Buurderij Overasselt: kleinschalige woonvorm Aanpak en werkende principes
In voor Zorg! traject van Malderburch en Dichterbij
Jan van Gorp Februari 2012 versie 0.7
1
Het project Overasselt is een kerkdorp van ongeveer 2.000 inwoners in de gemeente Heumen. Zij heeft een levende gemeenschap met een rijk verenigingsleven en vele vrijwilligers die op diverse fronten actief zijn. Een wens van het bewonersplatform is dat wie in Overasselt geboren is en oud wordt daar ook tot het einde kan blijven. Men wil ook het voorzieningenniveau op peil houden. Het agrarisch museum is al lang op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden en de gemeente zoekt naar mogelijkheden om Wmo initiatieven tot bloei te brengen. Deze initiatieven hebben elkaar gevonden en worden nu gerealiseerd in Buurderij Overasselt. Doelstelling van Buurderij Overasselt is de versterking van de sociale infrastructuur en participatie van kwetsbare burgers in de samenleving. Op het terrein van een oude boerderij aan het rand van het dorp worden de volgende voorzieningen gerealiseerd: • Het agrarisch museum De lage hof (voorheen agrarisch museum De Garstkamp) • Wmo voorzieningen • Faciliteiten voor het vrijwilligerswerk • Mogelijkheden voor welzijn-, zorg-, en (commerciële-)dienstverleners om spreekuur te houden • Dagverzorging voor (dementerende) ouderen • Open eettafel • Wonen voor dementerende ouderen en (ouder wordende) mensen met een verstandelijke beperking • Logeermogelijkheden • (zorg) appartementen Dit alles is alleen mogelijk door in nauwe samenwerking met elkaar op te trekken. Ieder afzonderlijk zouden de partijen dit alles niet kunnen realiseren. Participanten zijn: • Agrarisch museum • Bewonersplatform • Stichting Buurderij i.o. • Gemeente Heumen • Malderburch • Dichterbij • Woningcorporatie Oosterpoort Malderburch Malderburch is een dienstverlenende organisatie op het gebied van welzijn, wonen en zorg in de gemeente Heumen. Naast gangbare diensten zoals verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg is Malderburch tevens actief op het terrein van welzijn. Malderburch heeft toelatingen voor huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling en verblijf. In 2009 heeft Malderburch de erkenning ‘beschermd wonen met intensieve verpleging en verzorging’ aangevraagd en toegewezen gekregen. In 2009 verleende Malderburch intramurale zorg aan ruim 100 cliënten. Daarnaast biedt Malderburch ook zorg aan 32 extramurale cliënten. In 2009 werkten bij Malderburch 178 medewerkers (bijna 80 fte). Malderburch realiseerde in 2009 een omzet van ruim €8.000.000. Dichterbij Malderburch werkt nu al samen met Dichterbij, een grote instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Dichterbij is actief in het stroomgebied van de Maas tussen Roermond, Den Bosch en Nijmegen. De samenwerking betreft specifiek Dichterbij Rijk van Nijmegen. Dichterbij Rijk van Nijmegen biedt diverse
2
ondersteuningsvormen aan 450 mensen met een verstandelijke beperking in het werkgebied Mook, Molenhoek, Heumen, Wijchen en Nijmegen en omliggende woonplekken. Het gaat hierbij om diverse diensten en producten welke veelal in samenwerking met andere organisaties worden geboden aan kwetsbare mensen met in ieder geval een verstandelijke beperking. Concreet werken cliënten van Dichterbij in de winkel van Malderburch. Ook spelen cliënten van Dichterbij een rol in de bediening van bistro Malderburch. Integratie van cliënten in de maatschappij is een visie die Malderburch en Dichterbij delen. Op het terrein van Buurderij Overasselt komen 4 woningen. In iedere woning komen 6 cliënten te wonen. Dit betreft 12 dementerende ouderen en 12 (ouder wordende) mensen met een verstandelijke beperking. Beiden hebben 24-uurszorg nodig. De mensen hebben naast de gemeenschappelijke woonkamer en keuken hun privéruimte. Uitgangspunt hierbij is geïntegreerd wonen. Het categorale denken wordt losgelaten en de behoefte en levenswijze van de cliënt vormt het vertrekpunt. De cliënten kunnen –als zij dat willen- genieten van alles wat de Buurderij te bieden heeft, bijvoorbeeld de tuin, boerderijdieren of de vroegere sfeer levend gemaakt door het agrarisch museum. Woonbegeleiders, die toegerust zijn op beide doelgroepen, geïntegreerd werken, begeleiden de cliënt in hun dagelijkse leven. Zij runnen samen het huishouden en creëren een huiselijke sfeer; zoals thuis. Medewerkers van Malderburch en Dichterbij, maar ook van daarbuiten, krijgen de kans op hier te gaan werken. De woningen worden gebouwd door woningcorporatie Oosterpoort en verhuurd aan Malderburch en Dichterbij die samen de KWV gaan runnen. Zij kiezen voor een geïntegreerde bedrijfsvoering. Dit betekent, ook al betreft het twee doelgroepen, twee inspecties en twee kwaliteitssystemen en twee verschillende zorgplannen, dat zij dit gaan integreren zodat medewerkers niet met dubbele systemen te maken krijgen. Malderburch en Dichterbij geven vorm aan kleinschalig wonen Deze organisaties zetten een geheel nieuwe samenwerking in de steigers. Innovatief in aanpak en ingebed in de visie zoals Buurderij Overasselt die vertegenwoordigt. In plaats van zorg voorop willen zij komen tot een organisatie waar het welbevinden en maatschappelijk participeren van de cliënt voorop staat. Zij willen van elkaar leren en de ervaringen die zij opdoen in Buurderij Overasselt gebruiken in hun eigen organisatie. Landelijk leven in een agrarische omgeving, huiselijk, zoals thuis, om de keukentafel, achterom binnenkomen zijn enkele van de uitgangspunten. Zij werken hiervoor samen met het agrarisch museum, het bewonersplatform, de gemeente en de woningcorporatie Oosterpoort.
