Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
HVAC
HVAC...................................................................................................................................................... 1 HOOFDSTUK 1 –BESCHRIJVING VAN DE PRESTATIES..................................................................... 3 0.
ALGEMENE OPMERKINGEN........................................................................................... 4
5.
KRAANWERK................................................................................................................... 4
6.
LEIDINGEN ...................................................................................................................... 4
15.
WARMTE-ISOLATIE......................................................................................................... 4 15.1.
18.
WARME LEIDINGEN ......................................................................................... 4
REGELING ....................................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 2 –ALGEMENE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN......................................................... 6 ARTIKEL 5 - KRAANWERK................................................................................................................ 7 5.0.
ALGEMEEN...................................................................................................................... 7
5.3.
GEMOTORISEERDE REGELKLEPPEN ........................................................................... 7 5.3.1. 5.3.2.
5.9.
2-WEGSKRANEN .............................................................................................. 7 3-WEGSKRANEN .............................................................................................. 7
KOPPELINGSTOEBEHOREN .......................................................................................... 8 5.9.1.
DRIEDELIGE KOPPELINGEN ........................................................................... 8
ARTIKEL 6 - BUIZEN ......................................................................................................................... 8 6.0.
ALGEMEEN...................................................................................................................... 8 6.0.3. 6.0.4. 6.0.6. 6.0.7. 6.0.8. 6.0.9. 6.0.10. 6.0.11. 6.0.12.
6.2.
LOCATIE............................................................................................................ 8 AFLIJNING......................................................................................................... 8 UITZETTINGEN ................................................................................................. 9 PLAATSING VAN DE WARMTE-ISOLATIE........................................................ 9 AANSLUITING VAN VERSCHILLENDE MATERIALEN ...................................... 9 DICHTING.......................................................................................................... 9 DIAMETERS ...................................................................................................... 9 BEVESTIGINGSMIDDELEN VOOR NIET-INGEWERKTE BUIZEN .................... 9 OPMETING 11
VERWARMINGSBUIZEN................................................................................................ 11 6.2.1.
BUIZEN IN STAAL PN 10................................................................................. 11
ARTIKEL 15 –WARMTE-ISOLATIE ................................................................................................. 12 15.0.
13 août 2010
ALGEMEEN.................................................................................................................... 12
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
1/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
15.1.
THERMISCHE ISOLATIE VAN WARMWATERDISTRIBUTIELEIDINGEN....................... 12 15.1.1. 15.1.3.
SCHALEN IN MINERALE WOL........................................................................ 12 THERMISCHE ISOLATIE VAN WARMWATERTOEBEHOREN........................ 13
ARTIKEL 16 –DIVERSE WERKZAAMHEDEN................................................................................. 14 16.1.
SCHILDERWERK ........................................................................................................... 14 16.1.1.
16.4.
LEIDINGEN EN TOEBEHOREN IN STAAL ...................................................... 14
EQUIPOTENTIALEN....................................................................................................... 15
ARTIKEL 18 - REGELINGEN ........................................................................................................... 15 18.0.
ALGEMEEN.................................................................................................................... 15
18.1.
REGELING VAN DE WARMTEPRODUCTIE .................................................................. 16
ARTIKEL 19 - VARIA........................................................................................................................ 17 19.1.
CONTROLES, PROEVEN EN OPSTART ....................................................................... 17
19.2.
AS-BUILTPLANNEN ....................................................................................................... 17
19.3.
DOCUMENTATIE ........................................................................................................... 17
19.5.
OPLEIDING .................................................................................................................... 17
19.6.
ONDERHOUDSCONTRACT TIJDENS DE GARANTIEPERIODE ................................... 17
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
2/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
HOOFDSTUK 1 –BESCHRIJVING VAN DE PRESTATIES
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
3/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
0.
ALGEMENE OPMERKINGEN Deze opdracht betreft de uitvoering van een cascade-opstelling op bestaande verwarmingsketels. De warmtekrachtkoppelingsunit krijgt prioriteit in de bereiding van sanitair warm water en verwarmingswater voor de verschillende woningen.
