Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10 Dorpsstraat 22, Tuitjenhorn, gemeente Schagen: een bureau- en booronderzoek.
2
Colofon titel: auteur(s): datum: issn:
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10. Dorpsstraat 22, Tuitjenhorn, gemeente Schagen: een bureauen booronderzoek A. de Boer 04-07-2013 2214-6687
© Bureau voor Archeologie Koningsweg 244 Utrecht Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
3 Administratieve gegevens Projectnummer
2013051301
Provincie
Zuid – Holland
Gemeente
Schagen
Plaats
Tuitjenhorn
Toponiem
Dorpsstraat 22
locatie (RD)
(111900, 28000), (111914, 527998), (111916, 528008), (111904, 528010)
Oppervlak plangebied
130m2
Kadastrale gegevens
gemeente Harenkarspel, sectie I, perceel 3288, deels
ARCHIS onderzoeksmeldingsnummer
57.450
soort onderzoek
een bureau- en booronderzoek
Opdrachtgever
Dhr. Stoop
Uitvoerder
Bureau voor Archeologie
Kaartblad
14W
Periode van uitvoering
juni / juli 2013
Bevoegd gezag
Gemeente Schagen
Beheerder en plaats van documentatie
Bureau voor Archeologie, Koningsweg 244, Utrecht
Figuur 1: Ligging van het plangebied
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
4
Inhoud 1 2
3
4 5
Samenvatting...............................................................................................6 Inleiding.......................................................................................................8 Bureauonderzoek........................................................................................9 2.1 Doelstelling en vraagstelling...............................................................9 2.2 Methode.............................................................................................9 2.3 Huidige situatie en beschrijving beoogde ingreep.............................10 2.4 Aardkunde........................................................................................10 2.5 Historische situatie............................................................................11 2.6 Bekende Waarden............................................................................11 2.6.1 Bouwhistorie.....................................................................................11 2.6.2 Archeologie.......................................................................................12 2.7 Gespecificeerde verwachting............................................................15 2.8 Conclusie en advies op basis van het bureauonderzoek..................16 Booronderzoek..........................................................................................17 3.1 Doel en Vraagstelling........................................................................17 3.2 Methode...........................................................................................17 3.3 Resultaten........................................................................................17 3.4 Interpretatie......................................................................................18 3.5 Conclusie..........................................................................................18 Advies........................................................................................................19 Literatuur...................................................................................................20 Figuren......................................................................................................21
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
5
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
6
Samenvatting Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de bouw van een woonhuis aan de Dorpsstraat 22 te Tuitjenhorn. Het onderzoek is uitgevoerd cf. de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd, teneinde te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied. Deze is vervolgens getoetst en verfijnd met een booronderzoek. De ondergrond in het plangebied bestaat uit marine afzettingen. De top van deze laag bestaat uit kwelderafzettingen. In de top van deze afzettingen kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de Middeleeuwen of recenter. Door de eeuwenlange bewoning op deze locatie hebben zich zgn. tuineerdgronden ontwikkeld. Deze worden gekenmerkt door een humushoudende bovengrond die is ontstaan door het opbrengen van kleirijke plaggen. In of onder deze bovengrond kunnen archeologische resten voorkomen. Archeologische