Dit is een magazine voor ouders en kinderen van de peuterspeelzaal en groep 1 en 2 van de basisschool Juni 2014
In deze uitgave onder andere:
Buiten spelen School-ABC Apps Boekenzoeker Pannenkoekenpraat
Colofon Groeten uit... Rijswijk is een zonnig magazine voor Rijswijkse ouders met hun kinderen van de peuterspeelzaal en groep 1 en 2 van de basisschool. Het bevat verhalen, voorbeelden en tips over hoe gezinnen tijdens de zomervakantie op een leuke manier bezig kunnen zijn met taal en rekenen. Het blad is gemaakt in opdracht van de sectie Sport, Cultuur en Onderwijs van de gemeente Rijswijk in samenwerking met
2
Buiten spelen? Goed idee!
Stichting Rijswijkse Kinderopvang.
6
12
Voorlezen Dat kunnen vaders ook
School-ABC
18
20
Het wordt via de gemeente gratis verspreid op peuterspeelzalen en basisscholen. Idee, ontwikkeling en uitgave: CED-Groep (www.cedgroep.nl) Projectleiding: Maryse Bolhuis Auteurs: Maryse Bolhuis, Maaike Dalhuisen, Tamara Wally, e.a. Vormgeving: Ton Kuijpers Vormgeving, (www.tonkuijpers.nl) Illustratie praatplaat: Aimée de Jongh Druk: De Swart, Den Haag Fotografie: Maurits van Hout, Bas Bolhuis e.a. Met dank aan: Stichting Rijswijkse Kinderopvang (Femmie Streng), brede school Steenvoorde, locatie Kiezel (Tessa Paulides en Marijke Kriek), Centrum Jeugd en Gezin (Viona Versluis)
14
Vertel maar... het is altijd goed!
Speuren met je smartphone
Ik zoek, ik zoek... een heel leuk boek!
Voor vragen en reacties: CJG, Karel Doormanlaan 155,
[email protected]
Voor ouders en kinderen
Voor ouders
26
Letterland
28
Op het schoolplein
32
Pannenkoekenpraat
Groeten uit… Het is alweer bijna zomervakantie. Om u en uw kind te inspireren ook in de vakantie spelenderwijs te leren, is een vakantieblad samengesteld. In dit vakantieblad staan leuke ideeën die u samen met uw kind kunt doen. Wat u als ouder thuis doet voor de ontwikkeling van uw kind is belangrijker dan welke andere factor dan ook. Het gaat er dan vooral om hoe en hoe vaak u als ouders thuis met uw kind in gesprek gaat. En hoe u bewust of onbewust bezig bent met de ‘scholing’ van uw kind. U geeft het voorbeeld! U zorgt voor een verbinding tussen wat uw kind op de peuterspeelzaal of school doet en thuis. Zoals het vieren van een verjaardag van een kindje op school en uw eigen verjaardag. U leert uw kind plannen maken. Zoals: wat wil je morgen aan naar school of waar gaan we in de vakantie naar toe? Kinderen leren hiervan. Praten met uw kind over school, over de peuterspeelzaal en samen een spelletje doen is daarom belangrijk. Gelukkig is het ook leuk! Om u voorbeelden te geven van samen lezen, samen kijken, samen doen is dit magazine gemaakt. Speciaal voor ouders en hun kinderen van een Rijswijkse peuterspeelzaal of groep 1 en 2 van een Rijswijkse basisschool. Dit blad staat vol met ideeën die u samen met u kind kunt doen. Thuis, op reis of gewoon ergens in Rijswijk. Ik hoop dat u en uw kind(eren) veel plezier aan dit blad beleven.
Groeten uit Rijswijk, Nicole Dierdorp, wethouder
1
Buiten spelen? Goed idee!
Buiten spelen is niet alleen leuk. Het is ook heel leerzaam! Je kind leert op allerlei manieren te bewegen met z’n lijf. Rennen, springen, huppelen, fietsen, klimmen… Je noemt dit ook wel de grove motoriek. Maar als je buiten speelt, leert je kind ook andere dingen. Zoals het inschatten van afstand. Hoe ver schop je de bal? Of van snelheid. Hoe zorg je ervoor dat je op tijd stilstaat met je fiets? Gelukkig zijn er in Rijswijk veel groene plekken om te spelen. Kijk maar eens op de kaart op pagina 4. Op de peuterspeelschool en de basisschool is veel aandacht voor de grove motoriek van je kind. Tessa Paulides (leerkracht groep 1-2, links op foto) en Marijke Kriek (pedagogisch medewerker van de peuterspeelschool) van Brede School Steenvoorde, locatie Kiezel, vertellen:
2
Tessa: ‘Op school besteden we veel tijd aan de grove motoriek. De kleuters krijgen minimaal twee keer in de week gym. En ze spelen iedere dag buiten. Lekker rennen, klimmen of met een bal spelen. Volgend jaar is ons groene schoolplein af. Dan kunnen de kinderen nog meer genieten van het buitenspelen!’ Marijke vult aan: ‘Op de peuterspeelschool zijn we ook elke dag bezig met bewegen. Klimmen, rollen, fietsen, steppen en gymmen. In onze methode Puk staan ook oefeningen voor de motoriek. Hierdoor krijgen kinderen meer energie en plezier. Spelenderwijs leren ze van alles. Zoals schatten (hoe hard kan ik de bal gooien) en richten (waarheen kan ik de bal gooien). Daarbij leren de kinderen natuurlijk ook allerlei woorden en begrippen. Bijvoorbeeld: hard-zacht, hoog-laag, verweg-dichtbij.’
Zelf ontdekken Marijke: ‘We vinden de zelfstandigheid van kinderen erg belangrijk. We laten de kinderen dus zelf ergens op klimmen of klauteren. Laat ook thuis je kind lekker zelf dingen ontdekken. En vallen en vies worden horen daarbij!’ Tessa vult aan: ‘Als kinderen thuis ook bewegen en buiten spelen, is dat goed te merken. Kinderen zitten dan lekker in hun vel. En ze krijgen meer zelfvertrouwen. Dat helpt weer bij het leren op school. Buiten spelen is dus écht een goed idee!’
