zet kennis in werking NR.
8
JULI 2015
BEST PRACTICES Rollepaal, NVZ en Mars One zoeken hun grens op PAG. 6
OPINIE Moeten we niet allemaal naar Azië? PAG. 20
ACHTERGROND Geen verschillen tussen Duitsland en Nederland PAG. 14
ANALYSE Hoe internationaal is het oostelijke MKB? PAG. 9
3
internationale voorbeelden in de regio
0,2
miljoen banen in NL dankzij UK
BUITEN(LAND) BEENTJES Hoe ver kun je gaan?
2
WinWin
NR.8 JULI 2015
Ten Geleide
Internationalisering:
‘Houden we het bij de aarde...’
T
ablets uit de Verenigde Staten bestellen via Amazone.com. Kleding uit China via Ali-express. Knieoperaties bij een kliniek in India. Er is veel met een paar klikken te regelen. De technologische vooruitgang is niet te stoppen en de ontwikkelingen rondom het worldwide web hebben in sterke mate gezorgd voor mondialisering. Landsgrenzen vervagen en er lijken geen grenzen aan de mogelijkheden te zitten. De mondiale crisis dwingt bedrijven, om naast saneren, ook de groei op te zoeken. De buitenlandse markt is groot, maar dichterbij dan ooit door internet. In Overijssel, Gelderland en Flevoland is zo’n achttien tot twintig procent van de bedrijven internationaal actief. Landelijk ligt dit percentage rond de twaalf. Als regio doen we het internationaal gezien dus helemaal niet slecht. We hebben een sterke economische positie. Niet voor niets behoren we, zo schrijft Elsevier, tot één van de sterkste groeiregio’s in Nederland. Ook Windesheim zet graag een voet over de grens. Zo is Windesheim als eerste hoger onderwijsinstelling in Nederland lid, van de Business Hanse. Hiermee committeert onze kennisinstelling zich aan een samenwerkingsverband van bedrijven en (onderwijs)instellingen uit meer dan twintig Hanzesteden in vijf landen dat economische ontwikkeling van de Hanzeregio wil stimuleren. Ook hebben we diverse partnerships met buitenlandse
Colofon WinWin wordt u aangeboden door Windesheim. Het kennismagazine biedt harde feiten, nuttige analyses, slimme praktijkvoorbeelden en opinies van mensen die weten waarover ze praten. Windesheim verspreidt het blad onder ondernemers, hogere managers en bestuurders.
Redactieadviesraad: Hans Groenhuis (ROVA), Ralph Keuning (Museum de Fundatie) Kristel Leerkes-Boerhof (Boerhof Projectinrichters) Maarten Roef (Wavin) en Simone van Ruth (MEE IJsseloevers) Hoofd- en eindredactie: Marketing en Communicatie Windesheim
universiteiten en onderzoekscentra in meer dan 40 landen over de hele wereld. Als exportland bij uitstek zijn wij Nederlanders niet bang om een eerste stap te zetten. En, Lao Tse zei het al, een reis van duizend mijlen begint met de eerste stap. Wie zich verdiept in deze Chinese filosoof ontdekt al snel dat Lao Tse zich sterk bewust was van de tegenstellingen in de wereld. Zonder het goed of mooi geen slecht of lelijk. Vertaald naar het thema van deze WinWin: zonder internationalisering geen lokalisering. Ook hier liggen kansen. Mensen waarderen nadrukkelijk goederen die uit de eigen omgeving komen, zeker onze jongeren, zo blijkt in deze WinWin. En als je dan de eerste stap hebt gezet is de volgende vraag: hoe ver kun je gaan. Houden we het bij de aarde of gaan we naar Mars?
Albert Cornelissen, Voorzitter College van Bestuur Windesheim
Journalistieke begeleiding: Maters & Hermsen Journalistiek
Teksten: Windesheim en Maters & Hermsen Journalistiek
Vormgeving: Home of Happy Brands
Overname van artikelen en beeld uit WinWin is alleen toegestaan na goedkeuring van Windesheim. Meningen in dit magazine weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de mening van Windesheim.
Fotografie: Fotopartners, Herman van der Wal, Corbis, Shutterstock, iStockphoto
Suggesties Heeft u opmerkingen over de inhoud of suggesties voor onderwerpen? Mail naar:
[email protected] of schrijf naar: Redactie WinWin Postbus 10090 8000 GB Zwolle
3
WINWIN NR.
8
Thema:
Internationalisering
Buiten(land) beentjes
4
6
Hoe ver kun je gaan? Rollepaal, NVZ en Mars One hebben hun grenzen opgezocht
WinWin’s top 5 De beste inspirators volgens Windesheim
I.O. 14 18
FERNWEH
De Duitse connectie
THUIS WEST, OOST BEST
20
IN ONDERZOEK
Opdrachten verstrekt aan Windesheim
27
Column: ‘Can I become a steak?’
En verder: 05 05 24 26 28
Winnovatie: het slimme 8rlicht Zakenreizigers aan lot overgelaten Beursgenoteerde bedrijven luisteren niet naar AFM Stimuleringsprijs van Hersenstichting Motorpakken uit India
25 Sociale innovatie noodzakelijk voor transportbranche
4
WinWin
NR.8 JULI 2015
WINWIN'S TOP 5 Boeiende sprekers over internationalisering
De wereld wordt steeds kleiner. Informatie van over de hele wereld komt razendsnel via internet en (sociale) media tot ons. Fysieke afstanden zijn steeds minder een probleem. Landsgrenzen vervagen en de mogelijkheden lijken eindeloos. Maar wat doen wij ermee? WinWin vond op het web vijf veelvuldig geciteerde sprekers over internationalisering. Geert Nijkamp ‘Nederlandse bedrijven laten grote kansen liggen op meer export’, aldus Geert Nijkamp, exportdeskundige, ondernemer en auteur van het boek De invloed van het internet op de Nederlandse export – Hoe houden wij onze voorsprong vast? ’Dit komt omdat Nederlandse bedrijven niet optimaal gebruik maken van de online mogelijkheden.’ Wie bijvoorbeeld naar een Spaanstalig land exporteert, moet volgens Nijkamp ook een website in het Spaans hebben om de importeur of distributeur aldaar te ondersteunen. Internet biedt de mogelijkheid om internationale contacten beter te onderhouden én om nieuwe contacten te genereren. De veelvuldig gevraagde spreker is van mening dat Nederlandse organisaties zich hier nog onvoldoende van bewust zijn. In zijn lezingen over internationalisering, export en internet houdt hij bedrijven graag een spiegel voor.
Michiel Steeman Niet alleen voor Nederlandse bedrijven liggen er kansen over de grens, maar ook voor ondernemers in ontwikkelingslanden. Exporteren is voor hen vaak niet eenvoudig. Michiel Steeman, lector Supply Chain Finance bij Windesheim, pleit ervoor om bedrijfsactiviteiten in ontwikkelingslanden via ketenfinanciering te ondersteunen. Via Supply Chain Finance - een vorm van financiering voor de hele waardeketen worden rekeningen sneller betaald en kunnen kleinere bedrijven in de keten sneller nieuwe investeringen doen. Het financieringsmodel
biedt volgens Steeman kansen om kleinere leveranciers, coöperatieven en boeren in ontwikkelingslanden betere toegang te geven tot financiering en daarmee tot wereldwijde markten.
Ko Colijn Prof. dr. Ko Colijn is als deskundige op het gebied van internationale veiligheid een veelgevraagd spreker wanneer terroristische aanslagen het nieuws beheersen. Waar conflicten of aanslagen ook plaatsvinden, via de (sociale) media kijkt de hele wereld mee. Dat dit niet alleen impact heeft op ons gevoel van veiligheid, maar ook op onze economie en exportpositie, bleek vorig jaar toen Rusland en de EU elkaar (economische) sancties oplegden. De Europese Commissie schat de economische schade hiervan voor Europa in 2015 op zo’n 50 miljard euro. Onontkoombaar in de visie van Colijn: de geschiedenis leert dat sancties waar je zelf ook veel last van hebt, het meest effectief zijn. Colijn is directeur van Clingendael en als bijzonder hoogleraar internationale betrekkingen verbonden aan de Erasmus Universiteit. Verder schrijft hij wekelijks de rubriek ‘De Wereld’ in Vrij Nederland.
Carl Meijer Dat Carl Meijer ondernemer zou worden, was al vroeg duidelijk: op zesjarige leeftijd runde hij een eigen groentewinkeltje. Tien jaar later richtte Meijer met slechts tweehonderd euro startkapitaal zijn eigen internetbedrijf op.
Al snel verlegde hij zijn grenzen, letterlijk en figuurlijk. Meijer bedacht een bloemenvaas die onder warm kraanwater in elke gewenste vorm gekneed kon worden en liet deze in China fabriceren. De zogenaamde Wondervaas was wereldwijd een groot succes, evenals de daaropvolgende producten die Meijer ontwikkelde en internationaal in de markt zette. Inmiddels heeft hij meerdere succesvolle bedrijven en inspireert hij als spreker (jonge) ondernemers om net als hij in een steeds internationaler wordende markt de angst voor het onbekende te overwinnen.
Barbara Baarsma Internationaal talent werven en binden is belangrijk voor de welvaart, de overheidsfinanciën en de kwaliteit van het hoger onderwijs. Dit lukt echter te weinig, concludeerde de SER twee jaar geleden: Nederland heeft minder buitenlandse studenten dan het Europese gemiddelde. Bovendien vertrekken ze vaak na hun studie. Prof. dr. Barbara Baarsma, econoom en kroonlid van de SER, leidde de commissie die hier onderzoek naar deed. Volgens Baarsma, die naast (gast)colleges en lezingen ook regelmatig in televisieprogramma’s als deskundige optreedt, kan het bedrijfsleven profiteren van (afgestudeerde) buitenlandse studenten: buitenlandse werknemers helpen handelsrelaties versterken en dreigende tekorten op de arbeidsmarkt aan te vullen. Al met al betekenen buitenlandse studenten een impuls voor de Nederlandse (kennis)economie.
5
Het slimme 8rlicht
WINNOVATIE
Een fiets in een volle fietsenstalling terugvinden, is een grote uitdaging. Dat vonden studenten van de Windesheimopleiding Elektrotechniek ook. Samen met Joost van Velzen van Salland Electronics bedachten zij het 8rlicht. Het slimme achterlicht - met 80 ledlampjes, een sensor en een chip knippert zodra de eigenaar de fiets nadert. Daarnaast waarschuwt het achterlicht het overige verkeer bij plotseling remmen of een valpartij. Vanuit verschillende kanten is er veel aandacht voor dit innovatieve product. De ontwerpers zijn met mogelijke partners in gesprek om het 8Rlicht verder te ontwikkelen. Kijk voor meer informatie op www.8rlicht.nl.
Zakenreizigers aan lot overgelaten Uit onderzoek van zakenreisorganisatie VCK Travel blijkt dat maar tien procent van de grote bedrijven een reisprotocol heeft voor medewerkers die naar het buitenland gaan. Bedrijven realiseren zich onvoldoende wat de (financiële) consequenties kunnen zijn als een werknemer op zakenreis te maken krijgt met een ongeval, ziekte of overlijdt. Peter Lindhoud, adviseur internationalisering en ontwikkelingsprojecten bij Windesheim: ‘Werkgevers zijn verplicht om de werknemer volledig te informeren over de reisbestemming: niet alleen over de veiligheidssituatie in het gebied, maar ook over gebruiken, hulpadressen, contactmomenten of -personen. Als medewerkers of studenten naar een land willen dat bij Windesheim op de risicolijst staat, spreken wij bijvoorbeeld uitgebreid met ze over de veiligheid en de cultuur in het gebied.’