resten bestaan uit resten van erven en boerderijen. De archeologische resten manifesteren zich als een archeologische laag die bestaat uit een matrix van (humeuze) klei of zand met antropogene bijmengingen. De verwachte vondstdichtheid is matig tot hoog. De conservering van eventuele organische archeologische resten zal, voor zover deze niet zijn vergraven, gezien de diepe grondwaterstand (trap VII), slecht zijn. Anorganische resten kunnen matig tot goed zijn De grond onder de bestaande stolp is mogelijk vergaven tot 1m diepte bij de herinrichting van de stolp als showroom. Als de vergraving overal tot 1m diep is, is de kans op intacte archeologische resten laag. Bij het booronderzoek zijn vijf boringen verspreid in het plangebied geplaatst tot een diepte van maximaal 180cm. Hieruit blijkt dat het bodemprofiel overal tot minstens 95cm is vergraven, vermoedelijk als gevolg van de genoemde sanering. In de natuurlijke ondergrond zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie wijst er in dat geval erop dat men bij bodemverstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Schagen.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
7
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
8
1
Inleiding In opdracht van Dhr. Stoop heeft Bureau voor Archeologie een bureau- en booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de bouw van een woonhuis aan de Dorpsstraat 22 te Tuitjenhorn. Het gebied ligt in de dorpskern van Tuitjenhorn. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente geldt hier een onderzoeksverplichting bij plannen groter dan 100m2 en dieper dan 35cm (fig. 2). Het plangebied heeft een oppervlak van ca. 130m2, zie fig. 2. De beoogde ontwikkeling leidt tot een bodemverstoring van maximaal 140cm. Daarom zijn een bureau- en booronderzoek op de locatie uitgevoerd.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
9
2
Bureauonderzoek
2.1
Doelstelling en vraagstelling Het doel van dit bureauonderzoek is het opstellen van een specificeerde archeologische verwachting zodat een beslissing genomen kan worden over hoe met eventuele archeologische waarden rekening moet worden gehouden bij de voorgenomen werkzaamheden. De volgende onderzoeksvragen zijn in dit onderzoek gebruikt: • Waaruit bestaan de voorgenomen bodemingrepen? • Zijn in het gebied (mogelijk) archeologische waarden aanwezig, en zo ja, waaruit bestaan deze? • Worden deze archeologische waarden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen? Zo ja, op welke wijze? • Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden?
2.2
Methode Het bureauonderzoek is uitgevoerd cf. de richtlijnen van de KNA 3.2, protocol 4002.1 Achtereenvolgens bestaat het proces uit: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid 4. Beschrijven huidig gebruik 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden 8. Opstellen gespecificeerde verwachting 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek 10. Afmelden onderzoek bij Archis 11. Overdracht onderzoeksgegevens 12. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot Genoemde stappen leidden tot onderhavig rapport en het openbaar maken van de resultaten bij Archis en het e-Depot. In de hierna volgende hoofdstukken worden de belangrijkste gegevens die zijn verworven tijdens het onderzoek gepresenteerd. 1
SIKB 2010
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
10
2.3
Huidige situatie en beschrijving beoogde ingreep Het plangebied bestaat uit het bouwvlak van de bestaande stolpboerderij (fig. 3 en 4). De bestaande stolpboerderij is sterk vervallen. De binnenruimte is leeg: enkel de muren, het dak en dragende palen zijn nog aanwezig. De vloer is bestraat zodat de stolp enige tijd dienst kon doen als showroom. De grond is bij de inrichting daarvan door de eigenaar gesaneerd waarbij de bodem tot ca. 1m diepte is vergraven. Het dak lekt. Zie fig. 5 voor foto's van de actuele situatie vanaf straatniveau. De beoogde ingreep bestaat uit het slopen van de stolp het bouwen van een nieuwe woning op dezelfde plaats. De nieuwe woning zal worden gefundeerd op palen. Afgezien van de diep geplaatste heipalen, vindt een bodemverstoring van 1,1 tot 1,4m diepte plaats. Het plangebied is het gebied waarbinnen bodemroerende activiteiten plaatsvinden. Het onderzoeksgebied is de zone daarom heen van circa 500m. De consequentie van de voorgenomen ingrepen kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.
