Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08 Voompad 18a, Genderen, gemeente Aalburg: bureauonderzoek en booronderzoek.
2
Colofon titel: auteur(s): datum:
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08. Voompad 18a, Genderen, gemeente Aalburg: bureauonderzoek en booronderzoek A. de Boer 24-6-2013
© Bureau voor Archeologie Koningsweg 244 Utrecht Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
3 Administratieve gegevens Projectnummer Provincie Gemeente Plaats Toponiem Centrum locatie (RD) Oppervlak plangebied Kadastrale gegevens ARCHIS onderzoeksmeldingsnummer soort onderzoek Opdrachtgever Uitvoerder Kaartblad Periode van uitvoering Bevoegd gezag Deskundige namens bevoegde overheid
Beheerder en plaats van documentatie
2013052801 Noord – Brabant Aalburg Genderen Voompad 18a 134.280 / 416.170 470m2 Gemeente Aalburg, sectie D perceel 1018 57.104 (bureauonderzoek), 57.325 (booronderzoek) bureauonderzoek en booronderzoek dhr. Thur (Genderen) Bureau voor Archeologie 44F juni 2013 Gemeente Aalburg Regio West-Brabant Mevr. drs. L. WeteringsKorthorst, Postbus 503, 4870 AM Etten-Leur. Tel: 076-5027229,
[email protected] Bureau voor Archeologie, Koningsweg 244, Utrecht
Figuur 1: Ligging van het plangebied (rode contour)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
4
Inhoud
Samenvatting...............................................................................................6 1 Inleiding.......................................................................................................8 1.1 Onderzoekskader...............................................................................8 1.2 Doelstelling en vraagstelling...............................................................9 1.2.1 Doelstelling.........................................................................................9 1.2.2 Vraagstelling.......................................................................................9 1.3 Methode.............................................................................................9 2 Bureauonderzoek......................................................................................10 2.1 Beschrijving beoogde ingreep...........................................................10 2.2 Aardkunde en oudste bewoning.......................................................10 2.3 Historische situatie en mogelijke verstoringen..................................12 2.4 Bekende Waarden............................................................................12 2.4.1 Inleiding............................................................................................12 2.4.2 Bouwhistorie.....................................................................................12 2.4.3 Archeologie.......................................................................................13 2.5 Gespecificeerde verwachting............................................................16 2.6 Conclusie en advies op basis van het bureauonderzoek..................16 3 Booronderzoek..........................................................................................18 3.1 Doel en vraagstelling........................................................................18 3.2 Methode...........................................................................................18 3.3 Resultaten........................................................................................19 3.4 Interpretatie......................................................................................19 4 Conclusie en advies...................................................................................20 5 Literatuur...................................................................................................21 Figuren......................................................................................................22 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
5
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
6
Samenvatting Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van sloop van een schuur, nieuwbouw van een huis en vervanging van riolering aan het Voompad 18a te Genderen. Het onderzoek is uitgevoerd cf. de richtlijnen van de KNA, protocol 4002. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd, teneinde te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied. De bodem in het plangebied bestaat uit oever- en beddingafzettingen van de Dussense stroomgordel. Deze afzettingen zijn minimaal tot 3 meter diepte aanwezig. In deze afzettingen kunnen waardevolle archeologische resten uit de Bronstijd en recenter aanwezig zijn. Het betreft resten van huizen, boerderijen en erven. Eventuele resten manifesteren zich als een archeologische laag. De archeologische laag bestaat uit een matrix van de oorspronkelijke sedimenten (oever- / beddingafzettingen) met fragmenten materiaal dat niet van nature in de grond aanwezig is, zoals bot, bewerkt hout, houtskool, sintels en aardewerk. Bij boerderijen kan door de aanwezigheid van het vee en diens mest fosfaat in de bodem opgehoopt zijn, hetgeen zich als groene (fosfaat) vlekken manifesteert in en onder de archeologische laag. Onder de bestaande bebouwing, die wordt gesloopt, bevindt zich een mestkelder. Op die plaats en, op de plaats waar nu een riool ligt op 2 à 3 m diepte, is de bodem vergraven en worden geen archeologische resten meer verwacht. Op grond van de archeologische verwachting en de omvang van het plangebied zijn zes boringen geplaatst met een 7 cm Edelmanboor en een 3 cm guts. Uit het booronderzoek blijkt dat de natuurlijke bodem tot 300 cm diepte bestaat uit oever- of crevasse-afzettingen. In geen van de boorprofielen zijn aanwijzingen voor archeologische waarden aangetroffen. De kans dat deze toch aanwezig zijn in het plangebied is dus laag. Daarnaast is de bodem voor een belangrijk deel in het beoogde nieuwe riooltracé al verstoord doordat het cunet van het bestaande riool vrij breed is en het nieuwe tracé hier deels in ligt. In dit tracé zijn geen intacte archeologische waarden te verwachten. Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie wijst er in dat geval erop dat men bij bodemverstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Aalburg.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
7
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
8
1
Inleiding
1.1
Onderzoekskader In opdracht van dhr. Thur heeft Bureau voor Archeologie een bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van sloop van een schuur, nieuwbouw van een huis en vervanging van riolering aan het Voompad 18a te Genderen.
Figuur 2: Schets ligging nieuwbouw (donker gearceerd) in het plangebied.