25/9/2015 WEBINAR: ONDERNEMEN IN HET BUITENLAND ORGANISATIE: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de Kamer van Koophandel (KVK) en het digitaal Ondernemersplein. INHOUD: Vanuit huis of kantoor kunnen ondernemers interactief deelnemen aan een tafelgesprek met KVK- en RVO-adviseurs en met ambitieuze ondernemers die de sprong hebben gewaagd om internationaal te gaan. In de studio is een panel van experts aanwezig om online vragen van ondernemers te beantwoorden. DATUM EN TIJD: Donderdag 25 september van 20.30 – 21.30 uur KOSTEN: Ondernemers met internationale ambities kunnen zich inschrijven voor deze gratis webinar over de do’s and don’ts van internationaal ondernemen. INFORMATIE: www.ondernemersplein.nl/onlineleren/ ondernemen-in-het-buitenland
Agenda 28/10/2015 t/m 11/12/2015 MASTERCLASSES ZAKENDOEN IN DUITSLAND ORGANISATIE: Windesheim INHOUD: Voor ondernemers en organisaties die hun kennis over Duitsland willen uitbreiden, opfrissen of die ervaring op willen doen, organiseert Windesheim een aantal masterclasses. DATUM EN TIJD: In de periode van 28 oktober tot 11 december 2015 zijn er in totaal drie sessies van 16.30 - 20.00 uur. De reeks sluit af met een eendaagse reis naar Duitsland. LOCATIE: Windesheim, Campus 2-6, 8017 CA Zwolle KOSTEN: € 650,00 p.p. INFORMATIE: www.windesheim.nl/agenda
5/11/2015 WORKSHOP INTERNATIONALE ARBEIDSMOBILITEIT ORGANISATIE: MKB Nederland (samen met AWVN, grootste werkgeversvereniging van Nederland) INHOUD: Procedures rond internationale arbeidsmobiliteit zijn vaak ingewikkeld en omslachtig. Deze workshop maakt werkgevers wegwijs in arbeidsrecht en -voorwaarden wanneer zij werknemers uitzenden of buitenlandse werknemers inhuren. De workshop is onderdeel van een reeks, maar los te volgen. DATUM EN TIJD: donderdag 5 november van 10.00 tot 17.00 uuri LOCATIE: Nog niet bekend KOSTEN: Prijs per workshop: € 750,00 (leden AWVN) en € 975,00 (niet-leden AWVN). INFORMATIE: www.mkb.nl/agenda
6
BUITEN(LAND) BEENTJES Hoe ver kun je gaan?
18 - 20 % van de bedrijven in Overijssel, Gelderland en Flevoland is internationaal actief.
Landelijk is dit
12%
7 DOOR: BART DE HAAN BEELD: SHUTTERSTOCK
Je zou het niet verwachten maar in Nederland ben je nog steeds een buitenbeentje als je met je organisatie de grens overgaat. Ongeveer 1 op de 10 organisaties doet het. Veruit de belangrijkste reden van bedrijven om ‘internationaal te gaan’, is groei realiseren in nieuwe markten. Maar wat hebben organisaties zoals ziekenhuizen te zoeken over de grens? En hoe ver moet je gaan? Is Duitsland nog steeds onze economische Weltmeister? Of gaan we interplanetair exporteren? WinWin sprak met drie directeuren van zeer uiteenlopende organisaties die elk hun grenzen hebben opgezocht.
‘Alles draait om oprechte interesse in een ander’
Rob Spekreijse (Rollepaal)
Het wereldwijde succes van Rollepaal uit Dedemsvaart
Je hoeft geen multinational te zijn om internationaal succesvol te zijn. Dat bewijst Rollepaal uit Dedemsvaart. Hun productielijnen voor kunststof buizen staan in Columbia, Indonesië, Egypte en in nog honderd andere landen. Het geheim volgens ondernemer Rob Spekreijse? ‘Geen fratsen, maar nieuwsgierigheid en oprechte interesse in de ander.’
Rollepaal verkoopt over de hele wereld productielijnen voor kunststof buizen. Waar loopt het goed? ‘In Indonesië, Vietnam, Maleisië, Thailand groeien we sterk. Zuid-Amerika blijft goed. In het Midden-Oosten trekt de vraag weer aan en we overwegen de opening van een servicekantoor in de Golf-regio van waaruit ook verkoop plaatsvindt. In Columbia gaat het al jaren goed. Mexico en Brazilië komen terug na moeilijke jaren. In Afrika ontwikkelt de markt zich. We hebben net een grote opdracht binnen uit Egypte. Door de opgelegde stabiliteit vanuit het leger kunnen we daar goed zaken doen.’
En dat voor een bedrijf met 110 medewerkers in Dedemsvaart. Wat verkopen jullie bijvoorbeeld in Egypte? ‘Extrusie-lijnen voor meerlaagsbuizen waarin schuim zit. In Egypte werkt de bedrijfscultuur mee. Verkoop je een machine aan het ene bedrijf, dan wil de concurrent jouw machines ook. In een land als India is dat precies andersom.’
Hoe krijg je een Egyptenaar zo ver om jullie productielijnen te kopen? ‘Uiteindelijk draait het om overtuigingskracht. Kan ik iemand duidelijk maken dat hij met onze technische innovatie geld kan verdienen? We maken méér buis met minder materiaal. De productie kost minder energie én we gebruiken aanzienlijk meer gerecyclede grondstoffen. Noem dat mvo of een
Rob Spekreijse Rob Spekreijse (54) is CEO van Rollepaal. Hij woont onder de rook van Almelo, in de buurt van Mariaparochie. De Tukker is werktuigbouwkundig ingenieur en studeerde economie. Als 22-jarige reisde Spekreijse naar Australië en daar ontwaakte zijn nieuwsgierigheid in andere landen en culturen. Spekreijse zwaait al 15 jaar de scepter in het bedrijf. Zijn internationale interesse heeft hij overgebracht op zijn kinderen. Een dochter studeerde in Zuid-Amerika, een zoon werkt voor Heineken in Kongo en Angola en een dochter woont en werkt in Istanbul.
verkooppraatje, feit is: zodra mensen dit verdienmodel zien, gaan ze bestellen. En wat ons onderscheidt is oprechte interesse. We denken mee én denken verder. We kijken bijvoorbeeld altijd naar de klant van de klant.’
8
WinWin
Over Rollepaal
NR.8 JULI 2015
Bij een multinational staat dan een legertje internationale deskundigen met talenkennis klaar. Hoe doen jullie dat?
uit Coevorden en een verpakkingsbedrijf uit Hengelo
‘We moeten keuzes maken. Daardoor missen we kansen. De sprong naar Rusland hebben we bijvoorbeeld gemist. Wij moeten onszelf bovendien altijd kritisch afvragen waarom we doen wat we doen. Waarom zijn we actief in India? Omdat we in Afrika willen groeien. In Afrika komt het management uit India. En in India bouwen we goedkopere machines, meer volgens de Chinese standaard. Daardoor kunnen we minder kostbare installaties aanbieden. We slaan de plank overigens ook regelmatig mis en hebben magere jaren gekend.’
overgenomen. Wereldwijd werken zo’n 200 mensen bij
Wat zijn harde lessen?
de groep, waarvan 110 in Dedemsvaart. Een vertrek uit
‘Soms krijg ik over een supergoede verkoper ineens te horen dat hij te direct is. In het ene land vinden ze dat mooi, in het andere land noemen ze je bot. Zelf heb ik de teugels wel eens te veel laten vieren. Dan verlies je focus. En omzet.’
In Dedemsvaart worden sinds 1962 productielijnen voor kunststof pijpen gemaakt. Rollepaal maakte deel uit van Wavin totdat het in 2001 op eigen benen ging staan. De groep heeft fabrieken in India en de VS. In Zuid-Afrika zit een verkoopkantoor. Ook werd een matrijzenmakerij
Dedemsvaart wordt niet overwogen, aldus ondernemer Rob Spekreijse. Hij is eigenaar, samen met een participatiemaatschappij die regionale bedrijvigheid bevordert. Rollepaal investeert in het regionale beroepsonderwijs en participeert volop in projecten waarin regionale (kunststof)bedrijven de krachten bundelen.
Lukt het intern om mensen mee te krijgen? ‘Ja, onze mensen zijn enthousiast. Dat is belangrijk in een kleine groep. Natuurlijk lukt het bij de één beter dan bij de ander. De buitenmonteurs, dat blijft lastig. Je moet het willen: telkens naar het buitenland. De dertigers met jonge gezinnen hebben daar moeite mee. Maar na 45 jaar keert die reislust vaak terug.’
Waar haalt u de energie vandaan om telkens verder te trekken? Dat moet je in de genen zitten. Egyptenaren overtuigen, in de buizenmarkt van Noord-Afrika duiken. ‘Uiteindelijk is het simpelweg analyseren. Dat is leuk, want overal gaat het anders. In Indonesië willen inkopers kiezen uit meerdere aanbieders. Die waren er niet. Dus organiseerden we symposia en voerden een open discussie over onze techniek. Dat leidde tot resultaat. Al is het wel jammer dat veel van mijn presentaties nu op Google te vinden zijn.’
‘Ha, vermoedelijk ben ik een beetje gek. Al houd ik niet van het cliché dat het een avontuur is. Daarvoor is dit te gecalculeerd, te bedrijfsmatig. Al beland ik wel eens in maffe situaties. Op bezoek bij vrienden in Pakistan kwam ter sprake dat er Nederlanders in Afghanistan zaten. Iemand opperde om te gaan kijken. In een jeep ging het dwars door de tribale gebieden van Tora Bora. Mijn vrouw en de andere aandeelhouders waren daar toch wat minder blij mee.’
Over internet gesproken. U bent zelf afwezig op social media. Is dat geen handig internationaal communicatiemiddel? ‘Nee, ik geloof er niet in. Veramerikanisering vind ik het. En wat doen zij allemaal met die data? Het lukt prima op mijn manier. Ik geloof in de ontmoeting, de handdruk en het oogcontact.’
Hoeveel vliegkilometers maakt u? ‘Dat fluctueert. Dit jaar nog weinig, maar gemiddeld haal ik makkelijk 150 duizend vliegmijl per jaar. In drukke jaren vloog ik 400 duizend mijl.’
U bent een trotse vertegenwoordiger van de maak-industrie. Heeft het daarmee te maken? ‘De waarneming klopt, maar mijn drijfveer is toch vooral nieuwsgierigheid. Dát is de sleutel. Oprechte interesse maakt het verschil. Hoe loopt het daar?’
Hoe neemt u zakelijk het besluit om verderop te kijken? ‘Dat is een mooi verhaal. In 2007 hadden we een heftige interne discussie. Het eerste businessplan liep af en we moesten wat nieuws bedenken. In die discussie riepen we: “Stel dat er in Europa een bouwcrisis komt”. Ik heb de notulen nog als bewijs. “Gebeurt nooit”, was de teneur. Maar we gingen wel nadenken over alternatieven. We ontdekten dat de cyclische economie over de hele wereld totaal niet synchroon loopt. Toen in Europa de bouw op zijn gat lag, bouwden ze in Zuid-Oost Azië tegen de klippen op. Toegegeven, we waren niet op tijd klaar en hebben kostbare tijd verloren, maar inmiddels hebben we de schwung te pakken.’
Doen jullie mee aan internationale handelsmissies? ‘Dat heb ik wel eens gedaan, maar we zijn er te klein voor. Dan sta ik achteraan. Je krijgt als kleintje niet de interessante mensen te spreken. Die zitten aan tafel bij de grote jongens. Ik zie meer heil in lokale handelsmissies rond de maak-industrie in de regio. Daar kan de overheid veel meer in betekenen. Liever vandaag nog dan morgen!’
Zijn regionale bestuurders niet bang voor buitenlandse reizen? Een deel van het electoraat spreekt al snel over snoepreisjes. ‘De overheid schiet communicatief te kort. Je moet dit doorzichtig maken. Precies vertellen wat je gaat doen, wie wat betaalt én wat het oplevert. Het gaat om werkgelegenheid op regionale bedrijventerreinen en dáár is niemand tegen. Ik ben zelf ook op de centen, maar je moet wel wat durven. Een Nederlandse klant van ons opent een nieuwe lijn. Daar bouwen we een groot festijn omheen. De klant nodigt relaties uit en wij vliegen geïnteresseerde partijen uit het buitenland in om te laten zien wat daar staat. Dat werkt en dan moet je zuinigheid laten varen.’
