Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09 Goudseweg 172a, Haastrecht, gemeente Vlist: een bureau- en booronderzoek.
2
Colofon titel: auteur(s): datum:
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09. Goudseweg 172a, Haastrecht, gemeente Vlist: een bureauen booronderzoek A. de Boer 01-07-2013
© Bureau voor Archeologie Koningsweg 244 Utrecht Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
3 Administratieve gegevens Projectnummer Provincie Gemeente Plaats Toponiem Centrum locatie (RD) Oppervlak plangebied Kadastrale gegevens ARCHIS onderzoeksmeldingsnummer soort onderzoek Opdrachtgever Uitvoerder Kaartblad Periode van uitvoering Bevoegd gezag Beheerder en plaats van documentatie
2013062101 Zuid – Holland Vlist Haastrecht Goudseweg 172a (109533, 446280), (109556, 446309), (109576, 446292), (109553, 446264) 1200m2 Gemeente Vlist, sectie A, nummers 2156, 2492, 2535, 2537, 2539 57.363 een bureau- en booronderzoek Van Dijk geo- en milieutechniek b.v. Bureau voor Archeologie 38A juni / juli 2013 Gemeente Vlist Bureau voor Archeologie, Koningsweg 244, Utrecht
Figuur 1: Ligging van het plangebied
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
4
Inhoud
Samenvatting...............................................................................................5 1 Inleiding.......................................................................................................6 2 Bureauonderzoek........................................................................................8 2.1 Doelstelling en vraagstelling...............................................................8 2.2 Methode.............................................................................................8 2.3 Beschrijving huidige situatie en beoogde ingreep...............................9 2.4 Aardkunde en oudste bewoning.........................................................9 2.5 Historische situatie............................................................................11 2.6 Bekende Waarden............................................................................12 2.6.1 Bouwhistorie.....................................................................................12 2.6.2 Archeologie.......................................................................................12 2.7 Gespecificeerde verwachting............................................................17 2.8 Conclusie en advies op basis van het bureauonderzoek..................17 3 Booronderzoek..........................................................................................19 3.1 Doel en Vraagstelling........................................................................19 3.2 Methode...........................................................................................19 3.3 Resultaten........................................................................................20 3.4 Interpretatie......................................................................................20 3.5 Conclusie..........................................................................................20 4 Advies........................................................................................................21 5 Literatuur...................................................................................................22 Figuren......................................................................................................24 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
5
Samenvatting Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de vervanging van een loods aan de Goudseweg 172a te Haastrecht. Het onderzoek is uitgevoerd cf. de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd, teneinde te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied. De bestaande loods wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe grotere loods. De nieuwbouw zal leiden tot een bodemverstoring van ca. 60cm diepte. Het plangebied heeft een oppervlakte van 1200m2. Uit het bureauonderzoek blijkt het volgende: Op 8 tot 12m diepte bevindt zich de top van de afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Op en in deze rivierafzettingen kunnen archeologische resten uit het Paleolithicum en Vroeg Mesolithicum aanwezig zijn. De verwachte dichtheid aan archeologische resten is laag. In de ondergrond kunnen op 2m diepte of dieper crevasse afzettingen aanwezig zijn die verband houden met de Haastrecht stroomgordel. Eventuele archeologische resten uit deze periode zijn van Laat Mesolithische of Vroeg Bronstijd ouderdom. Ook hiervoor geldt dat de verwachte dichtheid aan archeologische resten laag is. In verband met de diepe ligging en de verwachte lage dichtheid aan archeologische resten wordt naar archeologische resten in deze twee niveaus niet verder gezocht. Tot slot komen in de ondergrond mogelijk crevasse afzettingen voor die verband houden met de Hollandse IJssel stroomgordel. Deze afzettingen kunnen aangetroffen worden vanaf het maaiveld tot aan onbekende diepte. In ieder geval kunnen crevasse afzettingen aanwezig zijn in de klastische afzettingen op het veen tussen 0 en 70cm diepte. Het is echter ook mogelijk dat crevasse afzettingen in diepere lagen in het veen aanwezig zijn. Op deze afzettingen kunnen archeologische resten uit de Romeinse tijd of jonger aanwezig zijn. De verwachte dichtheid aan archeologische resten is middelhoog. De archeologische resten manifesteren zich als archeologische laag die bestaat uit een matrix van (humeuze) klei met antropogene bijmengingen. De conservering van eventuele archeologische resten zal, voor zover deze niet zijn vergraven, gezien de hoge grondwaterstand, goed zijn. Op basis van deze verwachting is een booronderzoek uitgevoerd waarbij zeven boringen tot maximaal 300cm diepte zijn geplaatst. Uit de boringen blijkt dat het bodemprofiel overal tot ca. 100cm is omgewerkt. Een intact archeologisch niveau en archeologische indicatoren zijn niet aangetroffen. Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie wijst er in dat geval erop dat men bij bodemverstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Vlist. Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
6
1
Inleiding In opdracht van Van Dijk geo- en milieutechniek b.v. heeft Bureau voor Archeologie een bureau- en booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de vervanging van een loods aan de Goudseweg 172a te Haastrecht. In het plangebied wordt een loods vernieuwd en uitgebreid (fig. 2 en 3).
Figuur 2: Ontwerptekening van het plangebied. Legenda: XXX.
Figuur 3: Bestaande situatie. Het rode vlak (overkapte opslag) wordt gesloopt. Het gele vlak wordt verwijderd (opslagplaats in open lucht). Het bruine vlak (loods) wordt vernieuwd.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
7 Het plangebied heeft een oppervlak van ca. 1200m2. De beoogde ontwikkeling leidt tot een bodemverstoring tot ca. 60cm. In het gemeentelijk beleid valt het perceel in zone VAW3: plangebieden met bodemingrepen dieper dan 30cm en een omvang groter dan 1000m2 moeten nader worden onderzocht. Daarom zijn een bureau- en booronderzoek op de locatie uitgevoerd.
Figuur 4: Nieuwe situatie. De bestaande loods (donker bruin) wordt vernieuwd en uitgebreid (licht bruin).