Thuis Wil je thuis met je kind aan de slag? Tessa en Marijke hebben wat tips: • Laat je kind zoveel mogelijk zelf lopen. Gebruik een buggy alleen voor grote afstanden. • Ga je naar het park? Neem een bal mee! Ga samen overgooien of rollen met de bal. Of probeer de bal verder te krijgen door er steentjes tegenaan te gooien. • Laat je kind een stoeprand op en af springen. Of laat ze over omgevallen boomstammen lopen. • Laat je kind op en af een stoeprand springen. Hoeveel keer kun je het achter elkaar? Tellen maar! • Ga touwtje springen. Of bind een springtouw aan een lantaarnpaal. Bedenk samen met je kind verschillende spelletjes. Bijvoorbeeld: over het touw stappen, onder het touw doorkruipen, enzovoort. • Ga samen met je kind bellenblazen. Om de beurt kunnen jullie bellen maken. De ander probeert de bellen zo snel mogelijk kapot te ‘klappen’. Ondertussen kun je met verschillende begrippen oefenen. Bijvoorbeeld: hoog en laag (‘Kijk, die bel is hoog en die is juist laag’) of klein en groot. • Geef je kind allerlei beweegopdrachtjes: spring als een kikker, hinkel naar het volgende paaltje, of huppel tot het stoplicht. Of laat je kind opdrachtjes voor jou bedenken!
Naast grove motoriek heb je ook de fijne motoriek. Dat zijn de kleine bewegingen die je maakt met je handen en vingers. Bijvoorbeeld tekenen, scheuren, knippen, kleuren en het rijgen van kralen. Maar ook brood smeren, jezelf aankleden of je schoenen aandoen is fijne motoriek!
3
Lekker naar Buiten in Rijswijk Vlakbij huis is altijd wel een groene plek om met samen met de kinderen heerlijk te ontspannen.
1.
2.
4
Groene plekken met dieren a. wijkparken 1. Park Hofrust 2. De Drassige Driehoek 3. Muzieksingel b. in de Landgoederenzone 4. Kinderboerderij Het Akkertje 5. De Voordes c. dieren onderweg 6. Koeien kijken 7. Schaapjes kijken 8. Paarden kijken Groene plekken met kinderspeelplek 9. Park Cromvliet 10. Huis te Hoornpark 11. Park Zuid-Hoorn 12. Park de Driesprong 13. Piramideplein en Hillenaarsplantsoen 14. Hilvoordeplein 15. Bogaardplein 16. Wilhelminapark-Noord 17. Groene slinger “heuvels, kom en wei” 18. Prinsessenpark 19. Wijkpark Endezant
20. Hoekpolderpark (in de Stadsparkzone) 21. Wilhelminapark (in de Stadsparkzone) 22. Schoonoord (in de landgoederenzone) 3.
Overige grote parkgebieden 23. Rijswijkse Bos 24. Julianapark 25. Huis te Velde en Huis te Lande 26. Kruisvaarderspark 27. Elsenburgerbos
4.
Tuinieren met kinderen 28. Ouder- & kindtuintjes (voor de kleintjes)
5.
Buitenspeeltuinen 29. Speeltuin Rozenstraat 30. Speeltuin Penninglaan 31. Speeltuin Inter Amicos 32. Speeltuin Buvelio 33. Speeltuin Te Werve
6.
In de omgeving 34. Natuur en milieucentrum De Papaver 35. Kinderboerderij en waterspeeltuin 36. Kinderboerderij Op den Dijk
Voor meer informatie: www.rijswijk.nl/groenekaart
Teken ’t maar! Deze tekeningen zijn nog niet af. Dat mag jij doen! Je mag zelf weten hoe. Is je tekening klaar? Vertel over wat je hebt getekend. Bijvoorbeeld aan papa of mama. Maar aan iemand anders mag natuurlijk ook!
Dit heb ik vandaag meegemaakt…
Ik ga op vakantie en neem mee… Vandaag koken we… 5
VOORLEZEN,
DAT KUNNEN VADERS OOK HOOR!
Maikel Dit zijn Maikel, Wendy en hun kinderen Mayendely (12), Guillermo (7), Shaniqua (5) en Elijah (1). In het gezin van Wendy en Maikel wordt
6
er elke dag voorgelezen. Vaak is het vader Maikel die voorleest.
‘Vroeger las vooral Wendy voor. Ik durfde het niet zo. Ik was bang dat ik het niet goed zou doen. Dat komt omdat ik zelf veel moeite had met lezen en schrijven. Maar toen ik zag hoe veel de kinderen er van leerden, wilde ik ook. En het mooie is: door vaak voor te lezen ga ik zelf ook echt vooruit!’ ‘We lezen nu uit ‘Ik vind je lief mama’. Het gaat over een jong beertje dat de wereld verkent. Daar kunnen we ook leuk over praten.’
Guillermo
Wendy
‘Als ik met papa een boek lees, dan mag ik soms ook een stukje voorlezen. Dat kan ik al heel goed!’
Shaniqua
‘Ik vind het echt heel goed dat Maikel de kinderen voorleest. Tijdens het lezen kruipen de kinderen lekker tegen hem aan. De drukke dag valt van ze af, dat merk je echt.’ ‘Als we samen naar de bieb gaan, is dat echt een uitstapje. Het is net alsof we naar de snoepwinkel gaan: er zijn zoveel leuke boeken om te lenen!’
Mayendely
‘Mijn vader leest heel leuk voor. Als hij voorleest aan de kleintjes, ga ik er graag bijzitten. Het is fijn om dan lekker mee te luisteren.’
‘Papa doet vaak grappige stemmetjes, hij vertelt heel spannend. En soms moeten we dan heel erg hard lachen!’
Elijah
‘Elijah kan nog niet echt praten. Maar toch weet hij heel goed wat voorlezen is. Hij pakt vaak zelf een boekje en kruipt ermee bij papa of mama op schoot.’
Voorlezen is belangrijk. Maar vaders lezen minder vaak voor dan moeders. En dat is jammer. Want juist als een vader voorleest, heeft dat een groot effect op het lezen van de kinderen. In 2014 is daarom de actie Vaders Voor Lezen gestart. Kun je wel wat voorleestips gebruiken? Kijk dan op www.vadersvoorlezen.nl
7
Tips om samen te praten over de praatplaat Op pagina 10 en 11 staat een ‘praatplaat’. Er is van alles op te zien. De praatplaat gaat over de kinderboerderij. Je kunt met je kind praten over de praatplaat. Je kind leert daar veel van. Bijvoorbeeld nieuwe woorden. Maar je kind leert ook om goed uit te leggen wat er te zien is. Een paar tips.