In het gebied geldt het bestemmingsplan Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen (vastgesteld 29 januari 2013). Op grond daarvan geldt in het plangebied een dubbelbestemming Waarde archeologie. Ter plaatse geldt dat het verboden is om een bodemingreep groter dan 100 m2 en dieper dan 0,3 m onder maaiveld uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen. Het plangebied heeft een oppervlak van ca. 470 m2, zie fig. 2 en fig. 3. In fig. 4 en 5 is de situatie d.m.v. een luchtfoto en straatbeeld weergegeven.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
9
1.2
Doelstelling en vraagstelling
1.2.1 Doelstelling Het doel van dit bureauonderzoek is het opstellen van een specificeerde archeologische verwachting zodat een beslissing genomen kan worden over hoe met eventuele archeologische waarden rekening moet worden gehouden bij de voorgenomen werkzaamheden.
1.2.2 Vraagstelling De volgende onderzoeksvragen zijn in dit onderzoek gebruikt: • Waaruit bestaan de voorgenomen bodemingrepen? • Zijn in het gebied (mogelijk) archeologische waarden aanwezig, en zo ja, waaruit bestaan deze? • Worden deze archeologische waarden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen? Zo ja, op welke wijze? • Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden?
1.3
Methode Het onderzoek is uitgevoerd cf. de richtlijnen van de KNA 3.2, protocol 4002.1 Achtereenvolgens bestaat het proces uit: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid 4. Beschrijven huidig gebruik 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden 8. Opstellen gespecificeerde verwachting 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek 10. Afmelden onderzoek bij Archis 11. overdracht onderzoeksgegevens 12. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot Genoemde stappen leidden tot onderhavig rapport en het openbaar maken van de resultaten bij Archis en het e-Depot. In de hierna volgende hoofdstukken worden de belangrijkste gegevens die zijn verworven tijdens het onderzoek gepresenteerd. 1 SIKB 2010 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
10
2
Bureauonderzoek
2.1
Beschrijving beoogde ingreep De werkzaamheden bestaat uit het slopen van een loods en nieuwbouw van een huis op dezelfde locatie. Het nieuw te bouwen huis zal tot een verstoring van 30 cm of minder leiden, en leidt zodoende niet tot een archeologische onderzoeksplicht. Echter, als onderdeel van de werkzaamheden is eveneens voorzien dat een rioleringsbuis wordt verwijderd en op een nieuwe locatie wordt aangelegd. In fig. 6 is de ligging van de nieuwe buis weergegeven. Het tracé van de nieuwe buis begint bij de rooilijn van de huidige bebouwing en loopt dan in een rechte lijn naar achteren en buigt de laatste meters naar het oosten af. De bestaande en nieuwe rioleringsbuis liggen op een diepte van 2 en 3 m. Daarom is onderhavig onderzoek uitgevoerd. De bestaande loods heeft een mestkelder van 2 m diep en ca. 4 m breed. De loods is gefundeerd op staal. De consequentie van de voorgenomen ingrepen kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
2.2
Aardkunde en oudste bewoning Het plangebied ligt in het Nederlandse rivierengebied. Dit gebied is duizenden jaren lang een gebied geweest waar rivierwater uit Midden Europa doorheen stroomde in de richting van de zee. Tijdens de laatste IJstijd waren de rivieren breed en ondiep en hadden talloze geulen. Tijdens periodes van droogte kon zand uit de bedding opwaaien in de richting van de oevers waar het door vegetatie werd vastgehouden: zo ontstonden rivierduinen.2 Sinds het einde van de laatste IJstijd ca. tienduizend jaar geleden steeg de zeespiegel en niet lang daarna veranderde het beeld. Rivieren werden dieper en smaller. Ze lieten sediment achter in hun bedding, op hun oevers en in de moerassen. De rivieren kregen één (meanderend) of enkele geulen (anastomoserend) en vulden het hele delta gebied met sediment. In de geulen werd het grofste sediment afgezet (zand), op de oevers het fijnere materiaal (zandige klei) en in de komgebieden werd het fijnste materiaal achter gelaten (siltige klei). In gebieden die vrijwel altijd onder water stonden, maar waar nog planten en bomen konden groeien, ontstond veen. De rivieren verlegden periodiek hun loop, en zo lieten zij in het landschap fossiele beddingen als zandbanen achter.3 Deze beddingen lagen van oorsprong enigszins hoog in het landschap. Later, toen de mens het gebied ging ontwateren ten behoeve van landbouw, werd dit effect weer versterkt. Deze verlaten bedingen werden ruggen; vandaar de naam “stroomruggen”. In het rivierengebied wordt al duizenden jaren gewoond. Bewoning vond vooral plaats op de gronden die niet of nauwelijks overstroomden. Vaak waren dat de rivierduinen en oevers van actieve rivieren of de ruggen van oude stromen. De 2 Mulder e.a. 2003 3 Berendsen 2004 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
11 bewoners jaagden en verzamelden of (vanaf Neolithicum) verbouwden hun voedsel. Voor de locatie waar ze zich vestigden waren ze van de natuur afhankelijk. Als de gronden te nat werden, verlieten ze hun bewoningslocatie en trokken ze verder. In de Romeinse tijd liet de waterkundige staat tussen Merwede en Maas op grote schaal bewoning toe. In wat nu de gemeente Aalburg vormt waren de stroomgordels van Dussen, Hank, de Oude Maas, Afgedamde Maas, Werken en Merwede de actieve riviersystemen. Veel archeologische vindplaatsen zijn op deze stroomgordels aangetroffen. De Hoge Woerd (ca. 1 km ten noorden van Genderen) is hiervan een bekend voorbeeld. Hier zijn op korte afstand een groot aantal vindplaatsen uit de Romeinse tijd bekend.4 Aan het eind van de Romeinse tijd viel de centrale macht weg en nam de bevolkingsdichtheid af. Echter met de groei van de bevolking in de Late Middeleeuwen en de economisch waarde van de activiteiten op een vestigingslocatie werd het steeds zinvoller om te investeren in waterbeheersing om zodoende te kunnen blijven wonen waar men was. Vanaf het begin van de late Middeleeuwen werden rivieren op grote schaal bedijkt en werd tevens een begin gemaakt met de ontginning van het veengebied in het Land van Heusden en Altena.5 Toen ontstonden Dussen, De Werken en Babyloniënbroek. De verkaveling werd vanaf deze dorpen of vanaf de al bestaande oudere dorpen aangelegd in de 12e en 13e eeuw. In deze periode is vermoedelijk ook het huidige dorp Genderen ontstaan, gelegen op hoge stroomgronden. Sinds het ontstaan van het dorp heeft zich aldaar een zgn. woongrond ontwikkeld (waarneming 37.323) die nu nog onder de kern van het dorp kan worden aangetroffen: “het zijn oude bewoningsplaatsen met een duidelijk donker gekleurde humushoudende zavel- of kleibovengrond waarin plaatselijk fosfaat ophopingen (groene vlekken), puin, scherven, beenderen e.d. voorkomen.”.6 Het plangebied ligt net buiten de woongrond.