9
Feiten & cijfers Hoe internationaal is het oostelijke MKB? Rob Erven is op Windesheim verbonden aan het lectoraatInternational Business. Hij adviseert het bedrijfsleven rond internationalisatie. Daarnaast brengt Erven samen met andere onderzoekers van Saxion en Windesheim het internationale karakter van het midden- en kleinbedrijf in Overijssel en Gelderland in kaart. Een paar resultaten:
27%
Export=important In deze sectoren wordt relatief de meeste omzet door export gerealiseerd:
LOGISTIEK
De zorg is in de toekomst de grootste sector op internationaal gebied, stelt Yvonne van Rooy. En Nederlandse ziekenhuizen, zo vervolgt de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), behoren tot de beste van de wereld. Een vraaggesprek over onze voortrekkersrol. ‘De hele wereld komt bij ons kijken.’
In Nederland is zo’n twaalf procent van de bedrijven internationaal actief. Ziet u zorg als potentieel exportproduct?
Van alle onderzochte bedrijven (tot 250 werknemers) doet iets meer dan een kwart zaken in het buitenland. Bij 7% is er uitsluitend sprake van export, 5% importeert alleen. Bij 15% gaat het om zowel import als export.
CHEMIE
‘Nederlandse voortrekkersrol in de zorg’
HOOGWAARDIGE TECHNOLOGIE
Een goede buur… Waar gaat onze export naar toe? DUITSLAND 80% BELGIË 71% ENGELAND 13%
Help! Hilfe! Au secours! Organisaties die het vaakst worden benaderd als vraagbaak door mkb-ondernemers die internationaal zaken willen doen: KAMER VAN KOOPHANDEL 95% BRANCHE-ORGANISATIES 61% RIJKSDIENST VOOR ONDERNEMEND NEDERLAND 20%
´De zorg ís al een belangrijk exportproduct. Je hebt careinstellingen, in de langdurige zorg en de thuiszorg, die hun model naar het buitenland brengen. Tot Japan aan toe. Maar ik doel vooral op de markt voor producten op het gebied van gezondheid en medische toepassingen. In de toekomst zal dat internationaal de grootste sector zijn. Omdat iedereen er mee te maken heeft.’
De grootste op internationaal gebied? Werkelijk? ‘Wat de zorg internationaal tot zo’n dynamische sector maakt, is dat er sprake is van een aantal baanbrekende ontwikkelingen tegelijk, zeg maar gerust disruptive developments. Ik noem ICT, big data, gentechnologie, biotechnologie; stuk voor stuk ontwikkelingen die de zorg op korte termijn drastisch zullen veranderen. Dat heeft invloed op ons, maar ook op het bedrijfsleven. Denk aan Philips, dat zich bijna volledig toelegt op medische technologie. Of Nederlandse bedrijven die elektronische patiëntendossiers leveren. En die dossiers worden weer zó belangrijk, dat raakt onze opleidingen. Toekomstige werkers in de zorg moeten behalve de medisch inhoudelijke kennis ook van deze ICT-kant kennis hebben. De zorg wordt, wereldwijd, steeds groter.’
Hoe staan wij er als Nederlanders internationaal eigenlijk op? ‘Buitengewoon goed, al kan het natuurlijk altijd nog beter. Een Zweeds onderzoek , The Euro Health Consumer Index, stelt dat we in Europa stevig bovenaan staan, voor het derde jaar op rij al. Dat heeft te maken met toegankelijkheid, met de medische resultaten die geboekt worden. Bovendien zitten onze kosten voor de curatieve zorg, en dat zal sommigen verbazen, ónder het gemiddelde van de OESO-landen.’
Om daar op in te haken, ik las in Elsevier een mooie quote van u uit 2012. ‘Ah, uit een oud leven.’
13% Van alle ondervraagde ondernemers overweegt binnen vijf jaar internationaal zaken te gaan doen. Erven: ‘Veel bedrijven hebben een opstapje nodig. In diepte-interviews stuiten we op drempels. “Ik heb geen tijd om me te verdiepen in marktonderzoek.” Of: “We krijgen zo weinig orders binnen uit het buitenland dat ik mijn tijd liever aan andere zaken besteed” Met een beetje met hulp komen veel meer bedrijven tot zaken.’
U zegt daar: ‘We vinden het fantastisch dat we bij de Olympische Spelen op de dertiende plaats staan in de medaillespiegel. Maar bij de universiteiten zijn we nummer drie in de wereld. Als land moet je daar geweldig trots op zijn.’ Hetzelfde geldt voor onze ziekenhuizen, zegt u net. In datzelfde interview stelt u echter dat Nederlanders te bescheiden zijn, zeker als zij in het buitenland komen. Hoe zit dat met de Nederlandse ziekenhuiswereld? ‘Het klopt nog steeds. Tot mijn aangename verrassing zie ik hier dezelfde hoge kwaliteit als bij de universiteiten en ook hogescholen.
10
WinWin
NR.8 JULI 2015
Iets om trots op te zijn, maar we weten altijd te mopperen over allerlei kleine punten. Terwijl onze architecten wereldwijd ziekenhuizen naar Nederlands model bouwen, onze medische technologie voorop loopt, onze dokters goed staan aangeschreven. Praktisch voorbeeld: wij hebben in alle Nederlandse ziekenhuizen een veiligheids-managementsysteem ingevoerd. Het ziekenhuis is tenslotte een risicovolle omgeving, met bijvoorbeeld kans op allerlei infecties. In vijf jaar tijd hebben we die risico’s aanzienlijk teruggebracht, waardoor minder mensen ziektes en infecties oplopen of overlijden. Daarmee zijn we de eerste ter wereld die hiervoor een landelijke aanpak ontwikkeld hebben. Vanuit het buitenland komen ze kijken hoe we dat doen.’
Haalt u ook directe baten uit zo’n reis?
Zijn dat ook zaken waarmee u actief de boer op gaat, naar het buitenland?
‘Zorgtoerisme is een interessante gedachte. Een nieuwe ontwikkeling is al dat er zelfstandige behandelcentra zijn opgericht. Efficiënte klinieken die vaak minder ingewikkelde maar wel goede zorg goedkoper aanbieden. Prima ontwikkeling. Dat soort zorg hoeft dan niet meer in het ziekenhuis aangeboden te worden, waardoor wij ons weer meer kunnen specialiseren. Ik zie dat als een eerste portaal waarin een aanbod aan derden gedaan kan worden, ook mensen uit het buitenland. Maar we hebben nog een lange weg te gaan, hoor. Neem verzekeraars. Nederlandse verzekeraars vergoeden wel een behandeling in België, andersom is dat niet vanzelfsprekend.’
‘Zeker. Recent, op een grote technologiebeurs in Chicago. En enkele jaren geleden hebben we een exportmissie gehad naar China. In die delegatie zaten naast ziekenhuizen ook bedrijven. Wij vertelden Chinese ziekenhuizen over onze logistiek en ons veiligheidsbeleid, tegelijkertijd konden ze zien met welke systemen en apparatuur we dat doen. Dan leggen wij een soort rode loper uit voor het bedrijfsleven, heel succesvol.’
‘We leggen de rode loper uit voor het bedrijfsleven’ Uw ziekenhuizen fungeren eigenlijk vooral als showroom voor Nederlandse bedrijven? ‘Ja, dat is een mooie formulering. We brengen natuurlijk ook inhoudelijke kennis over, maar het is vooral interessant als we connecties aanknopen voor Nederlandse bedrijven. Dat levert de BV Nederland weer winst op. Wij zien dat als onze maatschappelijke rol. Het zijn de indirecte baten van de zorg.’
‘Dat is niet onze doelstelling. Wij hebben een belangrijke economische functie in Nederland, in bijna iedere stad zijn we de grootste werkgever. Ik bedoel: Windesheim is groot, maar de Isala klinieken zijn toch echt de grootste werkgever in Zwolle. En zo is het overal. Vanuit die positie vinden we het ook onze taak om het bedrijfsleven te ondersteunen.’
De grootste werkgever zijn brengt ook verantwoordelijkheden; u moet al die mensen aan het werk te houden. En u heeft de beste zorg van Europa te verkopen. Hoe staat u tegenover een vrije marktmodel, waarbij u dit product vermarkt aan bijvoorbeeld buitenlandse patiënten?
Voor de toekomst een interessant traject? ‘Absoluut, al moeten we wel zeker weten dat dat met éxtra capaciteit gepaard gaat. Waarvoor die patiënten ook de volle kosten, zowel indirect en direct, betalen. Als we op deze manier extra inkomsten kunnen genereren die ten goede komen aan Nederlandse patiënten, door bijvoorbeeld te investeren in nieuwe apparatuur, dan graag. Maar qua zorg mag de Nederlandse belastingbetaler nooit op de tweede plaats komen.’
Hoe zit het eigenlijk met kennis uit het buitenland? Waar bent u jaloers op? ‘Waar ze in Amerika net een slagje verder zijn – en waar wij beter op hadden moeten acteren – is de rol van de patiënt. Die krijgt steeds meer regie over zijn eigen gezondheid, zijn eigen ziekteproces ook. Dat noemen ze patiëntmanagement. Het is evident dat dat voor medisch opgeleiden ook heel belangrijk wordt.’
Yvonne van Rooy Yvonne van Rooy is sinds 2012 voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Ze startte haar carrière in de politiek:
Yvonne van Rooy (NVZ)
ze was Tweede Kamerlid voor het CDA en een succesvol staatssecretaris onder Ruud Lubbers, in zowel zijn 2e als zijn 3e kabinet. Van de politiek maakte ze de overstap naar het college van bestuur van Universiteit Tilburg, waar ze voorzitter werd. Dezelfde functie vervulde ze bij de Universiteit Utrecht, alvorens in 2012 over te stappen naar de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen.
De hele wereld komt bij ons kijken
11 DRIE N VRAGE AAN
Josephine Woltman Elpers
Glokalisering ‘In deze tijd van globalisering moet je verschillende perspectieven kunnen zien.’ Directeur Josephine Woltman Elpers van het internationaal georiënteerde Windesheim Honours College vindt de verbinding met de stad en regio even belangrijk als die met het buitenland. ‘Lokaal pak je dingen samen op om internationaal je ambities te kunnen waarmaken.’
1. 2. 3.
Internationaal? Lokaal gebeurt het! Kijk naar economische krachtenbundeling, zoals Polymer Science Park, of burgerinitiatieven. Hoe verbind je lokale worteling met globale ambitie? ‘Noem het “glokalisering”. De opmars van het lokale is evident. We willen weten met wie we van doen hebben. Wie ben jij? Hoe werk jij? Dat gaat prima samen met internationalisering. De regio Zwolle ligt niet geïsoleerd en staat in verbinding met de wereld. Wereldwijd spelen er vier thema’s: gezondheid, civil society, urban economics en social entrepreneurship. Wij werken binnen die thema’s, maar ook de gemeente heeft precies die thema’s als stip op de horizon gezet. Zij noemen het de sociale stad, de toekomstbestendige stad, de levende stad en de ondernemende stad. Dat weerspiegelt globale trends die in lokale verbinding worden opgepakt.’