De weg er naar toe Het initiatief voor Buurderij Overasselt is in 2006 ontstaan toen het bewonersplatform aangaf behoefte te hebben om een 24 uurs-voorziening binnen de kern te realiseren en het agrarisch museum op zoek was naar een grotere locatie. De gemeente kon een terrein aankopen met een karakteristieke boerderij aan de rand van het dorp waarop een aantal ideeën in gezamenlijkheid konden worden gerealiseerd. Malderburch en Dichterbij kiezen bewust voor lokalisering van de kleinschalige woonvorm in een ‘buurtschap’ met andere partijen waar levendigheid is. Dat is de toegevoegde waarde voor de cliënten op welzijnsgebied. De opgave Samen willen Malderburch en Dichterbij met de andere participanten in buurtschap de buurderij en gemeenschap Overasselt een levende gemeenschap creëren waarin kansen zijn voor hun cliënten. Juist de samenwerking tussen de verschillende partijen met het agrarisch museum in het bijzonder moet een meerwaarde opleveren. In de interactie moet een wederkerigheid ontstaan waardoor het voor beide partijen interessant wordt. Hierbij moet sprake zijn van een gezonde balans van draagkracht en draaglast. Er is sprake van een complex samenwerkingsverband.
3
Wat maakt dat het werkt? De werkzame principes worden hierna uitgewerkt aan de hand van de belangrijkste uitgangspunten van kleinschalige woonvorm Buurderij Overasselt: • AWBZ+, lekker leven in interactie met het buurtschap en de gemeenschap Overasselt • Geïntegreerd wonen • Geïntegreerd werken • Geïntegreerde bedrijfsvoering We starten echter met de basisprincipes die als een fundament onder de samenwerking liggen.
4
Werkend principe Buurderij Overasselt: Kleinschalige woonvorm Geïntegreerd wonen
Geïntegreerd werken
Geïntegreerde bedrijfsvoering
Inhoud
Inhoud
Inhoud
• •
Beelden en verwachtingen
•
Gezamenlijk het zorgconcept formuleren
•
Maatschappelijk Businesscase opstellen
managen
•
Gezamenlijk uitwerken van primaire processen
•
Benoemen van uitgangspunten waar de geïntegreerde
Zorgvuldige plaatsing
•
Benoemen van overeenkomsten maar ook benoemen van verschillen
Proces • •
bedrijfsvoering aan moet voldoen •
Inventariseren van mogelijkheden voor meer of minder
Vanaf het begin verwanten erbij
•
Benoeemen en zien wat de toegevoegde waarde is
betrekken
•
Samen naar een kleinschalige woonvorm gaan kijken
•
Communiceren
•
Een dag uit het leven van
Proces
•
Eén CAO en set van arbeidsvoorwaarden
•
Leren van andere projecten
•
Gezamenlijke training
•
Berg aan wet- en regelgeving uiteenrafelen en proportioneren
•
Vooraf de haalbaarheid van essentiële onderdelen
geïntegreerde bedrijfsvoering
Proces •
Schetsontwerpsessies
•
Kennen van elkaars doelgroep
•
Leren van elkaar
•
Van het begin af aan de OR erbij betrekken
•
Eén gezamenlijke wervings- en selectieprocedure
In beeld brengen en vergelijken van de bedrijfsvoering
onderzoeken •
Lekker leven
Basisprincipes
Inhoud
Het goed van beide werelden
•
Voortbouwen op de laatste ervaringen
•
Willen dat mensen in Overasselt kunnen blijven wonen tot het einde
•
Initiatief vanuit de gemeenschap
•
Wederkerigheid
•
Gemeenschappelijke doelen en belangen
•
Balans in draagkracht en draaglast
•
De relatie in de stuurgroep
•
Van categoraal naar lokaal
•
Vanuit gelijkwaardigheid tussen alle partijen
•
Het buurderij concept spreekt tot de verbeelding
•
Met de inwoners van Overasselt
•
Goede voedingsbodem
Proces
5
Basisprincipes In de basis komt vooral de samenwerking tussen de partners aan bod met bijzondere aandacht voor het functioneren van de stuurgroep. • Voortbouwen op de laatste ervaringen Buurderij Overasselt is, voor zover bekend, uniek in haar soort in Nederland. Niet eerder werd vanaf de eerste ontwikkeling de welzijnscomponent zo sterk verankerd in het project. Vanaf het begin werd de interactie en wederkerigheid tussen de KWV, ‘de buurschap Buurderij’ en de gemeenschap Overasselt vorm gegeven. Er zijn geen kleinschalige woonvormen bekend waar de uitgangspunten geïntegreerd wonen, geïntegreerd werken en geïntegreerde bedrijfsvoering zo ver worden doorgevoerd. De ervaringen die er wel zijn; zoals van KWV De Hagert, Den Haag, Utrecht en Leeuwarden zijn meegenomen in het vormgeven van KWV De Buurderij. KWV De Buurderij start niet op nul maar bouwt voort op eerdere innovatieve KWV projecten. Zij haalt de kennis en ervaring letterlijk binnen door medewerkers van innovatieve KWV projecten in te zetten. Vanuit deze ervaringsbasis voegt zij twee vernieuwingen toe aan haar KWV: 1. Welzijnscomponent 2. Geïntegreerd wonen, geïntegreerd werken, geïntegreerde bedrijfsvoering • Eerdere samenwerkingservaring Verschillende partijen hebben eerder met elkaar projecten uitgevoerd en tot een goed einde gebracht. Hierdoor is vertrouwen in elkaar ontstaan en de