1
bw_OO_def.indd 1
16-04-12 14:29
2
bw_OO_def.indd 2
16-04-12 14:29
3
bw_OO_def.indd 3
16-04-12 14:29
4
bw_OO_def.indd 4
16-04-12 14:29
Het grote opaen omaboek
5
bw_OO_def.indd 5
16-04-12 14:29
6
bw_OO_def.indd 6
16-04-12 14:29
Vrolijk voorleesboek voor kleinkinderen
Het grote opa- en omaboek
Uitgeverij Ploegsma Amsterdam
bw_OO_def.indd 7
7
16-04-12 14:29
Kijk ook op www.ploegsma.nl ISBN NUR
978 90 216 6989 2 277
Copyright © diverse auteurs en illustratoren: Zie bronvermelding op pagina 134 Omslagillustratie: Jeska Verstegen 2011 Vormgeving: Hannah Weis © Deze uitgave: Uitgeverij Ploegsma bv, Amsterdam 2012 Alle rechten voorbehouden.
Uitgeverij Ploegsma drukt haar boeken op papier met het FSC-keurmerk. Zo helpen we waardevolle oerbossen te behouden.
8
bw_OO_def.indd 8
16-04-12 14:29
Inhoud d
9
Oma’s en opa’s Nannie Kuiper met tekeningen van Alex de Wolf
11
Oude foto’s Ellen Tijsinger met tekeningen van Dagmar Stam
14
Oma Drie Karen van Holst Pellekaan met tekening van Rick de Haas
17
20
24
36
Opa’s oude speelgoedkist Walter Wick & Jean Marzollo
Opa Sigaar komt logeren Martine Letterie met tekeningen van Linda Lee
38
Floor regelt het even Marjon Hoffman met tekeningen van Georgien Overwater
De vlieger Pieter Feller met tekeningen van Natascha Stenvert
41
Pippi vrolijkt tante Laura op Astrid Lindgren met tekeningen van Carl Hollander
46
opa en oma pluis Dick Bruna
50
Opa Donderbus Reggie Naus met tekeningen van Els van Egeraat
54
Weg Truusje Vrooland-Löb met tekeningen van Jan Jutte
Domientje en oma Titi Yvonne Keuls met tekeningen van Annemie Berebrouckx
32
Lente Linda de Haan
34
Oma met slagroom Mirjam Oldenhave met tekening van Jeska Verstegen
9
bw_OO_def.indd 9
16-04-12 14:29
57
Echt iets voor oma Angela Dol met tekeningen van Joanne Lew-Vriethoff
60
Zomer Linda de Haan
62
Een cadeau voor omaatje Jaap ter Haar met tekeningen van Harmen van Straaten
68
Breien Hans Hagen met tekeningen van Philip Hopman
1 1
71
Een tandem komt nooit alleen Imme Dros met tekening van Harrie Geelen
182 Voor het portret van opa Kraai Annie M.G. Schmidt met tekening van Els van Egeraat
74
Vroeger bij oma op school Walter Wick & Jean Marzollo
184 De zonnebloemwedstrijd Alex de Wolf
76
Mannen Pieter Feller met tekeningen van Natascha Stenvert
190 Logeren bij oma Burny Bos met tekening van Harmen van Straaten
80
De toetjesbeer Jacques Vriens met tekeningen van Jeska Verstegen
192 Herfst Linda de Haan
10
bw_OO_def.indd 10
16-04-12 14:29
194
Opa is er niet Sieneke de Rooij met tekeningen van Heleen Brulot
100
Een bang poepertje Carry Slee met tekeningen van Dagmar Stam
105
Oma Harrie Geelen
108
U Sjoerd Kuyper met tekening van Sandra Klaassen
111
Oma komt logeren Arnold Lobel
116
M’n opa Annie M.G. Schmidt met tekeningen van Els van Egeraat
119
Opa is de weg g kwijt Mina Witteman an met tekeningen van Jeska Verstegen
122 Bij opa en oma op zolder Walter Wick & Jean Marzollo 124 Vreemde sporen Vivian den Hollander met tekeningen van Alex de Wolf 128 Winter Linda de Haan 130 Het toverboek Hans Hagen met tekeningen van Philip Hopman
11
bw_OO_def.indd 11
16-04-12 14:29
8
bw_OO_def.indd 8
16-04-12 14:29
Oma’s en opa’s
Oma’s en opa’s, daar kun je mee lachen, daar kun je mee praten, ze luisteren goed. Ze blijven voor altijd heel veel van je houden, dat weet je wel zeker – wat je ook doet! Oma’s en opa’s, daar kun je mee spelen. Ze vragen aan jou steeds: ‘Wat doen we vandaag?’ Een spelletje, knutselen, voorlezen, stoeien... Wat je ook opnoemt, ze zeggen: ‘Ja, graag!’ 9
bw_OO_def.indd 9
16-04-12 14:29
In jouw restaurantje zijn zij trouwe klanten. Ze blijven bestellen: kroketten met friet, met appelmoes, cola... jij komt het wel brengen. Bedienen, dat kun je, je knoeit lekker niet! Oma’s en opa’s, ze zijn heel bijzonder. Soms word je misschien wel een beetje verwend, maar jij bent hun kleinkind en daar zijn ze trots op. Ze willen genieten van ieder moment!
