BTC Trade for development
De banaan
Een vrucht met uitstel van executie
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Carl Michiels, BTC, Hoogstraat 147, 1000 Brussel REALISATIE Izicom – www.izicom.com GESCHREVEN DOOR Marie-Elisabeth Bonte VERTAALD DOOR Traduco grafisch ontwerp Perfecto ILLUSTRATIES Lionel Astruc, Shutterstock, Agrobiotec, Haven van Antwerpen, KUL
© BTC, Belgisch ontwikkelingsagentschap, januari 2011. Alle rechten voorbehouden. De inhoud van deze publicatie mag enkel vermenigvuldigd worden mits toestemming van BTC en mits bronvermelding. De inhoud van deze publicatie van het Trade for Development Centre vertegenwoordigt niet noodzakelijk het standpunt van BTC
Korte inhoud
Korte inhoud 3 Inleiding 4 > Groene Goud
5
Eerste deel: Een bedreigde plant
6
> Een symbolische vrucht > Antwerpen, draaischijf van de Europese banaan > Een kweek die afhankelijk is van wetenschappelijk onderzoek > Interview met Rony Swennen: « De biodiversiteit van de banaan zal de voedselzekerheid waarborgen. » >B ASF: Optimaliseren van de behandelingen > Op zoek naar toegevoegde waarde > Interview met Laurent Verheylesonne: « Nieuwe afzetmarkten vinden » > Groene en onrijpe > Bedrijfsportret Agrobiotec : hoe de banaan België en Burundi verbindt
7 12 13
20
Tweede deel: Een geglobaliseerde vrucht
22
14 17 17 18 19
> Omstreden ontwikkelingsvector 23 > Jargon 27 > De markt: een oligopolie 28 > Een Equadoriaanse banaan op tien 29 > Interview Joaquín Vásquez: « De verstrenging van de normen brengt kosten mee voor de planters » 30 > Chiquita, Dole en Del Monte: de grote drie in de wereld van de banaan 31 > Philippe Ruelle: « De Europese regelgeving moet coherent zijn » 33
Derde deel: Een keten is geboren
34
> ACS-banaan tegen dollarbanaan > Interview Alistair Smith: « Er is geen enkele samenhang tussen het liberale discours en het duurzame karakter » > Zelfregeling onmogelijk > Standaarden, kwaliteitslabels, certificaties > Initiatief: Agrofair en Vredeseilanden > Interview George Jaksch: « Chiquita vernieuwt »
35 39 40 41 42 43
Conclusie 45 > Requiem voor de Cavendish
45
Bronnen 46 Trade for Development Centre 47 3
inleiding
Inleiding
groene goud De banaan, een broze en bederfelijke vrucht, is het basisvoedingsmiddel van niet minder dan vierhonderd miljoen mensen en verdient daarom ten volle zijn bijnaam: het Groene Goud. Die goudmijn wordt trouwens sinds het midden van de negentiende eeuw op een industriële manier ontgonnen door de Europese kolonisten in Afrika en op de Caraïbische Eilanden, en door de Noord-Amerikaanse multinationals in Zuid-Amerika. Door zowel economische als geopolitieke belangen is de bananenmarkt meer dan welke andere markt ook een weerspiegeling van de spanningen uit de twintigste eeuw, van de tumultueuze Noord-Zuidverhoudingen tot de actuele vraagstukken in verband met duurzame ontwikkeling. De ontginning ervan is, op grond van de Noord-Amerikaanse hegemonie, synoniem voor de aantasting van het milieu, van de gezondheid van de planters alsook voor de uitbuiting van de arbeidskrachten in ontwikkelingslanden. Maar ze staat ook voor het ontstaan van het syndicalisme van LatijnsAmerika en voor het engagement van de eerste groepen die solidair zijn met de derde wereld, en voor de eerste biologische en duurzaamheidslabels die toegekend werden aan een vrucht. De commercialisatie ervan doet de rivaliteit tussen de Verenigde Staten en Europa oplaaien, leidt tot een krachtmeting tussen de kleine telers en de internationale groepen en tot de toenemende invloed van de supermarkten op de organisatie van de internationale handel. Maar de banaan was, dankzij het overredingswerk van de NGO’s, ook één van de eerste producten die de begrippen van eerlijke handel opnam en toepaste. Maar los van al die uitdagingen, is de banaan eerst en vooral een symbool: dat van de geglobaliseerde economie. Het is dus een uitgesproken moderne vrucht, en over de prestaties ervan buigen zich honderden onderzoekers. Maar het ijs is er niet minder glad om. Want terwijl de laatste regimes die de voorkeur geven aan de landen van de oude Europese kolonies gevallen zijn, wordt deze markt van vijf miljard euro per jaar meer dan ooit geconfronteerd met de concurrentie. En de rivaliteit tussen de multinationals (die meer dan 85% van de markt controleren) en de coöperatieve verenigingen van kleine producenten blijft scherp.
5
Eerste deel :
Een bedreigde plant 6
Eerste deel : Een bedreigde plant
Een symbolische vrucht De volkeren uit de Oudheid vergisten zich niet toen ze van de banaan een bijzondere vrucht maakten. Labiel en fragiel voor Boeddha, belichaming van Lakshmi, de godin van de schoonheid voor de hindoes, beschermde boom in het Hof van Eden uit de Koran, en in het Oude Testament een ondeugende vrucht, gezien het vijgenblad van Adam en Eva eigenlijk het blad was van een variëteit van de bananenvijg! Vandaag is de vlezige en zachte banaan een vrucht die een duizendtal variëteiten kent over de hele wereld, van dessert- tot bakbanaan. De banaan is rijk aan kalium en suikers (90 kcal/100g), en het gehalte aan koolhydraten, fosfor, calcium, ijzer en vitamines B6, C en A bevestigt zijn voedingswaarde. Genoeg redenen die van de banaan een vrucht gemaakt hebben met een wereldwijde verspreiding, waarvan er meer dan honderd miljoen ton per jaar geproduceerd worden in 150 landen. (1)
Dessert- of Bakbanaan Hoewel de banaan op ons halfrond bijna enkel en alleen gekend is onder de zoete vorm, als dessertbanaan, wordt de banaan in de landen waar hij gekweekt wordt ook veel in zijn gebakken versie gegeten, meestal de Pisang Awek in Azië en de Bakbanaan in Centraal- en West-Afrika (150 soorten). Er bestaan overigens hoogtebananen en soorten om bier van te maken door gisting van de pulp, wat voornamelijk in Oost-Afrika gebeurt (2). In deze landen blijft de bananenkweek, wanneer deze bestemd is voor plaatselijk gebruik, veelsoortig en draagt hij bij tot het behoud van de diversiteit van de bananenbomen. De intensieve kweek die de bevoorrading van de importerende landen verzekert, is echter gebaseerd op één variëteit van de zoete banaan – het onderwerp van deze brochure. Toch is slechts 15% van de zoete bananen bestemd voor de export, want deze vormt samen met de bakbanaan een essentiële voedingsbasis in de producerende landen.
Een vrucht van het Noorden Dankzij zijn eetgemak wordt de banaan erg gewaardeerd in de westerse landen waarnaar meer dan 15 % van de wereldproductie wordt geëxporteerd (14 miljoen van de in totaal 69 miljoen ton). De banaan is trouwens de meest geëxporteerde verse vrucht ter wereld. Terwijl de jaarlijkse consumptie van de banaan boven de 12 kg per inwoner ligt in de VS, bereikt deze nauwelijks 8 kg in Japan, 5 kg in China en 3 kg in Rusland. In de EU, waar hij de meest gegeten exotische vrucht is, vertegenwoordigt de banaan 11 % van de gegeten vruchten en 20 % van de ingevoerde vruchten. Zijn faam 7
Eerste deel : Een bedreigde plant
blijft steeds toenemen, en de invoer ervan is tussen 2003 en 2007 met 25% in waarde toegenomen (23% in volume) (Eurostat, Faostat, 2008, CBI). Vreemd genoeg wint de banaan, hoe verder we naar het noorden trekken, aan populariteit. De banaan is de topper uit de fruitmand van de Zweden met 19 kg per inwoner, en hij verwierf een goede plaats bij de Denen (14 kg), de Duitsers (13 kg) en de Britten (12,5 kg), terwijl hij bij de Fransen pas op de derde plaats komt met 8,5 kg per inwoner.
Een teelt van voedingsgewassen Wereldwijd wordt er negen miljoen hectare gebruikt voor de bananenteelt. Maar een vaak genegeerd feit is dat 85% van de bananen in het land van oorsprong blijft. Met de derde grootste teelt van tropische vruchten en de vierde grootste teelt van voedingsgewassen in de wereld, is de banaan een basiselement in de voeding van de derde wereld. Per jaar wordt er per inwoner gemiddeld 21 kg van gegeten, met pieken van 243 kg in Oeganda, 100 tot 200 kg in Rwanda, Kameroen en Gabon, vier landen waarin hij volgens een verslag van de FAO (3) instaat voor 12 tot 27 % van de dagelijks benodigde hoeveelheid calorieën voor de bevolking. In alle producerende landen van Afrika, Latijns-Amerika, Azië en de Caraïben - met uitzondering van de producerende zones van de EU zoals de Canarische Eilanden en de (Franse) overzeese departementen en gebiedsdelen - blijkt de banaan een onmisbaar levensmiddel te zijn. «De bananen dragen bij tot de voedselzekerheid van miljoenen mensen in een groot deel van de derde wereld en aangezien ze verkocht worden op de lokale markten, vormen ze een bron van tewerkstelling en van inkomsten», benadrukt het FAO (3).
Wereldwijde productie van de dessertbanaan (in ton - 2008) 1. India
18580
2. China
7380
3. Brazilië
6630
4. Ecuador
5320
5. Filippijnen
4290
6. Indonesië
3220
7. Colombia
2550
8. Costa Rica
1960
9. Mexico
1770
10. Guatemala
1510
11. Uganda en andere
15990
Wereld
69200
11 - 23%
1- 27%
10 - 2% 9 - 2% 8 - 3% 7 - 4%
2 - 11%
6 - 5%
3 - 9%
5 - 6%
4 - 8%
Belangrijk te weten: De voornaamste producerende landen (India, China en Brazilië) eten zelf het grootste deel van hun productie op. Ecuador is het voornaamste land op het vlak van export. Uganda produceert 10 miljoen ton bakbananen voor de plaatselijke consumptie. Bron: FLO - LI-Meeting, Bonn, oktober 2010 8
Eerste deel : Een bedreigde plant
Wereldwijde export van dessertbananen in 2008 (x 1000 ton) Part de production exportée
Volumes-FLO
Ecuador
5473
100 %
48,5
0,90 %
Filippijnen
2024
47 %
0
0 %
Colombia
1737
70 %
74,6
4,30 %
Costa Rica
1714
87 %
2,3
0,10 %
Guatemala
1687
100 %
0
0 %
Ivoorkust
229
> *95 %
0
0 %
Dominicaanse Republiek
230
> *95 %
105
45,60 %
Peru
80
> *95 %
35,3
44,10 %
Ghana
60
> *95 %
1,35
2,30 %
Wereld
13850
Bron: FruitTROP177/2010 - selon FLO
Pijler van het ecosysteem Ook een tweede gangbare opvatting wordt ontkracht. Want, aangezien de banaan grotendeels voor eigen verbruik aangewend wordt, gebeurt het grootste deel van de bananenproductie niet op de grote plantages die eigendom zijn van de multinationals, maar wel in de moestuinen van de plaatselijke landbouwers. De landbouwhuishoudens in de tropische en subtropische regio’s planten bananen als basisvoedsel of om hun landbouwinkomsten op te krikken (5). Bovendien wordt de banaan in bepaalde Afrikaanse streken zoals Ivoorkust als schaduwplant voor de cacaoboom en de koffieplant gekweekt (4). Zoals Ronny Swennen, directeur van het departement Division of Crop Biotechnics (6) and Laboratory of Tropical Crop Improvement (7) van de Katholieke Universiteit Leuven (België), opmerkt, is de bescherming ervan, al was het maar voor deze functie, essentieel. Joaquin Vasquez, voorzitter van het verbond van kleine producenten in Ecuador, benadrukt overigens de symbiotische functies van de twee planten: «Wanneer de cacaoboom nog jong is, zorgt de schaduw van de bananenboom voor bescherming. Als wederdienst zorgt de cacaoboom, waarvan de wortels dieper zitten, ervoor dat voedzame stoffen uit de ondergrond aan de oppervlakte worden gebracht. Bovendien beschermt hij hem tegen de ‘sigatoka’ (bladvlekkenziekte), gezien het gunstige microklimaat dat opgewekt wordt door de verscheidenheid aan planten.» Het zal dus niet verbazen dat de banaan, als essentiële voedingsbron voor bijna vierhonderd miljoen inwoners van tropische landen, zoveel aandacht krijgt van het landbouwonderzoek. Desondanks blijft het een gevoelige plant die een gemakkelijke prooi is voor heel wat insecten en schimmels, én gevoelig is voor klimaatschommelingen. 9
Eerste deel : Een bedreigde plant
Europese banaanimporterende landen Duitsland
1437
1600
België
1279
1400
Groot-Brittannië
904
Italië
532
Frankrijk
484
1200 1000 800 600 400 200 0
Duitsland
België
Groot-Brittannië
Italië
Frankrijk
Een steriele plant Zowel de vrucht als de plant worden gekenmerkt door een grote kwetsbaarheid. De banaan, die meerdere malen het slachtoffer was van plagen zoals de Panamaziekte (te wijten aan fusariose, een bodemschimmel), werd meerdere malen in gebieden tot duizenden hectaren groot uitgeroeid. Hierbij houden we nog geen rekening met de schade van orkanen zoals Dean in de Caraïbische regio in 2007. Dit alles heeft er meermaals toe geleid dat wetenschappers het uitsterven van deze merkwaardige vrucht zonder pit, noch steen hebben voorspeld. De banaan bestaat evenwel nog steeds en dit ondanks zijn kwetsbaarheid.
