© Copyright 2011 Uitgeverij Lambo bv Arnhem Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, digitaal door fotokopieën of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Bron hofcultuur Michelangelo Michelangelo ziet zichzelf in de eerste plaats als beeldhouwer en in de tweede plaats pas als schilder. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat zijn schilderijen getuigen van een grote ruimtelijkheid in de afbeelding van de figuren.
Michelangelo: Plafondfresco in de Sixtijnse kapel Hierbij speelt de invloed van de klassieke beelden uit de oudheid een belangrijke rol. Hij begint een studie te maken naar het menselijk lichaam door in een armenziekenhuis tijdens nachtelijke uren mensen te ontleden. Dit moet wel in het geheim gebeuren, op een dergelijk ‘misdrijf’ staat immers de doodstraf. In Florence werkt Michelangelo drie jaar lang aan het grote beeld van David. Hier zien we het eerste naakt dat sinds de oudheid op dit enorme formaat wordt gemaakt. Het beeld wordt in 1504 geplaatst aan de buitenzijde van de hoofdingang van het Palazzo Vecchio. In dit beeld zien we hoe de uitdrukking sterker wordt benadrukt dan in de klassieke beelden. Oorspronkelijk is het stuk marmer van een andere beeldhouwer, die er een reus uit wil maken. Maar de man is niet erg tevreden over zijn werk en geeft zijn pogingen op. Het beeld van David is duidelijk geïnspireerd op het klassieke schoonheidsideaal. Michelangelo voert echter een aantal belangrijke renaissancistische vernieuwingen in. David is niet weergegeven in actie, maar we voelen bij het kijken als het ware de spanning die zich nog moet ontladen. Zijn kracht is weergegeven als een potentiële innerlijke kracht. Aan zijn gelaatsuitdrukking valt af te lezen dat hij zint op wraak, klaar is voor de uitdaging. Michelangelo verstaat als geen ander de kunst van de perspectivische weergave. Met opzet maakt hij het hoofd en de handen groter dan ze in werkelijkheid zouden moeten zijn. Daarmee vergroot hij niet alleen de expressiviteit van de wraakzuchtige David, maar houdt hij bovendien rekening met het feit dat de toeschouwers het kolossale beeld van onderen bekijken en voorkomt hij zo dat het hoofd klein en nietig overkomt. Het beeld krijgt een politieke betekenis: het herinnert het bestuur van Florence aan zijn plicht de vrijheid te beschermen en met wijsheid te regeren. De Pietà wordt door Michelangelo op vierentwintigjarige leeftijd gemaakt en is eigenlijk bedoeld voor de oude Sint‐Pieter. Het is waarschijnlijk het enige werk dat door Michelangelo is gesigneerd. Kennelijk heeft het beeld zoveel indruk gemaakt dat een concurrent van Michelangelo heeft beweerd dat híj het vervaardigd heeft. Michelangelo reageert verontwaardigd en laat zich ’s nachts opsluiten in de kerk. Bij het graveren van zijn naam in de band over het kleed van Maria wordt hij betrapt door een zuster die de ronde doet. In ruil voor enkele marmerkorrels uit de zijde van Christus, belooft zij over het voorval te zwijgen. Michelangelo zoekt het liefst zelf de steenblokken in de marmergroeven uit. In het blok ziet hij als het ware al de plastische vorm van het lichaam. Hij hoeft deze er alleen nog maar uit te hakken. De beelden van Michelangelo hebben een grote uitdrukkingskracht, die wordt bepaald door de innerlijke psychologische gesteldheid van de figuur. Aan de manier waarop Michelangelo zich ontwikkelt tot een beeldend kunstenaar is goed af te leiden in welke opzichten de opleiding tot kunstenaar in de Renaissance verschilt van die in de Middeleeuwen. Niet alleen de opleiding verandert, ook de status van kunstenaar en de relatie met de opdrachtgever en andere kunstenaars wordt anders. Vasari beschrijft het werk van Michelangelo (1475‐1564) als het allerhoogste wat in de kunst bereikt kan worden. Vanaf Giotto was er volgens hem weliswaar vooruitgang geboekt in de kunst, maar bij 'Goddelijk Besluit' werd bepaald dat het geploeter maar eens afgelopen moest zijn. Michelangelo werd als afgezant uit de hemel gestuurd om aan te geven hoe het eigenlijk moest. Vasari's bewondering voor zijn eigen leermeester kende geen grenzen.
