brochure VOOR MILITANTEN VAN ACV, ABVV EN ACLVB - www.a-m.be/duurzaam_materialenbeheer.htm
Duurzaam materiaalbeheer
© flickr
Duurzaam van 9 to 5 Een samenwerking van
met de steun van
ARBEID
&
MILIEU
1
DUURZAAM MATERIAALBEHEER
Deze brochure is een uitgave van “Arbeid & Milieu vzw” Edinburgstraat 26, 1050 Brussel Tel. 02/ 894.46.53
[email protected] www.a-m.be uitgegeven in het kader van het project “Duurzaam van 9 to 5”, en in de eerste plaats bedoeld voor militanten en vormingsmedewerkers van het ABVV, ACV en ACLVB. Druk: De Wrikker Lay-out: www.x-oc.com Deze kaft en brochures zijn gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkten. Arbeid & Milieu vzw geeft ook 3-maandelijks ‘Arbeid & Milieu Magazine’ uit. Een jaarabonnement: 17,5 euro. Proefnummer of abonnement? Contacteer ons op 02/894.46.53 of mail
[email protected]
1.1 We hebben maar één aarde Vele materialen die we momenteel verbruiken hebben een beperkte beschikbaarheid. Eindige grondstoffen zoals koper en olie, zullen bij toenemende schaarste ontegensprekelijk duurder worden. Hernieuwbare producten zoals hout, maïs en koolzaad, hebben niet per definitie een onbeperkt aanbod. Toenemende competitie over het beperkte landgebruik zal resulteren in een opwaartse prijsdruk. Tevens gaat men er van uit dat de toenemende globale welvaart en wereldbevolking zich zullen vertalen naar een heel sterk stijgende vraag naar grondstoffen en materialen. Zowel eindige als hernieuwbare grondstoffen en materialen zullen dus op termijn bij een ongewijzigde koers onvermijdelijk duurder worden. Op de globale markt zal dit zich vertalen in duurdere producten, met uiteindelijk als resultaat een dalende koopkracht. Er is een alternatief: duurzamer materialenbeheer kan voor een daling van de doorstroom van materialen zorgen. Het beperken van materiaalverspilling en
het hoogwaardig recycleren van materialen zijn een tweetal voorbeelden die het verbruik van materialen, hulpstoffen en energie zullen reduceren. Deze brochure bevat meerdere voorbeelden van hoe bedrijven duurzamer met reststromen kunnen omgaan. 1.2 Winst voor tewerkstelling, het bedrijf en het milieu Verstandiger omgaan met materialen zal lokale toegevoegde waarde genereren op verschillende vlakken: 1. tewerkstelling: om beter te recycleren, heb je werkkrachten nodig 2. economisch: minder materiaalverspilling betekent minder kosten voor het bedrijf, en dus hogere winsten 3. ecologisch: minder materiaalverbruik spaart schaarse grondstoffen, energie en ondersteunt biodiversiteit. Bedrijven in Vlaanderen kunnen hier effectief stappen in ondernemen die niet alleen op korte termijn kostenbesparend zijn, maar op termijn een competitief voordeel kunnen opleveren, met winst voor de werknemers, werkgevers én milieu.
© flckr
VU: Anton Gerits Edinburgstraat 26, 1050 Brussel
1 Motivatie
2
We hebben maar één aarde, maar verbruiken zoveel materialen dat deze snel uitgehold zal zijn.
