blok 6
86
les 1
C
1
Hoe wisten de mensen vroeger hoe laat het was? Er waren geen klokken en horloges …
C
2
Wat is in werkelijkheid de lengte? a
C
3
b
lengte schaduw echte lengte
lengte schaduw echte lengte
1,20 m
2,40 m
0,40 m
1,20 m
2,50 m
…
m
0,60 m
…
m
4,80 m
…
m
1,20 m
…
m
3,60 m
…
m
2,50 m
…
m
Wat doen de kinderen?
a b c d
tijd 09:00 12:0 15:000
l e n g te s c h 1.81 maduw 22 m 84 ccm
Wanneer is je schaduw groter dan je lengte? Kan je schaduw even groot zijn als je lengte? Wanneer is de schaduw het grootst? Wanneer is de schaduw het kleinst? werkschrift
blz. 52
maatschrift
blz. 32 en 33
computer
C
les 2 1
Reken uit.
aa
180 cm
b Hoe lang is de schaduw?
Hoe lang is de schaduw?
200 cm
blok 6 bc
Hoe hoog is de toren?
1m
C
90 cm
2
3 CD
a
26,50 m
Wat is in werkelijkheid de lengte? a b
bc
lengte echte schaduw lengte
lengte echte schaduw lengte
lengte echte schaduw lengte
100 cm
2m
0,30 m
0,90 m
0,30 m
1,20 m
150 cm
…m
1,50 m
… m
1,55 m
… m
350 cm
…m
1,75 m
… m
1,65 m
… m
Hoelang duurt de fietstocht? fietstocht
snelheid per uur
rusttijd
tijdsduur
60 km
15 km
40 min.
…
b 48 km
12 km
30 min.
…
c 55 km
11 km
45 min.
…
16 km
50 min.
…
aa bd 4 CD
a
72 km
Haal je de trein nog? Hoeveel minuten ben je te vroeg of te laat? a b
werkschrift
bc
blz. 52
computer
87
88
C
1
les 3
blok 6
Vul de automaat bij. Welk deel moet erbij? Hoeveel liter is dat? 24 l
24 l
24 l
frisdrank er moet bij dat is … liter
20 l
20 l 16 l
ijsthee
C
C
2
3
sinas
cola
tonic
spa
cassis
ijsthee
1 4
deel
4l
cola
. .
deel
… l
sinas
. .
deel
… l
tonic
. .
deel
… l
spa
. .
deel
… l
cassis
. .
deel
… l
Vul de tank bij. Welk deel moet erbij? Hoeveel liter is dat? Hoeveel is het samen? gevuld dat is … deel liter
er komt bij dat is … liter
samen
1 5
6 liter
4 5
deel
24 liter
30 liter
2 5
… liter
. .
deel
… liter
… liter
3 5
… liter
. .
deel
… liter
… liter
5 6
… liter
. .
deel
… liter
… liter
Welk deel is opgedronken? Hoeveel deciliter is dat? In elk pak zat 2 liter. drank
welk deel is hoeveel dl? opgedronken?
druivensap
. .
deel
… dl
appelsap
. .
deel
… dl
melk
. .
deel
… dl
drinkyoghurt
. .
deel
… dl
druivensap
appelsap
melk
drinkyoghurt
1 l = 10 dl
werkschrift
blz. 53
maatschrift
blz. 34 en 35
computer
les 4
C
1
blok 6
89
a
Vul de tank bij. Welk deel moet erbij? Hoeveel liter is dat? a gevuld deel dat is … liter er komt bij
dat is … liter
1 2
… liter
. .
deel
… liter
1 4
… liter
. .
deel
… liter
2 4
… liter
. .
deel
… liter
3 4
… liter
. .
deel
… liter
b Maak zo’n tabel voor een tank van 60 liter.
C
bc 2
Maak zo’n tabel voor een tank van 50 liter.
Reken uit hoeveel het kost.
aa
bc
b Hoeveel kost 1 kg chocola?
Hoeveel kost 1 l slagroom? €2
...
Hoeveel kost 1 m stof?
€ 1,20
€ ... €3
3 CD
€ ...
Bekijk de grafiek over sporten in Twello.
b
b
a
a
a
aantal kinderen 300 a Aan welke sport doen 250 de meeste kinderen? 200 b Hoeveel kinderen 150 zwemmen? 100 c Hoeveel kinderen 50 zitten op turnen? d Hoeveel kinderen turnen voetbal zwemmen hockey judo tennis zitten op judo? e Op welke sporten zitten evenveel kinderen? f Tussen welke 2 sporten is het verschil het grootst? g Bo zegt: ‘Er sporten dus 900 kinderen in Twello.’ Heeft hij gelijk? h Kies uit: meer dan de helft/minder dan de helft van de kinderen doet een balsport.
werkschrift
blz. 53
computer
blok 6
90
C
les 5 herhalen
1
a
Hoeveel meter is de beukenboom? a b
bc
150 cm 140 cm
140 cm
C
30 cm
2
40 cm
a
Wat is in werkelijkheid de lengte? a b lengte echte schaduw lengte
C
35 cm
3
a
220 cm
bc
lengte echte schaduw lengte
40 cm
200 cm
40 cm
66 cm
…
cm
60 cm
…
cm
72 cm
…
cm
80 cm
…
cm
85 cm
…
cm
100 cm
…
cm
lengte schaduw
60 cm
112
echte lengte
cm 3,36 m
1,44 m … 179
cm …
m
1,57 m …
m
Vul de tank bij. Neem de tabellen over en vul in. a In een volle tank zit 30 liter.
b In een volle tank zit 240 liter.
gevuld deel
er komt bij
dat is … liter
gevuld deel
er komt bij
dat is … liter
1 5
deel
. .
deel
… liter
1 6
deel
. .
deel
… liter
2 5
deel
. .
deel
… liter
1 4
deel
. .
deel
… liter
3 5
deel
. .
deel
… liter
. .
deel
2 3
deel
… liter
4 5
deel
. .
deel
… liter
5 8
deel
. .
deel
… liter
bc
m
Maak net zo’n tabel als bij vraag a, maar dan voor een tank van 95 liter.
les 5 oefenen 4 CD
Hoeveel kisten kun je vullen? Reken het uit voor elke berg tomaten. 1600
kg
1800
kg
blok 6
4500 3000
91
kg
kg
1600 : 10 =
aa 5 CD
25 kg
20 kg
10 kg
bc
b
Reken uit. 1
2
3
heerlijke tomaten nu 1 kg voor € 2,39
heerlijke tomaten nu 500 gram voor € 0,79
heerlijke tomaten nu spotgoedkoop 250 gram voor € 0,45
aa b
Welke aanbieding neem je? b Hoeveel moet je bij ieder betalen voor 2 kg tomaten? c In 1 kg gaan 10 tomaten. Hoeveel kg tomaten heb je nodig als je ieder kind in je klas 1 tomaat wilt geven? d Hoeveel kost dat? Laat zien hoe je rekent.
b 6 CD
a
Reken uit. a 320 : 80 = 350 : 80 = …r … 320 : 40 = 350 : 40 = …r …
even snel
b 490 520 450 490
: : : :
70 = 70 = …r … 50 = 50 = …r …
blz. 116 - 119 verder
bc
400 260 590 570
: : : :
60 = … 90 = … 70 = … 50 = …
blz. 120 - 123 plus
r… r… r… r…
bd
840 1080 960 112
: : : :
70 = 90 = 60 = 8=
blz. 124 - 127 computer
blok 6
92 0
C
les 6
10 000
1
20 000
30 000
40 000 10 pallets
Reken met grote getallen. Adri is fruitteler. Hij heeft dit jaar 7 vrachtwagens nodig voor zijn oogst. a Hoeveel kg appels heeft hij geoogst? 10 zakken
b Neem de tabel over en vul in.
10 kisten
10 kilo
C
2
aantal kg appels
aantal zakken
aantal kisten
aantal pallets
aantal vrachtwagens
70 000
…
…
…
…
50 000
…
…
…
…
25 000
…
…
…
… Let op!