10
bw_OO_def.indd 10
16-04-12 14:29
Oude foto’s Jet en Frank gaan met de lift. Als ze op de onderste knop drukken hobbelt de lift vanzelf naar beneden. Dan moeten ze nog een trap af om bij de box, een soort schuurtje, te komen. De fiets van Jet en de step van Frank staan er. ’s Morgens doet mama de box open en ’s avonds draait papa hem weer op slot. Zo kunnen Oma is op visite. Dat vinden Jet en Frank fijn. Als ze komt neemt ze meestal een cadeautje of iets lekkers mee. Vandaag kregen ze allebei een plakboek. Op het rode plakboek heeft ze met krullerige letters Jet geschreven en op het blauwe plakboek Frank. ‘Nu kunnen jullie je nooit vergissen,’ zegt oma. ‘Ga maar lekker kleuren en knippen.’ Jet tekent een vaas met bloemen en Frank een zeilboot. Als ze klaar zijn laten ze de tekeningen aan oma zien. ‘Knap hoor,’ zegt ze. ‘Jullie kunnen heel goed tekenen.’ De zon schijnt. Jet en Frank willen naar buiten. ‘We gaan buiten spelen, oma,’ zegt Jet. ‘Of zullen we bij jou blijven?’ ‘Nee hoor,’ zegt oma. ‘Het is te mooi weer om binnen te zitten. Dan kan ik even rustig met mama praten.’
Jet en Frank altijd zelf hun step en fiets pakken. Soms spelen ze in de box. Het is er stoffig en rommelig en er staan geheimzinnige dozen. Jet pakt haar fiets en wacht tot Frank zijn step heeft. Voor het raampje fladdert een mooie vlinder. Hij is bruin en oranje met stippen op zijn vleugels. ‘Kijk eens, Frank,’ roept Jet. ‘Er is een vlinder in de box.’ De vlinder fladdert voor het raampje en tikt tegen de ruit.
11
bw_OO_def.indd 11
16-04-12 14:29
ten. Jet houdt de fiets stevig vast, maar hij wiebelt. Ze kan hem bijna niet houden.
‘Hij wil naar buiten,’ zegt Frank. ‘We moeten hem helpen.’ Het raam moet open, maar het zit heel hoog. In de box staat geen trap of stoel om op te klimmen. De vlinder fladdert nog steeds zenuwachtig tegen het glas. ‘Zal ik op je fiets gaan staan?’ vraagt Frank. ‘Als jij hem vasthoudt, kan ik precies bij het raam.’ Jet zet haar fiets onder het raampje, vlak naast een oude boekenkast. Frank klimt op de bagagedrager en duwt zo hard hij kan tegen de ruit. Het lukt niet. Hij probeert het nog eens en nog eens. De fiets wiebelt en Frank kijkt angstig naar beneden. ‘Hou je fiets goed vast, Jet,’ zegt hij. ‘Duw nog eens heel hard,’ zegt Jet. Frank haalt diep adem en duwt met twee handen zo hard hij kan tegen het raam. Het schiet open, de vlinder vliegt naar bui-
‘Schiet op, Frank,’ roept ze. ‘Kom eraf!’ Het is al te laat. De fiets valt. Jet valt. Frank kan zich nog net vastgrijpen aan de bovenste plank van de boekenkast. De boekenkast is oud en wiebelt. Frank bungelt met zijn benen in de lucht. Hij heeft een rood hoofd van inspanning. ‘Help, Jet,’ roept hij. ‘Help!’ ‘Spring!’ zegt Jet, maar dat durft Frank niet. De kast hangt steeds schever. Jet duwt ertegen. Vanaf de bovenste plank glijdt een doos naar beneden. Rinkel-de-kinkel, klinkt het binnen in de doos. Dat belooft niet veel goeds. Weer valt er een doos. Bonk-bonk, horen ze. In die doos zit iets heel zwaars. Dan valt Frank naar beneden, samen met een heel oude koffer. ‘Oeps!’ zegt Frank. Boem-boem, zegt de koffer. Jet en Frank niezen van het stof. Frank is geschrokken. Hij heeft zich gelukkig geen pijn gedaan. Hij is alleen vies. Zijn handen zijn zwart en zijn bloes ook. In de doos die rinkel-de-kinkel deed, zit een glazen lamp. Die is kapot. Er liggen duizend stukjes glas in de doos. In de doos die bonk-bonk deed, zitten zware boeken. Er staan mooie plaatjes in van dieren,