ARBEID
& MILIEU
DUURZAAM MATERIAALBEHEER 2 Duurzaam materialenbeheer
Deze hiërarchie is voldoende bekend is bij de leden van het CPB. In deze brochure voegen we hierna een aantal recente begrippen toe. 2.2 Afvalpreventie De eerste stap in het duurzamer omgaan met materialen is het in kaart brengen van de reële en totale afvalkost van een onderneming. Er wordt geschat dat slechts ongeveer de helft van de ondernemingen in Vlaanderen met afvalpreventie bezig is. Dit is verrassend maar tevens een opportuniteit naar kostenbesparingen toe. Uit de praktijk blijkt immers dat de kost van het ophalen en verwerken van afval bij een onderneming slechts het topje van de ijsberg is van de totale kost die dit afval vertegenwoordigt. De totale en reële kost van afval is vaak vele malen groter dan wat een bedrijf inschat. Zo bevat bedrijfsafval vaak materialen die specifiek aangekocht en nadien verwerkt werden, maar wegens uitval in het productieproces als afval eindigen. De totale kosten van dit afval bevatten dus ook de onnodige aankoop van grondstoffen en hun fabricagekosten. Zo stelt OVAM dat bedrijven vaak hun reële en totale bedrijfsafvalkosten met een factor 7 onderschatten! Als vervolg op een doorlichting van de materiaalstromen binnen een bedrijf kunnen vaak een aantal acties geïdentificeerd worden die leiden tot het vermijden van afval en de daar bijhorende kosten. Zo kunnen verbeteringen in productieprocessen of technologieën aangebracht worden waardoor minder energie, water, materialen en grondstoffen verloren gaan. Dit heet eco-efficiëntie: meer doen met minder. De ultieme manier van afvalpreventie is eco-design. Hier wordt bij het ontwerpen van producten reeds de afvalfase (tijdens en na productie en consumptie) in rekening genomen. Dit leidt meestal niet enkel tot een verlaging van de hoeveelheden energie en
© flckr
2.1 Ladder van Lansink Duurzaam materialen beheer gaat klassiek uit van de volgende hiërarchie, ook wel de ladder van Lansink genoemd: 1. voorkomen van afvalstoffen is de eerste prioriteit (zowel van de hoeveelheid als van de schadelijkheid ervan); 2. wordt er toch afval geproduceerd dan moet (indien mogelijk) gekozen worden voor hergebruik van deze reststromen. “Afval”stoffen worden dan opnieuw grondstoffen waardoor de kring gesloten wordt; 3. niet-herbruikbare afvalstoffen dienen gerecycleerd te worden tot materialen die terug inzetbaar zijn (al dan niet in dezelfde productieprocessen); 4. op de vierde plaats komt het verbranden met maximale energierecuperatie onder strenge milieuhygiënische voorwaarden; 5. en ten slotte als laatste toevlucht het storten van de restfractie.
Materialenrecuperatiebedrijf
afval, het verlaagt ook de milieu-impact en gezondheidsrisico’s die er mee gepaard gaan, en het laat ook eenvoudiger toe om de bekomen afvalstromen te hergebruiken of hoogwaardiger te recycleren. 2.3 Interne reststromen Bedrijfsafval kan onder bepaalde omstandigheden terug binnen de onderneming gerecycleerd en ingezet worden. Zo worden meer producten geproduceerd voor dezelfde hoeveelheid aangekochte grondstoffen. Reststromen kunnen ook ruimer geinterpreteerd worden dan enkel materialen. Warmte als “bijproduct” wordt vaak over het hoofd gezien. Zo kunnen warmtestromen binnen een bedrijf soms beter op elkaar afgestemd worden wat leidt tot lagere energiefacturen. 2.4 Externe reststromen Bestaande bedrijven kunnen soms reststromen met andere bedrijven uitwisselen. Het meest evidente voorbeeld hier is warmte: heel vaak wordt warmte gegenereerd die als reststroom verloren gaat, terwijl een naburig bedrijf net warmte dient te produceren voor hun productieproces. Reststromen van het ene bedrijf kunnen ook hulpstoffen vormen voor een naburig bedrijf. Zo kan de afvalstroom van het ene bedrijf nuttig ingezet worden door een andere onderneming. Op deze manier besparen beide ondernemingen materialen en euro´s. Een nuttige manier om dergelijke uitwisselingen tot stand te laten komen is door het oprichten en inzetten van een overkoepelende bedrijventerreinenbeheersorganisatie. Zo kan het vertrouwen tussen bedrijven onderling verder groeien en kunnen reststroomprojecten van de grond komen. Verder geeft de federale overheid (FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) ieder kwartaal een “Belgische afvalbeurs” informatieblad uit, waar bedrijven – op anonieme basis- hun vraag naar
ARBEID
&
MILIEU
3
DUURZAAM MATERIAALBEHEER en/of aanbod van reststromen bekend maken. Meer informatie over de Belgische Afvalbeurs kan u vinden op http://economie.fgov.be/enterprises/waste/ waste_nl_001.htm 2.5 Cradle to Cradle (C2C) Deze benadering van materialenbeheer gaat uit van “hoogkwalitatieve recyclage met voorbedachte rade” en stelt de materiaalkeuze en design van nieuwe producten centraal, al dan niet gecombineerd met een aangepast business model om te garanderen dat materialen ook effectief hoogwaardig en blijvend gerecycleerd worden. Anders gezegd, de uitdaging is om materialen te gaan HERbruiken in plaats van VERbruiken.