5.
KRAANWERK Alle verdeel- en stopkranen zijn van het type met vlinderklep voor diameters vanaf DN 50. Het regelkraanwerk voor de volledige bypass van de verwarmingsketels is van het type met driewegsklep, te installeren op de kleine ketel. Voor de cascadekoppeling van de andere ketels worden er tweewegskranen gebruikt.
6.
LEIDINGEN Deze opdracht omvat de realisatie van het leidingnet om de bestaande kleine ketel te bypassen. Die leidingen zijn vervaardigd uit carbonstaal (PN 10) Cf. hydraulicaschema.
15.
WARMTE-ISOLATIE
15.1.
WARME LEIDINGEN Warme leidingen worden over het volledige traject geïsoleerd met behulp van prefab schalen in minerale wol. Toebehoren zoals circulatiepompen en kraanwerk moeten eveneens geïsoleerd worden.
18.
REGELING Cascadekoppeling van de bestaande ketels met voorrang voor de WKK-unit. Sturing d.m.v. voorlooptemperatuur van de ketels afhankelijk van een buitentemperatuurvoeler. De WKK-unit werkt continu en onafhankelijk van het cascadesysteem. De 4 ketels worden parallel aangestuurd vanaf dezelfde buitenvoeler. De cascade is zo opgevat dat de ketels achtereenvolgend in- of uitgeschakeld worden (alles of niets). Dankzij de cascade kunnen de verwarmingsketels uitgeschakeld worden, naargelang de warmtevraag afhankelijk van het seizoen, zodat het aantal simultaan werkende ketels zo veel mogelijk beperkt wordt. Samen met de uitschakeling van de branders wordt ook de watertoevoer naar de ketels stopgezet dankzij gemotoriseerde tweewegs "alles-of-nietskranen" die in het kader van deze opdracht gemonteerd worden. De kleinste verwarmingsketel heeft steeds de hoogste prioriteit (na de WKK-unit) en de tijdscascade van de overige drie ketels kan handmatig omgewisseld worden dankzij een schakelaar geschikt voor deze standen: 1 –2 –3 / 2 –3 –1 / 3 –1 –2.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
4/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
Voor de ketels die de bereiding van sanitair warm water verzekeren wordt de ondergrens voor de vertrektemperatuur op 55°C vastgesteld.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
5/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
HOOFDSTUK 2 –ALGEMENE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
6/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
ARTIKEL 5 - KRAANWERK
5.0.
ALGEMEEN De kranen en kleppen moeten voldoen aan de voorschriften van het typebestek 105, art. C7, aangevuld en gewijzigd als volgt: Op alle kranen en kleppen geldt 10 jaar garantie. Ze worden geleverd met een testcertificaat (5.000 cycli) uitgereikt door een erkende Belgische instelling. Alle kranen en kleppen moeten makkelijk bereikbaar zijn. Zijn ze dat niet, dan is de aannemer verplicht ze naar een beter bereikbare plaats te verplaatsen. Alle kranen en kleppen (verwarming en substations) moeten voorzien worden van een gegraveerd kenplaatje in kunststof, met zwarte karakters op een witte achtergrond, met aanduiding van de functie of itemnummer (markering van de circuits enz.). Die gegevens moeten op de as-builtplannen overgenomen worden. Opmeting De kranen en kleppen moeten in de mate van het mogelijke van hetzelfde merk zijn. De prijs van de kranen en toebehoren omvat altijd de levering, plaatsing, aansluiting en eventuele afstellingen.
5.3.
GEMOTORISEERDE REGELKLEPPEN
5.3.1.
2-WEGSKRANEN Voor andere regelingen Zelfde constructiekenmerken als voor de driewegskranen, zie hieronder. Aandrijving door impulsmotor.
5.3.2.
3-WEGSKRANEN Ze moeten voldoen aan NBN D30 en D01-001. Ze zijn van het type met klep en enkele zitting die een lineaire debietvariatie garanderen, net als een perfecte waterdichtheid in gesloten stand.