meerwaarde van samenwerking gebleken. Alle partijen zien dat ze alleen onvoldoende kunnen betekenen voor de gemeenschap Overasselt en de doelgroep en dat er samen meer mogelijkheden zijn. • Veel mensen kennen elkaar al en weten elkaar te vinden Het is geen toeval dat in 2006 dit idee ontstond. Managers/bestuurders in de stuurgroep kenden elkaar al vanuit het werk of privé. De wethouder benaderde bijvoorbeeld de directeur van de zorginstelling die al de Wmo uitvoert voor de gemeente. De mensen wisten elkaar snel te vinden. • Kennis maken met elkaar, elkaar leren kennen Zowel op strategische, tactisch en operationeel niveau is veel aandacht besteed aan het kennis maken met elkaar en het elkaar leren kennen. Tussen de samenwerkingspartners De leden van de stuurgroep overleggen al 5 jaar en wanneer en hindernissen zijn neemt de betreffende partij ook haar verantwoordelijkheid om deze weg te nemen. Er is geen verwijt cultuur; eerder ‘wat kan ik doen?’. Een presentatie van de plannen op locatie voor de Raad van toezicht en Raad van bestuur maakt de verbinding met het project en de andere partners. Door Visiebijeenkomsten met alle actoren te organiseren leert iedereen letterlijk elkaar kennen en krijgen alle partijen een gezicht. Tussen Malderburch en Dichterbij Directeuren hebben drie wekelijks overleg in de projectgroep met de projectleider en IvZ-coach. De directeuren hebben LEF om het anders te doen Malderburch en Dichterbij leverden ieder een teamleider die de spil vormden naar de medewerkers in de organisatie. Zij hebben samen een geïntegreerde klankbordgroep opgezet van cliënten/verwanten en voorlichting gegeven over de toekomstige bewoners aan de vrijwilligers van het agrarisch museum. In werkgroepen hebben medewerkers van Malderburch en Dichterbij onderdelen van de KWV uitgewerkt. Hierin heeft een levendige en heel vruchtbare uitwisseling van ervaring, kennis en ideeën plaatsgevonden. •
Gezamenlijk starten met het formuleren van het leidend principe
6
Op bestuurlijk niveau waren de managers/directeuren al 5 jaar met elkaar in gesprek. Desondanks leefde bij de verschillende partijen verschillende beelden. De mensen daarachter hadden nog maar beperkte informatie ontvangen omdat het lange tijd ongewis was hoe en hoe snel het zou gaan. Met de gezamenlijke visiebijeenkomsten werd de groep in één keer verbreed, kwam iedereen in één keer op hetzelfde kennisniveau en werd er focus aangebracht door het formuleren van een gemeenschappelijk leidend principe. • Club van 100 Meer dan honderd mensen hebben hun bijdrage geleverd aan de inhoudelijke invulling van de kleinschalige woonvorm. Hiermee ontstaat een gemeenschappelijke noemer en draagvlak voor het project. We zijn actief gericht geweest in ontwikkelfase om veel mensen actief betrokken te laten zijn bij het tot stand komen van de buurderij, uitdaging om dat ook in de realisatiefase te doen! • Initiatief vanuit de gemeenschap Het project is oorspronkelijk ontstaan vanuit behoefte vanuit de gemeenschap zelf geformuleerd door het bewonersplatform. “Bewoners van Overasselt kunnen tot het einde in Overasselt blijven wonen en de zorg krijgen die nodig is.” Om dit mogelijk te maken wilde men een 24-uursvoorziening in het dorp. Daar werden partijen bij gezocht om dit vorm te geven. Het is van en door Overasselt. Het wordt gedragen door Overasselt. • Gemeenschappelijke doelen en belangen De samenwerkingspartijen hebben met elkaar verkend wat voor ieder de meerwaarde is van Buurderij Overasselt. Partijen hebben onderling gemeenschappelijke belangen gevonden en dat is de drijvende kracht achter het project. Dit heeft geleid tot het ‘Buurderij concept’ dat breed gedeeld en gedragen wordt. Iedereen is steeds blijven geloven in het eindresultaat ondanks de hobbels op de weg. Mijn is blijven vasthouden aan de gemeenschappelijke visie en heeft elkaar daarop verbonden. Iedereen voelde zich vanaf het begin eigenaar en wil dat het slaag. Je wilt er samen uitkomen. • De relatie in de stuurgroep De stuurgroep bestaat uit een diversiteit van partijen met diverse belangen en verschillende niveaus. Malderburch en Dichterbij ervaren aan den lijve dat andere organisaties anders in elkaar zitten en soms niet dezelfde taal praten. Ook zijn er andere financieringsstromen. Het betreft een complex samenwerking met veel partijen. Er zijn veel meer complicaties en uitdagingen dan op het eigen terrein een woonvleugel bouwen. In de samenwerking is de interactie tussen de deelnemers van wezenlijk belang. Welke sleutelfiguren zijn nodig om stappen te zetten? Wie moet bij een opstopping het vraagstuk oppakken. Doordat iedereen telkens zijn verantwoordelijkheid nam en de anderen deze de ruimte en de tijd gaven kwam het telkens goed. Soms betekende