In het boek “Cradle to Cradle – Afval = voedsel” staan enkele opvallende voorbeelden: • Het originele Engelstalige boek Cradle to Cradle is niet van papier maar van een recycleerbare kunststof gemaakt dat na een eenvoudig proces opnieuw als glossy, helderwit papier kan worden gebruikt. In warm water lost de inkt op, zodat er schoon kunststof achterblijft. Ook de inkt kan opnieuw als inkt dienstdoen. • De River Rouge – een autofabriek van Ford in de VS – moest verlaten worden omdat de grond te ernstig vervuild was. Op deze plek werd een nieuwe fabriek neergezet die de grond en de rivier zuivert, habitat voor vogels creëert en toch auto’s maakt. • Een auto die daar gemaakt zou kunnen worden is de Ford Model U. Alle materialen in deze auto zijn biologisch afbreekbaar of zonder kwaliteitsverlies herbruikbaar in technische producten. De banden trekken schadelijke deeltjes aan op de weg, en geven bij slijtage voeding af voor de berm. Uit de uitlaat komt schoon water. Deze auto is (nog) niet in productie. Verder worden een aantal concrete voorbeelden van duurzamer omgaan met materialen gegeven op de website voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, www.mvovlaanderen.be
© flckr
De centrale gedachte van de cradle to cradle (van wieg tot wieg) filosofie, is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Zo wordt “afval” van het ene product voedsel voor een ander product. In theorie verdwijnt dan ook het concept “afval” en komt een “zero waste” toekomst in zicht. Gemakkelijker gezegd dan gedaan uiteraard. Dit is dan ook een werk van lange adem en vergt de geleidelijke omschakeling van ganse industrieën. Deze benadering wint echter razendsnel aan populariteit en wordt ongetwijfeld een ijzersterk competitief voordeel voor vele bedrijven in een onzekere toekomst. Het invoeren van Cradle to cradle producten vereist
meestal een gespecialiseerde begeleiding. Zo zijn o.a. in België Beco en Sustenuto erkende adviesbureaus voor het introduceren van cradle to cradle.
4
Voorbeelden van Cradle 2 Cradle ontwerpen
ARBEID
& MILIEU
DUURZAAM MATERIAALBEHEER © flckr Cradle 2 Cradle stoelen
3 Syndicale bevoegdheden 3.1 Milieuvergunning De wetgeving geeft de leden van het Comité Preventie en Bescherming (CPB) belangrijke informatie- en adviesrechten m.b.t. de milieuvergunning van de onderneming. Je kan dus niet alleen alle informatie hierover opvragen, je kan ook je mening erover uitspreken. 3.2 Integraal Milieujaarverslag (IMJV) Het IMJV geeft een overzicht van onder meer alle uitstoot naar de lucht, water, grondwater, de soorten afvalstoffen en het organigram van de milieucontactpersonen in het bedrijf. De werkgever moet voor 1 april een (digitaal) exemplaar van het IMJV bezorgen aan zowel de effectieve en plaatsvervangende leden van het Comité voor Preventie en Bescherming als de effectieve leden van de Ondernemingraad. Dit IMJV bevat drie deelformulieren die belangrijke informatie bevatten voor CPB en Ondernemingsraad (OR) in verband met materialenbeheer: • afvalstoffen voor producenten: gegevens over de bedrijfsafvalstoffen zoals aard, hergebruik, vervoer, verwerking, ... • afvalstoffen voor overbrengers: transport van afvalstoffen • afvalstoffen voor verwerkers
Niet alle bedrijven moeten alle delen van het IMJV invullen. Het deel met de afvalgegevens van afvalproducenten komt het meeste voor. De OVAM maakt jaarlijks immers een selectie van meer dan 15.000 ondernemingen en organisaties die de afvalstoffenmelding moeten invullen. Deze lijst is te vinden op de website van de OVAM door vanaf de homepagina achtereenvolgens te klikken op “Afval”, “Beleid”, “Wetgeving” en “Melding Afvalstoffen”. Consultatie van de lijst voor 2008 leert dat vier afdelingen van het ACV en één secretariaat van de ACLVB een melding hebben moeten doen. Daarnaast moeten bedrijven die vallen onder de Europese richtlijn voor geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (GPBV-bedrijven) sowieso de afvalstoffenmelding doen. GPBV-bedrijven zijn de grote industriële installaties van ons land: de elektriciteitscentrales, de ertsverwerkende nijverheid, de chemische sector en nog een aantal andere activiteiten.