Vraag je kind wat op de praatplaat te zien is. Je kind wijst dingen aan. Samen kunnen jullie benoemen wat jullie zien. Bijvoorbeeld: Wat zie je hier allemaal? Hier zie ik … Welk dier is dat? Je kunt ook om de beurt zeggen wat je ziet. De ander wijst dan aan waar het te zien is. Bijvoorbeeld: Ik zie koeien in de wei. Zie jij ze ook? Waar? Op de praatplaat staan veel dingen die je kunt tellen. Hoeveel paarden zijn er? Hoeveel paarden staan er in de stal? En hoeveel staan er buiten? Aan wat oudere kinderen kun je vragen van welk dier er het meeste zijn. Of het minste. Je kunt met de praatplaat ook het spelletje ‘Ik zie, ik zie…’ doen. Bijvoorbeeld Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet, en het is… roze. Of: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, en het heeft vlekken. Stel vragen over de praatplaat. Als je open vragen stelt, zal je kind meer vertellen. Probeer maar! Je kunt bijvoorbeeld vragen Waarom knijpt het jongetje dat naar de varkens kijkt zijn neus dicht? Of: Hoe komt het dat het jongetje met het witte konijn geschrokken kijkt?
8
Ga eens met je kind naar kinderboerderij 't Akkertje aan het Julialaantje!
De koe zegt ‘boe’! Je kunt ook zeggen: De koe loeit. Loeien betekent: een geluid maken dat lijkt op ‘boe’. Weet jij welk woord bij de andere dieren hoort? Trek een streep tussen het dier en het woord. knorknor
piepen mekkeren tsjilpen
toktok
tsjilp
kukeleku
loeien kwaak mèèèè
knorren
piep
hinniken kraaien
bèèèèè
kakelen blaten hihi
kwaken
boe
Het is leuk om de geluiden die dieren maken na te doen. Hoe je de geluiden die dieren maken zegt, is in elke taal weer anders. Een kikker zegt in het Nederlands ‘kwaak’, in het Pools is het ‘kum kum’ en in het Turks ‘vrak’. En in het Engels zegt de kikker weer ‘ribbit’.
9
10
11
School-ABC Wat is een instructietafel? En wat is ‘Passend onderwijs’? Op school worden best veel woorden gebruikt, die je als ouder niet kent. Dit school-ABC helpt om er een paar beter te begrijpen.
Instructietafel
De instructietafel is een tafel die vaak voorin de klas staat. Hebben kinderen extra uitleg of hulp nodig? Dan gaan ze aan de instructietafel zitten. Vaak kiest de juf of meester welke kinderen er komen. Maar een kind kan er ook zelf voor kiezen. Bijvoorbeeld als hij of zij nog niet helemaal snapt wat de leerkracht net heeft uitgelegd. Aan de instructietafel geeft de leerkracht extra uitleg. En helpt bij het maken van sommen of opdrachten. Meestal werkt de leerkracht aan de tafel met kinderen die iets nog moeilijk vinden. Maar ook heel slimme kinderen zitten er, voor uitleg over hun extra werk of plusopdrachten. De leerkracht werkt altijd met een kleine groepje aan de instructietafel. De andere kinderen in de klas werken op dat moment zelfstandig. Ze weten dat ze de leerkracht dan even niet mogen storen.
12
Logeerbeer
Veel klassen in de onderbouw hebben een logeerbeer. Of een andere knuffel of pop. De logeerbeer logeert steeds bij een ander kind uit de klas. Bij de beer hoort vaak een koffertje en een schriftje of map. In het koffertje zit een tandenborstel, een pyjama, een leesboekje en een knuffeltje. Dingen die je kind zelf ook meeneemt als hij ergens gaat logeren! Je kind moet goed voor de logeerbeer zorgen. De knuffel of pop mag overal mee naar toe. Naar de speeltuin, de bibliotheek, de supermarkt of naar oma. Als ouder maak je een paar foto’s. In het schriftje schrijf je over wat je kind en de logeerbeer hebben gedaan. Je kind ziet zo dat je kunt opschrijven wat je hebt beleefd. Als de beer weer terugkomt op school, vertelt je kind wat ze samen hebben gedaan. Je kind laat dan ook de foto’s zien. Zo leert je kind om iets duidelijk te vertellen.
Passend Onderwijs
Op 1 augustus gaat de Wet Passend onderwijs in. Passend onderwijs gaat over kinderen die extra, speciale hulp op school nodig hebben. Bijvoorbeeld doordat ze in een rolstoel zitten. Of omdat ze een vorm van autisme hebben, of ADHD. Of problemen met taal en spraak. Passend onderwijs zorgt dat zoveel mogelijk van deze kinderen naar een gewone school in hun eigen wijk kunnen. De scholen uit de buurt werken zoveel mogelijk samen. Ze bedenken welke school het beste past bij een kind dat extra hulp nodig heeft. Dat doen de scholen met elkaar, en samen met de ouders.
Stoplicht
Heb je wel eens een stoplicht zien hangen in de klas? Of heeft je kind er wel eens over verteld? Het stoplicht wordt op veel scholen gebruikt bij zelfstandig werken. Het stoplicht is voor kinderen een duidelijk teken dat laat zien of de juf of meester wel of niet kan helpen. Want er zijn momenten dat kinderen even geen hulp kunnen vragen. Bijvoorbeeld omdat de leerkracht met een groepje aan het werk is.
• • •
Rood: De kinderen werken stil en alleen. De leerkracht kan niet helpen. Oranje: De kinderen mogen fluisterend met elkaar overleggen. De leerkracht kan niet helpen. Groen: De kinderen mogen met elkaar overleggen. De leerkracht loopt rond en helpt waar het nodig is.
Zo’n stoplicht is thuis ook best handig. Voor als je aan de telefoon zit, of een boek leest. Dan kun je het stoplicht op rood zetten. Zet het op groen als je kind gezellig met je kan kletsen. Op pagina 16 staat hoe je, samen met je kind, zelf een stoplicht kunt maken.