12
bw_OO_def.indd 12
16-04-12 14:29
bloemen en planten. Ze bladeren er een tijdje in. ‘Wat zal er in die koffer zitten?’ vraagt Jet. Ze wijst naar de stevige koffer die met een riem dichtzit. Ze maken hem open en nieuwsgierig kijken ze wat erin zit. Stof! Frank blaast erin. Het kriebelt in hun neus en ogen. ‘Hatsjie,’ zegt Frank. ‘Hatsjoe,’ zegt Jet. ‘Het zijn foto’s,’ zegt Jet.
melt in de koffer en vindt een foto van een meisje met twee vlechtjes. ‘Dat lijk jij wel, Jet,’ zegt hij. Samen bekijken ze de foto. ‘Dat kan niet,’ zegt Jet. ‘Het is een oude foto, dat zie je toch zo.’ ‘Ze heeft ook sproeten,’ zegt Frank. ‘Misschien ben jij het toch wel.’ Er zitten nog meer foto’s in de koffer. Sommige zijn grappig en andere heel deftig, met mensen erop die hun mooiste
Ze pakt een fotoalbum uit de koffer en bladert erin. Het zijn geen gekleurde foto’s zoals papa maakt. Ze zijn zwart-wit en hebben vergeelde kartelrandjes. Er staan mensen op die ze niet kennen. Een meneer op een paard, een kindje in een ouderwetse kinderstoel en een blote baby op een schapenvachtje. Frank rom-
kleren aanhebben en deftig kijken. ‘Zullen we de koffer mee naar boven nemen?’ stelt Jet voor. ‘Misschien kent oma al die mensen.’ Mama en oma kijken verbaasd naar de koffer. ‘Wat zit erin?’ vraagt mama. ‘Oude foto’s,’ zegt Jet. Ze geeft oma die van het meisje met de vlechtjes. ‘Weet jij wie dat is?’ vraagt ze. ‘Ik lijk een beetje op haar.’ Oma begint te lachen. ‘Dat ben ik,’ zegt ze. ‘Toen was ik net zo oud als jij. O, wat gaat de tijd toch snel.’ Ze bekijken nog meer foto’s en meestal weet oma wie erop staat. ‘Die meneer op het paard is de vader van opa en de baby op het vachtje is opa zelf,’ zegt ze. Frank en Jet moeten erg lachen. Opa in zijn blootje. Dat is grappig! Ze vergeten helemaal de rommel in de box: de gevallen dozen en de kapotte lamp. Dat zien ze later wel weer! 13
bw_OO_def.indd 13
16-04-12 14:29
Oma Drie ‘Ik ga NIET mee,’ roept Binkie. Ze legt haar kwast neer en knijpt haar lippen zo stijf op elkaar dat het een streepje lijkt. ‘Waarom niet, poepie?’ vraagt mamma bezorgd. ‘Ik ben geen poe-pie. Ik ben Binkie en ik ga niet.’ Binkies moeder strijkt haar hand door de rode krullenbos van haar dochter. ‘De moeder van Gerard is echt heel aardig, hoor.’ Binkies pappa en mamma zijn uit elkaar. Dat heet ‘gescheiden’. En nu heeft Binkies mamma al een tijdje een nieuwe vriend. Die vriend heet Gerard en hij heeft een moeder. Bij die moeder gaan ze vandaag voor het eerst op bezoek. Binkie kijkt naar de tekening die ze aan het maken is. Ze voelt tranen in haar ogen prikken. ‘Het rood is op. Nou kan ik mijn paddenstoel niet afmaken,’ zegt
ze met een trilstemmetje. ‘Dan gaan we morgen rode verf kopen, kun je de hele dag lekker kleuren.’ ‘Je snapt er ook niks van hè, mam,’ bromt Binkie. ‘Deze tekening maak ik voor de mamma van Gerard. Het is een KA-DO-HO.’ ‘Daar zal Gerards moeder heel blij mee zijn.’ ‘Met een niet rode paddenstoel zeker?’ ‘Hij is prachtig,’ zegt mamma. ‘Ook zonder rood.’ Binkie haalt haar schouders op en veegt de tranen van haar wangen. Nou, vooruit dan maar. Ze rolt de tekening op. ‘Doe je jas aan, het is koud buiten,’ zegt mamma. ‘Ja-ha,’ bromt Binkie. Mamma moet niet zo zeuren. Het is best een eindje rijden. Binkie kijkt naar buiten. Er zijn weinig huizen, maar