dat tijdsconcessies. Partners moesten soms nog het nodige massagewerk verrichten. Het gaat daarbij ook om gunnen en vertrouwen. Telkens als het spannend werd konden we terugvallen op het leidend principe. Hier hebben we ja tegen gezegd. • Van categoraal naar lokaal Vanuit het verleden is de gezondheidszorg categoriaal ingedeeld. Mensen met een verstandelijke beperking zijn gehuisvest in de bossen op de ene plek. Ouderen worden gehuisvest in flats op een andere plek. Men wordt uit het gewone leven gehaald. Het tij is er om te zoeken naar andere wegen (van categoraal naar lokaal). Door het categorale denken los te laten ontstaan er nieuwe mogelijkheden en verbanden die een meerwaarde bieden. Een dorp als Overasselt is te klein voor categorale voorzieningen. Door anders te denken ontstaan er ineens wel mogelijkheden en wordt er een potentieel aan maatschappelijke inzet aangeboord. Door lokaal te denken sluit men aan bij bestaande structuren van gezin, straat, buurt, dorpsgemeenschap en regio. •
Het Buurderij concept spreekt tot de verbeelding
7
Het Buurderij concept verbindt diverse bestaansterreinen, draagt betekenis in zich, is concreet, tastbaar en nabij, ingrediënten om je persoonlijk er mee te verbinden. Citaat: deelnemer visiebijeenkomst; “mijn vader was een boer in ruste in Overasselt. Na het overlijden van mijn moeder verergerde zijn beginnende dementie. Wij hebben alles gedaan om hem zo lang mogelijk thuis te houden maar verloren de race. Uiteindelijk moesten we hem laten opnemen in verpleeghuis Malderburch in Malden. Het Buurderijproject kwam 3 jaar te laat voor mijn vader.” Citaat: Gerard Kersten regiodirecteur Dichterbij; ‘Voor mij is de vraag leidend; zou ik er zelf willen wonen?” Mensen die over het concept horen worden enthousiast. Het voelt goed en klopt. Het Buurderij concept roept een aantrekkelijk beeld op van een levende gemeenschap in een agrarische context met een huiselijke sfeer. De simpele vraag: ‘als je moet kiezen tussen een verpleeghuis of De Buurderij waar zou je dan willen wonen?’ is snel beantwoord. Ook de vraag Zou ik er zelf willen wonen? Wordt vaak uitgesproken. Wat maakt het concept zo aantrekkelijk? • Het is voor de gemeenschap en door de gemeenschap. Omdat de kleinschalige woonvorm wordt opgepakt door twee professionele zorgorganisaties kan dit snel op de achtergrond komen. B.v. als de twee TOPkamers die op de eerste verdieping moeten komen dreigen te sneuvelen omdat er een dure lift nodig is. In de TOP-kamers zit juist de wederkerigheid. In de werkgroep welzijn participeerde voor de helft bewoners uit Overasselt. Verbazend was hoe goed zij konden meedenken over de vrijetijdsbestedingsmogelijkheden van dementerende mensenn en mensenen met een verstandelijke beperking. Zij kenden de lokale context en hadden een beeld van de doelgroep. Er is oog voor elkaar. • De doorgaande lijn tussen Wmo en AWBZ; alle vormen van welzijn en zorg kunnen geboden worden of georganiseerd worden op het terrein of vanaf het terrein. Door participatie van gemeente en AWBZ gefinancierde zorgorganisaties is er veel mogelijk. • De context; het idee om de KWV te koppelen aan een agrarisch museum en te lokaliseren in een agrarisch landschap roept positieve beelden op • Het leven centraal stellen. Het concept stelt het welbevinden centraal en organiseert daaromheen de woon en zorgcomponent. • Levende gemeenschap; van het begin af aan is alles erop gericht om een levende gemeenschap te creëren op het terrein van de Buurderij. Dat zie je terug in het leidend principe, in het denken van stuurgroep leden, in het ontwerp van de kleinschalige woonvorm. Het vormt de toetssteen voor alles wat er gebeurt. Natuurlijk zien mensen ook hindernissen maar die zijn veeleer van rand voorwaardelijke aard. Tijdens de workshops op het Brabantcongres maakte verschillende bestuurders kanttekeningen bij de financiële continuïteit. Citaat: een bestuurder van een andere zorgorganisatie; “Ik zou er zelf wel willen wonen”, “mijn vader begint te dementeren, als hij hier kan wonen zou ik meteen ja zeggen”, “als je moet kiezen tussen een traditioneel verpleeghuis of De Buurderij dan wist ik het wel” • Goede voedingsbodem De Buurderij zou niet overal kunnen slagen. De beschreven context is een voedingsbodem waarop de Buurderij kan gedijen. Er is een historie in samenwerken, een actieve en betrokken gemeenschap met een actief dorpsplatform. Er zijn meer van dit soort gemeenschappen aanwijsbaar in Nederland zoals Hoogeloon in Noord-Brabant met haar Zorgcoöperatie.
AWBZ + Met de ‘plus’ bedoelen we dat de Buurderij en de KWV meer willen zijn dan een zorgvoorziening. Het is vooral een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. De welzijnscomponent staat centraal.