De welwillende heerser der hemelen besloot hen van deze dwalingen te verlossen door een kunstenaar de wereld in te sturen die in elke vaardigheid bekwaam zou zijn, wiens werk ons zou laten zien hoe wij volmaaktheid kunnen bereiken in het tekenen (door correct te tekenen en door het gebruik van contourlijnen en licht‐ en schaduwpartijen om diepte in de schildering te krijgen) en hoe wij een juist oordeel kunnen toepassen bij het beeldhouwen en hoe wij in de architectuur gebouwen moeten scheppen die comfortabel en veilig zijn en dan ook nog gezond en aangenaam om naar te kijken, goed van proporties en rijk gedecoreerd. Bovendien besloot Hij om aan deze kunstenaar kennis van de ware filosofische moraal en de gave der poëtische uitdrukkingskracht mee te geven, zodat iedereen hem zou bewonderen en hem na zou volgen als het volmaakte voorbeeld in leven, werk en gedrag en in alles wat hij nastreefde, zodat hij als goddelijk zou worden toegejuicht. Hij zag ook dat in de praktijk van deze verheven disciplines in de kunst, te weten de schilderkunst, de beeldhouwkunst en de architectuur, het Toscaanse genie altijd op de voorgrond had gestaan, want de inwoners van Toscane hebben aan de verschillende takken van kunst meer werk en toewijding besteed dan alle andere volken van Italië. Daarom verkoos Hij dat Michelangelo als Florentijn geboren zou worden, opdat één van haar eigen burgers de absolute volmaaktheid zou verlenen aan prestaties, waarvoor Florence al terecht beroemd was. Het goddelijk genie van Michelangelo kon per definitie niet overtroffen worden. Het bood ook meer dan Rafaël want Michelangelo nam zelfs bewust afstand van de regels en normen van de renaissance. Hij had de gave van de dichter en kon vrij met regels en normen omspringen. In het fragment over 'De David' van Michelangelo laat Vasari zien dat dit beeld nergens, zelfs niet met de beeldhouwkunst van de klassieken, mee kan worden vergeleken en dat vermeende critici al helemaal geen recht van spreken hebben. Het fragment is typerend voor de anekdotische verteltrant van Vasari en zijn bijna dweepzieke verering voor Michelangelo. De David Vanuit Florence schreven een paar vrienden Michelangelo (in Rome); zij vroegen hem dringend om terug te komen, omdat het heel waarschijnlijk leek dat hij het blok marmer zou kunnen verwerven dat bij de Officio stond. Piero Soderini, die op dat moment voor het leven tot Gonfaloniere was benoemd, had het er vaak over gehad om het aan Leonardo da Vinci over te dragen, maar nu was hij bezig het aan Contucci te schenken, een bekwaam beeldhouwer die er zeer op gebrand was het blok in bezit te krijgen. Hoewel het onmogelijk leek om uit het blok een volledige figuur te hakken (alleen Michelangelo was stoutmoedig genoeg om dit te proberen zonder aanhechting van andere stukken) had Buonarotti er al jaren geleden mee willen werken; toen hij terugkeerde naar Florence probeerde hij het (alsnog) in handen te krijgen. Het stuk marmer was vijftien voet (ongeveer 4.5 m) hoog. Ongelukkigerwijs was een kunstenaar genaamd Simone da Fiesole begonnen er een reusachtige figuur uit te houwen. Hij had zo zitten aanmodderen met het werk, dat hij een gat tussen de benen had gehakt en het blok volledig verknoeid en misvormd had achtergelaten. Dus hadden de opzichters van de Santa Maria del Fiore (die verantwoordelijk waren voor de onderneming) het blok opzij gezet en het