13
In de zomervakantie is er tijd om lekker met elkaar te kletsen. Over wat je fijn vindt, wat je ziet of gewoon over iets grappigs. Vind je het moeilijk om leuke onderwerpen te bedenken? Hiernaast staan een paar vragen die je kunt stellen. En die je zelf ook kunt beantwoorden. Je kunt er leuke gesprekjes door krijgen! Op dit soort vragen zijn alle antwoorden goed! Misschien vertelt je kind niet zo veel uit zichzelf. Dan is het goed om door te vragen. Vraag bijvoorbeeld: ‘Wat bedoel je daarmee?’ Of: ‘Zal dat in de toekomst ook nog zo zijn?’ Of: ‘Waarom vind je dat?’
14
We l k d i e r z i e j i j i n d e w o l k e n ?
Wat wi l je vo or al ti jd bew aren?
Wa t d o e j e a l s j e j e v e r v e e l t ?
Wa t v i n d j i j l e k k e r r u i k e n ?
We l k e g e l u i d e n h o o r j e e l k e o c h t e n d w e e r ?
Wa a r b en j i j t r o t s o p ?
Wat heb jij wel eens aan iemand geleerd?
15
Naar: Vraag maar – Antje Damm (Lemniscaat, 2e druk 2004)
Stoplicht knutselen
Bij het school-ABC op pagina 13 heb je kunnen lezen over het stoplicht in de klas. Thuis kan een stoplicht ook handig zijn. Je kind ziet dan makkelijk of je tijd hebt voor je kind. Of dat hij misschien even moet wachten. Hier lees je hoe je samen een stoplicht voor thuis kunt maken.
dig? b je no e h t a W nrol e keuke • 1 leg apier zwart p n e ll e v • 2 aat) r (A4-form en papie o r g n e • rood nd f plakba • lijm o chaar • een s ine ietmach n n e e • otlood rs • een p ts ande ie f o ( s n) la te make • een g e e m s je om rond
Hoe maak je het? ❶ Beplak de keukenrol met zwart papier. ❷ Vouw het andere zwarte vel papier dubbel. Dit wordt de ❸
bovenkant van het stoplicht.
❹
onder elkaar en knip de rondjes voorzichtig uit.
❺
Dit worden de lichten van het stoplicht.
❻ ❼
het stoplicht. Niet recht onder elkaar, maar tegenover elkaar.
Teken op het zwarte papier (met het glas) twee rondjes Knip grotere rondjes uit het rode en het groene papier. Plak het rode en het groene licht op de paal van Maak de zijkant van het zwarte vel met nietjes aan elkaar. Schuif het zwarte vel over de paal van het stoplicht. Klaar is je stoplicht!
16
Als je de paal draait, kun je het stoplicht op rood of op groen zetten. Staat het stoplicht op rood? Dan kan je kind je even niet storen. Staat het stoplicht op groen? Dan kan je kind gezellig met je kletsen!
Apps Kinderen vinden het leuk om een spelletje te doen op een telefoon of een tablet. Er bestaan heel veel apps die leuk én leerzaam kunnen zijn voor je kind. Handig voor onderweg. Of gezellig om samen te bekijken in de vakantie. Borre Een luisterboek met leuke plaatjes. Leuk voor kleuters, maar ook voor kinderen van groep 3 en 4, die net kunnen lezen. Behalve het luisterboek zijn er ook een taalspel en kleurplaten. Gratis
Rekenkoning Junior Oefenen met tellen en rekenen. Hoe meer sommen je kind goed heeft, hoe meer punten het krijgt. En daarmee kan je kind sterren en medailles verdienen. Leuk en leerzaam voor kinderen vanaf groep 3! Gratis/€1,79 volledige versie
Autorap Samen een leuke tekst of rijmende regels bedenken voor een rap. Spreek ze in op de beat, en de app maakt er een grappige rap van! Gratis
Dierenzoeker Komen jullie een dier tegen, zoals een vogel of insect, maar weet je niet hoe het heet? Kijk goed naar het dier en vul in wat je weet. Hoe groot is het? Hoe ziet zijn kop er uit? Wat voor vleugels heeft hij? De Dierenzoeker vertelt jullie welk dier het is! Gratis
Wil je meer informatie of ideeën? Kijk dan eens op: www.mediawijzer.net/104-leerzame-apps-en-sites-voor-kinderen-van-2-tot-8-jaar
17
Speuren met je smartphone Met de camera van je telefoon kan je veel leuke spelletjes bedenken. Dat is leuk voor thuis. Maar het kan bijvoorbeeld ook op de camping, in de speeltuin of in het park. Wat dacht je bijvoorbeeld van een foto-zoekspel? Of van een Whatsappspeurtocht?
Foto-zoekspel
Je kunt met de camera van je telefoon ook zoekplaatjes maken. Je verstopt dan iets voor je kind, en maakt er een foto van. Met die foto zoekt je kind dan de verstopplek. Wat ga je doen? • Bedenk samen met je kind wat je gaat verstoppen. Bijvoorbeeld een speelgoedfiguurtje of de favoriete knuffel. Of iets lekkers. • Spreek met je kind af dat het niet kijkt als jij gaat verstoppen. • Zoek een verstopplek. Bijvoorbeeld in een laag keukenkastje. Op de bank achter een kussen, of in de wasmand. Of in een lege plantenpot op straat. • Maak een foto van de verstopplek. Je kan de foto van dichtbij nemen. Zo ziet je kind wel duidelijk de plek, maar niet gelijk waar die is. Zorg ervoor dat er ook iets herkenbaars op de foto staat. Dat geeft een hint waar je kind kan gaan zoeken. Bijvoorbeeld een klein stukje van het gordijn. Of een randje van een pak hagelslag. • Laat de foto aan je kind zien. Zoeken maar!
18
Je kan je kind helpen door samen naar de foto te kijken en er over te praten. Stel je kind vragen over wat er op de foto te zien is. Bijvoorbeeld: ‘Wat zie je op de foto?’, ‘In welke kamer zou dit kunnen zijn? Of is het buiten?’ Of: ‘Wat is er allemaal groen in huis?’