Bron
Situatie plangebied, omschrijving
Stroomgordels7
nr. 40 Dussen (M) , activiteit: 3179 – 1662 cal. BP Bekende sporen uit IJzertijd en recenter top zand: 1,7 tot 0,1 m + N.A.P.
Bodemkunde8
bebouwd. Meest nabije gekarteerde eenheid = Rn95C Kalkloze poldervaaggronden; zware zavel en lichte klei (GWT VII).
Geomorfologie9
rivieroeverwal
AHN10
ca. +1.1m t.o.v. N.A.P.
Tabel 1: Aardkundige waarden Het plangebied bevindt zich op een rivieroeverwal van de Dussense stroomgordel (fig. 7 en 8). De Dussense stroomgordel was actief gedurende de Bronstijd tot en met de Romeinse tijd. In het plangebied bevinden zich 4 5 6 7 8 9 10
Ellenkamp 2010 Harbers 1990 id. Berendsen en Stouthamer 2001 digitale bodemkaart (www.bodemdata.nl) digitale geomorfologische kaart (www.aardkunde.nl) digitale hoogtekaart (www.ahn.n)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
12 poldervaaggronden ontwikkeld in zware zavel en lichte klei (fig. 9). Boring B44F2048 uit Dinoloket op 100 m ten noordwesten van het plangebied laat zien dat tot 19 m diepte de bodem uit zand bestaat: vermoedelijk beddingzand van de Dussense stroomgordel. Meer naar het centrum van het dorp is de bovenlaag van het bodemprofiel beschreven als leem (bijv. boring B44F0142); deze laag vormt vermoedelijk de genoemde woongronden. Uit het archeologisch booronderzoek dat ten westen van het plangebied is uitgevoerd blijkt dat aldaar tot 3 m vrijwel alleen oeverafzettingen zijn aangetroffen.11
2.3
Historische situatie en mogelijke verstoringen Getuige vondsten in de omgeving van Genderen wordt hier al sinds de Romeinse tijd gewoond. Het dorp Genderen wordt voor het eerst vermeld omstreeks 1100 in een document van het Vaticaan. Op de kaart van Blaeu in de atlas major uit de 17e eeuw staat het dorp vermeld als een stip (fig. 10). Net zoals de kaart van Blaeu geven de eerste kaarten van het gebied meestal alleen de ligging van de kerk en enkele hoofdwegen aan (fig. 11). Het plangebied is vermoedelijk lang in gebruik geweest als weide of bouwland. Gedetailleerde kaarten bestaan er sinds de 19e eeuw. De kadastrale minuut uit het begin van de 19e eeuw geeft aan dat in het plangebied destijds geen bebouwing was. Verspreid in de omgeving stonden wel huizen en/of boerderijen. Dat bleef zo getuige de Bonnekaart serie en diens opvolger, de topografische kaarten (fig. 12 tot en met fig. 14). Na WOII werd in het plangebied een schuur gebouwd. Dit is vermoedelijk het gebouw dat er nog steeds staat. Ca. 30 jaar later wordt het woonhuis naast de schuur gebouwd (fig. 15 en fig. 16). In de Basisregistratie Adressen en Gebouwen hebben zowel het woonhuis als de schuur een bouwjaar van 1975. Voor de schuur is dat gezien eerder genoemde kaarten niet juist: die is in de jaren '50 gebouwd.
2.4
Bekende Waarden
2.4.1 Inleiding In tabel 2 is een opsomming van bekende waarden gegeven in het onderzoeksgebied.
2.4.2 Bouwhistorie In het onderzoeksgebied bevinden zich enkele monumenten: één rijksmonument en enkele provinciale bouwhistorische objecten. Het rijksmonument betreft de 13e eeuwse tufstenen onderbouw van de toren van de Nederlands Hervormde kerk.
11 Suijlekom en Krekelbergh 2009: gelaagd zand, kleiig zand, zandige klei is door hen als geulafzettingen beschreven, echter deze lithologie is beter als oeverafzettingen te typeren. Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
13 In de provinciale atlas zijn een poldermolen, een straat met dijkbeplanting en diverse boerderijen en woonhuizen uit de 19e en 20e eeuw als cultuurhistorische waarden opgenomen (fig. 19).