Ze worden volgens het mengprincipe gemonteerd, dus met constant uitloopdebiet. De diameter vermeld op de plannen is de diameter van de buizen en wordt alleen ter indicatie gegeven. De kraan kan een kleinere nominale diameter hebben om een geschikte kV te verkrijgen. De opdrachtnemer kiest het definitieve materiaal en moet dat samen met de berekeningsnota's aan de adviserend ingenieur voorleggen.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
7/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
Het drukverlies moet ten minste gelijk zijn aan dat van het stroomafwaartse circuit en bedraagt maximaal 12 kPa. De behuizingen zijn uitgerust met een indicator die aangeeft dat de kraan open staat en met een systeem om de kraan handmatig te kunnen sluiten. De gekozen kranen met een werking zonder pompen garanderen. Wanneer ze een schroefdraadverbinding hebben, worden ze gemonteerd met een driedelige koppeling.
5.9.
KOPPELINGSTOEBEHOREN
5.9.1.
DRIEDELIGE KOPPELINGEN Ze zijn bedoeld om de kranen, dienstkranen en toebehoren te kunnen demonteren. Er moeten voldoende driedelige koppelingen geplaatst worden om de elementen te demonteren zonder de leiding te onderbreken. Tussen twee toebehoren die op minder dan één m afstand van elkaar staan is het niet verplicht om twee drieledige koppelingen te plaatsen. De prijs ervan moet inbegrepen zijn in die van de andere toebehoren.
ARTIKEL 6 - BUIZEN
6.0.
ALGEMEEN
6.0.3.
LOCATIE De locatie aangeduid op de plannen is slechts een schematische weergave en moet samen met de adviserend ingenieur nader bepaald worden op de bouwplaats. De buizen en toestellen moeten op een logische en esthetisch verantwoorde manier worden geplaatst, terwijl de toestellen vlot toegankelijk moeten blijven.
6.0.4.
AFLIJNING Verticaal geplaatste leidingen moeten strikt loodrecht en evenwijdig gemonteerd worden. De overige leidingen moeten waterpas zijn en strikt evenwijdig lopen met de muren waarop ze vastgemaakt worden. Elke buis die niet aan die voorschriften voldoet, moet afgebroken worden.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
8/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
6.0.6.
UITZETTINGEN Alle leidingen moeten zodanig geplaatst worden dat ze vrij kunnen uitzetten, ofwel dankzij hun tracé, ofwel dankzij de plaatsing van compensatoren. Ter hoogte van de uitzet- en krimpvoegen van de gebouwen worden alle middelen voorzien om de differentiële uitzet- en krimpbewegingen van de gebouwen op te vangen. Al die middelen moeten inbegrepen zijn in de prijs van de buizen.
6.0.7.
PLAATSING VAN DE WARMTE-ISOLATIE Voor de hartafstand tussen de buizen houdt men rekening met het bevestigingssysteem en het gekozen isolatietype, zodat de buizen afzonderlijk geïsoleerd kunnen worden.
6.0.8.
AANSLUITING VAN VERSCHILLENDE MATERIALEN Voor de aansluiting tussen twee buizen in verschillende materialen gebruikt men hulpstukken die in de handel verkrijgbaar zijn.
6.0.9.
DICHTING Na de montage worden de leidingen uitgetest onder een druk die gelijk is aan anderhalve keer de gemiddelde nominale druk in bedrijf, in aanwezigheid van een afgevaardigde van de adviserend ingenieur. In het geval van vloeibare vloeistoffen moet de druk minstens 10 minuten ongewijzigd blijven, voor gasachtige vloeistoffen minstens 24 uur.
6.0.10.
DIAMETERS De nominale diameters die op de plannen vermeld staan voor buizen in kunststof zijn minimale binnendiameters.
6.0.11.