Whatsapp-speurtocht
Je kinderen hebben vast wel eens een speurtocht gedaan. Met pijlen van stoepkrijt op de straat. Of in het bos, met lintjes aan de bomen. Met een smartphone kan je ook een speurtocht uitzetten! Wat heb je nodig? • 1 of een groepje kinderen. • 2 volwassenen. De ene gaat voorop en zet de speurtocht uit. De ander begeleidt de kinderen. • 2 smartphones met Whatsapp en een internetverbinding. Waar? Je kan de speurtocht in je eigen wijk doen. Maar ook in het bos of op de camping. Hoe werkt het? ❶ Bedenk van tevoren een eindpunt. Dat kan bijvoorbeeld jullie huis zijn. Of de speeltuin. Spreek dit eindpunt af met de andere volwassene.
❷ Eén volwassene gaat vooruit. Hij maakt een foto op het eerste kruispunt dat hij tegenkomt. De foto maakt hij de kant op waar hij naartoe gaat. Die foto stuurt hij naar de telefoon van de kinderen. Gaat hij dus de straat links in, dan stuurt hij een foto van die straat.
❸ Het kan leuk zijn om ook een vraag of opdracht te sturen. Zoals: ‘Wat is het eerste oneven huisnummer in deze straat?’ Of: ‘Tel alle lantaarnpalen langs dit pad.’ De kinderen sturen het antwoord terug (met hulp van de andere ouder). Zo weet degene die vooruit loopt ook meteen dat de kinderen de goede kant op gaan.
❹ Bij elk volgend kruispunt maak je steeds een nieuwe foto. En stuur je eventueel een opdracht. Net zo lang totdat de kinderen bij het eindpunt zijn.
Het kan leuk zijn om onderweg iets leuks of lekkers te verstoppen. Stuur hier ook een foto van. Zo weten de kinderen dat ze hier naar moeten zoeken.
19
Ik zoek, ik zoek… een heel leuk boek!
Lezen is belangrijk. Door lezen leer je nieuwe dingen. En lezen is ook leuk! Maar hoe vind je nou een boek dat je kind leuk vindt? In de bibliotheek zijn heel veel kinderboeken te vinden. Boeken over dieren, over dino’s of over vriendschap. Over andere landen of over je eigen stad. Over dansen of over ridders. Boeken met spanning of juist met humor… Er is heel veel keus! Weet je kind niet goed welk boek hij of zij moet kiezen? Dan kun je natuurlijk advies vragen in de bibliotheek. Maar je kunt ook de boekenzoeker gebruiken. Op www.boekenzoeker.org kun je boeken zoeken voor kinderen van verschillende leeftijden. Je kunt er zoeken op onderwerp, op soort boek en op leeftijd. Ziet je kind op de site boeken die hem of haar wel leuk lijken? Je kunt die boeken dan verzamelen op een lijstje. Klaar met zoeken? Dan print je het lijstje uit, en kun je het meenemen naar de bibliotheek. Handig!
Nog meer boeken zoeken? Kijk dan ook eens op deze sites: • www.leesplein.nl. Klik op 0-6 jaar en dan op ‘boeken zoeken’ en dan ‘op onderwerp’. • www.mevrouwkinderboek.nl. Klik dan op ‘zoek je boek’. Je kunt hier boeken zoeken op leeftijd, jongen/meisje, avi-niveau (leesniveau van je kind) en soort boek.
20
Win een boekenbon! Stuur een selfie met jouw favoriete boek naar
[email protected]
21
Samen een spelletje doen of een uitstapje maken. Op de bank een boekje lezen of even lekker samen stoeien. Dat zijn dingen waar je misschien als eerste aan denkt bij ‘quality time’ met je kind. Maar je kunt met je kind ook veel plezier hebben in alledaagse situaties. Als je de was doet, of de boodschappen… Gebruik jij de tijd goed om gezellig met je kind te praten?
Vraag 1 Hoe ontbijten jullie? A. We ontbijten apart. Mijn kind eet voor de tv. Ik eet later. B. We zitten samen aan tafel. De ontbijtspullen staan op tafel. Ik klets met mijn kind over van alles en nog wat. C. We zitten samen aan tafel. Ik kijk op mijn telefoon of lees de krant.
Vraag 2 Je gaat met je kind naar de supermarkt. Hoe doe je dat? A. Ik loop zo snel mogelijk door de winkel. Ik weet waar alles staat, dus het gaat lekker vlug. Ik wijs soms iets aan dat mijn kind uit het schap mag pakken. B. Ik maak samen met mijn kind een boodschappenlijstje. In de supermarkt kijken we samen waar alle spullen staan. We kletsen over de boodschappen. C. Ik zet mijn kind in de speelhoek. Dan kan hij lekker spelen of tv kijken. En ik kan op mijn gemak de boodschappen doen.
Vraag 3 De was moet worden opgehangen. Wat doe je? A. Ik hang samen met mijn kind de was op. We praten over de kleuren van de kleding. En we tellen de knijpers. B. Ik neem mijn kind mee naar de waslijn. Ik laat hem daar spelen tot ik klaar ben met de was. C. Ik zeg tegen mijn kind: ‘Ik ga de was ophangen. Speel jij even rustig verder?’
22
Vraag 4 Je hebt je favoriete muziek aanstaan. Wat doe je? A. Ik vraag of mijn kind even stil wil zijn. Zo kan ik goed naar de muziek luisteren. B. Ik zet de muziek wat harder. Anders komt de muziek niet boven het geluid van mijn kind uit. C. Ik zet de muziek wat harder. Ik maak samen met mijn kind een dansje door de kamer.
Vraag 5 Je kind heeft iets geknutseld en laat het aan je zien. Hoe reageer je? A. Ik vraag mijn kind iets over het werkje te vertellen. ‘Hoe heb je het gemaakt?’ of: ‘Ben je er trots op? Wat vind je er mooi aan?’ B. Ik kijk even snel en zegt: ‘Leuk’ of ‘Mooi’. Daarna ga ik gewoon verder met wat ik aan het doen was. C. Ik bekijk het werkje. Samen zoeken we een plekje waar we het ophangen of neerzetten.
Vraag 6 Je gaat met je kind naar de speeltuin. Wat doe je? A. Mijn kind speelt. Ik zit op een bankje en ben bezig met mijn telefoon. Of ik klets met andere ouders. B. Mijn kind speelt. Ik zit op een bankje en bekijk wat mijn kind doet. Zo nu en dan zeg ik dat hij lekker aan het spelen is. C. Ik speel eerst een tijdje mee met mijn kind. In de zandbak maken we samen zandtaartjes. Of ik duw de schommel. Daarna gaat het lekker zelf spelen.