Neem de schema’s over en vul de getallen in. a b 72 165
37 555
Td
D
H
T
E
Td
D
H
T
E
Td
D
H
T
E
7
2
1
6
5
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
f
e
19 891
45 100
42 002
3
c
70 103
d
C
50 000
Td
D
H
T
E
Td
D
H
T
E
Td
D
H
T
E
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
Welke getallen horen op de kaartjes? Kies uit:
18 250
22 900
11 500
15 750 24 000
10 000
b
a
werkschrift
blz. 54
c maatschrift
20 000
blz. 38 en 39
d computer
les 7 50 000
60 000
C
Welke som hoort erbij?
1
70 000
blok 6
80 000
93
90 000
100 000
tienduizend
duizend
honderd
tienen
enen
Td
D
H
T
E
3
6
1
8
5
36 185 = 30 000 + 6000 + 100 + 80 + 5
aa Td
D
H
T
E
Td
D
H
T
E
Td
D
H
T
E
2
6
7
1
4
3
4
0
8
7
4
0
7
8
2
26 714 = +… …
C
2
34 087 = +…
3 CD
4 CD
a
b
a
40 782 =
+… +…
Wat zijn de buurgetallen? a
a
bc
b
bc
b
36 898
78 778
40 000
52 790
68 431
53 000
Reken uit. a 65 : 5 = 72 : 6 = 78 : 6 = 84 : 7 =
ab
96 96 91 98
96 : 6 = / \ 60 36
: : : :
6= 8= 7= 7=
c 112 120 68 98
: : : :
8=… 8=… 6=… r… 8=… r…
bd
162 256 120 113
: : : :
6=… 8=… 9=… r… 8=… r…
Reken uit. Een school heeft 200 leerlingen. Er zijn 25 leerlingen per groep. a Per groep zijn er 375 pennen. Hoeveel is dat per kind? b Voor een goed doel haalt iedere groep € 62,50 op. Hoeveel heeft ieder kind gegeven? c De school heeft 384 leesboeken. Hoeveel leesboeken zijn dat per groep? werkschrift
blz. 54
computer
C
94 1
blok 6
les 8
Lees en reken uit. Recordaantal bezoekers dierentuin
Verkeerschaos door najaarsstorm
Gisteren raasde een zware najaarsstorm over Nederland. De wind behaalde snelheden van 125 km/uur. Het onweer, de zware windstoten en de slagregens veroorzaakten kilometerslange files. Om 8 uur ’s ochtends waren er 50 files met een totale lengte van 300 kilometer.
Vorig jaar trok de dierentuin een recordaantal van 720 000 bezoekers. Dit is ruim 30 000 meer dan het jaar daarvoor. De grootste publiekstrekker was het olifantje Cindy dat vorig jaar in de dierentuin werd geboren.
b Hoeveel bezoekers had de dierentuin vorig jaar ongeveer per maand? c Hoeveel bezoekers bezochten 2 jaar geleden de dierentuin?
C
a Hoeveel auto’s stonden er om 8 uur ongeveer in de file?
2
Welke getallen horen bij de letters? Kies uit:
8700
10 050
a
8200 b
c
C
8000
3
8900
9650
d
8600 e
9350 f
g
9000
10 000
Reken uit. Prins van Oranje krijgt nieuw jasje
Het monumentale pand ‘De Prins van Oranje’ in de Koninginnelaan wordt gerestaureerd. De kosten worden geraamd op € 240 000. De gemeente, stichting Monumentenzorg en de eigenaar nemen ieder een derde van de kosten op zich.
a Hoeveel euro moet de eigenaar betalen voor de restauratie?
werkschrift
blz. 55
Grote kabelstoring in Apeldoorn
Een groot deel van Apeldoorn kon op donderdag geen televisie kijken. Door graafwerkzaamheden ontstond een kabelbreuk waardoor ongeveer 30 000 huishoudens last hadden van de storing.
b Hoeveel mensen hebben geen tv kunnen kijken?
maatschrift
blz. 40 en 41
computer
C
les 9 1
blok 6
95
Lees en reken uit. Grote schoonmaak door scholieren
Gisteren hielden 10 Rotterdamse basisscholen een grote schoonmaakactie. Gewapend met handschoenen, papierprikkers en vuilniszakken trokken de kinderen de wijk in. Samen haalden ze 3500 kg afval op.
aa
C
b
Hoeveel kg afval haalde elke school ongeveer op? b Per school deden ongeveer 100 kinderen mee. Hoeveel kg afval haalde een kind ongeveer op? c Dit is de derde keer dat zo’n schoonmaakactie is gehouden. Bij de andere acties werd evenveel afval opgehaald. Hoeveel afval hebben ze in totaal ongeveer opgehaald?
2
b
a
Lees en reken uit. a De familie Boersma boekt een vlucht Exo ti voor 4 personen. Hoeveel moeten ze Vlie c Trav g el betalen? naa slec r Sy hts dne b De familie De Groot reist met € 10 y 30 p voor 5 personen. 1 kind reist voor de helft .p. van de prijs. Hoeveel moeten ze betalen? c De familie Havinga heeft geboekt voor 6 personen. Omdat ze vroeg geboekt hebben, krijgen ze op ieder ticket € 25 korting. Hoeveel moeten ze betalen?
3 CD
a
Neem over en vul in. a ab … 310 103
4 CD
a
526 405
Reken handig. a 82 + 22 + 18 = 24 + 56 + 76 = 33 + 77 + 40 = 89 + 94 + 56 =
208
12
… …
707
37
… …
207
bd
c
3
…
b 83 + 27 + 117 = 134 + 56 + 66 = 133 + 177 + 140 = 284 + 199 + 356 = werkschrift
486
… 7
…
…
… …
23
bc
1282 + 22 + 12 = 2424 + 56 + 76 = 3333 + 177 + 40 = 6789 + 94 + 56 =
blz. 55
computer
blok 6
C
96 1
les 10 herhalen
Hoe groot zijn de sprongen? Op welke getallen kom je uit? a
a
6995
6996
6997
2800
2900
18 500
19 500
b 2700
bc
C
17 500
C
2
Wat zijn de buurgetallen? a
3
a
2631
7999
37 399
4839
17 821
10 000
a
Reken uit. a Hoeveel kisten appels zijn dit? b Hoeveel kg is dat samen? c De fruitteler heeft 3 × zoveel kisten peren. 20 kg 20 kg Hoeveel kisten zijn dat? 20 kg 20 kg d Hoeveel kg peren is dat? 20 kg 20 kg 20 kg e In 1 kist zitten 14 zakken appels. Hoeveel 20 kg 20 kg 20 kg zakken appels zitten er in de kisten? f Hoeveel kg appels zit er ongeveer in een zak?
a b b
C
bc
b
4
20 kg 20 kg 20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg 20 kg20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
20 kg
Wat kun je bij deze advertentie allemaal uitrekenen? Extra dekkende latex 10 liter per emmer 10 liter voor maar € 30
b
b
aa
Hoeveel emmers zie je op de foto? b Bedenk zo veel mogelijk sommen bij deze advertentie. c Als je met 1 emmer 50 m2 muur kunt schilderen, hoeveel kun je dan schilderen met de latex die je in de advertentie ziet? d Hoeveel euro kost de latex voor 1 m2?
20 kg 20 kg20 kg 20 kg 20 kg 20 kg
les 10 oefenen 5 CD
Verzet de klokken. 1 2
3
4
blok 6
97
5
aa b
Zet de klokken 10 minuten vooruit. b Zet de klokken een kwartier terug. c Zet de klokken 45 minuten vooruit.
6 CD
a
Reken uit. Een peer weegt ongeveer 250 gram. a Hoeveel peren zitten er in 1 kg? b In een zak gaat 10 kg. Hoeveel peren zijn dit? c In een kist gaan 10 zakken van 10 kg. Hoeveel peren zijn dit? d Je hebt 120 peren geplukt. Hoeveel zakken van 10 kg kun je vullen?
a b 7 CD
b
a
Reken met geld. a Hoeveel geld ligt hier? b Hoeveel van deze pakjes geld heb je nodig voor 60 000 euro? c Je gaat dit pak inwisselen voor briefjes van € 500. Hoeveel briefjes krijg je dan?