werd vele jaren aan zijn lot overgelaten. Michelangelo echter mat het weer op en berekende of hij een bevredigende gestalte uit het blok kon hakken door de houding ervan aan te passen aan de vorm van de steen. Toen besloot hij er om te gaan vragen. Soderini en de opzichters namen de beslissing het aan hem te geven, omdat het blok van weinig waarde was. Omdat de steen verknoeid en gebarsten was en daarom voor hun gebouw weinig nut meer had, zeiden ze dat al wat Michelangelo er van zou maken, de moeite waard zou zijn. Dus maakte Michelangelo een wasmodel van de jonge David met een slinger in zijn hand. Dit was bedoeld als een vrijheidssymbool voor het Palazzo; de betekenis was dat net zoals David zijn volk had beschermd en er rechtvaardig over had geregeerd, ook iedereen die over Florence zou regeren de stad krachtig moest verdedigen en haar met gerechtigheid moest besturen. Hij begon te werken in de werkplaats van de Santa Maria del Fiore en richtte een afscheiding van balken en steigers er omheen op. Terwijl hij er onafgebroken aan werkte, maakte hij er een volmaakt geheel van zonder dat hij het aan iemand liet zien.
... Toen het werk eindelijk voltooid was, onthulde hij het zodat iedereen het kon zien. Zonder twijfel heeft dit standbeeld elk ander in de schaduw gesteld, klassiek of modern, Grieks of Romeins. Niets kan met de David van Michelangelo worden vergeleken, zo volmaakt zijn de proporties en de schoonheid van het voltooide werk. De omtreklijnen van de benen zijn bekwaam getrokken, de heupen zijn fraai gevormd en de ledematen sluiten volmaakt aan bij de romp. De gratie van de figuur en de sereniteit van de houding zijn nooit overtroffen, evenmin als de voeten, de handen en het hoofd, waarvan de harmonieuze proporties en de bevalligheid in overeenstemming zijn met de rest. Voorwaar, wie de David van Michelangelo heeft gezien hoeft van geen enkele beeldhouwer, levend of dood, nog iets anders te zien. De David, waar Pietro Soderini Michelangelo vierhonderd kronen voor betaalde, werd in 1504 op zijn plaats gezet. Het beeld vestigde voorgoed de reputatie van Michelangelo als beeldhouwer. Naast beeldhouwer, architect en schilder is Michelangelo bovendien dichter. Aan het eind van zijn leven schreef Michelangelo een brief aan Vasari, waarbij hij het volgende sonnet insloot: Nu dan mijn broze bark haar doel gaat naadern En koerst door wilde zee de haven toe, Waar elk ontscheept, opdat hij reekning doe Van al zijn kwade en al zijn vrome daden; Nu zie'k hoe zwaar van dwaling was beladen Verbeelding, die zich bukte onder de roe Der Kunst, haar afgod en meestres, en hoe Een elk begeert wat wijsheid moet ontraden. Waar is dier hartstocht ijdle vreugd gebleven, Nu dubble dood‐ d'een wacht me aan 't zeker end En d'ander dreigt reeds nu ‐ mij schijnt bereid? Penseel noch beitel kunnen vree meer geven 't Hart, tot die hoogste liefdebron gewend Die aan het kruis ontfermend d'armen breidt. Michelangelo voelde zich geroepen tot de kunsten, waarvoor hij hard werkte. Steeds had hij succes met al wat hij deed, hoe moeilijk het ook was. Want de natuur schonk hem een geest die zich met volledige overgave wijdde aan de grootse kunst van het tekenen. Om de volmaaktheid daarin te bereiken maakte hij eindeloos anatomische studies; hij sneed lichamen open om de principes van hun bouw te ontdekken, het stelsel van botten, spieren, zenuwen en aderen en