Eensoortig Na opeenvolgende kruisingen is de Cavendish, afkomstig uit Azië, de bananensoort die momenteel het vaakst op de Europese markt te vinden is. De soort Gros Michel, die tussen de jaren zestig en zeventig als een gevolg van de Panamaziekte verdrongen werd, vertegenwoordigt niet meer dan 12% van de wereldproductie. Toch lijkt de Cavendish, die destijds gekozen werd voor zijn grotere weerstand, vandaag evenmin genetisch gewapend om het hoofd te bieden aan de aanvallen van ziekten en andere aantastingen. Voor de rest is deze bananensoort steriel en draagt hij, in tegenstelling tot zijn wilde variant, geen granen. Dat bemoeilijkt het kruisen. Kortom, deze plant is, omdat ze steriel is, ‘te stabiel’ om zich aan te passen of om weerstand te bieden.
Broze gezondheid Sinds kort doet een nieuwe variant van de Panamaziekte, die in de jaren ‘90 opdook in de tropische streken, het spookbeeld van de uitroeiing opnieuw opduiken. Hierbij voegen zich een veelvoud aan andere aantastingen: 10
Eerste deel : Een bedreigde plant
- schimmelziekten, zoals de cercosporiose (ook Zwarte Sigatoka of ziekte van de zwarte strepen genoemd), een bladschimmel die in de loop van het jaar 2010 opnieuw opgedoken is in de Caraïben en de Franse Antillen; - bacteriële ziekten, zoals de Moko-ziekte die door het kapmes overgezet wordt, of de Banana Xanthomomas (BXW) die schade veroorzaakt in Oost-Afrika door het verwelken van planten; - virale infecties zoals de bunchy top (2), ook wel BBTD genoemd, die door een bladluis overgedragen wordt. Aangezien de bananenbomen zich vegetatief voortplanten, worden de ziekten ook vanaf de moederplant overgebracht. Tegen vele ziekten is er vandaag zelfs geen enkele bananensoort bestand. Bovendien valt de banaan ook ten prooi aan vraat. Draadwormen bijvoorbeeld zijn er verzot op. Dat zijn minuscule rondwormen die in de grond leven waar ze op de wortels en de bollen van de bananenplant parasiteren.
Moeilijk tevreden te stellen De banaan houdt zowel van warmte (27°C) als van vochtigheid (minimum 2000 mm/jaar). Hij wordt met een dichtheid van 600-1200 planten/ha (Giant Cavendish) tot 2500 planten/ha (Dwarf Cavendish) gekweekt en vereist rijke bodems zoals in Zuid-Amerika of zelfs vulkanische bodems zoals in de Caraïben. Merk op dat een droger klimaat, zoals dat in Peru, ideaal is voor het kweken van de biobanaan, omdat die minder bestrijdingsmiddelen nodig heeft. De bananenkweek vereist bovendien, zeker wanneer het over de intensieve vorm gaat, aanzienlijke irrigatie- en drainagesystemen. Ten slotte vereist hij als bederfelijk voedingsmiddel snelle en betrouwbare gekoelde transportmiddelen voor het vervoer naar de havens.
De voornaamste importlanden (x 1000 ton) Europese Unie
4513
VS
4004
Japan
1253
Rusland
990
Canada
471
China
332
Argentinië
319
Zuid-Korea
308
Saudi-Arabië
248
Zuid-Korea 2%
Saudi-Arabië 2%
Argentinië 3% China 3%
Europese Unie 36%
Canada 4% Rusland 8% Japan 10%
VS 32% 11
Antwerpen, draaischijf van de Europese banaan
Eind 2009 heeft men cocaïne gevonden in een lading bananen in de haven van Antwerpen. Dit nieuwtje heeft de aandacht gevestigd op het belang van de Belgische haven in de bananenhandel in Europa. 26% van de bananenimport (in waarde, cijfers uit 2007) reist via Antwerpen, de belangrijkste haven voor de toegang van de banaan tot Europa (18% voor Duitsland, 12% voor Groot-Brittannië en 8% voor Italië). Aangezien België 13% van de Europese bananenleveranciers telt, meer dan Duitsland (7%), Nederland (5%) en Frankrijk (2,2%), blijven weinig bananen in het land. Ze worden hoofdzake-
12
lijk onmiddellijk heruitgevoerd naar Noord-Europa en Oost-Europa waar ze kunnen rijpen. «Antwerpen heeft twee troeven: deze haven heeft al decennia ervaring met het lossen en met de opslag van bananen. Bovendien is Antwerpen goed gelegen en beschikt de stad over een uitgebreid hinterland en een goede transportinfrastructuur”, legt Kris Van Ransbeek uit, vicevoorzitter van de afdeling product supply chain bij Chiquita. Antwerpen is de tweede grootste van de acht havens die in Europa door de groep aangedaan worden. 20 % van de import van het merk wordt er doorgevoerd.
Eerste deel : Een bedreigde plant
Een kweek die afhankelijk is van wetenschappelijk onderzoek Productiviteit verplicht Zoals de grote grasachtige planten biedt de bananenboom nauwelijks meer weerstand aan tropische stormen dan aan schimmels en insecten. Toch groeit hij zeer snel: de bloemen verschijnen vanaf de zesde maand en men kan beginnen oogsten vanaf de negende tot de twaalfde groeimaand. Het is zo dat de vruchten niet uit een zaadje voortkomen maar uit een bloembol. En de sterke scheuten doen nieuwe bananenbomen ontstaan. Een bananenplantage heeft een gemiddelde levensduur van zes tot zeven jaar. De banaan kan ononderbroken geoogst worden. Deze haast om te produceren komt van pas omdat de banaan, een niet bewaarbaar voedingsmiddel dat in alle seizoenen – met pieken in de winter – gegeten wordt, onderworpen wordt aan strenge vereisten inzake productiviteit. De voornaamste soort, de Cavendish, levert ongeveer 40 ton/ha. Zijn prestaties verschillen van continent tot continent. Van 44 tot 59 ton/ha/ jaar in Zuid-Amerika tot gemiddeld 30 ton/ha in de Caraïben. In Afrika daarentegen komen zowel het klimaat als de schrale bodem de bananenkweek niet ten goede, behalve in Kameroen, Ivoorkust en Rwanda. De productie in Ivoorkust schommelt tussen 25 en 60 ton/ha/jaar (9).
Weerstand Toch wordt de banaan voortdurend bedreigd door de hierboven uiteengezette oorzaken. Niet dat de banaan zou kunnen verdwijnen - volgens de onderzoekers van de Katholieke Universiteit Leuven bestaan er in totaal bijna tweeduizend soorten - maar de Cavendish, de gekende Europese soort, wordt ernstig bedreigd. Daar waar bestrijdingsmiddelen vroeger dé oplossing waren voor aanvallen door schimmels of bacteriën, richt het onderzoek zich voortaan op andere methoden. De planters zijn steeds terughoudender wat betreft het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Dit is niet alleen te motiveren door de toenemende resistentie van vraat en schimmels voor de behandelingsproducten, aangezien bepaalde moleculen inmiddels inefficiënt gebleken zijn, noch door de economische kosten van deze behandelingen. De ecologische tol die de planters en
13
>>>
Interview met Rony Swennen: «De biodiversiteit van de banaan zal de voedselzekerheid waarborgen.» Professor Rony Swennen is directeur van de afdeling Plantenbiotechniek en van het Laboratorium Tropische Plantenteelt van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL België).
U bezit in uw laboratorium de grootste bananencollectie ter wereld. Waaruit bestaat deze collectie? Wij hebben dertienhonderd bananensoorten in vitro opgeslagen. Deze uitzonderlijke collectie, de grootste ter wereld, wordt onder toezicht van de Verenigde Naties in stand gehouden. De zaadkiemen worden één keer per jaar in proefbuisjes geënt en worden vervolgens in een koele kamer met een temperatuur van 15°C en met zwakke lichtsterkte geplaatst om een zwakke groei te verzekeren. Wat is het doel van deze opslag? Wij willen de biodiversiteit van de banaan beschermen. Iedere dag sturen wij vijf tot zeven soorten naar de producerende landen. Wij leveren vijf stalen per soort. 75% van deze verzendingen zijn bestemd voor onderzoekers ter plaatse, 25% voor de telers. Wij verzamelen de gegevens over de teeltomstandigheden, de eigenschappen van deze soorten, de verschillende milieus waarin ze zich ontwikkelen, en vullen deze gegevens aan om ze beter te kunnen inventariseren. We zorgen ervoor dat de kleine producenten toegang blijven hebben tot de soorten, wat
14
belangrijk is voor hen, en leveren hen ook gezond materiaal. Het is trouwens onze ligging in België, een plek die boven enige verdenking van mogelijke aantasting van de bananenboom staat, die onder andere in het voordeel van onze activiteit, ondersteund door het FAO, de EU, Biodiversity International en de Belgische staat, gepleit heeft. Draagt uw ‘collectie’ ook bij tot de bescherming van het bananenpatrimonium in de wereld? Inderdaad, iedere dag worden in Azië wouden verwoest en daardoor wordt de wilde banaan er met uitsterven bedreigd. Wij bewaren alle bananensoorten van de wereld op -196°C in vloeibaar stikstof. We hebben er reeds zevenhonderd diepgevroren, en met de zevenhonderd die we nog moeten verzamelen en invriezen, hebben we nog minstens twaalf jaar werk. Het is een race tegen de tijd. Het zal de eerste collectie diepgevroren planten ter wereld zijn. Het doel is toegang te krijgen tot de biodiversiteit die de voedselveiligheid zal verzekeren. Merk op dat de technologie die we op punt gesteld hebben, ook in andere onderzoeksgebieden gebruikt kan worden. Zo passen onderzoekers van dadelpalmen, zoete aardappelen, maniok of zelfs aardbeien deze technieken al toe. Is uw werk ook een middel om de banaan sterker te maken? Wij ontwikkelen tegelijkertijd een productieproces van cellen in suspensie. Onze technieken maken het mogelijk om genen met een hogere weerstand te vinden en deze in de cellen in te voegen. Door genetische manipulatie hebben wij bananenbomen met een hogere weerstand verkregen.