2.4
Aardkunde Het plangebied ligt op de noordrand van een gebied waar een oerstroomdal in de ondergrond het Pleistocene oppervlak diep heeft uitgesleten. Deze rivieren vormden diepe erosieve dalen. In het onderzoeksgebied ligt het Pleistocene oppervlak op ca. 15m onder N.A.P.2 Tijdens het begin van het Holoceen vernatte het klimaat en werd het warmer. De zeespiegel steeg en onder invloed van de slechte afwatering kwamen lage gebieden achter de kust onder water te staan. In de slechtst ontwaterde delen ontstonden lokale veengebieden. Dicht bij de kust ontstond een landschap van wadplaten, geulen, kwelders en kreken. In de loop van de duizenden jaren die volgden sloot een lange rij strandwallen de kuststrook af zodat de zee minder invloed kreeg en groeiden de veengebieden uit tot grote vlakten. Echter, nabij waar nu Bergen ligt, sloot de kustlijn zich nog lange tijd niet. Dit gebied wordt daarom ook wel het Zeegat van Bergen genoemd. Pas in de IJzertijd (ca. 500 v. Chr.) eindigde hier de afzetting van zand en klei uit de zee. Het gebied in Noord-Holland waar nu voornamelijk zand en klei voorkomt die onder invloed van het zeegat zijn afgezet, is nu nog goed zichtbaar in fig. 6. Door de afsluiting van het zeegebied vernatte het land sterk en ontwikkelde zich tot een aaneensluitend veengebied dat zich gedurende duizend jaar kon ontwikkelen. Vanaf de Vroege Middeleeuwen nam de invloed van de zee weer toe door een zeegat tussen Vlieland en Terschelling.3 Als gevolg daarvan werden in het huidige IJsselmeergebied de Almere- en Zuiderzeelagen gevormd (Formatie van Naaldwijk). Tussen de 9e en de 10e eeuw na Chr. ontstaat een opening in de kustlijn tussen Callantsoog en Petten: het zeegat van Zijpe. In een brak tot zoet milieu wordt hierbij zwak siltige klei afgezet die lokaal bekend staat als pikklei. In de 12e eeuw 2 Berendsen 2004 3 Rosing 1995 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
11 wordt het zeegat groter en worden lichtere (zwak tot sterk siltige klei of zandige klei) afzettingen gevormd. Deze worden ook wel de Rekere afzettingen genoemd (geen officiële term van het NITG). Met het gereedkomen van de Westfriese Omringdijk rond 1250 en de dam in de Rekere eindigt de natuurlijke vorming van sedimenten in en rondom het gebied wat nu Tuitjenhorn ligt. Door de eeuwenlange bewoning in Tuitjenhorn hebben zich in de dorpskern de zgn. tuineerdgronden ontwikkeld. Deze worden gekenmerkt door een humushoudende bovengrond die is ontstaan door het opbrengen van kleirijke plaggen.
Bron
Situatie plangebied, omschrijving
Geologie (fig. 6)
Formatie van Naaldwijk: zand- en kleiafzettingen, zeegat van Bergen
Geomorfologie (fig. 7)
bebouwd, in omgeving 2M35:Vlakte van getij-afzettingen
AHN
het plangebied ligt op ca. 0m t.o.v. N.A.P. De omliggende landen liggen 50cm tot 100cm lager
Bodemkunde (fig. 8)
EK79 Tuineerdgronden; zware zavel en klei; profielverloop 5; of 5 en 2; of 2, GTW VII
Tabel 1: Aardkundige waarden
2.5
Historische situatie Nyst e.a. (2011) schrijven: “Tuitjenhorn komt vanaf de 13de eeuw in de geschreven bronnen voor. Het is gelegen op de bewoningsas tussen Warmenhuizen en Sint Maarten, op een relatief hooggelegen vlakte van getijafzettingen. De in ARCHIS opgenomen vondsten uit de omgeving van Tuitjenhorn dateren voornamelijk (of mogelijk uitsluitend) uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. In de omgeving van Tuitjenhorn is ook Merovingisch en Karolingisch aardewerk aangetroffen. Dit vroegmiddeleeuwse aardewerk is vooral ten westen van Tuitjenhorn aangetroffen, mogelijk is er sprake van een verschoven bewoningsas.”.4 Op de reconstructie kaart van 1300 staat Tuitjenhorn vermeld als Tutingehorn (fig. 6). Op de kadastrale minuut is het terrein waar nu de stolpboerderij staat onbebouwd (fig. 7). Aan einde van de 19e eeuw is het terrein wel bebouwd; naar alle waarschijnlijkheid is dat de huidige stolpboerderij (fig. 8).