Zelf werkte je in Shanghai, maar ook in Texas en Duitsland. En je hebt een regionaal netwerk opgebouwd. Kun jij drie bedrijven uit de regio noemen die bevlogen werken aan internationalisering? ‘Drukkerij Eshuis uit Dalfsen is een prachtig voorbeeld. Zij bedachten de digitale druk voor de etiketten van Coca Cola. Share a Coke with… en dan elke naam die je wilt. De opdracht was zó omvangrijk dat ze 18 andere drukkers uit de regio hebben meegenomen in het traject. Een schoolvoorbeeld van internationaal scoren én regionaal verbinden. Eshuis heeft daar terecht prijzen voor gekregen. Als tweede noem ik Wehkamp. In hun distributiecentrum is zoveel internationale kennis met betrekking tot e-commerce gebundeld. Zij halen het beste van het beste uit de hele wereld naar deze regio. Een derde voorbeeld is Jobsome van Esmée Pater, een oud-Windesheimstudente. Het idee is dat werknemers hun werkgever beoordelen als een soort productervaring. Een topidee. Ga maar eens kijken op haar site.’
Met welke vraag mag een “bevlogen doch dolende MKB’er” je middenin de nacht wakker maken? ‘Elke vraag naar studenten die een internationaal onderzoeksproject mogen uitvoeren. Ik heb daar goede ervaringen mee opgedaan bij het bedrijf 3M. In Duitsland leidde ik de marktonderzoeksafdeling, maar werkte niet met grote bureaus als GFK of Nielsen. We verhuurden dertig getalenteerde studenten aan de business units, een succesverhaal. Zoiets zou ik willen opzetten voor het regionale MKB, want 3M lijkt misschien één groot bedrijf, feitelijk is het een conglomeraat van bedrijfjes. Een inspirerende gedachte toch? Lukt het om kennis en kunde binnen het MKB te bundelen zoals dat binnen 3M gebeurt? Dan vergroot je de internationale slagkracht enorm. We zijn goed op weg. Bijvoorbeeld samen met MarketingOost, Kennispoort en de Gemeente Zwolle werken we aan country profiles. En ik verwacht veel van Next Port, waar we bij uitstek gaan kijken naar de behoeften van ondernemers met internationale ambities.’
Windesheim Honours College levert topstudenten af die o.a. bedrijven en organisaties kunnen helpen bij internationalisering. Uit recent onderzoek blijkt dat het bedrijfsleven erg enthousiast is over deze opleiding.
12
WinWin
NR.8 JULI 2015
‘Inspiratie wordt hét
exportproduct van Mars’
De export naar deze regio bedraagt nul euro. Er komt geen enkele werknemer vandaan. De kennisuitwisseling is op zijn best eenrichtingsverkeer te noemen. En dus wil Bas Lansdorp op reis naar dit onontgonnen buitenland. Want begon de huidige welvaart niet met oude ontdekkingsreizen? Op naar Mars! Dit is internationalisering xxl. Het is de omkering van een duistere fantasie. In 1938 werd het fameuze hoorspel War of the Worlds van Orson Welles uitgezonden. Het doembeeld van een invasie door inwoners van Mars joeg radioluisteraars de stuipen op het lijf. Minder dan honderd jaar later zullen de eerste vier aardbewoners zich vestigen op de rode planeet. Dat is de onwrikbare overtuiging van Amersfoorter Bas Lansdorp. De ondernemer heeft al veel stappen gezet. Wetenschappers hebben zich als ambassadeur verbonden aan de missie. Er trad een raad van advies aan. Contractors ontwerpen al installaties. Uit duizenden belangstellenden zijn honderd kandidaten uitverkoren voor een volgende fase van training en selectie. Voor de kolonisten wordt het een enkele reis van 300 miljoen kilometer. Voor Lansdorp staat Mars One symbool voor de dappere, ondernemende mensheid. ‘De mens is symmetrisch geprogrammeerd om erop uit te trekken. Niet iedereen hoor. Als ik een zaal toespreek en de vraag stel wie er zou gaan, dan steekt 2 tot 3 procent van de toehoorders een hand omhoog. Niet meer. Maar dat zijn wel de types die de mensheid verder hebben gebracht.’ Zijn missie plaatst hij in
een historisch perspectief. Zoals Vasco da Gama en Colombus nieuwe werelden ontdekten, zo wacht er nu een zonnestelsel. ‘Of vergelijk het met de mensen die 55 duizend jaar geleden vanuit wat nu Afrika is noordwaarts trokken.’ Volgens Lansdorp is de missie naar Mars in sommige opzichten eenvoudiger. ‘Het vraagt om durf, opofferingsgezindheid en de technische complexiteit is groot, maar stel je voor dat je de eerste mensen in Afrika een foto had laten zien van Noorwegen. De duisternis, de sneeuw. Dat zou science fiction zijn geweest. Columbus had een vaag idee waar hij heen ging, maar dat bleek niet te kloppen. Dat is met Mars One anders. Er rijden al rovertjes met camera’s rond op Mars. We weten vrij precies waar we naar toe gaan.’
Return on investment Tegelijkertijd is Mars nog zo ver weg. Lansdorp zoekt nog 6 miljard dollar en maakt daar geen geheim van. ‘Een van de spannendste dingen waar we nu aan werken is een grote investeringsronde. ‘Er is geld nodig om de techniek verder te brengen, voor de kandidatenselectie en voor studies waardoor we beter weten of ons budget klopt en de tijdlijn haalbaar is.’ Uiteindelijk moeten de tv-rechten de grote inkomstenbron vormen. ‘Wij “verkopen” een verhaal dat groter is dan de Olympische Spelen. Per Spelen zijn de uitzend-rechten 4,5 miljard dollar waard. Experts denken dat ons verhaal de wereld vijftig jaar lang kan boeien en vijf tot tien keer zoveel waard kan zijn. Afgezet tegen de kosten levert dat alleen al een bijzonder interessante return on investment op.’
13 Vliegwiel Hoewel Mars One volop sympathie geniet, klinken er ook verwijten van luchtfietserij. Lansdorp gaat het niet uit de weg. ‘Het moeilijkst is het om het eerste half miljard dollar op te halen. Zoveel kost de eerste, nog onbemande missie. Daarna zal het makkelijker gaan. Als we, als eerste private instelling ter wereld, iets op Mars laten landen, brengt dat een euforisch gevoel van vooruitgang teweeg. Er zijn 250 aardbewoners die zo rijk zijn dat ze in hun eentje de hele missie kunnen financieren. Na een eerste onbemande landing vergroot je de kans enorm dat daar iemand begeesterd raakt om geschiedenis te schrijven. Maar het eerste stukje financiering zal cruciaal zijn. Daarna treedt een vliegwiel in werking.’
Nieuwe generatie Dat vliegwiel gaat helemaal als een dolle draaien als in 2027 de reis van de eerste kolonisten begint, zo verwacht Lansdorp. ‘De eerste groep zal het ontzettend zwaar krijgen, maar de hele wereld gaat meedenken. Omdat we een gezamenlijke vijand
hebben: de omstandigheden op Mars. Niets is zo verbindend als het hebben van een gezamenlijke vijand. Hoe mooi zou het zijn om in de eerste bemanning nationaliteiten te zetten die nu moeilijk door één deur kunnen? Dat worden de beste vrienden want daarop gaan we ze selecteren. Met een gezamenlijk doel én een gezamenlijke vijand.’ De mentale meerwaarde wordt de grootste winst, voorspelt Lansdorp. Zolang er geen raketten zijn voor een terugreis, komen er geen grondstoffen of goederen van de rode planeet. Maar inspiratie vormt een niet te onderschatten exportproduct. ‘Toen Neil Armstrong en Buzz Aldrin op de maan landden, gaf dat een globaal overwinningsgevoel. “Als we dit kunnen, dan kunnen we alles.” Als mensen op Mars landen, willen kinderen weer wetenschapper of astronaut worden. Dat is nodig, want jongeren willen nu toch vooral acteur of popster worden. Als we tien procent van alle kinderen inspireren om met technologische vooruitgang bezig te gaan, brengt dat een enorme vooruitgang. Er kan na generatie X en Y een positieve ‘we can do it’-achtige generatie opstaan en daaraan gaat Mars One een bijdrage leveren.’
Over Bas Lansdorp Een nederzetting op Mars is dé droom van Bas Lansdorp (1977). Hij is initiatiefnemer en co-founder van Mars One, een stichting zonder winstoogmerk die een private organisatie aanstuurt. Doel is om na onbemande logistieke verkenningsmissies in 2027 vier aardbewoners naar Mars te schieten. Uiteindelijk moeten tien bemande missies leiden tot een kolonie van 40 bewoners. Lansdorp bedacht in zijn vorige bedrijf (Ampyx) een inventieve manier om windenergie te oogsten met zweefvliegtuigen. Een succesverhaal, maar Lansdorp verkocht een deel van zijn aandelen om zijn Mars-droom te realiseren. Niet om zelf af te reizen overigens, daarvoor acht hij zichzelf ongeschikt. www.mars-one.com
Hoe internationaal is de Google-generatie? Op de vraag ‘Het ondernemen in de eigen regio is veel belangrijker‘ antwoorden wifi-jongeren: 17% 83%
‘Als een organisatie alleen nationaal bezig is graaft het zijn eigen graf’
39%
61%
‘Na mijn studie wil ik voor een organisatie in het buitenland werken en wonen’
44%
35% van de jongeren denkt dat we in de toekomst ook buiten de planeet Aarde gaan ondernemen.
56%
35% eens oneens
eens oneens
ja nee
14
WinWin
Würth wereldwijd 67.000 werknemers
NR.8 JULI 2015
15 DOOR: BART DE HAAN BEELD: FOTOPARTNERS
‘Wij kijken over de horizon’
FERNWEH De Duitse connectie mag niet ontbreken in een WinWin over internationalisering. Met afstand is Duitsland onze grootste exportpartner en wij houden op onze beurt van Duitse kwaliteit. Zoals onderdelenfirma Würth die levert. Bij de multinational uit Künzelsau lijden ze aan wat de oosterburen zo mooi Fernweh noemen. Een onvertaalbaar leenwoord dat het tegenovergestelde van heimwee betekent.
LEES VERDER OP
PAGINA 16
16
WinWin
Ze kennen elkaar al, de Duitse topman en de Nederlandse expert marketing & sales die veel zaken doet in het Avondland. Sterker nog: vier dagen voor dit gesprek troffen ze elkaar toevallig in een restaurant waar ze beiden graag komen. André Tertoolen is als deskundige verbonden aan Windesheim én in zijn vrije tijd gepassioneerd kenner en importeur van Duitse wijnen. Aan de andere kant van de lijn zit Markus Kuhbach, directeur van de divisie Hout bij Würth. Vanuit Künzelsau, een 15 duizend zielen tellend plaatsje in Badem Würtemberg dat opvallend veel hoofdkantoren van multinationals telt. Samen praten ze over internationalisering. André Tertoolen: Bij Würth zijn we als het gaat om internationalisering aan het goede adres: een bedrijf met vestigingen over de hele wereld. Maar de eerste buitenlandse dochteronderneming werd in 1962 geopend in Nederland, is het niet? Markus Kuhbach: ‘Dat klopt. Het was voor ons de eerste keer dat we een markt buiten Duitsland betraden’
André Tertoolen Is niet alleen verbonden als expert marketing, salesmanagement en consumentengedrag aan Windesheim, maar importeert ook Duitse wijn uit het Württemberggebied. Hij spreekt de taal en kent de weg in Duitsland. Hiervoor bekleedde André diverse (account)managersfuncties bij meubelfabrikant Breman, KPN, Telfort en Quality Online.
Wat maakte Nederland aantrekkelijk? ‘Er leeft in het bedrijf maar één iemand die dat precies kan vertellen en dat is Reinhold Würth zelf. Maar ik ga er vanuit dat het komt omdat Nederland aan ons land grenst, het grensverkeer soepel verliep, er geen grote taalbarrières zijn en omdat de bouwlieden er vergelijkbare werkwijzen op nahouden.’