2.4.3 Archeologie Het plangebied bevindt zich buiten een AMK terrein: eveneens komt een AMK in de omgeving niet voor (fig. 18). Wel bevindt het plangebied zich ca. 100 m zuidelijk van de oude woongronden van Genderen en ligt het tegen de historische kern van Genderen aan zoals deze op de gemeentelijke beleidskaart staat ingetekend (fig.17). Op deze gemeentelijke kaart heeft het plangebied een hoge archeologische verwachting. Het plangebied ligt eveneens op de rand van de regio van provinciaal cultuurhistorisch belang “het land van Heusden en Altena”. In de directe omgeving van het plangebied zijn enkele archeologische onderzoeken uitgevoerd. Op ca. 200 m ten westen is een bureau- en booronderzoek uitgevoerd waarbij geen aanwijzingen voor archeologische waarden zijn aangetroffen (onderzoek 7.571): het gebied is vrijgegeven (Doeverensestraat). Op 200 m ten zuidwesten is ook een bureau- booronderzoek uitgevoerd. Eveneens zijn hier geen aanwijzingen voor archeologische waarden aangetroffen en is het gebied vrijgegeven (onderzoek 56.202). Op 200 m ten noordoosten van het plangebed is een bureau- en booronderzoek de aanleiding geweest voor een proefsleuvenonderzoek en later een opgraving (planlocatie Weteringshof). Het archeologisch niveau bevindt zich hier tussen 50 cm en 200 cm diepte. Tijdens het definitieve onderzoek aan de Weteringshof zijn sporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd waargenomen. Deze sporen maken onderdeel uit van een oeverwalnederzetting. Het resultaat van deze onderzoeken is eveneens als waarneming beschreven in ARCHIS. Twee waarnemingen in dit gebied zijn aan deze onderzoeken gekoppeld. In het dorp Genderen staat een waarneming die de aanwezigheid van woongronden beschrijft (waarneming 37.323). Daarnaast is aan de Van der Beekstraat 18e-eeuws muurwerk aangetroffen bij saneringen (waarneming 40.421). Tijdens het onderzoek is contact gezocht met de archeologische vereniging Land van Heusden en Altena en met het cultuurhistorisch platform Land van Heusden en Altena. Het is binnen de doorlooptijd van het onderzoek echter niet gelukt het contact te leggen. 12
12 dhr. Kollen (archeologische vereniging; 20 en 24 juni gebeld – telefoon wordt niet opgenomen; en ge-emaild, geen reactie op email) en mevr. Hannie Visser (cultuurhistorisch platform Land van Heusden en Altena, 20 en 24 juni gebeld: telefoon wordt niet opgenomen). Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
14 Bron
omschrijving
Onderzoeksmeldingen
7.571: booronderzoek, Doeverensestraat In opdracht van Bouwbedrijf Gebroeders van Wanrooij B.V. wordt n.a.v. geplande woningbouw een booronderzoek met 12 boringen uitgevoerd. Het plangebied wordt gevormd door oeverafzettingen op geulzand (gemiddeld binnen 2 m -mv) en wordt momenteel gebruikt als grasland. Uit het veldonderzoek bleek dat in het plangebied oeverafzettingen op geulzand aanwezig waren. In enkele boringen was een tussenlaag van zwaardere komklei aanwezig, die behoorde tot een andere fase. De bodem in het plangebied was slechts oppervlakkig verstoord. Op grotere diepte vertoonde de bodem een natuurlijke opbouw. Er werden geen relevante archeologische indicatoren of diepere grondsporen aangetroffen. Bodem oppervlakkig verstoord. Geen archeologische indicatoren, sporen of occupatieniveaus aangetroffen. rapport: J. van Suijlekom en N. Krekelbergh, Wijk en Aalburg, Genderen, Doeverense straat (NB): Archeologisch vooronderzoek. BILAN rapport 2004/69, 2004. 32.9156: booronderzoek, Weteringshof Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied hoogstwaarschijnlijk op de stoomrug gelegen is en beschikt over een oude woongrond. Op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek wordt geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren. Eventuele archeologische resten worden op een diepte van circa 50 tot circa 120 cm beneden maaiveld verwacht. Mogelijk zijn er meerder niveaus aanwezig en moet tot een diepte van 2 meter beneden maaiveld rekening gehouden worden met archeologische resten. Bovenstaand advies is gecontroleerd en beoordeeld door de bevoegde overheid, in dit geval het Regiobureau Breda namens de gemeente Aalburg. Deze heeft ingestemd met het hierboven afgegeven advies. De proefsleuven dienen, met een dekkingsgraad van circa 10%, regelmatig verspreid over het plangebied te worden aangelegd, zodat een representatieve steekproef van het plangebied plaats vindt. rapport: Berkhout, M., 2009: Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen Weteringshof te Genderen, gemeente Aalburg, Becker en Van de Graaf BV. 49.719: proefsleuven, Weteringshof Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek en de bepaalde behoudenswaardigheid van de beschreven vindplaats wordt een vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische opgraving aanbevolen. Het gaat hier om het noordelijke deel van het terrein met als grens de sloot (spoor 10) die in werkput 2 van het onderzoek is aangetroffen. rapport: Bos, P. A. van den, 2012: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven. Weteringshof, Genderen. Gemeente Aalburg (Becker & Van de Graaf-rapport 1329). 52.430: opgraving, Weteringshof niet afgemeld (onderzoek start 20 – 06 – 2012). De gemeente geeft hierover als informatie: Tijdens het definitieve onderzoek aan de Weteringshof zijn sporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd waargenomen. Deze sporen maken onderdeel uit van een oeverwalnederzetting. 56.202: bureauonderzoek, Voorpad Beknopt bureauonderzoek en verkennend booronderzoek naar aanleiding van de geplande aanleg van een aardbeienveld en een afwateringssloot. Werkmethode volgens door de gemeente Aalburg goedgekeurd Plan van Aanpak. niet afgemeld (onderzoek start 27 – 03 – 2013). De gemeente geeft hierover als informatie: Tijdens het karterende booronderzoek zijn de verwachte poldervaaggronden intact aangetroffen. Er is echter binnen het plangebied geen aanwijzingen voor een vindplaats gevonden.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
15 Bron
omschrijving Daarom is het plangebied voor de geplande ontwikkelingen vrijgegeven.