ARBEID
&
MILIEU
5
DUURZAAM MATERIAALBEHEER 4 Stappenplan 4.1 Reststromen in kaart brengen Waar vind je informatie over de reststromen binnen jouw bedrijf? In Vlaanderen zijn ondernemingen verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden, dat o.a. volgende gegevens bijhoudt: • de hoeveelheid afvalstoffen • de aard en de samenstelling ervan • de verwerkings- of toepassingswijze
Verder kan een gelijkaardige vragenlijst uitgewerkt worden voor het verbruik van energie, warmte en water. Zodoende krijgt men een beter beeld van de energie –en materiaalstromen doorheen een onderneming en tussen leveranciers of klanten. Iedere reststroom die niet ingezet wordt, vertegenwoordigt een kost voor de bedrijven. 4.2 De reële en totale reststroomkosten Het berekenen van de totale ‘afvalfactuur’ is niet vanzelfsprekend, maar in principe moet de milieucoordinator in je bedrijf hier meer over weten. Uit deze factuur kan je veel leren, want volgende factoren bepalen mee deze kostprijs: • het verlies aan grondstoffen (voor elke kg geproduceerd afval, is een kg grondstoffen of hulpstoffen aangekocht door de aankoopafdeling) • de logistieke kosten: afval moet ergens verzameld worden, het moet gesorteerd worden – deze werkuren moeten betaald worden • de transportkosten: voor het ophalen van het afval (vaak moet het bedrijf ook nog de juiste afvalcontainers aankopen, anders kan het niet opgehaald worden) • de verwerkingskosten • eventuele milieuheffingen
© flckr
De kans is groot dat je onderneming een IMJV heeft moeten indienen met daarin de afvalgegevens van het afgelopen jaar. Vooraleer in discussie te gaan, is het ook aangeraden om te weten wat de evolutie is van de belangrijkste afvalstromen over de laatste jaren. In een vergadering van het CPB kan je bijvoorbeeld volgende vragen stellen: - Waar onstaat afval? - Neemt het toe of niet? - Waar worden afvalstoffen gestockeerd? - Zijn alle mogelijke maatregelen toegepast om afval te voorkomen, hergebruiken of recycleren? - Kan er eventueel samengewerkt worden met andere lokale bedrijven om na individuele afval sortering een gemeenschappelijke selectieve afvalophaling te organiseren? - Zijn er investeringen gepland om afval in te perken? - Wat zijn de kosten/baten van deze investeringen?
- Veiligheids- of gezondheidsrisico’s bij afvalbehandeling?