alle verschillende bewegingen en houdingen van het menselijk lichaam. Hij bestudeerde niet alleen mensen maar ook dieren, vooral paarden die hij zelf graag in zijn bezit had. Van alles wilde hij gaarne de anatomische principes en wetmatigheden leren, voor zover zij voor de kunst van belang waren. Michelangelo wordt vooral bekend door zijn verzen en sonnetten gericht aan zijn vriend Cavalieri en aan Vittoria Colonna. Hierin beschrijft hij de liefde, schoonheid en de godsdienst. Soms zijn deze geschriften meer beladen (zoals in een befaamd kwatrijn op zijn beeld De Nacht), waarin hij zich fel uit tegen de bestaande politieke en maatschappelijke toestanden. Biblioteca Laurenziana De Biblioteca Laurenziana is een van de belangrijkste bouwwerken waaraan Michelangelo van 1524 gewerkt heeft. De wand van de hoge entreeruimte wordt bepaald door de afwisseling van naar voren
komende wandvakken met vensters en ingebouwde zuilen die schijnbaar ondersteund wordt door functieloze voluten. Michelangelo heeft zo de dragende zuilen als decoratieve elementen in nissen geplaatst. In een vloeiende beweging daalt de trap af in de entreehal en vult bijna de hele ruimte. Door het concept heeft Michelangelo hier – net als bij de Nieuwe Sacristie ‐ architectuur en beeldhouwkunst samengevoegd in een vorm van sculpturale architectuur.
Michelangelo: trap Biblioteca Medici‐Laurenziana De leeszaal kan via een bijzondere trap worden bereikt. De Medici‐paus Clemens VII had opdracht gegeven voor de bibliotheek om er de waardevolle collectie boeken van de familie onder te brengen. Alleen al Cosimo il Vecchio had al meer dan zeshonderd handschriften bijeengebracht, die op dat moment in Rome verbleven, maar weer terug moesten naar Florence. In 1577 leverde Michelangelo een schaalmodel in hout aan, dat door Ammanati werd uitgewerkt. Michelangelo heeft bij voor de leeszaal gekozen voor een regelmatige geometrische indeling. Die wordt benadrukt door de plafondbalken die op pilasters rusten. De modules die zo gevormd worden, keren ook terug in het vloermozaïek. Grafkapel voor Lorenzo de’ Medici en diens broer Giuliano de’ Medici Honderd jaar na de bouw van de Oude Sacristie ontstaat aan de zuidkant van de San Lorenzo de Nieuwe Sacristie. In 1521 begint Michelangelo in opdracht van de De’ Medicipaus Leo X aan het ontwerp van deze grafkapel voor Lorenzo de’ Medici en diens broer Giuliano de’ Medici. Wanneer Michelangelo in 1534 stopt met zijn werk is de kapel nog niet klaar. Het concept gaat in grote lijnen terug op dat van Brunelleschi voor de Oude Sacristie: een geometrisch grondplan met accentuering van de ordeningselementen. Michelangelo voegt in zijn ontwerp echter onder de koepel een
tussenverdieping toe, waardoor de nissen in de wanden nadrukkelijk geaccentueerd worden. In de nissen zijn de architectonische praalgraven met beeldengroepen opgenomen. De zittende figuren stellen de beide gestorven hertogen uit het geslacht van De’ Medici voor. Aan hun voeten zijn telkens twee liggende figuren gesitueerd, die vermoedelijk tijden van de dag personifiëren. Mogelijk zijn ze symbolen voor de ‘alles verterende tijd’. Op de sarcofaag onder het beeld van Giuliano de’ Medici ‘de dag’ en ‘de nacht’. Bij de treurig peinzende Lorenzo de’ Medici in de tegenoverliggende wand zijn ‘de dageraad’ en ‘de avond’ verbeeld.
Praalgraf Giuliano de’ Medici (detail)
Praalgraf Lorenzo de’ Medici