Waarnemingen
37.323: Middeleeuwen laat B: CAA: Loeb-fiche met kort resultaat van de karteringen, waarbij vastgesteld werd 'oude woongrond'. "Op stroomruggrond, aan stroomdraad",Opgegeven datering: X – XV. Vondsten betreffen keramiek fragmenten. 40.421: Nieuwe tijd B en C: 18de eeuwse muurresten en funderingen. Een rechthoekig muurwerk is aangetroffen (gevonden tijdens saneringswerkzaamheden) op het voormalige Klipterrein. Geen vondstmateriaal hierbij. Bodemprofiel volledig verstoord door bouwwerkzaamheden. 414.139: Middeleeuwen – Nieuwe Tijd: Literatuurvermelding "Kasteel Luitendaal" / "Kasteel Lierendaal", geen nadere gegevens bekend 430.628: In opdracht van Bax & Van Kranenburg Beheer bv is op 12 december 2011 een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Weteringshof in Genderen, gemeente Aalburg. Bij het onderzoek is in het noordelijke deel van het plangebied een laat middeleeuwse vindplaats aangetroffen bestaande uit een cluster kuilen en / of paalsporen. De vindplaats lijkt te worden begrensd door een sloot die het plangebied ongeveer halverwege van oost naar west doorkruist. De vindplaats bevindt zich in de oeverwalafzettingen, die op de kronkelwaard van de oude loop van de Maas zijn ontstaan toen de watervoerende geul reeds een stuk van het plangebied af lag. De dynamiek van het landschap was bij het ontstaan van de sporen relatief laag, zeker lager dan toen het nog een kronkelwaard was. Aan de hand van de scoringstabel en beslissingsdiagram uit de KNA is bepaald dat het hier om een behoudenswaardige vindplaats gaat. Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek en de bepaalde behoudenswaardigheid van de beschreven vindplaats wordt een vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische opgraving aanbevolen. Het gaat hier om het noordelijke deel van het terrein met als grens de sloot (spoor 10), die in werkput 2 van het onderzoek is aangetroffen.
Archeologische terreinen
geen
Vondstmeldingen
geen
Gebouwde monumenten
rijksmonument nummer: 6817 Bij Kerkstraat 29 4265 JD te Genderen Ned. Herv. Kerk. Van dit gebouw dient alleen als monument aangemerkt te worden de tufstenen onderbouw van de toren, welks binnenruimte met een koepelgewelf overkluisd is; 13e eeuws, in 1953 gerestaureerd na de verwoesting van de kerk en de toren in 1944.
Gemeentelijke archeologische kaart
hoge archeologische verwachting
Provinciale Cultuurhistorische atlas (Noord Brabant)
In het onderzoeksgebied bevindt zich een provinciaal cultuurhistorisch belang, regio: Land van Heusden en Altena Cultuurhistorisch: In het gebied is een markant onderscheid te zien tussen het oostelijke deel en de jongere polders in het westen. In het oosten is een duidelijke afwisseling van hoger gelegen oeverwallen en donken en lager gelegen komgebieden. De inrichting en het gebruik zijn hier nadrukkelijk aan aangepast. In het westen liggen veel vlakkere polders die vanaf de zeventiende eeuw zijn bedijkt. Van de militaire geschiedenis getuigen de vestingstad Woudrichem en de forten en inundatiewerken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie Daarnaast bevindt zich in het gebied:
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
16 Bron
omschrijving Historisch groen: Dijkbeplanting, laanbeplanting, Hoofdstraat, Tol, Genderen Bouwhistorische waarden, de vijf objecten het meest nabij het plangebied: * Meeuwen, industrie Poldermolen, bouwjaar: 1920 * Voornpad 3: Boerderij bouwperiode: 1800 – 1850 * Hoefstraat 39 – 41: Boerderij, bouwjaar: 1932 * Oegemastraat 19: Woonhuis, bouwjaar 1920. * Kerk straat 27: Woonhuis, bouwjaar 1920.
Tabel 2: Bekende waarden (archeologie en bouwhistorie) in het gebied.
2.5
Gespecificeerde verwachting De bodem in het plangebied bestaat uit oever- en beddingafzettingen van de Dussense stroomgordel. Deze afzettingen zijn minimaal tot 3 meter diepte aanwezig. In deze afzettingen kunnen waardevolle archeologische resten uit de Bronstijd en recenter aanwezig zijn. Het betreft resten van huizen, boerderijen en erven. Eventuele resten manifesteren zich als een archeologische laag. De archeologische laag bestaat uit een matrix van de oorspronkelijke sedimenten (oever- / beddingafzettingen) met fragmenten materiaal dat niet van nature in de grond aanwezig is, zoals bot, bewerkt hout, houtskool, sintels en aardewerk. Bij boerderijen kan door de aanwezigheid van het vee en diens mest fosfaat in de bodem opgehoopt zijn, hetgeen zich als groene (fosfaat) vlekken manifesteert in en onder de archeologische laag. Onder de bestaande bebouwing die wordt gesloopt bevindt zich een mestkelder. Op die plaats en op de plaats waar nu een riool ligt op 2 à 3 m diepte, is de bodem vergraven en worden geen archeologische resten meer verwacht. Op de plaats van de nieuwe riolering zijn geen aanwijzingen voor recente diepe grondverstoringen. Door de diepe grondwaterstand (GWT VII) zijn eventuele archeologische resten vermoedelijk matig geconserveerd. Vooral organisch materiaal (leer, hout) kan in oxiderende omstandigheden eenvoudig verweren. Diepe grondsporen zullen wel goed bewaard zijn gebleven, evenals anorganische artefacten.