Eerste deel : Een bedreigde plant
>>>
de productiegebieden hebben moeten betalen weegt ook erg zwaar. Er zijn talloze gezondheidsproblemen die te wijten zijn aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen. DBCP (1,2-dibroom-3-chloor-propaan), een pesticide dat beter gekend is onder de naam Nemagon, heeft tienduizenden slachtoffers gemaakt onder de ‘bananeros’ door onvruchtbaarheid, kankers of aangeboren afwijkingen te veroorzaken. (10) Bovendien wordt chloordecon, een pesticide uit de DDT-familie, waarvan het gebruik verboden is in de Verenigde Staten maar dat in de Antillen tot 1993 gebruikt werd, nog regelmatig voor de geest gehaald. En niet zonder reden: 8% van de gronden blijft sterk vervuild en het kweken van wortelgewassen of groenten blijft er verboden. Beetje bij beetje saneren de landbouwers de bodems van hun bananenplantages door tijdelijke braakligging, maar het zal nog lang duren voor de sporen ervan uitgewist zullen zijn.
In vitro Tegenover de chemische bestrijdingsmiddelen wordt de genetica nu erkend als de methode om de banaan te redden. Verschillende onderzoekscentra, waarvan er heel wat gespecialiseerd zijn in de bananenteelt, leggen zich toe op de verbetering van de soorten en in het bijzonder van de Cavendish, het echte groene goud van de exporterende landen. Het merendeel van deze instellingen werkt in een netwerk en betrekt de planters bij het toepassen van hun bevindingen. In Frankrijk wijdt het Cirad (Internationaal samenwerkingscentrum inzake landbouwkundig onderzoek voor de ontwikkeling) een deel van zijn onderzoek aan de genetische verbetering van de banaan door conventionele methodes. Het betreft, zoals François Côte, verantwoordelijke van de bananenafdeling, herhaalt, «het verzekeren van de duurzaamheid van de kweek tegenover vraat en pesticiden.» De telers van de Franse Antillen, die verenigd worden onder UGPBAN, werken mee aan de programma’s van het Cirad: «Wij werken aan de productie van soorten vertrekkende vanuit de grootouders van de huidige soort, de Cavendish. Wij gaan op de Comoren zoeken naar een voorvader van de Cavendish die resistenter is voor cercosporiose. Maar het is een werk van lange adem dat vijf tot tien jaar in beslag kan nemen, omdat het kruisen door bestuiving lang duurt,» verduidelijkt Philippe Ruelle, algemeen directeur van UGPBAN. En hij gaat verder: «Het probleem is dat de Cavendish de soort blijft die zich het beste laat vervoeren en die het meest productief blijft. Wij voeren elke maand proeven uit op vier tot vijf nieuwe soorten, maar deze zijn ofwel niet vervoerbaar, ofwel is de schil te dun of ze zijn onvoldoende productief. Zo brengen ze 19 ton/ha op, waar de Cavendish 40 ton/ha haalt.»
Biotechnologie Zowel voor het Cirad als voor de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) is er geen reden om mekaar met twee verschillende manieren van aanpak te beconcurreren, maar eerder om complementair te werken. «De Fransen onderzoeken de voorouders en door ze te kruisen, trachten ze een plant te verkrijgen die zowel steriliteit als weerstand garandeert. Wij van onze kant vertrekken van 15
Eerste deel : Een bedreigde plant
wat zich op het terrein bevindt en trachten deze variëteiten te verbeteren door ze genetisch te wijzigen», zo vat Prof. Rony Swennen, directeur van de afdeling biotechnieken van tropische kweken en van het verbeteringslab van de KUL, samen. Hij voegt eraan toe: «Hoewel onze oude methode - die toegepast wordt door onderzoekers in Oeganda - erin bestaat om DNA van andere planten toe te voegen, voegen we vandaag het bananen-DNA rechtstreeks toe aan een bananencel.» De methode heeft critici tot in Oeganda of in Nigeria waar de milieuorganisaties protesteren tegen ‘een voedingskolonisatie van Oeganda door GGO’s’ en tegen een ‘gebruik van Afrika en de Afrikanen als proefkonijnen’ (8). Bovendien weigeren de keurmerkorganisaties zoals Max Havelaar resoluut om een keurmerk te bezorgen aan GGO-bananen. Volgens Rony Swennen dienen er echter snel bestendige soorten gevonden te worden. De Banana Xanthomomas-bacterie (BXW) is verantwoordelijk voor een jaarlijks verlies van meer dan 500 miljoen dollar op de bananenoogst in Oost- en Centraal-Afrika.
De chips op de snuitkever Een andere denkpiste bestaat erin methoden voor natuurlijke bescherming van de plant te vinden. Dit is het tweede luik van de activiteiten van het Cirad, dat zich op duurzame teeltwijzen focust. Zoals François Côte herhaalt, draagt de herinvoering van de verscheidenheid met name door ‘de dienstbare planten’, veel meer dan de bodembedekking, bij tot het uitlogen van bemesting, bevordert het de microporositeit en vermijdt het bodemerosie. Ook op ruimtelijke schaal draagt de verscheidenheid bij tot het sluiten van de biologische cycli, aangezien braakligging één van de tools is. Het Cirad buigt zich ook over de observatie van de snuitkevers, die grote liefhebbers van bananenbomen zijn: elektronische chips die aangebracht worden op hun rug maken het mogelijk om hun verplaatsingen te bestuderen.
Klimaatverandering Een extra uitdaging is dat het onderzoek zich nu ook moet bezighouden met de gevolgen van de klimaatverandering die ook de kweekgebieden van de banaan, in het bijzonder de Caraïben, aantast. Het fenomeen van wervelstormen is zeker niet nieuw, maar de intensiteit ervan stelt de levensvatbaarheid van deze teelt opnieuw in vraag. Door deze klimaatsveranderingen merken we op wereldniveau dat de bananenteelt zich meer en meer verplaatst naar drogere gebieden, waarvoor bananen die genetisch gezien minder behoefte hebben aan water noodzakelijk zijn. 16
Eerste deel : Een bedreigde plant
BASF: optimaliseren van de behandelingen Vandaag is het ondenkbaar om bij de bananenteelt géén pesticiden te gebruiken. «De zwarte cercosporiose is op wereldschaal één van de grootste bedreigingen», bevestigt Markus Frank, marketingverantwoordelijke voor de afdeling schimmelwerende middelen van de Duitse groep. Dit zet de Duitse chemiereus er toe aan zijn onderzoek op het vlak van de strijd tegen de ziekten van de bananenboom voort te zetten. BASF, één van de leiders op de markt van pesticiden voor de banaan (Boscalid, F 500...), besteedt 36% van zijn budget voor onderzoek en ontwikkeling aan pesticiden, een markt die evenwel slechts 7% van zijn
activiteit vormt. De groep bestudeert momenteel het alternatieve gebruik van schimmelwerende producten op de banaan. Zo heeft de groep een biologisch schimmelwerend product, Serenade, op de markt gebracht, dat het resultaat is van de gisting van een bacterie en dat door de lucht verspreid wordt. BASF begeleidt de planters bij een veiligheidsstrategie tijdens de behandeling, alsook bij het ophalen en het verwijderen van het afval. De planters worden ook opgeleid om maatregelen te treffen tegen mogelijke weerstand van cercosporiose van de bananenboom door doordacht om te gaan met de chemische en landbouwkundige ‘gereedschapskoffer’.
Op zoek naar toegevoegde waarde De banaan is zoveel meer dan een vrucht die je vers eet. Er zijn gedroogde bananen, chips, puree, bier, wijn, alcohol... Bananen vind je ook terug in bloem, soep of ontbijtgranen en zelfs in de industriële versies van fruitsalades en smoothies. De vezels uit de schil worden gebruikt voor het vervaardigen van
handtassen, schoenen of enveloppes. Het ‘Bananenakoord’ (zie deel drie) dwingt Afrika om competitiever te worden op de internationale markten. Het continent legt dan ook veel verbeelding aan de dag om dit levensmiddel om te zetten in producten met een toegevoegde waarde.
17
Interview met Laurent Verheylesonne: ”Nieuwe afzetmarkten vinden” Laurent Verheylesonne is Retail Market Manager bij Max Havelaar, één van de belangrijkste spelers van de fair trade kwaliteitscertificering van de landbouwproducten.
Hoe is de fairtradebanaan gepositioneerd op de Belgische markt? De markt van de banaan die door Max Havelaar erkend is behaalt een marktaandeel van ongeveer 7%, wat toch overeenkomt met meer dan zes miljoen bananen, ofwel met bijna één banaan per seconde! Merk op dat alle fairtradebananen op de Belgische markt tegelijk ook biobananen zijn. Daarmee verenig je twee doelpublieken: de consumenten die op zoek zijn naar een fairtradeproduct en de aanhangers van de biologische voeding. Wat zijn, binnen deze omstandigheden, uw groeiassen op de Belgische markt? De erkende producenten uit het Zuiden komen er nog niet toe hun productie volledig om te zetten volgens de voorwaarden van fairtradehandel. De fairtadehandel moet aan terrein winnen. Wij volgen alle pistes om nieuwe afzetmarkten te vinden: bij biowinkels, die momenteel succesvol zijn in België, maar ook bij de grootkeukens - er werd een samenwerking met Sodexo op poten gezet, die voortaan enkel nog fairtradebananen zullen opdienen- en bij scholen en sportclubs... Op termijn kan men zich ook de ontwikkeling van de consumptie van de fairtradebanaan in smoothies, fruitsalades …. voorstel-
* Respectievelijk de nummer één en twee van de markt
18
len. Wij moedigen ook het gebruik van fairtradebananen in nieuwe producten aan. Welke groei verwacht u voor de fairtradebanaan? Ik denk dat men nog gedurende verschillende jaren van een jaarlijkse groei van 10 tot 15% kan uitgaan. Het vergroten van de zichtbaarheid van de banaan heeft bovendien een andere functie. Dit generatieoverschreidend product - in tegenstelling tot koffie bijvoorbeeld - is een zeer goede manier om informatie over fairtradehandel te verschaffen en een zeer goede toegangspoort tot de consument. De supermarkten kennen deze functie van het imago van de banaan en gebruiken hem als lokartikel. De grootwinkelbedrijven, zoals Plus in Nederland, die enkel nog fairtradebananen verkopen, worden meer en meer gesensibiliseerd voor dit product. Heeft deze evolutie de bananenmultinationals ertoe aangezet hun teeltwijzen te herzien? Dat klopt. De fairtradebanaan wint overal aan terrein en dit zet de leidende spelers van de markt aan tot reageren. Zo heeft Dole* een pilootproject met Max Havelaar (Frankrijk). En Chiquita* heeft, zonder overgestapt te zijn op fair trade, een contract afgesloten met Rainforest Alliance. Het is één van onze successen dat we op die manier de ‘groten’ in beweging hebben gebracht. Op termijn is het onze bedoeling om de industrie te hervormen door met alle spelers samen te werken. Maar opgelet, dit wil niet zeggen dat we onze normen ‘verkwanselen’. Integendeel, wij waken over het waarborgen van het label, hoe groot het bedrijf waarmee we samenwerken ook is. En bovendien is het één van onze stokpaardjes om de rol van de kleine telers binnen de toeleveringsketen van de supermarkten te vrijwaren.