BEVESTIGINGSMIDDELEN VOOR NIET-INGEWERKTE BUIZEN Algemeen Alle verwarmingsleidingen worden bevestigd door middel van muurringen of beugels uitgerust met voorgemonteerde rubberen profielen die het geluid dempen en bestand zijn tegen temperaturen tot 110 °C. Alle metalen stukken van de assemblage moeten door elektrolyse verzinkt zijn.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
9/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
Type van bevestiging volgens de diameter van de buizen Voor buizen met een binnendiameter kleiner dan of gelijk aan DN 20 bestaat de bevestiging uit twee halfringen. Het eerste deel moet vastgezet worden met een draadeind dat een diameter van 6 mm heeft. Tussen de beugel en de leiding wordt een loden pakking geplaatst. Voor buizen met een binnendiameter kleiner dan of gelijk aan DN20, bestaat de bevestigingsbeugel uit twee halfringen die aan één uiteinde met elkaar verbonden zijn d.m.v. een gewricht en aan het andere uiteinde aan elkaar vastgemaakt worden met een schroef. Een vierkante moer moet standaard op een van beide halfringen vastgelast zijn om deze te kunnen vastzetten met een draadeind dat een diameter van 6 mm heeft. -
Voor buizen met een binnendiameter groter dan DN 20 bestaat de bevestiging uit een ring in één stuk.
-
Montage op de muur: De uiteinden van de ring moeten omsloten worden in een afgeknotte kleine ring die op het draadeind is vastgezet met een moer. De assemblage mag op geen enkele manier meer bewegen.
-
Montage op het plafond: De uiteinden van de ring moeten rond een gewricht spannen dat in alle richtingen kan draaien onder een vaste hoek van 12°. Het andere uiteinde van dit stuk moet langs de binnenkant getapt zijn zodat het draadeind daarin kan vastgedraaid worden. Het geheel bestaande uit de uiteinden van de ring en het gewricht moet ingeklemd worden in een spanmof afgedekt met een dichtingskapje. Het uiteinde van het draadeind vlakbij het draagvlak moet vastgemaakt zijn op een kogelgewricht dat in alle richtingen kan draaien onder een vaste hoek van 40°.
De diameter van de draadeinden wordt als volgt bepaald: Diameter Maximale belasting: van de beugel --------------------------------------------------------------------6 mm 1500 N 8 mm 2500 N 10 mm 3500 N 12 mm 5000 N Het draadeind moet in de muren of plafonds verankerd worden met behulp van pluggen of verankeringstrips. Onderstaande tabel toont de maximumafstanden tussen de draagvlakken of ophangingen: Binnendiameter Maximumafstand van de buis tussen draadvlakken ------------------------------------------------------------------------------------< of = 15 mm (plint) 1m < of = 40 mm 2m van 41 t.e.m. 100 mm 3m van 101 t.e.m. 150 mm 4m van 151 t.e.m. 200 mm 5m van 201 t.e.m. 300 mm 6m Per rechtlijnig tracégedeelte dat langer is dan 15 keer de buitendiameter, moeten er ten minste twee ringen bevestigd worden.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
10/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
Indien de draadeinden langer zijn dan 25 cm en de laag uit meer dan drie buizen bestaat, moeten de buizen vastgemaakt worden op een U-rail van minimaal 40 x 20 mm. Die rail zelf wordt op de muren of plafonds vastgemaakt met twee draadeinden met een geschikte diameter. Het gekozen type van verankeringen en pluggen moet perfect afgestemd zijn op het type van wand, ongeacht de staat waarin deze zich bevindt. Bij twijfel kan de adviserend ingenieur het bedrijf dat de verankeringen levert om een attest vragen dat verzekert dat het gekozen model perfect geschikt is. De buizen worden altijd op zo'n tussenafstand geplaatst dat ze achteraf nog geïsoleerd kunnen worden. Hangende buizen in technische kruipruimtes moeten worden opgehangen met bevestigingen op een hartsafstand van maximaal 3 m. Per buiselement worden er ten minste twee hangpunten bevestigd. "Metaal-op-metaalcontact" tussen de buizen en hun bevestigingsmiddelen en draagvlak is verboden. Het is verboden om papier of karton als isolatiemiddel te gebruiken.