2.6
Conclusie en advies op basis van het bureauonderzoek Waaruit bestaan de voorgenomen bodemingrepen? De sloop van een loods, nieuwbouw van een woning, alsmede de vervanging van een rioleringsbuis. Zijn in het gebied (mogelijk) archeologische waarden aanwezig, en zo ja, waaruit bestaan deze? In het plangebied kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de IJzertijd en recenter tussen 0 en 300 cm onder maaiveld. Worden deze archeologische waarden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen? Zo ja, op welke wijze?
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
17 Door de aanleg van de nieuwe rioleringsbuis worden mogelijk archeologische resten verstoord. Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden? Waarschijnlijk is het niet mogelijk de bestaande rioleringsbuis te behouden. In dat geval moet het tracé van de nieuwe rioleringsbuis nader onderzocht worden. Het verdient aanbeveling dit nader onderzoek te doen in de vorm van een karterend booronderzoek, met boringen in een raai tot de diepte waarop de graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden (voor zover nu bekend: tot 3 m). Het doel van het onderzoek zal zijn de veronderstelde bodemopbouw te controleren en het opsporen van archeologische waarden (karteren).
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
18
3
Booronderzoek
3.1
Doel en vraagstelling Het doel van karterende booronderzoek is om ten eerste te kijken of er behoudenswaardige archeologische resten binnen het plangebied aanwezig zijn en of deze door de geplande bodemverstoringen bedreigd zullen worden. Vervolgens dient het onderzoek ook antwoord te geven op de vraag of binnen het plangebied er nog sprake is van oude woongrond en op welke diepte deze zich bevindt. De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld: • Is er in het plangebied een intacte bodem aanwezig en zo ja, komt deze overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype? • Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? • Indien er (mogelijk) archeologische waarden aanwezig zijn: Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden?
3.2
Methode Het veldonderzoek is uitgevoerd zoals voorgeschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 3.2, in het bijzonder het hoofdstuk ”protocol 4003 inventariserend veldonderzoek overig”. Het veldonderzoek bestond uit een booronderzoek (specificatie VS03). Een booronderzoek is geschikt voor het bepalen van de bodemopbouw en het uitsluiten van kansarme zones en het selecteren van kansrijke zones voor eventueel vervolg onderzoek. Tevens zal de boorstrategie worden afgestemd op aan het maaiveld zichtbare (geologische) verschijnselen door middel van een visuele inspectie. Een karterend booronderzoek is geschikt voor het in kaart brengen van archeologische resten die aan het maaiveld niet zichtbaar zijn, door het opsporen van zgn. archeologische indicatoren. Op basis van de grootte van het plangebied en de archeologische verwachting zijn zes boringen geplaatst. Deze zijn zo optimaal mogelijk verspreid over het gebied. Boring 1 is naast het bestaande riool geplaatst in een grasstrook. Hier was de ondergrond sterk puinhoudend zodat de boring twee keer moest worden verplaatst. Boring 2 is geplaatst in het bestrate deel voor de (te slopen) schuur. De boringen 3 tot en met 6 zijn geplaatst in het nieuwe tracé van de riolering. Boring 4 is inpandig geplaatst. Deze boring stuitte vermoedelijk op de bestaande riolering. Vervolgens is twee meter daarnaast een nieuwe boring geplaatst. Echter deze boring (boring 5) stuitte ook op een leiding. Het is onbekend welke leiding dit was. Boring 6 is achter het huis geplaatst: om te voorkomen dat deze zou stuiten op de bestaande riolering is deze enkele meters westwaarts verplaatst ten opzichte van het oorspronkelijke boorplan. De boringen zijn gezet met een 7 cm Edelmanboor en 3 cm guts. Boring 4 is gestuit op 280 cm. Boring 5 is gestuit op 150 cm. De overige boringen zijn Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
19 geplaatst tot 300 cm – mv. De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin onder meer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN 5104 wordt gehanteerd.13 De X en Y coördinaten van de boringen zijn ingemeten ten opzichte van de locale topografie.
3.3
Resultaten De locatie van de boringen staat in fig. 20 weergegeven. De boorgegevens zijn achteraan bijgevoegd als Bijlage 1. De natuurlijke ondergrond kon in twee boringen in het plangebied over vrijwel de hele diepte worden beschreven (boringen 1 en 2). Deze bestaat uit matig tot sterk siltige of zandige klei met zandlagen. De klei is kalkrijk en vaak zwak of matig humeus. De top van dit pakket bevindt zich tussen de 160 en 200 cm diepte. Hierop ligt een pakket matig tot sterk siltige of zandige kalkloze klei (eveneens kalkrijk). De bovenste 70 cm (boring 1) of 40 cm (boring 2) van het bodemprofiel is omgewerkt. In alle andere boringen reikt de verstoring dieper, nl. tot 170 cm (boring 3), 280 cm (boring 4, ligging bestaande riool,), 150 cm (boring 5, stuitte op andere leiding) en 170 cm (boring 6). In boorprofielen 3 en 6 bevindt zich onder de omgewerkte grond de humeuze kleilaag die ook in boorprofielen 1 en 2 aanwezig is. In geen van boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen.