Eerste deel : Een bedreigde plant
Groene en onrijpe ‘Aldi verde’ kan men lezen op de prijsreferentielijsten. In het bananenjargon betekent deze term niet meer of niet minder dan de prijs van de Duitse voedingszaak die dienst doet als index op de internationale markten. De kleur ‘Verde’ doet op haar beurt denken aan de staat van rijping van de banaan waarin deze het voorwerp is van de handelstransacties tot zijn aankomst in de Europese havens. Bij zijn aankoopprijs wordt dus de kost van het rijpen geteld, een proces waarbij de natuurlijke stof die het rijpingsproces in gang steekt, ethyleen, op een industriële manier aangebracht
wordt. Deze activiteit vindt volledig plaats in het importerende land, zo dicht mogelijk bij de consument. Het rijpen kan gebeuren door de invoerder of de vervoerder, maar meer nog door de groothandel of zelfs door de supermarktketen. Het gebeurt ook dat de producenten deze activiteit op zich nemen. Dit is het geval bij de Antilliaanse producentenvereniging, de UGPBAN, die de Fruidor-rijpingspakhuizen heeft overgenomen. Chiquita bezit bovendien ook eigen rijpingscentra die over heel Europa verspreid liggen. Over het algemeen komt de banaan verpakt in het rijpingspakhuis
aan maar het gebeurt ook dat deze laatste de verpakkingstaak op zich neemt. Voor de biologische of duurzame banaan is de doortocht in het rijpingspakhuis niet zonder gevaar. Het volume ervan blijft inderdaad ondergeschikt, het afstellen van het rijpen wordt uitgevoerd op basis van de dominante en dus ‘alledaagse’ bananen en zal weinig aangepast zijn aan het profiel van de ‘biobanaan’. Ten slotte zal de biobanaan, om niet ‘besmet’ te worden door het contact met de andere behandelde bananen, met een weinig ecologische plastic film bekleed worden.
19
Bedrijfsportret Agrobiotec: hoe de banaan België en Burundi verbindt
Bedrijfsportret
Agrobiotec: hoe de banaan België en Burundi verbindt
Théodomir Rishirumuhirwa, baas van Agrobiotec in Burundi, is een zuiver product van het Belgische onderzoek dat toegepast wordt op Afrikaanse bodem. De landbouwkundige die opgeleid werd tot ingenieur in de Bodemkunde aan de Katholieke Universiteit van Leuven (KUL), heeft gestudeerd in Leuven en daarna in Louvain-la-Neuve. De bananenboom interesseerde hem reeds wanneer hij zijn doctoraat aanvatte aan het EPFL (Federale Polytechnische School van Lausanne, Zwitserland). «Ik heb de banaan gekozen voor zijn in-vitro kweek, omdat deze technologie een snelle vermenigvuldiging van het beplantingsmateriaal mogelijk maakt,
20
zeker voor de planten met een vegetatieve voortplanting. Bovendien is de banaan erg belangrijk in Burundi, waar hij de belangrijkste teelt van voedingsmiddelen op het vlak van productie vertegenwoordigt», legt hij uit, en hij voegt eraan toe: «Een van de sleutels tot de herleving van de landbouwproductie zijn de kiemen en de kwaliteitsplanten, die aangepast zijn aan de agro-ecologische omstandigheden in onze tropische gebieden, die bestand zijn tegen ziekten maar die ook zeer productief zijn om tegelijkertijd de voedselzekerheid en de verhoging van de inkomsten van de landbouwers in onze dichtbevolkte gebieden te verzekeren.»
Bedrijfsportret Agrobiotec: hoe de banaan België en Burundi verbindt
Veertig erkende soorten Nadat hij in zijn land het Institut Supérieur d’Agriculture (Hogeschool voor Landbouw) heeft gesticht, richtte hij in 1998 zijn eigen bedrijf Agrobiotec op en vestigde hij zich opnieuw in Leuven. Sindsdien heeft zijn samenwerking met het International Transit Centre van Leuven het voor hem mogelijk gemaakt om moederplanten, die gekozen zijn op basis van de productiviteit en de weerstand tegen ziekten, te ontvangen. Naast het laboratorium voor in-vitrokweek, dat met name zijn toevlucht neemt tot biotechnologieën, heeft Théodomir Rishirumuhirwa dichtbij de landbouwers een netwerk van vijf boomkwekerijen op poten gezet. Agrobiotec, dat vandaag tachtig personen tewerkstelt en een verdubbeling van zijn bezetting verwacht binnen twee jaar, heeft zopas een overeenkomst met het US-ADF (US African Developpment Fund) voor de promotie van de banaan in de provincies Ngozi en Kayanza ondertekend. De
vraag blijft toenemen, net als de projecten over de belangrijkste teelten, met de steun van geldschieters (Wereldbank, Europese Unie, FAO). Maar het belang vergroot ook wegens nieuwe ziekten die de teelt bedreigen en waarvan het bestrijdingsmiddel gevonden wordt door de vermenigvuldiging in voldoende groot aantal van gezond plantagemateriaal. «De veertig erkende soorten beantwoorden aan de criteria en worden onderverdeeld in bierbananen, kookbananen, zoete bananen en enkele soorten bakbananen. Wij denken ook aan het verspreiden van één of twee soorten biobananen voor de Europese markt», somt Théodomir Rishirumuhirwa op. “GGO’s worden momenteel niet met een georganiseerd verzet geconfronteerd. Anderzijds is het zo dat het merendeel van de verspreide planten geen GGO’s zijn».
21
Tweede deel :
een geglobaliseerde vrucht
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
Omstreden ontwikkelingsvector Geen enkele andere vrucht symboliseert zozeer de geopolitieke schokken van onze planeet als de banaan. Als erfgoed van de kolonisatie is hij keer op keer het gezicht van het extreem liberalisme van de multinationals in Latijns- en Centraal-Amerika en van de bedrieglijke schijn van het kapitalisme voor de satellietstaten van de USSR tijdens de Koude Oorlog om binnen dezelfde landen, zodra het Ijzeren Gordijn gevallen was, het eerste product te worden dat de toegang tot de consumptiemaatschappij symboliseert. Op geen enkel ander voedingsmiddel, behalve suiker en in mindere mate koffie, weegt het gewicht van de Noord-Zuidrelaties, de sociale strijd en zelfs de politieke crisissen zo zwaar. En geen enkel ander voedingsmiddel heeft zo een zware last op het leefmilieu gelegd.
Plattelandsgetto’s Weinig fruitteelten hebben het landschap zo ingrijpend gewijzigd als de bananenplantages. Wouden zoals de Costa Ricaanse jungle (12) werden weggemaaid. Beschavingen werden vervormd. «In Costa Rica werd, in het kader van ‘Het nationale plan voor de bevordering van de banaan’, de beplante oppervlakte zo goed als verdubbeld tussen 1989 en 1993,» benadrukt Alistair Smith (11), en hij geeft aan dat in de jaren dertig de maatschappij United Fruits (vandaag Chiquita), om eventuele epidemieën van de Panamaziekte af te wenden, ‘grondbanken’ heeft aangelegd. De maatschappij is zo eigenaar «van twintig keer meer grond dan de 55.000 hectaren die ze al beplant heeft met bananen. Het is in die periode dat men getuige is van de verwoesting van de voornaamste tropische wouden die de gronden die het meest geschikt waren voor
de bananenteelt bedekten.» Bevolkingen werden verplaatst naar en achtergelaten in deze ‘plattelandsgetto’s’ zodra de plantages, die aangetast waren door een epidemie, niet meer rendabel bleken. Als de maatschappijen al geen beroep doen op de migrerende arbeiders die illegaal afkomstig zijn uit de naburige landen (12). Alistair Smith heeft onvoldoende harde woorden om deze industrie waarbinnen zwangere vrouwen en arbeiders die zich bij een vakbond wilden aansluiten ontslagen werden (…), waar men verplicht is om 48 uur per week te werken om een salaris te verdienen dat zelfs de basisnoden van de arbeiders niet kan dekken… te hekelen.
Bananenrepublieken Zoveel opofferingen voor een zeer bescheiden resultaat, aangezien de economische afhankelijkheid van de bevolking tot het verlies van hun voedselzekerheid leidt. Zo, geeft Alistair Smith aan, was op de Bovenwindse Eilanden, waar men bananen teelde,» 80 % van de nationale voeding afkomstig uit import, die grotendeels met de boten van de Gueest, de maatschappij die bananen exporteerde, gebeurde! De geschiedenis van de sociale strijd en de overwinning van de democratie in deze landen sluit tussen de regels ook aan op de geschiedenis van deze teelt. De arbeidersvereniging tegen de werkomstandigheden (afwezigheid van sociale zekerheid, loondumping, ongewenste intimiteiten, kinderarbeid...) gaat terug tot de jaren dertig. De meest symbolische conflicten waren de eerste stakingen van de arbeiders bij United Fruits in Colombia in 1928 (10) en in Costa Rica, die met geweld en bloedvergieten onderdrukt wer-
den (10). Er vloeiden vele sociale bewegingen uit voort, voornamelijk op het Zuid-Amerikaanse continent, die aanleiding gaven tot de oprichting van vakbondsorganisaties. In de loop van bijna vijf decennia zien ze hun rechten geschonden, hun leden geïntimideerd, op een zwarte lijst gezet of zelfs vermoord worden. Het is pas recent, met de komst van de idee van duurzame productie, dat de vakbondsverenigingen en de multinationals een goede verstandhouding hebben kunnen bereiken. Als belangrijkste werkgevers in het hele Centraal-Amerikaanse gebied, blijven de multinationals toch een machtspositie bekleden ten opzichte van de arbeiders, maar ook ten opzichte van de kleine onafhankelijke planters die aan hen leveren. De maatschappijen hebben een dergelijk groot economisch gewicht dat ze in het verleden regeringen ten val hebben kunnen brengen, nieuwe presidenten hebben kunnen aanstellen, de politiek van de producerende landen hebben kunnen maken en kraken. Het is zoals Laura T. Reynolds (12) vertelt «dat in 1954 United Fruits een beslissende rol heeft gespeeld in de afzetting van de president van Guatemala. In 1974 was dezelfde maatschappij betrokken bij een corruptieschandaal van de Hondurese president... Een machtsgreep in de wereld van de banaan die voor deze landen, voornamelijk uit Centraal-Amerika, de kwalificatie van ‘bananenrepublieken’ zal opleveren.»
Een ingewikkelde wereld Aan deze krachtsverhoudingen moet men de delicate productie van dit voedingsmiddel, dat bederfelijk van aard is, toevoegen, waardoor het transport onder druk gezet wordt. 23
DE DESSERTBANAAN OVER DE HELE WERELD
NOORDAMERIKA 29%
CENTRAAL-AMERIKA CARAÏBISCHE EILANDEN 11%
ZUID-AMERIKA 23%
Deel van de wereldwijde productie (%) Gemeenschappelijke productie (1% van het totaal over de ganse wereld) Deel van de wereldwijde import (%)
* Inclusief Zwitserland, Noorwegen, Ierland
24
Wereldwijde productie : 69 200 000 t Wereldwijde handel : 13 850 000 t
11,3 9,8
9,7
6,2
EU-27
EU-12 NLS
6,0
Japan
VS
Rusland
NLS Nieuwe Lidstaten EU Bronnen: FAO, douane en CIRAD
EU 27* 34%
MIDDELLANDSE ZEE-GEBIED 4%
AFRIKA 11%
CENTRAAL-EUROPA EN RUSLAND 11 %
AZiË 15%
ARABISCH SCHIEREILAND 2%
AZIË 53%
Bron: Max Havelaar, 2010
25
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
Een veelheid aan spelers met vaak uiteenlopende belangen beweegt zich rond de bananenproductie (13). Dit geldt in het bijzonder voor de landen uit Centraal- en LatijnsAmerika waar de drie belangrijkste multinationals zich gevestigd hebben: Chiquita (vroeger United Fruits), Dole (vroeger Standard Fruit) en Del Monte (zie kadertje).