8
Het gaat om de interactie tussen de bewoners, De Buurderij en de gemeenschap Overasselt. De duurzaamheid van de relatie staat centraal. De toekomstige bewoners van De buurderij zijn dementerende ouderen en mensen met een verstandelijke beperking die 24-uurs zorg nodig hebben. Veelal hebben zij een indicatie ZZP 5 of hoger. Dit betekent dat zij beperkt zijn in hun mogelijkheden. Activiteiten zijn; het voeren van de kippen of het helpen bij het voeren van de kippen of het kijken naar het voeren van de kippen of de geur opsnuiven van de cake die gebakken wordt. Waarom willen mensen in die ‘plus’ investeren? Inhoud • Willen dat mensen in Overasselt kunnen blijven wonen tot het einde Vanuit het dorpsplatform is er een sterke motivatie om tot het einde in Overasselt te kunnen blijven wonen. Men begrijpt dat met thuiszorg veel mogelijk is maar dat 24-uurs zorg voor sommigen noodzakelijk is. Dit motiveert mensen om aan het project mee te werken. Nu al biedt men aan om de tuin van de kleinschalige woonvorm met vrijwilligers te onderhouden. Er worden al namen van dorpsbewoners genoemd om te benaderen om met cliënten, op de aan te schaffen duofietsen, te gaan fietsen. • Wederkerigheid In het project is voortdurend aandacht voor wederkerigheid. Men kan een beroep op de gemeenschap doen omdat de gemeenschap weet dat zij een beroep op de voorzieningen van Buurderij Overasselt kunnen doen. Inwoners zijn positief over het initiatief. Zij geven aan graag vrijwilligerswerk te willen doen in de kleinschalige woonvorm of op het terrein wetende dat straks zijzelf of hun familie gebruik kunnen maken van de voorzieningen. Er zit een solidariteitsgedachte achter Buurderij Overasselt. • Balans in draagkracht en draaglast Voortdurende zoekt het project de balans tussen draagkracht en draaglast. Wat mag je van de gemeenschap verwachten aan inzet. Inwoners gaan vrijwilligerswerk doen omdat ze cliënten of medewerkers kennen. Ze doen iets terug aan mede-inwoners. In het project is uitgesproken dat inwoners of verwanten van inwoners van Overasselt voorrang hebben bij plaatsing. Ook is afgesproken dat diensten zoals boodschappen, medische en paramedische diensten, wanneer het kan, als eerste in de gemeenschap betrokken worden. Hiermee ontstaat een sterke balans in draagkracht en draaglast. Proces • Vanuit gelijkwaardigheid tussen alle partijen Het samenwerkingsverband bestaat uit verschillende soorten partijen. Er zijn vrijwilligersorganisaties met meewerkend bestuur en vele vrijwilligers, er zijn not-for profit organisaties met een maatschappelijke doelstelling en de gemeente die naast partner ook financier is van andere partijen en een wettelijke procedurele taak heeft. Dit heeft voordelen. Alle partijen van grondeigenaar, bouwer, uitbater, procedurebeheerders tot financier zitten aan tafel. De kunst is echter dat partijen elkaar niet gaan overrulen. In het project is voortdurend aandacht voor de gelijkwaardigheid. De bestuurders die aan tafel zitten moeten de kracht hiervan onderkennen. Alleen dan ontstaat er voldoende ruimte om elkaar te vinden en samen oplossingen te zoeken. Vooral de projectsecretaris bewaakte dit. Overasselt is een dorp met sterke sociale structuren en samenhang. Door dit maatschappelijk draagvlak is ook maatschappelijk eigenaarschap mogelijk. De zorginstellingen moeten dit niet overnemen maar het samen doen. Deze gelijkwaardigheid wordt nu ook ingebed in de beheersstructuur. Uit de gemeenschap zijn bestuursleden geworven voor een beheersstichting voor Buurderij Overasselt. Dit gebeurt dus niet door gemeente of de zorgaanbieders maar is in handen van de gemeenschap. Dit is enigszins vergelijkbaar met het ‘Trust-concept’ uit Engeland.
9
• Met de inwoners van Overasselt In de stuurgroep en diverse projectgroepen zitten bestuurders, medewerkers, vrijwilligers die inwoner zijn van Overasselt. Hierdoor ontstaat een continue stroom aan informatie naar de andere inwoners. Er wordt over gepraat op verjaardagen en bij de C1000. Hiermee ontstaat verder draagvlak en het project verankert zich breed in de lokale gemeenschap.