Vraag 7 Je kind komt uit school. Wat doe je? A. Ik zeg: ‘Hang je jas eerst even op. Hoe was het, weer leuk zeker?’ B. Ik zeg: ‘Kom even bij me zitten. Vertel eens over wat je leuk vond vandaag.’ C. Ik zeg: ‘Wat fijn dat je er weer bent. Dan kun je even met je kleine zusje spelen als ik ga koken.’
Bekijk de uitslag op de volgende pagina
→
23
De uitslag
Je hebt tussen de 27 en 35 punten
Lees hoeveel punten je voor je antwoorden krijgt. vraag 1: A = 1 punt
B = 5 punten
C = 3 punten
vraag 2: A = 3 punten
B = 5 punten
C = 1 punt
vraag 3: A = 5 punten
B = 3 punten
C = 1 punt
vraag 4: A = 3 punten
B = 1 punt
C = 5 punten
vraag 5: A = 5 punten
B = 1 punt
C = 3 punten
vraag 6: A = 1 punt
B = 3 punten
C = 5 punt
vraag 7: A = 3 punten
B = 5 punten
C = 1 punt
Je gebruikt veel alledaagse momenten om ‘quality time’ te hebben met je kind. Dat is niet alleen gezellig, maar ook leerzaam!
Je hebt tussen de 16 en 26 punten Je kunt tijdens het boodschappen doen, de was ophangen en ontbijten nog meer kwaliTIJD hebben met je kind. Probeer het eens. Je kind vindt het vast fijn!
Je hebt tussen de 7 en 15 punten Het lijkt er op dat je niet zoveel met je kind praat tijdens alledaagse momenten. Wil je dat veranderen? Kijk voor ideeën eens bij de antwoorden die 5 punten krijgen.
24
Vragen over opvoeden en opgroeien Opvoeden is leuk. Maar soms zijn er momenten dat je best een steuntje in de rug kunt gebruiken. Een goede tip, een passend advies of gewoon een frisse blik. Je kunt daarvoor terecht bij de leerkracht of intern begeleider van de basisschool of de pedagogisch medewerker van de peuterspeelzaal. Maar ook bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)!
et? Hoe werkt hen allerlei organisaties
werk dat het In het CJG l hiervan is e e rd o o v t r samen. He heid onde deskundig e ll a e e vast CJG daarm bt dus één e h e J . ft e e nodig is één dak h nneer het a W t. n u p oeken aanspreek je bij het z G J C t e h en jouw dan helpt sen die jou n e m te is en. naar de ju unnen help k r e rd e v kind(eren)
Mama's Club
Welke vragen?
gratis advies over Het CJG geeft je oeien van kinderen opvoeden en opgr Dat kan dus zijn in alle leeftijden. . rschap tot 23 jaar vanaf de zwange jvoorbeeld zijn: Vragen kunnen bi jaar ijn zoontje van 2 • Sinds kort is m n ik daar mee vaak boos. Hoe ka omgaan? n 4 jaar wil niet • Mijn dochter va ? warm eten. Wat nu
Wanneer?
Je kunt e lke werkd ag binnen CJG aan lopen bij de Karel het D o o r m anlaan 15 folderma teriaal of 5, voor om een a maken m fspraak te et een va n o n z e medew Dit kan o erkers. ok via (0 8 5 ) 2 7 3 41 50 o info@cjgr f via ijswijk.nl. Onze ope ningstijde n zijn: m donderda aandag t/ g: 9.00 m 1 6 .0 0 9.00 - 12 uur, vrijd ag: .00 uur. O p www.cjg vind je m rijswijk.n eer inform l atie.
Wil je graag andere moeders ontmoeten en met hen kletsen? Of leuke dingen doen met andere gezinnen uit de buurt? Meld je dan aan voor de Mama's Club! Het is een netwerk van moeders en hun gezinnen in Rijswijk. Je kunt je aansluiten bij een Mama's Club of er zelf een organiseren. Het is niet moeilijk en het CJG ondersteunt je erbij! Je kunt je opgeven bij het CJG. Stuur een mail naar
[email protected]. Zet erin dat je mail gaat over de Mama’s Club. Kijk op www.familyfactory.nu bij ‘Inspiratieteams’ voor meer informatie.
25
Dit is juf Mandy. Ze geeft les in groep 3. Het jaar waarin kinderen leren lezen en schrijven. ‘Ik vind het heel erg leuk om aan deze groep les te geven. De kinderen hebben als ze 6 of 7 jaar zijn veel fantasie. Ze staan erg open voor nieuwe dingen. We gaan in de klas met elkaar op een ondekkingstocht om te leren lezen en schrijven.’ Juf Mandy zorgt dat de kinderen in haar klas de letters op een speelse manier leren. Ze heeft daarvoor Letterland bedacht. ‘In Letterland wonen alle letters uit het alfabet. Ze maken avonturen mee met elkaar. Ik breng ze tot leven in de klas. Lezen jullie mee?’
De Z die slaapt heel veel:
De M is een letter die dag en nacht zin heeft in iets lekkers. Je hoort hem de hele tijd smikkelen:
De R verbouwt zijn huis iedere week: Een kabaal dat hij maakt!
De OO is vaak heel verbaasd over wat er allemaal gebeurt. Het uitroepteken is zijn beste vriend:
26
Je kunt t huis met je kind o Wat zou ok lekker de B voo fantasere r een lett n over le kun je er er zijn? H tters. mee mak oe klinkt e h n ij ? ? H E e n t is een le Overal om welke wo uk spelle orden je heen z tje om on ijn letters d e . Op de s rweg te d traat, op oen. het statio n, op aut o’s...