6
Plastic flessen in balen
ARBEID
& MILIEU
DUURZAAM MATERIAALBEHEER © flckr
De OVAM stelt via hun website het gratis softwareprogramma Mambo beschikbaar. Mambo staat voor Minder Afval, Meer BedrijfsOpbrengsten, en is een instrument om de reële en totale afvalkost binnen uw onderneming in kaart te brengen. Gelijkaardige oefeningen kunnen gebeuren op vlak van energie en water. De resultaten van dergelijke oefeningen duiden vaak op knelpunten binnen zowel technologische als menselijke processen. Als volgende fase dient er onderzocht te worden hoe deze vermijdbare kosten kunnen aangepakt worden. 4.3 Bespreking resultaten in CPB Nadat je weet waar de reststromen zich bevinden, ben je klaar om in het CPB te bespreken waar de belangrijkste knelpunten zich situeren, en waar de grootste winsten te behalen vallen. De OVAM stelt de volgende hulpmiddelen ter beschikking aan bedrijven om concrete stappen te nemen rond kostenbesparende afvalpreventie, ecoefficiëntie en ecodesign: • Eco-efficiëntiescan: Deze scan brengt de verbeterkansen inzake eco-efficiëntie (afval, energie, transport, management,...) voor het deelnemende bedrijf in kaart. De uiteindelijk voorgestelde maatregelen resulteren meestal niet enkel in winst voor het milieu, maar ook in financiële besparingen. Vanaf eind oktober 2009 komt er een scanwebmodule op de website van OVAM. Bedrijven kunnen dan zelf door het beantwoorden van vragen een rapport genereren waarin de kansgebieden rond eco-efficiëntie voor het bedrijf worden weergegeven met een voorstel van mogelijke acties. • Ecolizer: Met de Ecolizer richt de OVAM zich tot alle ontwerpers en bedrijven die producten ontwerpen en op zoek zijn naar een inschatting van de milieu impact hiervan. Het samenbrengen van designers, aankopers, productie-ingenieurs, milieu –en afvalbeheer collega’s binnen een bedrijf of tussen bedrijven onderling kan soms nieuwe inzichten geven bij het gebruik van materialen in nieuwe producten die het bedrijf over de ganse productketen kostenbesparingen opleveren.
De papiercontainer
5 Jaarlijks actieplan De maatregelen die het bedrijf gaat nemen, kan je best ook opnemen in het jaarlijks actieplan. In ieder geval is het van belang om te voorzien in een goede opvolging. Dat iedereen achter de doelstellingen en initiatieven staat (management & werknemers) is de sleutel tot succes. Daarom is het nodig om de resultaten van de acties goed te registreren en te communiceren: zoveel afval voorkomen, energie bespaard en afvalwater vermeden, zoveel euro’s bespaard, ...
Als uiteindelijke visie kan uiteraard het cradle to cradle (van wieg tot wieg) concept niet genegeerd worden. Het is aannemelijk dat voor vele bedrijven dit niet de eerste stap zal zijn op het pad naar een duurzamer materialenbeheer, maar het blijft wel een belangrijke lange termijn doelstelling. 4.4 Onvermijdbare afvalstromen Tenslotte kan het ondertussen de moeite lonen om te kijken of bepaalde (voorlopig onvermijdbare) afvalstromen toch nuttig binnen (interne reststromen) of buiten (externe reststromen) het bedrijf in te zetten zijn. Zie hiervoor paragrafen 2.2 en 2.3.