Nieuwe situatie Op de heerschappij van deze Noord-Amerikaanse multinationals hebben de arbeiders uit de bananenplantages van zes Zuid-Amerikaanse landen geantwoord met het oprichten van hun eigen vakbond, de Colsiba (coördinatieorgaan voor vakbonden van bananenplantagewerkers in Latijns-Amerika). De producerende landen uit Centraal-Amerika, waar meer dan 60% van de bananenteelt gedomineerd wordt door de multinationals, hebben op hun beurt ook een tegenaanval gedaan op dit economische imperialisme door in 1974 de UPEB (Unie van banaanexporterende landen) op te richten, gebaseerd op het model van de OPEC (Organisatie van petroleumexporterende landen) en gericht op het verdedigen van de belangen van de producerende landen, met name binnen de onderhandelingen van de WTO (Wereldhandelsorganisatie). De UPEB heeft in 1977 zelfs een nieuwe maatschappij opgericht, de Comunbana, die de multinationals moest beconcurreren. Die multinationals hebben er op hun beurt alles aan gedaan om de producenten af te raden er zich er bij aan te sluiten. Op wereldschaal oefenen de andere producerende landen, zoals de ACS-landen (Afrika, Caraïben, Stille 26
Oceaan) niet zoveel druk uit op de multinationals als op de internationale handelsorganisaties en de Europese Unie om hun specifieke compenserende hulp te behouden (zie deel drie). Wat de producenten uit de Franse Antillen, die gegroepeerd worden onder de UGPBAN, betreft, is de erkenning van hun originaliteit van groot belang. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van verschillende drukkingsgroepen rond de productie en de handel van een vrucht. We spreken hier niet over de opmars van de groothandel sinds drie decennia, wat de komst van een nieuw tijdperk betekende. De handelsmultinationals hebben inmiddels de fruitmaatschappijen achter zich gelaten door hun prijzendictaat op te leggen en de exportstromen te regelen. Het is op die manier dat de prijs van de banaan binnen de Duitse voedingsketen Aldi iedere week dienst doet als index op de markt.
Voorbeeld Het overzicht zou onvolledig zijn zonder de vermelding van de NGO’s, die sinds het einde van de jaren zeventig van de banaan het symboolproduct van hun strijd voor een rechtvaardige wereld hebben gemaakt. In de jaren zeventig is de banaan zo het vaandel van de strijd van de organisaties die solidair zijn met de derde wereld geworden, terwijl de campagnes voor het verdedigen van de rechten van de arbeiders in Nicaragua en in andere Centraal-Amerikaanse landen een hoge vlucht namen in Europa. Vandaag kent de banaan zijn pressiegroepen: zijn netwerk van onderzoekscentra (Biodiversity Interna-
tional), zijn vertegenwoordiging bij de EU - het OCMB (Gemeenschappelijke marktorganisatie voor bananen) -, zijn forum dat de betrokken NGO’s en de producenten verenigt, zijn Europese netwerk (Euroban), zijn raad (het CIB - de Internationale bananenraad) en zelfs een organisatie (‘Banana Link’) die volledig gewijd is aan de eerlijke en duurzame verkoop. Terwijl de NGO’s op het terrein samenwerken met vakbonden en coöperatieve verenigingen, waken andere organisaties in de consumentenlanden over de distributie van de fairtradebanaan, eerst en vooral via het circuit van de ‘Wereldwinkels’. Maar Oxfam richt zich al zeer snel naar de groothandel. De fairtradebanaan komt uit de ‘geheimhouding’ op 18 november 1996 wanneer, onder impuls van de NGO Solidaridad en van Max Havelaar, overgenomen door Agrofair (zie kader), de eerste fairtradebanaan verkocht wordt in de Nederlandse en vervolgens in de Zwitserse supermarkten (Migros-keten). Vandaag verkoopt Oxfam geen bananen meer in de eigen winkels, omdat «de banaan de enige bederfelijke vrucht is die een bijzondere zorg vereist en die bovendien niet rendabel is, aangezien de meerderheid van de supermarkten vandaag fairtradebananen verkoopt», geeft men aan bij de zetel van Oxfam in België. Deze pioniersrol heeft zeker rivalen gemaakt bij verschillende Europese organisaties voor eerlijke handel, of het nu gaat over Wereldwinkels, Artisans du Monde of zelfs de kwaliteitslabelverenigingen zoals Max Havelaar (zie interview). Vandaag kan de Europese consument de moeilijke keuze maken tussen fairtrade-, duurzame of biobananen.
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
Jargon De invloed van deze verschillende spelers, de uiteenlopende economische en politieke belangen uit drie en zelfs vier continenten alsook de verschillende productiestromen vormen een wereld met een uniek taalgebruik. Men handelt in kartonnen (18,14 kg) of XU, men spreekt over groene kilo voor de prijs van geëxporteerde bananen, of over ‘handen’ , een geheel van minstens vier bananen die met elkaar verbonden zijn overeenkomstig de Europese norm.
De fairtradebanaan over de ganse wereld (x 1000 ton): 2,25% van de wereldwijde handel Dominicaanse Republiek
152,5
Colombia
142
Ecuador
93
Peru
59
Bovenwindse Eilanden
56
Costa Rica
9,6
Ghana
5,5
Totaal
517,6
Bron: Max Havelaar Belgique / FLO
Costa Rica 2%
Ghana 1%
Bovenwindse Eilanden 11 % Peru 11 %
Colombia 27 %
Ecuador 18 %
Duurzame marktspreiding van de banaan in verhouding tot de wereldwijde export - cijfers uit 2009 Fairtrade 2% Rainforest Alliance 15 %
Dominicaanse Republiek 30 %
Bio 3% Gewoon 80 %
Oorsprong van de bananen met het Rainforest Alliance-label (cijfers 2008) Peru 6 %
Panama 12 % Nicaragua 1 % Honduras 7 % Guatemala 12 %
Filippijnen 6 % Colombia 20 %
Costa Rica 23 % Ecuador 13 %
Bronnen: FLO
27
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
Een oligopolie Een drieledige wereld Deze duidelijke diversiteit in de koeltogen van de supermarkten in Europa, waar een derde van de wereldwijde productie van bananen wordt verkocht, verbergt de realiteit echter niet: die van de oligopolistische structuur van de markt, die teruggaat op de wortels van deze industrie. De top vijf van bananenmultinationals (Chiquita, Dole, Del Monte, Fyffes en Noboa) beheerst zelf 87% van de wereldwijde markt. Op dezelfde manier is de bananenwereld verdeeld volgens drie continenten met radicaal tegengestelde belangen en teeltomstandigheden. Terwijl op het Amerikaanse continent de bananenteelt gedomineerd wordt door de multinationals met een intensieve teeltwijze over grote oppervlakken, steunt de bananenteelt op de Antillen op een weefsel van kleine, onafhankelijke producenten.
28
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
Een Ecuadoraanse banaan op tien De UROCAL is een Ecuadoraanse landbouwconfederatie die vijftienhonderd families van kleine bananenproducenten groepeert. Het gaat om biologische plantages, biologische fairtradeplantages en conventionele fairtradeplantages. De Urocal, die de biologische banaan sinds 1998 exporteert, haalt vandaag ongeveer vijfduizend kartons biologische bananen per dag, wat een zesde van de totale Ecuadoraanse hoeveelheid op de biologische markt betekent. De Urocal werkt samen met NGO’s als Pure Equitable (Frankrijk), Fruta Fresca (Equicosta - Canada), Alberorganic (Verenigde Staten) en Banafair (Duitsland). In België heeft Urocal Belbana (importeur uit Blankenberge) als handelspartner en Alterfin* als financiële partner.
Merk op dat de Europese bananenteelt in de Franse Overzeese departementen en de Canarische eilanden in termen van hoeveelheid ondergeschikt blijft, zelfs al levert ze een derde van het Franse verbruik.
Regel van drie De commercialisering van de banaan zelf wordt gestructureerd volgens een driehoek die de Afrikaanse banaan naar Europa verdeelt, de Zuid-Amerikaanse banaan naar het noorden van het continent en de Caribische banaan naar Europa. Wat de Aziatische banaan (Filippijnen) betreft, die richt zich exclusief op de lokale markten en op export naar Japan. Die indeling van de wereld is niet zonder gevolgen voor de handels- en douaneovereenkomsten. In grote lijnen mondt ze uit in de tegenstelling van twee ideologieën: het liberalisme dat uitgedragen wordt door de Zuid-Amerikaanse banaan botst met het protectionisme van bepaalde Europese landen (Frankrijk en Groot-Brittannië) ten gunste van hun oude kolonies. Die strijd tussen de zogenaamde ‘dollar’-banaan en de zogenaamde ‘ACS’-banaan heeft gezorgd voor een harteloos conflict dat doorgaans de ‘bananenoorlog’ genoemd wordt.
Een keten krijgt vorm
*investeringsmaatschappij voor microfinancieringsinstellingen en verenigingen van kleine fairtradeproducenten.
Een jaar na het einde van de bananenoorlog in december 2009 (zie derde deel) blijft het status quo zeer wankel. Het is die kwetsbaarheid die nieuwe actoren ertoe aanzet om de banaanketen te herzien. De inzet van NGO’s en organisaties als Banana Link blijft niet zonder invloed op die bewustwording. De vraag van consumentenlanden naar duurzame producten en zelfs naar eerlijke fairtradeproducten vervolledigt die verandering. 29
>>>
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
Interview Joaquín Vásquez: «De verstrenging van de normen brengt kosten mee voor de planters» Joaquín Vásquez is president van UROCAL - Union regional de organizaciones campesinas del Litoral - Equador
Hoe vertaalt zich dat in de levensstandaard en de leefomstandigheden van de planters? We kunnen zien dat de levensstandaard voor de kleine producenten met ongeveer 80% is gestegen. Dat is zichtbaar op het vlak van huisvesting waarbij er overgeschakeld is van riet op cement, op het vlak van de scholing van de kinderen, de volksgezondheid, de productie-infrastructuur... Denkt u een afdoende voedselzekerheidsniveau te hebben bereikt voor uw planters?
Wat zijn vandaag de belangrijkste zorgen voor de producenten van uw organisatie? Onze belangrijkste bezorgdheden zijn de toename van de productiviteit, de organische bemesting van de gronden om de sigatoka (1) tegen te gaan en de toegang tot de markt, in de wetenschap dat we het hoofd moeten bieden aan hoge kosten, onder meer voor de logistiek (transport en verpakking). Bovendien worden we geconfronteerd met besproeiing vanuit de lucht op ‘gewone’ plantages vlak naast onze bioplantages. Wat heeft uw organisatie in haar dertienjarig bestaan bereikt? We stellen een versterking van de organisatie vast door bioproducenten die nationaal erkend zijn. En dat zorgt in het bijzonder voor een betere knowhow. Daarnaast hebben we initiatieven uitgewerkt op nationaal niveau (correcte prijzen, kredietmogelijkheden). Op lokaal niveau nemen we deel aan de bananencoördinatie van de Ecuadoraanse kust en hebben we ‘ruimten voor dialoog’ tussen kleine producenten en de regering ingericht om een integraal ‘bananenplan’ uit te werken dat rechtvaardig en duurzaam is en regels moet bevatten die door de openbare en private sector gerespecteerd moeten worden.
1
Zie pagina 6
30
Helaas niet, ook al zijn we vooruitgegaan op gebied van voedselzekerheid van families die in de bananensector werken. De Urocal biedt sinds 2004 een voedselzekerheidsprogramma aan dat voorrang verleent aan de meest kwetsbare groepen van de gemeenschappen. Merkt u een evolutie in de vraag van de verbruikende landen op? Op wereldniveau is er een stijging van het verbruik van bioproducten merkbaar, wat een prijsdaling impliceert. Daarnaast zien we dat de markt meer en meer eist inzake de hoeveelheid en in het bijzonder de kwaliteit en ten slotte ook dat een heel aantal normen en standaarden gevolgd worden. Wat betekent dat voor uw producenten? Dat betekent een productiviteitstoename bij onze producenten, een efficiënter systeem, meer respect voor de normen die opgelegd werden door de overeenstemmende agentschappen en een verbetering van de interne controle. Voor de Urocal betekent het ten slotte dat er nieuwe bioproducenten worden gerekruteerd. Bovendien zal een verstrenging van de normen en internationale certificaten kosten met zich meebrengen, wat niet zonder financiële gevolgen zal zijn voor de kleine producenten.