6.0.12.
OPMETING De prijs van de toebehoren, hulpstukken en andere toebehoren, bevestigings- en uitzetmiddelen, doorboringen en de reparatie daarvan moet in de prijzen van de leidingen inbegrepen zijn, net als alle andere bijhorigheden.
6.2.
VERWARMINGSBUIZEN
6.2.1.
BUIZEN IN STAAL PN 10 Ze moeten voldoen aan de voorschriften van het typebestek 105, art. C 6, aangevuld en gewijzigd als volgt: De buizen zijn van het type NBN A25-103 halfzware reeks naadloos en, voor diameters gelijk aan of groter dan DN 50, van het type NBN A25-104 normale reeks naadloos. Het is verboden om buizen met een diameter kleiner dan DN 15 te gebruiken. De assemblage en plaatsing van de leidingen moeten beantwoorden aan de voorschriften van NBN D30 en D01-001 en aan NBN 72 en 115. Alle buizen moeten gelast worden. Lasverbindingen op twee evenwijdige buizen moeten worden uitgevoerd in hetzelfde vlak loodrecht op de as van de buizen. Diameterwijzigingen moeten worden uitgevoerd op minder dan 5 cm van de aftakkingen en liggen in hetzelfde vlak loodrecht op de as van de leidingen. Vóór het buigen moeten de buizen steeds verwarmd worden. Geschroefde toebehoren mogen alleen geplaatst worden na de schriftelijke toestemming van de architect. De buizen die in de dekvloer worden geplaatst en de ingewerkte leidingen moeten tegen corrosie beschermd worden met behulp van speciale, daartoe bestemde bitumenstrips die bestand zijn tegen temperaturen tot 80°C. Die strips moeten de BUtgb-keur dragen. Deze strips worden vooraf verwarmd met de lasbrander en moeten spiraalsgewijs
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
11/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
aangebracht worden, met telkens een overlapping van een halve strip (minimaal 1,5 cm). Twee strips moeten in een tegengestelde wikkelrichting worden aangebracht.
ARTIKEL 15 –WARMTE-ISOLATIE
15.0.
ALGEMEEN De warmte-isolatie moet beantwoorden aan de voorschriften van typebestek 105, aangevuld of gewijzigd als volgt: De verwarmingsbuizen die deel uitmaken van deze opdracht moeten geïsoleerd worden in onverwarmde lokalen, in zolderruimtes, technische ruimtes en kokers en in verlaagde plafonds. De isolatie wordt pas na de dichtingsproeven aangebracht. De vertrek- en retourleiding moeten apart geïsoleerd worden. De isolatie mag niet onderbroken worden ter hoogte van doorvoeren, dragers, toebehoren, vertakkingen en richtingswijzigingen. Alle materialen gebruikt voor de thermische isolatie moeten voldoen aan de onderstaande brandklasse volgens NBN S21-203: - stookruimtes en technische lokalen: klasse A0 - andere lokalen: klasse A0 of A1 - installaties uitgerust met een elektrische tracing: klasse A0
15.1.
THERMISCHE ISOLATIE VAN WARMWATERDISTRIBUTIELEIDINGEN
15.1.1.
SCHALEN IN MINERALE WOL Aard en omvang van het werk Het werk omvat de levering en plaatsing van isolatie in minerale wol, bestemd om de distributieleidingen van warm water te isoleren.
15.1.1.3.