2.6
Bekende Waarden
2.6.1 Bouwhistorie In het onderzoeksgebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig. Wel ligt een provinciaal monument (de kerk en pastorie) schuin tegenover het plangebied. Daarnaast wordt de stolp op het plangebied genoemd op de informatie kaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie samen met enkele andere stolpboerderijen aan de Dorpsstraat in Tuitjenhorn. 4 Nyst e.a. 2011 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
12
2.6.2 Archeologie De bekende onderzoeksmeldingen, AMK terreinen en waarnemingen van het onderzoeksgebied staan in fig. 12 weergegeven. De meldingen staan in tabel 2 beschreven. In het gebied zijn geen vondstmeldingen. Het plangebied ligt in de historische kern van Tuitjenhorn dat als AMK terrein 14.795 staat geregistreerd. In het plangebied zijn voorts enkele bureau- en booronderzoeken uitgevoerd binnen een straal van 200m. Echter, in alle gevallen bleken weinig aanwijzingen voor archeologische waarden aanwezig en is het gebied vrijgegeven voor de beoogde ontwikkeling. Op ca. 350m ten zuiden van het plangebied is op basis van de uitkomsten van een booronderzoek, waarin op 85cm diepte een fragment middeleeuws aardewerk was aangetroffen, een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Dit betreft het plangebied Oostwal. Hier zijn vervolgens sporen uit de Middeleeuwen aangetroffen. De onderzoekers konden echter geen structuren herkennen. Zij adviseerden vervolgonderzoek, maar dat is (nog) niet uitgevoerd.5
5 onderzoeksnummers 21.199, 22.110 en 25.922 en waarnemingen 412.261, 421.357 en 413.435 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
13 Bron
omschrijving
Archeologische terreinen
14.795: Terrein met sporen van bewoning. Het betreft het dorp Groenveld. De begrenzing van deze historische kern is bepaald op grond van de historische kaart uit 1849-1859, schaal 1:25.000. De archeologische waarde van historische kernen bestaat uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen en voorwerpen. Samen bevatten zij een veelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ontwikkeling van de kern.
Onderzoeksmeldingen
32.730: bureauonderzoek Dorpsstraat 18. Het betreft een onderzoek dat in 2008 is aangemeld door de Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland. Het plangebied bevindt zich binnen 50m ten zuiden van onderhavig plangebied. Het onderzoek is niet afgemeld. De rapportage is niet bij edna.nl gedeponeerd. 34.475 en 43.281: beiden bureauonderzoek Dorpsstraat te Tuitjenhorn, op dezelfde locatie. Het onderzoek van 34.475 is uitgevoerd door de Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland in 2009. Het onderzoek is niet afgemeld. Het onderzoek 43.281 is uitgevoerd door Stoker e.a. (2008). Hij schrijft: “Op grond van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het onderzoeksgebied in Tuitjenhorn op een hoger gelegen gebied (eerdgronden) ligt in een vlakte van getijdeafzettingen. Er worden archeologische resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd in de bodem verwacht. De kans dat archeologische resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd in de bodem aanwezig is, is groot omdat het bouwterrein in een gebied van hoge archeologische waarde (eerdgronden) ligt. Mogelijk ligt het bouwterrein ter hoogte van een gedempte vaart, waarin eventueel archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Tijdens het booronderzoek zijn in geen van de boringen aanwijzingen voor archeologische bewoningslagen gevonden en zijn er geen archeologisch indicatoren aangetroffen. Aanwijzingen voor bewoning uit het verleden die in verband staat met de cultuurhistorische kern van Tuitjenhorn of andere indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische resten ontbreken op de onderzoekslocatie. Op basis van deze onderzoeksresultaten wordt aanbevolen geen vervolgonderzoek uit te voeren en de locatie vrij te geven.” (Stoker e.a. 2011: Archeologisch bureau- en booronderzoek voor een locatie aan Dorpsstraat 38 te Tuitjenhorn, gemeente Harenkarspel (NH), MUG Ingenieursbureau, MUG publicatie 2010-115). 6.713: bureau en booronderzoek Dorpsstraat 2 Onderzoek uitgevoerd door Hollandia in 2003: Het terrein is in het recente verleden aanzienlijk diep vergraven waardoor alle sporen en archeologische resten uit de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, indien die aanwezig zijn geweest, zullen zijn verdwenen. Resten uit de Romeinse tijd of uit eerdere perioden zijn in de onverstoorde ondergrond niet te verwachten, zoals blijkt uit de resultaten van het booronderzoek. Er is geen vervolgonderzoek op de locatie wenselijk. Dautzenberg, M.J.J., 2003: Archeologisch Vooronderzoek Tuitjenhorn Dorpsstraat 2 (gemeente Harenkarspel). HOLLANDIA reeks 30. 39.613: bureau en booronderzoek Dorpsstraat Onderzoek uitgevoerd door ArcheoPro in 2012: Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten die dateren uit de middeleeuwen. Voor resten uit de nieuwe tijd geldt een middelhoge archeologische verwachting. Op de veraarde top van eventueel aanwezige veenrestanten alsmede in relatie tot in de klei ingebedde vegetatiehorizonten, kunnen echter ook resten uit de IJzertijd en de Romeinse tijd aanwezig zijn. De kans op de aanwezigheid hiervan is binnen het plangebied echter hooguit middelhoog. Binnen het plangebied zijn 15 boringen gezet waaruit blijkt dat de