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
8
2
Bureauonderzoek
2.1
Doelstelling en vraagstelling Het doel van dit bureauonderzoek is het opstellen van een specificeerde archeologische verwachting zodat een beslissing genomen kan worden over hoe met eventuele archeologische waarden rekening moet worden gehouden bij de voorgenomen werkzaamheden. De volgende onderzoeksvragen zijn in dit onderzoek gebruikt: • Waaruit bestaan de voorgenomen bodemingrepen? • Zijn in het gebied (mogelijk) archeologische waarden aanwezig, en zo ja, waaruit bestaan deze? • Worden deze archeologische waarden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen? Zo ja, op welke wijze? • Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden?
2.2
Methode Het bureauonderzoek is uitgevoerd cf. de richtlijnen van de KNA 3.2, protocol 4002.1 Achtereenvolgens bestaat het proces uit: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid 4. Beschrijven huidig gebruik 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden 8. Opstellen gespecificeerde verwachting 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek 10. Afmelden onderzoek bij Archis 11. overdracht onderzoeksgegevens 12. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot Genoemde stappen leidden tot onderhavig rapport en het openbaar maken van de resultaten bij Archis en het e-Depot. In de hierna volgende hoofdstukken worden de belangrijkste gegevens die zijn verworven tijdens het onderzoek gepresenteerd. 1
SIKB 2010
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
9
2.3
Beschrijving huidige situatie en beoogde ingreep In de huidige situatie bevindt zich een loods met dubbele kap in het plangebied (goed zichtbaar in fig. 6). Links naast de loods vindt opslag van goederen in open lucht plaats. Achter de loods is eveneens opslag onder een overkapping. Zie voor de actuele schets van de situatie fig. 3. In fig. 5 is een luchtfoto van de actuele situatie weergegeven. Het hele terrein is verhard. Aan de straatzijde van de bestaande loods met dubbele kap is beton gestort. Aan de noordwestzijde en noordoostzijde bevinden zich stelcon platen. De overdekte opslag plaats is eveneens verhard met stelcon platen. De huidige loods is gebouwd in 1992. Deze loods is gefundeerd op houten palen. In de loods is beton gestort. De beoogde ingreep bestaat uit het slopen van de loods en de overdekte opslag, alsmede het verwijderen van de openluchtopslag aan de zijkant (fig. 3 en 4). De nieuwe loods wordt op vergelijkbare wijze gebouwd. De fundering wordt daartoe vernieuwd en uitgebreid naar achteren. De kop van de nieuwe heipalen bevindt zich ca. 60cm onder het huidige oppervlak. Hierop wordt de nieuwe loods gebouwd. Behoudens de heipalen leidt de bouw van de nieuwe loods dus tot een bodemverstoring tot 60cm onder het huidige oppervlak. Het plangebied is het gebied waarbinnen bodemroerende activiteiten plaatsvinden en is weergegeven in fig. 5. Het onderzoeksgebied omvat de zone van circa 500m daarom heen. De consequentie van de voorgenomen ingrepen kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
2.4
Aardkunde en oudste bewoning Het plangebied ligt in het Nederlandse rivierengebied. Dit gebied is duizenden jaren lang een gebied geweest waar rivierwater uit Midden Europa doorheen stroomde in de richting van de zee. Tijdens de laatste IJstijd waren de rivieren breed en ondiep en hadden talloze geulen. Tijdens periodes van droogte kon zand uit de bedding opwaaien in de richting van de oevers waar het door vegetatie werd vastgehouden: zo ontstonden rivierduinen.2 In de ondergrond van het plangebied komen, voor zover bekend, geen rivierduinen voor. Het pleistocene oppervlak in het plangebied ligt op ca. 10 tot 14m onder N.A.P. (ca. 8 tot 14m diep). De pleistocene afzettingen bestaan uit dikke pakketten zand en grind die de voorgangers van de Rijn en de Maas aan het begin en in het midden van het Pleistoceen hebben achter gelaten. Sinds het einde van de laatste IJstijd ca. tienduizend jaar geleden steeg de zeespiegel en niet lang daarna veranderde het beeld. Rivieren werden dieper en smaller. Ze lieten sediment achter in hun bedding, op hun oevers en in de moerassen. De rivieren kregen één (meanderend) of enkele geulen (anastomoserend) en vulden het hele deltagebied met sediment. In de geulen werd het grofste sediment afgezet (zand), op de oevers het fijnere materiaal (zandige klei) en in de komgebieden werd het fijnste materiaal achter gelaten (siltige klei). In gebieden die vrijwel altijd onder water stonden, maar waar nog planten en bomen konden groeien, ontstond veen. De rivieren verlegden 2 Mulder e.a. 2003 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