14
bw_OO_def.indd 14
16-04-12 14:29
veel gras en bomen. De auto hobbelt over een klein weggetje. Binkie zwaait naar een paar koeien met kauwmonden en zwiepstaarten. ‘Kijk mam!’ roept Binkie en ze wijst naar een schattig wit huisje met rode luiken.
‘Dat is het,’ zegt mamma, ‘want daar staat de auto van Gerard.’ Gerard is direct uit zijn werk gekomen. Hij rent op de mamma van Binkie af, tilt haar in de lucht en knuffelt haar stevig. Binkie kijkt rond. Om het huisje staan
15
bw_OO_def.indd 15
16-04-12 14:29
overal grote bomen. Wel honderd. Op het erf zijn twee geiten aan het stoeien. Ze springen op de tuinstoelen en op de tafel. Binkie moet er hard om lachen. ‘Jij moet Binkie zijn,’ klinkt een vriendelijke stem. Daar staat een mevrouw met een grijze bos haar, pretogen en grote kaplaarzen. ‘Eigenlijk heet ik Bing.’ ‘Dat is een bijzondere naam.’ Gerard en de mamma van Binkie komen
nou? Paddenstoelen zijn toch altijd rood, met witte stippen?’ zegt Binkie verbaasd. ‘Nee hoor, lang niet altijd. Er zijn heel veel soorten paddenstoelen in het bos. In alle kleuren.’ De moeder van Gerard houdt de tekening van Binkie naast de witte paddenstoel. ‘Zie je? Hij lijkt precies! En weet je hoe hij heet?’ Binkie schudt haar rode krullen. ‘Mam!’ roept Binkie als ze binnenkomen. ‘Weet je welke paddenstoel ik getekend
er ook aan. ‘Hebben jullie al kennisgemaakt, mam?’ vraagt Gerard. ‘En heb je je cadeau al gegeven?’ vraagt mamma. Binkie schudt haar hoofd. Ze wil die stomme tekening niet geven. ‘Toe. Geef nou maar. Ze vindt het vast heel mooi,’ gaat mamma door. ‘Binkie kan echt heel goed tekenen, hoor,’ schept Gerard op. Nu kan Binkie niet anders meer. Ze haalt de tekening onder haar jas vandaan. ‘Het rood was op,’ zegt ze met een diepe zucht, ‘daarom is hij niet af.’ De moeder van Gerard rolt de tekening open, kijkt ernaar en steekt haar hand uit. ‘Kom,’ zegt ze met een geheimzinnig stemmetje, ‘dan zal ik je iets laten zien.’ Niet ver van het huisje stopt ze bij de dikste boom van het bos. Ze bukt en veegt wat bladeren aan de kant. Daar staat een grote witte paddenstoel. ‘Hé, die is helemaal wit. Hoe kan dat
heb? De grote… eh… grote…’ Ze kan niet meer op het woord komen. ‘Hoe heet hij ook alweer?’ De mamma van Gerard fluistert het in Binkies oor. ‘Pa-ra-sol-zwam,’ zegt Binkie trots en ze laat de enorme paddenstoel zien. ‘Heus niet elke paddenstoel is rood, hoor,’ zegt ze stoer. ‘En de mamma van Gerard kent de namen van alle paddenstoelen op de hele wereld.’ ‘Je mag me ook wel oma noemen, lieverd,’ zegt de mamma van Gerard, ‘dat is misschien makkelijker.’ Ze komt naast Binkie op de bank zitten. ‘Maar ik heb al twee oma’s,’ zegt Binkie. ‘De ene oma is de mamma van mamma en de tweede oma is de mamma van pappa. Weet je wat? Dan ben jij toch gewoon Oma Drie! Lekker makkelijk!’ Iedereen moet lachen. Oma Drie straalt. Binkie propt een koekje in haar mond. Het smaakt heerlijk en haar nieuwe oma is lief!