Geïntegreerd wonen Dementerende ouderen en mensen met een verstandelijke beperking wonen met elkaar. Vanuit de gedachte zo normaal mogelijk en de overeenkomsten centraal stellen in plaats van de verschillen laten we het categorale denken los en organiseren we het wonen ‘zo normaal mogelijk’. Dit is niet vanzelfsprekend. Bij het vorige uitgangspunt ‘Lekker leven’ gingen bij alle participanten de handen op elkaar. Bij het uitgangspunt ‘Geïntegreerd wonen’ brengen alle geledingen nuances aan en stellen vragen bij de zin en haalbaarheid. Inhoud • Beelden en verwachtingen managen Een spannende vraag was hoe verschillende partijen tegen het geïntegreerd wonen zou aankijken; dementerende ouderen en mensen met een verstandelijke beperking wonen gezamenlijk in één woning. Regelmatig hoorden we; “kinderen van een dementerende vader willen vast niet dat hun vader tussen verstandelijk gehandicapte mensen woont” en andersom. De directie van Malderburch en Dichterbij hadden de overtuiging dat het samen wonen een kruisbestuiving oplevert die ten goede komt aan de dienstverlening en zorg van de cliënt. Tevens waren zij zich zeer bewust dat dit project voor ieder afzonderlijk niet haalbaar was. Medewerkers in de projectgroepen gaven aan “wat zal de familie er van vinden?”. Nadat we de cliëntprofielen hadden opgesteld en “Een dag uit het leven van” hadden uitgewerkt kwamen we erachter dat beide doelgroepen veel overeenkomsten hebben. Citaat: medewerker Malderburch; “Ik heb stage gelopen bij Dichterbij en werk nu bij Malderburch en ik zie geen verschillen” Toen we deze vraag voorlegden aan de beide cliënten/verwantenraden kwamen zij met een heel andere reactie. Zij benadrukten het aantrekkelijke perspectief van het wonen op De Buurderij. Zij vroegen vooral naar de meerwaarde van geïntegreerd wonen. • Zorgvuldige plaatsing Alle partijen zijn het erover eens dat alles valt of staat met een zorgvuldige plaatsing. Dit is altijd een aandachtspunt bij kleinschaligheid en bij Buurderij Overasselt in het bijzonder vanwege het geïntegreerd wonen. Gedragskenmerken, karakter en het groepsfunctioneren zijn veel meer bepalend of mensen prettig met elkaar kunnen samenwonen. Proces • Vanaf het begin verwanten erbij betrekken Vanaf het begin is voortdurend afgevraagd hoe cliënten/verwanten het beste een stem kunnen krijgen in het project. Bij de visiebijeenkomsten is bewust gestart met een interview met twee verwanten die hun eigen visie gaven op het project. De cliënten-/verwantenraad zelf waren ook aanwezig op de visiebijeenkomsten. Tevens werden zij bij presentatiemomenten uitgenodigd. We merkten dat we meer input en feedback wilden vanuit het cliëntenperspectief en hebben daarom een geïntegreerde klankbordgroep opgezet met cliëntvertegenwoordigers van Malderburch en Dichterbij. Aandachtspunt is de belasting van verwanten. Zij willen graag hun medewerking verlenen maar hebben het al druk met de mantelzorg, het eigen gezin en werk.
10
Voor cliënten van Dichterbij is Buurderij Overasselt een van de nieuwe woonlocaties voor een herhuisvestingsplan. Hier merken we dat verwanten inspraak willen op de nieuwe woonlocatie. Afgesproken is dat zodra de plaatsing bekend is een afvaardiging wordt toegevoegd aan de klankbordgroep. • Communiceren Een goede communicatie is essentieel. We merkten gedurende het project dat wanneer verwanten geen informatie ontvingen men onzeker werd, negatief werd en claimgedrag gingen vertonen. Een investering op de communicatie herstelde het vertrouwen.
Geïntegreerd werken Geïntegreerd werken houdt twee aspecten in. Woonbegeleiders begeleiden zowel dementerende ouderen als mensen met een verstandelijke handicap. Dit betekent dat woonbegeleiders, die meestal een carebrede opleiding hebben gehad, in de praktijk ervaring hebben met een van de twee doelgroepen. Het andere aspect betreft de breedte van de functie woonbegeleider. Deze runt het huishouden ‘zoals thuis’. Wat betekent dat samen met de cliënt boodschappen doen, koken en de was doen ook tot de taken behoort. Zolang niet gekozen werd voor geïntegreerd wonen was er voor niemand reden om over te gaan tot geïntegreerd werken. De tussenstap was om met gescheiden wonen te starten, in verband met draagvlak bij verwanten, medewerkers en in de omgeving. Pas na realisatie zou er druppelsgewijs integratie plaatsvinden. Ga je dan bij de start geïntegreerd werken of na een jaar als de druppelsgewijze integratie op gang is gekomen? We constateerden dat de start van de KWV het grootste verandermoment was waarop alles en iedereen in beweging werd gezet. Na een jaar zou dat allemaal geborgd zijn. Als je dan alsnog geïntegreerd werken wilt gaan invoeren mis je het momentum. Een probleem wat men ook bij De Hagert ervaren had. Deze redenering leidde ertoe dat men vanaf de start moest starten met geïntegreerd werken en dus ook met geïntegreerd wonen en de risico’s moest gaan beperken door het verhaal te gaan communiceren. Inhoud • Gezamenlijk het zorgconcept formuleren Door in de werkgroep gezamenlijk aan de slag te gaan met het zorgconcept ontstaat er een gezamenlijk gedragen beeld. Op hooflijnen en algemene noemers is men het overwegend met elkaar eens • Gezamenlijk uitwerken van primair processen Door gezamenlijk deze processen uit te werken wordt haarscherp duidelijk waar de overeenkomsten