Misjpoge 1992 nr 2, pagina 45-52
BRONNEN VUUR JOODSE GENEALOGIE IN DE NEDERLANDSE ARCHIEVEN III. Het Stadsarchief Maastricht INLEIDING In de 13e eeuw woonden in de steden van Brabant en het Rijnland reeds vele joden. Ook in Maastricht, gelegen op de kruising van de scheepvaartroute over de Maas en de handelsweg van Keulen naar Vlaanderen, zijn uit bovengenoemde periode sporen van joodse vestiging gevonden. In een schepenbrief uit 1295 vinden we het eerste bericht over een platea judeorum of Jodenstraat. In deze straat is in 1377 sprake van een niet meer in gebruik zijnde scala judeorum of synagoge. De verdwijning van de joden uit Maastricht vond mogelijk plaats in het zogenaamde pest- en vervolgingsjaar 1349. Een andere mogelijkheid is 1370, het jaar van de algehele verdrijving van de joden uit het hertogdom Brabant. Een drietal handschriften op perkament (geschreven in Middeleeuws Hebreeuws schrift) kan, gezien de vindplaats - zij vormden de omslagen van 14e-eeuwse boekbanden uit Maastrichtse archieven met de nodige voorzichtigheid aan de verdwenen joodse gemeente in Maastricht worden toegeschreven. Aan de hand van bovenstaande dateringen kan de joodse gemeenschap van Maastricht als de oudste van Nederland worden beschouwd. In de navolgende eeuwen stonden meerdere beperkende maatregelen joodse gemeentevorming in de weg. Hoewel de stad geen officieel vestigingsverbod uitvaardigde, waren de acties van de diverse ambachten tegen de handelsactiviteiten van joodse kooplieden in de regel voldoende om een permanent verblijf te voorkomen. Het keerpunt kwam in 1772 toen de joodse koopman Benedic Simon officieel in de stad werd toegelaten. Hij plaveide de weg voor andere geloofsgenoten, die respectievelijk in 1782(2) en 1792(6) permissie kregen om zich in de stad te vestigen. Deze kleine gemeenschap vervulde haar godsdienstplichten in een schuilsynagoge, die in het achterhuis van B. Simon was ingericht. Deze joden verkregen echter nimmer het volledig burgerrecht van de stad Maastricht. Vele privileges werden hun onthouden, zoals de toelating tot de ambachten en de staats- en stadsambten en het recht om vrij te handelen. Bovendien waren zij de stad jaarlijks 30 gulden per persoon verschuldigd. De komst van de Fransen in 1794 bracht een ommekeer teweeg. Maastricht kwam als hoofdstad van het Departement van de Nedermaas in 1795 onder direct Frans bestuur. De joden kregen gelijke burgerrechten. Voortaan konden zij in stadsambten benoemd worden, vrij handelen en zich vrij vestigen. De opheffing van het vestigingsverbod had een grote toename van het aantal joden in de stad tot gevolg. Het aantal van ca 22 in 1782 groeide tot 203 in 1803. Namens het Departement van de Nedermaas mocht Maastricht in 1803 een vertegenwoordiger - David Joseph - naar het Grand Sanhedrin (voorloper van het Consistoire Central des Juifs) afvaardigen. Organisatorisch kwam de joodse gemeente Maastricht te ressorteren onder het Opperconsistorie Krefeld. Deze organisatievorm werd na de val van het Franse Rijk in 1814 opgeheven.