8 CD
Reken uit. Utrecht 35 km
Leeuwarden 170 km
Utrecht 129 km
Leeuwarden
aa
Mees fietst van Utrecht naar Leeuwarden. Onderweg ziet hij dit bord. Hoeveel kilometer fietsen is het van Utrecht naar Leeuwarden?
bc
Mees fietst 13 km per uur. Hoelang heeft hij ongeveer gefietst tussen het eerste en het tweede bord?
even snel
blz. 116 - 119 verder
b Een paar uur fietsen later ziet Mees dit bord. Hoe ver moet hij nog fietsen?
blz. 120 - 123 plus
blz. 124 - 127 computer
98
C
1
les 11
blok 6
1
Help de familie Solomons.
2
3
4
5m
Te huur in Zeist: 4-kamerappartement met balkon op de derde verdieping. Oppervlakte ongeveer 90 m2. Te huur vanaf 1 juni. Huur € 600 per maand all-in. Brieven onder nummer 68A 0076 sturen naar dit blad.
a De familie Solomons wil een woonkamer van minstens 20 m2. Is de woonkamer groot genoeg? b Hoe lang en hoe breed zijn de slaapkamers en het balkon? c Klopt de oppervlakte die in de advertentie staat? b
lengte
breedte oppervlakte
lengte
breedte oppervlakte
3m
4m
3 m × 4 m = 12 m2
3m
3,5 m
…
m2
4m
2m
… m × … m = … m2
8m
4,5 m
…
m2
6m
3m
… m × … m = … m2
8m
6,25 m …
m2
Hoeveel behang heeft Abel nodig? Abels kamer wordt opnieuw behangen. Hij rekent uit hoeveel behang hij nodig heeft. Hij maakt deze tekening:
breedte 50 cm lengte 10 m 5 cm prijs € 5,95
6 banen
300 cm
3m
4m
3m
400 cm
m
a Hoeveel banen kan hij uit een rol behang knippen? b Hoeveel rollen behang heeft hij nodig? c Schat hoeveel het behang in totaal ongeveer kost.
4m
0c
3
Bereken de oppervlakte. a
30
2
300 cm
C
C
werkschrift
blz. 56
maatschrift
blz. 44 en 45
computer
les 12
C
1
99
Bereken de oppervlakte van deze kamers. lengte
breedte
oppervlakte
3m
2m
3 m × 2 m = 6 m2
6m
4m
… m × … m = … m2
5m
4m
… m × … m = … m2
b 8m
3,5 m
… m × … m = … m2
7m
5,5 m
…m × … m = …
aa
bc
C
blok 6
2
m2
Welke maten passen bij een oppervlakte van 48 m2?
Reken uit. Het plafond wordt geverfd en er komen nieuwe plinten.
Plint lengt e 2,5
nen oor bin Latex v enoeg lg 95 Pot 2,5 m2 € 9, 5 1 r o vo genoeg 2 € 15,95 Pot 5 l m voor 30
0m€
3,95
het plafond
1 m²
aa ab b
c d e
3 CD
a
1 cm = 1 m Hoeveel vierkante meter is het plafond? Hoeveel meter plint is er nodig? De deur is 1 meter breed. Hoeveel latex is er nodig? Hoeveel kosten de latex en de plinten samen? De kamer is 3 meter hoog. De deur en ramen zijn samen 6 m2. Als ook de muren geverfd worden, hoeveel latex is er dan extra nodig?
Reken uit. Reken handig als het kan. a b 10 × 752 = 5 × 742 = 100 × 752 = 50 × 742 = 5 × 456 = 4 × 268 = 50 × 456 = 40 × 268 = werkschrift
c 8 × 123 = 80 × 123 = 9 × 401 = 90 × 401 = blz. 56
bd
6 × 186 = 60 × 186 = 7 × 463 = 70 × 463 = computer
C
100 1
les 13
blok 6
Kijk naar deze tijdbalk. Op een tijdbalk kun je zien hoelang geleden iets is gebeurd. Gebroeders Wright, eerste motorvliegtuig, 1903
1903 1908
1915
1909
1900
Eendekker van Bleriot, 1909
1927 1929
1936
W.O. I 1914 - 1918
1903 eerste A-Ford
Lindbergh vliegt over de oceaan, 1927
Supersonische straaljager, 1953
1953
Eerste maanlanding, 1969
1969
W.O. II 1940 - 1945 1950
1908 eerste T-Ford
2000
1915 T-Ford
1929 A-Ford
1936 Ford
a Welke gebeurtenissen zie je op deze tijdbalk staan? b Wat is een belangrijk verschil tussen de A-Ford uit 1903 en die uit 1929?
C
2
Hoe oud zijn deze auto’s uit het automuseum? 1906 1907 1938 1941
C
3
Kijk naar deze tijdbalk. Je ziet hier de belangrijkste gebeurtenissen uit het leven van Nadia. Maak er een lijstje van en zet de jaartallen erbij. 1998
1999
geboren
werkschrift
2000
2001
een broertje
blz. 57
2002
basisschool groep 1
2003
een zusje
2004
1946
2005
in het ziekenhuis
maatschrift
2006
1948
2007
voor het eerst naar Frankrijk op vakantie
blz. 46 en 47
2008
1961
2009
2010
einde basisschool
computer
les 14
C
1
Welk jaartal is het? 1500
aa
1600
jaartal
1700
C
2
jaartal
2000
2100
1550
1602
1795
1380
1648
1896
1926
…
…
…
…
…
…
…
…
1675
1850
1795
1865
1368
1648
1732
1932
…
…
…
…
…
…
…
…
75 jaar eerder
bc
1900
101
1875
75 jaar later b jaartal
1800
blok 6
1675
1815
eerder/ later
75 jaar later
75 jaar eerder
jaartal
…
…
Vergelijk deze oude auto’s. 1915 1908
1789
1865
1308
1672
1702
1945
75 jaar later
75 jaar later
75 jaar eerder
75 jaar later
75 jaar eerder
75 jaar eerder
…
…
…
…
…
…
1923
1953
1955
1956
aa b 3 CD
Hoe oud zijn deze auto’s? b Hoe groot is het leeftijdsverschil tussen de oudste en minst oude auto? c De auto uit 1915 heeft 8679 km gereden. De auto uit 1953 heeft 2 keer zoveel gereden. De auto uit 1956 reed net zoveel als deze auto’s samen. Hoeveel km reed de auto uit 1956? Hoe heb je gerekend? Bereken het laadvermogen. Een kampeerauto mag maximaal 3500 kg wegen. De kampeerauto van Joep weegt 2975 kg. Dat is het leeggewicht. De lading mag 3500 – 2975 = 525 kg wegen. Het laadvermogen is 525 kg. Bereken nu het laadvermogen van deze voertuigen. voertuig
aa
auto
b kleine bus
totaal toegelaten gewicht
leeggewicht
laadvermogen
1500 kg
975 kg
… kg
2400 kg
1412 kg
… kg
bc
reisbus
15 500 kg
11 045 kg
… kg
bd
lijnbus
18 000 kg
10 536 kg
… kg
werkschrift
blz. 57
computer
blok 6
102
C
1
les 15 herhalen
Bereken de oppervlakte van deze pleinen.
aa
lengte
breedte
oppervlakte
4m
2m
… m x … m = … m2
3m
3m
… m x … m = … m2
5m
2m
… m x … m = … m2
6m
5m
… m x … m = … m2
4,5 m
… m x … m = … m2
7,5 m
… m x … m = … m2
b 6m 10 m
bc b
C
2
Welke maten passen bij een oppervlakte van 72 m2? d Schat de oppervlakte van het schoolplein van jullie school. Hoeveel jaren en eeuwen zijn het? Hoeveel jaar duurt een periode? Hoeveel eeuwen zijn dat? 100
1300
aa
C
bc
3
1358
100
1400
100
1500
1358 – 1672 800 – 1500 1170 – 1378
314 jaar
3 eeuwen
… jaar … jaar
… …
1674 – 1969 1856 – 1941 1506 – 2093
… jaar … jaar … jaar
… … …
14
1600
b 1672 – 1849 1852 – 1945 2783 – 2967
1672
… jaar … jaar … jaar
Reken met jaartallen. Welke sommen kun je maken? Denk aan: welk jaar is het nu, hoe oud ben jij? In welk jaar ben je geboren?
aa b
a
b c d e
Mijn overgrootvader werd in 1898 geboren. Mijn oom is 38 jaar ouder dan ik. Willem van Oranje-Nassau werd in 1533 geboren. Van 1751 tot 1795 was Willem V stadhouder. Op deze terp leefde tussen 1734 en 1822 een kunstschilder. Op zijn zesde was hij er komen wonen.