en verschillen zitten. Hier vond veel discussie plaats tot op detailniveau. De werkgroep primair proces is vier keer bij elkaar geweest in plaats van twee keer. We merkten dat zodra het gesprek gaat over het eigen handelen de discussie pas echt op gang komt. Van medewerkers wordt gevraagd hierop te reflecteren en de vraag of men bereid is om te veranderen wanneer men in de Buurderij wil gaan werken. • Benoemen van overeenkomsten maar ook benoemen van verschillen Het benoemen van overeenkomsten is van groot belang als gemeenschappelijke basis en vertrekpunt. Een deelnemer zei stellig dat er twee verschillende medicijnsystemen nodig waren. Toen bleek dat beiden met hetzelfde systeem werkten, wat van dezelfde apotheek kwam, was de discussie snel afgerond. • Benoemen en zien wat de toegevoegde waarde van de ander is voor de cliënt en medewerker Dit is wel het vliegwiel voor de werkende principes. Wanneer het gaat over de meerwaarde voor de cliënt en voor de medewerker realiseert iedereen zich dat dit een kwaliteitsimpuls is voor de cliënt. • Samen naar een kleinschalige woonvorm gaan kijken Vele malen effectiever dan vergaderen is het samen gaan kijken naar een kleinschalige woonvorm. Medewerkers van beide organisaties en de architect zien dezelfde nieuwe werkelijkheid weliswaar met de bril
11
op van de oude organisatie. Het praat veel makkelijker vanuit een gezamenlijk beeld. Opmerkingen van de medewerkers over wat zij wel/niet handig vinden gaf de architect veel houvast bij het ontwerpen en detailleren van het gebouw. • ‘Een dag uit het leven van’ De medewerkers van Dichterbij en Malderburch hebben voor de architect een dag uit het leven van een fictieve/geanonimiseerde cliënt beschreven. Dit verhalend vertellen werkt zo goed dat de omgeving waarin de cliënt zich bevindt als het ware gevisualiseerd wordt. De ruimte ontstaat tijdens het verhaal. Uit deze verhalen ontstaan ‘levende’ wensen en eisen ten aanzien van inrichting, personele ondersteuning etc. • Eén CAO en set aan arbeidsvoorwaarden De leden van de ondernemingsraad, die ook aanwezig waren bij de visiebijeenkomst, gaven vanaf dag een aan dat er één CAO moet komen voor de medewerkers. Wanneer medewerkers van Malderburch, Dichterbij en nieuwe medewerkers met elkaar in één team komen te werken is het vreemd wanneer zij verschillende Cao’s hebben met verschillende secundaire arbeidsvoorwaarden. • Gezamenlijke training Een gezamenlijke training heeft meerde functies. Men kan competenties aan vullen, men leert elkaar kennen en kan het moment benutten voor teambuilding. Het plan is om op basis van de functieprofielen en ervaring van de toekomstige medewerkers een training te ontwikkelen die tevens de functie heeft van teambuilding. Dit kan vooral tot zijn recht komen in het gemeenschappelijk gedeelte. Daarnaast kan er een maatwerkdeel per medewerker worden opgesteld waarin aandacht is voor specifieke competenties. Proces • Schetsontwerpsessie met architect en bespreken ontwerpen met inhoudelijke medewerkers De stuurgroep van Buurderij Overasselt heeft gekozen voor een architect die een procesgerichte benadering voorstaat. De medewerkers hebben in sub groepjes plattegronden uitgewerkt voor een kleinschalige woonvorm. De sessies en de presentaties leveren de architect veel informatie op over wat belangrijk is in en om de woning. Hiermee volgt vorm de functie. Citaat: teamleider; “Voor een cliënt die bedlegerig is kan het fijn zijn om zicht te hebben op wat er op de gang gebeurt. Dat geeft afleiding.” Veel cliënten kunnen niet veel prikkels hebben, dus liever meerdere kleine zitjes dan één grote woonkamer.” Citaat: medewerker; “wanneer de keuken centraal in de woning staat is het een oriëntatiepunt voor de cliënt om naar toe te lopen en kan de medewerker, wanneer deze aan het koken is, de huiskamer goed overzien.’ • Kennen van elkaars doelgroep Voor de medewerkers helpt het echt wanneer men elkaars doelgroep kent. Een medewerker van de ene organisatie die stage heeft gelopen bij de andere of een medewerker die vanwege de bereikbaarheidsdienst bij de andere organisatie over de vloer komt kent beide doelgroepen en kan de vergelijking ook daadwerkelijk maken. • Leren van elkaar In de eerste werkgroep zorg merkten we dat er verschillende beelden, of geen, waren over de doelgroep. Onderling ging men bij elkaar ‘op bezoek’ om zich een beeld te vormen. Dit werkte heel goed. Ervaringen buurderij moeten vliegwiel zijn voor kanteling in de grote organisatie. •
Van het begin af aan de OR erbij betrekken
12
Door de ondernemingsraad vanaf het begin bij het project te betrekken worden zij optimaal geïnformeerd en gecommitteerd aan het project. Vooral omdat er meerdere vernieuwingen zitten in het project. Zij hebben zich vanaf het begin uitgesproken voor één CAO. Wanneer directie vervolgens advies of instemming vraagt op voorstellen die afwijken van de interne organisatie kunnen zij beter de consequenties overzien. De beide directeuren geven aan dat de moederorganisaties faciliterend moeten zijn in de ontwikkeling van De Buurderij. Deze mag niet door de interne organisatie gehinderd worden. • Eén gezamenlijke wervings- en selectieprocedure Eén gezamenlijke wervings- en selectieprocedure benadrukt de gezamenlijkheid van het project en een eerlijke en transparante werkwijze.
