwe luifels die zij voorstellen zijn minder diep, transparant, en opgebouwd uit stalen staanders en consoles waarop de glazen platen rusten. De stalen staanders zijn gekoppeld aan de penanten tussen de winkels. reactie van de commissie De commissie heeft begrip voor het verwijderen van de bestaande luifels maar meent dat met het voorstel niet bereikt wordt dat de luifels zodanig geïntegreerd worden binnen de structuur van de panden dat ze de beleving van de gevel niet doorbreken. De kolommen en liggers zijn zo zwaar door constructie, materiaal en kleur dat ze onvoldoende ondergeschikt blijven aan de bebouwing. De commissie raadt de ontwerpers en constructeur aan om een veel eenvoudiger model te onderzoeken dat als hangende luifels afgespannen wordt aan de panden zelf. Daarbij zou overwogen moeten worden om de hoogte van de luifel per bouwblokje te laten variëren met de hoogte van de plintverdieping. Hiermee zou het pandsgewijze karakter van de straat worden ondersteund en het ‘tunnel-effect’ van een doorgaande luifel kunnen worden voorkomen. Hoewel de ontwerpers wel gedacht hebben aan reclamevoering, zou de commissie dit ook graag op tekening zien. De commissie ziet de ontwerpers graag terug met een aangepast plan.
2.7 Wijnhaven omschrijving: ontwerp: dossier:
17:00 oprichten van een hotel Han van den Born, KCAP -
Han van den Born trekt zich terug als commissielid, en verzorgt zelf de presentatie van het ontwerp. Van de Born vertelt dat zij met Heijmerink, van Eesteren en de Accor hotelketen de selectie hebben gewonnen voor de hotellocatie naast de Red Apple. De locatie bestaat uit twee delen, een hoteldeel op de hoek van de Wijnstraat en de Wijnbrugstraat, en daarnaast, tussen de Red Apple en het hotel een deel waarin op de begane grond een commerciële ruimte komt met daarboven appartementen. In het hoteldeel worden, op de bestaande fundering, in zeven bouwlagen 140 kamers ondergebracht. Daarbij wordt de huidige voor het Wijnhaveneiland kenmerkende hoogte van 25 meter aangehouden. Omdat er meer verdiepingen worden aangebracht binnen de bestaande bouwhoogte volgt daaruit een serieuze beperking in de keuze van het materiaal waaruit het gebouw wordt opgetrokken. Daar komt bij dat de huidige rooilijn ter plaatse van het hoteldeel naar binnen springt waardoor de belastingen via de gevelconstructie naar beneden moeten worden gebracht. De combinatie van belasting en constructielijn leidt tot een beperking van de grootte van de gevelopeningen. Op de begane grond waar zich een restaurant bevindt, is de gevel naar voren gehaald, tot in de rooilijn van het naastliggende bouwdeel. Hiermee komt het bovendeel ‘te rusten’ op de plint die de beide bouwdelen in uiterlijk delen. Voor wat betreft het uiterlijk is gezocht naar een motief dat de verschillende geveltypen op het Wijnhaveneiland met elkaar gemeen hebben en zowel het verticale als horizontale met elkaar verenigen: een weefpatroon van verticale en horizontale banden. Hoewel steenachtige materialen het meest voorkomen op het Wijnhaveneiland is hier de gedachte om een materiaal te zoeken dat past bij het weefpatroon. Die zoektocht heeft tot dusver geleid tot polyester of polyesterbeton als gevelmateriaal. In het oppervlak van de banden zal een tweede motief worden aangebracht. Omdat het dak zeer zichtbaar is vanuit de omliggende gebouwen is onderzocht of de daken ook een gebruiksfunctie kunnen krijgen, bijvoorbeeld als dakterras. Dat zou echter leiden tot bezwaren van omwonenden is de verwachting; vandaar dat een groen dak uitgangspunt is voor het ontwerp. reactie van de commissie: De commissie constateert dat het ontwerp strijdig is met een belangrijk kenmerk van bebouwing in het gebiedstype Rivierlocaties, namelijk dat elk gebouw een autonoom volume is. Wanneer de commissie positief zou willen adviseren op de aanvraag bouwvergunning, dan moet zij aan dit voor Rivierlocaties specifieke criterium voorbij gaan. Zij zou van de architect graag horen op welke gronden dat hier aannemelijk gemaakt kan worden. Het valt de commissie op dat de gevelopeningen in het hotelgedeelte klein zijn, waardoor het gebouw, voor zover nu te beoordelen, met de voorgestelde gevlochten gevel, een zware en gesloten, nog weinig evenwichtige indruk maakt. De commissie is nog niet overtuigd van het voorgestelde gevelmateriaal. Er is nog onvoldoende beargumenteerd dat het is afgestemd op deze voormalige havenomgeving zoals het criterium luidt, en op welke wijze het veroudert. Het is de commissie bovendien niet duidelijk of dit materiaal in drie dimensies kan worden vormgegeven en geproduceerd, zoals het gevelbeeld suggereert. Daarbij mist de commissie ook een specifieke materiaaluitdrukking op de tussenschaal. De dakrandbeëindiging, die voor beide gebouwen gelijk is komt de commissie als betrekkelijk willekeurig over; het thema van de drager en inbouw vraagt om een meer specifieke oplossing op de hoek van de Wijnhaven en de Wijnbrugstraat.waar de plint niet doorloopt tot in de Wijnbrustraat. De afstand tussen de achterzijde van de appartementengedeelte en de Red Apple is uitermate gering. Hoewel geen onderdeel van de welstandstoets vraagt de commissie hier desondanks
aandacht voor. De commissie ziet een verder uitgewerkt informatieplan belangstelling tegemoet.