SCHALEN ONDER ALUMINIUM CACHEERLAAG De leidingen worden geïsoleerd d.m.v. minerale wol met een soortelijk gewicht tussen 100 en 150 kg/m3, in de vorm van harde schalen onder een aluminium cacheerlaag 8/10. Het geheel vertoont een brandgedrag dat voldoet aan categorie A1. De langsnaden van de schalen moeten perfect op elkaar aansluiten. Ze worden steeds onder de buizen geplaatst, of langs de zichtkant voor verticale buizen. Is dat niet het geval, dan kan de isolatie geweigerd worden. In de niet-rechtlijnige stukken wordt er gebruik gemaakt van specifieke hulpstukken of, indien deze niet bestaan, van in verstek gesneden rechte stukken die de kromming van de buis volgen. Het gebruik van niet-starre minerale wol is verboden.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
12/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
Langs de buitenkant wordt de isolatie beschermd m.b.h. een aluminiumtape 8/10. De naden worden uitgevoerd m.b.v. zelfklevende aluminiumtape van ten minste 5 cm breed. Op de niet-rechtlijnige gedeeltes en op de plaatsen waar de isolatie stopt, wordt er gebruik gemaakt van hulpstukken of moffen die er onberispelijke uitzien. Kenmerken Vorstgevoelige buitenleidingen moeten uitgerust worden met een elektrische antivriestracing. Geventileerde spouwen: idem als buitenleidingen. Dikte van de thermische isolatie: dikte gelijk aan een lambda van 0,04 W/m.K =========================================== Nominale Buitenleidingen Binnenleidingen Max. nietdiameter (omg. temp. 0°C) (omg. temp. geïsoleerde 15°C) lengte =========================================== 14/16 mm 40 mm 30 mm 80 mm 15 mm 40 mm 30 mm 80 mm 20 mm 40 mm 40 mm 80 mm 25 mm 50 mm 40 mm 100 mm 32 mm 50 mm 40 mm 100 mm 40 mm 50 mm 50 mm 100 mm 50 mm 50 mm 50 mm 100 mm 65 mm 60 mm 50 mm 120 mm 80 mm 60 mm 60 mm 120 mm ============================================
15.1.3.
THERMISCHE ISOLATIE VAN WARMWATERTOEBEHOREN Alle toebehoren (kranen, filters, terugslagkleppen…) worden geïsoleerd d.m.v. een prefab isolatiedeken, conform typebestek 105, bestaande uit een laag minerale wol tussen twee onbrandbare bekledingen in glasvezel. De isolatie mag alleen onderbroken worden ter hoogte van toebehoren of om ruimte vrij te houden voor de bediening ervan. De hendels van de kranen moeten geïsoleerd worden. De toebehoren moeten in de mate van het mogelijke gegroepeerd worden. De isolatie moet bestaan uit minerale wol (categorie A1) met een soortelijk gewicht van minstens 27 kg/m3. De isolatie heeft een initiële dikte van ten minste 60 mm. De isolatiedeken moet volledig rond het te isoleren element gewikkeld worden, inclusief de beugels, en de uiteinden van de buisisolatie ten minste 10 cm bedekken. Alleen pakkingbussen en bedieningsorganen mogen onbedekt blijven. De deken moet perfect afgestemd zijn op de vorm en de afmetingen van het te isoleren element. Het is verboden om openingen in de deken te maken om bepaalde delen van het te isoleren element door te voeren of om welke reden dan ook. De te isoleren elementen moeten zo opgesteld zijn dat snijden niet nodig is.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
13/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
ARTIKEL 16 –DIVERSE WERKZAAMHEDEN
16.1.
SCHILDERWERK Het schilderwerk dient uitgevoerd te worden volgens de voorschriften van art. C.40 van het TB 105 en par. 07 van het TB 104 en van NM/T 80 aangevuld of gewijzigd als volgt: Opmerkingen Een laag verf mag pas aangebracht worden nadat de vorige laag op de gehele installatie aangebracht is. De verf moet afgestemd zijn op de ondergrond waarop ze wordt aangebracht. De ondergrond moet alle vereiste voorbereidingen krijgen opdat de verf goed zou hechten. Met het oog op een gemakkelijke controle moeten de opeenvolgende lagen telkens een andere kleur hebben. Vóór de uitvoering van de schilderwerken moet de installateur zorgvuldig alle hennepresten en andere vezels verwijderen die uit de aansluitingen steken, zodat een volkomen glad buitenoppervlak verkregen wordt. Lasnaden moeten zorgvuldig ontdaan worden van alle slakken of uitstekend vuil. Door roest aangetaste delen moeten met een metalen borstel zorgvuldig schoongemaakt worden. Elk oppervlak dat tijdens de garantieperiode begint te barsten of te schilferen, moet door de installateur op eigen kosten hersteld worden. De installateur moet alle nodige voorzorgen treffen om schade en verfspatten te voorkomen op muren, plafonds, vloeren enz. Kleuren Bewoonde lokalen: naar keuze van de ontwerper van het project. Technische lokalen: de kleuren moeten voldoen aan NBN 69. Thermisch geïsoleerde leidingen en ongeschilderde leidingen moeten voorzien worden van markeringsstrips in diezelfde kleur. De strips worden minimaal om de 5 meter aangebracht.