‘Het verschil tussen generaties is groter dan het verschil tussen landen’ Würth heeft een verkooppunt in Zwolle. Waarom is deze regio interessant? ‘Ach weet u, eigenlijk gaat het niet om een specifieke stad of regio. Alles draait om nabijheid. Die filosofie ligt besloten in ons motto. “Nah, näher, Würth”. Van oudsher is ons organisatiemodel daarop gestoeld. We waren de ‘ijzerwarenhandel’ die niet langer afwachtte tot een klant naar ons toekwam. Nee, wij gingen naar de klant. De vertegenwoordigers vormen nog steeds ons primaire klantencontactpunt. Onze shops, zoals die in Zwolle, zijn ons tweede contactpunt. Elke klant moet eigenlijk binnen een straal van twintig kilometer van een shop vandaan wonen. Daar kan hij zonder levertijd spullen halen. Omdat het op is of omdat hij iets vergat te bestellen. Deze formule is al jaren een groot succes. In Duitsland hebben we al meer dan 400 shops.’ Lukt het om het hoofd te bieden aan de groei van internetwinkels? ‘Het aankoopgedrag van klanten is onmiskenbaar veranderd. Door internet is er wereldwijd
NR.8 JULI 2015
een hoge prijstransparantie ontstaan. Dat heeft ons perspectief op groei veranderd. Als onze duizenden verkopers in Duitsland of Nederland dubbele of drievoudige aantallen verkopen, genereert dat tegenwoordig niet automatisch een verdubbeling of verdrievoudiging van de omzet. Tegenwoordig bestellen klanten anders. Op andere tijden, op snelle manieren en ze vergelijken de prijzen op internet. Voor ons komt e-commerce erbij. Nationaal en internationaal bedienen we klanten over alle mogelijke schijven. Maar in onze strategie blijven onze verkopers de hoofdrol spelen. En we openen nog steeds vestigingen dichtbij de klant.’
‘Wij zijn van oudsher nieuwsgierig en kijken over de horizon’ Klopt het dat de adviserende rol van verkopers steeds belangrijker wordt en het daadwerkelijke koopproces door ict wordt geautomiseerd? ‘Zeker. Onze rol verandert. Vroeger verstuurde je een pakje met materiaal en wisten de vaklieden hoe ze daarmee moesten omgaan. Door de toename in voorschriften, normen en technische mogelijkheden, moeten onze verkopers meer uitleggen. Die adviserende rol neemt toe. Daarom zullen wij ook altijd goed gekwalificeerde en technisch onderlegde verkopers nodig houden om onze klanten adequaat te bedienen.’ Want dát is de meerwaarde van Würth… ‘Absoluut. We werken schouder aan schouder met de vakman.’ Hoe komt een beslissing om te internationaliseren tot stand? ‘We willen andere markten bedienen, groei realiseren, omzet genereren, het bedrijfsresultaat verbeteren. Punt.’ Wat maakt internationaliseren lastig? ‘Ten eerste de taal. Daarna komen voorwaarden en normen die van land tot land verschillen. Dat geldt zowel voor de cultuur als de techniek.’ Merkt u verschillen tussen Nederlandse en Duitse medewerkers? ‘Nee, eigenlijk niet. Los van de taal bestaan er geen grote verschillen, zeker niet tussen Nederland en Duitsland. Volgens mij is het verschil tussen generaties groter dan het verschil tussen landen. In Duitsland nemen we langzaam afscheid van de generatie die de oorlog heeft overleefd en het land eigenhandig moest opbouwen. Die wederopbouw-generatie denkt anders over werk, staat anders in het leven dan de huidige zogenaamde ‘Erbe-generatie’. De “Generation Erbe” is opgegroeid in welvaart. Zij kopen kant-en-klare huizen, krijgen riante toelagen, gaan twee keer per jaar skieën en drie
17 keer op zomervakantie. Ik stel het zwart-wit, maar geldzorgen ontbreken. Is dat in Nederland ook zo?’ Mijn studenten hebben bijna allemaal een iPhone 6 en velen gaan op vliegvakantie. ‘Waarom studeren zij eigenlijk nog?’ Ha, misschien omdat de geldbron, vader en moeder, dat van ze vraagt. ‘De vergrijzing gaat het lastig maken. Er moet wat veranderen, want anders hebben de jongeren die nu die iPhone6 bezitten tegen de tijd dat de iPhone20 op de markt komt, geen geld meer. En is er niemand meer die voor ze werkt. Terug naar die internationale verschillen: ik geloof eerder in regionale verschillen dan in nationale. Kijk naar jullie zuiderburen: in België heb je al drie culturen, mentaliteiten en talen. In Duitsland, met onze onverstaanbare dialecten, is dat niet wezenlijk anders.’
‘Jullie houtsoorten waren voor ons, onderin Duitsland, volstrekt onbekend’ Als je over de grens gaat, wat kun je dan plannen en wat is onzeker? ‘Door standaardisering kun je veel plannen. De automobielindustrie heeft het daardoor makkelijk. Een VW Golf is overal hetzelfde. Het stuurwiel in Amerika zal misschien iets groter zijn, maar het gros van de onderdelen is uitwisselbaar. In onze houtdivisie geldt dat maar ten dele. Het gereedschap, de schroeven en de verlijming, dát is overal hetzelfde. Maar er zijn verschillen. In regio’s waar het waait, zwaaien vensters naar buiten. Zodat de wind de ramen dichtdrukt en het niet tocht. In binnenlanden zwaaien ze naar binnen. Door het koloniale verleden gebruiken Belgen houtsoorten uit Congo: Muninga, Bubinga en Padoek. Nederlanders verwerken meer Merbau uit Indonesië. Voor ons, hier onderin Duitsland, zijn dat volstrekt onbekende houtsoorten. We moeten dus kennis vergaren. Over andere boorkoppen, over andere lijm. Nog zo’n voor-
beeld: in Nederland en Belgie maken we puschuim voor grote delen van de Europese markt. Maar in Scandinavië mogen we dat niet gebruiken omdat het drijfgas van overheidswege niet wordt toegestaan. Je moet zulke details kennen.’ Is het daarom belangrijk om goede verkenners te sturen naar nieuwe markten? ‘Zeker. Ik was zelf ook ooit zo’n verkenner in het veld. Twintig jaar geleden begonnen we ons enorm in het Oostblok te ontplooien. Dat was door de erfenis van het communisme niet eenvoudig. De verkoop liep als een trein, maar de vraag was altijd of je ooit geld zag. Tegenwoordig beginnen we in een vreemd land vaak met auto-onderdelen. Zoals gezegd, dat is een relatief eenvoudige springschans. Pas als we eenmaal goede, lokale mensen hebben geworven en kennis hebben opgebouwd, gaan we uitbouwen.’ Künzelsau telt veel globale marktleiders en multinationals , dat kan geen toeval zijn. Wat is “das gewisse Etwas”, dat speciale ‘iets’, van uw stad? ‘Ik zou twee hoofdoorzaken noemen. De eerste: de lotsbestemming door de oorlog. Dat is helaas nou eenmaal een deel van onze geschiedenis. Kranenfabrikant Stahl en boekbinder Sigloch komen uit Stuttgart. Ziehl-Abegg, wereldwijd marktleider voor elektronische componenten, komt uit Berlijn. Deze bedrijven zijn in de oorlog verplaatst vanuit de grote steden naar landelijk gebied om de productie veilig te stellen. Maar er zijn hier ook wereldwijd bekende bedrijven ontstaan. Zo zitten wij hier, maar onze grootste concurrent (oprichter Albert Berner begon ooit bij ons) óók. Ik denk dat een tweede hoofdoorzaak onze mentaliteit is. Die is voor een deel gevormd door de geografische ligging. Het gebied Hohenlohe waarin Künzelsau ligt, was een behoorlijk agrarisch gebied. Daarom moesten inwoners creatief zijn en slimme oplossingen verzinnen. Van oudsher zijn Hohenlohers nieuwsgierig naar efficiente technieken. Naar hoe het makkelijker, sneller, voordeliger en beter kan. Die houding heeft ons economisch opgestuwd. Hier zitten een slag mensen dat hard werkt en altijd verder wil. We kijken over de horizon.’
Over Würth Dit succesvolle bedrijf is groot geworden met bevestigings- en montagematerialen. Het familiebedrijf uit Baden-Württemberg begon als ijzerwarenhandel. De huidige topman bouwde het uit tot een wereldconcern. De uitdrukking “Wachsen wie Würth” is in het Duitse bedrijfsleven een begrip. Topman Reinhold Würth, in april 80 jaar geworden, leidt het bedrijf nog steeds. Wereldwijd werken 67 duizend medewerkers voor Würth. De totale omzet bedraagt om en nabij de 10 miljard euro. In Nederland werken 660 medewerkers voor Würth. Het hoofdkwartier staat in Den Bosch en Würth heeft een verkooppunt geopend in Zwolle. Wereldwijd staat het bedrijf te boek als gulle mecenas voor de hogere kunsten.
Markus Kuhbach Is dertig jaar geleden als timmerman bij Würth begonnen en doorgegroeid tot directeur van de divisie Hout en Bevestiging bij deze Duitse multinational. Hij groeide op in Künzelsau, waar hij nog steeds woont en werkt. In dit Duitse stadje in Baden-Württemberg staat het hoofdkwartier van Würth.
18
WinWin
NR.8 JULI 2015
Werknemers in beweging WAT ONDERZOEKEN WE? Welke bijdrage nieuwe technologie kan leveren aan het in beweging krijgen van werknemers. Samen met ziekenhuis Isala ontwikkelt Windesheim een data-volgsysteem dat sportmedische keuringen combineert met trainingsadvies- en programma’s. BELANGRIJK WANT: Ongeveer 40% van de Nederlandse bevolking beweegt te weinig. De afdeling sportgeneeskunde van Isala voert onder andere externe bedrijven sportmedische keuringen en begeleidingstrajecten uit met als doel het stimuleren van bewegen en het verbeteren van de fitheid en gezondheid van de werknemers. Door gebruik te maken van apps en sensoren worden monitoring en begeleiding verbeterd en krijgen sportartsen, deelnemers en bedrijven meer inzicht in de effecten van bewegen op gezondheid en conditie. Met een op maat ingericht programma kunnen deelnemende bedrijven hun medewerkers op verantwoorde wijze laten sporten. PARTNER: Isala DUUR VAN HET ONDERZOEK: 2 jaar MEER WETEN? Dr. Hilco Prins, onderzoeker lectoraat ICT-innovaties in de Zorg (
[email protected])
Robotdieren voor langdurig zieke kinderen WAT ONDERZOEKEN WE? Hoe robotdieren kunnen worden ingezet bij kinderen die lang in het ziekenhuis liggen en daar intensieve behandelingen ondergaan. Doel is om (knuffel)robots te ontwikkelen die ook geschikt zijn voor speltherapie. Verder stellen we praktische richtlijnen op voor de zorgverleners. BELANGRIJK WANT: Robots hebben als voordeel dat ze altijd beschikbaar zijn, kunnen reageren op kinderen en ingesteld kunnen worden op hun gedrag. Bij kwetsbare kinderen op afdelingen in het ziekenhuis waar hoge eisen aan de hygiëne worden gesteld is er nog een extra voordeel: robots
19
I.O.