Blad uit het boek Jozua (1: 8-17) met commentaar van Rasji, perkament. Geschreven in Asjkenazisch kwadraatschrift; waarschijnlijk Noord-Frans, ca 1300. Gebruikt als omslag van het "Chijnsboeck der Pitancie van de Biessen". (Rijksarchief in Limburg, handschriften, nr 167) Pas in 1816 volgde de officiële aansluiting van de joodse gemeente Maastricht bij het Nederlandsch Israëlietisch Kerkgenootschap. In dat jaar werd Maastricht tot Hoofdsynagoge van het ressort Limburg verheven en daarmee het bestuurlijk en religieus centrum van het joodse leven in Limburg. Conform de eisen van het N.I.K. kwamen er diverse bestuurscolleges, zoals het college van Parnassijns, het Kerkbestuur en de Kerkeraad. De bloei van het joodse leven in de 19e eeuw wordt geaccentueerd door de ingebruikneming van een nieuwe synagoge in 1840, het stichten van een godsdienstschool, de bouw van een kosterswoning, het aanleggen van een begraafplaats, en de aanstelling van diverse kerkambtenaren zoals een opperrabbijn, een voorzanger en een slachter. In deze bloeiperiode werden verschillende joodse verenigingen opgericht. Eind 19e, begin 20e eeuw begon zich een gestage achteruitgang af te tekenen. Het aantal gemeenteleden daalde via 387 in 1901 naar 247 in 1938 als gevolg van onder andere geloofsafval en vertrek naar het Westen des lands.
Interieur van de in 1840 gereedgekomen synagoge aan de Capucijnengang. Pen in grijs, gewassen in kleur, door Ph. van Gulpen, ca 1850. (Gemeente Archief Maastricht, Historisch Topografische Atlas, collectie Van der Noorden, N 469)
Na de Tweede Wereldoorlog troffen de weinige overlevenden hun synagoge in onbruikbare staat aan. Een voorlopige restauratie in 1952 maakte het houden van de eredienst in de synagoge weer mogelijk. Tijdens de definitieve restauratie in 1964-1967 kwamen de verloren gewaande archieven tevoorschijn. Zij bleken verborgen te zijn achter een betimmering met twee kastdeuren in de vergaderkamer. In 1966 werden de archieven gedeeltelijk aan het Stadsarchief Maastricht in bewaring gegeven, waarna in 1967 en 1980 nog enige aanvullingen volgden. Bij de inventarisatie is gebleken dat de archieven van de Nederlands-Israëlitische Gemeente Maastricht verre van volledig bewaard zijn gebleven. Met name van vóór 1814 zijn nauwelijks stukken aanwezig. Het hoofdbestanddeel van het archief wordt gevormd door de serie ingekomen en minuten van uitgaande stukken van 18161960. Bij de administratie zijn alle stukken van na 1960 achtergebleven, met uitzondering van het zogenaamde bevolkingsregister ca 1880-ca 1980. Een fotocopie van dit register is in de inventaris opgenomen. Een voor het genealogisch onderzoek interessant register is om onduidelijke redenen in het Joods Historisch Museum te Amsterdam terecht gekomen: het Sjnoder/offerboek, ca 19e-20e eeuw. Het bevat namen van in de synagoge opgeroepen personen, die voor een goed doel een gift hebben geschonken.
Oostgevel van de synagoge aan de Bogaardenstraat Overzicht van beschikbare bronnen ALGEMENE BRONNEN C.P.F. Andreas, Inventaris van de archieven van de Nederlands Israëlitische Gemeente Maastricht (1798, 1798) 1810-1960 (Maastricht 1983). De inleiding geeft een overzicht van de belangrijkste aspecten uit de geschiedenis van de joodse gemeente. Verder bevat dit een opsomming van de organisatorische veranderingen als gevolg van onder andere de inlijving bij Frankrijk, de terugkeer in het Nederlands staatsverband en de verheffing tot Hoofdsynagoge Limburg. Stukken jonger dan 50 jaar zijn niet openbaar. Indivieze Raad (Oud Archief Maastricht) 1316-1795. - trefwoorden- en naamindex op de 'raadsverdragen', resoluties van de magistraat 1379-1495, 1674-1679, 1729-1795 - naamindex op de burgerboeken 1436-1795 Notariële archieven 1544-1905. Bij de meeste notarissen een repertorium op comparanten. Rechterlijke archieven 1314-1795. Naamindex op de gichten (= overdrachten van onroerend goed) van het Brabants Hooggerecht (1707-1796) en van het Luikse Hooggerecht (1720-1795). Burgerlijke Stand: geboorteacten 1794-1890, huwelijksacten 1794-1915, overlijdensacten 1795-1940 (bijna allemaal op microfiches te raadplegen). Tienjaarlijkse tafels. Bevolkingsadministratie Maastricht.