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
14 Bron
omschrijving geologische opbouw binnen het plangebied wordt gekenmerkt door een opeenvolging van naar boven toe fijner wordende afzettingen. Dit betekent dat het afzettingsmilieu door de tijd heen rustiger is geworden. In de (noord)oosthoek van het plangebied is de oorspronkelijke bodemopbouw vrijwel volledig intact. Op de overige delen van het plangebied lijkt dit kleipakket verloren te zijn gegaan bij de bouw van de schoolgebouwen. Hierbij is de bodem op de meeste delen van het plangebied tot meer dan 1m diepte verstoord. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. Gezien de sterke mate van bodemverstoring en het ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. 21.199 booronderzoek Tuitjenhorn Oostwal Geadviseerd wordt om rondom boring 15 aanvullende boringen in de vorm van een kruisgrid uit te laten voeren. Dit om te onderzoeken of het 9e-11e eeuwse aardewerkfragment tot een vindplaats behoort of dat het een losse vondst betreft. Literatuur: Wagemans, M.D. e.a., 2007: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Oostwal te Tuitjenhorn. Synthegrarapport. Projectnummer P0501750. 22.110 booronderzoek Tuitjenhorn Oostwal Dit is vermoedelijk de melding van de extra boringen van 21.199. Vervolgonderzoek i.v.v. proefsleuven. 25.922 proefsleuvenonderzoek Tuitjenhorn Oostwal Waarderend proefsleuvenonderzoek i.v.m. woningbouw. Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat er zich binnen het onderzochte deel van het plangebied enkele resten van archeologische waarde bevinden. Literatuur: Linden, B.A. van der (red.), 2008: Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P), Oostwal te Tuitjenhorn. Synthegra-rapport. Projectnr. P0502642.
Waarnemingen
412.261:Beschrijving van vondst bij booronderzoek 21.922 Op een diepte van 0,85 cm - MV is een scherf uit de 9e-11e eeuw aangetroffen (NB: bij deze vondstmelding is hiervan de coördinaat aangehouden). Op het niveau waarop het aardewerk is gevonden zijn geen tekenen van recente vergraving waargenomen. Dit betekent dat het aardewerk mogelijk in-situ is aangetroffen. Onduidelijk is of het een archeologische vindplaats betreft of dat het aardewerk is verspoeld en met de zeeafzettingen hier is afgezet. Tevens is in een boring in het midden van het plangebied de bodem van een oude vaart aangetroffen. Volgens het bureauonderzoek moet deze in het verlengde van de Dorpsstraat hebben gelopen. 421.357: Beschrijving van vondst bij booronderzoek 21.922 In boring 9 is in de bouwvoor een fragment van een pijpensteel uit de Nieuwe tijd aangetroffen. Aangezien dit fragment zich in de geëgaliseerde bovengrond bevindt is het geen directe aanwijzing voor een archeologische vindplaats op deze locatie. Wel kan het worden gezien als nederzettingsafval, mogelijk afkomstig van de historische kern van Tuitjenhorn. In boring 15 is op een diepte van ca. 85cm beneden maaiveld, in zwak zandige klei, een wandfragment Badorf (9e tot 11e eeuw ) aangetroffen. Op het niveau waarop het aardewerk is aangetroffen zijn geen tekenen van recente vergraving waargenomen. Dit betekent dat het aardewerk mogelijk in-situ is aangetroffen. Behalve dit fragment aardewerk zijn in deze boring geen andere archeologische indicatoren aangetroffen. Daarom is het vooralsnog onduidelijk of zich hier een archeologische vindplaats bevindt. Het fragment is echter te groot om tegelijk met de klei afgezet te zijn.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
15 Bron
omschrijving 413.435: De resultaten van het proefsleuvenonderzoek geven wel aanleiding tot een vervolgonderzoek. Het onderzoek heeft één spoor en twee vondsten uit de Volle Middeleeuwen opgeleverd. De overige sporen dateren mogelijk ook uit deze periode maar zijn misschien ook ouder omdat ze op een diepere niveau liggen. De overige aangetroffen vondsten dateren uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. De opgegraven oppervlakte is echter te klein om te bepalen wat de precieze aard, begrenzing en datering van de vindplaats is. Een vervolgonderzoek in de vorm van een extra sleuf rondom de greppel S103 en de kuilen S104 en S105 zal mogelijk een bijdrage leveren in het achterhalen van deze informatie.