IN ONDERZOEK
Opdrachten verstrekt aan Windesheim
kun je zo bouwen dat ze goed te desinfecteren zijn en geen virussen of andere ziektes overbrengen. Voor langdurig zieke kinderen kunnen deze dieren erg belangrijk zijn. Ze kunnen er mee knuffelen en spelen, maar ook speltherapie mee volgen. Voor de zorgprofessionals levert dit onderzoek een praktische handleiding voor de inzet van robotdieren op. Er worden workshops georganiseerd voor verpleegkundigen en pedagogische medewerkers en een aantal suggesties gedaan voor therapeutische spelvormen. PARTNERS: Flevoziekenhuis, Academisch Medisch Centrum en San Joan de Deu kinderziekenhuis in Barcelona, TU Delft, LaSalle University, Universidad Polytechnica de Cataluna DUUR VAN HET ONDERZOEK: 2 jaar MEER WETEN? Dr. Marcel Heerink, associate lector Robotica (
[email protected])
Hoe kies je het juiste kruispunt? WAT ONDERZOEKEN WE? Of een instrument als de Kruispuntwijzer wegbeheerders of adviseurs kunnen helpen bij het nemen van beslissingen rondom de inrichting van kruispunten. BELANGRIJK WANT: De inrichting van een kruispunt in het wegennetwerk is complex. Kruispunten zijn er in alle soorten en maten. Met de Kruispuntwijzer willen de onderzoekers een eerste stap zetten naar een volwaardig beslissingsondersteunend instrument voor het snel, transparant, gedegen en betrouwbaar afwegen van alle mogelijke kruispuntvormen- en kenmerken in Nederland. Het instrument moet zaken als doorstroming, veiligheid, leefbaarheid, kosten en ruimtebeslag op basis van verschillende criteria tegen elkaar kunnen afwegen om zo tot het juiste ontwerp van een kruispunt te komen. PARTNERS: Goudappel Coffeng, DAT.Mobility DUUR VAN HET ONDERZOEK: 1 jaar MEER WETEN? Drs. ing. Erwin Bezembinder, onderzoeker Area Development (
[email protected])
Nazorg bij niet-aangeboren hersenletsel WAT ONDERZOEKEN WE? Hoe cliënten met niet-aangeboren hersenletsel kunnen worden ondersteund in de periode na hun ziekenhuisopname en revalidatieperiode. BELANGRIJK WANT: Er is al veel onderzoek gedaan naar de zorg aan mensen met hersenletsel in het ziekenhuis en tijdens de revalidatieperiode. Daarom richt dit onderzoek zich juist op de periode erna. Cliënten lopen vaak tegen allerlei problemen aan als ze hun veranderde leven weer willen oppakken en komen daardoor soms vast te zitten. Zorgorganisaties en gemeenten kunnen met de inzichten die het onderzoek oplevert de zorg beter afstemmen op de vraag. DUUR VAN HET ONDERZOEK: Doorlopend MEER WETEN? Dr. Kitty Jurrius, associate lector (
[email protected])
Beeldcommunicatie in de zorg WAT ONDERZOEKEN WE? Hoe we GGZ-zorgverleners beter kunnen ondersteunen bij het inpassen van beeldcommunicatie in de eigen zorgverlening. BELANGRIJK WANT:De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) moet fors bezuinigen en tegelijkertijd de kwaliteit van de zorg op peil houden. De verwachting is dat beeldcommunicatie hier een bijdrage aan kan leveren. Webconsults, eVisits, beeldzorg, schermzorg en digitale begeleiding, diverse vormen van beeldcommunicatie worden hier en daar al ingezet. Zorgverleners vinden echter dat zij nog onvoldoende zijn toegerust. Met dit project hebben we de ambitie om GGZzorgverleners meer handvatten te bieden. De kennis en inzichten die worden ontwikkeld, moeten leiden tot producten die recht doen aan de complexiteit van de GGZ-problematiek en die daarnaast praktisch toepasbaar zijn voor de drukbezette professional.. PARTNERS: Hanzehogeschool, het Rob Giel
Onderzoekcentrum, de Universiteit van Amsterdam, het Zorg Innovatie Forum en zeven GGZ-instellingen in Noord-Nederland: Accare, Dimence, GGZ Drenthe, GGZ Friesland, GGZ Noord-Holland-Noord, Lentis en Verslavingszorg Noord-Nederland DUUR VAN HET ONDERZOEK: 2 jaar MEER WETEN? Dr. Ir. Ruud Janssen, Associate lector ICT-innovaties in de Zorg (
[email protected])
Olie in de motor van de Nederlandse economie WAT ONDERZOEKEN WE? Hoe mkb-bedrijven toegang kunnen krijgen tot ketenfinanciering? Onderzocht wordt welke ketenfinancieringsinstrumenten voor deelnemende mkb’ers het meest geschikt zijn, wat criteria zijn waar mkb-bedrijven aan moeten voldoen en hoe uiteindelijk succesvolle implementatie er uitziet. BELANGRIJK WANT: Sinds de financiële crisis is het voor veel mkb’ers problematisch geworden om werkkapitaal te financieren. Zij krijgen moeilijker een lening bij een bank en hebben te kampen met late betalingen van afnemers. Ketenfinanciering creëert werkkapitaal en kan voor mkb-bedrijven een belangrijke alternatieve vorm van financiering zijn. De financieringsvorm gaat ervan uit dat leveranciers in de keten gebruik maken van de kredietwaardigheid van een sterkere afnemer. Het is echter nog vooral een oplossing die afnemers aanbieden aan hun grootste, meest strategische leveranciers. Het mkb wordt hier tot nu toe nog niet mee bereikt, terwijl het voor deze bedrijven miljarden euro’s aan liquiditeit kan betekenen. PARTNERS: Fontys, Hogeschool van Amsterdam, NHTV, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, EVO, Dinalog, Portena Logistiek (MKB) en Supply Chain Finance Community. DUUR VAN HET ONDERZOEK: 2 jaar MEER WETEN? Drs. Michiel Steeman, lector Supply Chain Finance (
[email protected])
20
WinWin
NR.6 APRIL 2014
DOOR: BART DE HAAN BEELD: FOTOPARTNERS
09.00 AM ONTBIJT+
THUIS WEST, OOST BEST In het oosten komt de zon op. Hoewel de meeste Nederlandse bedrijven die de grens over gaan vooral gericht zijn op Duitsland, verschuift de economische macht internationaal naar Azië. Wat brengt succes in dat werelddeel? Hoe belangrijk is de moraal? Interesseert het consumenten wel hoe eerlijk een product is? En al die wethouders en gedeputeerden die naar China vliegen, hoe zinvol is dat? Drie kenners gaan hierover in debat.
21
STELLING 1: Zonder diplomatie en gedegen kennis van plaatselijke omstandigheden kun je niet succesvol zijn in Azië. Peter Nijhuis: ‘Volkomen mee eens. Dé vraag is hoe je dat aanpakt. In Azië zijn de verschillen zo groot. Voor een Nederlands bedrijf is de kennis van al die verschillende lokale markten niet te behappen.’ Huub Ruël: ‘Hoe pakken jullie dat bij NKL Contactlenzen aan?’ Peter Nijhuis: ‘We houden de regie, maar zoeken lokale partners. Die contacten zijn cruciaal. Een deel van die contacten krijgen we aangedragen vanuit ons Japanse moederbedrijf, een deel zoeken we zelf. Overigens moet je te allen tijde gevoel ontwikkelen voor zeden en gewoonten. Denk in Japan aan het respect voor senioriteit of - heel basaal - aan het ritueel van de visitekaartjes. In Hong Kong regeren andere wetten. Daar gaat het minder om de langetermijnrelatie en meer om kortetermijnresultaat.’ Huub Ruël: ‘Hoe zoeken jullie naar openingen in China?’ Peter Nijhuis: ‘Dat is dé uitdaging van dit moment. We werken samen met Chinese organisaties uit de medische hoek. We kunnen niet zonder, want de regelgeving is streng. Daar kom je als Europese of Japanse partij niet tussen. We moeten vertrouwen op Chinese partners.’
Huub Ruël: ‘Mag ik met de stelling aan de haal gaan? Ik heb een uitnodiging gekregen om in februari naar Afghanistan te gaan. De ontplooiing van innovatie en ondernemerschap in zulke fragiele staten vraagt om zo veel kennis en bijzondere vaardigheden. Wie kan dat bieden?’ Peter van Poortvliet: ‘Ik denk dat ngo’s een rol kunnen spelen. In een land als Afghanistan is Cordaid al decennia bezig. Ik vind het in de praktijk echter nog best lastig om het bedrijfsleven aan ngo’s te koppelen. Binnen het bedrijfsleven wordt soms met schuine ogen gekeken naar ngo’s en vice versa al evenzeer. Dat kan anders. Het bedrijfsleven moet wennen aan het idee dat ngo’s ook facturen sturen. En ngo’s kunnen beseffen dat het bedrijfsleven ook onze belangen kan delen. De oplossing? Co-creatie! Samen capaciteit en kennis bundelen en de kosten en opbrengsten eerlijk delen.’ Peter Nijhuis: ‘Jammer is dat veel bedrijven op korte termijn succes moeten boeken. De waan van de dag en deadlines staan mooie dingen met een langere horizon in de weg.’ Peter van Poortvliet: ‘Klopt. De BV Nederland opereert te voorzichtig. Waarom is Rutte nog nooit in Afrika geweest? Chinezen en Amerikanen zijn minder bang voor moeilijke landen.’ Huub Ruël: ‘Ik denk ook dat “moeilijke landen” ons te veel afschrikken.’ Peter van Poortvliet: ‘Het rare is dat Afrikaanse en Aziatische landen wel op zoek zijn naar onze kwaliteit. Wat houdt ons tegen?’
Huub Ruël: ‘Op welke termijn wil je succesvol zijn?’ Peter Nijhuis: ‘We rekenen nog twee tot vijf jaar. Dit is een traject van de lange adem.’ Peter van Poortvliet: ‘Wat is de grootste drempel?’ Peter Nijhuis: ‘Toch echt die regelgeving. Een voorbeeld: elk document dat een bindende afspraak bevat, moet worden ondertekend in bijzijn van een notaris. En in deze bureaucratische processen willen wij niet alle exacte details over de totstandkoming van onze lenzen delen. Opereren in dat permanente spanningsveld vind ik overigens leuk werk.’ Huub Ruël: ‘Waarom kies je er niet voor om in China te produceren?’ Peter Nijhuis: ‘Dat willen we niet. Een interessant deel van de Chinese markt vraagt specifiek om Europese of Amerikaanse kwaliteit. Made in Holland is een label met kwaliteitsperceptie in China. Zie de gebeurtenissen rond ons melkpoeder.’ Peter van Poortvliet: ‘Hoe werken jullie samen met ambassades en support offices van het ministerie van Buitenlandse Zaken?’ Peter Nijhuis: ‘Zonder hautain te willen klinken, we hebben niet veel behoefte aan zulke hulp. Minister Ploumen is bij ons in Emmen geweest en zij brengt zeker een prettige drive mee, maar onze buitenlandse structuren staan al behoorlijk in de steigers. We hebben wél baat bij ontwikkelingssubsidies vanuit de gemeente en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij. Die helpen ons bij het faciliteren van geleidelijke groei in Azië.”
STELLING 2: Provincies, regio’s en gemeenten kunnen meer doen om de economische betrekkingen met Aziatische landen en regio’s te versterken. Peter van Poortvliet: ‘Als ik zie hoeveel missies afreizen naar China, dan zet ik daar wel vraagtekens bij. De gemeente Appingedam gaat naar China. Wat levert dat op?’ Peter Nijhuis: ‘Heel veel!’ Huub Ruël: ‘Ah, interessant!’ LEES VERDER OP
PAGINA 22
22
WinWin
ritje in een Tesla en een rondvaart. Die fase moeten we voorbij. En laat gekrakeel over snoepreisjes vooral een drijfveer zijn voor professionalisering.’ Peter van Poortvliet: ‘Hoe worden die contacten gelegd? Slaan organisatoren van zulke tripjes de Gouden Gids open?’ Huub Ruël: ‘Ik vrees dat het nog te vaak zo gaat. Het besef moet groeien dat matchmaking knetterbelangrijk is. Vakwerk! Een matchmaker moet bedrijven met elkaar in contact brengen die elkaar versterken, zonder ruis op de lijn van instanties. We moeten professionaliseren. De hele wereld gaat naar China. Laten wij Nederlanders dat het slimst aanpakken.’ Peter van Poortvliet: ‘Goed punt. Recentelijk was Cordaid in het kielzog van minister Ploumen in de drie getroffen Ebola-gebieden…’ Huub Ruël: ‘Ja, ik was ook mee. Een korte missie, vier dagen.’ Peter Nijhuis: ‘Voor ons bedrijf is onderhuidse diplomatie belangrijk. Als je in het Verre Oosten relaties wilt onderhouden, dan is het goed dat de burgemeester of wethouder van Emmen meereist naar Japan. Als ik op ons hoofdkantoor kom, zie ik die foto van onze burgemeester nog steeds op tafel staan. Is het meetbaar? Nee. Maar voor ons bedrijf heeft dit waarde.’ Peter van Poortvliet: ‘Bergen op Zoom ging een week na jullie naar China. Hoe maakt Emmen dan het verschil?’ Peter Nijhuis: ‘In Emmen zitten vier grote Japanse bedrijven, dat scheelt.’