10 periodiek hun loop, en zo lieten zij in het landschap fossiele beddingen als zandbanen achter.3 Deze beddingen lagen van oorsprong enigszins hoog in het landschap. Later, toen de mens het gebied ging ontwateren ten behoeve van landbouw, werd dit effect weer versterkt. Deze verlaten bedingen werden ruggen; vandaar de naam “stroomruggen”. In het rivierengebied wordt al duizenden jaren gewoond. Bewoning vond vooral plaats op de gronden die niet of nauwelijks overstroomden. Vaak waren dat de rivierduinen en oevers van actieve rivieren of de ruggen van oude stromen. De bewoners jaagden en verzamelden of (vanaf Neolithicum) verbouwden hun voedsel. Voor de locatie waar ze zich vestigden waren ze van de natuur afhankelijk. Als de gronden te nat werden, verlieten ze hun bewoningslocatie en trokken ze verder. In het onderzoeksgebied bevinden zich de resten van twee fossiele rivieren in de ondergrond. Het betreffen de Haastrecht stroomgordel en de Hollandse IJssel stroomgordel (fig. 7).4 Over de Haastrecht stroomgordel is relatief weinig bekend. De stroomgordel loopt op enkele honderden meters ten zuiden van het plangebied en was actief vanaf het Laat Neolithicum tot in de Bronstijd. De top van het beddingzand van de stroomgordel ligt op ca. 4,5m onder N.A.P. Het actuele maaiveld ligt op ongeveer 2m onder N.A.P. Dat betekent dat de afzettingen van deze rivier (uitgaande van oevers van ca. 1 m hoog) zich ca. 1,5 m of dieper bevinden. Op de Haastrecht stroomgordel zijn nog nooit archeologische resten aangetroffen. De Hollandse IJssel bestaat nog steeds als watervoerende laagte. Al vanaf het ontstaan van de Hollandse IJssel in de Romeinse tijd kan op de oevers zijn gewoond. Heel veel bewijs daarvoor is echter niet gevonden. Een beschrijving van de geschiedenis en mogelijke bewoning in deze periode staat uitvoerig in het rapport dat voor de aanleg van de Zuidwestelijke Randweg is geschreven.5 Dasselaar e.a. betogen dat de benedenloop, waaraan het plangebied ligt, mogelijk eerst als afwateringsriviertje van het Hollands-Utrechtse veengebied heeft gefunctioneerd. Dat in de Romeinse tijd van dit veengebied gebruik werd gemaakt wordt bewezen door een damconstructie die in 1999 in Capella aan den IJssel werd gevonden: de dam werd gedateerd in de eerste eeuwen na Christus. In de vroege Middeleeuwen wordt het gebied in een oorkonde genoemd (944 na. Chr.) waaruit blijkt dat men goederen en rechten had in dit gebied tussen Lek en IJssel, maar het is waarschijnlijk dat bewoning en gebruik zich voornamelijk langs de oevers concentreerde. Het plangebied ligt in een ontgonnen veenvlakte. Het bodemtype is dat van veenweidegronden met grondwatertrap II. Weideveengronden zijn veengronden met een zeer humusrijke of zeer humeus mineraal dek van minstens 15cm en maximaal 40cm dik.6 De gronden in het gebied zijn als vergraven aangeduid op de bodemkaart. Dit houdt mogelijk verband met de ligging in de “Stolwijks boezem” (zie volgende paragraaf). In de nabijheid (kruising Schoonhovenseweg en Goudseweg) is een boorprofiel uit DinoLoket bekend. Het betreft Boring B38A1519. Deze is in fig. 11 weergegeven. Hieruit blijkt dat de bodem tot 11m diepte bestaat uit een 3 4 5 6
Berendsen 2004 Berendsen en Stouthamer 2001 Dasselaar e.a. 2004 Steur en Heijink 1991
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
11 afwisseling van veen en kleilagen.7 Eveneens in de directe omgeving (ca. 200m ten noordoosten) bevindt zich een beschrijving van een boorprofiel in BIS Nederland. Het betreft boring 446371. Deze beschrijving geeft een bodemopbouw weer van gerijpte kalkloze klei tot 50cm diepte gelegen op een pakket broekveen dat doorloopt tot 140cm diepte.8 In 2003 is een bodemonderzoek voor de bouw van de naastgelegen woning op het perceel uitgevoerd. Uit de boorbeschrijvingen blijkt dat de bovengrond tot ca. 70cm bestaat uit zwak humeus klei met sporen puin. Tussen 60 en 80cm bevindt zich de top van een pakket zwak kleiig veen met sporen hout. Dit pakket is waargenomen tot de maximale boordiepte van 200cm.9 In het plangebied bevinden zich diverse voormalige watergangen die zijn gedempt. Een overzicht daarvan is weergegeven in fig. 12. Dit betekent dat op deze plaatsen de bodem tot ca. 1m of meer is vergraven. Bij het booronderzoek is hiermee rekening gehouden. Bron
Situatie plangebied, omschrijving
Geologie (fig. 7)
Het plangebied ligt in een komgebied. Ten noorden (ca. 300m) ligt de Hollandse IJssel stroomgordel (actief vanaf Romeinse tijd tot 1285 n. Chr). Archeologische waarden bekend uit de Romeinse tijd maar vooral uit de Middeleeuwen. Ten zuiden (ca. 300m) ligt de oudere Haastrecht stroomgordel (actief Laat Neolithicum tot in de Bronstijd). De top van de de beddingafzettingen ligt op ca. 4,5m onder N.A.P.. Hiervan zijn geen archeologische resten bekend.
Bodemkunde (fig. 8)
pVb-II: vergraven (afgegraven) weideveengronden, grondwatertrap II
Geomorfologie (fig. 9)
1M46: ontgonnen veenvlakte
AHN (fig. 10)
Het plangebied ligt op ongeveer -2m t.o.v. N.A.P. Het plangebied ligt enkele decimeters lager dan de omliggende weilanden. In de polder ten noorden van het plangebied bevinden zich enkele langgerekte laagtes. Door Wink e.a. 2010 zijn deze (op basis van dezelfde AHN beelden) als crevasses gekarteerd (zie ook fig. 21); het AHN beeld is echter niet heel duidelijk en de ligging van eventuele crevasses moet daarom als indicatief worden beschouwd.