16
bw_OO_def.indd 16
16-04-12 14:29
Opa Sigaar komt logeren Willemijn staat voor het raam te wachten. Opa Sigaar komt logeren. Ze noemt hem zo, omdat hij vroeger altijd sigaren rookte. Maar daar is hij mee gestopt. Hij komt niet vaak, omdat hij ver weg woont. En daarom is het extra leuk, nu. Er stopt een kleine rode auto en daar komt een dikke man uit. Hij heeft spier-
strookjes in geplakt. ‘Sigarenbandjes. Die spaarde ik vroeger. En nu mag jij dit boek hebben.’ Willemijn laat haar vingers voorzichtig over het boek glijden. Sigarenbandjes? Wat zijn dat nou weer? Opa bukt zich en haalt een doosje uit zijn tas. ‘Kijk, dit is een sigaar. En dat
wit haar dat alle kanten op staat. Willemijns hart maakt een sprongetje. Daar is opa eindelijk! Ze rent naar de deur. Even later zit hij met haar op de bank. ‘Kijk, ik heb wat voor je meegenomen.’ Trots legt hij een dik boek op zijn schoot. Het is een soort fotoboek. Hij slaat het open en er zitten allemaal kleurige
papiertje is een sigarenbandje. Dat is om de sigaar te versieren. Elk merk heeft een ander bandje.’ Willemijn neemt de sigaar in haar hand. Dik zeg! Veel dikker dan een sigaret. Ze ruikt eraan. Gekke lucht. ‘Maken ze die in dezelfde fabriek als sigaretten?’ vraagt ze. Opa schudt zijn hoofd. ‘Je weet toch
17
bw_OO_def.indd 17
16-04-12 14:29
waar ik woon? Heel lang geleden was er in dat gebouw een sigarenfabriek. En daar maakten jongens van jouw leeftijd sigaren. Mijn overgrootvader Klaas en zijn broer Gerrit, bijvoorbeeld. Klaas was pas vijf en Gerrit zeven. Ze woonden hier in de stad. Niet in een groot huis zoals jij, maar met zijn zessen in één kamer – in de rest van het huis woonden andere families. Ze sliepen in de twee bedsteden, een soort bedden in een kast. In de kamer stond een kachel, daar kookte hun moeder op. Hun vader werkte op het station, zes dagen in de week. Hij had nooit
vakantie, maar hij verdiende toch niet genoeg om elke dag voor het gezin eten te kopen. Daarom werkten Gerrit en Klaas ook.’ ‘Echt waar?’ zucht Willemijn, en opa knikt. ‘Hun vader maakte ze elke dag om vijf uur wakker, dan gingen ze alle drie aan het werk. Vader naar het station, en Gerrit en Klaas naar de sigarenfabriek. De fabriek was donker en het rook er naar tabak. Het was er koud, de kachel mocht niet aan. Anders vloog de tabak in brand. De jongens zaten er aan lange tafels met
18
bw_OO_def.indd 18
16-04-12 14:29
andere kinderen. Er stonden bakken tabak. Die moesten ze met hun kleine vingers in gedroogde bladeren rollen. Uren achter elkaar, tot hun vingers er pijn van deden. Om twaalf uur en om half vier was er een pauze en dan aten Gerrit en Klaas hun boterhammen buiten op. Op een dag vroeg een van de grote jongens in de laatste pauze aan Gerrit of hij mee ging roken. ‘‘Nee,’’ zei Gerrit, ‘‘dat vind ik vies.’’ De grote jongens gingen zonder hem in het rommelhok samen roken. Na de pauze moest iedereen weer aan het werk. Pas om zes uur mochten ze naar huis. Gerrit en Klaas liepen in het donker terug. ‘‘Ik ben mijn boterhamtrommel vergeten!’’ zei Klaas ineens en hij rende terug. Maar wat was dat? Het rommelhok stond in brand. Was er een vonk in de tabak gekomen en was die langzaam gaan smeulen? Klaas rende de fabriek in om de baas te waarschuwen. Die zat in zijn kantoor achter zijn bureau. Hij was in slaap gevallen. Ook voor hem waren het lange dagen. ‘‘Baas! Wakker worden!’’ riep Klaas. ‘‘Het rommelhok staat in de fik!’’’ Willemijn klapt in haar handen. ‘Wat goed!’ zegt ze. ‘Zo redt hij de baas en ook nog de fabriek!’ ‘Ja,’ zegt opa. ‘Anders had het gebouw waar mijn appartement in is er nu niet gestaan.’