16.1.1.
LEIDINGEN EN TOEBEHOREN IN STAAL De volgende opeenvolgende lagen dienen aangebracht te worden: - retouches aan de roestwerende verf aangebracht in de fabriek - een laag roestwerende verf aan te brengen op de bouwplaats - twee lagen dekverf. Kraanwerk en toebehoren met een huis in messing, brons of roestvast staal hoeven niet overschilderd te worden. De thermisch geïsoleerde leidingen en de leidingen die in de dekvloer ingewerkt zijn, moeten alleen een laag roestwerende verf krijgen. Leidingen die niet geschilderd worden, worden voorzien van markeringsringen op elk recht stuk, één keer in elk lokaal en minstens om de 5 meter.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
14/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
16.4.
EQUIPOTENTIALEN Plaatsing en levering van de specifieke potentialen voor dit perceel, conform het AREI, vanaf de hoofdequipotentialen ter beschikking gesteld door het perceel elektriciteit.
ARTIKEL 18 - REGELINGEN
18.0.
ALGEMEEN Vόόrder egel i ngwor dtui t gevoer d,bezor gtdeopdr acht nemer( metdes t eunvandel ever anc i er van het materiaal) het studiebureau een uitvoerig rapport waarin hij alle gecontroleerde functies beschrijft, net als hun werkingsprincipe. Het gevraagde document omvat dus veel meer dan alleen het voorleggen van de technische fiches van de onderdelen, en betreft de exacte en volledige beschrijving van de uitgeoefende functies. Het studiebureau mag eisen dat de leverancier van het materiaal deelneemt aan een vergadering waarop hij de inhoud van dat rapport uitvoerig toelicht. Eventuele aanpassingen, wijzigingen en preciseringen kunnen dan geformuleerd worden. Alle regelmateriaal is van het digitale type en moet, zonder specifieke aanpassingen, aangesloten kunnen worden op een digitaal centraal technisch beheerssysteem. De verschillende regelcomponenten moeten verplicht op een coherente manier gekozen worden om aan die vereiste te voldoen. De inschrijvers mogen een vrije variant voorstellen voor de functies die hierboven niet beschreven staan en die zij interessant vinden voor de goede werking van de installatie. Dat op voorwaarde dat ze geen onnodige functies toevoegen die het onderhoudspersoneel niet kan controleren. Op het digitale regelsysteem geeft de leverancier van het materiaal en de software de garantie om binnen 1 werkdag ter plaatse te komen tijdens de hele duur van de opstart en de garantieperiode van de installatie. De leverancier van het materiaal verbindt zich er overigens toe om steeds dezelfde persoon naar de werf te sturen, behoudens in gevallen van overmacht. In het geval van microsystemen met microprocessor moet een weergave- en beheerssysteem voor alle werkingsparameters en instelwaarden definitief aan de uitrusting gekoppeld zijn (ten minste een klavier- en schermunit per kast). Alle werkings- en controleparameters moeten weergegeven kunnen worden door de eenvoudige selectie van de functies op de display. De instelwaarden moeten op dezelfde manier kunnen worden weergegeven, maar kunnen slechts na de invoer van een wachtwoord gewijzigd worden. In het vervolg van de tekst mag er overal waar er sprake is van een regeling via potentiometer enz. een vergelijkbare functie gerealiseerd worden d.m.v. een digitale bediening via een klavier of door een scrollfunctie voor de instelwaarden. Alle componenten die een veiligheidsfunctie verzekeren (bescherming tegen vorst of oververhitting, bijv.) moeten autonoom en onafhankelijk functioneren. Alleen de lokale signalisatie of op afstand mag in het basisregelmateriaal geïntegreerd worden.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
15/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
De uitvoerige controle van de bekabeling van de regelaars, voelers en motorisaties allerhande, net als de conformiteit van de werking met de noden van de installatie (draairichting van de klepmotoren en kleppen enz.) is verplicht enmoeti neenr appor twor denvas t gel egdvόόrde definitieve afstelling van de regelingen. Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, moeten alle functies die aan een identieke dag- en nachtprogrammering onderworpen zijn, afhangen van dezelfde digitale klok met weekprogrammatie, met een reservewerking van 72 uur en een automatische programmering van de omschakeling wintertijd/zomertijd. Er moet van het geldende regime afgeweken kunnen worden door de vervroeging van het volgende regime. Dit veronderstelt de automatische annulering van de afwijking aan het einde van de normale periode van het vervroegde regime.