… … …
1700
les 15 oefenen 4 CD
a
Hoeveel euro is het ongeveer? a ab 4 × € 39,95 ≈ € … 3 × € 39,95 ≈ € 2 × € 39,95 ≈ € … 7 × € 39,95 ≈ € 1 × € 39,95 ≈ € … 5 × € 39,95 ≈ € 6 × € 39,95 ≈ € … 8 × € 39,95 ≈ €
5 CD
blok 6 bd
c 5 × € 79,80 ≈ € 7 × € 79,80 ≈ € 9 × € 79,80 ≈ € 10 × € 79,80 ≈ €
… … … …
103
11 × € 79,80 ≈ € 12 × € 79,80 ≈ € 13 × € 79,80 ≈ € 14 × € 79,80 ≈ €
… … … …
… … … …
Lees wat de klanten bestellen. Chinees specialiteitenrestaurant Tong Ah Nasi- en bamigerechten Speciaal Soepen Nasi of bami gewoon € 3,25 Kroepoek € 1,80 Kippensoep Nasi of bami speciaal € 6,25 Loempia € 2,35 Haaienvinnensoep Nasi of bami goreng € 6,75 Tomatensoep Nasi of bami compleet € 9,75 Soep Tong Ah Nasi of bami Tong Ah € 11,45 4 bami speciaal, 5 loempia’s, 1 nasi Tong Ah.
5 tomatensoep, 5 nasi Tong Ah. 10 nasi gewoon, 2 bami gewoon, 12 kroepoek, 12 loempia’s.
€ 1,75 € 1,75 € 1,75 € 3,50
4 bami speciaal, 3 kroepoek, 2 loempia’s. 4 bami goreng, 2 nasi compleet.
Joost
aa ab
6 CD
Eline
Femke
Laila
Marco
Wie bestellen er voor 5 personen? Wat moet Eline betalen? Hoeveel moeten de anderen betalen? Wat zou jij bestellen? Hoeveel moet je dan afrekenen? Maak een bestelling voor 8 personen. Reken uit hoeveel je moet betalen.
b
c d e
a
Neem over en vul in. a b … … 17
… 18
… 19
c
… 117
… 118
… 119
bd
… 217
…
… 218
… 219
… 17
even snel
blz. 116 - 119
verder
blz. 120 - 123
plus
… …
18
… 19
blz. 124 - 127
20
computer
C
104 1
les 16
blok 6 Vergelijk de tijden.
Het succes van d
e klapschaats
oor Johann In 1994 reed de N kilometer op Olav Koss de 10 in een tijd gewone schaatsen 30 seconden. van 13 minuten en
Nederlander In 2002 reed de deze Uytenhage Jochem atsen in 12 afstand op klapscha nden. minuten en 58 seco
Onder de 13-minutengrens Historische verbeteringen van het wereldrecord 10 kilometer mannen 1969 1971 1980 1987 1994 1998 2000 2002 2007
15.03 14.55 14.28 13.48 13.30 13.08 13.03 12.58 12.41
Kees Verkerk (Ned) Ard Schenk (Ned) Eric Heiden (VS) Geir Karlstad (Noo) Johann Olav Koss (Noo) Gianni Romme (Ned) Gianni Romme (Ned) Jochem Uytenhage (Ned) Sven Kramer (Ned)
Inzell Inzell Lake Placid Calgary Hamar Calgary Heerenveen Salt Lake City Salt Lake City
a Hoeveel seconden was Uytenhage sneller dan Koss? b In 2002 verbeterde Uytenhage het wereldrecord van Romme. Hij reed toen in Salt Lake City een tijd van 12.58. Hoeveel seconden haalde hij van het wereldrecord af? c In 2007 reed Sven Kramer in Salt Lake City een tijd van 12.41. Hoeveel sneller was hij dan Uytenhage in 2002?
C
2
Kun je deze vraag in 22 seconden opschrijven? Hoe kun je dat meten?
C
3
Verbeter het 10-sommenrecord. Maak de sommen. Houd de tijd bij en reken uit hoeveel seconden je erover gedaan hebt. Minder dan 3 minuten is prima! a b c d e 5 × 12 = 14 + 36 = 38 − 35 = 12 : 4 = 37 − 18 + 23 = 6 × 15 = 73 + 27 = 65 − 28 = 36 : 9 = 96 − 43 + 17 =
C
4
Waarvoor dienen deze tijdmeters? Waar worden ze gebruikt?
werkschrift
blz. 58
maatschrift
blz. 50 en 51
computer
C
les 17
C
1
C
2
3
a
105
1 min. = 60 sec.
Reken uit. a 2 min. = … sec.
a
blok 6
b
4 min. = … sec.
bc
1 2
min. = … sec.
3 min. = … sec.
5 min. = … sec.
1 4
min. = … sec.
6 min. = … sec.
10 min. = … sec.
1 6
min. = … sec.
Reken uit. a 60 sec. = 1 min.
b 240 sec. = … min.
120 sec. = … min. 180 sec. = … min.
bc
30 sec. =
. .
min.
300 sec. = … min.
20 sec. =
. .
min.
360 sec. = … min.
10 sec. =
. .
min.
Reken met tijd. Hamid loopt naar school. Bij het verkeerslicht, bij de brug en als hij op school aankomt, kijkt hij hoe laat het is.
07.49
vertrek
07.55
verkeerslicht
07.58
brug
08.16
school
aa
b
Van huis naar het verkeerslicht loopt hij in … minuten. Van het verkeerslicht naar de brug loopt hij in … minuten. Van de brug naar school loopt hij in … minuten. b Hoe lang is Hamid onderweg van zijn huis naar school? c Op de terugweg gaat hij vaak even bij oma langs. Daar blijft hij ongeveer een kwartier. Hoe lang doet Hamid over de terugweg? d Hoe lang is Hamid per week onderweg tussen zijn huis en school? (Zonder bezoek aan oma.) Hij blijft op maandag en dinsdag over. Geef je antwoord eerst in minuten. Reken uit hoeveel uur dat is.
4 CD
Reken uit onder elkaar.
aa
833 + 430 = 922 + 111 =
5 CD
c 2404 + 1726 = 1879 + 2092 =
bd
c 1634 − 231 = 3618 − 1358 = 2678 − 359 = 4494 − 2663 = werkschrift blz. 58
bd
b 2891 + 345 = 1027 + 646 =
4813 + 2307 = 3217 + 1738 =
Reken uit onder elkaar.
aa
759 − 502 = 347 − 215 =
ab
6441 − 5541 = 3478 − 1396 = computer
blok 6
106
les 18
C
Hoge kwaliteit isolatiedeken
1
Steenwol 660 × 60 × 8 cm Isolatiewaarde R = 2.00 € 16,25
Reken uit.
6,50 m
Extra dekkende verf Hoogwaardige, duurzame extra goed dekkende verf voor binnen en buiten. In vele kleuren. 750 ml is genoeg voor 12 m2. Grondverf: 750 ml € 5,75 Hoog- en zijdeglans: 750 ml € 8,50
5,40 m
a De bouwvakkers isoleren het dak met steenwol. Hoeveel kost dat ongeveer? Reken met ronde getallen.
C
2
b De schilders verven de 5 deuren aan beide kanten. Ze verven eerst met grondverf en daarna met hoogglansverf. Hoeveel verf is er nodig? Hoeveel kost het?
Reken uit hoeveel het ongeveer is. Dat doe je zo: 29 m + 43 m + 24 m ≈ 30 + 40 + 25 = 95 m a
C
19 cm + 89 cm + 28 cm ≈ … cm 34 m2 + 78 m2 + 18 m2 + 59 m2 ≈ … m2 b 49 m2 + 25 m2 + 73 m2 + 99 m2 ≈ … m2 323 cm + 498 cm + 628 cm ≈ … cm
3
Reken uit. Laura gaat haar kamer met latex verven. Ze denkt dat ze 2 emmers nodig heeft. 2,5 m a Hoeveel kost dat ongeveer? b Heeft ze genoeg aan 2 emmers latex? c Hoeveel kost de totale opknapbeurt ongeveer? Kijk ook in opgave 1.
isolatie dak ongeveer € … verven deuren ongeveer € … kamer Laura ongeveer € … samen ongeveer € …
werkschrift
blz. 59
slaapkamer
3m
4m
€ 15,90
maatschrift
blz. 52 en 53
computer
C
les 19 1
a
Reken uit. Noa gaat haar kamer opnieuw verven. Ze heeft precies 2 emmers latex nodig. a Hoeveel moet ze ongeveer betalen? b De kamer is 2,50 m hoog. De ramen en deur zijn samen 10 m2. Hoe lang en hoe breed kan de kamer zijn? c Max koopt ook 2 emmers. Zijn kamer is 4 m bij 6 m en 3 m hoog. De ramen en deur zijn samen 6 m2. Voor hoeveel m2 houdt hij latex over?