Peter van Poortvliet: ‘In de voorbeschouwing bij het ministerie van Buitenlandse Zaken bleek het vooral een politieke missie te zijn. Niets mis mee, maar er ging óók een handelsmissie mee. Over matchmaking was nauwelijks nagedacht. Ik geloof ook niet dat een doorsnee Nederlands bedrijf op dit moment veel te zoeken heeft in Liberia of Sierra Leone.’ Huub Ruël: ‘Ploumen brengt dynamiek, maar zulke mechanismen kunnen professioneler.’ Peter van Poortvliet: ‘We hebben Azië verlaten hè? Maar dit geeft aan dat rond buitenlandse missies veel te verbeteren valt.’
Peter van Poortvliet: ‘Ah, inderdaad.’ Peter Nijhuis: ‘Grappig. Ik sprak onlangs met mijn vader van 76 over handelsmissies. Hij vertelde over de Expo Boot. Die voer langs havens in Azië. Ambassades nodigden partijen uit de nautische wereld uit op de boot. Mijn vader heeft veel baat gehad bij dat ouderwetse koopmanschap. En vorige week sprak ik een ondernemer die met Willem-Alexander in Canada op handelsmissie was en hierdoor unieke contacten kon leggen. Die was dolgelukkig.’ Huub Ruël: ‘Het gaat om toegevoegde waarde. Regionale kranten deden eind 2014 onderzoek naar het effect van handelsmissies. Uit de cijfers maak ik op dat er veel te professionaliseren valt. Ontmoeting is onmisbaar bij internationalisering, maar het verbaast mij met welk gebrek aan kennis dat wordt opgepakt. Een beleidsambtenaar van een niet nader te noemen provincie vertelde hoe hij in sneltreinvaart een programmaatje in elkaar moest draaien voor een club Zuid-Koreanen. Pak het dan serieus aan. Haal er meer uit dan een
STELLING 3: Westerse bedrijven die hun productie verplaatsen naar Azië doen dat vanwege de lagere productiekosten. Dat gaat vaak ten koste van duurzaamheid en aanvaardbare arbeidsomstandigheden. Peter van Poortvliet: ‘Oneens! Onze bedrijven lopen internationaal voorop als het gaat om ’corporate social responsability’. Natuurlijk, er zitten altijd rotte appels tussen. Die heb je overal. Maar corporate social responsability zit in onze genen. En onze overheid ondersteunt dat niet alleen met bewustwordingscampagnes, maar ook met wet- en regelgeving. Wil je subsidie? Dan moet je verantwoording afleggen over het beleid dat je voert ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Toen ik nog bij de overheid werkte, sprak ik veel ondernemers die daar tegenaan hikten. Er stond niets op papier. Maar als ik doorvroeg, bleken ze enorm verantwoord te opereren.’
NR.8 JULI 2015
Huub Ruël: ‘Vanuit Westers perspectief doen we het fantastisch. Maar tegelijkertijd denk ik dat we onze norm niet moeten opdringen. Als in Nederland zes luchtafzuigers draaien in een kunststofspuitgieterij, kunnen dat er in Azië drie zijn. Is dat slecht? Niet als nul daar de norm is. Je hoeft niet te beginnen over verplichte pensioenopbouw als je voor een project van een maand menskracht zoekt.’ Peter van Poortvliet: ‘Lokale acceptatie is een belangrijk oogmerk en bedrijven doen zonder te moraliseren echt wel goede dingen.’
STELLING 4: De gemiddelde Nederlandse consument gaat voor prijs en is minder geïnteresseerd in een ethische bedrijfsvoering. Peter Nijhuis: ‘Eens! Als mensen worden geconfronteerd met schokkende documentaires zeggen we vaak “wat erg”, maar het kooppatroon verandert niet wezenlijk.’ Peter van Poortvliet: ‘De documentaire “De Verbroken Beloften van Apple” is een aanrader. Maar ja, we hebben allemaal die telefoons.’ Huub Ruël: ‘Drie t-shirts voor een tientje, de outlets, de binnensteden waar ik me bijna voor schaam voor al die prijsstunters.’ Peter Nijhuis: ‘De consumenten maken hun eigen keuzes en ik zie dit aspect persoonlijk wat somber in.’ Peter van Poortvliet: ‘Ik wil het juist positief bekijken. Omdat consumenten de keus hebben, beschikken zij over de macht. Er is ten opzichte van twintig jaar geleden al veel verbeterd. Okay, de groep is misschien klein, maar een substantieel deel van de consumenten gaat voor biologisch, duurzaam en fair trade.In China stijgt het inkomenspeil en voorzichtig komt duurzaamheid op de agenda. Mondjesmaat, maar toch!’
STELLING 5: Het is voor een consument moeilijk te beoordelen of een product op maatschappelijk verantwoorde wijze tot stand is gekomen. Huub Ruël: ‘Voor een groep consumenten is dat wel duidelijk. Keurmerken kunnen helpen. Een label met kinderhandjes is confronterend.’ Peter van Poortvliet: ‘Maar er is wildgroei. Je kunt een geruststellende sticker op een product plakken die alles zegt over het milieu, maar niets over arbeidsomstandigheden.’
23 Huub Ruël: ‘Toch verandert het klimaat. Kijk naar Qatar. Ik zou mijn kinderen daar niet laten opgroeien. Dat land is door en door racistisch. De werkomstandigheden van Aziaten en Afrikanen zijn erbarmelijk. Door de toewijzing van het WK Voetbal komt er wel verontwaardiging op gang. Kwaliteitsmedia duiden het goed en er groeit verzet.’ Peter van Poortvliet: ‘Maar hoe lang beklijft dat? Ik ben echt benieuwd hoe het na zo’n WK Voetbal gaat in zo’n land.’ Huub Ruël: ‘In de ideale wereld krijg je niet eens de kans om drie T-shirts voor een tientje te kopen. Of om een WK te organiseren in zo’n land.’
beidsomstandigheden en duurzame materialen. Daar zullen grijze kantjes aan zitten, maar het lukt wel om hun populaire producten voordelig aan te bieden én duurzaamheid na te streven. Zonder het hard van de daken te schreeuwen.’ Huub Ruël: ‘Uiteindelijk gaat het besef komen. In Qatar staan Pakistani zeven dagen per week te beulen op de steigers van die stadions, maar de bouwkwaliteit doet onder voor die van ons. Op toiletten in de Arabische wereld lopen Aziaten als mieren te poetsen. In Warschau of Amsterdam zie je niemand. Maar onze publieke toiletten zijn schoner. Hoe komt dat? Goed HRbeleid, goed management!’
Peter Nijhuis: ‘Precies. En dat kunnen we als Nederlanders goed. We kunnen niet concurreren met onze lonen. Wel kunnen we opleiden, organiseren en innoveren. Exporteer die ontwikkelingsvaardigheden, onze zelfredzaamheid. Do, plan, check, act. Denk aan een machine die stuk gaat en de display geeft storingscode E7 aan. Deze is makkelijk op te lossen. Maar als er géén storingscode verschijnt, is de zelfredzaamheid in Azië vaak minder. Ja, hij gaat naar zijn baas die vaak ook de oplossing niet heeft. Een Nederlander was al lang met zijn kop in die kast gedoken en had het probleem verholpen. Ik denk dat we met onze zelfredzaamheid dit werelddeel kunnen veroveren.’
Peter van Poortvliet: ‘Maar draai het om. Consumenten hebben de macht. Wat gebeurt er als consumenten zich verenigen? Niet kopen, niet kijken.’ Peter Nijhuis: ‘Ik vrees dat mensen toch kijken naar dat WK en goedkope kleding blijven kopen.’ Peter van Poortvliet: ‘Ik blijf hoopvol. Niet alleen consumenten, ook aanbieders kunnen de wereld beter maken. Kijk naar Ikea. Daar kun je van alles van vinden, van dat bedrijf. Maar ze hebben wel de keuze gemaakt voor goede ar-
WIE IS WIE?
PETER NIJHUIS (49) is managing commercieel directeur bij NKL Contactlenzen. Dit bedrijf uit Emmen ontwikkelt en produceert hoogwaardige maatwerklenzen. De 110 werknemers vallen onder een Japans moederbedrijf, Menicon, wereldwijd een grote speler. Peter is zijn loopbaan begonnen als opticien in een optiekwinkel. Hij woont in Meppel. Peter over Azië: ‘Azië is niet één continent. Japan is zó anders dan Singapore of Hong Kong. Elke streek heeft zijn inspirerende kant en ook minder aangename eigenschappen. Fascinerend.’
HUUB RUËL (46) is Lector International Business Op Windesheim. Hij voert onderzoeken uit met medewerkers en studenten en slaat bruggen naar internationaal opererende bedrijven én de overheid. In de regio is hij een vliegwiel voor internationalisering. Commerciële diplomatie en bedrijfsdiplomatie hebben zijn bijzondere aandacht en hij maakt zich sterk voor professionalisering van handelsmissies. Huub over Azië: ‘Op Windesheim en in onze regio staat Azië vol op het netvlies. We gaan partnerschappen aan met universiteiten in China en Zuid-Korea. Persoonlijk heb ik het meest met het Arabische deel van Azië. Ik woonde en werkte in Kuweit en Libanon. Die landen vind ik mysterieuzer, spannender.’
PETER VAN POORTVLIET (47) is Directeur Entrepreneurship bij Cordaid, werkte daarvoor 15 jaar lang voor de huidige Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en haar voorlopers. De non-gouvernementele organisatie heeft een sterke focus op zeer fragiele staten. Bij Cordaid richt Peter zich op de stimulering van lokaal ondernemerschap. Dat gaat verder dan microfinanciering, vooral het midden-segment vanaf 10 medewerkers heeft zijn aandacht. Peter woont in Bergen op Zoom. Peter over Azië: ‘Gedwongen door wegvallende funding door de overheid, ons budget daalt van 60 miljoen naar 0 euro, beperken we ons tot probleemlanden, in Azië met name Afghanistan. Zelf ben ik, hoewel ik een half jaar in Indonesië heb gewoond, meer gefascineerd door Afrika.’
24
WinWin
NR.8 JULI 2015
UIT- T H GEZOC
Overname familiebedrijf groter bij stress ouders Hoeveel jongeren kiezen eigenlijk hetzelfde pad als hun ondernemende ouders? Mira Bloemen van Windesheim, deskundig op het gebied van Small Business en Retail Management deed hier onderzoek naar. Haar aandacht ging met name uit naar het soort bedrijf dat de ouders hebben. Haar belangrijkste conclusie: jongeren kiezen minder vaak voor het ondernemerschap als hun ouders een familiebedrijf hebben, behalve wanneer zij bij hun ouders veel stress ervaren. Dan zijn ze juist wel geneigd hetzelfde beroep te kiezen. Volgens Bloemen kan dit betekenen dat jongeren zich meer emotioneel betrokken voelen bij hun ouders en het bedrijf als het minder gaat. “De wens om hun ouders bij te staan en het bedrijf in de familie te behouden, kan bijdragen aan de keuze om ook ondernemer te worden en het familiebedrijf over te nemen.” Het onderzoek bevestigt de belangrijke beïnvloedende rol van ouders: als ouders hun kinderen vertellen dat ze graag willen dat ze eenzelfde beroep kiezen en ze hier ook op voorbereiden, dan neemt de kans sterk toe dat hun kinderen daadwerkelijk eenzelfde beroep kiezen. “Verder blijkt dat jongeren wiens ouders ondernemers zijn, vooral voor ondernemerschap kiezen als zij het beroep als autonoom zien en ze door hun ouders betrokken worden bij ondernemerschap”, zegt Bloemen.