Vondstmeldingen
geen
Gebouwde monumenten
rijk, provincie, gemeente
Gemeentelijk beleid
HKRS01 Tuitjenhorn, historische dorpskern
Provinciaal beleid
De provincie heeft stolpboerderijen als één van de structuurdragers van provinciaal belang aangewezen: “Streven naar het behouden van de 4600 bewaard gebleven niet-beschermde stolpboerderijen als identiteitsbepalend bouwtype in het Noord-Hollandse landschap. Het gaat om behoud van de hoofdvorm; herbouw draagt alleen aan de genoemde identiteit bij wanneer wordt voldaan aan de oorspronkelijke maatvoering. Wij treden graag in overleg met gemeenten bij vraagstukken over het voortbestaan van stolpboerderijen op hun grondgebied. De 400 beschermde monumenten ressorteren onder de Monumentenwet en provinciale en gemeentelijke verordeningen. ” 6 De stolpboerderij in onderhavig plangebied wordt op de informatie kaart Landschap en Cultuurhistorie genoemd.7 Evenals die aan de Dorpsstraat 18, 20 en 40. De schuin tegenover gelegen kerk en pastorie zijn een provinciaal monument (Dorpsstraat 39 – 41).
Tabel 2: Bekende waarden (archeologie en bouwhistorie) in het gebied.
2.7
Gespecificeerde verwachting De ondergrond in het plangebied bestaat uit marine afzettingen. De top van deze laag bestaat uit kwelderafzettingen. In de top van deze afzettingen kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de Middeleeuwen of recenter. Door de eeuwenlange bewoning op deze locatie hebben zich zgn. tuineerdgronden ontwikkeld. Deze worden gekenmerkt door een humushoudende bovengrond die is ontstaan door het opbrengen van kleirijke plaggen. In of onder deze bovengrond kunnen archeologische resten voorkomen. Archeologische resten bestaan uit resten van erven en boerderijen. De archeologische resten manifesteren zich als een archeologische laag die bestaat uit een matrix van (humeuze) klei of zand met antropogene bijmengingen. De verwachte vondstdichtheid is matig tot hoog. De conservering van eventuele organische archeologische resten zal, voor zover deze niet zijn vergraven, gezien de diepe grondwaterstand (trap VII), slecht zijn. Anorganische resten kunnen matig tot goed zijn geconserveerd. De grond onder de bestaande stolp is mogelijk vergaven tot 1m diepte bij de herinrichting van de stop als showroom. Als de vergraving overal tot 1m diep is, is de kans op intacte archeologische resten laag. 6 Provincie Noord - Holland 2010 7 bron: http://maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/ilc/ Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
16
2.8
Conclusie en advies op basis van het bureauonderzoek Waaruit bestaan de voorgenomen bodemingrepen? Nieuwbouw van een woning. Zijn in het gebied (mogelijk) archeologische waarden aanwezig, en zo ja, waaruit bestaan deze? Ja, in de ondergrond zijn mogelijk archeologische waarden uit de Middeleeuwen of recenter aanwezig. De bodem onder stolp is vermoedelijk wel verstoord door een bodemsanering. Het is onduidelijk of het archeologische niveau nog intact is. Worden deze archeologische waarden verstoord door de voorgenomen bodemingrepen? Zo ja, op welke wijze? De voorgenomen bouw leidt tot een bodemverstoring van maximaal 140cm diepte. Hierdoor zouden archeologische waarden kunnen worden verstoord. Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden? Het verdient aanbeveling om de bodemopbouw en de aanwezigheid van archeologische resten te toetsen door middel van een booronderzoek.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
17
3
Booronderzoek
3.1
Doel en Vraagstelling Het doel van Inventariserend Veldonderzoek is om de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en te verfijnen. Het veldonderzoek is uitgevoerd als booronderzoek (IVO – O) had de verkennende en karterende vorm. Een verkennende veldonderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Hiermee kunnen kansarme zones worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende vormen van onderzoek. Tijdens een karterend veldonderzoek wordt het terrein systematisch onderzocht op de aanwezigheid van vondsten en/of sporen. De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld:
3.2
•
Is er in het plangebied een intacte bodem aanwezig en zo ja, komt deze overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype?