3.4
Interpretatie De klei met zandlagen die in de ondergrond zijn aangetroffen kunnen worden geïnterpreteerd als oeverafzettingen of crevasse afzettingen van de Dussense stroomgordel. Het verschil tussen oeverafzettingen of crevasse afzettingen is op grond van de lithologische eigenschappen van de sedimenten niet te maken. Beddingafzettingen zijn binnen de onderzochte diepte niet aangetroffen. Het verschil tussen de humeuze sedimenten onderin en de niet humeuze sedimenten bovenin kan worden verklaard door een verschil in afzettingsmilieu waarin eerst wel en later niet of minder plantengroei op de oevers mogelijk was. De omgewerkte bovengrond die in de meeste profielen is aangetroffen kan worden verklaard door de aanwezigheid van het bestaande riool. Blijkbaar is voor de aanleg van dit riool een breed cunet uitgegraven en valt een aantal boorpunten in dit cunet.
13 Bosch 2000 en Nederlands Normalisatie-instituut 1989 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
20
4
Conclusie en advies Waaruit bestaan de voorgenomen bodemingrepen? De sloop van een loods, nieuwbouw van een woning, alsmede de vervanging van een rioleringsbuis. Zijn in het gebied (mogelijk) archeologische waarden aanwezig, en zo ja, waaruit bestaan deze? Op grond van de landschappelijke ligging op de Dussense stroomgordel kunnen in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn uit de IJzertijd en recenter tussen het oppervlak tot op ca. 3 m diepte. In geen van de boorprofielen zijn echter aanwijzingen voor archeologische waarden aangetroffen. De kans dat deze toch aanwezig zijn in het plangebied is dus laag. Daarnaast is de bodem voor een belangrijk deel in het beoogde nieuwe riooltracé al verstoord doordat het cunet van het bestaande riool vrij breed is en het nieuwe tracé hier deels in ligt. In dit tracé zijn geen intacte archeologische waarden te verwachten. Worden deze archeologische waarden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen? Zo ja, op welke wijze? Niet meer van toepassing. Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden? Niet meer van toepassing. Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie wijst er in dat geval erop dat men bij bodemverstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Aalburg.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
21
5
Literatuur Berendsen, H.J.A. en E. Stouthamer, 2001: Paleogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Assen, Van Gorcum. Gebruik gemaakt van dataset versie 2012. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berkhout, M., 2009: Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen Weteringshof te Genderen, gemeente Aalburg, Becker en Van de Graaf BV. Bosch, J.A.H., 2000. Standaard Boor Beschrijvingsmethode, Versie 5.1. Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, rapport NITG 00-141-A, Zwolle Bos, van den, P. A., 2012: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven. Weteringshof, Genderen. Gemeente Aalburg (Becker & Van de Graafrapport 1329). Ellenkamp, G.R., 2010: Overvloed. Een erfgoedkaart voor de gemeenten Aalburg en Werkendam. DEEL 1: toelichting op de archeologische en de cultuurhistorische kaart, (RAAP-Rapport 2190). Harbers, P., 1990: Toelichting bij kaartblad 44 Oost Oosterhout. Staring Centrum, Wageningen. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof, T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters – Noordhoff, Groningen. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. NEN 5104. Normcommissie 351 06 Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters, Delft. SIKB, 2010. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Suijlekom, van, J. en N. Krekelbergh, 2004: Wijk en Aalburg, Genderen, Doeverense straat (NB): Archeologisch vooronderzoek (BILAN rapport 2004/69, 2004). Kaarten AHN, digitaal. Actueel Hoogtebestand Nederland. bron: http://www.ahn.nl. Archeologische beleidskaart gemeente Aalburg, 2010, via: http://www.aalburg.nl/actueel/bekendmakingen_3733/item/vaststelling-notaarcheologie-en-erfgoedverordening_57093.html ARCHIS II, registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. bron: http://archis2.archis.nl Bodemkaart, digitaal. Bron: www.bodemdata.nl. Te raadplegen via WMS service op aardeopdekaart.nl Bonnekaart (Chromo-topographische kaart van het Koninkrijk der Nederlanden). bron: http://watwaswaar.nl. Cultuurhistorische Waarden kaart provincie Noord Brabant, digitaal. bron: http://atlas.brabant.nl/ArcGIS/services/CHW_groepen/MapServer/WMSSer ver Geomorfologische kaart, digitaal. bron: http://www.aardkunde.nl. Kadasterkaart (minuutplan en OAT). 1811-1832. bron: http://watwaswaar.nl.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
22
Figuren
Figuur 3: Actuele topografische kaart met ligging van plangebied.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
23
Figuur 4: Luchtfoto uit 2010 van het gebied.
Figuur 5: Bestaande situatie: De schuur links en hal met groene wand richting woonhuis zal worden gesloopt. Op die plek zal een nieuwe woning worden gebouwd.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
24
Figuur 6: De ligging van het nieuwe huis en de nieuwe rioleringsbuis (blauwe lijn).
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
25
Figuur 7: Stroomgordels in het gebied. Legenda. Groen = Dussen (M), roze = Oude Maasje, paars = Wijk en Aalburg stroomgordel , donker paars = Biesheuvel - Hamer (M) stroomgordel.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
26
Figuur 8: Geomorfologische kaart. Legenda: groen = 3K25: Rivieroeverwal, grijs = bebouwd.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
27
Figuur 9: Bodemkaart. Legenda: groen = Rn95C Kalkloze poldervaaggronden; zware zavel en lichte klei, geel-groen = Rn62C Kalkloze poldervaaggronden; zavel en lichte klei; profielverloop 2 (GWT = VI); donker groen = Rn94C Kalkloze poldervaaggronden; zware zavel en lichte klei; profielverloop 4 (GWT = VI), grijs = bebouwd.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
28
Figuur 10: Kaart van Blaeu (17e eeuw).