-
-
6.1. Tableau de la population de la ville de Maestricht, An X (bevolkingsstaat Maastricht 18021803). Fotocopie; origineel te raadplegen op het Rijksarchief in Limburg, Archieven van het arrondissement Maastricht en van het departement van de Nedermaas, inv.nrs. 1044-1046. Index op straatnaam, geen naamindex. 6.2. Bevolkingsstaten en volkstellingen: 1816, 1820, 1825, 1826, 1 H28-c a 1850, 1829, 1835, 1840, 1849 (gedeeltelijk). Index op naam met uitzondering van 1828, 1835 en 1849. 6.3. Bevolkingsregister 1850-1860 (index op naam), 1860-1880 (alphabetisch), 1880-1890 (alphabetisch), 1890-1920 (alphabetisch). 6.4. 6ezinskaarten 1920-1938 (alphabetisch) . Op microfiche te raadplegen. 6.5. Register der verandering van woonplaats 1806-1897. Naamindex. Archief Gemeentesecretarie inv.nrs. 688-693.
Voorgevel van het Stadsarchief te Maastricht, gelegen in de sfeervolle Grote Looiersstraat
Studiezaal van het Stadsarchief Maastricht, Grote Looiersstraat 17 (Openingstijden Maandag t/m Vrijdag 9.00-17.00 uur) Foto Stadsarchief Maastricht
BIJZONDERE BRONNEN Staat houdende opgave van de joden te Maastricht, die een bijdrage leveren aan het onderhoud van hun afgezant op het Grand Sanhedrin te Parijs 1806. Fotocopie. Origineel op het Rijksarchief in Limburg, Arch. Dept. v/d Nedermaas, inv.nr. 2130. Register van naamsaanneming en -behoud, 1808. Index op nieuw aangenomen of behouden geslachtsnaam. Burgerlijke Stand, geen inv.nr. Register van besnijdenissen, aangelegd door de besnijder B. Wesly 1831-1873. Bevat 583 inschrijvingen, waaronder van buiten Maastricht. Opgave in chronologische volgorde van de namen van het kind, de ouders, peters en woonplaats. Arch. N.I.G. inv.nrs. 296297. Register van besnijdenissen, aangelegd door de besnijder S.M. Schepp. Bevat 352 inschrijvingen, waaronder van buiten Maastricht. Indeling gelijk aan nr. 9. Arch. N.l.G., inv.nrs. 298-300. Register van geboorte, huwelijk en overlijden 1832-1839. Geen naamindex. Arch. N.l.G., inv.nr. 212. Huwelijksacten, ca 1833-1960. Geen naamindex. Arch. N.I.G., inv. nr. 213. 'Bevolkingsregister', staten van de in Maastricht woonachtige leden, met klapper op de gezinshoofden, 1832-ca 1839 en ca 1880-ca 1980. Arch. N.I.G., inv.nrs. 216-217a. Staat houdende opgave van de 'Israëlieten', 1837-1838. Geen naamindex. Arch. Gemeentepolitie, inv.nr, 306. Staten van geïmmatriculeerde leden 1858~1864. Geen naamindex. Arch. N.I.G., inv.nr. 216. Foto's van grafzerken op de joodse begraafplaats aan de Tongerseweg. De foto's kunnen vanwege de slechte staat van ordening niet geraadpleegd worden. Hist. Top. Atlas, collectie Culturele Raad Limburg/Stadscultuurhistoricus. C.P.F. Andreas, Medewerker Studiezaal Stadsarchief Maastricht