•
Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
•
Indien er (mogelijk) archeologische waarden aanwezig zijn: Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden?
Methode Het veldonderzoek is uitgevoerd zoals voorgeschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 3.2, in het bijzonder het hoofdstuk ”protocol 4003 inventariserend veldonderzoek overig”. Het veldonderzoek bestond uit een booronderzoek (specificatie VS03). Op basis van de grootte van het plangebied en de archeologische verwachting zijn vijf boringen geplaatst. Deze zijn zo optimaal mogelijk verspreid over het gebied. De boringen zijn gezet met een 7cm Edelmanboor en 3cm guts tot op maximaal 170cm. De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin onder meer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN 5104 wordt gehanteerd.8 De X en Y coördinaten van de boringen zijn ingemeten ten opzichte van de locale topografie.
3.3
Resultaten De locatie van de boringen staat in fig. 13 weergegeven. De boorgegevens zijn achteraan bijgevoegd als Bijlage 1.
8 Bosch 2000 en Nederlands Normalisatie-instituut 1989 Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
18
3.4
Interpretatie De bodem in het plangebied bestaat uit ca. 20cm opgebracht grof zand op een omgewerkte kleilaag waarvan de basis zich bevindt tussen 95 en 170cm diepte. De omgewerkte laag is zandig en kalkrijk. De laag ligt scherp op het onderliggende natuurlijke materiaal. Het natuurlijke materiaal (dus met de top tussen 95cm en 170cm diepte) bestaat uit voornamelijk uit kalkrijke zandige klei met zandlagen. Dit sedimenten kunnen worden geïnterpreteerd als marine afzettingen van de Formatie van Naaldwijk. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen.
3.5
Conclusie •
Is er in het plangebied een intacte bodem aanwezig en zo ja, komt deze overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype? In het plangebied is de bodem tot 95cm of dieper verstoord.
•
Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Nee.
•
Indien er (mogelijk) archeologische waarden aanwezig zijn: Welke maatregelen kunnen worden genomen om voldoende rekening te houden met deze archeologische waarden? n.v.t.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
19
4
Advies Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau voor Archeologie wijst er in dat geval erop dat men bij bodemverstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Schagen.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
20
5
Literatuur Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum en comp., Assen. Bosch, J.A.H., 2000: Standaard Boor Beschrijvingsmethode, Versie 5.1. TNO, Zwolle. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof, T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989: NEN 5104. Normcommissie 351 06 Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters. Nyst, C.L. en E.J. van Rooijen en J.M. van der Veen, 2011: Nota Cultuurhistorie Gemeente Harenkarspel. Stichting Cultureelcompagnie Noord-Holland, Alkmaar. Provincie Noord - Holland, 2010: Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Provincie Noord - Holland, Haarlem. Rosing, H., 1995: Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000: Toelichting bij de kaartbladen Blad 9 West Texel (gedeeltelijk) - 14 West medemblick Blad 14 Oost Medemblik - 15 West Stavoren (Noordhollands gedeelte). DLO Staring Centrum, Wageningen. SIKB, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Kaarten en gegevensbestanden • Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), digitaal: http://www.ahn.nl. • ARCHIS II, registratie- en informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: http://archis2.archis.nl • Bodemkaart, digitaal: http://www.bodemdata.nl • Bonnekaart (Chromo-topographische kaart van het Koninkrijk der Nederlanden): http://watwaswaar.nl. • Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorisch Noord – Holland: http://maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/ilc/ • Geomorfologische kaart, digitaal: http://www.aardkunde.nl • Kadasterkaart (minuutplan en OAT). 1811-1832: http://watwaswaar.nl. • Waterlands Archief: kaart reconstructie 1300. HOLLAND'S NOORDERKWARTIER IN 1300. Overzichtskaart met een reconstructie van Noord-Holland anno 1300 met oorspronkelijke benaming van plaatsnamen en de toenmalige bedijking. http://waterland.pictura-dp.nl