C
b
2
blok 6
107
€ 16,95
Latex muurverf voor 40 m2
Reken uit. Niek gaat de slaapkamer verven. De muren zijn samen ongeveer 36 m2. Voor de deur gebruikt hij 1 blik hoogglansverf.
€ 7,20 € 9,75
aa a
Hoeveel latex heeft hij nodig? Latex muurverf b Hoeveel gaat de kamer ongeveer kosten? voor 20 m2 c De kamer is 3 meter hoog. De ramen en deur zijn samen 6 m2. Hoe lang en hoe breed kan hij dan zijn?
bd 3 CD
Met het blik hoogglansverf kunnen 6 deuren geschilderd worden. Wat kost de verf voor 1 deur?
a
Hoeveel is het ongeveer? Eerst kijken, dan rekenen. a 57 + 69 ≈ 157 + 169 ≈ 570 + 690 ≈ 195 + 865 ≈
b 33 + 22 + 47 ≈ 133 + 122 + 147 ≈ 330 + 220 + 470 ≈ 480 + 360 + 290 ≈
bc
28 + 83 + 97 ≈ 128 + 183 + 197 ≈ 280 + 830 + 970 ≈ 180 + 770 + 320 ≈ 6 × 15 = 3 × 30 = 90
4 CD
a
4 × 99 = 4 × 100 − 4 × 1 = 400 − 4 = 396
Reken handig. a 3 × 99 = 4 × 39 = 6 × 25 = 8 × 15 =
b 5 × 49 = 8 × 29 = 4 × 35 = 6 × 35 =
c 11 × 89 = 12 × 29 = 14 × 15 = 24 × 25 = werkschrift
blz. 59
bd
12 × 59 = 17 × 49 = 12 × 45 = 14 × 45 = computer
blok 6
108
C
1
C
a
2
1 min. = 60 sec.
Reken uit. a 2 min. = … sec.
b 130 sec. = … min. en … sec.
4 min. = … sec.
185 sec. = … min. en … sec.
10 12 uur = … min.
8 min. = … sec.
255 sec. = … min. en … sec.
4 12 min. = … sec.
9 min. = … sec.
1 2
bc
min. = … sec.
3 uur = … min.
8 12 min. = … sec.
Reken met tijd. Lucas en Thijs trainen voor de 10 kilometer op de schaats. a Kijk naar de stopwatch. Dit is de tijd van Lucas. Hoelang deed hij erover? b Thijs deed er 1 minuut en 20 seconden korter over. In welke tijd legde hij de 10 km af? c Rijdt Lucas sneller of langzamer dan 40 km per uur? d De eerste 5 km reed Lucas net zo snel als de tweede 5 km. Hoelang doet Lucas over 5 km?
a b b
C
les 20 herhalen
3
Lees de tijden af in de grafiek. Lucas
Thijs
ma 17.20
ma 16.40
di
16.50
di
16.20
wo
16.30
wo
15.45
do
16.10
do
15.55
vr
16.55
vr
15.30
za
17.29
za
15.38
15
15.30
16
16.30
17
17.30
18 min.
15
15.30
16
16.30
17
17.30
18 min.
aa
C
b
Op welke dag reed Lucas het snelst? b Wat is het verschil tussen de beste en de slechtste tijd van Thijs? c Op welke dag was het tijdsverschil tussen Lucas en Thijs het grootst en hoeveel scheelde het?
4
Welke emmers latex kun je het beste kopen? Schat het. 1 2
a
genoeg voor 50 m2 19 m2 + 39 m2 + 42 m2 = emmer 2 a 94 m2 + 51 m2 + 23 m2 = b 59 m2 + 29 m2 + 18 m2 =
3
genoeg voor 150 m2
genoeg voor 200 m2
c 47 m2 + 29 m2 + 69 m2 + 12 m2 = b d 88 m2 + 41 m2 + 35 m2 + 46 m2 =
les 20 oefenen 5 CD
a
Schat de uitkomsten. a ab 6 × 19 ≈ 4 × 29 ≈ 7 × 71 ≈ 5 × 92 ≈ 3 × 398 ≈ 2 × 699 ≈ 8 × 142 ≈ 7 × 161 ≈
6 CD
7 CD
a b 8 CD
109
bd
c 20 × 59 ≈ 60 × 39 ≈ 40 × 599 ≈ 50 × 321 ≈
50 × 49 ≈ 60 × 81 ≈ 60 × 299 ≈ 80 × 129 ≈
Reken uit. Je mag de getallen onder elkaar zetten. Schat het eerst. b a 40 × € 744 = 3 × € 642 = 20 × 342 m = 6 × 471 m = 40 × 638 kg = 7 × 567 kg = 60 × 246 min. = 3 × 139 min. =
a
blok 6
bc
50 × € 358 = 60 × 456 m = 10 × 890 kg = 99 × 999 min. =
Reken uit. Een chauffeur van een zandauto maakt per dag 6 ritten van 64 km. a Hoeveel km rijdt hij in een werkweek van 5 dagen? Laat zien hoe je rekent. b Op zaterdag maakt de chauffeur 12 extra ritten. Hoeveel km is dat extra? c Hoeveel km rijdt de chauffeur in 40 werkweken van 5 dagen? Lees goed en reken uit.
Toegangsprijs Historisch Museum Entreeprijs: € 8
b
aa
Door de week komen in het museum gemiddeld 550 bezoekers per dag. Er wordt elke dag gemiddeld voor € 83 aan souvenirs verkocht. Hoeveel geld ontvangt het museum door de week gemiddeld per dag? b In het weekend heeft het museum gemiddeld 1860 bezoekers per dag. Beide dagen wordt voor gemiddeld € 183 aan souvenirs verkocht. Hoeveel geld ontvangt het museum in het weekend gemiddeld per dag? c Hoeveel bezoekers komen er gemiddeld per week? Laat zien hoe je rekent.
even snel
blz. 116 - 119
verder
blz. 120 - 123
plus
blz. 124 - 127
computer
blok 6
110
C
1
les 21
Welke breuken horen bij de letters? 0
1
2
a
C
2
3
b
c
d
e
koffie
eten
rondrennen
huis
a b c d
C
3
4
5
f
6
g
Reken uit. De familie Bloem vertrekt naar camping L’Océan in Bretagne. 0
C
4
840
benzine
1l
camping
afstand
15 km
840 km
Hoeveel benzine zit er nog in de tank? Halen ze de camping zonder te tanken? Na hoeveel km stoppen ze steeds? Hoeveel km is er dan gereden?
Hoeveel plaatsen van elke soort heeft de camping? Er zijn 360 plaatsen. … vaste plaatsen met elektriciteit. … vaste plaatsen zonder elektriciteit. … trekkersplaatsen.
Vul de koffieautomaat bij. Welk deel moet erbij? Hoeveel is dat? a b c d 100
300
200
vaste plaatsen met elektriciteit vaste plaatsen zonder elektriciteit trekkersplaatsen
e
300
f
450
360
6 6
6 6
6 6
5 5
5 5
5 5
5 6
5 6
5 6
4 5
4 5
4 5
4 6
4 6
4 6
3 5
3 5
3 5
3 6
3 6
3 6
2 5
2 5
2 5
2 6
2 6
2 6
1 5
1 5
1 5
1 6
1 6
1 6
werkschrift
blz. 60
maatschrift
blz. 56 en 57
computer
C
les 22 1
Noem steeds een deel. a b 250 g
c
blok 6 d
45 cl
90 cm 1 kg
C
De helft is … g.
2
3 CD
a
1 5
deel is … g.
1 3
deel is … cl.