Tabel 1: Aardkundige waarden
2.5
Historische situatie De huidige polders werden ontgonnen in de 11e tot de 13e eeuw tijdens de 'Grote Ontginningen'.10 Achtereenvolgens werden de randgebieden (naast de rivieren, dus ook het onderhavig plangebied), de binnengebieden (de veenvlaktes) en de restgebieden ontgonnen. Ontginningen gingen gepaard met het gelijktijdig ontginnen van een zgn. blok. In dit blok werd een reeks evenwijdige sloten gegraven en omgeven door kades. Toen het veengebied door grondwateronttrekking en klink steeds lager kwam te liggen, moest men het gebied actief gaan bemalen. Watergangen die uitliepen op de rivier werden ingericht als boezem: hier werd het water verzameld om het te kunnen lozen op de grote rivieren als daar de waterstand gunstig was. 7 8 9 10
www.dinoloket.nl www.bodemdata.nl Wiha Grondmechanica 2003 Wink e.a. 2010
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
12 Op de oudst beschikbare kaart uit 1696 maakt het plangebied al deel uit van zo'n boezem: de Stolwijksboezem (fig. 13). De boezem bleef bestaan tot het einde van de 19e eeuw. In de boezem werden sloten gegraven om snel water aan- en af te kunnen voeren. Eén van die sloten liep dwars door het plangebied, getuige de kadastrale minuut van begin 19e eeuw (fig. 14). Op de kaarten van 1832 en 1877 (fig. 15 en 16) is de boezem nog zichtbaar. Op de uitgave van 1899 van de Bonneserie is voor het eerst zichtbaar dat het land is ingericht als weidegrond vanwege de vele parallelle sloten (fig. 17). Het stuk land tussen de sloot en de weg werd echter niet verkaveld zoals ook in 1914 goed zichtbaar is (fig. 18). Daarna is in de 20e eeuw goed te zien dat het terrein, eerst alleen tussen de sloot en de weg, maar daarna ook aan de overzijde van de sloot, steeds meer bebouwd raakt (fig. 19). Tussen 1981 en 1995 worden de meeste van de kleine opstallen gesloopt, wordt de sloot gedempt en verrijst de huidige grote loods met dubbele kap (bouwjaar 1991). Na 1993 wordt het naastgelegen woonhuis gebouwd. De eigenaar van het terrein geeft aan dat zijn grootouders op het terrein een kippenboerderij hadden gevestigd. Waarschijnlijk zijn de diverse opstallen tussen 1959 en 1981 dus kippenschuren. Het terrein is volgens hem continu opgehoogd om de effecten van klink te compenseren.
2.6
Bekende Waarden
2.6.1 Bouwhistorie In het onderzoeksgebied zijn geen rijksmonumenten, provinciale of gemeentelijke gebouwde monumenten aanwezig.
2.6.2 Archeologie De archeologische waarnemingen en onderzoeksmeldingen uit ARCHIS zijn weergeven in fig. 20. Archeologische terreinen of vondstmeldingen komen in het onderzoeksgebied niet voor. Onderzoeksmeldingen zijn alleen aanwezig ten zuiden van het plangebied, ten zuiden van de Goudseweg. De meldingen zijn enigszins onoverzichtelijk geregistreerd, zodat het kaartbeeld van fig. 20 niet heel duidelijk is. De melding met het grootste oppervlak is de grootschalige kartering in de Krimpenerwaard van 1988. Hierbij is de hele Krimpenerwaard onderzocht door middel van bureauonderzoek, oppervlakte kartering en booronderzoek. Het heeft echter niet geleid tot het aantreffen van vindplaatsen in of nabij het plangebied.11 In 2006 is een tracé voor de Zuidwestelijke randweg onderzocht. Het tracé liep vanaf de Goudseweg (vlak bij het plangebied) in westelijke richting.12 Het onderzoek is door middel van boringen uitgevoerd. Er waren onvoldoende aanwijzingen voor vervolgonderzoek. Aan een perceel aan de Gouderakse Tiendweg heeft bureauonderzoek, booronderzoek en proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden.13 Het proefsleuvenonderzoek werd uitgevoerd omdat tijdens het booronderzoek een 11 onderzoek 5.333, Visscher 1988 12 onderzoek 33.255 13 onderzoeken 25.586 en 28.378 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
13 houtskoolhoudende laag werd aangetroffen. Bij het proefsleuvenonderzoek werden echter geen behoudenswaardige waarden aangetroffen en vervolgens is het gebied vrijgegeven. Alle waarnemingen in het gebied hebben betrekking op het onderzoek in dit plangebied. Tenslotte is ten behoeve van de aanleg van een nieuwe ambulancepost naast de rotonde aan de kruising Gouderaksedijk – Schoonhovenseweg een bureauonderzoek uitgevoerd. Het advies voor vervolgonderzoek (boringen) is (nog) niet uitgevoerd. De gemeente heeft een archeologisch inventarisatie laten uitvoeren en op basis daarvan beleid opgesteld.14 De gemeentelijke kaarten geven aan dat in de ondergrond oever en / of crevasse afzettingen aanwezig kunnen zijn, verdeeld over twee niveaus. Het betreft crevasse afzettingen met onbekende diepte ligging en de verwachting: Laat Paleolithicum – Mesolithicum laag, alle overige periodes tot Vroege Middeleeuwen: onbekend. Het tweede niveau betreft oever- / crevasseafzettingen die vanaf het maaiveld aanwezig kunnen zijn met de verwachting: Laat Paleolithicum – Bronstijd: geen verwachting, IJzertijd tot en met Vroege Middeleeuwen: middelhoog.