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
21
Figuren
vereist
Figuur 2: Uitsnede uit de gemeentelijke beleidskaart. HKRS01 is de dorpskern van Tuitjenhorn (bron: Nyst e.a. 2011). Plangebied is weergegeven met gele stip en pijl.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
22
Figuur 3: Topografische kaart met ligging van het plangebied.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
23
Figuur 4: Luchtfoto van het plangebied.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
24
Figuur 5: Foto's van de actuele situatie (bron dhr. R. Stoop)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
25
Figuur 6: Globale geologische kaart van de regio (bron: Mulder e.a. 2003)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
26
Figuur 7: Geomorfologische kaart (bron:www.aardkunde.nl)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
27
Figuur 8: Bodemkaart (bron: www.bodemdata.nl)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
28
Figuur 9: Reconstructie van de situatie ca. 1300 (fragment uit Hollands Noorderkwartier in 1300, bron: Waterlands Archief)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
29
Figuur 10: Kadastrale minuut ca. 1811 (Het noorden is linksboven. bron: www.watwaswaar.nl). Het plangebied is aangegeven met een cirkel.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
30
Figuur 11: Bonnekaart 1910 (bron: www.watwaswaar.nl)
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
31
Figuur 12: ARCHIS terreinen, onderzoeksmeldingen en waarnemingen. Vondstmeldingen zijn niet aanwezig in het gebied (bron: archis2.archis.nl). Nr. 57.450 is onderhavig onderzoeksmelding.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
32
Figuur 13: Boorpunten kaart.
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22
33 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring
Laaggrens Textuur onder
kleur kalk
Overig
(cm mv) 1
20 Zand, zwak siltig, zeer grof 130 Klei, zwak zandig
2
3
weinig roestvlekken, omgewerkt, basis scherp
licht-bruin-grijs kalkrijk
160 Klei, sterk siltig
grijs kalkrijk
spoor zandlagen
grijs kalkrijk
opgehoogd
20 Zand, zwak siltig, zeer grof 70 Klei, zwak zandig
bruin-grijs kalkrijk
125 Klei, zwak zandig
donker-grijs kalkrijk
150 Klei, zwak zandig
grijs kalkrijk
20 Zand, zwak siltig, zeer grof
grijs kalkrijk
weinig roestvlekken, spoor zandlagen
weinig roestvlekken, omgewerkt omgewerkt, basis scherp
opgehoogd
105 Klei, zwak zandig
grijs-bruin kalkrijk
115 Klei, zwak zandig
donker-grijs kalkrijk
omgewerkt
donker kalkrijk
omgewerkt
150 Klei, zwak zandig
bruin-grijs kalkrijk
160 Klei, sterk zandig
grijs kalkrijk
30 Zand, zwak siltig, zeer grof 95 Klei, matig zandig 115 Klei, sterk siltig 150 Klei, zwak zandig
5
bruin-grijs kalkrijk
opgehoogd
140 Klei, sterk siltig
120 Klei, matig siltig
4
grijs kalkrijk
grijs kalkrijk donker-bruin- kalkrijk grijs
omgewerkt, spoor roestvlekken
omgewerkt, basis scherp
opgehoogd omgewerkt, basis scherp
bruin-grijs kalkrijk grijs kalkrijk
spoor zandlagen
grijs kalkrijk
opgehoogd
bruin-grijs kalkrijk
omgewerkt
donker-grijs kalkrijk
omgewerkt
90 Klei, matig zandig
bruin-grijs kalkrijk
omgewerkt
170 Klei, matig zandig
donker-grijs kalkrijk
180 Klei, matig zandig
grijs kalkrijk
20 Zand, zwak siltig, zeer grof 40 Zand, matig zandig 50 Zand, zwak siltig
Bureau voor Archeologie Rapport 2013.10
omgewerkt, basis scherp spoor zandlagen
Tuitjenhorn Dorpsstraat 22