2.8 Karel Doormanstraat 278 omschrijving: ontwerp: dossier:
17:20
wijzigen van het gebruik naar een winkel Claus en Kaan Architecten 2010/4663/10
Aanwezig bij de presentatie is de heer Manhave, eigenaar van het pand en eigenaar/ontwikkelaar van een aanzienlijk deel van de Kruiskade. Kees Kaan vertelt de commissie dat het huidige American Dream Café, na de oorlog ontworpen is door Van de Broek & Bakema als Cafe Martin (Cafe Martins). Daarna heeft het nog vele gedaantes aangenomen en heeft het verschillende functies gehad. Hierdoor is maar weinig over van het authentieke materiaal van het pand, en dat geldt zowel voor het exterieur als het interieur. Na eerste planvorming heeft de constructeur er op gewezen dat de vloerbelasting waar het pand destijds op geconstrueerd is, aanzienlijk afwijkt van hetgeen nu als norm wordt gehanteerd (250 vs 400 kg/m2). Dat vraagt bij functiewijziging om het versterken van het casco of om sloop en nieuwbouw. Op grond van al het materiaal dat al verwijderd is uit het interieur, en op grond van de gewenste flexibiliteit in het gebruik, vraagt Kaan de commissie of zij dit laatste aanvaardbaar acht wanneer het uitgangspunt is om het gebouw in vorm en maat op exact dezelfde wijze op te bouwen als het oorspronkelijke ontwerp van Van de Broek & Bakema. De belangrijkste vraag die Kaan nu aan de commissie heeft is welk traject en welk tijdspad doorlopen moet worden om dit pand te kunnen herontwikkelen. Ook is het wenselijk om duidelijkheid te krijgen of de voorgestelde benadering op instemming kan rekenen. reactie van de commissie De commissie heeft waardering voor de open wijze waarop de architect de dilemma’s van de status van het pand afzet tegen de ambitie om er een bijzonder pand van te maken dat de toegang van de Kruiskade markeert. De vraag of het pand, dat onderdeel is van het aanstaande rijksmonument, de Lijnbaanhoven, gesloopt mag worden en vervolgens gereconstrueerd, kan op grond van het aangeleverde materiaal niet beantwoord worden. Het antwoord op die vraag is onlosmakelijk verbonden met de vraag hoe het pand als onderdeel van het monument gewaardeerd moet worden. Om die vraag te beantwoorden zal een redengevende omschrijving moeten worden opgesteld waarin, door een onafhankelijke kunsthistoricus, de monumentale waarde wordt gedefinieerd in aanvulling op de algemene beschrijving van de Lijnbaanhoven. Uit de analyse moet duidelijk worden of de draagconstructie en gevelconstructie een te beschermen onderdeel uitmaakt van het monument of, bijvoorbeeld, dat de massaopbouw de wezenlijke bijdrage is van het pand aan het monument. In die analyse moet, in het licht van de ambitie om een hedendaagse en meer abstracte vormgeving te bereiken ook de gevelopbouw worden geanalyseerd en gewaardeerd. De commissie is dus niet op voorhand tegen het slopen en opnieuw opbouwen van het pand overeenkomstig de oorspronkelijke massaopbouw, maar meent dat daar over, zonder een meer specifieke redengevende omschrijving geen advies gegeven kan worden. De commissie wijst er op dat een lichtzinnig instemmen met sloop-nieuwbouw een ongewild precedent zou kunnen opleveren voor de andere panden op de Lijnbaan: ook andere eigenaren zitten met het beschreven verschil tussen de destijds geconstrueerde vloerbelasting en de rekenbelasting die nu gehanteerd moet worden bij functiewijziging of uitbreiding. De commissie adviseert aanvrager en architect om zich niet alleen te richten op een model dat uitgaat van sloop-nieuwbouw, maar ook te onderzoeken wat de huidige draagconstructie toestaat, technisch en programmatisch. De commissie wil de opdrachtgever bedanken omdat zij bijzonder ingenomen is dat er iemand is die het aandurft om te investeren in dit verwaarloosde pand op deze belangrijke plek in Rotterdam. Van haar kant zal de commissie alles in het werk stellen om het proces zo soepel
mogelijk te laten verlopen.
3
SLUITING
18:00