Reken uit. a 1 6 deel van
60 =
1 5
deel van
60 =
1 3
deel van
60 =
3 4
deel van
1 5
deel van 100 =
2 3
deel van
1 4
deel van 100 =
1 6
bc
b
1 6
deel is … cm.
1 4
deel van
72 =
80 =
5 6
deel van
72 =
90 =
3 5
deel van 105 =
deel van 120 =
1 3
deel van 105 =
Hoeveel moet Esra betalen?
aanbieding
€ 0,58
€ 0,95
3 halen 2 betalen
€ 0,31
€ 1,22
aa b
Ze koopt van alles 3. Hoeveel moet ze betalen? b Ze koopt van alles 6. Hoeveel moet ze betalen? c Ze koopt van alles 8. Hoeveel moet ze betalen?
4 CD
€ 0,59
Reken uit. De penningmeester wil voor 24 majorettes nieuwe laarsjes kopen. De laarsjes kosten € 95 per paar. Hij heeft nog € 1500 in kas.
b
aa
Hoeveel kosten de laarsjes samen? Gebruik een rekentabel. aantal paar laarsjes 1
24
kosten
…
€ 95
b Hoeveel komt de penningmeester tekort? c Iedere week wordt er € 39 door de groep majorettes gespaard. Hoeveel weken moeten ze nog sparen om de laarsjes te kunnen kopen? werkschrift
blz. 60
computer
111
112
C
1
les 23
blok 6
Reken handig bij optellen en aftrekken. Weet je het nog? b Rekenen met tienen.
a Zoek de tienen. 8+7+2+5+3+5=
283 + 42 283 + 40 + 2 175 + 39 175 + 40 − 1
27 + 15 + 43 + 15 = 27 + 38 + 24 + 33 + 12 + 26 = 1+2+3+4+5+6+7+8+9=
496 − 99 496 − 100 + 1 496 − 101 496 − 100 − 1
C
2
Reken handig bij optellen en aftrekken. a
b
+11 600 –11 301
589 + 312 = 600 + 301 = 1225 − 875 =
137 + 842 ≈ 140 + 840 = 23 125 − 19 853 = 23 000 − 20 000 =
C
3
Reken handig met geld. Hoeveel geld krijg je terug? a
c
5+7
5000 + 7000 = 12 000 − 4000 =
b
€ 3,75 5 cent
C
€ 3,75
4
€ 3,80
€ 38,55
€1
20 cent
€4
€5
Reken handig bij keersommen en deelsommen. Hoe reken je? a Verdubbelen en halveren. 4 × 35 = 2 × 70 6 × 45 = 12 × 25 = werkschrift
blz. 61
b Verdubbelen of halveren. 72 : 12 = 36 : 6 48 : 4 = 90 : 5 = maatschrift
blz. 58 en 59
computer
C
les 24 1
C
a
Reken uit. Hoe reken jij het snelst? a b 34 + 28 = 56 + 39 = 134 + 28 = 256 + 39 = 69 + 55 = 38 + 44 = 269 + 55 = 438 + 44 =
2
a 3 CD
4 CD
Reken uit. Tel je door of niet? a € 1,00 − € 0,70 = € 5,00 − € 0,65 = € 10,00 − € 2,10 = Reken handig. Kijk en vergelijk. a 166 − 24 = 166 − 34 = 166 − 44 = 166 − 54 =
c 70 76 76 76
− − − −
− − − −
100 120 123 123
1m
aa
− − − −
113
19 = 19 = 19 = 39 =
bc
€ 100 − € 56,80 = € 100 − € 47,75 = € 150 − € 72,50 =
c 166 + 24 = 166 + 34 = 166 + 44 = 166 + 54 =
46 = 66 = 86 = 106 =
Reken uit.
bd
18 = 18 = 48 = 47 =
b € 10,00 − € 5,20 = € 10,00 − € 2,25 = € 15,00 − € 9,75 =
b 175 175 175 175
blok 6
d 175 + 46 = 175 + 66 = 175 + 86 = 175 + 106 =
Hoe groot is de hele schooltuin?
b Hoe groot zijn de verschillende perkjes?
bc
5 CD
Reken en teken.
Om de tuin komt zo’n hek. Hoeveel meter draad is hiervoor nodig?
aa
20 cm
b
a
Wat is de oppervlakte van 1 klein tegeltje? b Maak op ruitjespapier het patroon van deze vloer af. c Hoeveel van deze grote tegels passen in de vloer? d Hoeveel kleine tegels heb je na het leggen van de grote tegels nog nodig? werkschrift
blz. 61
computer
blok 6
114
C
1
les 25 herhalen
Hoeveel euro zit er in de verschillende buizen? 1 2 3
4
5
aa
In de volle buis zit € 60. b In de volle buis zit € 120. c In de volle buis zit € 720.
C
2
Reken uit. In een frisdrankautomaat kan 24 liter cola. Er gaan 5 bekers uit een liter.
aa
Als de automaat vol is, zitten er … bekertjes cola in.
ab
Als de automaat halfvol is, zitten er … bekertjes cola in.
c Als de automaat voor
1 3
vol is, zitten er … bekertjes cola in.
d Als de automaat voor
2 3
vol is, zitten er … bekertjes cola in.
be
C
3
Kun jij nog andere verdelingen bedenken?
Reken handig bij keersommen en deelsommen. Hoe reken je?
aa
C
Verdubbelen en halveren. 4 × 19 = 4 × 45 = 4 × 65 =
4
a
Schat de antwoorden. a 51 × 32 ≈ 50 × 30 = 29 × 12 ≈ 239 : 3 ≈ 240 : 3 = 432 : 9 ≈
b Verdubbelen en halveren. 84 : 12 = 96 : 8 = 65 : 5 =
b 110 × 51 ≈ 304 × 52 ≈ 4278 : 6 ≈ 5043 : 7 ≈
bc
bc
128 : 4 = 112 : 8 = 175 : 5 =
3950 × 41 ≈ 809 × 19 ≈ 2712 : 4 ≈ 31 892 : 4 ≈
6
les 25 oefenen 5 CD
blok 6
115
Reken uit.
Voetbalclub Z.O.W. Contributie: per jaar € 96 per halfjaar € 49 per 3 maanden € 33
aa b
Hoeveel betaalt Dennis per jaar als hij elk halfjaar € 49 betaalt? b Jordy betaalt elke 3 maanden € 33. Hoeveel euro betaalt hij per jaar? En per maand? c Hoeveel kost de voetbalclub per maand als je elk halfjaar € 49 betaalt?
6 CD
Reken uit. Zita gaat haar douche betegelen. De muren van de douche zijn samen 13 m2.