Geïntegreerde bedrijfsvoering Onder bedrijfsvoering verstaan we de set aan afspraken die het reilen en zeilen in de woning stroomlijnen en de verantwoording naar anderen regelt. Het betreft de inzet van middelen, systemen, procedures en werkafspraken. Er zijn veel kleinschalige woonvormen waar dit niet verder gaat dan de gezamenlijke nachtdienst en schoonmaak. Vanaf het begin hebben Malderburch en Dichterbij zich uitgesproken om dit zo helemaal te integreren tenzij. Er zijn hierbij ook veel beren op de weg die men in randvoorwaardelijke sfeer niet vooraf kon beslechten. De ervaringen bij De Hagert leverden een groslijst aan knelpunten op die ook niet zomaar waren weg te nemen. De manager aldaar heeft hier 5 jaar aan gewerkt en geconcludeerd dat de hoeveel tijd die ze hier aan besteedt niet opweegt tegenover wat het oplevert. Inhoud • Maatschappelijke Businesscase opstellen De beide directeuren geven aan dat zij 100% transparant willen zijn naar elkaar toe. Ook financieel wil men alles wat beschikbaar is op tafel leggen om het project te kunnen realiseren. Tevens is een business case hard nodig om de financiële haalbaarheid te onderzoeken. Omdat we over AWBZ+ praten is het essentieel om te onderzoeken welke maatschappelijke partners een meerwaarde ervaren door dit project en daardoor een investering willen doen. De maatschappelijke Businesscase heeft ervoor gezorgd dat: o inzicht ontstaat in elkaars financieringsopbouw; o mogelijke partners en belanghebbenden in beeld zijn gebracht; o mogelijkheden verkend worden voor andere financieringsbronnen. • Benoemen van uitgangspunten waar de geïntegreerde bedrijfsvoering aan moet voldoen Voorkomen is om meteen de ‘Hoe’ vraag te willen beantwoorden. Als eerste heeft de projectgroep de ‘Wat’ vraag beantwoord. Door eerst de uitgangspunten te benoemen waar de geïntegreerde bedrijfsvoering aan moet voldoen ontstaat er meer ruimte om over oplossingsrichtingen na te denken. Inventariseren van mogelijkheden voor meer of minder geïntegreerde bedrijfsvoering van een kleinschalige woonvorm Door verschillende projecten met meerdere doelgroepen te inventariseren ontstaat een beeld van verschillende varianten. Door deze varianten met voor- en nadelen te bespreken ontstaat een afgewogen keuze en zicht op mogelijke knelpunten die gerepareerd moeten worden. •
• In beeld brengen en vergelijken van de bedrijfsvoering van Malderburch en Dichterbij Met een item-lijst werd de bedrijfsvoering van Malderburch en Dichterbij in beeld gebracht en met elkaar vergeleken. Doel was om een keuze te maken om de bedrijfsvoering bij een van beide organisaties te beleggen. Dit proces maakte duidelijk hoe zaken in beide organisaties geregeld zijn. Het maakte vooral ook duidelijk dat het vaak gelijkwaardig is en niet tot een voorkeur leidt. Vervolgens zijn er de verschillen en is het zoeken naar
13
die verschillen die van belang zijn voor het laten slagen van het project. Het gesprek hierover leidde tot de keuze. Proces • Leren van andere projecten De Hagert en de Schittering zijn projecten waar we ons oor te luister hebben gelegd. In De Hagert, een samenwerkingsproject van twee zorginstellingen, liep men tegen de dubbele bedrijfsvoering aan. Men ervoer nogal wat knelpunten hierin. De directeuren van Malderburch en Dichterbij hebben goed geluisterd naar hun ervaringen en als uitgangspunt genomen dat zij een stap verder wilden zetten. • Berg aan wet- en regelgeving uiteenrafelen en proportioneren tot heuveltjes Onderdeel van de knelpunten om tot een geïntegreerde bedrijfsvoering te komen zijn wet- en regelgeving. De directeuren hebben met diverse instanties gesproken om tot een “regelvrije zone” te komen. Dit was op dat moment niet mogelijk. We merkten dat voor de ouderen sector, vooral vanuit de inspectie, meer regels opgelegd worden dan vanuit de verstandelijk gehandicapte sector. Drie stappen hielpen om 1. Uiteenrafelen; wat is over een onderwerp vastgelegd? Waar is dat vastgelegd? Wie gaat erover? 2. Vooronderstellingen in wet- en regelgeving onderzoeken en ontzenuwen of bevestigen a. Regels bevestigen en hoe kunnen we hier vervolgens mee omgaan? b. Regels ontzenuwen en bespreken hoe we hier mee om willen gaan vanuit het cliëntperspectief 3. Breed communiceren hierover Vooraf de haalbaarheid van essentiële onderdelen onderzoeken; b.v. ICT, registratiesystemen, bekwaamheidsverklaringen Nadat de principekeuze is gemaakt voor het beleggen van de kern van de bedrijfsvoering is het van belang onderdelen nader te onderzoeken om te kijken of programma’s of ICT systemen de nieuwe taak ook aan kunnen. •
• Het goede van beide werelden Een keuze voor het beleggen van het leeuwendeel van de bedrijfsvoering bij één organisatie kan tot gevolg hebben dat deze leidend wordt en dat kennis en ervaring van de andere organisatie onderbenut blijft. Van belang is om te kijken waar verbindingen gemaakt kunnen worden zodat deze geborgd wordt. Een voorbeeld is de gedragskundige van Dichterbij die het behandelteam vormt met de Specialist Ouderengeneeskunde van Malderburch. Wat maakt het complex? • Veel participanten • Veel ideeën en hoog ambitieniveau • Gemeentelijke procedures • Veranderende wettelijke kaders • Veranderende financiële kaders • Keuze maken op het moment dat het concreet worden • Beperkte hoeveelheid middelen • De gelijkwaardigheid tussen partijen verankeren Mogelijke risico’s in dit project • Blijven investeren in teambuilding • Aandacht voor verschillen in praktische zorg en arbeidscultuur. • Integrale dienstverlening • Matching (verschillend ziekteverloop) • Hitteschild tussen neiging tot centralisme van grote organisaties en kleinschalige aansturing
14
• •
Financiële risico’s t.a.v. kleinschaligheid Goede afspraken met inspecties t.a.v. integrale dienstverlening en zorgvisie en primair proces en veiligheid
15