Willemijn legt haar hoofd tegen opa’s schouder. ‘En toen hoefden ze zeker nooit meer te werken?’ Opa zucht. ‘Jammer genoeg wel. Maar Klaas kreeg van de baas een hele grote speklap. Dat was het vlees waar Klaas heel dol op was, maar wat ze thuis nooit aten. Daar hadden ze geen geld voor.’ ‘Is dat dan heel duur eten?’ vraagt Willemijn. ‘Nee,’ zegt opa. ‘Dat is heel goedkoop vlees, maar zelfs daar hadden ze geen geld voor. Ze aten normaal alleen maar gekookte aardappels met niets erbij. Vlees was dus heel bijzonder. Zelfs al was het heel goedkoop vlees.’ Willemijn zucht. ‘Nou ja… Als ze er dan blij mee waren…’ Ze vindt het nog steeds moeilijk om zich dat voor te stellen. ‘Is deze sigaar ook zo gemaakt, opa?’ ‘Nee.’ Opa klapt het boek met de sigarenbandjes dicht. ‘Dat gebeurt tegenwoordig met machines.’ Willemijn geeft opa een kus op zijn wang. ‘Toch ben ik blij dat je niet meer rookt, opa.’ 19
bw_OO_def.indd 19
16-04-12 14:29
De vl vlieger
Opa en Matser staan voor het raam raa en kijken naar buiten. De takken van de bomen zwiepen heen en weer. ‘Weet je waar het goed weer voor is?’ vraagt opa. ‘Om te vliegeren.’ ‘Heb je een vlieger?’ vraagt Matser. ‘Nee, die heb ik niet. Nog wel vliegertouw, een hele klos vol.’ ‘Zullen we er een gaan kopen?’ roept Matser opgewonden. ‘Ik weet iets beters,’ antwoordt opa. ‘We gaan er zelf eentje maken.’ ‘Kun je dat dan, opa?’ Opa knikt. ‘Vroeger heb ik met je vader en ook veel vliegers gemaakt. Zulke dingen verleer je niet. Een paar stokkies, wat papier, meer heb je niet nodig.’ Ze nemen de auto en rijden naar een knutselwinkel. Daar koopt opa dunne stokjes, vliegerpapier en lijm. Een halfuur later liggen ze op hun n knieën in de huiskamer. Opa heeft van de stokjes een soort kruis gemaakt en aar Matser heeft heel precies met een schaar een stuk geel doorschijnend vliegerpa-nd. pier uitgeknipt dat opa heeft afgetekend.
Dan lijmt opa het papier op het kruis. Uit een paar vouwblaadjes knipt Matser rondjes en strookjes om de vlieger mee te versieren. Als opa klaar is, mag Matser ze heel voorzichtig op het vliegerpapier plakken. Het wordt een gezicht met ogen, een neus en een lachende mond. Als laatste knoopt opa het touw aan de vlieger en een lange staart met stroken papier. Ze kijken allebei trots naar hun knutselwerk. Als de lijm droog is, gaan ze naar buiten. ‘Hier kunnen we nergens goed vliegeren,’ zegt opa. ‘Er zijn te veel huizen en bomen en dan zijn we onze vlieger heel snel kwijt. We gaan naar de dijk, Matser.’ Op de dijk hebben ze alle ruimte. Geen boom waar de vlieger in kan waaien. Matser houdt de klos met het touw beet en opa loopt achteruit. Als het touw strak staat, gooit opa de vlieger de lucht in. Een paar keer gaat het mis, maar dan stijgt de vlieger naar de voortjagende wolken. Langzaam laat Matser het touw afwikkelen. De vlieger gaat steeds hoger en verder weg van de dijk. Hij gaat
20
bw_OO_def.indd 20
16-04-12 14:29