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
>>>
Het is echter nog te voorbarig om over een kentering te spreken omdat er veel zware bijkomstige zaken bij de teelt en de verkoop komen kijken. Toch laat de lichte opleving zich al voelen. Terwijl zelfs de multinationals onder druk van de publieke opinie hun productiebeleid herzien hebben en samenwerken met certificerende instanties (Chiquita met Rainforest Alliance, Dole met Max Havelaar en AB, een Frans label voor biologische landbouw), komen ook andere producenten aanzetten met een alternatief aanbod op de markt. Dat is het geval bij de Antilliaanse banaan die sinds de zomer van 2010 met behulp van sterke communicatie een duurzame productie verdedigt (zie het interview met Philippe Ruelle). Zuidelijker zijn de kleine producenten in Equador met behulp van Europese NGO’s overgeschakeld op de duurzaamheidsprincipes. Dat is ook het geval in landen als Ivoorkust en Kameroen, die hun eigen merken lanceren. Die staan echter nog in de kinderschoenen, zegt Henri Njalla Quan, voorzitter van Makossa Banana, een Kameroens merk dat in de herfst van 2009 werd opgericht: «Het is nog te vroeg om een volledige balans op te maken. We hebben voorlopig slechts een derde van de 1500 ha aan bouwland gecultiveerd om tot het einde van 2011 een productievolume van 80 000 ton per jaar te garanderen».
Chiquita, Dole en Del Monte: de grote drie in de wereld van de banaan De wereldmarkt van de bananenexport wordt gedomineerd door drie grote namen: Chiquita, Dole en Del Monte. Dit driemanschap heeft sinds meer dan veertig jaar een gezamenlijk marktaandeel van 66%. Lange tijd was Chiquita met 36% marktleider. Het bedrijf heeft marktaandeel verloren, waardoor de markt vandaag evenwichtiger verdeeld is met 25% voor Chiquita en Dole en 16% voor Del Monte. Hoewel ze geleden hebben onder het Europese bananenregime en de voorkeur van Europa voor de ACS-bananen, blijven de drie Noord-Amerikaanse multinationals samen met het Ierse Fyffes (8%) en het Ecuadoraanse Noboa (12%) 86% van de wereldmarkt controleren.
31
Tweede deel : een geglobaliseerde vrucht
En toch. Deze talrijke initiatieven steunen op de waarden van de duurzame handel, fair trade of bioproductie van de voorlopers voor handel in de landen van het noordelijk halfrond. Dankzij die positionering kan de Dominicaanse Republiek zich specialiseren in de biobanaan. Peru heeft zich bovendien dankzij de voor de bioteelt gunstige klimaatomstandigheden – een lage vochtigheidsgraad waardoor er minder schimmelwerende producten gebruikt moeten worden - onlangs eveneens gespecialiseerd in die productie.
Driedubbele uitdaging Voor nieuwe spelers blijft het marktsegment op de wereldwijde markt zeer klein. Ze moeten aan de duurzame of biologische criteria beantwoorden en zich onderwerpen aan een prijsdruk die helemaal niet tegemoet komt aan de productievereisten. Daarnaast moeten ze de schommelingen in de vraag naar bananen van de importerende landen volgen. De overproductie kan bruusk gevolgd worden door schaarste ten gevolge van een venijnig cycloonseizoen. Er zijn veel onbekende factoren die de projecten bemoeilijken. Bovendien wordt het wispelturige gedrag van de consument hier nog buiten beschouwing gelaten (zie derde deel). 32
Interview Philippe Ruelle: «De Europese regelgeving moet coherent zijn» Philippe Ruelle is Algemeen Directeur van UGPBAN - Unie van banaantelersgroeperingen uit Guadeloupe en Martinique
In augustus 2007 verwoestte orkaan Dean alle bananenplantages. Vandaag is de bananenketen onder een duurzame vorm herboren. Denkt u, achteraf gezien, dat Dean een goede zaak was? De herstructurering van de keten is reeds sinds 2003 in uitvoering. Ze kwam voort uit de wil om anders te gaan produceren. De Europese regelgeving, die de meest strikte is ter wereld wat de sociale rechten en fytosanitaire producten betreft, alsook de marktreglementering van de WHO, lieten ons immers niet meer toe rendabel te werken. Er was nood aan herstructurering. Maar het is waar dat Dean de zaken wat meer vaart heeft gegeven. Wanneer 100% van de bananenplantages met de grond gelijk is gemaakt, kan iedereen tegelijkertijd weer bouwen op verscheidene gemeenschappelijke fundamenten. Onze zevenhonderd planters zijn zo van nul herbegonnen. Stonden de planters van de regio het meeste open voor de nieuwe productiemethodes omdat ze reeds getroffen waren door de chloordeconaffaire? Het is zeker dat die keten van 6500 rechtstreekse en 10000 onrechtstreekse werknemers zich niet alleen bewust was van de economische impact, maar ook van de milieu-impact van hun activiteit. Op zoek naar alternatieve methoden hebben we ons gericht op de samenwerking met het Technisch Bananeninstituut van de Antillen en het Cirad, maar ook met de producenten van de Canarische Eilanden.
een inventaris gemaakt van goede praktijken en hebben we onze productiemethode gewijzigd om minder middelen te gebruiken. Zo vangen we in de serres de snuitkevers met hormonen. Om onkruidverdelgers te vermijden, zaaien we tegelijkertijd met de beplantingen inheemse planten in. Deze planten, zoals de clematis, wedijveren niet met de bananenboom maar bedekken de bodem. Al het afval, zoals de plastic verpakkingen, worden volledig gerecupereerd en gerecycleerd en het water wordt hergebruikt in de pakhuizen. Sinds 1996 hebben we het verbruik van behandelingsproducten met 74% teruggeschroefd. En ons ‘duurzame bananenplan’ voorziet een vermindering met 50% van fytosanitaire producten tussen 2008 en 2013. Helaas woedt de zwarte bladvlekkenziekte sinds enkele maanden op Martinique. Brengt dat uw methoden opnieuw ter discussie? Wat met de producten op biologische basis? Wat de bladvlekkenziekte betreft, moeten we bijna wekelijks een besproeiing vanuit de lucht uitvoeren, wat een redelijke verhouding blijft. De gebruikte producten zijn schimmelwerende producten die goedgekeurd zijn door de Europese Unie en geen gevaar vormen voor de bevolking of het milieu. Een behandeling op drie bestaat trouwens enkel uit minerale olie die gebruikt wordt in de biologische landbouw. Wat natuurlijke producten als thee-extracten of gisten die goed blijken te scoren tegen schimmelziekten op de Dominicaanse Republiek betreft, stoten we op de Europese regelgeving die paradoxaal genoeg de import goedkeurt van bananen die daarmee behandeld zijn, maar die deze productiemethode verbiedt. Zodanig dat we tegenwoordig geen biologische bananen kunnen produceren in tegenstelling tot de Dominicaanse Republiek. We willen graag werken met de striktst mogelijke reglementering, maar deze moet dan wel coherent zijn...
Waaruit bestond die herconfiguratie naar een duurzame productie? Vandaag is onze volledige productie - 250000 ton per jaar - duurzaam. Om daartoe te komen, hebben we
“Bent U rijp voor fair trade banana?”
33
Derde deel :
Een keten is geboren
Derde deel : Een keten is geboren
ACS-banaan tegen dollarbanaan De banaan heeft zijn bijnaam van ‘groen goud’ niet gestolen. In navolging van de aardolie, zorgt deze gecommercialiseerde vrucht onder haar oorspronkelijke kleur voor confrontaties en spanningen tot in de hoogste kringen van de WHO. Geschematiseerd kan de wereld van de banaan in drie kampen onderverdeeld worden. Enerzijds is er de ‘dollarbanaan’, die geproduceerd wordt in de zones met politieke invloed van de Verenigde Staten (Zuid-Amerika, Centraal-Amerika en de Caraïben). Het is die banaan die voornamelijk in NoordAmerika wordt geïmporteerd. Hij wordt ook naar Europa getransporteerd via de havens van de Noordzee, in het bijzonder de haven van Antwerpen die een ware draaischijf vormt. Anderzijds is er de banaan uit de ACS-landen (Afrika, Caraïben en Stille Oceaan), een banaan die geproduceerd wordt in de oude Franse en Britse kolonies en die vaak in Europa wordt geïmporteerd via de Middellandse zeehavens, maar ook via de haven van Duinkerke, die aan naamsbekendheid wint voor de fruitimport. Een derde hoofdrolspeler is ten slotte de Europese banaan die in de Franse overzeese departementen en op de Canarische Eilanden wordt geproduceerd. Een categorie apart: omdat er geproduceerd wordt binnen de Europese Unie zijn deze bananen niet onderhevig aan douanerechten of contingenteringen.
Verloren strijd Martinikanen, Guadeloupers en Canariërs zijn niet de enigen die een bijzonder statuut genieten op de wereldwijde bananenmarkt. Sinds de introductie van de eengemaakte Europese markt in 1993, werden de ACS-bananen vrijgesteld van douanerechten voor quota’s van 875000 ton/jaar. Evenveel rechten werden geërfd van de handelspreferenties van de overeenkomst van Lomé in 1975 die werd bepaald door de OCMB (gemeenschappelijk marktordening voor bananen). Gedurende die tijd bleven de bananen afkomstig uit Latijns-Amerika onderworpen aan quota’s en aan belastingen door de Europese Unie tegen 176 euro/ton. Een situatie die als discriminerend en protectionistisch werd aangegeven door de drie multinationals die de Zuid-Amerikaanse markt controleren en die steun kregen van de onafhankelijke producenten die aan de marktwetten overgeleverd waren. Op 15 december 2009 kwam er een onverwachte wending in de wereld van de banaan. In de hoofdzetel van de WHO in Genève gaf de Europese Unie toe aan de Zuid-Amerikaanse druk en sloot het een akkoord met de producerende landen van het continent. De Unie beloofde de importtarieven geleidelijk te verlagen tot 114 euro/ton in 2017. Daartegenover laten de Verenigde Staten en vier andere landen van Latijns-Amerika het beroep tegen de Europese Unie bij de WHO vallen. 35
Derde deel : Een keten is geboren
Europa maakt daarmee een einde aan bijna twintig jaar bananenoorlog, een uniek geschil in de geschiedenis van de wereldwijde handelsrelaties. Maar hoewel het erkend wordt als een aanzienlijke vooruitgang in de onderhandelingen van de Doha-ontwikkelingsronde, kondigt dat ‘bananenakkoord’ (of GATB: Geneva Agreement on Trade in Bananas) daarentegen het einde van het voorkeursregime voor de ACS-landen aan. Europees afgevaardigde Charles Goerens, rapporteur van het dossier ‘ACS-bananen’ (14) zegt: ‘het gaat om een strijd tussen opkomende landen en minder ontwikkelde landen, waaruit de noodzaak aan een voorzichtigere stap inzake handelspreferenties voortkomt.’
Nieuw regime De liberalisering van de markt blijft inderdaad niet zonder gevolgen voor de ACS-landen. Hun negenhonderdduizend ton bananen die naar de Europese Unie worden getransporteerd, staat plots op gelijke voet met de vier miljoen ton van de multinationals, die wat betreft de transport- en transactiekosten schaalvoordelen genieten. Reeds in 2008 werden de bananenproducerende ACS-landen gealarmeerd in de ‘oproep van Yaoundé’ over de nefaste gevolgen van dat ‘extravagante liberalisme’. Een noodkreet die overgenomen werd in een rapport van het ICTSD (International Centre for Trade and Sustainable Development) (15) die schat dat de ACS-landen om en bij de 15% aan marktaandeel zullen verliezen en die de verdwijning voorspelt van bepaalde kleine producenten als Jamaica of Suriname. Kameroen, Ivoorkust en Ghana zullen eveneens in moeilijkheden komen.