14 Wink e.a. 2010 en Kloosterman 2011 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
14 Bron
omschrijving
Onderzoeksmeldingen
5.333: Archeologische kartering, waardering en inventarisatie in herinrichtingsgebied Krimpenerwaard. In onderhavig onderzoeksgebied zijn in deze kartering geen vindplaatsen beschreven.15 rapport: Visscher, H.C.J., 1988: De Krimpenerwaard; Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP-rapport 23. 18.370: Booronderzoek, Zuiderijsseldijk. Oranjewoud bv heeft bureauonderzoek en IVO d.m.v. boringen uitgevoerd. Uit het bureauonderzoek wordt geconcludeerd dat het plangebied vanaf de late Middeleeuwen buitendijks heeft gelegen: het is een uiterwaard met een dijkje eromheen, dat vanaf de late Middeleeuwen een agrarische bestemming heeft gehad. Er worden resten van houten opstallen of een schuur of -stal verwacht. In de vorige eeuw is de locatie echter verdiept en vervolgens opgehoogd met stortmateriaal. Uit het booronderzoek is gebleken dat de bodem tot een diepte van 400-500cm volledig is verstoord. Deze bovengrond bestaat uit opgebrachte geroerde lagen. Direct hieronder bevindt zich de schone ondergrond. De middeleeuwse bouwvoor is geheel verdwenen. Eventueel aanwezige archeologische resten zullen hierbij zijn verstoord dan wel vernietigd.16 rapport; La Feber, D. en M. Marinelli, 2006: Bureau- en inventariserend veldonderzoek aan de Zuiderijsseldijk te Gouda. Oranjewoud (Archeologisch Rapport 2006/71), Heerenveen. noot: Dit onderzoek staat vrij omvangrijk aangegeven in ARCHIS; het onderzochte plangebied was echter vrij klein en betrof een perceel aan de Zuiderijsseldijk. 25.586 booronderzoek Gouderakse Tiendweg17 Uit wetenschappelijk oogpunt verdient het aanbeveling om de houtskoolhoudende laag in boring 001 nader te onderzoeken. In het kader van de voorgenomen werkzaamheden wordt de laag echter niet bedreigd en behoeft nader onderzoek niet plaats te vinden. Op grond van de resultaten van het booronderzoek (fase 1 en 2) wordt aangeraden om op vindplaats 1 een proefsleuf aan te leggen. Geadviseerd wordt om de proefsleuf aan te leggen op de westelijke helft van het perceel, waarbij in ieder geval de boringen 108, 007a, 109 en 110 in de proefsleuf vallen. Om de relatie van de vindplaats met het kleiruggetje vast te stellen dient de proefsleuf nog circa 10m naar het zuiden te worden doorgetrokken. Geadviseerd wordt om op vindplaats 2 een proefput (circa 5x5m) aan te leggen die, indien archeologische sporen worden aangetroffen, uitgebreid kan worden tot een proefsleuf. Het bevoegd gezag in de gemeente Gouda, drs. M.J. Groenendijk heeft aangegeven zich in deze aanbevelingen te kunnen vinden. Op basis van het voorliggende rapport zal hij een Programma van Eisen (laten) opstellen op basis waarvan het vervolgonderzoek kan worden uitgevoerd. Proefsleuf is later uitgevoerd door ADC (OM 28378). rapport: Van Dasselaar, J., 2008: Archeologisch onderzoek aan de Gouderakse Tiendweg te Gouda. Inventariserend veldonderzoek met boringen (2 fasen) ten behoeve van de uitbreiding van volkstuincomplex Groenakker. ArcheoMedia rapport A07-495-I/A08-010-J. 28.378 proefsleuvenonderzoek Gouderakse Tiendweg In opdracht van de gemeente Gouda heeft ADC ArcheoProjecten een
15 Visscher 1988 16 La Feber en Marinelli 2006 17 van Dasselaar Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
15 Bron
omschrijving Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van een proefsleuf uitgevoerd voor het plangebied Groenakker, in het kader van het verplaatsen van het volkstuinencomplex. Alleen op vindplaats 1 kon de geplande proefsleuf aangelegd worden in twee vlakken. Een kleine uitbreiding heeft hier in zuidwestelijke richting plaatsgehad ten einde een beter zicht te krijgen op de positionering van het natuurlijke hout in de top van het veen. Onderzoek naar vindplaats 2 kon in verband met het ontbreken van de betredingstoestemming niet direct worden uitgevoerd. Vervolgens is naar aanleiding van proefsleuf 1, in overleg met het bevoegd gezag bepaald dat proefsleuf 2, waar al een lagere verwachting was, niet meer nodig was. Het onderzoek leverde geen archeologische sporen op. Er werd alleen vondstmateriaal gevonden dat afkomstig was uit het kleidek. Dit kleidek dekte het onderliggende veen af. In dit veen zijn de resten van een broekbos bewaard gebleven. Een deel van deze resten is blootgelegd en bemonsterd ter bepaling van de houtsoort. Aan de hand van een C14-datering is deze houtconcentratie gedateerd in gedateerd in 1945 +- 35 BP. De gekalibreerde ouderdom met 95,4% zekerheid geeft een ouderdom van 40 BC - 130 AD. Aan de zuidzijde van de proefsleuf werd een kreek aangetroffen die het veen doorsneed. Voor zover duidelijk binnen de beperkte omvang van dit onderzoek bleken geen archeologische indicatoren aanwezig in deze kreekvulling. Op basis van de waardestelling is de vindplaats niet behoudenswaardig. De bevindingen van vindplaats 1 extrapolerend naar vindplaats 2 doen veronderstellen dat ook deze vindplaats niet als behoudenswaardig kan worden beschouwd. ADC ArcheoProjecten adviseert derhalve de onderzoekslocatie vrij te geven voor het toekomstig grondgebruik. Het bevoegd gezag beslist over dit advies.18 rapport: Eimermann, E., L. Vernier en K. van Campenhout, 2009: Archeologisch onderzoek aan de Tiendweg – Volkstuinencomplex Groenakker, gemeente Gouda. Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven. ADC ArcheoProjecten (ADC rapport 1503), Amersfoort. 33.255 booronderzoek Zuidwestelijke Randweg Gouda Booronderzoek is gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte. Daardoor blijft het mogelijk dat lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, die tijdens het onderzoek niet naar voren komen. Bovendien laten bepaalde archeologische resten, zoals vuursteenvindplaatsen, grafvelden, wateren/of beerputten, verkavelingspatronen of andere bijzondere toevalsvondsten, zich met behulp van grondboringen lastig ontdekken. Daarom is de kans aanwezig dat (vondstarme) archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van toekomstige bodemingrepen aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg. Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. De opdrachtgever verplicht de aannemer(s) om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de bevoegde overheid. De resultaten van dit booronderzoek geven ons inziens geen aanleiding tot het uitvoeren van archeologisch vervolgonderzoek. Met betrekking tot deze aanbeveling dient contact te worden opgenomen met de bevoegde overheid.19 rapport: Burnier, C.Y. en R.M. van der Zee, 2006: Locatie 'Zuidwestelijke
18 Eimerman 2009 19 Burnier en Van der Zee 2006 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
16 Bron
omschrijving Randweg' gemeenten Gouda en Ouderkerk. Een inventariserend en waarderend veldonderzoek. Jacobs en Burnier (STAR 104), Amsterdam. 414.478: Bureauonderzoek Op basis van de beschikbare gegevens schatten de auteurs in dat in het gebied archeologische sporen kunnen worden aangetroffen. Zij adviseerden booronderzoek en evt. proefsleuvenonderzoek. Dit vervolgonderzoek is (nog) niet uitgevoerd.20 rapport: Ras, J., 2010: Archeologisch bureauonderzoek nieuwbouw RAD Hollands Midden, Gouderaksedijk, Gouda, Gemeente Gouda. SOB Research, Heinenoord.