100 cm 1 m2 100 cm
Muurtegel Azul
Kleur blauw Afmeting: 20 × 25 cm Per pak/m2 slechts € 10,95
2,5 m
?m
aa ab b
c d
be 7 CD
a
Hoeveel tegels heeft Zita nodig voor 1 m ? Hoeveel tegels zitten er in een pak? Hoeveel kost het betegelen van de douche ongeveer? De oppervlakte van de muren en douchedeur samen is 15 m2. Wat is de omtrek van de douche? Hoe lang en hoe breed kan de douche zijn? 2
Neem over en vul in. a … … 14
2000 800
… …
15
even snel
bc
b
… … 16
… 17
blz. 116 - 119
100
verder
700
… …
… 977
… …
400 400
blz. 120 - 123
124
plus
994 …
…
… …
…
blz. 124 - 127
computer
116 blok 6 1 CD
even snel
Reken uit. a 1000 − 1 = 10 000 − 1 = 50 000 − 1 = 100 000 − 1 =
b 1000 10 000 50 000 100 000
c 1000 10 000 50 000 100 000
2 CD
3 CD
4 CD
5 CD
− − − −
10 = 10 = 10 = 10 =
− − − −
1000 = 1000 = 1000 = 1000 =
d − − − −
100 = 100 = 100 = 100 =
Reken uit. a 3600 : 60 = 4500 : 90 = 2000 : 40 = 1600 : 20 = 6300 : 90 =
1000 10 000 50 000 100 000
b 1200 6000 2800 2500 2100
: : : : :
30 = 100 = 40 = 50 = 70 =
c 4800 4200 3500 1800 4500
: : : : :
80 = 60 = 70 = 30 = 50 =
d 5600 8100 2400 1200 5400
: : : : :
80 = 90 = 30 = 20 = 60 =
Kijk goed en reken snel. a b 60 × 7 = 60 × 8 = 80 × 6 = 70 × 6 = 70 × 7 = 90 × 6 = 80 × 7 = 10 × 80 =
c 70 × 9 = 30 × 7 = 40 × 6 = 3 × 70 =
d 4 × 60 = 50 × 6 = 90 × 5 = 9 × 40 =
Reken uit. a 720 : 8 = 630 : 7 = 240 : 6 = 630 : 9 =
b 420 540 800 210
c 560 480 490 560
d 210 350 490 250
Reken uit. a 8 × 3000 = 3 × 6000 = 6 × 250 = 8 × 600 =
b 8 × 5000 = 6 × 7000 = 7 × 500 = 7 × 4000 =
: : : :
6= 6= 8= 7=
: : : :
7= 8= 7= 8=
c 4 × 7500 = 5 × 6000 = 8 × 7000 = 3 × 4000 =
: : : :
3= 5= 7= 5=
d 2 × 2500 = 4 × 2500 = 6 × 2500 = 8 × 2500 =
117 6 CD
7 CD
8 CD
9 CD
Welke buurgetallen horen erbij? a b
c
478
28 498
23 499
869
74 981
99 329
788
98 330
999 999
999
53 626
14 840
Reken uit. a 3000 − 20 = 2000 − 10 = 5000 − 80 = 7000 − 50 =
b 10 000 + 1 = 10 000 + 3 = 40 000 + 60 = 60 000 + 80 =
c 100 000 100 000 100 000 100 000
− − − −
200 = 400 = 600 = 800 =
Tel verder met sprongen. a
3770
3780
3830
b
9500
10 000
12 500
c
1500
1700
2700
d
2880
2890
2940
e 19 500 20 000
22 500
f
100 200
99 000 99 200
Kies steeds 2 kaartjes. Samen 100. a
12
56
48
23
44
b
72
12
88
78
38
c
52
77
21
19
79
d
13
67
33
77
27
e
49
39
31
20
51
f
28
68
42
32
52
g
25
35
55
75
85
h
37
27
94
6
83
118 blok 6
C 10 D
C 11 D
C 12 D
C 13 D
C 14 D
even snel
Splits de getallen. a 2851 = 2000 + 800 + 50 + 1 3425 = 1781 = 4034 = Reken uit. a 8000 + 7000 = 6000 + 7000 = 5000 + 6000 = 8000 + 6000 = Reken uit. a 37 + 9 = 54 + 8 = 76 + 6 = 45 + 7 =
b 18 543 = 28 701 = 34 021 = 40 002 =
b 3000 + 18 000 = 5000 + 37 000 = 7000 + 26 000 = 6000 + 55 000 =
b 370 + 9 = 540 + 8 = 760 + 6 = 450 + 7 =
Hoeveel kost het nu? a Van € 3,60 voor … Van € 4,20 voor … Van € 3,40 voor … Van € 3 voor … Hoeveel kostte het eerst? a Van … voor € 1,90 Van … voor € 1,70 Van … voor € 1,60 Van … voor € 2,25
c 49 000 + 5000 = 38 000 + 7000 = 56 000 + 6000 = 88 000 + 4000 =
c 370 + 90 = 540 + 80 = 760 + 60 = 450 + 70 =
De helft van de prijs! b Van € 90 voor … Van € 70 voor … Van € 50 voor … Van € 30 voor … De helft van de prijs! b Van … voor € 7,50 Van … voor € 9,50 Van … voor € 11,50 Van … voor € 16
d 370 + 900 = 540 + 800 = 760 + 600 = 450 + 700 =
c Van € 700 voor … Van € 750 voor … Van € 840 voor … Van € 530 voor …
c Van Van Van Van
… … … …
voor € 400 voor € 275 voor € 215 voor € 426
119
C 15 D
C 16 D
C 17 D
C 18 D
Hoe laat is het? Schrijf steeds 2 digitale tijden op. a b c
d
e
f
i
j
g
h
Reken uit. a 63 − 7 = 42 − 8 = 76 − 9 = 55 − 6 =
b 630 420 760 550
Reken uit. a 2 × 43 = 3 × 41 = 4 × 58 = 5 × 69 =
b 5 × 51 = 6 × 31 = 4 × 111 = 6 × 102 =
Neem over en vul in. a … … 16
…
… 19
… 24
18
… 18
f … 24
18
…
… 24
7= 8= 9= 6=
… …
19
…
− − − −
d 8 × 504 = 9 × 802 = 6 × 601 = 7 × 702 =
… 19
e 37
d 6300 4200 7600 5500
70 = 80 = 90 = 60 =
c
…
… 37
− − − −
c 2 × 181 = 4 × 251 = 3 × 333 = 5 × 205 =
b
16
… 37
c 630 420 760 550
7= 8= 9= 6=
… 16
d
− − − −
76
… 76
76
kwismeester
verder
120 blok 6 1 CD
Hoe hoog is de televisiemast?
153 cm
25 12 cm
12,50 m
2 CD
3 CD
Wat is in werkelijkheid de lengte? a
b
lengte schaduw
lengte in werkelijkheid
lengte schaduw
lengte in werkelijkheid
40 cm
200 cm
1,12 cm
3,36 cm
66 cm
… cm
1,44 cm
… cm
72 cm
… cm
1,74 cm
… cm
85 cm
… cm
1,57 cm
… cm
Welke getallen horen op de kaartjes? Kies uit:
21 250
16 500
23 900
29 000
27 875
18 375
a 15 000
4 CD
b
Schat de uitkomsten. a 3041 + 7498 + 1006 ≈ 3961 + 4899 + 8406 ≈ 2017 + 8499 + 7601 ≈ 9986 + 9596 + 9071 ≈
20 000
c
d
25 000
e f
3941 + 4013 + 2509 ≈ 4000 + 4000+ 2500 = 10 500 b 2519 + 7603 + 5012 ≈ 3322 + 3333 + 3344 ≈ 2489 + 2602 + 7523 ≈ 8978 + 8215 + 5495 ≈
121 5 CD
6 CD
CD 7
Reken uit. a 892 − 367 = 784 − 258 = 918 − 346 = 827 − 455 =
b 1951 2732 2618 3464
− − − −
c 3492 3674 5368 4276
748 = 192 = 1358 = 1693 =
− − − −
2178 = 2249 = 1742 = 2834 =
Meet de lengte en de hoogte. Schrijf het op in mm en cm. a
b
lengte: … mm of … cm hoogte: … mm of … cm
lengte: … mm of … cm hoogte: … mm of … cm
c
d
lengte: … mm of … cm hoogte: … mm of … cm
lengte: … mm of … cm hoogte: … mm of … cm
nu Late € 27,50 x mu u 5lv oor 2 rverf 8 m2
Reken uit. a Hoeveel emmers latex heeft de schilder nodig voor de muren? b Hoeveel kost de latex bij elkaar?
3m
3m
8m
8 CD
12 m
Hoeveel emmers latex van 5 liter heb je nodig? oppervlakte
28 m2
43 m2 56 m2 65 m2
130 m2
aantal emmers
1
…
…
…
…
prijs
€ 27,50
…
…
…
…
122 blok 6 9 CD
verder
Hoeveel vloerplaten passen in deze vloer? Laat zien hoe je rekent.