18.1.
REGELING VAN DE WARMTEPRODUCTIE Pro memorie (uitgevoerd in fase 1) Bij levering is de WKK-unit uitgerust met de nodige regelingen voor de werking, bediening en beveiliging. De unit levert continu water op 85°C. Ze wordt zo ingepland dat de warmwaterbereiding altijd eerst aan de unit wordt toegekend.
Er wordt een buitenvoeler geïnstalleerd om de verwarmingsketels in cascade (alles-ofnietssysteem) te sturen. Samen met de uitschakeling van de branders wordt ook de watertoevoer naar de ketels stopgezet dankzij gemotoriseerde tweewegs "alles-of-nietskranen" die in het kader van deze opdracht gemonteerd worden. De volgorde van de cascade naargelang de buitentemperatuur afneemt: 1. bypass van de ketels (alleen de WKK-unit draait) 2. omschakeling van de 3-wegskraan van de bypass om circulatie in de kleine ketel mogelijk te maken 3. opeenvolgende opening van de 2-wegskranen van de grote ketels. De werking van de branders van de ketels moet gekoppeld worden aan een eindloopschakelaar bij volledige opening van de bijbehorende gemotoriseerde kraan.
Timing: de ketels moeten opgestart worden zodra de buitentemperatuur onder de ingestelde waarde zakt. De uitschakeling van de ketel en de sluiting van de bijbehorende kraan mogen pas plaatsvinden 30 minuten nadat de temperatuur weer boven de instelwaarde stijgt. Anders gezegd, de kraan mag pas gesloten worden 30 minuten nadat de brander een laatste keer gedoofd werd (dit om een temperatuurstijging door watertekort te voorkomen). Alle cascadefuncties moeten handmatig op een afwijkende stand ingesteld kunnen worden, terwijl ook de cascadevolgorde van de grote ketels moet kunnen worden omgekeerd.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
16/17
Bureau Détang
Bijzonder bestek
Dossier CH2M
HVAC
ARTIKEL 19 - VARIA
19.1.
CONTROLES, PROEVEN EN OPSTART Zie ook art. 0.13.1. Controle Alle kosten voor de oplevering van de materialen en de controle van de aanneming zijn ten laste van de aannemer. De toezichtsambtenaren moeten op elk moment kunnen toezien op de werkzaamheden in uitvoering.
19.2.
AS-BUILTPLANNEN Zie artikel 0.13.3.
19.3.
DOCUMENTATIE Zie artikel 0.13.3.
19.5.
OPLEIDING Zie artikel 0.14.7.
19.6.
ONDERHOUDSCONTRACT TIJDENS DE GARANTIEPERIODE Zie artikel 0.13.6.
13 août 2010
05- 20627 - Detang - CH2M_CdCH_Hvac fr -phase2 - CASCADE 2010 08 13
17/17