Waarnemingen
430.095 en 430.097 horen bij onderzoek 25.586. 430.095: Houtskool in boring 001, top van oever-/komafzettingen van de Achterbroek stroomgordel. Flinke brokjes houtskool. Meest waarschijnlijke datering Neolithicum/bronstijd, geen andere dateerbare indicatoren. Datering op stratigrafische gronden: NEOL. 430.097: leembrokjes/zachte baksteen op kleirugje, dat iets noordelijker in de Hollandsche IJssel uitmondt en waar bij de monding een Romeinse vindplaats ligt. 417.922, horend bij onderzoek 28.378 (proefsleuvenonderzoek). Beschrijving van twee stuks aardewerk fragmenten uit NT-A.
Archeologische terreinen
geen
Vondstmeldingen
geen
gemeentelijke verwachtingskaart
Kaartbijlage 1: Overzicht van archeologische vindplaatsen en onderzoeken – geen vindplaatsen of onderzoeken in onderzoeksgebied. Kaartbijlage 2: Archeologische verwachtingskaart (uitsnede in fig. 21): a) crevasses, diepteligging onbekend: verwachting Laat Paleolithicum – Mesolithicum laag, alle overige periodes tot Vroege Middeleeuwen: onbekend. b) oever- / crevassezone, diepteligging vanaf maaiveld: Laat Paleolithicum – Bronstijd: geen verwachting, IJzertijd tot en met Vroege Middeleeuwen: middelhoog
gemeentelijke beleidskaart VAW categorie 2 (fig.22) Onder deze categorie vallen ten eerste de dijk- en polderlinten met een buffer van 175m, waarvoor een middelhoge verwachting voor archeologische vindplaatsen (resten) vanaf de Volle Middeleeuwen geldt. Ten tweede behoren de molenplaatsen van verdwenen molens met een buffer van 50m tot deze categorie. Deze zijn als rode stippen herkenbaar op de beleidskaart. Het spreekt voor zich dat voor deze laatste een hoge archeologische verwachting geldt voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De vrijstellingsgrens voor de diepte van bodemingrepen in deze gebieden is 30cm -Mv. De resten kunnen vlak onder het maaiveld voorkomen, maar naar verwachting is de bovenste 30cm van de bodem reeds verstoord door bijvoorbeeld ploegen. De gehanteerde vrijstellingsgrens van 100m² voor de omvang van plangebieden komt overeen met de in de Monumentenwet en door de provincie gehanteerde vrijstellingsgrens.21 Gebouwde monumenten
geen
Tabel 2: Bekende waarden (archeologie en bouwhistorie) in het gebied.
20 Ras 2010 21 Kloosterman 2011 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
17
2.7
Gespecificeerde verwachting Op 8 tot 12m diepte bevindt zich de top van de afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Op en in deze rivierafzettingen kunnen archeologische resten uit het Paleolithicum en Vroeg Mesolithicum aanwezig zijn. De verwachte dichtheid aan archeologische resten is laag. In de ondergrond kunnen op 2m diepte of dieper crevasse afzettingen aanwezig zijn die verband houden met de Haastrecht stroomgordel. Eventuele archeologische resten uit deze periode zijn van Laat Mesolithische of Vroeg Bronstijd ouderdom. Ook hiervoor geldt dat de verwachte dichtheid aan archeologische resten laag is. In verband met de diepe ligging en de verwachte lage dichtheid aan archeologische resten wordt naar archeologische resten in genoemde niveaus niet verder gezocht. Tot slot komen in de ondergrond mogelijk crevasse afzettingen voor die verband houden met de Hollandse IJssel stroomgordel. Deze afzettingen kunnen aangetroffen worden vanaf het maaiveld tot aan onbekende diepte. In ieder geval kunnen crevasse afzettingen aanwezig zijn in de klastische afzettingen op het veen tussen 0 en 70cm diepte. Het is echter ook mogelijk dat crevasse afzettingen in diepere lagen in het veen aanwezig zijn. Op deze afzettingen kunnen archeologische resten uit de Romeinse tijd of jonger aanwezig zijn. De verwachte dichtheid aan archeologische resten is middelhoog. De archeologische resten manifesteren zich als archeologische laag die bestaat uit een matrix van (humeuze) klei met antropogene bijmengingen. De conservering van eventuele archeologische resten zal, voor zover deze niet zijn vergraven, gezien de hoge grondwaterstand, goed zijn.
2.8
Conclusie en advies op basis van het bureauonderzoek Waaruit bestaan de voorgenomen bodemingrepen? Sloop en nieuwbouw van een loods Zijn in het gebied (mogelijk) archeologische waarden aanwezig, en zo ja, waaruit bestaan deze? In het gebied kunnen archeologische waarden op drie niveaus aanwezig zijn. De twee diepste niveaus betreffen resten uit Paleolithicum tot Vroeg Mesolithicum en Laat Mesolithicum tot aan Vroeg Bronstijd. De verwachte dichtheid aan archeologische resten is laag. Deze resten liggen dieper dan de boogde verstoringsdiepte. Het bovenste niveau betreft archeologische resten uit de Romeinse tijd of recenter en kunnen vanaf het maaiveld tot onbekende diepte voorkomen. Worden deze archeologische waarden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen? Zo ja, op welke wijze? Het bovenste archeologische niveau wordt door de bouwwerkzaamheden mogelijk verstoord. Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden? Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
18 Het verdient aanbeveling om de archeologische niveaus nader te onderzoeken door middel van een booronderzoek.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
19
3
Booronderzoek
3.1
Doel en Vraagstelling Het doel van Inventariserend Veldonderzoek is om de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en te verfijnen. Het veldonderzoek is uitgevoerd als booronderzoek (IVO – O) had de verkennende en karterende vorm. Het verkennende veldonderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Hiermee kunnen kansarme zones worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende vormen van onderzoek. Tijdens een karterend veldonderzoek wordt het terrein systematisch onderzocht op de aanwezigheid van vondsten en/of sporen. De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld:
3.2
•
Is er in het plangebied een intacte bodem aanwezig en zo ja, komt deze overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype?