Beheer na 2013 Om de overgangseffecten te verzachten, besloot Europa om een programma van begeleidende maatregelen van tweehonderd miljoen euro vrij te maken tussen nu en 2013 (de ACS-landen eisten vijfhonderd miljoen euro). Op de vervaldag - die samenvalt met het van kracht worden van het nieuwe GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) - zullen de ACS-landen opnieuw moeten onderhandelen over hun voorwaarden. Voor de spelers van de fair trade, vormt het bananenakkoord van de EU een nieuwe uitdaging. ‘We zijn bezorgd over de impact van het akkoord op de bananenproducenten in de ACS-landen, in het bijzonder op de kleine landbouwers die met de minder dure bananen van Latijns-Amerika moeten concurreren’, geeft Rob Cameron, lid van het uitvoerend bureau van FLO, toe. 36
Analyse van de prijs van een kilo bananen Gewone banaan: e 2 per kilogram
E 0,12 E 0,38
E 1,49
Kleine producent Koers van verwerking en export
Koers van import, verwerking, verpakking, distributie
Recht op het Max Havelaar-label
E 0,31 E 0,38
E 1,49 E0,03
Banaan met het Max Havelaar-label : e 2,21 per kilogram
Bronnen: Max Havelaar Op basis van gemiddelde prijzen, in het bijzonder voor het cijfer van de kleine producent van de gewone banaan, dat gebaseerd is op de prijzen in Ecuador, Colombia, Ghana, de Benedenwindse Eilanden, Costa Rica en de Dominicaanse Republiek.
37
Derde deel : Een keten is geboren
Zelfs in Zuid-Amerika blijven de reacties gematigd zoals Carla Veldhuysen, regiocoördinator van FLO voor Colombia, Venezuela en Panama, opmerkt. ‘Voor onze producenten zou de beslissing om de douanerechten te doen dalen hen de kans moeten geven om hun opbrengsten te laten stijgen. De grote vraag is echter wie er werkelijk van het akkoord zal profiteren. Zal het prijsverschil terugvallen op de producent? ». In ieder geval hebben de bananenproducenten van de Dominicaanse Republiek en de Bovenwindse Eilanden, die rechtstreeks moeten opboksen tegen de ‘dollarbananen’, veel hogere productiekosten. Voor Rose Renwick, verantwoordelijke bij de Windward Islands Farmers Association (WINFA), een coöperatieve vereniging voor gecertificeerde fairtradebananen van de Bovenwindse Eilanden is ‘dit reglement een zoveelste rampzalige slag voor niet alleen de bananenindustrie, maar ook voor de economische, sociale en algemene ontwikkeling’.
38
Interview Alistair Smith: ‘Er is geen enkele samenhang tussen het liberale discours en het duurzame karakter’ Alistair Smith is auteur van het boek ‘La saga de la banane’* en oprichter van Banana Link, vereniging voor het promoten van fairtrade en duurzame handel in het d i s t r i b u t i e netwer k voor de banaan.
Vroeger werden de spelregels van de bananenmarkt opgelegd door de multinationals. Van nu af aan is het de groothandel die de voorwaarden oplegt. Van wanneer dateert deze verandering in de machtsverhoudingen? De groothandel nam vanaf het midden van de jaren negentig, en steeds meer sinds 2000, de bovenhand. Dit moet naast een sterke concentratie van deze branche en de rationalisering van haar bevoorradingsnetwerken gezien worden. Daar waar de verdelers vroeger bijvoorbeeld vijf leveranciers hadden, hebben ze er nu slechts twee. Als ze al niet rechtstreeks tussenkomen met hun eigen merk, zoals het geval is voor de Duitse verdeler Rewe die de multinationals van deze internationale groothandel kortsluit. Verder zorgt dit ervoor dat ze hun verantwoordelijkheden tegenover de consument nog meer opnemen. Loopt het verlies aan slagkracht van de vakbonden in de producerende landen parallel met de toename van de macht van de groothandel?
krachtige vakbonden samen met de communistische politieke macht doen ontstaan. Het is mogelijk dat in bepaalde landen, de vakbonden toch verdwenen zouden zijn zonder de steun van de NGO’s, de Europese vakbonden en de vakbonden van andere landen die afnemer zijn. Vandaag zijn ze erg verzwakt in Costa Rica, maar ze overleven bijvoorbeeld in Honduras, zelfs als ze erg sterke druk ondervinden van de onderhandelingen van de collectieve overeenkomsten. In Colombia geniet de vakbond van de bananensector, ondanks de politieke chaos van een collectieve nationale conventie met meer dan driehonderd plantages en vertegenwoordigt hij 90% van de arbeiders. Kan Europa met één stem spreken als het op duurzame banaanproductie aankomt? Wat het proces vertraagd heeft is de strijd binnen de WTO en het feit dat de regeringen heen en weer geslingerd werden tussen drie partijen: de Europese bananenmarkt, de ACS en de dollarbananen. Er zijn stromingen die het niveau van de Antilliaanse, de Latijns-Amerikaanse en de Afrikaanse markten naar boven proberen te trekken, maar de lage prijs blijft een probleem. De liberalisatie van de markt in 2006 heeft ook de competitie ‘naar onder’ versterkt. Er is geen enkele samenhang tussen het liberale discours en het duurzame karakter. Er moet op internationale schaal een gemeenschappelijke taak aangevat worden, die erin bestaat deze sociale en duurzame criteria op het vlak van de WTO te integreren.
Neen, helemaal niet. ze kwam eerder. Dit bewijzen de pogingen om de vakbonden in Costa Rica te ontwrichten vanaf de jaren tachtig, die hun oorsprong vinden in de Koude Oorlog en in de angsten die de
*Uitgave Charles Leopold Mayer, 2010, ISBN978-2-8477-150-7
39
Derde deel : Een keten is geboren
Zelfregeling onmogelijk Deze vrees die door de producenten geuit werd, benadrukt nog eens het verschil in productiekosten van het ene continent tegenover het andere, en van de ene teeltwijze tegenover de andere. «Onze planters verdienen op één dag wat hun collega’s uit Centraal-Amerika op één maand verdienen», vat Philippe Ruelle, voorzitter van de UGBPAN (de federatie van Antilliaanse producenten) samen. De situatie wordt dus meer dan ooit precair gemaakt door de GATB die verantwoordelijk geacht wordt voor een prijsdaling van de bananen in de Europese supermarkten door de concurrentie tussen de producenten te verscherpen. José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie had de opzet van deze nieuwe commerciële orde voor het ‘stimuleren van het systeem’ met als resultaat de consument toe te laten een kilo bananen goedkoper aan te kunnen kopen overigens niet verborgen.
Schommelingen De banaan is een miskende exotische vrucht. Zijn oorsprong kan niet uit zijn prijs afgeleid worden. De prijs in de kleinhandel in Europa schommelt tussen 1,09/kg (Duitsland) en 1,60/kg (Frankrijk). De prijzen in de groothandel tonen belangrijke verschillen naargelang de afkomst en het importerende land. In december 2009 kostte een banaan uit de ACSlanden in de Belgische groothandel bijvoorbeeld € 1,45 terwijl de ‘dollarbanaan’ slechts € 1,20 kostte (€1
40
voor bananen uit de EU). In Frankrijk werden de prijzen van de drie verschillende origines op € 0,80/kg per kilo vastgelegd. (15) Bij de invoer kende de Europese prijs, die in 2009 gemiddeld op € 0,67/kg vastgelegd werd, enkele dalingen in Frankrijk met € 0,64/kg en een prijs per Aldikilo - index van de weekprijs van de Europese banaan - die rond de € 0,70 ligt. Dit is een gevolg van de GATB en de overproductie op wereldvlak, een overproductie die niet alleen uit de stijging van het aanbod voortvloeit, maar ook uit de daling van de Europese consumptie. De nettobevoorrading van de Unie van 27 landen daalde zo met 330.000 ton in 2009, ofwel 770 gr minder per inwoner (16). De prijs van de banaan blijft dus afhankelijk van schommelingen van de vraag, én – omwille van klimatologische wisselvalligheden – van het aanbod. In 2008 deden de overstromingen in Costa Rica - derde uitvoerder op wereldvlak - de Noord-Amerikaanse en Europese markten met respectievelijk 12 en 16% dalen. « Deze markt heeft geen zelfregulering », merkt Denis Loeillet (17) op. Hij is echter van mening dat « een regelsysteem op basis van de omvang onontbeerlijk is, want de banaan is geen landbouwproduct zoals de andere. »
Overproductie Op het ogenblik, en bij gebrek aan een regelgevende instantie, draait
de productie op volle toeren met het risico op overproductie. Ecuador meldde reeds een recordproductie in 2009 met een stijging van 6% en lijkt deze prestatie te zullen overdoen. Costa Rica, dat na de overstromingen herstelde, laat dit jaar 110 miljoen kartons optekenen. Colombia steeg tot 97 miljoen kartons. Deze aantallen doen het ergste vermoeden. Zelfs Chiquita krijgt het benauwd met deze overproductie... Een overproductie die vandaag ook de fairtradebanaan treft, met heel wat risico’s voor de producenten die zelf een kwaliteitslabel wilden lanceren.
Maturatie Het kwaliteitslabel, vroeger een voorrecht van de coöperatieven die door de NGO’s gesteund werden, is vandaag het stokpaardje van de multinationals. Chiquita en Dole namen de verantwoordelijkheid voor de voorschriften van de duurzaamheid of eerlijkheid en getuigen van de evolutie en opleving van de bananensector. Zo merkt men nieuwe spelers op, in Kameroen met Makossa Banana maar ook in Ivoorkust en Senegal (zie kader), landen waar de regeringen aan de distributieketen een strategisch belang hechten. Deze nieuwe positioneringen wijzen op het ontstaan van een mature markt voor een distributieketen die de spelers van de eerlijke handel, duurzame producenten en biopro-
Derde deel : Een keten is geboren
ducenten verenigt. De keten steunt op de evolutie van de consumenten op zoek naar ‘fairtrade-aankopen’ en voorspelt mooie perspectieven zodat «men zich de vraag kan stellen of er een limiet staat op de ontwikkeling van duurzame handel» (18). In België geniet de fairtradebanaan, die voor het grootste deel fairtradebio is, een goede naam en faam. De bananen die op de markt gebracht worden door de grote distributieketens Delhaize, Colruyt en Carrefour/GB is het fairtradeproduct dat na honing en koffie het meest geconsumeerd wordt door de Belgen. Het marktaandeel evolueerde van 1,33% in 2001 naar 7,96% in 2005.
Consolidatie
overstijgt de banaan ruimschoots andere producten zoals cacao, thee of koffie. Latijns-Amerika, met een marktaandeel van 72% de grootste leverancier van gewone bananen, verbreekt zijn eigen record: 97% van de bananen op dit continent wordt duurzaam geproduceerd. Deze inspanningen, samen met de eisen in verband met het kwaliteitslabel, zetten de producenten beetje bij beetje aan tot het optimaliseren van hun organisatie. Dan moet het distributienetwerk op zich nog geïdentificeerd worden. Een idee dat door de banaan-NGO’s zoals Bananalink, die oproept tot integratie van de sociale en duurzame criteria op het vlak van de WHO, verdedigd wordt.
De verkoop van de duurzame bananen kende de laatste twee jaar een stijging van 63%. Met 3,5 miljoen ton in 2009 is die banaan nu goed voor 20% van de uitvoer. Daarmee
Standaarden, kwaliteitslabels, certificaties
*Fairtrade Labelling Organisations International FLO met hoofdzetel in Bonn. Deze organisatie verenigt alle organisaties voor kwaliteitslabels voor eerlijke handel.
Europa legt normen op voor de banaan op het vlak van kleur, kwaliteit en vorm. De banaan die op Europese bodem komt, moet er goed en schoon uitzien en intrinsieke kwaliteiten hebben: minder dan 0,50 mg lood per kilo, minder dan 0,05 mg cadmium en 0,03 mg kwik. Andere eigenschappen (duurzaam, eerlijk, biologisch…) worden gegarandeerd door verschillende certificatie- en kwaliteitslabelorganismen: Rainforest Alliance en zijn rode kikker voor het duurzame karakter, Certisys in België, Naturland in Duitsland, AB (Biologische landbouw) in Frankrijk, IFOAM en SAI (SA 8000) voor het bio-aspect. Het fairtradelabel ten slotte wordt uitgereikt door het FLO, dat sinds begin 2011 haar logo een nieuwe look en rechthoekige vorm gaf.