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
29
Figuur 11: Kaart van 1798 van het Land van Heusden en Altena van de hand van Conrad.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
30
Figuur 12: Kadastrale minuut ca. 1811.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
31
Figuur 13: Bonnekaart 1900. Het plangebied is aangeduid met een pijl.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
32
Figuur 14: Topografische kaart 1936.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
33
Figuur 15: Topografische kaart 1958. Het noorden is naar boven.
Figuur 16: Topografische kaart 1981. Het noorden is naar boven.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
34
Figuur 17: Uitsnede uit de archeologische beleidskaart van de gemeente Aalburg. Het noorden is boven. Legenda: oranje = historische kern, bruin = hoge verwachting, licht roze = afgerond AMZ proces, blauw = water, rood = AMK terrein beschermd, donker roze = lopend AMZ proces.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
35
Figuur 18: ARCHIS informatie. Legenda: blauwe contour = onderzoeksmelding, gele stip = waarneming. In dit gebied zijn geen vondstmeldingen of AMK terreinen. Onderzoeksmelding 57.104 is onderhavig bureauonderzoek.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
36
Figuur 19: Cultuurhistorische atlas provincie Noord – Brabant. Legenda: donker bruine arcering = regio van cultuurhistorisch provinciaal belang, groene lijn (rechtsonder) = historisch groen, dijkbeplanting, blauwe stip = bouwhistorische waarde, rode stip = rijksmonument.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
37
Figuur 20: Boorpuntenkaart. De ligging van de boringen is aangeduid met een cirkel en een nummer. De twee boringen met (x) stuitten binnen 50cm op ondoordringbaar puin. In rood het beoogde tracé van de nieuwe riolering en het vlak van het nieuwe huis. In blauw de bestaande (en te vervangen) rioleringsbuis. De ondergrond (top10) geeft de bestaande bebouwing in grijs weer.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
Genderen Voompad 18a
38 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring
Laaggrens Textuur onder
kleur kalk
Overig
(cm mv) 1
Deze boring is in het gras naast de oprit geplaatst. De ondergrond was sterk puin houdend en niet doordringbaar met de handboor op twee plaatsen. De derde poging (vlak bij de weg) was succesvol. 70 Klei zwak zandig 100 Klei sterk siltig
donker grijs kalkrijk
160 Klei matig zandig
grijs kalkrijk bruin grijs kalkrijk
spoor zandlagen, hout fragment
270 Klei sterk siltig, zwak humeus
bruin grijs kalkrijk
spoor zandlagen
20 Zand zwak siltig zeer grof
bruin grijs kalkloos
weinig zandlagen cunet zand
donker grijs kalkloos
veel puinresten, stevig, omgewerkt
70 Klei matig zandig
donker grijs kalkrijk
spoor roestvlekken
80 Klei sterk siltig
donker blauw kalkrijk grijs
100 Klei matig siltig
blauw grijs kalkrijk
110 Klei sterk siltig
blauw grijs
150 Klei zwak zandig
blauw grijs kalkrijk
kalkrijk
180 Klei sterk siltig matig humeus
bruin grijs kalkrijk
200 Klei matig zandig, matig humeus
bruin grijs kalkrijk grijs kalkrijk bruin grijs kalkrijk
20 Zand zwak siltig zeer grof
bruin grijs
70 Klei matig zandig
bruin grijs kalkrijk
170 Klei sterk siltig
300 Klei sterk siltig zwak humeus
kalkloos
licht blauw grijs kalkrijk
bruin grijs
kalkrijk
cunet zand zand brokken, klei brokken, omgewerkt (bestaande riool sleuf) zand brokken, klei brokken,omgewerkt (bestaande riool sleuf) spoor zandlagen
10 Zand zwak siltig zeer grof
grijs bruin kalkloos
cunet zand
40 Klei matig zandig
bruin grijs kalkrijk
zand brokken, omgewerkt (bestaande riool sleuf)
280 Klei sterk siltig 5 (inpandig)
grijs kalkrijk
40 Klei matig zandig
300 Klei matig siltig, zwak humeus
4 (inpandig)
spoor zwarte vlekken
200 Klei zwak zandig zwak humeus
210 Zand zwak siltig matig fijn
3 (oprit)
veel puinresten, zand insluitsels, omgewerkt
bruin grijs kalkrijk
110 Klei zwak zandig
300 Klei sterk siltig 2 (voor de schuur)
donker grijs kalkloos
10 Zand zwak siltig zeer
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
grijs kalkrijk grijs bruin kalkloos
boring stuit op bestaand riool cunet zand
Genderen Voompad 18a
39 grof 40 Klei matig zandig 150 Klei sterk siltig
6 (achter bebouwing)
20 Zand zwak siltig zeer grof
bruin grijs kalkrijk grijs kalkrijk
bruin grijs
kalkloos
zand brokken, omgewerkt (bestaande riool sleuf) boring stuit op leiding
cunet zand
170 Klei sterk siltig
blauw grijs kalkrijk
zand brokken, klei brokken, omgewerkt (bestaande riool sleuf)
300 Klei sterk siltig zwak humeus
bruin grijs
spoor zandlagen
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.08
kalkrijk
Genderen Voompad 18a