•
Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
•
Indien er (mogelijk) archeologische waarden aanwezig zijn: Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden?
Methode Het veldonderzoek is uitgevoerd zoals voorgeschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 3.2, in het bijzonder het hoofdstuk ”protocol 4003 inventariserend veldonderzoek overig”. Het veldonderzoek bestond uit een booronderzoek (specificatie VS03). Op basis van de grootte van het plangebied en de archeologische verwachting zijn zeven boringen geplaatst. Deze zijn zo optimaal mogelijk verspreid over het gebied. Vijf boringen zijn binnen het plangebied geplaatst. De boringen zijn geplaatst door op aangeven locaties de oppervlakte verharding te laten verwijderen. Echter op drie van de vijf locaties stuitten de boringen op een dichte puinlaag binnen 50cm diepte. Daarom is tijdens het onderzoek besloten twee aanvullende boringen te plaatsen, nog op het perceel, maar vlak naast de oppervlakte verharding, aan een slootrand. De boringen zijn gezet met een 7cm Edelmanboor en 3cm guts tot maximaal 300cm. De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin onder meer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN 5104 wordt gehanteerd.22 De X en Y coördinaten 22 Bosch 2000 en Nederlands Normalisatie-instituut 1989 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
20 van de boringen zijn ingemeten ten opzichte van de locale topografie.
3.3
Resultaten De locatie van de boringen staat in fig. 23 weergegeven. De boorgegevens zijn achteraan bijgevoegd als Bijlage 1.
3.4
Interpretatie Het natuurlijke bodemprofiel bestaat tussen ca. 100cm tot 300cm (de maximale boordiepte) uit veen. Het veen is bruin van kleur en bevat fragmenten zegge, riet en hout. De top (ca. 100cm) van het bodemprofiel is nergens intact aangetroffen. In boringen 6 en 7, die in de slootkant waren geplaatst, bestond de top van het profiel uit omgewerkt kleiig veen met een spoor puinresten. Op het terrein bestond de bovenste 100cm uit opgebracht en omgewerkt zand of sterk humeus klei (boringen 1 en 5). Boringen 2, 3 en 4 stokten op 50cm diepte op een puinlaag. In het plangebied zijn geen intacte archeologische lagen en zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Aanvullende informatie: Later is op het perceel milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerd waarbij wel succesvol door de puinlaag is geboord, bleek dat overal onder de puinlaag een dikke (tot wel 3m dik) laag met houtresten (boomschors) aanwezig is.23
3.5
Conclusie •
Is er in het plangebied een intacte bodem aanwezig en zo ja, komt deze overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype? In het plangebied bevindt zich in de ondergrond het natuurlijke veenpakket. De bovenste ca. 100cm is echter overal omgewerkt als gevolg van bedrijfsactiviteiten op het perceel.
•
Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Nee.
•
Indien er (mogelijk) archeologische waarden aanwezig zijn: Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden? n.v.t.
23 mondelinge mededeling R. Satinover, Van Dijk geo- en milieutechniek Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
21
4
Advies Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie wijst er in dat geval erop dat men bij bodemverstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Vlist.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
22
5
Literatuur Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A. en E. Stouthamer, 2001: Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Van Gorcum, Assen. Bosch, J.A.H., 2000: Standaard Boor Beschrijvingsmethode, Versie 5.1. TNO (rapport NITG 00-141-A), Zwolle. Burnier, C.Y. en R. M. van der Zee, 2006: Locatie 'Zuidwestelijke Randweg' gemeenten Gouda en Ouderkerk. Een inventariserend en waarderend veldonderzoek. Jacobs en Burnier (STAR 104), Amsterdam. Dasselaar, van, M, drs. R. Engelse, B. Nieland, 2004: Verkennend archeologisch onderzoek Zuidwestelijke Randweg Gouda. ArcheoMedia (ArcheoMedia-rapport A04-331-Z), Capelle aan den IJssel. Dasselaar, van, M., 2008: Archeologisch onderzoek aan de Gouderakse Tiendweg te Gouda. Inventariserend veldonderzoek met boringen (2 fasen) ten behoeve van de uitbreiding van volkstuincomplex Groenakker. ArcheoMedia (ArcheoMedia-rapport A07-495-I/A08-010-J), Capelle aan den IJssel. Emermann, E., L. Vernier en K. van Campenhout, 2009: Archeologisch onderzoek aan de Tiendweg – Volkstuinencomplex Groenakker, gemeente GoudaEen Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven. ADC ArcheoProjecten (ADC-rapport 1503), Amersfoort. Kloosterman, P., 2011: Cultuurlandschap in beleid. Gemeente Vlist: Een archeologische beleidskaart. RAAP Archeologisch Adviesbureau (RAAPnotitie 3735), Weesp. La Feber, D. en M. Marinelli, 2006: Bureau- en inventariserend veldonderzoek aan de Zuiderijsseldijk te Gouda. Oranjewoud (Archeologisch Rapport 2006/71), Heerenveen. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof, T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989: NEN 5104. Normcommissie 351 06 Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters. Ras, J., 2010: Archelologisch bureauonderzoek nieuwbouw RAD Hollands Midden, Gouderaksedijk, Gouda, Gemeente Gouda. SOB Research, Heinenoord. SIKB, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Steur, G.G.L. en W. Heijink, 1991: Bodemkaart van Nederland schaal 1: 50 000: Algemene begrippen en indelingen. Stichting voor de Bodemkartering, Wageningen. Visscher, H.C.J., 1988: De Krimpenerwaard: Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP Archeologisch Adviesbureau (RAAPrapport 23), Amsterdam. Wiha Grondmechanica, 2003: Verkenned Milieukunidg Bodemonderzoek t.b.v. nieuwbouw woning en garage aan de Goudseweg 172a te Haastrecht. Wiha Grondmechanica (Rapport Nr WN-11804), Gouda. Wink, K, R. Klaarenbeek & G.H. de Boer, 2010: Cultuurlandschap in kaart. Gemeente Vlist: Een archeologische verwachtings- en historisch geografische waardenkaart. RAAP Archeologisch Adviesubreau (RAAPrapport 2130), Weesp.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
23 Kaarten en gegevensbestanden • Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), digitaal: http://www.ahn.nl. • ARCHIS II, registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: http://archis2.archis.nl • Beleidskaart gemeente Vlist, kaartbijlage 1 bij Kloosterman 2011. • Bodemkaart, digitaal: http://www.bodemdata.nl • Bonnekaarten, digitaal: http://watwaswaar.nl. • Geologische kaart, digitaal: http://www.dinoloket.nl • Geomorfologische kaart, digitaal: http://www.aardkunde.nl • Kadasterkaart (minuutplan en OAT). 1811-1832: http://watwaswaar.nl. • Leupenius, Johannes, 1696: Overzichtskaart van het hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard in 6 bladen. digitaal: http://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/over_hhsk/historie/oude_kaarten/ krimpenerwaard_1696
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
24
Figuren
Figuur 5: Luchtfoto 2011 (bron: http://geo-portaal.zuid-holland.nl/). Het plangebied is omkaderd.