41
Derde deel : Een keten is geboren
Initiatief : Agrofair en Vredeseilanden slaan de handen in elkaar voor de Senegalese bananenboom
Bijdragen tot het ontstaan van een distributienetwerk voor de banaan in een gebied dat tot nog toe te weinig gespecialiseerd was in dit product: dit is de uitdaging van Agrofair als gevolg van de oproep van een coöperatieve van ongeveer twaalfhonderd kleine producenten uit Tambacounda in Senegal (250 ha). Voor dit bedrijf, gespecialiseerd in de invoer van tropische vruchten (waarvan 90% via de haven van Antwerpen passeert), vertegenwoordigt de invoer van bananen een groot deel van de totale activiteit van dit bedrijf (omzet 2009: 52,8 miljoen euro). 59.200 ton bananen waarvan in 2009 27,6 ton fairtradebananen en 24 ton biofairtradebananen werden verkocht door Agrofair, waarvan 30% van de aandeelhouders bestaat uit kleine producenten. Agrofair is dus geen invoerder als een andere. Deze invoerder heeft als doel de handel ten dienste te stellen van de ontwikkeling van de lokale bevolking. Terwijl de Zuid-Amerikaanse producenten zoals Costa Rica een duidelijke verbetering van hun situatie zien, wordt in Afrika een tussenkomst met aandacht voor knowhow en jobcreatie noodzakelijk. Vandaar het engagement van Agrofair (aan de zijde van Vredeseilanden, een Belgische hulporganisatie voor de ontwikkeling van kleine producenten) in Senegal ondanks de minder gunstige omstandigheden in vergelijking met het ZuidAmerikaanse continent.
Productieketen Chris Claes, coördinator van het departement voor duurzame landbouw van Vredeseilanden, verduidelijkt echter dat Senegal omstandigheden te bieden heeft die gunstig zijn voor het telen van biobananen. «De klimatologische situatie, de niet vervuilde gronden, een lagere vochtigheidsgraad dan in Latijns-Amerika, dus minder kans op ziekten: dat zijn sterke troeven!» De Senegalese regering heeft trouwens een steunprogramma voor de biobanaan ontwikkeld. Het is dus in deze omgeving dat Vredeseilanden en Agrofair de landbouworganisatie Aprovag (Telersvereniging uit de vallei van de Gambiarivier) steunen om «deze planters te kunnen helpen met hun producten op de markt te brengen en zo de concurrentie met de bananen uit Ivoorkust het hoofd te bieden.» gaat Hans-Willem van der Waal verder. Hij koestert de hoop op een dag naar Europa te kunnen uitvoeren. Naast het verbeteren van de productieketen heeft het project twee andere doelstellingen: de economische versterking van de landbouworganisaties onder een overkoepelende organisatie (Nationale unie van spelers in het distributienetwerk van bananen in Senegal) en het ontstaan van verwante activiteiten. «Wij helpen bij het oprichten van bedrijven geleid door vrouwen die het fruit verwerken tot producten als sap, confituur, azijn...», vertelt Chris Claes. 42
Interview George Jaksch: «Chiquita vernieuwt» George Jaksch is Senior Director Corporate Responsibility and Public Affairs bij Chiquita.
Chiquita is de eerste multinational die zich onderwerpt aan de inspecties van een NGO, Rainforest Alliance, om het duurzame karakter van haar productie te voorzien van een kwaliteitslabel. Wat betekent een duurzame banaan voor Chiquita ? Deze dient aan verscheidene criteria te voldoen. De productie ervan mag niet schadelijk zijn voor het milieu, noch voor de gezondheid van de planters, noch voor die van de consument. Nochtans is dit duurzame karakter niet de eerste stap. Hoe wordt zulke productie gewijzigd? Deze wordt gebaseerd op de bescherming van het milieu en de biodiversiteit en op goede landbouwpraktijken. Ze garandeert goede sociale omstandigheden voor de planters en de gemeenschappen en tot slot waakt het management erover dat deze normen voortdurend worden toegepast. Beschrijf eens de evolutie van uw ontwikkeling, van bij het begin in 1992? In die tijd zijn we begonnen met twee ondernemingen en twee jaar later verkregen we het certificaat voor onze ondernemingen – 15 000 ha - in Panama, Costa Rica, Honduras en Guatemala. Beetje bij beetje hebben de onafhankelijke planters die voor ons werkten zich aangesloten bij die benaderings-
wijze. Wij hebben immers het principe de productie te diversifiëren om niet afhankelijk te worden van de grillen van het klimaat. Op die manier komt een derde van onze bananen uit eigen productie, waardoor we technisch voortdurend kunnen evolueren. Overigens beschikken we over een onderzoekscentrum in Costa Rica. Vanaf het jaar 2000 werden onze tweeduizend plantages gecertificeerd en elk jaar onderworpen aan een controle van de NGO’s. Daardoor kunnen we er constant op vooruitgaan. Daarnaast is 80 tot 90% van onze leveranciers zelf gecertificeerd. Welke balans maakt u op? Wat biodiversiteit betreft, hebben we een miljoen bomen geplant en de gronden die niet gebruikt worden voor de teelt zijn heraangeplant. De planters en hun gezin hebben toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en ook ontspanning, met een loon dat 50 tot 100% hoger ligt dan de minimumlonen die door de staat zijn vastgelegd in elk van deze landen. Vijfduizend van hen, waaronder zeshonderd alleenstaande vrouwen, zijn zo eigenaar om van hun huis kunnen worden. Wij hebben meer dan tachtigduizend opleidingen aan veertienduizend arbeiders gegeven. Bovendien is men er door de landbouwmethodes in geslaagd het gebruik van meststoffen en productiemiddelen systematisch te verminderen. Elke plantage is voorzien van een filtersysteem. Er worden regelmatig mechanische en biologische controles uitgevoerd. Wat is de kostprijs van deze duurzaamheid? We hebben natuurlijk wel twintig miljoen Amerikaanse dollar geïnvesteerd, maar men kan gewoonweg niet in termen van kosten oordelen. De toepassing van dit systeem heeft van bij het begin geholpen bij het verminderen van deze kosten. Vandaag, met de stijging van de energieprijzen, is dit moeilijker te zeggen, maar we hebben er in ieder geval bij gewonnen, ook wat merkimago betreft en daar verheug ik mij persoonlijk over.
43
Conclusie
Conclusie
Requiem voor de Cavendish Deze grote plant, die op een boom lijkt zonder er een te zijn, herbergt een hoop economische en ecologische uitdagingen voor de planeet. Hij omvat een veelheid aan paradoxen, zowel in zijn geschiedenis als in zijn productie, die de complexiteit van zijn teelt vergroten. Deze vrucht zonder pit of steen zit niet verlegen om een contradictie. Als tropische vrucht is de banaan het meest geconsumeerde fruit in het Westen. Zelfs na lange tijd een hoge tol aan mensenlevens geëist te hebben, is de banaan vandaag synoniem met voedselveiligheid, zo niet met het overleven van honderden miljoenen mensen. Ooit waren de bananenteelt en -handel het symbool van de uitbuiting van de ene mens door de andere, nu het strijdtoneel voor een rechtvaardiger wereld. Omwille van al deze redenen blijft de banaan een symbool van hoop terwijl de sector zich opnieuw aftekent. Het is de belichaming van de strijd om een duurzamere teelt en een eerlijkere handel. Zonder al te optimistisch te worden, kan men alleen maar vaststellen dat het feit dat de grote producenten stap voor stap deze waarden omgezet hebben naar de zo omstreden methodes het grootste succes van de acties is. Al met al moeten er nog veel problemen opgelost worden. Er tekent zich immers een nieuwe uitdaging af. En deze keer van een ander formaat, want het gaat hier over niet minder dan het voortbestaan van de banaan. De Panamaziekte heerst vandaag in Maleisië en in de Filippijnen. Een ernstige plaag, die nog ernstiger zal worden eens ze Latijns-Amerika bereikt. In de jaren vijftig en zestig, toen de Panamaziekte zich verspreidde op de Gros Michel, zat de Cavendish al in de ‘wachtzaal’, herinnert Rony Swennen zich, onderzoeker aan de Katholieke Universiteit Leuven. Vandaag beschikt de markt niet over variëteiten die in staat zijn de Cavendish te vervangen. Dit wil niet zeggen dat de bananenboom zal verdwijnen, aangezien er een groot aantal variëteiten bestaan. Maar het is de Cavendish, met een productie van 57 op 69 miljoen ton, die gaat uitsterven. En de multinationals hebben nog geen vervanger gevonden. De markt heeft dus meer dan ooit de wetenschap nodig. De race tegen de klok is begonnen.
45
Bronnen
Bronnen (1) Cirad (2) Assobacam Association bananière du Cameroun (3) Rapport van de FAO- l’économie mondiale de la banane (1985-2002) (4) La place des cultures vivrières dans les systèmes de production en agriculture de plantation : le cas du département d’Agboville (Côte d’ivoire) Jean-Louis CHALÉARD École Normale Supérieure de Saint-Cloud, (5) http://bananas.bioversityinternational.org (6) http://www.biw.kuleuven.be/English/research/CropBiotechnics.aspx (7) http://www.biw.kuleuven.be/dtp/tro/home.htm (8) http://www.africatime.com (9) Jolivalt and De Reuk, 2007 (10) Banana The fate of the Fruit that changed the World, Dan Koepel, Plume Penguin 2009 / Tanz um die Banane, Handelsware und Kultobjekt, Dölling und Galitz Verlag Hamburg-München 2003 (11) La Saga de la banane, vers des filières durables et équitables, Alistair Smith Bananalink, Editions Charles Léopold Mayer, Paris 2010 ISBN 978-2-84377-150-7 (12) Banana Wars, Power, Production, and History in the Americas Steve Striffler and Marl Moberg Duke University Press Durham and London 2003 NC 27708-0660 (13) Wen macht die Banane krumm Kolonialwarengeschichten Rainer Griesshammer, Claudia Burg, Rowohlt, 1989 ISBN3 498 02450 7 (14) Le Courrier, le magazine des relations et coopérations Afrique-Caraïbes-Pacifique et Union européenne. 25/10/2010 (15) International Centre for Trade and Sustainable Development Passerelles numéro 4 décembre 2009 (16) Statistische verzameling Banane 2009 Odeadom (17) Dossier Banane- Cirad-Fruitrop (18) Le Commerce équitable, Sylvain Lallemand, Isabel Soubelet, Le Cavalier bleu 2008
46
Trade for Development Centre Het Trade for Development Centre is een programma van BTC, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap, dat instaat voor de promotie van eerlijke en duurzame handel met de ontwikkelingslanden, en dat zorgt voor handelshulp. Het Trade for Development Centre heeft drie hoofdactiviteiten:
> Expertisecentrum Het Trade for Development Centre is het expertisecentrum voor eerlijke handel, duurzame handel en handelshulp. Verzamelen, analyseren en produceren van informatie (opiniepeilingen bij de consumenten, marktstudies, enz.) Leiden een werkgroep in het platform “Ondernemen voor ontwikkeling” dat steun biedt aan de privésector.
> Steun aan producenten Het Trade for Development Centre is een instrument voor de ondersteuning van producentenorganisaties. Het steunt gemarginaliseerde producenten, micro- en kleine ondernemingen en projecten in de sociale economie die kaderen in de dynamiek van eerlijke en duurzame handel. Versterken van de organisatorische en technische capaciteiten evenals de productiecapaciteiten. Relevante informatie doorgeven (over de markt, potentiële certificeringen, enz.).
> Sensibilisatie Het Trade for Development Centre organiseert bewustmakingscampagnes en ontwikkelt instrumenten voor de sensibilisatie van de consumenten, de economische actoren en de Belgische overheid.
47
BTC Belgisch ontwikkelingsagentschap HOOGSTRAAT 147 1000 BRUSSEL T +32 (0)2 505 37 00 F +32 (0)2 502 98 62
[email protected] WWW.BTCCTB.ORG