ARBEID
&
MILIEU
7
DUURZAAM MATERIAALBEHEER 6 Goede voorbeelden speciaal ontworpen inwendige zak teruggenomen. De eventuele verfresten die hierin achterbleven worden gerecupereerd en opgewaardeerd. De zak wordt eveneens hergebruikt. Deze aanpak levert zowel besparingen op bij Lippens als bij haar klanten. Deze laatsten moeten geen of slechts een kleinere hoeveelheid gevaarlijk afval afvoeren. Lippens daarentegen bespaart op grondstoffen en de aankoop van nieuwe containers en vaten. • Bron: www.ovam.be
6.2 Recuperatie verfoverschotten Het bedrijf Lippens NV is actief in de Sector van verf-, lak-, vernis- en drukinktproductie. Bij de levering van verf in 220 liter-vaten en 1000 litercontainers plaatst Lippens een plastiek zak in het recipiënt alvorens deze te vullen met verf. De lege, niet-verontreinigde vaten en containers worden teruggenomen en gebruikt voor de levering van een volgende partij verf. Bij de containers wordt zelfs de
6.4 Groepscontract afvalbeheer ‘Op Bedrijventerrein De Prijkels in Deinze en Nazareth vind je veel productiebedrijven’, zegt Rudy Vander Haeghen, bestuurslid van de vzw De Prijkels. ‘Die genereren veel afvalstromen. Zeker voor kleinere bedrijven is het niet evident om daar op een ecologisch en economisch verantwoorde manier mee om te springen. Daarom heeft onze werkgroep milieu de mogelijkheid onderzocht om het afvalbeheer collectief te organiseren. In elk bedrijf lieten we de afvalstromen in kaart brengen, en na een grondig vooronderzoek hebben we een groepscontract bedongen bij afvalverwerker Sita. Dat groepscontract levert iedereen winst op – ook het milieu. Je bespaart immers op de inkoop van afvalverwerking en je kunt je afvallogistiek intern optimaliseren. En doordat je het afvalprobleem projectmatig aanpakt, kan je ook aan afvalpreventie gaan denken.’ • Bron: Praktijkboek Duurzaam bedrijventerreinmanagement, POM West-Vlaanderen, 2008, blz. 55-57
© flckr
6.1 Eco-design Het bedrijf Fosfor ontwierp WAVE, een signalisatiesysteem voor ondergrondse parkeergarages waarbij veel aandacht werd geschonken aan ecodesign. WAVE werd in januari 2009 uitgeroepen tot winnaar van de Ecodesign Award PRO 08 in de categorie ‘Product op de markt’. De Ecodesign Award PRO wordt georganiseerd door de OVAM in samenwerking met Design Vlaanderen en is onderdeel van de befaamde Henry van de Velde Awards. Door middel van slimme eco-design werden de volgende voordelen bekomen: - een daling van het energieverbruik bij de klanten van 86% - een snelle montage - een product dat omwille van zijn design gemakkelijker schade vermijdt tijdens het gebruik in een garage - een product dat herstelbaar is - een product dat modulair is opgebouwd, zodat wijzigingen van de signalisatie slechts een beperkte ingreep inhouden waarbij onderdelen en materialen hergebruikt kunnen worden. - een product waarvan de verschillende materialen elk eenvoudig te recupereren zijn voor hergebruik of recyclage. - Eenvoudig te stapelen product, waardoor goedkoper transport bekomen wordt. - Lokale productie omwille van de lage arbeidsintensiviteit van het productieproces. - kortere (goedkopere) logistieke keten Als nettoresultaat worden materialen duurzamer ingezet, bespaart de klant zowel op energiekosten als op herstellingskosten en wordt lokale werkgelegenheid verzekert. • Bronnen: Ecodesign Awards PRO, www.ovam. be en www.fosfor.be
6.3 Externe reststromen Het Gents Milieufront (GMF) voerde onlangs een studie uit naar het mogelijke gebruik van reststromen in de Gentse kanaalzone, en bundelde de resultaten in de gelijknamige publicatie. Dit deed ze samen met het havenbedrijf Gent en de Vereniging van de Gentse Havengebonden Ondernemingen (VEGHO). Het GMF ging ter voorbereiding op zoek naar enkele inspirerende voorbeelden uit het buitenland. De beschreven voorbeelden zijn Kalundborg (Denemarken), Kwinana (Australië), Biopark Terneuzen en Landskrona (Zweden). Eén van de belangrijkste lessen die men leerde uit deze buitenlandse praktijkvoorbeelden is het belang van een overkoepelend orgaan. Ook wederzijds vertrouwen is van cruciaal belang. Daarnaast verhogen de slaagkansen gevoelig als reeds op andere domeinen een positieve samenwerking tot stand werd gebracht en de symbiosenetwerken getrokken worden door enkele grote bedrijven. Een eerste stap in de samenwerking rond reststromen tussen bedrijven kan bijvoorbeeld gezet worden door een gezamenlijk initiatief rond afvalbeheer, zoals in het volgend hoofdstuk beschreven wordt. • Bron: www.gmf.be
Andere voorbeelden kan je vinden in de voorbeelden databank van OVAM.
8
Afvalophaling
ARBEID
& MILIEU