Om hierop in te spelen heeft Windesheim de cursus Family Business Track ontwikkelt. In deze cursus kunnen toekomstige opvolgers zich oriënteren op de extra carrièremogelijkheden die zij hebben als lid van een familie met een familiebedrijf. Meer informatie: www.windesheim.nl
BEURSGENOTEERDE BEDRIJVEN LUISTEREN NIET NAAR AFM Beursfondsen geven onvoldoende openheid over het bestuurdersbeloningsbeleid. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) kondigde drie jaar geleden aan hier scherper op toe te zien. Uit onderzoek van Windesheim blijkt dat dit nauwelijks effect heeft gesorteerd. “Nederlandse beursgenoteerde bedrijven luisteren niet naar de AFM”, concludeert dr. Peter Epe, lector Accountancy en Controlling. Alle bedrijven in de AEX en Smallcap zijn onder de loep genomen. Wat blijkt ? Beursfondsen trekken zich weinig aan van het verscherpte toezicht van de AFM. De verantwoording van op aandelen gebaseerde bestuurdersbeloning is bij geen van de beursfondsen verbeterd. Bij zeven van de vijftig bedrijven is deze zelfs ondermaats. De verslagleggingsregels voor de crisisheffing – onderdeel van het beloningsbeleid – wordt slechts door tweederde van de fondsen nageleefd. “De aangekondigde AFM-aandacht blijkt geen disciplinerende werking te hebben gehad”, stelt Epe op basis van het onderzoek vast. Als aanvulling op haar generiek toezicht formuleert de AFM periodiek speerpunten waarop zij Nederlandse beursfondsen intensiever gaat controleren. Een belangrijk speerpunt van de afgelopen jaren was de naleving van verslaggevingsregels bij de beloning van bestuurders. Het onderzoek bekeek in hoeverre beursgenoteerde bedrijven in 2013 en 2014 hun verslaggeving over bestuurdersbeloningen hebben verbeterd na de aankondiging van de AFM om hierop strenger te controleren.
Bij beloning in de vorm van bonussen verlangt de AFM dat beursfondsen niet alleen de bonuskwalificatiecriteria vastleggen, maar ook dat zij bij uitkering hiervan vermelden in hoeverre aan deze criteria is voldaan. Een derde van de fondsen omschrijft de kwalificatiecriteria onvolledig, de helft van de bedrijven verzuimt te vermelden of aan de bonuskwalificatiecriteria is voldaan. Opvallend is dat Smallcapfondsen de bonusverantwoording minder goed op orde hebben dan AEX-fondsen.
25
Sociale innovatie noodzakelijk voor transportbranche Bij innovaties denken we vaak aan technologische innovaties, maar voor veel bedrijven liggen er ook kansen op het vlak van sociale innovatie. Senior onderzoeker Menno Vos en lector Sjiera de Vries van het lectoraat Sociale Innovatie en Verscheidenheid van Windesheim hebben onderzoek gedaan naar de logistieke sector in Nederland: een sector waar een tekort dreigt aan logistieke professionals op alle niveaus als gevolg van de verwachte uitbreidingsvraag, de vergrijzing en de toenemende mobiliteit tussen sectoren. Belangrijk uitgangspunt bij sociale innovatie is dat optimale inzet en benutting van talent van medewerkers zowel leidt tot betere prestaties van organisaties als tot een grotere mate van tevredenheid en betrokkenheid bij medewerkers. Het onderzoek bevestigt het beeld van de logistiek als sector die (te) weinig aandacht heeft voor sociale innovatie. Als bedrijven het wél hebben, is het vaak vanuit het oogpunt van betere bedrijfsresultaten, zegt Vos.
Dalend ziekteverzuim, toenemende flexibiliteit en meer werkplezier
Toch blijkt ook een deel van de bedrijven uit het onderzoek wél actief aan de slag te zijn met vernieuwend werkgeverschap. En wat blijkt: investeren in sociale innovatie loont! Bij de bedrijven daalde het ziekteverzuim, nam de flexibiliteit toe en kregen medewerkers meer inspraak waardoor zij met meer plezier hun werk deden. Om als sector in de toekomst over voldoende enthousiaste en gekwalificeerde medewerkers te kunnen beschikken, is het belangrijk te werken aan aantrekkelijk werkgeverschap, stellen Vos en De Vries. “Alleen zo zal het lukken (toekomstige) logistieke professionals binnen te halen, te binden en te behouden. Dit vraagt een forse omslag: loslaten van traditionele vormen van arbeidsrelaties en zoeken naar nieuwe vormen die aansluiten bij de wensen en eisen van deze professionals. Sociale Innovatie speelt daarbij een belangrijke rol.”
26
WinWin
NR.8 JULI 2015
Onderzoek niet-aangeboren hersenletsel wint stimuleringsprijs Hersenstichting Patiënten doorstaan soms lange zorgzoektochten voordat zij bij de juiste zorg uitkomen. Of er wordt pas laat opgemerkt dat ze hersenletsel hebben. Dat kan anders volgens de onderzoekers van niet-aangeboren hersenletsel (NAH)-zorg op maat van Windesheim Flevoland. Samen met NA(H) Flevoland stelden ze een projectplan op voor onderzoek naar en ontwikkeling van een cliëntvolgsysteem voor mensen met een hoofdletsel die het ziekenhuis verlaten. Het helpt de patiënt bij het signaleren van de gevolgen van hoofdletsel op de hersenen en beschrijft welke zorg patiënten en hun naasten mogen verwachten vanaf het moment van het ontstaan van hersenletsel. Volgens de Hersenstichting die de prijs heeft toegekend, sluit dit goed aan bij de implementatie van de zorgstandaard. Deze standaard is een middel om de zorgkwaliteit voor mensen met een chronische aandoening te verbeteren. Meer informatie? Dr. Kitty Jurrius Windesheim Flevoland (
[email protected])
0,2
Facts
+figures
miljoen
banen in Nederland dankzij export naar het Verenigd Koninkrijk. (Bron: CBS)
1.
In 2020 moet Nextport het vertrekpunt zijn voor ondernemers uit de Zwolse regio die willen uitbreiden over de landgrenzen heen. Nationaal behoort de regio tot de top 3 van sterkste economische regio’s. Internationaal gezien nog niet. Een kans voor de regionale economische groei, concludeerden Kennispoort Zwolle, Gemeente Zwolle en Windesheim. Zij bundelen hun krachten in Nextport. Vanuit dit verbindingspunt wordt onderzocht hoe activiteiten vanuit de regio naar het buitenland bevorderd kunnen worden. En hoe de regio een welkom thuis voor bedrijven, werknemers en kenniswerkers uit het buitenland wordt.
2.
500.000
mensen zitten er op elk willekeurig moment in een vliegtuig volgens de World Health Organization (WHO)
80%
van het Nederlandse MKB
is niet internationaal actief (Bron: onderzoek Windesheim)
Nextport ‘place to be’ voor ondernemer met internationale ambitie
Hogeschool Utrecht en Windesheim slaan handen ineen
De groeiende behoefte van scholen aan master geschoolde leraren vraagt om vraaggestuurde postgraduate opleidingen en cursussen. Ook is er behoefte aan onderzoeksmatige ondersteuning. Hogeschool Utrecht (HU) en Windesheim sluiten daarom dit najaar een samenwerkingsovereenkomst. Uiteindelijke doel is om de educatieve sector en het beroep van leraar kwalitatief te verbeteren en te vernieuwen. Albert Cornelissen van Windesheim: “Onderwijs is de basis van onze samenleving. Daarom is het van belang de kwaliteit van de lerarenopleidingen verder te versterken. Samen met HU gaan we graag die maatschappelijke opdracht aan.”
3.
Mbo-verpleegkundigen leren ‘Blended’
Veertig medewerkers van diverse zorginstellingen in Flevoland zijn gestart met de hbo-opleiding Verpleegkunde via Blended Learning. Met deze vorm van contact- en digitaal onderwijs speelt Windesheim Flevoland in op professionals die een opleiding willen volgen naast een baan of gezin. De organisaties die hieraan meedoen zijn InteraktContour, Zorggroep Almere, het Flevoziekenhuis, Coloriet en MC Groep Lelystad.
27
N COLUM
‘Can I become
a steak?’
Stel je eens voor: je bent spreker op een internationale conferentie over familiebedrijven en start je betoog met ‘I come from a family of undertakers’. Verbaasd dat je na afloop vragen krijgt over de begrafenisbranche? Later, tijdens het avonddiner met buitenlandse vakgenoten, wil je een tournedos bestellen:“Can I become a steak?” Iets te goed opgelet tijdens een taaltraining Duits? En als de ober informeert of je je steak well done wilt, antwoord je ook nog: “No, not dun, I have a lot of hunger!” Wat is hier aan de hand? Als het op Engelse taalvaardigheid aankomt, hebben wij Nederlanders een goede uitgangspositie omdat onze moedertaal verwant is aan het Engels. Maar wat doen wij met die taalvoorsprong? Te weinig, zoals bovenstaande anekdote leert. Op school hebben we een aardig mondje Engels leren spreken en therewith we can save ourselves everywhere, or not? We stand our man and will not let us eat the cheese from the bread, toch? In de praktijk blijken Nederlanders zichzelf vaak te overschatten als het op hun Engels aankomt. Misschien is dat wel juist omdat die taal relatief dichtbij onze moedertaal staat. Kwamen vroeger niet de leerlingen die het dichtst bij school woonden juist te laat? Zo kan het ook gaan bij Nederlanders in een zakelijke ontmoeting met Engels als voertaal. Je denkt dat je het wel redt, geen voorbereiding en voor je het weet sta je tijdens een informele borrel al weer te vertellen hoe je die grote exportorder wilt binnen halen, ach dat lukt ook wel, for you never know how a cow catches a hare, as we say in Holland. Maar voordat het zover komt, heb je nog wel wat uit te leggen... Om dit soort flaters te voorkomen is er dus een do en een don’t: jezelf niet overschatten en je wel goed voorbereiden. Een taalcursus is natuurlijk nuttig, maar kort tevoren je verdiepen in het jargon van een bepaald vakgebied of gespreksonderwerp ook. Doe je dat niet, dan kan het zijn dat the monkey out of the sleeve comes and you fall through the basket.
‘ Don’t fall through the basket ’
Peter van Slingerland
Vertaler en deskundige op het gebied van Engelse taal en cultuur bij Windesheim
Stephan Demmer (26), eigenaar van MijnMotorPak.nl, richtte tijdens zijn studie op Windesheim zijn bedrijf op. Sindsdien importeert hij motorpakken uit India. Waarom India?
‘Ik was 19 en had een motor. In Nederland was geen betaalbaar motorpak te vinden zoals ik het wilde. Dus ik ging op zoek naar geschikte leveranciers voor kwalitatieve en betaalbare motorpakken op maat. Na grondig marktonderzoek vertrok ik naar India. Indiërs zijn redelijk opgeleid en spreken goed Engels.’ Wat is anders aan het zakendoen met India?
‘Waar Nederlanders vrij direct zijn, zeggen Indiërs niet snel ‘nee’. In het begin was het lastig om uit te vogelen of ze het begrepen. Ik ga er ieder jaar heen. In zulke landen gaat het voornamelijk om relaties opbouwen. Ook als je innovaties wilt doorvoeren werkt fysiek contact het beste. Ik wil iemand recht in de ogen kijken om te zien of hij het snapt.’ En straks, een groot internationaal bedrijf?
‘Mijn eerste doel was rondkomen en dat is gelukt. Ik wil niet wereldwijd groeien. Ik wil iedere dag iets voor mezelf kunnen doen en mensen gelukkig maken met een motorpak. Het moet vooral leuk blijven.’
Wat drijft
Stephan naar India?