de N de G n Mandy’s verhaal van Hieronder kun je same net echte kinderen! en de K lezen. Het zijn
Voorleesverhaal De N en de K zijn heel goede vrienden in Letterland. Ze zitten graag samen op een baNK en maken dan graag mooie woorden samen als draNK, staNK, plaNK, bedaNKt. Op een rustige, zonnige dag zaten zij daar weer te genieten van het zonnetje. In de verte hoorden zij het geluid van een letter die snel dichterbij kwam. Ggggg, Gggggg! ‘Oh nee hè!’, riepen de vrienden, ‘De G!’ De G had meestal een slecht humeur. Hij wilde graag samen spelen maar wist niet hoe dat moest. Zonder te vragen sprong hij overal tussen. De meeste letters vonden dat niet leuk. Hij werd daarom vaak weggestuurd. Maar dit keer wilde hij niet weg. Tussen de N en de K op de bank, daar paste hij toch wel? Zonder te vragen sprong hij tussen de twee vrienden. De K werd zo boos dat hij een harde klap gaf op het hoofd van de G. ‘Au, dat doet pijn!’ zei de G huilend. Er zat een dikke bult op zijn hoofd. De N was flink geschrokken en ook wel boos op zijn vriend K. ‘Waarom doe je zo gemeen? Je mag letters nooit slaan! Als je iets niet fijn vindt, dan praat je er maar over!’ Bijna kregen deze beste vrienden ruzie. Maar ineens kreeg de N een goed idee. Hij pakte zijn telefoon en belde zijn Nichtje N. Ze had, net als de G, geen grote vriend. ‘Hoi Nicht, kun je naar me toe komen? Ik wil iemand aan je voorstellen.’ Nicht N vond het een goed idee en kwam meteen. Nicht N en de G ontmoetten elkaar. En het was liefde op het eerste gezicht! Ze smolten gelijk aan elkaar vast en bouwden een mooi huisje. Met een echte diNG-doNG bel. En in hun huisje bedachten ze samen de mooiste woorden. RiNG, vaNG, diNG, behaNG. En ze leefden nog laNG en gelukkig!
27
Kinderen kunnen als ze jong zijn makkelijk meer dan één taal leren. Hoe denken ouders daarover? Naam: Kinderen: Moedertaal:
Anke Otto (8) en Lisa (10) Duits
‘Mijn kinderen praten allebei Nederlands en Duits. Dat is voor mij echt een cadeau! Ik vind het fijn dat ze goed met mijn familie kunnen bellen, bijvoorbeeld. Maar ze kunnen later ook prima in Duitsland werken. Of studeren. Natuurlijk kun je een nieuwe taal ook nog later leren, maar als je zo vroeg begint gaat het gewoon vanzelf! Voorlezen doe ik vooral in het Duits. Dan lezen we boeken die ik nog ken van vroeger. Tijdens het eten praten we altijd Nederlands. Zo krijgen Otto en Lisa van de twee talen veel mee.’
Naam: Kinderen: Moedertaal:
28
Ana Luca (3), Amy (7), Jeremiah (9) en Noah (11) Portugees
‘Met Noah, mijn oudste, sprak ik in het begin vooral Nederlands. Dat vonden mijn ouders jammer. Ze konden niet praten met hun kleinkind. Daarna ben ik meer Portugees met hem gaan praten. Totdat in de kleuterklas bleek dat hij een achterstand had in taal. Daar schrok ik van. Ik was toen onzeker over wat ik het beste kon doen. Nu ben ik moeder van vier kinderen. Ik zie nu dat het niet zo uitmaakt in welke taal je met je kind praat: als je maar véél praat samen. Mijn jongsten leren goed Portugees en Nederlands, en dat gaat super! Muito bom!’
Naam: Kinderen: Moedertaal:
Aysun Batuhan (4) en Hasan Tugra (7) Turks
'Het kennen van verschillende talen is belangrijk voor de toekomst van kinderen. Ze maken daardoor toch meer kans op werk. Turks leren mijn zoons thuis. Mijn man spreekt dat met hen. En ik spreek meestal Nederlands met de jongens. Zo leren ze beide talen goed! Op de school krijgen ze ook Engels. Daar ben ik heel blij mee. Het is een echte wereldtaal. En daar kan je niet vroeg genoeg mee beginnen!' 'Er zitten veel Turkse kinderen op onze school. Maar er wordt geen Turks gesproken in de klas of op het schoolplein. Ook niet door de ouders. Daar zijn goede afspraken over. Anders wordt het te ingewikkeld voor de kinderen.'
Naam: Kinderen: Moedertaal:
Crispijn Fien (8) en Melle (10) Nederlands
‘Mijn kinderen krijgen al vanaf de kleuterklas Engels. Ik leerde het pas op de middelbare school. Ik zie dat mijn kinderen op een speelse manier Engels leren. Met liedjes en filmpjes. En dat ze het daardoor helemaal niet eng vinden om een nieuwe taal te leren. Ze raken er makkelijk vertrouwd mee. En daar zullen ze later zeker veel aan hebben. Niet alleen bij het Engels, maar ook bij het leren van andere talen. Als ze het woord ‘tafel’kennen en het Engelse woord ‘table’, zullen ze ook snel snappen wat ‘table’ in het Frans is. Of wat het Italiaanse ‘tavola’ betekent.’
29
Om nieuwe dingen te leren heeft je kind denkvaardigheden nodig. Een voorbeeld van een denkvaardigheid is plannen. Welke stap moet je eerst nemen als je een som wil uitrekenen? En welke daarna? Het geheugen is ook een denkvaardigheid. Als je niets kan onthouden, kan je ook niets leren! Je kind leert denkvaardigheden op school. In de klas wordt bijvoorbeeld een planbord gebruikt. Of krijgen de kinderen een dagtaak. En doen ze spelletjes om het geheugen te verbeteren. Ook thuis kun je je kind helpen om zijn hersenen te trainen. Op deze pagina’s lees je hoe.
Plannen
Bij plannen leer je een taak te verdelen in stappen. En bedenk je in welke volgorde je ze moet uitvoeren. Je kan je kind helpen door dit samen te doen en er over te praten.
Aankleden
elk kledingstuk heleboel stappen: n ee t ui t aa st be Aankleden ingstukken et je kind de kled m en m sa n ka Je is er één. kken. e dag gaat aantre bekijken, die hij di aar. Of laat een onderbroek kl en k oe br n ee , irt Leg een sh lgorde om je is een handige vo at W . en do lf ze t je kind da aan te kleden?