Figuur 6: Plangebied vanaf de openbare weg (bron: Google Streetview). De loodsen met de groene deuren worden gesloopt. Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
25
Figuur 7: Stroomgordels in het onderzoeksgebied naar Berendsen en Stouthamer (2012).
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
26
Figuur 8: Bodemkaart van het onderzoeksgebied (bron: www.bodemdata.nl)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
27
Figuur 9: Geomorfologische kaart
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
28
Figuur 10: Hoogtekaart. Het plangebied is met een pijl aangeduid. De waarden zijn geschaald tussen -1,5m NAP (rood) en -2,5m NAP (blauw). Het plangebied ligt op ongeveer -2m NAP (bron: ahn.geodan.nl). Het plangebied ligt tot 30cm lager dan de weilanden in de directe omgeving.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
29
Figuur 11: Boorprofiel B38A1519 van een boring die ten zuidoosten van het plangebied is geplaatst: kruising Schoonhovenseweg en Goudseweg.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
30
Figuur 12: Slootdempingen (blauw) en bodemonderzoeken (groen). Bron: C. Thanos, Omgevingsdienst Midden - Holland
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
31
Figuur 13: Kaart uit 1696 van het Hoogheemraadschap. Het noorden is beneden (bron: Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard),
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
32
Figuur 14: Kadastrale minuut ca. 1811 (bron: watwaswaar.nl).
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
33
Figuur 15: Topografisch militaire kaart (veldminuut ca. 1832, bron: watwaswaar.nl). De ligging van het plangebied is met een pijl aangeduid.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
34
Figuur 16: Bonnekaart uit 1877 (bron: watwaswaar.nl). De ligging van het plangebied is met een pijl aangeduid.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
35
Figuur 17: Bonneblad 1899 (bron: watwaswaar.nl)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
36
Figuur 18: Bonnekaart uit 1914 (bron: watwaswaar.nl)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
37
1936
1959
1969
1981
1995
Figuur 19: Kaarten van 1636 tot 1995 van het gebied (bron: watwaswaar.nl). Het plangebied ligt steeds midden onder. De kaarten zijn noordgericht.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
38
Figuur 20: ARCHIS informatie (bron: archis2.archis.nl). Archeologische monumenten en vondstmeldingen ontbreken in het onderzoeksgebied.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
39
Figuur 21: Uitsnede uit de Archeologische verwachtingskaart van de gemeente (bron: Wink e.a. 2010, kaartbijlage 2)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
40
Figuur 22: Uitsnede uit de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Vlist. Het plangebied ligt in de zone VAW 2 (vrijstellingsgrens 30cm / 100m2).(bron: Kloosterman 2011).
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
41
Figuur 23: Boorpuntenkaart. De boorpunten gemarkeerd met (x) stuitten binnen 50cm op een ondoordringbare puinlaag.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
Haastrecht Goudseweg 172a
42 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring
Laaggrens Textuur onder
kleur kalk
Overig
(cm mv) 1
90 Zand, zeer grof, zwak siltig 130 Veen, mineraal arm 140 Klei, matig siltig 150 Veen, mineraal arm
bruin – grijs kalkrijk bruin kalkloos grijs kalkloos
opgehoogd, omgewerkt, veel puinresten klei brokken, omgewerkt mogelijk een klei brok
bruin kalkloos
2
50 Zand, zeer grof, zwak siltig
bruin – grijs
kalkrijk
veel puinresten, boring stokt
3
50 Zand, zeer grof, zwak siltig
bruin – grijs
kalkrijk
veel puinresten, boring stokt
4
50 Zand, zeer grof, zwak siltig
bruin – grijs
kalkrijk
veel puinresten, boring stokt
5
40 Zand, zeer grof, zwak siltig
bruin – grijs kalkrijk
opgehoogd, omgewerkt, weinig stenen, spoor puinresten
90 Zand, zeer grof, zwak siltig
bruin – grijs kalkrijk
opgehoogd, omgewerkt, weinig stenen, weinig puinresten
110 Klei, matig siltig, sterk humeus
6
7
donker bruin – kalkarm grijs
125 Veen, mineraal arm
donker bruin kalkarm
200 Veen, mineraal arm
bruin kalkarm
80 Veen, zwak kleiig
donker grijs – kalkarm bruin
opgehoogd, omgewerkt, weinig stenen, weinig puinresten, basis scherp veraard zegge, riet, hout amorf veen, spoor puinresten, omgewerkt
100 Veen, mineraal arm
zwart kalkarm
veraard
300 Veen, mineraal arm
bruin kalkarm
zegge, hout
100 Veen, zwak kleiig 150 Veen, mineraal arm
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.09
bruin – grijs kalkarm bruin kalkarm
spoor puinresten, omgewerkt zegge, hout
Haastrecht Goudseweg 172a