1m 2m
3m
schaal 1 : 100 6m
C 10 D
C 11 D
C 12 D
Neem de tabel over en vul in. fietstocht
snelheid
rusttijd
tijdsduur
a
45 km
15 km per uur
20 minuten
…
b
24 km
12 km per uur
20 minuten
…
c
18 km
12 km per uur
20 minuten
…
d
36 km
16 km per uur
20 minuten
…
Reken uit. Niek oefent de 10 km op de schaats. Hij rijdt rondjes van 400 m. a Hoeveel rondjes moet hij rijden? b Hij moet de 10 km in minder dan 17 minuten rijden om aan een wedstrijd mee te mogen doen. Zijn rondetijd is gemiddeld 40 seconden. Mag hij aan de wedstrijd meedoen? Splits de tijden in minuten en seconden. 1 × 40 seconden = 40 seconden 2 × 40 seconden = 80 seconden = 1 minuut en 20 seconden a
3 × 40 seconden = 4 × 40 seconden = 5 × 40 seconden = 6 × 40 seconden =
… … … …
seconden = …minuten en … seconden = …minuten en … seconden = …minuten en … seconden = …minuten en …
seconden seconden seconden seconden
b
7 × 40 seconden = 8 × 40 seconden = 9 × 40 seconden = 10 × 40 seconden =
… … … …
seconden = …minuten en … seconden = …minuten en … seconden = …minuten en … seconden = …minuten en …
seconden seconden seconden seconden
123
C 13 D
Reken uit. Julie rijdt 45 km per uur op haar scooter. Ze wil in 2 dagen een tocht maken van 135 km heen en 135 km terug. Ze rust op de heenweg 1 keer 45 minuten om te eten. Apeldoorn Rotterdam
135 km
Tarieven per dag: volwassenen kinderen: 3-12 jaar kampeerauto caravan tent auto scooter/brommer toeristenbelasting
C 14 D
C 15 D
a Hoelang doet Julie over de heenreis? b Julie overnacht op camping ‘De drie heuvels’. Ze overnacht in een tentje. Hoeveel kost de overnachting haar? c Het dagtarief voor een kampeerauto is € 4,30. Hoe komt de campingbaas aan dat bedrag, denk je?
€ 2,25 € 1,50 € 4,30 € 2,80 € 1,60 € 1,50 € 0,75 € 0,65
Reken uit. Reken handig als het kan. a b 689 + 302 = 682 538 + 264 = 560 1764 + 358 = 2175 1663 + 234 = 1284
− − − −
309 = 342 = 453 = 468 =
c 2568 + 339 = 3648 + 274 = 3539 + 1462 = 2658 + 2538 =
Neem de tabel over en vul in. scooterrit
snelheid
tijdsduur
vertrek
aankomst
a
90 km
45 km per uur
…
10.00 uur
…
uur
b
120 km
40 km per uur
…
14.30 uur
…
uur
c
75 km
30 km per uur
…
08.45 uur
…
uur
d
135 km
30 km per uur
…
09.00 uur
…
uur
e
90 km
40 km per uur
…
11.30 uur
…
uur
plus
124 blok 6
Bedenk keersommen met 3 getallen. Reken ze ook uit. a
2 36 62 124
62
4 312
c
6 17
54
98
9
23
14
78
657
54
73 35 136
Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen. aantal dagen regen 25 Marokko 20
aantal dagen regen 25 Spanje 20
15
15
15
10
10
10
5
5
5
0
0
0
ja n fe mb aprt mr e ju i n ju aul se g okp not dev c
aantal dagen regen 25 Griekenland 20
ja n fe mb aprt mr e ju i n ju aul se g okp not dev c
2 CD
b
8
ja n fe b m aprt mr e ju i n ju aul se g okp not dev c
1 CD
a Noem van elk land de maand met de meeste regendagen. b Hoeveel dagen regent het per jaar in Griekenland? c Hoeveel dagen regent het per jaar in Marokko? d Hoeveel dagen regent het per jaar in Spanje? e In welk land is het verschil tussen de natste en de droogste maand het grootst?
3 CD
Hoeveel kilometer hebben ze in week 34 en 35 gereden? a b Vergoeding reiskosten Naam: Jamali Maand: augustus Vergoeding: 45 cent per km Week Aantal kilometers
32 33 34 35
583 623 …
Totaal augustus … km Totaal vergoeding reiskosten € 927
Vergoeding reiskosten Naam: Gaastra Maand: augustus Vergoeding: 35 cent per km Week Aantal kilometers
32 33 34 35
254 367 …
Totaal augustus … km Totaal vergoeding reiskosten € 435,40
125 4 CD
5 CD
Reken uit. a Mevrouw Jamali koopt een nieuwe auto voor € 26 650. De handelaar geeft voor haar oude auto € 4800. Hoeveel moet zij hem nog betalen? b Ze betaalt direct € 4450. De rest mag ze in 12 maanden afbetalen. Hoeveel betaalt ze per maand?
€ 26
650
Zoek bij elke fotograaf de goede foto. A
B
C Bedenk en teken ook zelf zo’n opgave.
D
2 3 1
4
6 CD
7 CD
Tel de seconden. a Hoeveel seconden heb je nodig om de getallen 110 001 tot en met 110 100 op te schrijven? Maak eerst een schatting. Doe het dan echt en neem de tijd nauwkeurig op. b Kun je nu uitrekenen hoeveel tijd het zal kosten om de getallen 11 000 001 tot 11 000 100 op te schrijven? Laat zien hoe jij rekent.
110 001 110 002 110 003
Hoeveel inwoners? Een stad heeft op 1 januari 40 923 inwoners. In de loop van het jaar worden 239 kinderen geboren. In hetzelfde jaar overlijden 386 inwoners, gaan 6452 mensen weg uit de stad en komen er 5876 nieuwe bij. Hoeveel inwoners heeft de stad op 1 januari van het volgende jaar?
plus
126 blok 6 8 CD
Neem de tabel over en vul in. Hoe ziet de ladder 104016, type PO2080 eruit? Altrex Aluminium Doe-het-zelfladder
9 CD
tweedelige opsteekladder artikelnummer
type
ingeschoven lengte
uitgeschoven aantal lengte ca. sporten
104010
PO2050
2,74
5,10 m
2 × 10
104012
PO2060
3,28
6,00 m
2 × 12
104014
PO2070
3,82
6,90 m
2 × 14
104016
PO2080
…
…
…
Hoeveel kost de vloer? Laat zien hoe jij rekent. 350 cm
€ 37,50
50 cm 60 cm schaal 1 : 100 780 cm
C 10 D
Welke bewerkingen voert de machine uit? De machine voert 2 bewerkingen uit. Met elk getal doet hij hetzelfde. a b c d 10
2
×
× +
C 11 D
1
75
4
× +
27
12
× +
21
× +
39
Zoek de geheime code A − B − C − D − E − F. De code bestaat uit 6 cijfers. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
B + D = 12 C + D = 12 A + F = 12
e
B=E B+E=6 A + B + C = 15
+
87
127
C 12 D
13 CD
C 14 D
Stel het bedrag samen met zo weinig mogelijk bonnen.
a € 30 = € 75 =
b € 45 = € 40 =
c € 55 = € 65 =
d € 60 = € 80 =
Wat staat er onder de stip? a b 3284 − 189 = 25 8 = 200 8472 − = 8461 200 5 = 40 95 × = 380 6804 8 = 6796 + 464 = 4000 2538 × 2 =
c 23 456 + + − 18 213 +
= 24 000 58 = 16 000 64 = 13 424 = 19 413
Vergelijk de aanbiedingen. a Welke computer is het goedkoopst? b Welke afbetalingsregeling is het voordeligst? Laat zien hoe je rekent. 1
2
€ 1899
AANBIEDING! Betalen in 12 termijnen van € 175
3
€ 1859 € 1795 EENMALIGE AANBIEDING! Betalen in 16 termijnen van € 133
DE KANS VAN JE LEVEN! Betalen in 8 termijnen van € 232,50
plusschrift
Alles telt
Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Auteurs: Els van den Bosch-Ploegh Brugt Krol Jeannette Nijs-van Noort Ad Plomp Wim Sweers Anne Coos Vuurmans Inhoudelijke redactie: Broodtekst redactie, Utrecht / Marieke van Osch Redactie: Fundamentaal, Culemborg Ontwerp: Criterium, Arnhem Opmaak: GrafiData, Deventer Vormgeving en beeldverwerving: LaVerbe, Nijmegen Illustraties: Anka Kresse - omslag LaVerbe - pagina 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27 ,28 ,29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61 Anjo Mutsaars - pagina 2, 4, 10, 14, 26, 32, 50 Fotografie: LaVerbe - pagina 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 18, 20, 21, 22, 23, 28, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 42, 46, 47, 48, 50, 56, 58, 60 Ron Steemers - omslag Istockphoto- pagina 17, 22, 28, 40 ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 17 ISBN 978 90 06 63180 7 Tweede druk, vijfde oplage, 2012 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2012 De 2e editie van Alles telt is een volledige herziening van de 1e editie © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort De 1e editie van Alles telt is gebaseerd op Das Zahlenbuch © Ernst Klett Verlag GmbH, Stuttgart, Federal Republic of Germany Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
9 789006 63