Knutselen
orde vaak n is de juiste volg le se ut kn t he j bi Ook met je kind iets jvoorbeeld samen bi n ka Je k. rij ng bela daarna gelijk ei. Maar ga je het kl n va en ak m is moo en? het eerst in de ov verven? Of moet
Koken
30
van wat je doet de juiste volgorde is n ke ko t he s en lgorde Tijd in de verkeerde vo t he je s al t an W met je heel belangrijk. Maak eens samen t! ch re ge le he t t fruit doet, mislukt he eerst gebeuren: he er t oe m at W . ie kind een smooth t fruit schillen? in de blender, of he t ur gh yo de , en snijd na? En wat doe je daar
Geheugen Je geheugen gebruik je bij het leren van allerlei dingen. Zoals hoe de letter B er uit ziet. Of in welke plaats je woont, of de tafel van 4. Het geheugen is ook belangrijk bij het doen van een taak. Het helpt ook om te onthouden waar je mee bezig bent. Om het geheugen van je kind te trainen, kan je leuke spelletjes doen.
Boodschappebonodschappen doen eens 3 dingen
t Laat je kind bij he . Weet je kind ood, melk en rijst br ld ee rb oo jv Bi onthouden. keer weer eeds? Probeer elke st g no kt ar rm pe het in de su nd ook de den. En weet je ki ou th on n te la te r 1 ding mee n gisteren nog? boodschappen va
raten Voorlezen enaanltjaepvo dan orgelezen? Stel er
rh Heb je net een ve ng het n je kind. Waar gi aa er ov en ag vr na? eens een paar eerst? En wat daar er de ur be ge at W verhaal over? ren je kind beter luiste at ga , en do te r Door dit vake thouden. en steeds meer on
ik neem mee… Ik ga op reis eelnletje ik neem mee…’? ‘Ik ga op reis en sp Kennen jullie het wat je mee zou om de beurt iets nk de be en n zi alle Zeg de de beurt is, moet n aa e di de en lg vo en. nemen op reis. De e volgorde opnoem ed go de in n le ul sp eerder genoemde j bedenken. lf iets nieuws er bi ze s pa j hi ag m Daarna len! Een leuk e slinger met spul ng la le he n ee dt Dat wor voor onderweg! geheugenspelletje
Memory
heugen. Kijk in is goed voor het ge y or em M tje le el Ook het sp Memory-spel! e voor jullie eigen in az ag m t di n va het midden
31
Pannenkoeken bakken: een feest om samen te maken en te eten. Wist je dat je tegelijkertijd ook heel goed met taal en rekenen kan oefenen? We geven je een paar ideeën.
Vooraf:
nenover pan t e e w l kind a er wat je v o t a a r • P koeken. hebt. je nodig t a w t p t rece ken? en in he n bespro m e a b s b s e e h e • L at jullie en? t met w e h t p n verget e lo g K in d g o n jullie n Of ware d het at je kin a L . n e p odschap kan het Je kind amen bo . s n e e k o a D • tje m est appenlijs mogen b t a d n boodsch E ven. ind of schrij dat je k m o r e t tekenen a et ga het ’ zijn! H ijven om r h c s t ‘krabbels n op ku t je iets leert da uden. te ontho
32
Tijde
ns:
• Laa t je k ind h et rec Wat i s bloe ept (h m? E elpen n wat ) leze b n. eteke • We n t ‘gr.’ eg de eigen ingre lijk? Hoe z diënt en op waar is een een w eegsc ei? haal. • Pra at ov er mo En wa eilijke t is e woord en m en: W ixer? at is besla • Tel g? de eie ren in hoeve de do el zijn os. A ls je e er da n nog r 3 ui thaal o v • Laa er? t, t je k ind d e pan het d at al nenko h eken e el goe hoeve tellen d el pan kan: . Of a laat h nenko ls et be eken denke er pe n r pers oon z ijn.
Op YouTub e kun je all erlei filmpje over hoe je s vinden pannenkoe ken maakt Je kunt zo . ’n filmpje m et je kind b om te kijke ekijken n hoe het m oet. Daarn er samen o a kun je ver praten . Wat moet eerst doen e n we ? En wat da arna?
pleet feest com n e k e o k n e ann . Maak het p ’ te maken je t n a r u a t s uisre en door een ‘h ts kleuren a m e c la p n d mooie ien wel ee h Laat je kin c s is m n E vouwen. servetten schrijven! u n e m t h c e
Elk land zijn eigen pannenkoek Na: nnenkoeken die jullie • Praat samen over de pa t leuk om te doen? hebben gebakken. Was he vond je kind moeilijk? Waarom vind je dat? Wat chtjes over het • Bedenk kleine rekenopdra pannenkoeken eten. Bijvoorbeeld: enkoeken gegeten? - Wie heeft de meeste pann En wie de minste? hebben jij en je kind - Hoeveel pannenkoeken samen op? vraagjes bedenken. Laat je kind ook zelf reken
In Frankrijk heten ze crêpes of galettes. Ze zijn wat kleiner en dunner dan Nederlandse pannenkoeken. Crêpes zijn zoet. Galettes zijn juist hartig.
Amerikaanse pancakes zijn kleine, dikke pannenkoekjes. Je eet ze met een soort stroop, bij het ontbijt.
En ken je beghrir? Dat zijn Marokkaanse pannenkoeken. Je eet ze met boter-honingsaus. In Suriname eten ze roti en in Mexico tortilla’s. Zelfs in Japan eten ze pannenkoeken. Het zijn hartige pannenkoeken met groente, vlees of vis. Door het beslag zit een soort aardappel. Ze heten okonomiyaki. Dat betekent ‘koken op je eigen manier’. Mmmmm… dat klinkt allemaal lekker! Welke pannenkoek kies jij?
Wat heb je nodig? • een pet • een tas • een paar slippers • een zonnebril • een dobbelsteen • voor elke speler één pion Hoe speel je het spel? 1. Iedereen zet zijn pion op een vakje van het speelbord neer. 2. Gooi om de beurt met de dobbelsteen. • Kom je op een vak met een zonnebril, tas, slippers of pet op staat? Zet het dan op of trek het aan. • Heeft iemand anders een van die dingen al? Dan moet je netjes vragen of je het mag hebben. En je moet de naam ervan zeggen. Bijvoorbeeld: ‘Mag ik de tas van jou?’ De ander moet de tas dan aan jou geven. 3. Heb je als eerste drie dingen bij elkaar? Dan heb je het spel gewonnen! Tip: Wil je het spel moeilijker maken? Schrijf dan op een vak de letter ‘X’. Komt een speler op de X? Dan moet hij als zijn spullen terugleggen.